Omgaan met plagen en pesten 11
Illustraties Adriaan Bijloo
Tussen de middag eet Mol een broodje in de kantine. Hij kijkt om zich heen. Maar wat is dat? Hassel trekt de stoel van Zwinzent weg, zodat Zwinzent op de grond valt! Mol slikt snel zijn hap door om er iets van te zeggen. Maar nog voordat hij dat kan doen, is Zwinzent al opgestaan. ‘Dat vind ik niet leuk, Hassel,’ zegt Zwinzent rustig. ‘Het doet pijn en het is niet grappig.’ ‘Het spijt me,’ antwoordt Hassel. ‘Ik zal het niet meer doen.’
20
HOE DOE JE DAT? * Omgaan met plagen en pesten
Aan het eind van de dag loopt Mol tevreden naar huis. Hij is klaar met werken, maar hij let nog steeds goed op. Daar ligt geld in het gras! Een grote, glimmende munt! Mol bukt om hem te pakken. Het lukt niet… de munt schuift weg! ‘Nou moe,’ zegt Mol. Dan springt Varken tevoorschijn uit de struiken. ‘Ha ha!’ roept ze. ‘Gefopt, Mol! De munt zit aan een onzichtbaar touwtje vast!’ ‘Nou ja…!!’ roept Mol. Hij kijkt boos naar Varken… maar dan begint hij te lachen. Het is een leuk grapje, en met leuke grapjes is niks mis!
22
HOE DOE JE DAT? * Omgaan met plagen en pesten
Wat doe jij?
U ITS P E LE N
Vaardigheid: Opkomen voor een ander Geef één kind de hoofdband van Egel en één kind de hoofdband van Pim. De overige kinderen spelen de andere dieren. Speel na wat er gebeurt. Egel lacht Pim uit en Pim gaat in een hoekje staan. Wat kan Pim ook doen? Wat had Egel anders moeten doen? Kijk ook naar de andere dieren. Wat doen zij? Zij lachen mee. Wat hadden ze anders kunnen doen?
Op de website zijn de illustraties te vinden van Pim en Egel om hoofdbanden mee te maken.
Help-slinger
vrolijke gezicht zo precies mogelijk over. Zo gaat het vrolijke gezicht naar Pim toe. Kijkt Pim ook weer vrolijk, dan mag iemand anders Pim spelen en een ander kind de slinger beginnen.
Is er iemand die je mist?
SPELACTIVITEIT
Vaardigheid: Samen voor een fijne sfeer in de groep zorgen Als je goed op elkaar let, zie je het als iemand zich niet prettig voelt, zoals Pim. Is er iemand die je mist? Zoek dan diegene op en haal hem er weer bij. Laat iedereen de ogen dichtdoen. Tik een van de kinderen aan die zachtjes naar de gang gaat zodat de andere kinderen hem niet zien. Laat de kinderen hun ogen weer opendoen en zing het lied ‘Is er iemand die je mist?’ Welkom, welkom, deze nieuwe dag! Kijk of iedereen er is. Even zwaaien naar elkaar; Is er iemand die je mist? ik zit hier en jij zit daar. Wij zijn samen, samen met elkaar.
BE W E EGS P E L
Vaardigheid: Goed kijken naar een ander Kijk samen goed naar de tekening. Wat zie je? En als je goed naar Pim kijkt? Als je ziet dat iemand zich niet prettig voelt, dan kun je daar vaak wat aan doen. Je kunt de ander helpen als je ziet dat diegene bijvoorbeeld verdrietig is over wat er is gezegd of gebeurd. Eén kind speelt Pim, die gaat stil en verdrietig in een hoekje staan (in elkaar gedoken, rug voorover gebogen, hoofd omlaag, armen over elkaar). Maak een levende slinger waarbij ieder kind de hand van een ander vastheeft. Begin zelf vooraan en zorg dat de laatste de hand van Pim pakt. Vertel dat we Pim blij gaan maken. Begin zelf met een vrolijk gezicht en geef het door, door in de hand van het kind naast je te knijpen. Het kind naast je kijkt goed en neemt jouw
VAARDIGHEDEN • Opkomen voor een ander • Goed kijken naar een ander • Samen voor een fijne sfeer in de groep zorgen VRAGEN
• Wat zegt Egel tegen Pim? • Hoe is dat voor Pim? • Welke tip heb je voor Pim?
• Ben jij weleens uitgelachen? Wat weet je er nog van?
Na het liedje kijken de kinderen goed wie er mist. Weten ze wie er weg is, dan halen ze diegene snel weer op! Benoem ter afronding dat iedereen meedoet in de klas. Iemand buitensluiten hoort daar niet bij. Dus als je ziet dat iemand niet mee mag doen, dan doe je daar wat aan. Want wij zijn samen, samen met elkaar!
TiP
Dit lied is ook geschikt om de dag mee te beginnen.
Op de website is het lied ‘Is er iemand die je mist’ te vinden.
35
Omgaan met plagen en pesten * HOE DOE JE DAT?
Ik zie jou staan!
OPZEGVE RS JE
Vaardigheden: Goed kijken naar een ander, opkomen voor een ander De andere dieren moeten lachen, maar Pim niet. Hij blijft stil in een hoekje staan. Gelukkig ziet Mol hem. Mol kijkt goed en ziet dat Pim droevige ogen heeft. Hij ziet zelfs een kleine traan. En hij ziet dat Pim in elkaar gedoken staat. Kortom: Pim is verdrietig! Mol ziet Pim staan en komt voor hem op. In de klas is het ook belangrijk om elkaar te zien en voor elkaar op te komen. Zeg het versje ‘Ik zie jou staan!’ een aantal keer op. Maak er bewegingen bij en laat de kinderen de bewegingen meedoen. Ik zie jou staan!
Omgaan met plagen en
pesten
11
Ik zie jou staan! Zie jij haar verdrietig
kijken?
Zie je dat een lip snel trilt? Merk je: Hé, wat is zij stil zeg? Hoor je dat hij heel hard gilt? Zeg dan: ‘Kom je met me spelen? Doe je met ons groepje mee? Zal ik met je meegaan strakjes? Vind je dat een goed idee?’ Zeg eens: ‘Hoi, ik vind jou aardig. Ga je mee de zandbak in? Zullen we hier op het klimrek? Leuk toch, samen; heb je zin?’
Op de website is het opzegversje ‘Ik zie jou staan!’ te vinden.
Zie je haar weer vrolijk kijken? Zie je lippen vol plezier? Merk je: Hé, wat gaat het goed zeg? Kijk, zo doen we ’t altijd hier!
KWI_HDJD Werkbladen
tegen Pesten 2022, Gerard
van Midden)
boek 11 v2.indd 8 12-01-2024 12:26
1 april
BEWEEGSPEL
Vaardigheid: Samen voor een fijne sfeer in de groep zorgen Mol zegt eigenlijk: ‘Niet weglopen Pim, kom erbij!’ In de klas is het ook heel belangrijk om elkaar erbij te halen. Leer de kinderen het liedje ‘Kom erbij’ aan. Verdeel de kinderen over de ruimte. Iedereen staat ‘alleen’, met de armen over elkaar, en kijkt sip. Wijs één kind aan dat blij kijkt en op het liedje ‘Kom erbij’ door de klas heen loopt. Tijdens het couplet loopt dit kind naar een ander kind en vraagt het erbij. Samen dansen of huppelen ze op het refrein. Bij het couplet lopen ze samen naar een ander kind en dan dansen ze alle drie verder op de muziek. Zo worden alle kinderen er een voor een bijgehaald, tot de hele groep op het refrein danst!
VAARDIGHEDEN • Goed kijken naar een ander • Opkomen voor een ander • Rekening kunnen houden met (de gevoelens van) een ander • Samen voor een fijne sfeer in de groep zorgen VRAGEN
Dan kan iemand weer gaan lachen, want jij zegt: ‘Ik zie jou staan. Niemand mag jou zomaar pesten en zijn nare gang maar gaan.’
(uit: Kwink-katern Week
Kom erbij
K RIN GAC TIVITE IT
Kom erbij Wat zie ik nu? Wat zie ik nu? Doe jij niet met ons mee, maar wil je het wel graag? Dan heb ik nu een goed idee
en stel ik jou de vraag: (R) Kom erbij, kom erbij, doe maar met ons mee! Kom erbij, kom erbij, niemand staat alleen!
Vaardigheid: Rekening houden met (de gevoelens van) een ander Wie weet wat er zo bijzonder is aan de dag 1 april? Vertel dat dat de dag is waarop mensen grapjes met elkaar uithalen. Ze zeggen bijvoorbeeld ‘je veter is los’. Als de ander bukt om zijn veter te strikken, dan zeggen ze ‘1 april’ en soms ook: ‘kikker in je bil die er nooit meer uit wil!’ Laat de kinderen een paar 1 aprilgrapjes bedenken/noemen. Zitten er ook grapjes bij die misschien niet zo leuk zijn? Bijvoorbeeld omdat je de ander er pijn mee doet of omdat het misschien wel meer pesten dan plagen is? Vertel dat het goed is om eerst na te denken bij een grapje. Als het gemeen is, doe het dan maar niet. Bedenk tot slot samen één goede 1 aprilgrap om uit te halen, bijvoorbeeld bij de directeur van school.
• Wat ziet Mol aan Pim? • Wat doet Mol? Wat zou jij doen als je ziet dat Pim verdrietig is?
• Hoe weet jij of een grapje leuk is?
Op de website is het liedje ‘Kom erbij’ te vinden.
TiP Print de kleurplaat bij dit verhaaldeel en bekijk hem samen. Wat gaat al goed en wat kan nog beter? Wat zou je tegen de dieren op de plaat willen zeggen? Bewaar de kleurplaat voor een werkvorm op de laatste pagina.
37
Omgaan met plagen en pesten * HOE DOE JE DAT?
Mol let in het museum op of de andere dieren aardig met elkaar omgaan. Hij hoort Odette iets onaardigs tegen Arie zeggen. Maar toch moeten Arie en Odette er allebei om lachen. Dat is plagen, denkt Mol. Later ziet hij dat Koe steeds voor Hassel gaat staan, waardoor Hassel niets kan zien. Hassel kijkt boos. Mol besluit tegen Koe te zeggen dat ze op moet houden. Want dit is geen plagen meer, maar pesten. En dat mag niet. Zo leren Mol en de andere dieren over het verschil tussen plagen en pesten. De serie Hoe doe je dat? is bedoeld voor kinderen in de onderbouw van de basisschool. In de verhalen komen onderwerpen aan de orde die voor jonge kinderen herkenbaar zijn. Omdat dieren de hoofdpersonen zijn in de verhalen wordt het voor kinderen makkelijker om vrijuit mee te denken over de situaties, alternatieven te bedenken en uit te proberen. Door de vragen en werkvormen bij de verhalen kunnen kinderen spelenderwijs oefenen met sociale en emotionele vaardigheden. Van de makers van Kwink.
Bestelnummer: 0711 ISBN: 978-90-5788-607-2