Joke Schutten
Inhoud Zes weken vrij............................................................................................................... 6 Naar opa en oma..................................................................................................... 9 Een kar met een stuur.................................................................................. 13 Brit............................................................................................................................................... 16 Er mist nog iets.......................................................................................................19 Karren maar................................................................................................................. 21 Kleine Bram en grote Bram................................................................ 27 Zonder rem geen optocht...................................................................... 32 De kar op de kop.................................................................................................. 36 Schroeven kopen................................................................................................. 41 Eerst proberen......................................................................................................... 45 Nog een probleem............................................................................................ 49 Dat is balen................................................................................................................... 54 Ach jochie toch........................................................................................................ 56 De optocht...................................................................................................................... 61 Met de Daf naar huis..................................................................................... 70
Zes weken vrij Bram staat op de brug. Hij kijkt naar de snelweg. Hij zwaait naar elke auto die onder de brug door rijdt. Ha, kijk! Daar komt een vrachtauto. Wat is hij groot. Toet-toet. Bram zwaait. Daar komt er nog een. Bram zwaait weer. Uit het raam zwaait een hand terug. Dag! Goede reis, roept Bram. Hij kijkt de wagen na. Kon ik maar mee, denkt hij. Wat zou dat fijn zijn, op reis met een vrachtauto. Maar wat is dat? Die witte auto… Is dat papa? Oei. Bram duikt weg.
6
Als papa hem ziet dan zwaait er wat! Hij mag niet alleen naar de brug. Nou ja! Hij is geen klein kind meer. Hij kijkt heus wel uit. Maar Bram wil geen straf. Hij holt vlug naar huis. De auto van papa staat er niet. Pff, dat valt mee. Bram gaat zitten op de rand van de stoep. Zal ik teruggaan, denkt hij, of toch niet? Maar wat dan? Bram verveelt zich. Er is niemand om mee te spelen. Iedereen is op vakantie. Morgen mag Bram naar opa en oma. Van dinsdag tot vrijdag. Opa haalt hem op, om tien uur. Bram heeft er zin in.
8
Naar opa en oma Bram staat voor het raam. Waar blijft opa toch? Hij zou om tien uur komen. Het is nu al tien over tien. Opa, kom nou! denkt Bram. Wat duurt het lang. Dan stopt er een rode auto. Hè, hè, daar is opa. Je bent te laat, zegt Bram. Sorry hoor, bromt opa, maar alles stond weer stil. Bram pakt zijn koffer en loopt naar buiten. Krijg ik nog een kus? vraagt mama. Pff, ook dat nog. Vooruit dan maar. Bram rent terug en geeft mama een kus. Zul je lief zijn? vraagt mama. En je bord leegeten? Bram hoort het niet. Hij rent naar de auto. Hij duwt zijn koffer erin en gaat op de bank zitten.
9
Bram wil weg maar opa praat met mama. Nu is hij het zat. Hij wacht al zo lang. Opa, schiet nou op! Ik kom eraan, roept opa. Hij pakt zijn mobiel en belt met oma. Hallo schat, we gaan nu weg, over een uur zijn we er. Opa stapt ook in. Bram zwaait naar mama. Vroem, vroem, daar gaan ze. Ze rijden op de snelweg. Bram telt elke vrachtauto. Maar het zijn er te veel, hij raakt de tel kwijt. Opa haalt een vrachtauto in. Bram kijkt omhoog en zwaait. De man in de auto zwaait ook. De lampen knipperen, aan-uit-aan-uit. Ach vlieg op, moppert opa, ik doe toch niks fout?
10
Nee hoor opa, zegt Bram, hij knippert naar mij. Opa rijdt de snelweg af. Ze zijn er bijna, weet Bram. Hij kent de weg. Eerst door het bos. Bij de grote vijver linksaf. Op het kruispunt weer links. En dan de bult op. Boven op de bult wonen opa en oma, op nummer dertig. Daar is oma al! Ze rent het pad af met haar armen wijd. Bram stapt snel uit. Dag lieve schat, roept oma. Ze trekt Bram naar zich toe. En kust zijn hoofd wel tien keer. Ze drukt Bram bijna plat. Bram kreunt. Oma, ik stik bijna! Oma laat Bram los. Kom, zegt ze, ik heb koekjes gebakken. Ze zijn nog warm.
11
Bram gaat logeren bij opa en oma. Opa heeft een verrassing voor hem. Hij heeft een kar voor hem gemaakt. Een kleine vrachtwagen, want Bram is gek op vrachtwagens. Bram gaat ermee rijden. Maar dat gaat bijna fout. Opa is de rem vergeten. Bram wil meedoen aan de optocht. Dan moet de kar klaar zijn. Gaat dat lukken? Avi M3/E3
Met illustraties van Guida Joseph
Bestelnummer 5136 ISBN 978-90-5788-425-2