Eiland
dans
Illustraties Hester van de Grift
Inhoud
1. Opa Otis
2. De Opa- en omaclub
3. Vijf keer vijf
4. De groepjes
5. Een echte prins
6. De eilanddans
7. Oefenen bij opa Otis
8. Een tas vol geluk
9. De laatste les
10. Vrijdag
11. Problemen
12. De voorstelling
5
7
10
14
16
19
22
25
32
36
41
47
1. Opa Otis
Zola wiebelt op haar stoel.
Ze kijkt naar de klok.
De grote en kleine wijzer staan bijna op de twaalf.
Ze kan niet wachten tot de schoolbel gaat.
Donderdag is de leukste dag van de week.
Dan past opa Otis op haar.
Tussen de middag gaat ze bij hem eten.
In de avond blijft ze slapen.
Ze heeft daar een mooi groen bed.
Met rode, blauwe en gele kussens.
Voor het slapengaan leest opa eerst een verhaal voor.
Als het uit is kietelt hij haar.
Onder haar armen, in haar zij of onder haar voeten.
Tot ze niet meer kan van het lachen.
En heel hard ‘stop!’ roept.
‘Slaap lekker, kleine prinses,’ zegt opa dan.
Na zijn nachtkus lukt dat meteen.
Tring! klinkt de bel.
Zola rent de school uit.
Haar zwarte vlechtjes dansen om haar hoofd.
Opa staat al bij het hek te wachten.
Zola ziet hem altijd gelijk.
Opa Otis is heel groot.
Zijn kale hoofd glimt in de zon.
Als hij Zola ziet, lacht hij zijn witte tanden bloot.
Eén tand is van goud.
Die flitst in het zonlicht als een ster.
‘Hoi opa!’ roept Zola.
‘Hoi prinses!’ roept opa Otis.
Zijn stem buldert als een kanon.
Zo hard dat de ramen ervan trillen.
Zelfs de haren van de ouders waaien van schrik recht overeind.
Zola stopt haar hand in opa’s hand.
Samen gaan ze naar zijn huis.
Ze danst naast hem over de tegels.
‘Eén, twee, drie, één, twee, drie,’ zingt ze.
Haar vrije arm zwaait door de lucht.
Haar benen draaien in het rond.
Haar jurk zwiert mee.
Dansen vindt Zola het leukste wat er is.
Vooral ballet, dat is zo mooi!
Dat is zo mooi!
De meisjes dragen een tutu.
Die wil zij ook graag hebben.
Daarin lijkt ze nog meer op een prinses.
Je leert ook op je tenen dansen.
En je draait rondjes, net zo lang tot je misselijk wordt.
Opa loopt naast Zola mee in de maat.
Dat kan hij erg goed.
‘Een, twee, drie, een, twee, drie.’
Hij heeft het geleerd in het leger. Daar was hij soldaat.
Maar nu is hij gelukkig altijd vrij.
Daarom kan ze elke donderdag met hem mee.
‘We zijn er,’ zegt opa.
Hij opent de deur met een sleutel.
Zijn huis is geverfd in vrolijke kleuren.
Rood, geel, oranje en lichtgroen.
Die kleuren doen opa denken aan vroeger.
Toen hij nog woonde op een eiland waar de zon altijd schijnt. Met een zee zo blauw als de lucht.
En een strand, met zand zo geel als goud.
2. De Opa- en omaclub
Opa en Zola eten aan tafel.
Voor haar staat een kom met jambo.
Zo heet de eilandsoep van opa Otis.
Er zit okra in.
Dat is een groene groente.
Opa kweekt het zelf in een tuinhuisje van glas.
Samen met kleurig en sappig fruit.
‘Ik heb groene vingers!’ roept opa altijd.
Daar snapt Zola niks van.
Zijn vingers zijn gewoon bruin.
Maar het fruit uit de kas is wel lekker.
Bijna net zo lekker als de stukjes vis in de jambo.
Toch proeft ze er vandaag weinig van.
Haar lepel schuift door de soepkom.
Ze denkt aan de Opa- en omaclub.
Elk kind in haar klas heeft wel een opa of oma die meedoet.
Maar opa Otis wil niet bij de club.
Hij heeft er geen zin in.
‘Mij te veel gedoe,’ zegt hij altijd.
Zola weet niet goed wat dat betekent, dus probeert ze het nog een keer.
‘Opa, doe nou ook mee,’ zeurt ze.
‘De Opa- en omaclub is echt leuk.’
‘Nee,’ zegt opa.
‘Dat is niks voor mij. Te veel gedoe.’
‘De opa van Rami is er ook,’ zegt Zola.
‘Hij leert ons huisjes voor vogels timmeren.’
‘Dat is knap van hem,’ zegt opa.
‘Maar als ik zou helpen, zitten de spijkers vast aan jullie vingers.
En niet aan de vogelhuisjes.’
‘Je kunt ook voorlezen,’ zegt Zola.
‘Dat doet de oma van Bregje ook.’
‘Geen goed idee,’ zegt opa.
‘De kinderen schrikken van mijn harde stem. De ramen trillen er ook nog van.
En de haren waaien op.’
Zola zucht en denkt na.
‘Leer ons dan een fietsband plakken,’ zegt ze. ‘Voor als hij lek is.’ Opa krabt aan zijn hoofd.
‘Dat heb ik een keer geprobeerd,’ zegt hij.
‘Met de band van oma’s fiets.
Daar zat één gaatje in. Maar na mijn plakwerk, was oma’s fietsband lekker dan lek.
Ik had er wel tien gaatjes bij geprikt.’
Dan weet Zola het ook niet meer.
Ze schuift haar kom soep van zich af. ‘Wil je niet meer eten?’ vraagt opa Otis. Zola schudt haar hoofd.
‘In dat geval,’ zegt opa, ‘gaan we terug naar school.
Kom, dan kun je weer dansen.’
Opa geeft het ritme aan.
‘Eén, twee, in de maat, anders wordt de juffrouw kwaad.’
Maar Zola heeft even geen zin om te dansen.
3. Vijf keer vijf
Op het digibord van groep 4 staat ‘vijf keer vijf’.
Dat kan Zola al goed lezen. Maar ze weet niet wat het betekent.
‘Ik heb een goed idee,’ zegt juf Imke.
‘Jullie gaan werken vanuit jullie talenten.
Dat is waar je goed in bent en wat je graag wilt doen.’
Ze wijst met een stok naar het bord.
‘Daarom doen we volgende week vijf keer vijf met hulp van de Opa- en omaclub.
Is dat niet leuk?’
Alle kinderen juichen. Alleen Zola blijft stil. Opa Otis komt niet helpen.
‘Wat is vijf keer vijf?!’ roept Rami.
‘Dat ga ik nu uitleggen,’ zegt juf Imke. Met een pen schrijft ze op het bord.
Tekenen Toneelspelen Verhalen schrijven Balletdansen Muziek makenHieruit mag je drie dingen kiezen.
Wat je het leukst vindt, zet je bovenaan.
Daaronder komt je tweede keuze.
Als laatste je derde.
‘Een top drie!’ roept Billie.
‘Juist,’ zegt de juf.
‘Hopelijk kom je in een groepje uit je top drie.’
‘Hoe groot is een groepje?’ vraagt Merel.