Martine Gilde-Brussee - Xantha-Iris Vorst
Tibbe tuurt in de verte. ‘Ik zie papa niet meer.’ Hij is gevlogen, op zoek naar een grote vijver. Morgen gaan ze hem achterna.
‘Mama goed volgen!’ zei papa. Tibbe draait en wiebelt. Zijn buik doet pijn. Hij kan niet slapen. Volgen is moeilijk, denkt hij. Mama geeft hem een kus. ‘Het gaat vast prima.’
‘We moeten door het bos,’ zegt mama. ‘Goed volgen!’ De bomen krijgen al nieuwe bladeren. Kleine takjes kraken onder Tibbes poten. Goed volgen, denkt hij. Hij blijft vlak achter mama.
‘We moeten omhoog,’ zegt mama. ‘Goed volgen!’ Ze geeft Jippe een zetje. ‘Hopla!’ ‘Hopla!’ zegt Tibbe. Hij geeft Joppe een zetje. ‘Joepie, ik kan al vliegen,’ roept Joppe. Tibbe springt zelf naar boven. Hop, hop, hop.
Dan kijkt Tibbe om zich heen. ‘Waar zijn jullie!’ roept hij. Ben ik iedereen kwijt? Oh nee, daar! De staart van mama.
Tibbe gaat samen met zijn moeder, broertjes en zusjes naar een nieuwe vijver. ‘Volg mama!’ heeft papa gezegd. Maar Tibbe weet dat hij daar niet zo goed in is. Onderweg houdt hij op zijn manier zijn moeder in de gaten. Toch raakt hij haar kwijt. Zou mama boos zijn? vraagt Tibbe zich af, als hij bij de nieuwe vijver aankomt. Dan voelt hij een kus op zijn kop. ‘Je volgde juist heel goed,’ zegt mama, ‘precies zoals alleen een Tibbe dat kan.’
Bestelnummer 5086 ISBN 978-90-5788-542-6