Inhoud 1. over een schitterende plek bijna aan zee
5
2. over een geheimzinnig meisje dat Patsy heet
9
3. over een feest waar het een beetje koud wordt
12
4. over een overval overal
17
5. over een droom die nooit zal uitkomen
21
6. over onverwacht bezoek
24
7. over een pissebedfamilie
26
8. over een luxe make-upkoffer
29
9. over Tropisch Goud
30
10. over fantasieverhalen
32
11. over een mooie verrassing
35
12. over bang zijn voor de bel
40
13. over een ring
42
14. over verhalen
45
15. over een fijn gevoel
50
16. over een gierend alarm
54
17. over thee in een kaal kamertje
56
18. over een cel
59
19. over het verhoor op het politiebureau
60
20. over Inge
63
21. over ruzie op het schoolplein
66
22. over een wandeling op de hei
71
23. over groot nieuws
75
24. over excuses
77
25. over Droomkoning
80
1. over een schitterende plek bijna aan zee Dat paradijsje is best nog ver weg. Tenminste, zo voelt het. Zweet prikt onder de krullen in Charlots nek. Pappa heeft het ook warm. Er zitten donkere vlekken in z’n T-shirt. Beauty sukkelt met zijn tong ver uit zijn bek achter mamma en Inge aan. Maar hem hoor je niet piepen. Inge wel: ‘Zijn we er nou bijna, pap??’ ‘Non!’ roept Charlot. Dat is een van de weinige Franse woordjes die ze kent en het betekent nee. Merci is er ook eentje. En sinds gisteren, sinds ze in het huisje aankwamen, weet ze het Franse woord voor paard: sjeval. Zo klonk het. Is meer dan één paard dan sjevallen, mam? Nee schat, dan zeg je sjevoo. Er lopen inderdaad een paar paarden in het weiland naast hun vakantiehuis. Ze kan niet wachten tot ze erop mag. Die met die bles lijkt haar het aardigste. Maar vanmorgen zei pappa dat hij hun een paradijsje wilde laten zien. Inge en Charlot begrepen er niks van. Nooit hebben ze hem over een paradijs horen praten. Al was er soms wel geheimzinnig gesmoes met mamma. Vooral tijdens die lange hete rit in de auto op weg naar het zuiden. ‘Moet dat nu?’ vroeg mamma nog. ‘Ik dacht dat we… Kunnen de meiden niet eerst gaan zwemmen?’ Pappa keek als een teleurgestelde jongen. ‘We zijn er nou al bijna een dag,’ zei hij, ‘en hier zijn we speciaal voor gekomen. Toch?’ Hij keek mamma op de manier aan waar ze altijd voor zwicht. Daar kan ze gewoon nooit tegen: die lachende bijna smekende ogen. Ze bloosde ervan. En dus lachte ze terug en zei: ‘Oké. Dan gaan we vanmiddag wel naar het zwembad.’ En zo klauteren ze de heuvel op. De auto is beneden blijven
5
staan, want er gaat alleen maar een soort zandpaadje naar boven. Daar kan zelfs pappa’s stoere wagen niks mee. Met grote passen loopt hij voorop. Hij weet een beetje de weg, want hij is hier al eerder geweest, heeft hij verteld. Wanneer? Waarom? Nee nee, meer zei hij niet. Ze zouden het straks zelf wel zien. Het was een verrassing! Het eerste stuk liep Charlot naast hem. Haar hand in de zijne. Maar dat werd te warm. En ze voelde dat pappa haast had, dus liet ze hem z’n gang gaan. Mamma en Inge lopen achter haar. Af en toe staat mamma even stil. Ze veegt het nattige haar van haar voorhoofd en kijkt om zich heen. ‘Mooi hier, hè?’ zegt ze. Want ze doet net alsof ze stilstaat om van het uitzicht te genieten. ‘Wat is nou eigenlijk de bedoeling?’ moppert Inge. ‘Gaan we bovenop de heuvel een vlag planten of zo? Dan hebben we pech, want ik heb vandaag geen vlag bij me.’ Pappa lacht. ‘Later krijg je een herkansing!’ roept hij. ‘Dit is wel de eerste keer dat jullie hier zijn, maar vast niet de laatste!’ Charlot begrijpt er niks van. Droge distels schuren langs haar benen. Ze staat stil om te krabben. Pappa’s passen worden groter en sneller. ‘Kom op, meiden! We zijn er bijna!’ Hoe hoger ze komen, hoe stiller het wordt. Er zingt of tsjilpt hier niets. Er ritselt zelfs niks door de struiken. Zouden hier slangen zitten, denkt Charlot; en zou je die horen aankomen? Opeens loopt er een rilling over haar rug. Eigenlijk vindt ze het hier griezelig. Als ze nou maar wist waar ze naartoe gingen en hoe ver het nog was. En dan voelt ze de snuit van Beauty tegen haar been. Alsof hij weet dat ze een beetje zenuwachtig begint te worden. Terwijl zij allemaal nat zijn van het zweet, lijkt zijn neus juist droog. Gek beest! Ze klopt hem zachtjes op z’n nek. Eindelijk staat pappa stil. Hij spreidt zijn armen en roept:
6
‘Tadaaa!’ Triomfantelijk kijkt hij om. Charlot, Beauty, mamma en Inge komen puffend naast hem staan. ‘Jullie denken natuurlijk,’ begint pappa, ‘waarom neemt die man ons helemaal mee hiernaartoe?’ Hoe raadt hij het zo! Dat heeft ze wel gedacht ja. ‘Nou,’ vervolgt hij, ‘vanwege dit uitzicht.’ ‘Pffff,’ blaast Inge. ‘Dit is namelijk niet zómaar een uitzicht. Dit, geliefde dames, en heer, sorry Beauty, is het uitzicht op het paradijs. Daar in de verte, tussen die twee heuvelruggen, zien jullie een streepje blauw, ja?’ Ze knikken. ‘Dat is de Middellandse Zee! En zien jullie de olijfbomen onderaan de heuvel?’ Hij wijst een halve cirkel in het rond. Het is bijna onmogelijk om géén olijfbomen te zien. ‘Waar nu die bomen staan, daar staat volgend jaar een vakantiepark!’ Hij zwijgt. Trots. Slaat zijn armen over elkaar en kijkt hen aan. ‘Een vakantiepark?’ vraagt Charlot. ‘Jawel,’ knikt pappa. ‘Deze grond met bomen en al is in stukken verdeeld en verkocht. En op elk stuk komt een fantastisch vakantiehuis te staan. Met een tuin eromheen natuurlijk. De tekeningen zijn klaar. Die kan ik jullie op m’n laptop laten zien. Maar eerst wilde ik dat jullie de plek zelf zagen. De Franse makelaar belde dat hij al bezig is met een aannemer die gaat bouwen. Ja meiden, hier ben ik nou het laatste jaar hartstikke druk mee geweest. En nog trouwens. Om ervoor te zorgen dat ook mensen in Nederland een stukje grond kopen. En dat hebben ze gedaan.’ Hij lacht en mamma lacht ook. Ze delen een geheimpje. Charlot ziet het nu heel duidelijk. ‘En ik denk,’ zegt hij dan, ‘dat wij ook een stukje grond gaan kopen.’ Hij slaat zijn arm om mamma’s schouder. ‘Moeten we hier dan elk jaar met vakantie naartoe?’ vraagt Inge. ‘Lijkt je dat niet geweldig, schat?’ Pappa legt zijn andere arm
7
om Inge’s schouder maar zij schudt hem eraf. ‘Kan mij niet schelen,’ zegt ze. ‘Dan ben ik toch allang het huis uit.’ Zo is Inge, denkt Charlot; die wil altijd maar het huis uit. En ze is pas zestien. Maar ze doet alsof ze twintig is. Niks gezellig hoor, zo’n zus. Pappa’s gezicht betrekt. Alsof Inge in staat is om zijn hele paradijsdroom aan scherven te hakken! ‘Dat zullen we nog wel ’s zien,’ zegt mamma. ‘Zo ver is het allemaal nog niet.’ ‘Ik vind het prachtig.’ Charlot wringt zich tussen haar vader en moeder door en pakt pappa’s hand. Die voelt sterk. Ze knijpt erin. ‘Komt er ook een zwembad? En krijgen we paarden?’ Pappa lacht weer. ‘Wie weet. Ik heb niks teveel gezegd, hè? Een paradijs is het, waar of niet!’ Charlots hart maakt een sprongetje. Dit is helemaal geweldig! Ze pakt haar telefoon en fotografeert de bomen en het streepje blauw in de verte. Een WhatsAppje sturen naar de meiden van school. ‘Kom op, pap,’ ze geeft haar vader een duwtje en draait haar telefoon. ‘Een selfie, oké?’ Pappa schuift zijn zonnebril omhoog en zakt een beetje door zijn knieën zodat zijn hoofd bijna naast dat van Charlot komt. Ze lachen. Achter hen heel veel blauwe lucht. En wie het weet, ziet ook heuvels en de Middellandse Zee. ’s Avonds, slaapdronken, wurmt ze zich tussen pappa en mamma in, die net naar bed zijn gegaan. Mamma mompelt iets in haar slaap en drukt een kusje in Charlots nek. Charlot knuffelt zich dicht tegen pappa aan, haar hoofd onder zijn oksel door. Zoals vroeger, toen ze klein was. Zo veilig en warm.
8
2. over een geheimzinnig meisje dat Patsy heet De wind ruikt een beetje naar de zee. Maar dat kan natuurlijk niet, want die is ik weet niet hoeveel kilometers ver weg! Misschien is de zeelucht van de vakantie, gemengd met houtachtige kruiden, blijven kleven in haar neus. Charlot snuift het genietend op, terwijl ze naar school fietst. Kon ze het maar vastpakken en laten ruiken aan de meiden straks. Hier, alsjeblieft, tijm en marjolein en nog een heleboel meer. Dat weet ik van m’n moeder, die heeft ermee gekookt. En volgend jaar mogen jullie mee-eten! De wind stuwt haar het plein op, rakelings langs een paar jongens. Daar staan Nikki en Esmee en nog een paar meiden en zelfs Patsy is er al. Charlot remt af, parkeert haar fiets en holt op haar vriendinnen af. Ze praten over de vakantie, hoort ze, dat wil zeggen: iedereen praat, behalve Patsy. Zij staat altijd een stapje opzij. Alsof ze dat geklets nooit de moeite waard vindt. Altijd wacht ze af. Maar niemand weet waar ze op wacht. Patsy is Patsy. Ze is als baby uit China gekomen maar het is net alsof ze nog steeds niet besloten heeft of ze wel wil blijven. Charlot valt gewoon het gesprek binnen en vertelt nog eens over Frankrijk en het huis daar. ‘Vet,’ zegt Esmee, ‘is het dan al zowat klaar?’ ‘Welnee,’ zegt Nikki, en Charlot voegt er trots aan toe dat haar vader er nu voor zorgt dat er gebouwd gaat worden. Dat is zijn werk. ‘Maar eerst moeten de bomen gekapt worden natuurlijk.’ ‘Al die olijfbomen?’ vraagt Esmee. ‘Zonde!’ ‘Hoezo?’ vraagt Charlot. ‘Er staan miljoenen olijfbomen in Zuid-Frankrijk. Je ziet bijna niks anders!’ Nikki wil weten hoeveel kamers er in het huis komen. ‘Genoeg,’ zegt Charlot. ‘Ook voor jullie. Want jullie komen toch zeker logeren, hè?’
9