levensbeschouwing
Het vak levensbeschouwing ondersteunt kinderen om betekenis te geven aan de wereld om hen heen1. Ze staan stil bij vragen over wat zij belangrijk en waardevol vinden, en waarom ze dat vinden. Het onderwijs daarover kan worden vormgegeven vanuit een specifieke levensbeschouwelijke visie van de school (bijvoorbeeld een protestants-christelijke, katholieke of islamitische visie), of vanuit een visie waarin verschillende levensbeschouwingen naast elkaar staan.
Het vak
sociaal-emotioneel leren
Sociaal-emotioneel leren (SEL) is het ontwikkelingsproces waarmee kinderen fundamentele levensvaardigheden verwerven2. Met die vaardigheden kunnen zij zichzelf, hun vriendschappen en hun gedrag op een goede manier vormgevormgeven: een manier die effectief en moreel verantwoord is.
Tijdens het vak SEL wordt er bijvoorbeeld geoefend met de volgende gedragscompetenties:
• Besef hebben van jezelf
• Besef hebben van de ander
• Keuzes kunnen maken
• Zelfmanagement
• Relaties kunnen hanteren
1 T. Kopmels, Verhalen vertellen en vragen stellen (Groningen 2020), p. 18
2 K. van Overveld, Groepsplan Gedrag (Hendrik-Ido-Ambacht 2012/2016), p. 86
Raakvlakken
De schoolvakken levensbeschouwing en sociaal-emotioneel leren liggen dicht bij elkaar. Ze gaan beide over hoe je als mens in het leven staat, welke keuzes je maakt en hoe je je verhoudt tot anderen en de wereld om je heen. Daarmee zijn het vakken die dicht bij kinderen zelf komen. Eigenlijk kun je zeggen dat in beide vakgebieden de kinderen zelf het onderwerp zijn van het vak (of in ieder geval van een deel van het vak). In kindertaal gezegd: rekenen gaat over sommen, taal gaat over woorden; levensbeschouwing en sociaal-emotioneel leren gaan over jou en de anderen om jou heen. Er zijn veel thema’s die zowel bij levensbeschouwing als bij sociaal-emotioneel leren aan de orde komen – denk aan vriendschap, ruzie, eerlijkheid, verlies, tegenslag en veiligheid. Maar toch zijn er belangrijke verschillen in hoe die thema’s worden behandeld in de beide vakgebieden.
De verschillen tussen
levensbeschouwing en SEL
Uitgaande van de aanpak van sociaalemotioneel leren en levensbeschouwing zoals Kwintessens die voor ogen heeft, zijn enkele opvallende verschillen aan te wijzen.
1. Over wie gaat het?
Bij de meest gangbare methodieken voor sociaal-emotioneel leren in het basisonderwijs gaat het om ‘dit kind in deze groep’. Het kind zelf is onderwerp van de les, in de context van zijn of haar directe omgeving op school. Het perspectief bij levensbeschouwing is zowel breder als smaller. Breder, omdat het niet alleen gaat over deze groep maar ook over mensen op andere plaatsen in de stad, het land en de wereld. En smaller omdat het ook kan gaan over dit kind individueel, zonder de nadrukkelijke invloed van de groep. (Het doel ligt niet bij de groep, maar bij het kind dat een levensvisie ontwikkelt.)
2. De beoogde eindopbrengst
Sociaal-emotioneel leren heeft een duidelijk zichtbare beoogde eindopbrengst: aan het eind van een les, of aan het eind van het schooljaar, wordt verwacht dat kinderen zich bepaalde vaardigheden, kennis en inzicht hebben eigen gemaakt. Deze opbrengst wordt zichtbaar in hun gedrag. Ook wordt voor elke les een concreet lesdoel geformuleerd, dat aan het eind met de kinderen geëvalueerd kan worden.
Ook voor levensbeschouwing kunnen kennis en vaardigheden benoemd worden die kinderen zich eigen maken. Maar deze opbrengst zal minder direct zichtbaar zijn, aangezien ze in de eerste plaats gericht is op wat een kind ervaart, zich voorstelt, denkt en beleeft. Dat kan voor ieder kind anders zijn.
3. De rol van de leerkracht
Samenhangend met het verschil in beoogde eindopbrengst is ook de rol van de leerkracht verschillend. Bij sociaal-emotioneel leren stuurt zij of hij in sterke mate het leerproces, en maakt duidelijk welke gedragsverwachtingen er zijn en geeft zelf het goede voorbeeld.
Bij levensbeschouwing stuurt de leerkracht ook het proces, maar is inhoudelijk minder maatgevend. Hij of zij bepaalt niet wat de kinderen moeten denken of geloven, maar is net als de kinderen zelf deelnemer in het gesprek.
4. De onderwerpen
Zoals eerder al genoemd zijn er thema’s die zowel bij SEL als bij levensbeschouwing aan de orde komen. Toch zijn er ook verschillen, zowel in de keuze van onderwerpen als in de manier waarop ze worden ingezet.
Sociaal-emotionele thema’s kunnen bij levensbeschouwing aan de orde komen als ze worden opgeroepen door de lesinhoud, maar komen daar niet structureel in een vastgelegde volgorde voorbij. Aan de andere kant zijn er ook thema’s die bij levensbeschouwelijk onderwijs vanzelfsprekend zijn (denk aan de waarde van het leven of vragen rondom de dood) en die bij sociaal-emotioneel leren niet vanzelfsprekend een rol spelen.
De onderwerpen die bij SEL aan de orde komen, vormen de bouwstenen van een curriculum. De bedoeling is dat kinderen oefenen in hoe ze zich kunnen gedragen als die onderwerpen in hun leven een rol spelen. Bij levensbeschouwing zijn de onderwerpen geen bouwstenen van een curriculum, maar komen ze aan de orde bij het onderzoeken van het leven.
SEL en levensbeschouwing vullen elkaar aan in de keuze en de inzet van de onderwerpen. Samen zorgen ze voor een compleet lesaanbod waarin het kind, de ander en de groep centraal staan.
5. Verbeelding en taalveld
Kenmerkend voor het vak levensbeschouwing is dat kinderen zich oefenen in verbeelding. Ook oefenen ze zich in het verstaan en gebruiken van gelaagde taal. Ze ontdekken dat woorden een tweede betekenislaag kunnen hebben. (Bijvoorbeeld dat ‘donker’ ook verdriet, boosheid of angst kan betekenen; of dat je niet gevangen hoeft te zitten om toch ‘bevrijd’ te kunnen worden.)
Bij SEL krijgen verbeelding en gelaagdheid in taal veel minder aandacht.
6. De vraagstelling
Bij levensbeschouwing en sociaal-emotioneel leren worden verschillende vragen gesteld. Laten we als voorbeeld het thema verdriet nemen, dat in beide vakgebieden aan de orde kan komen. Bij sociaal-emotioneel leren zal het dan gaan over vragen als: Waaraan merk je dat je verdrietig bent? Waaraan merk je dat iemand anders verdrietig is? Wat kun je doen om iemand te troosten? Hoe kan iemand jou troosten? Kun je verdriet ook voorkomen?
Bij levensbeschouwing kunnen die vragen ook gesteld worden, maar wordt ook doorgevraagd naar de zin van verdriet: Waarom is er verdriet? Zou het kunnen dat je nooit verdrietig bent? Is het erg dat er verdriet is? Kan er een wereld bestaan waar niemand verdrietig is?
7. Het ‘gereedschap’
Levensbeschouwelijk onderwijs gebruikt als ‘gereedschap’ o.a. bronverhalen uit religieuze tradities, rituelen en ideeën van over de hele wereld. Het zijn bronnen die bijna oneindig rijk aan betekenis zijn. Sociaal-emotioneel leren kan ook gebruikmaken van verhalen; met de methode Kwink laat Kwintessens zien hoe een narratieve didactiek succesvol kan worden ingezet voor sociaal-emotioneel leren.
Maar de verhalen zijn dan veel minder gelaagd en werken meer doelgericht toe naar de beoogde lesopbrengst. Nu zou je je natuurlijk kunnen afvragen waarom sociaal-emotioneel leren niet van dezelfde bronnen gebruik zou kunnen maken als levensbeschouwing. Ten dele zou dat kunnen: een bijbelverhaal kan bijvoorbeeld aanleiding zijn om met kinderen te praten over eerlijk delen. De keerzijde daarvan is dat vrijwel onvermijdelijk vanuit de pedagogisch-didactische doelstellingen keuzes worden gemaakt binnen de betekenisrijkdom van de verhalen. Daardoor bestaat de kans dat uiteindelijk het bronverhaal noch het pedagogisch aspect volledig tot zijn recht komen.
Het belang van beide vakken
Leerkrachten en ouders stellen nog weleens de vragen: Hebben we hier wel tijd voor? Kunnen we niet beter meer tijd besteden aan taal en rekenen?
Uit onderzoek is gebleken dat de prestaties op het gebied van taal en rekenen significant verbeteren als een school structureel aandacht besteedt aan sociaal-emotioneel leren3. Ook in het voortgezet onderwijs en de latere carrière van kinderen speelt sociaal-emotionele ontwikkeling een belangrijke rol. Iedereen die weleens gesolliciteerd heeft, en iedereen die weleens een sollicitant heeft aangenomen, weet dat daarbij niet alleen gekeken wordt naar vakkennis en vaardigheden. Of mensen succesvol zijn, hangt sterk samen met hun communicatieve vaardigheden, hun vermogen tot samenwerken en hun flexibiliteit. Juist deze vaardigheden worden ontwikkeld bij sociaal-emotioneel leren.
Het vak levensbeschouwing helpt kinderen om zichzelf, de ander en de wereld beter te leren verstaan. Dat verhoogt hun welbevinden, zelfvertrouwen en weerbaarheid. Ook leren ze door dit vak beter om te gaan met de diverse, pluriforme samenleving van vandaag4. Daarom is ook levensbeschouwelijk onderwijs wezenlijk voor kinderen; niet alleen op scholen met een sterk levensbeschouwelijk profiel, maar op álle scholen
3 Zie o.a. www.casel.org
4 J. Valk e.a., ‘Worldview Literacy in the Academy and Beyond: Advancing Mutual Understanding in Diverse Societies’ in: Religious Education - The official journal of the Religious Education Association ( https://doi.org/10.1080/00344087.2020.1768472 ), p. 368
Levensbeschouwing en SEL als vakken die elkaar aanvullen
Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Op een school waar hij of zij zich thuis voelt, waar een veilige leeromgeving is en waar hij of zij kan groeien in zijn visie op de wereld. Daarom zou elke school in Nederland aandacht moeten besteden aan levensbeschouwing én sociaal-emotioneel leren.
Een school die wel aandacht besteedt aan SEL maar niet aan levensbeschouwing, laat de prachtige kans liggen om met kinderen te werken aan gedrag en hen tegelijk te ondersteunen in het ontwikkelen van een eigen visie op het ‘waarom’ van dat gedrag. Ook komen de diversiteit in de samenleving, visie op het leven, spiritualiteit, het vermogen tot verwondering en verbeelding hier minder aan de orde.
Een school die het omgekeerde doet en dus wel aandacht besteedt aan levensbeschouwing maar niet aan SEL, laat de kans liggen om kinderen te helpen een visie te ontwikkelen en deze visie tegelijk te vertalen in concreet gedrag. Het vak levensbeschouwing is op zichzelf geen omvattend gedragsprogramma voor kinderen.
Levensbeschouwing en SEL als vakken die elkaar aanvullen geven kinderen de kans om zich te ontwikkelen als mens en als groep. Dat werkt uiteraard het best als de beide vakken worden vormgegeven vanuit eenzelfde visie, die breed in de school wordt ondersteund. Alleen dan komt er op een zinvolle manier meer leven in de les!
Erik Idema is theoloog. Hij werkt bij Kwintessens als uitgever van lesmaterialen op de vakgebieden levensbeschouwing, burgerschap en sociaal-emotioneel leren.