Bijbellab (3224)

Page 1

BIJBELLAB Hanna Holwerda en Willemijn de Weerd

Bi j b el s d a g b o ek

v o l o n td e kk in g e n, ex p e r ime n te n , w  tje s & m r


Inhoud

Thema 1 In het begin Week 1 God schiep orde in de chaos Week 2 God schiep het licht Week 3 God schiep het leven Thema 2 Jij Week 4 Je bent mooi gemaakt Week 5 Gods plannen met jou Thema 3 De mensen om je heen Week 6 Samen is beter dan alleen Week 7 Als iemand onaardig doet Week 8 Liefde uitdelen Thema 4 Natuur Week 9 Natuur vlakbij Week 10 Wonderen in de schepping Week 11 Zorgen voor de schepping Thema 5 Het weer Week 12 Weer en wind Week 13 Regen en zonneschijn Thema 6 De aarde Week 14 De grond onder je voeten Week 15 Het perfecte plekje om te wonen Week 16 Water van levensbelang Thema 7 Jouw plek in het heelal Week 17 Kijk omhoog Week 18 Sterren Week 19 Planeten Thema 8 God Week 20 God is oneindig groot Week 21 God komt heel dichtbij Week 22 God wil er voor jou zijn Sjablonen

5

6 8 16 24 32 34 42 50 52 60 68 76 78 86 94 102 104 112 120 122 130 138 146 148 156 164 172 174 182 190 198


Thema 1

In het begin

6

G

od staat aan het begin van alles. Hij heeft het universum gemaakt, met daarin de aarde en daarop al het leven. God heeft ook jou gemaakt. Als we naar zijn schepping kijken, kunnen we over Hem leren. In de Bijbel staat dat we door de schepping zijn eeuwige kracht kunnen zien en zijn goddelijkheid. We kunnen Gods eigenschappen zien in de schepping. We zien zijn creativiteit, zijn zorg en liefde voor de schepping. Romeinen 1:20 God is wel onzichtbaar, maar uit alles wat Hij geschapen heeft, blijken zijn eeuwige kracht en goddelijkheid. Want sinds het ontstaan van de wereld is zijn bestaan duidelijk te herkennen uit wat Hij gemaakt heeft.


Thema 1 In het begin 77

LEVEN

Alles wat leeft – van bacteriën en planten tot dieren en mensen – worden organismen genoemd. Maar wanneer leeft iets? Heb je daar weleens over nagedacht? Wetenschappers hebben zeven kenmerken van organismen op een rijtje gezet: 1. Organismen eten. Mensen en dieren halen voedsel uit andere organismen. Planten maken hun eigen voedsel uit zonlicht, water en lucht. 2. Organismen gebruiken energie. Die energie halen ze uit hun voedsel. De meeste organismen hebben daarvoor zuurstof nodig. Daarom halen ze adem. 3. Organismen merken dingen op in hun omgeving. Dat noem je waarnemen. Mensen en dieren hebben hier zintuigen voor. Ook planten kunnen dingen waarnemen. 4. Organismen dumpen afval. In een organisme gebeurt van alles. Denk maar aan eten omzetten in energie. Hierbij komen ook afvalstoffen vrij. Plassen en poepen is een manier om het afval te dumpen. 5. Organismen bewegen. Sommige heel langzaam. Ze bewegen door te groeien. Dieren en mensen kunnen ook bewegen door hun spieren te gebruiken. 6. Organismen willen nieuwe organismen maken. Dit noem je voortplanten. Planten maken zaadjes waar nieuwe planten uit groeien. Dieren en mensen krijgen jongen. 7. Organismen groeien. Sommige worden alleen maar groter, anderen veranderen van vorm.

REGELS IN DE NATUUR

Toen God de wereld schiep, maakte Hij ook speciale regels die altijd gelden. We noemen dat natuurwetten. Dat iets blijft drijven, komt door een natuurwet. Of een boot wel of niet blijft drijven, heeft te maken met het gewicht en de drijfkracht van de boot. Drijfkracht is de druk van het water dat iets omhoogduwt: een boot duwt op het water, en het water duwt terug. Als de boot te zwaar is en dus harder duwt dan het water terugduwt, zinkt de boot. Dit wordt de wet van Archimedes genoemd. Een andere wet is dat een voorwerp in beweging komt als er een kracht op inwerkt: je geeft een zetje tegen een bal en hij begint te rollen. In de Bijbel kom je veel wonderen tegen. Die laten zien dat God groter is dan de natuurwetten.


8

Week 1 God schiep orde in de chaos










Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.