Een vriend als jij Liesbeth van ‘t Hof Katja Schellekens
Op een vrolijke lentedag oefent Leo een kunstje op het veldje. En huppakee‌ daar lukt-ie: de dubbele koprol. Leo landt veilig op zijn pootjes. Zag iemand het? Slak en Krekel drinken kopjes kamillethee. Max doet zingend de afwas. Leo en Max zijn beste vrienden.
‘Max, kom kijken!’ roept Leo. Hij stampt het huisje binnen.
Leo ziet dat Max schrikt. Rinkeldekinkel. ‘Wat doe jij? Is je mok kapot?’ Max bromt iets. Leo verstaat het niet.
‘Hé Max, ik kan de dubbele koprol. Kom je kijken?’
Max kijkt hem recht aan. ‘Rommelmaker! Kijk toch beter uit. Mijn mok is gebroken.’ Max legt de scherven opzij. ‘En ik moet ook je modderspoor opvegen.’ Hij wijst naar de vloer. ‘Ik heb nu geen tijd voor jouw kunsten.’ Van die boze woorden krijgt Leo een naar gevoel in zijn buik. Alsof er een steen in ligt. Stomme Max!
‘Wat is er, Leo?’ zegt Krekel. ‘Max is boos op mij. En ik op hem. We hebben ruzie. Dat komt nooit meer goed.’ Leo tuurt naar de wolken. Die wolk lijkt op een mok, denkt hij.
Leo en Max zijn beste vrienden. Op een dag laat Leo Max erg schrikken. De lievelingsmok van Max valt kapot. Max is kwaad en verdrietig. Hij vindt het Leo’s schuld dat de mok gebroken is. Leo wil het weer goedmaken. Maar hoe doet hij dat? Hij vraagt het aan zijn andere vrienden. Slak denkt dat een taartje kan helpen. Krekel raadt Leo aan een aardige brief te schrijven. Wat Leo ook probeert, niks helpt. Als hij Vlinder tegenkomt, krijgt Leo een idee. Zal dit wel helpen?
Een prentenboek over vriendschap, ruzie en weer goedmaken.
Bestelnummer 5088 ISBN 978-90-5788-548-8