Een wieg voor de
koning
Jozef heeft de kast gemaakt. Het tafeltje onder het raam. Hij heeft de deur getimmerd en de balken van het dak. Maria vindt Jozef de beste timmerman van Nazaret. Ze glimlacht. Zij gaat met Jozef trouwen! Maar wat is dat? De deur van haar huis gaat open. Er komt een engel. Hij brengt een bijzonder bericht. ‘Je krijg een kind, Maria. Je moet hem Jezus noemen. Hij is een koningskind, de Zoon van God.’
Het is een tijdje later. Jozef timmert in zijn werkplaats. Maria komt af en toe bij hem langs. ‘Maak je een wieg?’ vraagt ze dan. En Jozef roept vrolijk: ‘Bijna! Als dit klaar is, begin ik aan een wieg. Een wieg voor Jezus.’ In de straat loopt een man met deftige kleren aan. Hij brengt een bericht van de keizer. ‘Attentie, attentie!’ roept hij. ‘Iedereen moet zijn naam laten opschrijven in de stad waar zijn familie vandaan komt!’
Jozef en Maria gaan op weg. Helemaal naar Betlehem, want dat is de stad van koning David. Jozef is verre familie van koning David. Daarom moet hij zich in Betlehem laten inschrijven. ‘Ben je moe?’ vraagt hij aan Maria. Maria knikt. Ze wrijft over haar buik. ‘Is het nog ver?’ ‘Daar, vóór ons,’ zegt Jozef. ‘Het duurt niet lang meer.’
De herberg in de stad is vol. Gelukkig is er nog plaats in een stal. Er is geen bed. En geen kast en geen tafel en geen stoel. Maar wel lekker zacht stro. En er staat een voerbak voor de dieren. ‘Ga maar lekker op het stro liggen,’ zegt Jozef. Dat doet Maria. Het wordt donker in de stal.
Jozef de timmerman heeft al veel meubels gemaakt. Hij wil ook een wieg maken. Maar dan moeten Maria en Jozef plotseling op reis. In een stal in Betlehem wordt Jezus geboren. Is er wel een wieg voor de koning?
Bestelnummer 2694 ISBN 978-90-5788-480-1
9 789057 884801