Kinderen en roeien met de riemen die je hebt (0874)

Page 1

K n d e re n en‌ roeien met de riemen die je hebt Praktisch omgaan met leer- of gedragsproblemen in de klas door Hilda Algra en Ineke Dolfsma-Troost


Al wist ik alles over didaktiek en pedagogiek, al kon ik al die kennis feilloos toepassen, maar ik had geen liefde voor mijn leerlingen: ik zou een waardeloze leraar zijn. Vrij naar 1 Korinthiërs 13: 1

Auteurs Hilda Algra Ineke Dolfsma-Troost Illustraties Mariella van de Beek Redactie Marita Nijenhuis Uitgever Jeroen Hoogerwerf Vormgeving Garage BNO Druk Koninklijk Drukkerij Callenbach, Nijkerk

© 2010 Kwintessens Uitgevers, Amersfoort www.kwintessens.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Eerste druk, eerste oplage ISBN 978 90 5788 287 6 Bestelnummer 874


Inhoudsopgave

Inleiding: Roeien met de riemen die je hebt | 6

Deel 1. Achtergronden van schoolbeleid en zorgleerlingen Hoofdstuk 1. Naar 1-zorgstructuur | 11 Hoofdstuk 2. De school en haar begeleidende taak bij problemen in de leerontwikkeling | 17 2.1 Klimaat | 18 2.2 Observeren | 19 2.3 Structurele aandacht voor sociaal emotionele ontwikkeling | 19 2.4 Handelingsgericht werken | 20

Deel 2. Veel voorkomende problemen Inleiding | 24 Hoofdstuk 1. Autistisch Spectrum Stoornissen | 27 1.1 Kenmerken en oorzaken van AS-stoornissen | 28 1.2.1 Klassiek autisme | 33 1.2.2 Multiplex Complex Developmental Disorder (MCDD) | 34 1.2.3 Syndroom van Asperger | 35 1.2.4 Pervasieve Ontwikkelingsstoornis - Niet Anders Omschreven (PDD-NOS) | 37 1.3 Hoe om te gaan met kinderen met autistische stoornissen in de klas? | 39 1.4 Begeleiding en behandelingsvorming voor kinderen met ASS | 41 1.5 Literatuur en websites | 43 Hoofdstuk 2: AD(H)D | 46 2.1 Aandachtstekort | 47 2.2 Behandeling | 50 2.3 AD(H)D in de praktijk | 50 2.4 Leren met AD(H)D | 52 2.5 AD(H)D in de groep | 57 2.6 Literatuur en websites | 59 Hoofdstuk 3. Spraak- en taalontwikkelingsproblemen | 60 3.1 Spraak en taal, en wat er mis kan gaan | 61 3.2 Spraakstoornissen | 62 3.2.1 Dysfonie of stemstoornis | 62

3


3.3

3.4 3.5 3.6 3.7 3.8

3.2.2 Dysritmie | 62 3.2.3 Stotteren | 63 3.2.4 Articulatiestoornis | 64 3.2.5 Broddelen | 65 3.2.6 Specifieke spraakontwikkelingsstoornissen | 65 3.2.7 Secundaire spraakafwijkingen | 65 Taalontwikkelingsstoornissen | 66 3.3.1 Specifieke taalstoornissen: SLI of dysfasie | 67 3.3.2 Specifieke taalstoornissen: Afasie | 68 3.3.3 Niet-specifieke taalstoornissen | 69 Gevolgen in de dagelijkse klassenpraktijk | 71 Gevolgen voor de klas | 71 Begeleiding van kinderen met spraak-/taalontwikkelingsstoornissen in de klas | 72 Overige begeleiding | 73 Literatuur en websites | 73

Hoofdstuk 4. Angsten | 74 4.1 Wat is angst, hoe werkt het? | 75 4.2 Angststoornissen | 78 4.2.1 Gegeneraliseerde angststoornis | 78 4.2.2 Sociale angststoornis | 79 4.2.3 Selectief mutisme | 80 4.2.4 Dwangstoornis (OCS, obsessief-compulsieve stoornis) | 82 4.2.5 Posttraumatische stressstoornis | 82 4.2.6 Separatieangststoornis | 82 4.3 Hoe herken je angst bij een kind? | 83 4.4 Angstige kinderen in de klas | 83 4.5 Behandeling van angststoornissen | 89 4.6 Literatuur en websites | 89 Hoofdstuk 5. Opstandig en agressief gedrag | 91 5.1. Agressie, Oppositioneel Opstandige Gedragsstoornis en Antisociale Gedragsstoornis | 92 5.2 ODD en CD in de klas | 95 5.3 Leren omgaan met agressie | 100 5.4 Overige begeleiding | 105 5.5 Literatuur | 106 Hoofdstuk 6. Leerstoornissen | 107 6.1 Dyslexie | 108 6.1.1 Oorzaken van leesproblemen | 108 6.1.2 Symptomen in de praktijk | 111 6.1.3 Leren lezen met dyslexie in de klas | 114 6.1.4 Overige begeleiding en behandeling | 117 6.1.5 Literatuur en websites | 118 6.2 Dyscalculie | 119 6.2.1 Hardnekkige rekenproblemen | 119


6.2.2 Dyscalculie en onderwijs | 122 6.2.3 Leren met dyscalculie | 125 6.2.4 Overige begeleiding en behandeling | 127 6.2.5 Literatuur en websites | 127 6.3 Motorische coรถrdinatiestoornis (DCD) | 128 6.3.1 Motorische Coรถrdinatiestoornis (DCD) | 128 6.3.2 Symptomen in de klas | 131 6.3.3 Leren met DCD | 134 6.3.4 Overige begeleiding en behandeling | 138 6.3.5. Literatuur en websites | 139 6.4. Non-verbale Leerstoornissen (NLD) | 140 6.4.1. Niet-talige problemen | 140 6.4.2 De praktijk | 142 6.4.3. Leren met NLD in de klas | 144 6.4.4 Overige begeleiding en behandeling | 148 6.4.5 Literatuur en websites | 149

Deel 3. Veertien lessuggesties 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.

Niet aanraken! | 151 Zie jij wat ik zie? | 154 Neem het niet te letterlijk | 156 Oefeningen om het werkgeheugen te trainen | 160 Spiderman en Mega Mindy | 165 Griezelgrutjes | 168 Spoken opblazen | 174 Beetje Boel Boos | 176 Verrassende reactie | 179 Kiezen voor kansen | 184 Waar heb jij last van? | 187 Omgedraaid | 189 Leven met een leerstoornis | 194 Slapende zenuwen | 197

Nawoord | 199

5


Inleiding: Roeien met de riemen die je hebt Een roeiles. Alle roeileerlingen hebben de opdracht om naar de overkant te gaan, elk in hun eigen bootje. Het is geen wedstrijd, maar ze mogen er ook niet de hele dag over doen. Sommigen steken gelijk van wal en hebben de slag al snel te pakken. Ze gaan vlot vooruit in een mooie rechte lijn.

Anderen hebben merkbaar meer moeite. Ze gaan langzamer, houden geen koers, scheppen vooral lucht met hun spanen of ze draaien zelfs alleen rondjes.

De coach probeert per roeier te achterhalen wat eraan schort. ‘Nikkie, je rechter roeispaan dieper

insteken! Misschien moet je zelf ook iets meer naar rechts zitten, dan kun je er beter bij. Ja zo, goed zo! Irene, ook achter je kijken anders zie je niet waar je heengaat! Eva en Moestafa, jullie zitten de

hele tijd in elkaars vaarwater. Het is geen wedstrijd. Geef elkaar wat meer ruimte, dan kom je allebei

beter vooruit. En Faisal, wat is er met je linker roeispaan aan de hand?’ Faisal tilt met veel moeite zijn linker roeispaan in de lucht: ‘Er zit een hartstikke groot gat in, dat is niet eerlijk!’

6


Nee, eerlijk is het niet. Deze roeitocht is het leven. Om precies te zijn: het leven van kinderen op school. Ze moeten roeien met de riemen die ze hebben. Een scheve roeispaan of eentje met een gat erin betekent niet dat je niets meer kunt, maar wel dat je hem anders moet hanteren om vooruit te komen. De leraar heeft niet voldoende aan de standaardinstructies: wat bij de een goed werkt, zorgt er bij de ander voor dat hij geen meter vooruitkomt. Coachen en leraarschap is geen routinewerk, het is maatwerk. In het echte leven is het nog boeiender. Daar zijn geen ‘normale roeispanen’: het bestaan van normale kinderen is een mythe. Roeispanen zijn eigenlijk groeispanen. Elk kind ontwikkelt zich op eigen wijze, als een wisselwerking tussen aanleg, temperament en invloeden vanuit de omgeving. Het ene kind zal meer aanleg hebben voor sociale interactie, het andere kind meer plezier beleven aan actie en ook deze ‘eigenschappen’ kunnen in de loop van de ontwikkeling verschuiven. Het kind dat bij de ene leraar teruggetrokken of bokkig is, kan bij een andere leraar opbloeien omdat het tussen hen wel klikt.

> Mogelijke bezwaren van een boek over leer- en gedragsproblemen

Inleiding

Bij het schrijven van dit boek hebben we geworsteld met het volgende dilemma. Enerzijds willen we mensen in het primair onderwijs handvatten bieden om met zorgleerlingen om te gaan. We willen vertellen op welke manieren roeispanen van deze kinderen kunnen afwijken van gemiddelde ‘normale’ roeispanen. Ook willen we suggesties doen voor aangepaste roeitechnieken. Anderzijds zijn we bezorgd dat zo’n ‘handboek’ de aandacht verlegt van het unieke kind naar zijn afwijking. Het gaat dan niet meer om ‘wie’ maar om ‘wat’. Dat verleggen van de aandacht naar de afwijking vinden we om verschillende redenen een probleem. De eerste reden is dat de aandacht voor het probleem het zicht op het kind zelf belemmert. Het gevaar is groot dat al het gedrag van het kind wordt geïnterpreteerd in het kader van zijn leerprobleem. Heeft het kind bijvoorbeeld eenmaal de diagnose AD(H)D, dan zal de leraar al gauw elke onrust van het kind onder AD(H)D scharen. Terwijl de onrust vandaag bijvoorbeeld ook veroorzaakt kan worden doordat de lesstof saai is, het kind trek heeft in eten of slecht heeft geslapen. Of doordat de leraar onvoldoende aandacht heeft gegeven aan een wezenlijke vraag van het kind. Uit de verkeerde interpretatie volgt ook verkeerd handelen. Het kind dat vraagt om boeiender lessen of aandacht voor een vraag, wordt afgescheept met meer structuur en duidelijkheid – de gebruikelijke ‘oplossingen’ bij AD(H)D. Een tweede reden is dat een kind als gevolg van zo’n etiket eigenlijk niet meer normaal kán functioneren: het loopt voortdurend aan tegen de interpretaties door zijn omgeving en gaat zich vanzelf anders voelen en daarnaar gedragen. Je wordt op den duur wie de ander zegt dat je bent. Ook het zelfbeeld van het kind kan te lijden hebben onder een diagnose. In termen van de roeiers: alle aandacht van de coach voor dat ene gaatje in die ene roeispaan, maakt dat de betreffende roeier zich voortdurend sterk bewust is van dat ene gaatje. Van lekker roeien is dan geen sprake meer. Hij is niet langer één van de groep; het kleine gaatje wordt een levensgroot obstakel tussen hem en de anderen. Terwijl het in veel gevallen zelfs nog maar de vraag is of dat gaatje echt bestaat. En als het al bestaat, hoeveel effect het heeft op de voortgang.

7


Een derde reden is dat we vrezen dat de druk in de samenleving om ‘normaal’ te zijn ten koste gaat van levensgeluk en de rijkdom aan verschillen. Meer dan ooit wordt anders-zijn geproblematiseerd. Al voor de geboorte wordt het kind nauwlettend gecontroleerd. Consultatiebureaus leggen het kind geregeld langs de meetlat, signaleren elke afwijking van het gemiddelde als mogelijk probleem. Trainingen en therapieën, opvoedbureaus, orthodontisten en plastische chirurgen: er wordt goud geld verdiend aan het ‘vervolmaken’ van mensen. Is het een wonder dat mensen onzeker en bang worden als de hele samenleving hen voortdurend toeschreeuwt dat ze niet oké zijn zoals ze zijn, met hun eigen aardigheden? Heeft het kind nog de ruimte om zich te ontwikkelen als het zich voortdurend bewust is van het feit dat iets aan hem niet deugt? Zouden school en gezin niet bij uitstek de plaatsen moeten zijn waar het kind leert dat het oké is en welkom?

> Wie heeft er eigenlijk een probleem?

Kinderen en… roeien met de riemen die je hebt

Niet de afwijking van het normale, niet het leerprobleem of de ontwikkelingsstoornis is het probleem, maar het feit dat het onderwijs onvoldoende is toegerust op verschillen bij kinderen. Met zo’n dertig kinderen in de klas is de leraar genoodzaakt om standaard onderwijsmethoden in te zetten die geschikt zijn voor kinderen met een gemiddelde ontwikkeling en een gemiddelde manier van leren. Eigenlijk heeft het onderwijs een leerprobleem. Een coach die alleen met perfecte roeiers met perfecte roeispanen om kan gaan, is geen goede coach. Een goede coach kent zijn pupillen. Hij weet waar hun kracht ligt en zoekt samen met hen naar de beste manier om vooruit te komen, mét alle mogelijkheden en beperkingen die de leerling heeft. Hoe je dat kunt doen en welke vaardigheden daarvoor nodig zijn, lees je in deel 1, hoofdstuk 2 van dit boek.

> En dat keer dertig

Een leraar heeft te maken met zo’n dertig leerlingen in zijn ‘vijvertje’ en mag niet tegen die ene roeier zeggen: ‘Blijf jij maar aan de kant’. Ze moeten allemaal vooruit, die kinderen, ieder op zijn eigen manier. En dan ook nog zodanig dat ze elkaar niet in de weg zitten of met de roeispanen de hersens inslaan. Ga d’r maar aanstaan. Om die reden hebben we relatief veel voorkomende leerproblemen toch maar samengevat in deel 2. We willen je op het hart binden de nuances van deel 1 in je achterhoofd te houden. Alleen dan helpt de informatie in deel 2 je bij het zoeken naar de juiste begeleiding en onderwijsmiddelen voor elke individuele zorgleerling. Het is niet de bedoeling dat je de kinderen zelf gaat diagnosticeren of stigmatiseren. Onze suggesties zijn ook niet bedoeld als simpel toe te passen ‘oplossingen’. We willen je alleen wat achtergrondinformatie geven: dit is op dit moment bekend, of dit wordt nu vermoed over het probleem en deze aanpakken hebben bij een aantal kinderen met vergelijkbare problemen naar tevredenheid gewerkt. Misschien sluit het ook aan bij de behoeften van dat ene kind in jouw groep. Maar staar je niet blind op de informatie en kijk vooral in eerste instantie naar het kind zelf en luister naar wat het zelf aangeeft.

8


Dit boek gaat dus niet over de gaten in roeispanen, maar over de roeiers die moeten roeien met de riemen die ze hebben. En over de manieren waarop jij ze als groep naar de overkant kunt coachen.

> Opzet van dit boek

Deel 1 van dit boek gaat in op de stormen op de zee die onderwijs heet. We staan stil bij de achtergronden van het beleid rondom de zorg die leerlingen nodig hebben. Daarbij is aandacht voor de tocht van Weer Samen Naar School naar Passend Onderwijs. ‘Rugzakjes’ en ‘clusterscholen’ worden verduidelijkt. We geven de 1-zorgstructuur aan waar de beleidsmakers momenteel op aansturen. En we beschrijven competenties die leraren nodig hebben om (zorg)leerlingen in de groep te coachen. Op het moment dat we dit boek schrijven is er even windstilte in de storm die de invoering van Passend Onderwijs veroorzaakt. Toch weten we dat dit boek verre van overbodig is, want kinderen die zorg nodig hebben, zullen er altijd blijven. Onafhankelijk van waar de wind waait. De route kan wellicht veranderen, maar de individuele behoeften en de nodige begeleiding om vooruit te komen, zullen niet structureel veranderen. We hopen wel dat leraren meer armslag in de groep krijgen om deze begeleiding te bieden.

Inleiding

Deel 2 beschrijft verschillende psychische, leer- en gedragsproblemen die leerlingen in het basisonderwijs kunnen hebben. Per hoofdstuk beschrijven we daarin wat er op dit moment over bekend is. Niet om de leraar in staat te stellen om een kind te diagnosticeren – dat moeten deskundigen doen – maar als achtergrondinformatie die wellicht helpt om het kind en zijn problemen iets beter te begrijpen. In dit hoofdstuk geven we ook suggesties om met het betreffende probleem om te gaan. Dit biedt geen kant-en-klare gebruiksaanwijzing, maar eerder een grabbelton met ideeën waaruit je die dingen kunt halen die naar jullie indruk mogelijk bij het betreffende kind zullen aansluiten. Elk hoofdstuk besluit met suggesties om verder te lezen voor wie meer over het betreffende probleem wil weten. Deel 3: De groep maakt een wezenlijk onderdeel uit van het leerproces van kinderen. Ze leren evenveel aan elkaar als van de leraar. Daarom is de interactie in de groep belangrijk. Inzicht krijgen in eigen en elkaars handelen en de effecten daarvan op elkaar, is essentieel voor de ontwikkeling van kinderen. Daarom vind je in het derde deel enkele lessuggesties om leerproblemen en diversiteit in leerstijlen bespreekbaar te maken en solidariteit en cohesie te bevorderen.

9


Dit boek gaat niet over de gaten in roeispanen, maar over de roeiers die moeten roeien met de riemen die ze hebben. En over de manieren waarop jij ze als groep naar de overkant kunt coachen. Vanuit deze invalshoek behandelen de auteurs in het eerste deel achtergronden van schoolbeleid en zorgleerlingen en de begeleidende taak van de school bij problemen in de leerontwikkeling. In het tweede deel passeren veel voorkomende problemen, zoals autistisch spectrum stoornissen, AD(H)D, spraak- en taalontwikkelingsstoornissen, angststoornissen, agressieve gedragsstoornissen en leerstoornissen (o.a. dyslexie en dyscalculie) de revue. Deze achtergrondinformatie behelst wat er op dit moment bekend is of vermoed wordt over het probleem ĂŠn praktische aanpakken die bij kinderen met vergelijkbare problemen naar tevredenheid hebben gewerkt. Afgesloten wordt met veertien lessuggesties om leerproblemen en diversiteit in leerstijlen bespreekbaar te maken en solidariteit en cohesie in je groep te bevorderen.

Over de auteurs

Hilda Algra is verhalenschrijver en tekstschrijver met een sociaal-maatschappelijke en theologische achtergrond. Zij heeft een eigen bureau voor redactioneel werk. Ineke Dolfsma-Troost studeerde pedagogische wetenschappen. Ze werkt freelance als pedagogisch consulent en geeft sociale vaardigheidstrainingen aan kinderen in het basisonderwijs.

ISBN NUR-code Bestelnummer

ISBN 978 90 5788 287 6

9 789057 882876

978 90 5788 287 6 840 874


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.