Hoe doe je dat - deel 7 Zelfvertrouwen (0707)

Page 1

Zelfvertrouwen

7
Illustraties Adriaan Bijloo

Vandaag is een bijzondere dag. Varken mag mee met een uitstapje naar een echt kasteel!

Ze heeft er zin in, maar ze vindt het ook spannend.

Er gaan veel dieren mee die ze niet kent. Zouden die haar wel aardig vinden?

En zou het kasteel niet eng zijn?

Op de drempel van de bus staat ze even stil. Ze heeft een raar gevoel in haar buik.

Varken zucht. ‘Ik durf het best,’ zegt ze zachtjes tegen zichzelf.

Dan klimt ze de treden van de bus op.

HOE DOE JE DAT? * Zelfvertrouwen 8

Veel stoelen in de bus zijn al bezet.

Er is nog een plek vrij naast iemand die Varken niet kent. Zal ze daar gaan zitten? Of toch maar helemaal vooraan, waar nog niemand zit?

Varken denkt even na. Dan gaat ze zitten naast degene die ze niet kent.

Ze zegt niks.

‘Ik ben Arie,’ zegt de vreemde na een tijdje.

‘Ik ben Varken,’ antwoordt Varken voorzichtig.

‘Vind je het leuk?’ vraagt Arie even later. Varken knikt.

‘Ben je vaker in een kasteel geweest?’ vraagt Arie. Varken schudt haar hoofd.

‘Waarom praat je zo weinig?’ wil Arie weten.

‘Ik vind het een beetje spannend,’ vertelt Varken. Arie kijkt vriendelijk. ‘Dat geeft niet hoor,’ zegt hij. ‘Ik vind het leuk dat je naast me zit.’

10 HOE DOE JE DAT? * Zelfvertrouwen

‘Dit is de ridderkamer,’ vertelt de gids.

‘Hier ga ik een verhaal vertellen over de dappere ridders van het kasteel. Daarvoor heb ik twee dieren nodig die mij willen helpen.

Zij krijgen een schild en een helm, en dan mogen ze het verhaal laten zien. Wie wil dat doen?’

Er gaan meteen een paar vingers omhoog.

Het lijkt Varken leuk om te doen, maar ook spannend. Zal ze haar vinger opsteken?

Varken zucht heel even. ‘Ik durf het best,’ zegt ze tegen zichzelf.

Ze steekt haar vinger op.

De gids wijst aan: ‘Hassel… en… Varken!’

Terwijl de gids het verhaal vertelt, laten Hassel en Varken het zien.

Ze zien eruit als echte ridders.

Als het verhaal uit is, klappen alle dieren in hun handen.

Varken is trots.

Samen met Hassel en de gids maakt ze een diepe buiging.

HOE DOE JE DAT? * Zelfvertrouwen 16

Na het bezoek gaan ze weer terug met de bus.

‘Voor in de bus is een microfoon,’ vertelt de buschauffeur.

‘Wie het durft mag een liedje zingen.’

Even blijft het stil. Maar dan zegt Varken tegen Arie: ‘Kom je mee?’ Varken pakt de microfoon om samen met Arie een liedje te zingen. Maar eerst haalt Varken nog even diep adem en zegt ze iets tegen zichzelf. Wat denk jij dat ze zegt?

HOE DOE JE DAT? * Zelfvertrouwen 22

Twee bruggen BEWEEGSPEL

Vaardigheden: Trots zijn als iets gelukt is, verschillen en overeenkomsten opmerken tussen jezelf en de ander

Maak een smalle en brede brug (binnen of buiten, met gymbanken). De kinderen kiezen over welke brug ze durven en gaan erbij staan. Benoem dat de een het spannender vindt dan de ander om over de smalle brug te lopen. En dat het helemaal niet erg is als je het (nog) niet durft. Vraag alle kinderen rechtop te gaan staan, met hun voeten stevig op de grond. Ze ademen diep in via de neus en blazen uit via de mond. Dan zeggen ze: ‘Ik durf het best! Ik durf het best! Ik durf het best!’ Om de beurt lopen ze nu over de gekozen brug. Bespreek hoe het voelt als het gelukt is.

Is er een kind dat de brede brug koos, maar toch wil proberen om (een klein stukje) over de smalle brug te gaan? Hoe kunnen de andere kinderen helpen? Geef ruimte als het kind het alsnog niet durft en geef aan dat het ook knap is om dat te zeggen.

Ik kan het wel!

LIEDJE

Vaardigheden: Jezelf moed inspreken, weten wat je kunt doen als je iets spannend vindt

Leer de kinderen het liedje ‘Ik kan het wel!’ met de bewegingen aan. Ga met elkaar op de hurken in een kring zitten. Creëer fluisterend een spannende sfeer. Adem een aantal keer rustig in en uit. Op jouw teken springen ze op, gaan stevig staan en zingen het lied met de bewegingen.

Ik kan het wel!

Ik kan het wel, ik kan het wel (stamp met rechterbeen en stamp met linkerbeen) ik durf het best, ik doe het snel! (gebalde vuisten maken en op heupen slaan 4x)

Ik probeer ‘t uit en leer ervan, (met de heupen heen en weer wiegen)

Yes, kijk toch eens wat ik goed kan! (op de plek springen met benen wijd en armen gespreid)

Op de website is het liedje ‘Ik kan het wel!’ te vinden.

Ik heb het gedaan! OPDRACHT Vaardigheid: Trots zijn als iets gelukt is

Laat de kinderen vooraf iets spannends doen, bijvoorbeeld een hoge toren bouwen die dreigt om te vallen. Of gangen graven in een hoge berg zand, net zolang tot er gevaar voor instorten ontstaat. Of doe deze oefening na een spannende situatie in de klas. Verdeel na de spannende activiteit vier emotiewoorden over de hoeken. Welke emotie voelen de kinderen als ze iets spannends hebben gedaan? Ze kiezen een hoek met een emotiewoord. Een aantal kinderen mag er iets over vertellen.

Op de website zijn de vier emotiewoorden te vinden.

VAARDIGHEDEN

• Trots zijn als iets gelukt is

• Verschillen en overeenkomsten opmerken tussen jezelf en de ander

• Jezelf moed inspreken

• Weten wat je kunt doen als je iets spannend vindt

VRAGEN

• Hoe komt het dat Varken steeds meer durft te vertellen?

• Tussen welke twee bruggen kan Varken kiezen?

• Waarom vindt Varken de smalle brug spannend?

• Wat zegt Varken tegen zichzelf? Wat kan ze nog meer tegen zichzelf zeggen?

HOE DOE JE DAT? * Zelfvertrouwen

31

Het dappere pad BEWEEGSPEL

Vaardigheid: Verschillen en overeenkomsten opmerken tussen jezelf en de ander

De kinderen staan aan één kant van de klas en gaan hun eigen dappere pad lopen. Noem de dappere en minder dappere dingen uit het verhaal. Vinden de kinderen het dapper, dan zetten ze een stapje vooruit en vertellen waarom ze het dapper vinden.

- Varken stapt in haar eentje de bus in.

- Varken gaat naast Arie zitten, die ze niet kent.

- Varken zegt niks tegen Arie.

- Arie zegt zijn naam tegen Varken.

- Varken lacht om de verhalen van Arie.

- Varken en Arie gaan over de smalle brug.

- Varken steekt haar vinger op om iets te zeggen.

- Zwinzent geeft antwoord op de vraag van de gids.

- (…) Noem eventueel ook dingen die spelen in de klas.

D-d-durven WERKBLAD

Vaardigheden: Verschillen en overeenkomsten opmerken tussen jezelf en de ander, weten wat je (nog niet) durft

Laat de plaatjes een voor een zien. Wie de situatie spannend vindt, steekt zijn vinger op. Wie er ook wat over wil zeggen, mag opstaan. Laat enkele kinderen iets zeggen.

Variatie

Deel de werkbladen uit. Wat zouden de kinderen willen durven?

Ze kiezen één ding als durfdoel. Als de kinderen iets anders willen durven, tekenen ze dat in het lege vakje en is dat hun durfdoel. Bewaar de durfdoelen. Kom er af en toe op terug: Wat durven/ kunnen de kinderen al? Hebben ze al geoefend? Combineer dit met het liedje ‘Ik kan het wel!’ (pagina 31).

Op de website zijn de plaatjes en het werkblad te vinden.

Dapper schilderij

TEKENEN

Vaardigheden: Verschillen en overeenkomsten opmerken tussen jezelf en de ander, weten wat je (nog niet) kan

De kinderen tekenen zichzelf als dappere held op hun eigen ‘dappere schilderij’. Wat kunnen ze goed? Vinden ze dat dapper van zichzelf? De kinderen bekijken de schilderijen en benoemen wat opvalt. Wat is verschillend en wat hetzelfde? Benoem dat er veel dappere kinderen in de klas zitten en dat iedereen weer andere dappere dingen kan.

Transitie

Wijs de komende tijd af en toe een dappere held aan. Hij mag over zichzelf vertellen waarom hij een dappere held is.

• Verschillen en overeenkomsten opmerken tussen jezelf en de ander

• Weten wat je (nog niet) durft

• Weten wat je (nog niet) kan

VRAGEN

• Wat is ‘dapper’?

• Wanneer durf jij je vinger op te steken?

• Wanneer vind je het spannend om je vinger op te steken?

Op de website is een werkblad te vinden met een schilderijrand.

33
HOE DOE JE DAT? * Zelfvertrouwen VAARDIGHEDEN

Durfhelm KNUTSELEN/KRING

Vaardigheid: Doorzetten als je iets spannend vindt

Vertel dat dappere ridders bij spannende dingen vaak goed rustig kunnen blijven en heel stevig staan. Dat helpt om door te zetten! Knutsel met de kinderen een durfhelm van karton (zie het voorbeeld op de website). Je kunt ook een bestaande helm gebruiken of iets anders in de klas aanwijzen dat dient als helm. De kinderen staan in een kring (de durfhelm in het midden) met hun voeten stevig op de grond. Ze staan rechtop en ademen in door de neus en uit door de mond. Om de beurt zetten de kinderen in het midden van de kring de durfhelm op. Ze gaan stevig staan als een ridder en ademen diep in en uit.

Transitie

Zie of merk je dat een kind iets spannend vindt? Dan mag het de durfhelm opzetten en stevig als een ridder gaan staan. Daarbij ademt het rustig in en uit. Hoe voelt dat? Durf het maar!

7

Op de website is een voorbeeld van een zelf geknutselde ridderhelm te vinden.

Knip stroken karton van ca. 25 bij 70 cm. Trek het midden van het karton de opening (zie pagina hierachter) over en knip uit. Kopieer de klep (pagina hierachter) op dik papier (of trek over op een ander stuk karton).

Knip de rechthoeken uit de klep en knip de klep uit. Niet de helm op maat aan elkaar en niet de klep vast via de buitenste gleuven. Versier de helm eventueel met gekleurde veren, die bovenaan vast niet.

Ridderverhaal UITSPELEN

Vaardigheid: Trots zijn als iets gelukt is

Vertel dat je een ridderverhaal gaat vertellen. De kinderen spelen de dappere ridders en laten zien wat er gebeurt in het verhaal. Eventueel mogen ze zich verkleden als dappere ridders en/of de durfhelm van de vorige oefening gebruiken.

Aan het einde van het verhaal maken de kinderen om de beurt een diepe buiging, de andere kinderen applaudisseren. Hoe voelt het om applaus te krijgen? Zijn de kinderen trots op zichzelf?

7 Ridderverhaal Zelfvertrouwen

• Doorzetten als je iets spannend vindt

• Trots zijn als iets gelukt is

• Nee durven zeggen Op de website is het ridderverhaal te vinden.

Ik zeg nee

KEUZESPEL Vaardigheid: Nee durven zeggen

Op een dag was er het kasteel iets spannends aan de hand. Iets héél spannends. Er zat een spin in de torenkamer. (Niet zo’n hele grote gelukkig, maar toch.) De bazin van het kasteel liet meteen alle ridders naar de ridderzaal komen. Daar stonden ze, keurig op een rij. ‘Ik wil dat de spin veilig naar buiten gebracht wordt,’ zei de bazin. ‘Welke dappere ridder durft dat te doen?’ De ridders schrokken vreselijk. Ze sloegen een hand voor hun mond en hun knieën begonnen te bibberen. ‘O nee hoor,’ zeiden sommigen. ‘Dat durf ik absolúút niet.’ Maar er waren twee ridders die hun voeten stevig op de grond zetten. Ze haalden rustig adem en zeiden tegen zichzelf: ‘Ik durf het best.’ Die twee dappere ridders staken voorzichtig hun hand op. Ze kregen een schouderklopje van de bazin van het kasteel. ‘Heel veel sterkte,’ sprak ze met een trillende stem. En daar gingen de ridders. Ze slopen op hun tenen door het kasteel… door de lange gangen… door de grote zalen… tot ze bij de torenkamer kwamen. Daar deden ze een hand boven hun ogen en keken rond. Ze keken goed… en ze keken nog beter… en daar zagen ze de spin! De twee ridders werden nu toch een beetje bang, dat begrijp je misschien wel. Ze gaven elkaar een hand en liepen voorzichtig, voetje voor voetje, naar de spin. De spin zei niks, maar de ridders wel. ‘W-wil je m-misschien weggaan?’ vroeg de ene ridder. ‘D-daar een raam,’ wees de andere ridder. En hij zette het raam wagenwijd open. Een hele tijd gebeurde er niets, daar in die torenkamer. De spin keek naar de ridders en de ridders keken naar de spin. En toen… toen kroop de spin langzaam naar het raam. Hij ging naar buiten en klom langs de muur naar beneden want dat durven spinnen. De twee ridders liepen voorzichtig naar het raam. En toen de spin ver genoeg weg was, zwaaiden ze hem na: ‘Dag hoor!’ riepen ze. ‘Daag!!’ De ridders gingen terug naar de ridderzaal, waar de bazin van het kasteel en de andere ridders vol spanning zaten te wachten. Ze gaven een luid applaus toen de ridders levend en wel binnenkwamen. De ridders maakten een diepe, diepe buiging, en de bazin gaf hen opnieuw een schouderklopje. En ze leefden nog lang en gelukkig

Als je iets te spannend vindt, kun je ook nee zeggen. De kinderen staan in een kring. Leg ze onderstaande situaties voor. Om de beurt zeggen ze ja of nee. Hoe is het om nee te zeggen? Geef de kinderen ook de opdracht om stevig te staan (voeten op de grond, schouders naar achter, hoofd omhoog), de anderen aan te kijken en wat harder nee te zeggen. Kan het nog iets harder?

- Van de hoge duikplank springen; - door het gat zwemmen op zwemles; - over een enge wiebelbrug lopen; - iets zeggen tegen iemand die je niet kent.

Bespreek (en oefen) met de kinderen dat je ook kunt zeggen waarom je het niet wil. Bijvoorbeeld: ‘Daar heb ik nu geen zin in’, ‘Dat durf ik niet’, ‘Ik denk dat ik dat niet kan’, enzovoort. Probeer maar. Bespreek dat je ook kunt zeggen ‘Ik wil er even over nadenken’ als je het nog niet weet.

VRAGEN

• Wat zegt Varken tegen zichzelf voordat ze haar vinger opsteekt?

• Hoe voelt Varken zich als alle dieren voor haar klappen?

VAARDIGHEDEN
35 HOE DOE JE DAT? * Zelfvertrouwen
Durfhelm knutselvoorbeeld Zelfvertrouwen

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.