7 minute read
Vers talent | Margot Van den Berghe
from Kunstletters #018
by Kunstletters
VERS TALENT
MARGOT VAN DEN BERGHE
Advertisement
Waar anderen afval zien, ziet Margot Van den Berghe waardevol restmateriaal. En waar sommigen kiezen voor kunst en anderen voor design, zoekt de jonge textielkunstenares de grens op tussen die twee. ‘Ik daag het publiek uit via werken die herkenbaar en toch vreemd zijn.’
Als kind volgde Margot al naailessen, maar de echte klik met textiel kwam er aan het einde van haar middelbareschooltijd aan Sint-Lukas in Brussel. ‘Voor mijn eindwerk schilderde ik een heel semester fijne haren. Dat was misschien onbewust een opwarmertje, want toen we met de klas naar de opendeurdag van LUCA School of Arts in Gent gingen, was ik niet weg te slaan uit het textielatelier. Ik wist niet dat de opleiding textielkunst bestond. Maar daar, tussen de weefgetouwen, voelde ik meteen dat ik dat wilde doen. Ik heb de andere ateliers zelfs niet bezocht.’
Waarom ze zich zo thuis voelt tussen de stoffen? ‘Een hele oppervlakte opbouwen met één draad: het spreekt tot de verbeelding. Bovendien werk ik enorm graag met mijn handen. Mijn handen zijn mijn brein: als ik een draad, kleur en textuur zie, voel ik een concept’, vertelt ze. ‘Het liefste zou ik alles handmatig doen, maar dat is te tijdrovend. Anderzijds zorgt het langzame proces er wel voor dat ik mijn werk echt zie groeien. En omdat textiel zo flexibel is, kan ik onderweg nog alle kanten uit. Zo heb ik ooit een tapijt gemaakt met een uitsnede die ik eerst wilde opvullen met een andere kleur. Achteraf heb ik dat gat toch leeg gelaten.’ Om gaandeweg te kunnen bijsturen, bedient ze de weef- en naaimachines ook zelf. ‘Ik behoud graag de controle’, lacht ze. ‘Ik kan de dingen letterlijk moeilijk uit handen geven.’
Waardevol afval Hoewel Margot gesteld is op haar eigen keuzes, gebruikt ze alleen tweedehands garen en stoffen. Vaak zijn het dingen die ze in haar schoot geworpen krijgt, eerder dan dat zij ze bewust uitkiest. ‘Sinds mijn twaalf jaar struin ik kringloopwinkels af met mijn mama en ik koop al jaren geen fast fashion meer. Ook bij oma kan ik dingen blijven ontdekken. Ondertussen heb ik al een hele verzameling draden, stoffen, wol en restgaren.’ Niet alleen haar materialen, maar ook sommige machines zijn tweedehands. ‘Als kerstcadeau kreeg ik een weefgetouw dat in de kelder van de Steinerschool in Leuven stond te vergaan. Ik heb ook een breimachine die de papa van mijn vriend op straat heeft gevonden. ‘Gratis meenemen’ stond erop. Er zat zelfs een handleiding bij.’
Waar anderen afval zien, ziet Margot waardevolle materialen. En wie denkt dat er ergens een grens ligt, heeft het mis: zelfs met de resten van haar restmaterialen gaat ze aan de slag. ‘Ik maakte al een tapijt, waarbij het pluis als losse plukjes op de grond lag. Dat heb ik drie keer op een andere plaats opgesteld, telkens op een iets andere manier.’ Het tapijt zit nu onherkenbaar in een zak in haar atelier. Ja, textiel is uiterst manipuleerbaar. Een van de grootste motivaties voor haar upcycling-logica is duurzaamheid. Al stimuleren de beperkingen van de tweedehands materialen ook haar creativiteit. ‘In de kringwinkel kun je niet kiezen welke kleuren je wil kopen, maar je moet roeien met de riemen die je hebt. Dat vind ik inspirerend. Ik werk graag binnen een kader. Daarom teken ik liever op een vol gekrabbeld notitieblok dan op een wit blad.’
Het is ook de reden waarom ze graag deelneemt aan wedstrijden en open calls. Met succes: zo won ze vorige zomer als kersverse alumnus ‘De OptimistenKlasse’, een wedstrijd van Theater Aan Zee voor masterstudenten Beeldende Kunst. ‘De opdracht was eenvoudig: kom een zeil halen en maak er een ontwerp op’, vertelt ze. ‘Ik wilde iets doen met weerspiegeling omdat dat het eerste is waarmee ik water associeer. Uiteindelijk is het een zeil met reflecterende EHBO-doeken geworden.’ SMAK-directeur en juryvoorzitter Philippe Van Cauteren beschreef het aluminiumzeil als ‘een fluisterende gebroken spiegel, een beweeglijk vlak dat ons herinnert dat de verwondering rondom ons te rapen valt, dichtbij en veraf.’ In die interpretatie kan Margot zich helemaal vinden: ‘Het is vreemd. We hebben elkaar nooit gezien en toch begreep hij helemaal wat ik wilde overbrengen. Wat ik in beelden zie, heeft hij uitgedrukt in woorden.’
Ruimte om te experimenteren Niet veel later werd Margot ook geselecteerd bij de open call van Pilar, een artistiek laboratorium in Brussel voor jongeren, gevestigd aan de VUB. ‘Toen ik nog studeerde, kreeg ik van oud-studenten de tip om mee te doen aan zoveel mogelijk wedstrijden. De residentie bij Pilar is het beste wat me kon overkomen als pas afgestudeerde kunstenaar. Ik krijg er niet alleen een maakplek, maar ook financiële begeleiding en ideeën voor opdrachten. Zo kon ik via Pilar en Curating The Young exposeren in de vitrine van het Brusselse creatieve bureau Rempart 44.’
Dankzij de residentie kan ze gratis gebruikmaken van een atelier bij See U in Etterbeek. Dat geeft haar letterlijk de ruimte om te experimenteren. ‘Tot vorig jaar pendelde ik tussen mijn kot in Gent en mijn ouderlijk huis in Dilbeek. Mijn materiaal lag dus overal en nergens. Nu kan ik al mijn stoffen, draden en machines op één plek uitstallen. Die ruimte heb ik echt nodig: het ene werk komt voort uit het andere, waardoor ik vaak aan meerdere stukken tegelijk werk. Bovendien combineer ik in mijn werk graag verschillende technieken, zoals borduren, weven, naaien, patchwork en soms haken. Vroeger moest ik kiezen op welke techniek ik me wilde focussen, nu vloeit het meer in elkaar over.’
Wat is haar favoriete techniek? Ze twijfelt. ‘Ik denk borduren. Al ben ik er de laatste tijd zoveel mee bezig geweest, dat het misschien even iets anders wordt.’ Die borduurtechnieken kreeg ze helemaal onder de knie tijdens haar stage bij Klaas Rommelaere. ‘Ik heb hem geholpen met zijn solotentoonstelling (in Texture in Kortrijk, red.), waarvoor hij grote poppen maakte. De stoffeersteek die ik daar leerde, heb ik sindsdien al héél veel gebruikt.’ Margot glimlacht. Ze kijkt dankbaar terug op haar stage-ervaring. ‘We werkten bij Klaas’ thuis, waar zijn huisgenoten en vrienden allemaal meehielpen met de voorbereiding van de expo. Een vrouw had een stoffeercursus gevolgd, iemand anders wist veel over renovatie. Zo waren we allemaal met hetzelfde project bezig, maar dan op een andere manier. Soms mis ik het wel om samen iets te creëren. Nu ben ik bijna altijd alleen aan het werk.’
Kunst of design? De grens waar kunst en design samenkomen, en autonoom en functioneel werk schuren, is de plek waar Margot zich het liefste begeeft. ‘Ik krijg vaak de vraag of ik mode of gordijnen maak. Dat is niet het geval, maar ik maak ook geen puur autonoom werk. Het continuüm tussen kunst en design is veel groter dan mensen vaak beseffen. Ik daag hen uit om daarover na te denken via werken die op het eerste gezicht herkenbaar zijn en op het tweede gezicht toch vreemd blijken. Een tapijt met een gat erin, bijvoorbeeld.’
De dunne grens tussen kunst en design zit vaak al vervat in de presentatie. Zo hoopt Margot dat de toeschouwers haar werken aanraken omdat de textuur minstens even belangrijk is als de visuele component. ‘Toch twijfelen de toeschouwers vaak en blijven ze voorzichtig op een afstand staan. Ik moet hen echt sturen via expliciete instructies, anders zouden ze niet durven te voelen aan mijn werk.’
Ook het traditionele doek tegen de muur of tapijt op de grond kan anders, vindt ze. ‘Door die opstelling zie je de achter- of onderkant niet, terwijl die net zo intrigerend zijn. Ik ben nu aan het onderzoeken hoe ik de interactie met de ruimte en de toeschouwers verder kan aanmoedigen. Zo heb ik tijdens mijn afstudeerexpo een klein doek zijdelings opgehangen zodat je de voor- én achterkant kunt zien. Tijdens een tentoonstelling in MAD Brussels hing er dan weer een doek aan een rondboog in de ruimte, alsof het een deurgat voorstelde.’ Het is duidelijk: Margot weet welke richting ze uitgaat, maar er zijn nog genoeg zijwegen om te verkennen. Ideaal voor een vers talent.
Tekst: Maya Toebat Foto’s: Evenbeeld
MARGOT VAN DEN BERGHE °1999 Studeerde vorig jaar af met een Master in de Textielkunst aan LUCA School of Arts in Gent. Momenteel doet ze een residentie bij Pilar in Brussel.