Het Kistje met zand verhalen uit de wereldgodsdiensten
Erik Idema
illustraties
Guida Joseph
INHOUD Woord vooraf
5
Griekse mythologie 1. De geboorte van Zeus 2. Een druppel water 3. Vuur 4. Icarus 5. Kijk niet opzij! 6. Het paard van Troje 7. Malse zeelieden 8. De thuiskomst van Odysseus
9 11 13 16 18 20 24 28
9. De wereld ontstaat 10. De domme tuinman 11. Het offer van Gopal 12. Dandha, de heks 13. Dhruva en zijn vader 14. Dhruva en de god met de lotusogen 15. Krishna gaat fruit kopen 16. Krishna en de berg 17. Koning in een hutje
33 35 37 39 42 45 47 48 51
Boeddhisme 18. De gebarsten emmer 19. Het muizenplan 20. De schildpad die zijn mond moest houden 21. Het hazenmaal 22. Oorlog tegen de muggen 23. De koning die niks fout deed 24. De gieren en de koopman 25. De goudhakker 26. De slimme zoon
57 59 62 65 67 70 74 78 80
Jodendom 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34.
Het begin De nieuwe koning Het kistje met zand De schutter die tien keer raak schoot De man op het dak De appel Verstoppertje Het maatpak
85 88 91 95 99 101 104 108
Christendom 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42.
Een nieuwe koning?! De gelukszoeker Sta op! Storm Goed gezien De vreemdeling Bij God op bezoek De balk in het oog
113 115 117 119 122 126 129 133
De broers De moeder van Moesa Dicht bij God De haas en de leeuw Mahmoed, de mammoet-olifant De klap De geboorte van Mohammed De zwarte steen Zoeken
139 140 142 143 146 150 151 154 157
Islam 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51.
Over de verhalen Tien manieren om een verhaal te verkennen Gespreksvragen bij de verhalen
4
159 166 169
G r i e k se
M ytho log i e
1. De geboorte van Zeus ‘Stil maar jongen, stil maar.’ Rhea legt een vinger tegen haar lippen. Angstig kijkt ze om zich heen. Als haar man maar niet ontdekt dat ze hier zit… Rhea is getrouwd met Cronus, de oppergod. Vijf kinderen hebben ze gekregen. Maar niet een leeft er nog. Dat komt door Cronus. Ooit heeft hij zijn eigen vader verslagen om zelf oppergod te kunnen worden. Nu is hij bang dat hem hetzelfde overkomt en daarom at hij al zijn kinderen meteen na de geboorte op: Hera, Demeter en Hestia, Hades en Poseidon. Rhea kijkt naar het kind in haar armen. Zeus heet hij. Ze moet ervoor zorgen dat hij in leven blijft… Gaia, de oergodin van de aarde, had haar naar Kreta gestuurd om daar stiekem te bevallen. Rhea zal haar kind nu moeten verstoppen. Net zolang tot hij groot genoeg is om zijn vader aan te kunnen. Ze legt hem in een grot waar niemand hem kan zien. Bij de grot zet Rhea een paar mannen neer die zoveel mogelijk lawaai maken. Zo kan Cronus het huilen van Zeus niet horen als hij in de buurt is. Een tijdje gaat het goed. Maar dan vraagt Cronus: ‘Was jij niet zwanger van een kind? Dan moet het toch nu wel geboren worden… Zeg op, waar heb je het gelaten?’ Rhea schrikt. Wat moet ze doen? ‘Eh… het kind is inderdaad geboren,’ zegt ze. ‘Ik zal hem zo snel mogelijk voor je ophalen.’ Diezelfde dag nog pakt Rhea een grote steen en wikkelt er een paar luiers omheen. Met het pakketje gaat ze naar Cronus. ‘Kijk,’ zegt ze, ‘hier is ons kind. Maar doe er wel voorzichtig mee, hij is nog zo klein…’ ‘Ja ja, geef maar hier,’ zegt Cronus haastig. En wat Rhea gehoopt had, gebeurt ook: in één hap slokt hij de steen met de luiers op. ‘Zo, daar hebben we geen last meer van!’ roept hij. Zeus wordt groot en sterk. Goddelijke wezens zorgen voor hem. Dan besluit hij dat het tijd is om naar zijn vader, de oppergod, toe te gaan. ‘Kijk,’ zegt Zeus tegen Cronus, ‘een tovermiddel. Neem er gerust wat
9
van!’ Cronus denkt niet na en giet het in een keer naar binnen. Wat hij niet weet, is dat het eigenlijk een drankje is waar je van gaat overgeven. ‘Ik heb zo’n buikpijn…’ klaagt Cronus. En op hetzelfde moment begint hij te spugen. Hij braakt een grote steen uit, met luiers erom. En daarna zijn kinderen. Eerst Poseidon, die hij als laatste had opgegeten. Dan Hades, Hestia, Demeter en als laatste Hera. Allemaal komen ze weer tot leven. En allemaal zijn ze woedend op Cronus. Er breekt een enorm gevecht uit waarvan de godenberg Olympus gaat schudden. Maar… Cronus wordt verslagen en Zeus is de nieuwe oppergod.
10
2. Een druppel water Zuchtend kijkt Zeus, de oppergod, naar zijn vrouw. Wat is ze toch mooi en wat is ze slim… Metis heet ze, listigheid betekent dat. Zeus houdt van haar. Maar soms is hij ook ongerust. Hij is zelf oppergod geworden door zijn vader te verslaan. En die had hetzelfde gedaan. Hoe zal de geschiedenis nu verdergaan? Bezorgd kijkt Zeus naar de buik van Metis. Die wordt al dikker. Het zal niet lang meer duren voor ze een kind zal krijgen. Maar dan? Straks krijgt ze een zoon die hem van de troon stoot. Hoe langer Zeus erover nadenkt, hoe zenuwachtiger hij wordt. Ik moet iets doen, denkt hij. Maar wat? Misschien… misschien is het beter als het kind van Metis niet geboren wordt. Maar als ze daarna weer zwanger wordt? Zeus piekert: Het is fijn om met Metis getrouwd te zijn, maar het is nog fijner als Metis en hij één zijn. Als ze in hem zit. Dan heeft hij haar altijd bij zich. En dan kan ze ook geen kinderen krijgen die hem willen verslaan. Nu moet je weten dat Metis niet alleen lief en slim is, maar ook nog eens bijzondere toverkrachten heeft. Ze kan zichzelf in alles veranderen. Daardoor is ze niet te verslaan. ‘In alles wat je zelf wil?’ vraagt Zeus en loopt een paar passen naar haar toe. ‘Ja hoor,’ knikt Melis. ‘Echt?’ zegt hij met een ongelovig gezicht. ‘Ook in een vuurspuwende leeuw?’ Een seconde later springt hij verschrikt achteruit. Metis is een vuurspuwende leeuw geworden. ‘Oké, oké, ik heb het gezien,’ zegt Zeus een beetje angstig. ‘Word nu maar weer gewoon.’ Zeus probeert iets anders. ‘En kun je ook… veranderen in een waterdruppel?’ Metis lacht. ‘Een waterdruppel? Natuurlijk, geen probleem!’ Zeus wrijft in zijn handen van plezier. Als hij de waterdruppel ziet,
11
drinkt hij hem snel op. Zo komt Metis in de buik van Zeus terecht en kan ze er nooit meer uit. Vanaf nu draagt Zeus Metis altijd met zich mee. Hij is nu net zo slim als zij.
12
Ken je de wereld van de grote verhalen? Van koningen, boeven, sprekende apen en vliegende schildpadden? Een wereld waarin je niet alles kunt begrijpen, maar wel veel te zien krijgt? Kom binnen in die wereld!
In dit boek staan 51 verhalen uit de grote religieuze verteltradities van Griekse mythologie, hindoeĂŻsme, boeddhisme, jodendom, christendom en islam. Ze zijn geschreven voor kinderen vanaf acht jaar.
Bestelnummer 0614 ISBN 978-90-5788-410-8
9 789057 884108