M n e u l e i s g E vie en de lente
Gerard van Midden * Ann De Bode
‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is… geel!’ zegt Egel. ‘Ik zie niks geels.’ Muis staat stil. ‘Geen gele zon. Geen gele bloem. Geen gele veer.’ ‘Echt niet?’ vraagt Egel. ‘Ik zie geel in mijn hoofd. De kleur van de lente. Ik droom de lente vooruit. Dan wordt alles nieuw.’ ‘Alles?’ vraagt Muis. ‘Nou ja,’ zegt Egel, ‘bijna alles.’ ‘Jij ook? Word jij dan stekelnieuw?’ Egel kijkt Muis aan. ‘Grappige vraag! Ik weet het niet. Maar het wordt wel altijd weer zon-warm, bloem-vrolijk en veer-licht.’ ‘Joepie! Dat klinkt als feest,’ juicht Muis. ‘Duurt het nog lang?’
‘Nog een winterslaap lang,’ zegt Egel. ‘Hoeveel nachtjes?’ vraagt Muis. ‘Eh… honderdtwintig, denk ik.’ ‘Zoveel?’ zegt Muis. ‘Dan blijf ik liever wakker.’ ‘Ik niet,’ zegt Egel. ‘De winter is koud en donker. Ik ga slapen.’ Egel loopt weg. Muis roept: ‘Wacht! Mag ik een stekel van jou?’ Egel geeft een stekel. ‘Alsjeblieft, Muis! Ik zie je als de lente komt.’ Muis veegt een paar tranen weg. ‘Dag, Egel.’
Het is winter. Muis kan niet slapen. Het is winterdonker in zijn hoofd. Sneeuw dwarrelt op de grond. Vlak voor zijn hol. Er waait een blaadje langs. En nog een. En nog een. In Muis’ hoofd komt een plannetje. Hij pakt de stekel van Egel en prikt er een blaadje aan. ‘Elk blaadje is een dag,’ mompelt Muis. Snel prikt hij honderdtwintig blaadjes aan de stekel. ‘Als ik ’s morgens wakker word, haal ik telkens één blaadje van de stekel. Tot de stekel leeg is. Dan komt Egel en is het lente.’
Als Egel in winterslaap gaat, krijgt haar vriendje Muis een stekel van hem. ‘Alsjeblieft, Muis! Ik zie je als de lente komt!’ Muis veegt een paar tranen weg. ‘Dag, Egel.’ Maar wat duurt het wachten lang. Als er honderdtwintig nachtjes voorbij zijn, is Egel er nog steeds niet. Niemand weet waar ze is. Heeft de winter haar in het donker begraven? Wordt het nu wel feest? Net als Muis de hoop heeft opgegeven, doet hij een verrassende ontdekking…
Bestelnummer 5090 ISBN 978-90-5788-5600