n e e All a Is
Mieke van Wieringen
Hoofdstuk 1 Ik zit alleen aan de ontbijttafel. Mijn ouders slapen uit na het megafeest dat ze gisteravond hebben gegeven. Gelukkig ben ik alweer helemaal fit en fris, maar ik ben dan ook niet tot het einde opgebleven. Mijn glas met vers geperste jus staat al naast mijn bord. Als ik het oppak tinkelen mijn zilveren armbanden gezellig tegen elkaar. Terwijl ik het glas weer terugzet, zorg ik ervoor dat de wijde mouw van mijn roze tuniek niet door de marmelade zwiept. In de weerspiegeling van de zilveren theepot zie ik mijn knappe gezicht en lange blonde krullen. De chocoladecroissants, die de bakker elke ochtend vroeg bij ons bezorgt, liggen op een grote schaal. Ze ruiken zo lekker dat het water me al in de mond loopt. Voor ik een hap neem, kijk ik even om me heen. Wat ben ik toch een bofkont dat ik in dit schitterende huis woon. Onze villa is heel groot, met zeven slaapkamers en zes badkamers. De deurknoppen zijn van goud en de bedden zo zacht dat je erin verdwijnt als in een hoop vers gevallen sneeuw. Vanuit de eetkamer kijk ik uit op de tuin, die zo groot is als een voetbalveld, met in het midden ons zwembad. Aan de andere kant van de eetkamer lebberen mijn katten hun schoteltje room leeg. Vannacht hebben ze weer alle zes bij mij in bed geslapen. Ik glimlach als ik terugdenk aan mijn optreden op het feest gisteravond. Het was zoals altijd een groot succes. Straks heb ik nog een bodyguard nodig. Voor al die mensen die voor de deur staan te wachten. Die hopen natuurlijk dat ik ze zo meteen een handtekening zal geven als ik naar school ga. Ik geloof dat ik ze al hoor roepen: ‘Isa! Isa, we love you!’ Het is heerlijk om zoveel fans te hebben, al is het soms ook wel een beetje… ‘Ies, het is tijd voor school!’ Mama’s stem klinkt van boven. Ik knipper met mijn ogen, ik zit inderdaad nog alleen aan de
3
ontbijttafel. Maar niet in het huis dat ik net fantaseerde. Nee, in een gewoon rijtjeshuis, waar het soms net iets te krap is voor ons viertjes. In ieder geval voor Amber en mij! De glazen theepot staat voor me op tafel, maar ik kan mezelf er niet in zien. Gelukkig! Ik weet heus wel dat ik niet knap ben, met mijn hamsterwangen en steile, donkerblonde haar. Op mijn bord ligt nog een stukje van een bruine boterham. Mijn vader, die helemaal niet van feestjes houdt, is al naar zijn werk en mama gaat zo ook. Amber is onderweg naar de stad waar ze op school zit. En ikzelf…? Ach, laten we het daar maar niet over hebben. Ik neem de laatste hap van mijn boterham en sta op van tafel. Mama komt de kamer in met haar handtas om haar schouder. ‘Ben je er klaar voor?’ Nee, dat ben ik niet. Niet na gisteravond. Nog nooit in mijn leven heb ik zo weinig zin gehad om naar school te gaan. Ik heb echt geen zin, ik heb niet-zin. Toch slof ik naar de gang en trek mijn jas aan. Misschien heb ik geluk en beginnen mijn vriendinnen er vandaag helemaal niet over. Mijn rugzak voelt zwaarder dan normaal, hoewel er net als anders alleen een appel en een beker drinken in zit. Mama heeft ook haar jas aangetrokken. ‘Veel plezier.’ Ze woelt met haar hand door mijn haar. ‘Ik ben vanmiddag wat later thuis, want ik ga na mijn dienst nog even bij oma langs.’ ‘Geef haar een beterschapskus van mij.’ Ik zoen mijn moeder eerst op haar linker-, daarna op haar rechterwang. ‘Deze.’ Ik wijs naar de plek waar de laatste zoen terecht is gekomen. ‘Die andere mag je zelf houden.’ Mama lacht. ‘Zal ik doen.’ Dan loopt ze de keuken uit naar de voordeur. ‘Ik moet rennen, anders mis ik mijn bus!’ Ik draai de keukendeur op slot en loop de tuin in. Mijn fiets heeft pap al klaar gezet. Hij is de ruzies tussen Amber en mij over wiens fiets vooraan mag staan in de schuur spuugzat zei
4
hij een tijdje geleden. Sindsdien zet hij onze fietsen buiten en kibbelen Amber en ik weer over andere dingen. Wiebelend rijd ik het smalle tuinpad uit. Bij de straat kijk ik even naar rechts. Geen Lucas, gelukkig. Hij woont een paar huizen verderop en op andere dagen vind ik het wel gezellig om samen naar school te fietsen, maar vandaag niet. Vandaag wil ik mijn klasgenoten niet zien. En mijn vriendinnen al helemaal niet. Ik kijk op mijn horloge: kwart over acht. Over vijf minuten ben ik bij het schoolplein. Ik zou best lopend naar school kunnen, het is helemaal niet ver. Maar als achtstegroeper ga je niet meer lopen. Bij ons op school tenminste niet. Elke ochtend zet ik mijn fiets in het fietsenrek, naast die van Natasja, Sarah en Mei-Lan. Dan kletsen we nog even en kijken naar de kleintjes die tikkertje doen, of touwtje springen. Wij doen daar niet aan mee natuurlijk. Over een paar maanden zitten we op de middelbare school en daar doe je echt geen spelletjes meer op het schoolplein. Voor het stoplicht op de Margrietstraat, krijg ik een idee. Ik wil helemaal niet, net als anders, ruim op tijd op school aankomen. Veel te veel kans dat mijn vriendinnen dan gaan vragen hoe het gisteravond was. Dus ga ik niet rechtdoor, maar sla linksaf als het licht op groen springt. Langzaam fiets ik door de villawijk. Natasja kom ik heus niet tegen, zij is vast al op school. Ik kijk naar de huizen waar ik langs fiets. Sommige kun je bijna niet zien. Ze staan te ver van de straat af en zijn verstopt achter bomen en bloeiende struiken. De huizen doen me denken aan mijn huis van vanmorgen en ik fantaseer weer lekker verder. Onze tuin staat vol met rozenstruiken. Roze rozen, die ruiken het lekkerst. De tuinman komt ze elke dag verzorgen en knipt dan ook een bosje voor mij af om op mijn kamer te zetten.
5
Tien minuten later sta ik weer voor hetzelfde stoplicht. Vijf voor half negen. Als ik nu rechtdoor ga, ben ik precies om half negen op het schoolplein. Dan kan ik direct doorlopen naar binnen. Geen tijd voor de vragen van mijn vriendinnen. In de verte zie ik het dak van de school. Ik krijg een raar gevoel in mijn buik. Alsof er stenen in zitten, in plaats van een bruine boterham met kaas. Ik hoor de stemmen van spelende kinderen. Maar nog geen bel. Zal ik afstappen en hier wachten tot het half negen is? Maar dan kom ik misschien te laat. Vorige week moest Sarah van juf Marieke naar meester Wim. Die was hartstikke boos. Maar misschien kwam dat omdat Sarah al voor de derde keer deze maand te laat was. Ik val bijna om, zo langzaam neem ik de laatste bocht. Met mijn ogen scan ik het schoolplein. Daar! Het felroze jack van Natasja! Mei-Lan is er ook al. Natasja praat tegen haar en maakt grote gebaren met haar armen. Die heeft zeker weer iets bijzonders meegemaakt. Achter hen zet Sarah haar fiets op slot. Hé, die is dus op tijd! Nog een keer kijk ik op mijn horloge. Twee minuten voor half negen. Ik moet nu echt verder. Bij de stoeprand stap ik af en loop naar het fietsenrek. ‘Isa!’ Ik zwaai naar Natasja. ‘Hoe was het gisteravond?’ Oké… ze gaat het er dus wel over hebben. Om tijd te rekken zet ik eerst mijn fiets op slot. Dan doe ik net alsof ik haar niet begrijp en kijk haar zo onnozel mogelijk aan. Zo’n beetje als Doornroosje gekeken moet hebben toen ze wakker werd na honderd jaar slapen. ‘Huh?’ ‘Ja, gisteravond?’ Natasja komt nog iets dichterbij en kijkt me aan alsof ze de woorden uit mijn mond wil trekken. Ook Sarah en Mei-Lan kijken me vragend aan. ‘Oh, dat.’ Ik doe alsof ik het opeens weer weet. Achter mijn rug kruis ik allebei mijn wijs- en middelvingers. Asjeblieft bel, laat je NU horen! Ik wil geen antwoord geven! Mei-Lan veegt een lok van haar lange, zwarte haar uit haar
6
gezicht. ‘Jij hebt de toets toch zeker ook wel goed gemaakt?’ Ik knik. Dat lijkt me minder erg dan praten. Trouwens, voor mijn doen heb ik de toets ook best goed gemaakt, dus dit is niet echt een leugen. Sarah slaat haar armen om de schouders van Natasja en MeiLan en opeens staan we met zijn vieren op een kluitje. ‘Dan gaan we na de vakantie allemaal naar De Willem! Yes, dat wordt lachen, meiden!’ Gelukkig gaat dan, voor het nog erger fout kan gaan, de bel. Ein-de-lijk! Meteen maak ik me los uit het groepje. Voor de anderen uit loop ik naar binnen. Ik schrik als ik een klap op mijn schouder voel. ‘Hoi!’ roept Lucas terwijl hij me voorbij sjeest. Achter me hoor ik Natasja tegen Sarah vertellen dat de broer van haar buurmeisje ook op De Willem de Zwijger zit, in de tweede, en dat hij heel knap is. Het lijkt wel alsof Natasja nergens anders meer over kan praten dan over jongens. En over De Willem. In de klas ga ik op mijn plaats zitten. Juf Marieke staat voor het digibord. Ze heeft hetzelfde blauwe vestje aan als gisteravond. Opeens lijkt het alsof er ijswater over mijn rug loopt. Ze zal het toch niet gaan hebben over de gesprekken? Nu, open en bloot, met iedereen erbij? Dat kan niet hoor! Ik kan mijn benen niet stil houden en schuifel met mijn voeten heen en weer. Ik weet heus wel dat ik het mijn vriendinnen moet vertellen, maar ik weet ook heel zeker dat ik dat nu nog niet wil. Ooit zullen ze het wel te weten komen, maar ach, misschien vergaat de wereld wel voor die tijd. Of ploft er zo’n zware kei uit de ruimte naar beneden en zijn we allemaal zo plat als een pannenkoek. Of… Juf Marieke tikt met haar ring op het digibord, het teken dat we stil moeten zijn. Nou, ik ben stil. Ik hou zelfs mijn adem in, maar gelukkig begroet ze ons net als elke ochtend. Niks bijzonders.
7
‘Dan heb ik ook nog een mededeling,’ zegt juf Marieke. Oh nee! Ik zak een stukje onderuit op mijn stoel, klaar om door de grond te zakken. ‘Morgenmiddag hebben we een extra repetitie voor de musical, in plaats van de gymles,’ zegt ze. Een paar kinderen juichen. ‘De tijd gaat snel,’ gaat de juf verder, ‘en we willen straks natuurlijk wel een mooie voorstelling laten zien.’ Ook dat nog, die musical. Ik weet dat ik zelf heb gevraagd om deze rol, maar het lijkt wel alsof mijn benen in de knoop raken van al die danspasjes. Ik blijf de hele ochtend tobben. Mijn gedachten dwalen steeds af naar dat wat ik mijn vriendinnen nog niet heb verteld.
8
Hoofdstuk 2 De fiets van Amber staat al tegen de schuur. Balen! Op donderdagmiddag is ze altijd later uit dan ik. Waarom dan juist vandaag niet? Net nu ik alleen wil zijn. Ik moet namelijk nadenken. Diep, diep nadenken. Mijn vriendinnen hadden allemaal iets te doen na schooltijd. Sarah moest meteen door naar de tandarts, de oma van Mei-Lan is jarig en Natasja had met haar moeder afgesproken om zomerkleren te kopen. Ik hoefde dus geen smoes te verzinnen waarom ik vandaag niet met hen wilde afspreken. En nu zit ik weer met… haar. Ik slinger mijn jas op de kapstok in de hal en loop door naar de kamer. Amber ligt half onderuit gezakt op de bank met Latte op haar buik. Ik zou wel een beetje troost van het zachte poezenlijfje kunnen gebruiken na deze schooldag, maar helaas, ze is al bezet. ‘Hoi.’ Ik maak een zwaaigebaar naar mijn zus. ‘Wat ben je vroeg.’ ‘Ha kleintje.’ Amber tikt ondertussen op haar telefoon. ‘Ja, Vergeer is ziek. Laatste uur viel uit.’ Kleintje! Dat zegt ze nou altijd! Ik kan me bijna niet beheersen om Latte naar me toe te lokken, al weet ik dat Amber daar kwaad om wordt. Zij vindt dat het vooral haar poes is en ik vind dat het vooral mijn poes is. De manier waarop we de naam van ons lieve poezenbeest hebben verzonnen, toen ze vier jaar geleden als kitten bij ons kwam, zegt veel over het verschil tussen ons. Mama kwam met de kattenmand binnen en zette het deurtje open. Er stapte een wit pluizig bolletje uit, met licht- en donkerbruine vlekjes op haar kopje en staart. Ze keek ons heel eigenwijs aan en huppelde al snuffelend door de kamer. ‘Hoe willen jullie haar noemen?’ vroeg mama. Het bleef even stil, daarna begonnen Amber en ik bijna tegelijk met SSSjjj… Ik dacht nog even dat we precies dezelfde naam
9
n e e l l A sa I Isa durft niet tegen haar vriendinnen te vertellen dat zij niet, net als zij, naar het havo/vwo gaat na de zomervakantie. Ze is bang dat ze hen kwijtraakt en probeert iets te bedenken waardoor ze vriendinnen kunnen blijven, ook als ze straks niet meer op dezelfde school zitten. Ondertussen wordt er druk geoefend voor de eindmusical waarin Isa samen met haar vriendinnen een dansgroepje vormt. De andere meiden dansen hartstikke goed, maar Isa’s benen lijken wel in de knoop te zitten. Ze voelt zich steeds ongelukkiger en weet niet of het haar lukt op tijd een oplossing te bedenken. Avi M7/E7
Omslagillustratie van Githa Schrijver
Bestelnummer 5045 ISBN 978-90-5788-500-6
9 789057 885006