De wolken horen ook bij ons (0886)

Page 1

De wolken horen ook bij ons kinderen, spiritualiteit en onderwijs

Liesbeth Vroemen


De wolken horen ook bij ons kinderen, spiritualiteit en onderwijs

Liesbeth Vroemen


COLOFON © 2024 Kwintessens, Amersfoort www.kwintessens.nl Auteur Liesbeth Vroemen Illustrator Helen van Vliet Vormgeving DTPExpress, Annelies van Roosmalen Omslagfoto Jeni Bate Auteursfoto Monique Uijen ISBN 9789057886102 Bestelnummer 0886 NUR 846 en 728 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 4


Inhoud Inleiding

7

Hoofdstuk 1 Wat is spiritualiteit? De avonturen van het woord ‘spiritualiteit’ Spiritualiteit als een algemeen menselijk vermogen Spiritualiteit: waar hebben we het over?

13 16 18 21

Hoofdstuk 2 Spiritualiteit is voor kinderen heel gewoon Het innerlijk van kinderen zien Volwassenen denken terug aan hun kindertijd Variaties in spirituele stijlen

25 27 29 31

Hoofdstuk 3 Kinderspiritualiteit onderzocht: drie klassieke studies Robert Coles: Het kind als pelgrim David Hay en Rebecca Nye: Relationeel bewustzijn Tobin Hart: Spirituele vermogens

35 38 41 45

Hoofdstuk 4 Vragen, dromen en de wil om goed te doen Kinderen en hun levensvragen Spiritualiteit en morele ontwikkeling Dromen

53 55 61 66

Hoofdstuk 5 Spiritualiteit gaat ondergronds Van kleuter naar tiener: dingen die voorbijgaan Geen plaats voor spiritualiteit

73 75 80

Hoofdstuk 6 Een school met aandacht voor spiritualiteit Aandachtige leerkrachten die kinderen willen vergezellen Onderwerpen waar je het niet zo vaak over hebt Relationeel bewustzijn cultiveren Met vallen en opstaan

89 91 94 98 107

5


Hoofdstuk 7 Vieringen en rituelen Wat vieringen doen Wat werkt: tien kenmerken van een goede viering Putten uit religieuze tradities: kan dat wel?

111 113 115 119

Hoofdstuk 8 Spiritualiteit en het vak levensbeschouwing Levensbeschouwelijke vorming als apart vak Spirituele vaardigheden ontwikkelen

125 127 131

Verder lezen Onderzoek naar de spiritualiteit van kinderen Ruimte voor spiritualiteit in onderwijs en opvoeding Verhalenbundels Online

147 148 148 149 149

Herkomst citaten

151

6


Inleiding Want bij ons in het dorp zijn alleen wij het (…) die slap liggen om te voelen dat we zijn. Te voelen hoe gras is, en zand, en steen. Om lucht te voelen of wind of regen. Zon en Maan. Wolk en Ster. Ik dacht dat alleen wij zo stil konden zijn. Ogen halfdicht. Om te weten wat komt, wat ademt, wat geweest is. Els Pelgrom, Bombaaj!

Het ondernemende hondje Bombaaj uit het prachtige, gelijknamige boek van Els Pelgrom, ontdekt tot zijn verwondering dat mensen soms net zijn als hij. Bombaaj is vol levenslust, raakt gewond, pendelt heen en weer tussen verwarring en wijsheid, en levert zijn bijdrage aan het helen van wat gebroken is. Ondertussen neemt hij de wereld waar met al zijn zintuigen. Vooral met zijn neus: hij is ten slotte een hondje. Mensen kunnen al die Bombaaj-dingen bij zichzelf herkennen. Maar volgens Bombaaj dwalen we er vaak ver van af, en dat maakt niet alleen dat we minder op hem lijken, maar ook dat we onze menselijkheid verwaarlozen. Wie de lucht niet meer kan voelen, of wind of regen, Zon en Maan, Wolk en Ster, die is iets heel belangrijks kwijtgeraakt. Dit boek gaat over kinderen. Over hun levenslust, hun verwondering, hun ervaringen van verbondenheid en vriendschap, hun grote vragen, hun worsteling met het leven en hun ontvankelijkheid voor iets dat groter is dan zij. Ervaringen die je kunt samenvatten als ‘spiritualiteit’. En dat is waar dit boek over gaat: de spiritualiteit van kinderen, een binnenwereld die in alle kinderen aanwezig is, ongeacht hun opvoeding of culturele achtergrond. Het gaat ook over scholen als plek waar spiritualiteit ruimte krijgt, gezien en gevoed kan worden, zodat kinderen die vitale kern niet kwijtraken. Als je dit boek uit hebt zul je - dat is althans mijn bedoeling - makkelijker herkennen dat spiritualiteit iets is van alle kinderen, en dat het voor hen heel belangrijk is maar ook heel alledaags. Je gaat het zien bij de kinderen in je klas of in je straat. Ik hoop ook duidelijk te maken waarom het broodnodig is dat we als volwassenen aandacht besteden aan de spiritualiteit van kinderen. Het is een wezenlijk deel van wie ze zijn en als je geen idee hebt van de spirituele laag in kinderen, dan ken je ze maar half. Dat is één kant van de medaille. De andere is dat aandacht voor de spiritualiteit van kinderen betekent: investeren in een betere samenleving. Voor dat maatschappelijke belang hoop ik 7


je in de komende hoofdstukken ook warm te maken. Ten slotte wil ik laten zien dat het kan. Heel gewone scholen kunnen op bijzondere manieren bijdragen aan de spirituele groei van kinderen, zonder dat daarvoor alles op de schop moet. Intussen is het woord ‘spiritualiteit’ al een aantal keren gevallen alsof het niets is. Het is een van die woorden waar mensen zulke verschillende associaties bij hebben, dat een gesprek erover al snel ontaardt in spraakverwarring en ergernis. Voor sommige mensen is spiritualiteit een exclusief godsdienstig begrip. Voor anderen is het dat juist niet: godsdienst is opgelegd, spiritualiteit komt uit jezelf. Voor veel mensen klinkt het ‘zweverig’, voor anderen klinkt het naar verwende mensen die veel geld uitgeven aan een weekje zelfontplooiing in de Pyreneeën. En sinds de coronapandemie verbindt een groeiende groep mensen het woord spiritualiteit met complottheorieën, met argwaan tegenover wetenschappers en sympathie voor extreemrechts. Een ongemakkelijk woord dus. In ons taalgebied lijkt het ongemak groter dan elders. Het internationale verdrag van de Rechten van het Kind erkent expliciet het recht van ieder kind op spiritueel welzijn en spirituele ontwikkeling.1 Zo staat het zonder problemen in de Engelse, Franse en Spaanse tekst, maar in de Nederlandse versie wordt over ‘psychisch welzijn’ en ‘zedelijke ontwikkeling’ gesproken. Ik heb niet kunnen achterhalen waarom ‘spiritual’ niet gewoon is vertaald met ‘spiritueel’, maar ik vermoed dat de vertalers spiritualiteit zagen als een keuze, een aandachtsgebied voor sommige, maar niet voor alle kinderen. Toch zijn de Verenigde Naties in 1989 overeengekomen dat alle kinderen recht hebben op spiritueel welzijn en op de hulp van volwassenen bij hun spirituele ontwikkeling. Dat impliceert dat alle kinderen een spirituele laag hebben, en dat dat geen privézaak is. Wat is dat dan: ‘spiritueel welzijn’ en ‘spirituele ontwikkeling’? Het is zeer de vraag of de opstellers van het verdrag daar in 1989 helderheid over hadden. Maar UNICEF, de kinderrechtenorganisatie van de Verenigde Naties, omschrijft het als ‘een besef van verbondenheid met alles wat er is, een proces van vormgeven aan je leven en verkennen van grote vragen.’2 Met die omschrijving sluit UNICEF aan bij hedendaagse literatuur over kinderen en spiritualiteit. We zullen nog uitgebreid terugkomen op de vraag wat spiritualiteit voor kinderen eigenlijk is, en waarom het belangrijk is. Maar als richtingaanwijzer is de definitie van UNICEF een goed begin. Mijn eigen ontdekkingstocht in de wereld van kinderspiritualiteit begon ergens in de jaren ’90, toen ik theologie studeerde en tijdens een zomerschool in Engeland de Britse godsdienstpedagoog Clive Erricker ontmoette. Hij was net begonnen met de International Journal of Children’s Spirituality (IJCS), een tijdschrift waarin 8


onderzoekers uit verschillende vakgebieden en verschillende landen publiceerden. Op het eerste gezicht vond ik Clive, eerlijk gezegd, een beetje vaag. Om niet te zeggen zweverig. Maar hoe langer ik naar hem luisterde, hoe enthousiaster ik werd. Dat kwam doordat hij zich in zijn werk liet inspireren door echte kinderen, en hun ervaringen en vragen serieus nam. Om ons aan het denken te zetten over de spiritualiteit van kinderen gebruikte hij bijvoorbeeld een tekening en tekst van zijn dochtertje over het heelal. Niet omdat het schattig was, maar omdat het te denken gaf. Hij zette graag de schijnwerper op de innerlijke wereld van kinderen, die anders is dan die van volwassenen, maar even waardevol en even rijk. Na die ontmoeting bleef het onderwerp voor mij een tijd op de achtergrond sluimeren. Maar een jaar of tien geleden kwamen het IJCS en de daarmee verbonden conferenties opnieuw op mijn pad, en werd ik actief lid van de vereniging die voor dit alles verantwoordelijk was, de International Association for Children’s Spirituality (IACS). Ik belandde in een levendig netwerk van mensen die vanuit wetenschappelijk onderzoek en praktijkervaring kennis wilden delen over de spiritualiteit van kinderen. Daar begon het idee voor dit boek vorm te krijgen. Hoe is dit boek opgebouwd? In de eerste vijf hoofdstukken bespreek ik het fenomeen ‘spiritualiteit van kinderen’ vanuit verschillende invalshoeken. Ik maak je deelgenoot van wat ik ontdekt heb in het werk van allerlei onderzoekers en denkers, en in mijn eigen werk. Ik draai bewust om de zaak heen. Niet omdat het een hete brij is, maar om recht te doen aan hoe kinderen zijn: allemaal anders, allemaal met hun eigen verhaal en veel complexer dan welke theorie ook kan verklaren. Hoewel dit boek allereerst bedoeld is voor mensen die in het basisonderwijs werken en studenten die daarvoor worden opgeleid, denk ik dat dit deel, het grootste deel van het boek dus, interessant is voor iedereen die belangstelling heeft voor de innerlijke wereld van kinderen. Hoofdstuk 6 tot en met 8 gaan over manieren waarop je op school ruimte kunt maken voor de spiritualiteit van kinderen, en er actief mee aan de slag kunt. Hier richt ik me directer tot onderwijsmensen, maar ik vermoed dat deze praktijkgerichte ideeën ook inspirerend kunnen zijn voor mensen die, betaald of als vrijwilliger, op heel andere plekken met kinderen werken. Kinderen hebben recht op een omgeving waarin zij zich spiritueel kunnen ontwikkelen. Scholen hebben het bij uitstek in zich om zo’n omgeving te zijn. Omdat kinderen er samenkomen met andere kinderen. Omdat het, als het goed is, veilige plekken zijn waar je leert, groeit, speelt en ontdekt, begeleid door betrokken volwassenen. En omdat je er zo’n groot deel van je tijd doorbrengt, en zoveel meemaakt, dat je vanzelf struikelt over de spirituele ervaringen en grote vragen. 9


Volop kansen en aanknopingspunten dus. Ik droom ervan dat Nederlandse scholen die kansen grijpen, niet om zich te profileren als ‘spirituele school’, maar gewoon omdat ze recht willen doen aan kinderen en zien hoe het kan. Ik hoop dat dit boek scholen daartoe kan inspireren. Ik schreef dat mijn ontdekkingstocht begon tijdens een zomerschool. Dat is natuurlijk niet helemaal waar. Die tocht begon toen ik zelf kind was, en tijdens het schrijven heb ik daar vaak herinneringen aan opgehaald. De vele mensen die met me meedachten toen ik aan dit boek werkte deden dat ook, en zo leerden we veel van elkaar. Ik nodig je uit om, terwijl je leest, ook even terug te gaan naar waar je eigen reis begon, toen je nog zo goed kon voelen hoe gras is, en zand, en steen. Lucht kon voelen en wind en regen. Zon en Maan. Wolk en Ster.

10


1 Internationaal Verdrag Inzake de Rechten van het Kind, met name artikel 17 en 27 2 Richardson, D., Vrolijk, M., Cunsolo, S., Cebotari, V. (2021). What makes me? Core capacities for living and learning. UNICEF Office of Research – Innocenti, Florence. Zie voor de omschrijving van de spirituele dimensie vooral p. 9 en 20. In dit rapport zijn wetenschappelijke inzichten bijeengebracht over de vaardigheden die kinderen nodig hebben om een goed leven op te kunnen bouwen, en een goede bijdrage aan de wereld te kunnen leveren. Voortbordurend op het kinderrechtenverdrag gaat het rapport ervan uit dat kinderen zich op een ‘holistische’ manier moeten kunnen ontwikkelen: mentaal, emotioneel, lichamelijk en spiritueel. De spirituele dimensie is wat de andere drie gebieden ‘doordringt en omvat’, aldus het rapport.

11


12


1

WAT IS SPIRITUALITEIT?

De Dwaas bleef staan en rimpelde zijn voorhoofd. ‘Geen geheimen meer?’ herhaalde hij. ‘Ze noemen mij de Dwaas, maar dat geloof ik niet, dat er geen geheimen meer zijn.’ Tonke Dragt, De brief voor de koning

13


14


Het is een koude, heldere winteravond. Ik ben een jaar of 9 en sta met mijn moeder op het tuinpad. ‘Kom, we gaan naar binnen, het is koud,’ zegt ze. Maar ik wil nog niet naar binnen. De hemel is vol sterren en hoe langer ik naar boven kijk, hoe meer ik er zie. Het duizelt me hoeveel het er zijn, hoe mooi ze zijn en hoe ver weg. Ik ruik de vrieslucht, ik zie mijn adem en die van mijn moeder en opeens realiseer ik me dat ik de sterren niet alleen zie, maar dat ik ze voel. Ik kan hun aanwezigheid voelen zoals ik de nabijheid van mijn moeder kan voelen, en van de bomen in de tuin, en van de buren in hun huizen. Ik voel me betoverd en tegelijk geborgen in een wereld waar een mantel van sterren omheen geslagen is. Waar mijn huis staat in een straat vol bomen en huizen met mensen erin die ik ken. Ik heb het gevoel dat ik het opeens allemaal scherp zie: de wereld en mijn plek erin. Ik wil echt nog niet naar binnen.

Er is een vermogen in grote en kleine mensen om zich verbonden te voelen met alles wat er is. Met een wonderlijk groter geheel waarin je je thuis voelt, wat je dankbaar maakt, of fascineert. Of misschien roept het vooral ontzag op, of voel je je erin verdwaald. Het ‘grotere geheel’ of ‘datgene wat ons overstijgt’ - dat gaat niet per se om de sterrenhemel of het heelal. Mensen ervaren en zoeken verbinding met hun eigen binnenwereld, met de natuur, met andere mensen, met voorouders, met God of goden. Daarin ervaren we diepte, iets wat groter is dan ‘ik’. Die verbinding ervaren mensen als betekenisvol, zelfs als ‘dat waar het uiteindelijk om gaat in het leven’. Het beste woord voor dit alles, of misschien het minst onbevredigende woord, is voor mij ‘spiritualiteit’. Spiritualiteit is iets wat je ontglipt als je het probeert te pakken. Ik denk dat ik weet waar ik het over heb, tot ik het probeer uit te leggen. Een sluitende definitie kun je niet geven, en dat komt niet doordat het zo vaag is, maar doordat spiritualiteit te maken heeft met hoe mensen omgaan met dingen die ons verstand te boven gaan. Onze eigen diepste kern, het mysterie van het leven, dingen die we wel kunnen ervaren maar niet aantonen. Als je een omschrijving zou geven waar niets meer op aan te merken viel, zouden er alarmbellen moeten gaan rinkelen. Of, om de christelijke wijze Augustinus vrij te citeren: ‘Als je het begrijpt, is het geen spiritualiteit.’1 We hebben het over iets waarvoor zakelijke taal niet werkt. Vandaar dat mensen zich er in alle tijden over hebben uitgelaten in verhalen, symbolen, beelden, muziek en rituelen.

15


De avonturen van het woord ‘spiritualiteit’ Om toch scherper te krijgen wat het begrip spiritualiteit betekent, is het verhelderend te kijken waar het eigenlijk vandaan komt.2 Het woord spiritualiteit komt van het Latijnse spiritus, geest, en is van oorsprong een christelijk begrip. Tot ver in de twintigste eeuw werd het bijna alleen gebruikt voor christelijke geloofsbeleving, voor de ervaringskant van christelijke godsdienst. Meestal wordt de apostel Paulus, van wie een aantal brieven in het Nieuwe Testament staan, als de uitvinder van het begrip gezien. Al schreef Paulus in het Grieks en had hij het dus niet over spiritus maar over pneuma. De spirituele mens was voor Paulus de mens in wie de geest van God woont. Dat was voor hem iets anders dan de ‘ziel’. Alle levende wezens hebben een ziel: het is datgene wat je lichaam levend maakt en wat je lichaam verlaat wanneer je sterft. Maar de geest van God kan alleen in ménsen wonen. Zij is onze verbinding met God, dat wat ons inspireert om goede, moedige en vrije mensen te zijn. Mensen zoals God ons bedoeld heeft. Paulus sluit daarmee aan bij het joodse idee dat de mens iets van de adem van God in zich heeft.3 De mens is aan God verwant. In het christendom ontwikkelde zich al vroeg het idee dat je het spirituele, dat van God in ons, kunt oefenen en ontwikkelen, en dat dat precies is wat een geloofsgemeenschap doet of zou moeten doen. Als een persoonlijke, maar vooral ook gemeenschappelijke opdracht. Samen konden christenen zich oefenen in naastenliefde, vrijgevigheid, en het vermogen zich verbonden te voelen met Christus. Een spiritueel mens ervaarde dat hij of zij liefde en vrede van God ontving en kon doorgeven. Maar het besef van verbondenheid met Christus was ook een krachtbron als er conflicten waren binnen een gemeenschap, of wanneer die gemeenschap vervolgd werd of mensen persoonlijk zware tijden doormaakten in hun leven. De moeilijke dingen die christenen meemaakten probeerden ze te zien in het licht van hun band met Christus: dit is niet alleen maar mijn individuele narigheid. Ik maak deel uit van een groter verhaal, en dat maakt mijn leven, inclusief beproevingen, zinvol. Spiritueel versus aards In de late middeleeuwen ontstond gaandeweg een tegenstelling tussen ‘spiritueel’ en ‘stoffelijk’. Spiritueel was alles wat niet met het aardse en het lichamelijke te maken had. Spiritualiteit werd ook steeds meer iets van specialisten: mensen die zich helemaal toelegden op het vervolmaken van de geest, wat met veel studie gepaard ging. Dat was natuurlijk niet voor iedereen weggelegd, en de meeste ‘gewone’ mensen hadden er ook helemaal geen tijd voor. Er waren weliswaar ook allerlei tegenbewegingen die benadrukten dat het juist bij de 16


wortels van het christendom hoorde om God te zien in het alledaagse en onder de gewone mensen. Maar het begrip spiritualiteit werd op den duur toch vooral iets wat we tegenwoordig ‘elitair’ zouden noemen. En tegen het eind van de 19e eeuw ging het voor de meeste mensen helemaal nergens meer over. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat gewone mensen geen ervaringen meer hadden die we nu ‘spiritueel’ zouden noemen. In de 20e eeuw dook het begrip weer op. De betekenis was opnieuw verschoven: het accent kwam te liggen op het subjectieve, op persoonlijke beleving en voor veel mensen ook op die vormen van godsdienstigheid waarmee je buiten de kerkelijke lijntjes kleurde. Christelijke mystici of stichters van ‘terug-naar-dewortels’ bewegingen, die in hun eigen tijd in aanvaring waren gekomen met het kerkelijk gezag, werden nu voor veel mensen een inspiratiebron. Ook gingen veel christenen zich bezighouden met zenboeddhisme en hindoeïsme, als verrijking en verdieping van hun eigen geloof. Anderen vonden nieuwe inspiratie in Keltische tradities of bij de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika. Daarmee deed het onderscheid tussen godsdienst en spiritualiteit zijn intrede. De twee waren nauw met elkaar verbonden, maar niet hetzelfde en godsdienst stak meestal negatief af tegen spiritualiteit. De christelijke godsdienst was voor veel mensen in principe een georganiseerde vorm van spiritualiteit, maar was op allerlei manieren te georganiseerd geworden. En dat, vonden veel mensen, staat haaks op het idee dat er iets van God in elk van ons is. Die geest kun je niet opsluiten in een kerkgebouw. Godsdienst had (en heeft) voor veel mensen te maken met hiërarchische organisaties, dogma’s, verplichtingen, het collectief, het hoofd, terwijl spiritualiteit voor hen verwijst naar ervaringen, zoeken, het individu, het hart en vrijheid.

Een zweverig begrip Nu de ramen eenmaal openstonden, ontsnapte het begrip spiritualiteit ook naar plekken die helemaal niets met christendom te maken hadden. Voor veel mensen kreeg het de brede betekenis van ‘levensverdieping’, iets waarvoor je niet godsdienstig hoeft te zijn. Ook claimden sommige groepen het woord voor zichzelf en maakten daarmee een onderscheid tussen mensen die wel spiritueel waren en mensen die dat niet waren, of mensen die het begrepen hadden en mensen die nog niet zo ver waren. Zo betekende ‘spiritueel’ voor sommigen hetzelfde als New Age of paranormaal. Dat is er mede debet aan dat voor veel mensen spiritualiteit een zweverige klank heeft gekregen, en zweverig is dan negatief bedoeld. Het is het tegenovergestelde van realiteitszin. Het komt uit de hoek van onwetenschappelijkheid, kwakzalverij en ‘op je gevoel afgaan’. En met de mededeling: ‘Zo voel ik dat gewoon,’ kun je alles legitimeren en ieder redelijk gesprek in de kiem smoren. 17


Spiritualiteit in onze tijd In onze tijd zien we een heel scala aan betekenissen van het begrip ‘spiritualiteit’. Voor veel mensen is het nog steeds een religieus begrip: het heeft per definitie te maken met je relatie tot het goddelijke. In meer seculiere kringen en ook binnen het humanisme, wordt het woord steeds meer omarmd als verwijzing naar een diepere kern in de mens, en naar ons verlangen en zoeken naar zin. In allerlei vormen van ‘nieuwe spiritualiteit’ staat het woord voor iets heel specifieks, zoals contact met geestelijke wezens, sjamanisme of hooggevoeligheid. Het bezwaarlijke daaraan vind ik dat spiritualiteit geclaimd wordt door een bepaalde groep, en dat mensen daarbij worden ingedeeld in zij die er wel, en zij die er niet bij horen; zij die spiritueel zijn en zij die dat niet zijn. Daarmee zijn we op een nieuwe manier terug bij wat christelijke kerken vroeger deden door mensen in te delen in wel en niet rechtgelovig of wel en niet uitverkoren. Het woord wordt in onze tijd ook veel gebruikt in betekenissen die nogal plat zijn: spiritualiteit is lekker in je vel zitten, ontstressen en tijd voor jezelf. Daarmee raakt het hele idee buiten beeld van ‘boven jezelf uitstijgen’ en geraakt worden door iets wat groter is dan jij. Het gaat niet meer om de ziel, maar om het ego. Deze vorm van ‘spiritualiteit’ is in onze tijd wel handel geworden. Het is deel geworden van een individualistische maatschappij waarin je dingen kunt kopen die je in korte tijd en zonder veel moeite weer een beetje meer relaxed, tevreden of gefocust maken.

Spiritualiteit als een algemeen menselijk vermogen Sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw is er een groeiende wetenschappelijke belangstelling voor ‘kinderen en spiritualiteit.’ Onderzoekers die zich hiermee bezighouden beschouwen spiritualiteit meestal als algemeen menselijk. Het is ingebakken in mensen, en dus in alle kinderen; iets wat mensenkinderen menselijk maakt. Godsdiensten zijn een manier om vorm te geven aan spiritualiteit, maar godsdienstige mensen zijn niet meer of minder spiritueel dan niet-godsdienstige mensen. Een interessante omschrijving die bij deze wetenschappelijke trend aansluit, komt uit het Schotse onderwijs. In het nationale curriculum van Schotland zijn ‘tijd voor reflectie’ en ‘aandacht voor de spirituele ontwikkeling van kinderen’ verplichte onderdelen, voor alle scholen. Het is een nogal vage opdracht, waar scholen niet altijd raad mee weten. Een adviesgroep die de opdracht meer concreet moest maken, koos ervoor ‘spiritualiteit’ niet zozeer in een strakke definitie te vatten, maar het terrein te schetsen. Ze stelden zich de vraag: aan wat voor ervaringen, uitingsvormen en gedragingen denken we als 18


De wolken horen ook bij ons – kinderen, spiritualiteit en onderwijs Als je in het onderwijs werkt, kun je je verwonderen over de wijsheid, verbeeldingskracht en bijzondere inzichten van kinderen. Kinderen kunnen zich intens verbonden voelen met de mensen en dingen om hen heen, en hebben vaak een rijke binnenwereld. Dat maakt het werken met kinderen zo interessant en telkens weer nieuw. Het vermogen van kinderen om zich te verwonderen, ruimte te geven aan verbeelding, zich te verbinden met de grote wereld - hier samengevat onder de term spiritualiteit - wordt in dit boek onderzocht. Uitgangspunt daarbij is dat ieder kind van nature spirituele vermogens heeft, die wel of niet tot bloei komen. Als leerkracht kun je in deze ontwikkeling een waardevolle rol spelen door deze vermogens te erkennen en aandacht te geven. De auteur neemt je aan de hand van wetenschappelijk onderzoek en rijke praktijkvoorbeelden mee in wat spiritualiteit inhoudt. Ze beschrijft op welke manier spiritualiteit zichtbaar is bij kinderen en geeft praktische handvatten om hier in de klas aandacht aan te besteden. Zo kun je als leerkracht bijdragen aan de ontwikkeling van het hele kind én de verdieping van het onderwijs. Over de auteur Liesbeth Vroemen (Zevenaar, 1967) studeerde theologie en werkt als zelfstandig onderwijsadviseur en pabodocent. Ze specialiseerde zich in kinderspiritualiteit, een onderwerp waar in haar ogen in Nederland veel te weinig aandacht voor is. Ze is redacteur van de levensbeschouwelijke lesmethode Hemel en Aarde en van het online tijdschrift Soul to Soul. Ook is ze medeoprichter van Stichting Kind en Spiritualiteit die jaarlijks de Dag van de Kinderspiritualiteit organiseert.

Bestelnummer 0886 ISBN 9789057886102

9 789057 886102


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.