Brochure Kwink-bal

Page 1

herkennen en benoemen van emoties


Spelenderwijs leren: omgaan met emoties Inleiding De Kwink-bal is bedoeld voor gebruik in de midden- en bovenbouw. In deze handleiding vind je een groot aantal ideeĂŤn voor activerende werkvormen voor sociaal-emotioneel leren (SEL). In SEL-lessen staan emoties en sociale vaardigheden centraal. De Kwink-bal stimuleert kinderen aan de hand van speelse en uitdagende oefeningen om emoties te herkennen en te benoemen. In deze handleiding staan groepsopdrachten, opdrachten voor tweetallen en opdrachten die individueel worden uitgevoerd. Door deze afwisselend aan te bieden wordt de speel- en leertijd optimaal benut. Op de Kwink-bal zie je een aantal dieren uit Kwink, een SEL-methode voor de basisschool. Maar je kunt de bal bij elke andere methode gebruiken. Kinderen verkennen spelenderwijs verschillende emoties door ze aan de hand van de opdrachten te benoemen, uit te spelen, uit te vergroten of juist te verkleinen. De Kwink-bal De Kwink-bal heeft 32 vlakken: twaalf gele vlakken en twintig rode vlakken. Op de rode vlakken staan emotiewoorden. Op de gele vlakken staat een symbool (hand, ABC, muzieknoten, masker, twee gezichten, klokje en een blanco vak) of een Kwink-dier (Hassel, Zwinzent, Ep, Schildpad en Antilope). Spelen met emotiewoorden De volgende emoties vind je terug op de Kwink-bal. Praat regelmatig met de kinderen over de betekenis ervan. Ze zijn verdeeld in vier categorieĂŤn: boos, bang, blij en verdrietig.

2


Boos-woorden: Boos: je hebt een vervelend gevoel, je bent kwaad. Humeurig: je bent chagrijnig, nukkig, je hebt slechte zin. GeĂŻrriteerd: je vindt iets vervelend, het maakt je een beetje boos. Woedend: je voelt je heel erg boos. Geprikkeld: je hebt een slecht humeur, je kan om iets kleins echt boos worden. Bang-woorden: Bang: je bent angstig, je denkt dat er iets naars gaat gebeuren. Aarzelend: je durft niet zo goed, je weet nog niet zo goed of je iets gaat doen. Beschaamd: je schaamt je of voelt je verlegen. Gestrest: je voelt je druk en gespannen, je kunt niet rustig nadenken. Nerveus: je voelt je zenuwachtig.

uk G

el

l Ja

d oe W

en

d

st tre es G

3

ki

r oe

s

g

o Tr

ts

Blij-woorden: Blij: je voelt je vrolijk. Uitbundig: je bent heel vrolijk en doet erg druk. Trots: je wilt graag laten zien wat je goed kan of wat je hebt. Gelukkig: je voelt je ďŹ jn, je bent heel blij met de dingen in je leven.


Verdrietig-woorden: Verdrietig: je voelt je akelig omdat er iets naars is gebeurd: vaak moet je dan huilen. Spijt: je vindt het jammer dat je iets hebt gedaan, je hebt het gevoel dat je het niet had moeten doen. Jaloers: je hebt een naar gevoel, omdat je iets wilt hebben wat een ander ook heeft of je bent bang dat je je vriendje verliest aan iemand anders. Beledigd: je voelt je verdrietig of gekwetst omdat iemand nare dingen tegen jou deed of over jou zei. Eenzaam: anderen laten jou niet meedoen, je voelt je buiten de groep staan.

Hoe werkt het? Het vangen van de bal Laat de kinderen in een kring staan of bij hun tafel. Ze gooien de bal naar elkaar over. Het vlak waarop de duimen staan bij het vangen van de bal zijn de speelvlakken. Er is onderscheid tussen korte spelvormen (rechterduim op één vlak) en uitgebreidere spelvormen (combinatie van beide duimen op twee vlakken). Geef duidelijk aan of gespeeld wordt met het vlak onder de rechterduim of met de combinatie van de vlakken onder de linker- en rechterduim. Tips:

• De werkvormen kunnen ook heel goed buiten op het plein of in de gymzaal worden gedaan. • Als de kinderen in tweetallen werken, koppel dan regelmatig terug naar de hele groep. Wat vond je bijzonder, opvallend, mooi? Het tweetal kan de opdracht opnieuw doen en laten zien aan de groep.

uk el

nd de oe W

es G

s tre

t

G

l Ja

k

oe

rs

ig

ot Tr

s

Toon de lijst van emoties en symbolen op het digibord, zodat de leerlingen een geheugensteuntje hebben.

4


Werkvormen Korte werkvormen: de rechterduim Hierbij gaat het om het vakje onder de rechterduim van het kind dat de Kwink-bal vangt. Dit kind is de speler en voert ook de opdracht uit. De rechterduim komt op: ABC: Zeg de zin… De speler zegt de zin ‘Ik wil graag een koekje’ (of een andere zin) met drie verschillende emoties die op de bal staan. Bijvoorbeeld: verliefd, jaloers, zenuwachtig. De groep kijkt eerst goed en raadt welke emoties het zijn. Twee hoofden: Compliment De speler loopt naar iemand toe en biedt dit kind een welgemeend compliment toe over wat hij/zij goed doet, kan, hoe hij/zij eruitziet. Het kind dat het compliment ontvangt benoemt hoe hij/zij het compliment ervaart. Bijvoorbeeld: ik word er blij van. Of: ik vind het heel leuk, maar ik word er verlegen van. Muzieknoten: Ik ben… De speler kiest een emotie, loopt naar een andere leerling toe en stelt zich zingend voor. Lukt het om verdrietig je naam te zingen? Degene aan wie de speler zich voorstelt doet hetzelfde, maar met de tegenovergestelde emotie: hoe klinkt je naam als je vrolijk bent?

5


Klokje: Zin na zin De speler kiest een emotie en maakt er een zin bij. De rechterbuur plakt er een zin aan vast, enzovoort. Als leerkracht geef je aan wanneer je vindt dat het verhaal over de emotie rond is. Dat kan bijvoorbeeld na vijf kinderen zijn, maar misschien bouwt het verhaal zich zo mooi op dat je iedereen aan de beurt laat komen. Spreek altijd zelf de afsluitende zin uit. Masker: Wat is er gebeurd? De speler beeldt een emotie uit. Een ander loopt ernaartoe en reageert. Hij/zij zegt bijvoorbeeld: ‘Wat is er gebeurd? Kan ik je helpen?’ Dat is het begin van een klein rollenspel. Ze maken het samen af. Hand: Emotie doorgeven De speler beeldt een emotie uit en geeft die door aan twee kinderen. Die beelden deze emotie ook uit en delen deze uit aan de volgenden. Tot iedereen de emotie heeft gekregen. Blanco Even rust, je mag de bal naar een ander gooien. Je mag bedenken welke tekst daarbij hoort. Bijvoorbeeld: hè hè. Of: Wat jammer. Doe dat in de emotie die past bij je tekst. Kwink-dieren: Hassel, Zwinzent, Ep, Schildpad, Antilope Komt de rechterduim op een Kwink-dier terecht? Dan mag de speler een werkwoord en een emotie noemen. Alle kinderen laten dat werkwoord zien als het betreffende dier. Bijvoorbeeld: Hassel danst blij… alle kinderen dansen als een blije Hassel. Zwinzent huilt verdrietig… alle kinderen huilen als Zwinzent die verdrietig is.

Ge

Wo e

str es

t

de

6

nd Ja lo

ers

G

el

uk

ki

g

Tro

ts


De rechterduim komt op een van de emotiewoorden Komt de rechterduim op een van de emotiewoorden terecht? Dan zijn er vijf mogelijke werkvormen. Als je al vaker met de bal hebt gespeeld, weten de kinderen op een bepaald moment wel uit welke mogelijkheden ze kunnen kiezen. In het begin kiezen ze een getal van ĂŠĂŠn tot en met vijf: Daarmee kiest de speler een van de volgende vijf spelletjes: 1. de wave, 2. standbeeld, 3. niet lachen, 4. omgekeerde emotie of 5. gesprekje. De leerkracht of spelleider legt uit welke werkvorm er bij het getal hoort. 1. De wave Vijf kinderen naast de speler beelden de betreffende emotie uit van heel klein naar heel groot. Bijvoorbeeld: het eerste kind snikt zachtjes met de handen voor het gezicht. Het laatste kind huilt hartverscheurend en groot. Daartussenin bouwt dat op. Zo kan dat met elke emotie. 2. Standbeeld De hele groep maakt een beeldentuin van standbeelden in deze emotie. 3. Niet lachen De kinderen vormen tweetallen. Ze kijken elkaar aan en beelden de emotie uit. Wie lacht, is af. De ander wint. 4. Omgekeerde emotie De speler noemt de emotie. De kinderen beelden de omgekeerde emotie uit. 5. Gesprekje De kinderen vormen tweetallen waarbij ze elkaar een voorval vertellen waarin de betreffende emotie een rol speelde. Lijken hun ervaringen op elkaar?

7


Uitgebreide werkvormen: Twee duimen Bij deze opdrachten gaat het om de vakjes onder beide duimen van het kind dat de bal vangt. Mogelijkheden: 1. Als het vangende kind met de duimen op twee rode vlakken terechtkomt, met twee emotiewoorden, dan vormen de kinderen tweetallen. Elk tweetal bedenkt een situatie met deze emoties erin. Wijs enkele tweetallen aan die erover vertellen of de situatie uitspelen. 2. Als het vangende kind met twee duimen op twee gele vlakken terechtkomt, dan is de beurt voorbij. De vanger gooit de bal door naar de volgende. Hij/zij mag dan met een van de emoties van de bal zeggen: ‘Aaah, dat is nou jammer!’ De andere kinderen raden om welke emotie het gaat. 3. Als de duimen van het vangende kind op een rood vlak (emotiewoord) en een geel vlak terechtkomen, dan gelden de volgende werkvormen: Werkvormen bij combinatie van een symbool (geel) en een emotiewoord (rood): Blanco (het vlak met de opening voor de binnenbal): iedereen zegt het betreffende emotiewoord vier keer achter elkaar, telkens op een andere manier, met een andere emotie in de volgorde boos-blij-bang-verdrietig.

en d oe W

G

es

tre

d

st

G

el

l Ja

uk

k

r oe

s

ig

o Tr

ts

Hand: in tweetallen het emotiewoord om de beurt uitbeelden, zonder te praten. Is dat makkelijk te doen? Overleg daarna met elkaar of deze emotie zonder geluid kan. Kan het alleen met geluid, of heb je ook woorden nodig? Zou dat bij elke emotie hetzelfde zijn?

8


ABC: in tweetallen een zin maken om het emotiewoord te omschrijven.

Muzieknoten: in tweetallen om de beurt een zin zingen om het emotiewoord duidelijk te maken of erbij klappen, stampen. Masker: tweetallen vormen en het emotiewoord uitspelen (met tekst).

Twee hoofden: in tweetallen elkaar iets vertellen over het emotiewoord, iets waaraan je moet denken bij dit woord. Als het kan met een voorbeeld erbij. Klokje: laat de kinderen om de beurt zo snel mogelijk een gebeurtenis noemen waarin ze deze emotie hebben ervaren. Bijvoorbeeld bij uitbundig: doelpunt gemaakt. Lukt het om veel verschillende voorbeelden te noemen? Opdrachten bij de combinatie van een Kwink-dier (geel) en een emotiewoord (rood): Hassel: drie keer het emotiewoord uitspreken: laag (op hurken), midden (door de knieĂŤn), hoog (lijf uitstrekken naar boven). De eerste keer zeg je dat zachtjes, de tweede keer iets luider, de derde keer met harde stem. Maak dan een sprong en roep voor de vierde en laatste keer de emotie. Deze opdracht kun je alleen laten uitvoeren door de leerling die de bal heeft gevangen, of door de hele klas. Geef dat van tevoren aan.

9


Zwinzent: degene die de bal gevangen heeft, begint door het emotiewoord heel klein te zeggen, iedere volgend kind maakt het groter. Halverwege wordt de emotie weer kleiner gemaakt tot hij weer heel klein is bij het kind dat de bal heeft gevangen. Ep: iedereen gaat als een standbeeld in deze emotie staan. Ziet dat er bij iedereen hetzelfde uit? Degene die de bal gevangen heeft gaat rond en zoekt en benoemt de verschillen. Schildpad: samen het emotiewoord van heel langzaam naar heel snel uitspreken en dan weer terug naar langzaam, het tempo van Schildpad Antilope: de vanger noemt het emotiewoord onder de duim op een heel andere manier dan bij de emotie hoort. Bijvoorbeeld: heel boos het woord ‘uitbundig’ zeggen. Het kind rechts kiest een andere emotie om het woord uit te spreken. De emotie die bij het woord hoort mag niet gekozen worden. Lukt dat iedereen? Als het woord weer terug is bij de vanger, spreekt die het woord uit op de manier die bij de emotie past.

Ge

Wo e

str es

t

de

10

nd Ja lo

ers

G

el

uk

ki

g

Tro

ts


rs

oe

l Ja

st

re st

e

De bal gebruiksklaar maken Inhoud pakket Het pakket bestaat uit: - De stoffen buitenbal - Twee binnenballonnen - Een tuit om de ballon mee op te blazen

G

ts

o Tr

nd

de

oe W

G

g

ki

uk

el

Gebruiksaanwijzing De buitenbal bestaat uit 32 vlakken, die gemaakt zijn van duurzame stof. Om de bal op te blazen heb je de speciale binnenballon en de blaastuit nodig. De ballon wordt door de opening in de buitenbal gedaan en moet dan opgeblazen worden (tot een doorsnee van 35 cm). Hiervoor is een speciaal blaastuitje bijgevoegd. Let op: als de ballon is opgeblazen, knoop deze dan niet dicht. Draai het einde van de ballon een aantal keren rond en stop deze door het gat in de buitenballon. Zo heeft de ballon een langere levensduur en kun je lucht toevoegen. In het pakket vind je twee binnenballonnen. Mocht je extra binnenballonnen nodig hebben, dan kun je die bij Kwintessens nabestellen.

11


Š 2020 Kwintessens, Amersfoort Auteurs: Liesbeth van ’t Hof, Jolanda van de Marel, Cora Vlaming Bestelnummer 0924

Waarschuwing! Houd de losse binnenballon en losse onderdelen uit de buurt van jonge kinderen. Dit in verband met verstikkingsgevaar. Toezicht van volwassenen is aan te raden bij het opblazen en samenstellen van de bal. Kapotte binnenballonnen direct weggooien. De binnenballon is gemaakt van natuurrubber, dit kan een allergische reactie oproepen. De bal is geproduceerd door Prodesign Lernspiel GmbH, Auf der HĂśhe 10, D-53560 Vettelschoss, Duitsland.

Via de QR-code en de link kom je terecht op de pagina met de werkvormen die in deze handleiding zijn beschreven. Zo heb je een geheugensteuntje bij de hand. Stuur de link van je telefoon door naar het Digibord.

VA N D E M A K E R S VA N K W I N K

Ge

Wo e

str es

t

de

nd Ja lo

ers

G

el

uk

ki

g

Tro

ts


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.