Kleurbijbel (0420)

Page 1

KleurBijbel

Tekst: Erik Idema

Illustraties: Roger Klaassen


Colofon © 2021 Kwintessens www.kwintessens.nl Kleurbijbel Tekst: Erik Idema Illustraties: Roger Klaassen ISBN 978 90 5788 578 5 Bestelnummer 0420 NUR 224


Inhoud 1

Het begin Genesis 1 4

2

Noach bouwt een boot Genesis 6 6

3

De stem van God Genesis 15 8

4

Jakob en Esau Genesis 25:19-34 10

5

Lea en Rachel Genesis 29:15-30 12

6

Jozef droomt Genesis 37 14

7

Jozef legt de dromen van Farao uit Genesis 41 16

8

Mozes in het biezen mandje Exodus 2:1-10 18

9

Ruth Ruth 1-4 20

10 Samuël hoort een stem 1 Samuël 3 24

11 David, de dansende koning 2 Samuël 6 26

12 De Heer is mijn herder Psalm 23 28

13 Jona Jona 1-4 30

14 Een koning in een kribbe Lucas 2:1-20 34

15 Vier mannen en een zieke vriend Marcus 2:1-12 36

16 De storm op het meer Marcus 4:35-41 38

17 Bartimeüs Marcus 10:46-52 40

18 De verloren zoon Lucas 15:11-32 42

19 Het goede nieuws Marcus 16 44

20 Saulus ziet het licht Handelingen 9:1-31 46

3


1

Het begin Genesis 1

Kijk eens goed naar de wereld om je heen. Heb je weleens opgelet, hoeveel verschillende kleuren groen er zijn? Er zijn miljoenen verschillende gezichten, ontelbaar veel dieren en oneindig veel plekjes waar je nog nooit bent geweest. Dat is er allemaal niet zomaar. Het is ergens mee begonnen. En het is ook ergens óm begonnen. Want alles heeft een bedoeling. Luister maar. In het begin is het donker en stil op de aarde. Er wordt niet gepraat en niet gelachen, niet gedanst en niet gehuild. Er wordt niet geleefd. Er is alleen maar water, overal water. Maar de geest van God zweeft over het water. Hij zegt: ‘Licht!’ En het wordt licht. Het wordt avond en het wordt morgen. Dat is de eerste dag. Nu is het wel licht, maar nog steeds is er overal water. Zo kan er niemand leven – daarom maakt God verschil tussen het water boven en het water beneden. Dat is de tweede dag. ‘Dit is goed,’ zegt God. Maar het is nog niet goed genoeg. Daarom zegt God op de derde dag: ‘Het water op de aarde moet naar één plaats stromen, zodat er droog land komt.’ En zo gebeurt het. God ziet dat het goed is. En dan zegt hij: ‘Het wordt tijd dat er iets gaat groeien op de aarde: grassen, bloemen, planten en bomen.’ Wat God zegt, gebeurt. En Hij ziet dat het goed is. Het begint ergens op te lijken. Daarna maakt God lichten aan de hemel: de zon voor overdag, en de maan en de sterren voor ’s nachts. Het wordt avond en het wordt morgen – dat is de vierde dag. God kijkt naar het water. ‘Er moet leven komen,’ zegt hij. ‘Grote vissen en kleine vissen, krabben, torretjes en nog heel veel meer. En boven de aarde moeten vogels vliegen.’ Zo gebeurt het. Op de vijfde dag zwemmen de vissen en vliegen de vogels. Dan zegt God: ‘Op aarde moeten ook dieren komen. Kleine en grote, snelle en slome, stoere en lieve dieren.’ Zo gebeurt het. En God ziet dat het goed is. En dan zegt hij: ‘Laten we mensen maken die op ons lijken.’ God maakt de mensen. Ze lijken op Hem. God zegent de mensen en Hij zegt: ‘Leef op de aarde. Zorg voor alles wat ik gemaakt heb.’ God kijkt naar alles wat Hij gemaakt heeft. Hij ziet dat het heel goed is. Het wordt avond en het wordt morgen – het is de zesde dag. Op de zevende dag zegt God: ‘Nu is alles klaar. Deze dag is een heilige dag.’ Op die dag rust God uit van alles wat Hij gemaakt heeft. Als jij op aarde rondloopt, moet je maar goed kijken naar al die mooie dingen die God heeft gemaakt. En je mag doen wat Hij ook gedaan heeft. Zes dagen deed Hij alles wat nodig was om de wereld mooier te maken, en de zevende dag rustte Hij uit. Geniet ervan!

4


Het begin

Gekleurd door:

Groep:


2 Noach bouwt een boot Genesis 6

Het gaat niet goed op de aarde. De mensen maken ruzie en ze denken niet meer aan God. God kijkt naar de aarde. Hij ziet dat het niet goed meer is. Had ik de aarde maar nooit gemaakt, denkt hij. En dan bedenkt hij een plan. Er is een man die wel leeft zoals God het wil: Noach. ‘Ik ga de aarde schoonmaken,’ zegt God tegen Noach. ‘Daarom moet jij een grote boot maken. Een boot waar genoeg plek is voor jou en je familie en alle dieren. Neem van elk dier een mannetje en een vrouwtje mee in de boot. Dan maak ik daarmee een nieuw begin.’ Noach doet wat God hem vraagt. Hij zaagt en hij timmert, hij past en hij meet. De mensen in zijn land begrijpen hem niet. Ze gaan door met slechte dingen doen, en ze vieren feest alsof er niets aan de hand is. Misschien denken ze wel dat Noach gek geworden is – wie bouwt er nu zo’n grote boot op het land? Ze kijken naar Noach en schudden hun hoofd. Maar Noach werkt door. Als de boot klaar is, zegt God: ‘Ga nu aan boord. Neem genoeg dieren mee, want ik wil dat het leven op aarde doorgaat.’ Daar gaan ze. De schapen en de kippen, de zebra’s en de kangoeroes, de apen, de hazen en de mensen. Als ze allemaal binnen zijn, doet God de deur dicht. Dan begint het te regenen. De sluizen van de hemel gaan open en het water van de vloed komt op de aarde. Het lijkt net als in het begin, toen God de aarde nog niet gemaakt had. Maar op de golven vaart de boot. In de boot wordt gekakeld en gesnaterd, gemekkerd en gefloten; en niet alleen door de mensen. Na een lange tijd houdt het op met regenen. Het begint te waaien en het water begint te zakken. Op een dag komt de ark vast te zitten op een hoge berg. Noach kijkt uit het raam. Hij ziet water, water en nog eens water. Een paar keer laat Noach een vogel uit, om te kijken of de aarde al droog is. En op een dag komt een duif terug met een groen takje in zijn snavel. Nu weet Noach dat de toppen van de bomen boven het water uitkomen. Zeven dagen later laat Noach nog eens een duif uit. De duif komt niet meer terug. Nu weet Noach zeker dat de aarde weer droog wordt. Nog een tijd later kunnen ze de ark weer uit: Noach, zijn familie en alle dieren. God zegt: ‘Ik maak een afspraak met jullie. Een afspraak met alle mensen en alle dieren, dat het nooit meer zo hard zal regenen op de aarde.’ God maakt een boog in de wolken. ‘Steeds als ik die boog zie, zal ik denken aan wat ik beloofd heb,’ zegt God.

6


Noach bouwt een boot

Gekleurd door:

Groep:


3 De stem van God Genesis 15

Hoe zou de stem van God klinken? Abram weet het. Op een dag heeft hij een stem gehoord. ‘Ga op reis,’ zei de Heer tegen hem. ‘Verlaat je land, verlaat je familie, en ga naar het land dat ik je wijzen zal. Ik maak een groot volk van je. En ik zal je gelukkig maken; alle mensen op aarde zullen delen in jouw geluk.’ Abram is gegaan. Hij heeft zijn vrouw Sarai meegenomen, zijn neef Lot, zijn knechten, slaven en slavinnen, zijn dieren en zijn bezittingen. Zo zijn ze op weg gegaan. Ze wisten niet waarnaartoe en voor hoelang. Maar ze wisten dat God de weg zou wijzen, dat was genoeg. Toen ze een tijd onderweg waren, hoorde Abram de stem van God opnieuw. ‘Ik zal dit land aan je geven,’ zei God. ‘Nu wonen er nog andere mensen. Maar op een dag zal het land van jou en je familie zijn.’ Abram maakte een altaar voor de Heer. En daarna trok hij verder. Alsmaar verder, richting de woestijn. Daar hebben ze een tentenkamp gemaakt. En daar ligt Abram nu, in een donkere, stille nacht, in zijn tent. Misschien is het nergens zo stil als hier, in de nachtelijke woestijn. Je hoort geen geluiden van de stad, geen mensen die onderweg zijn. Er is alleen een grote, stille vlakte onder de schitterende sterren. En toch hoort Abram iets. Midden in de nacht, als hij in zijn tent ligt, hoort Abram opnieuw de stem van de Heer. ‘Ik zal je beschermen,’ zegt die stem. ‘Ik maak je rijk en gelukkig.’ Abram zucht. Hij kijkt naar zijn vrouw Sarai, die naast hem ligt te slapen. En dan fluistert hij: ‘Heer… U bent mijn God. Maar wat heeft het voor zin als ik rijk word? U hebt mij geroepen. U beloofde dat Sarai en ik een kind zouden krijgen. Maar nu liggen we hier – in een tent in de woestijn, en een kind hebben we nog steeds niet gekregen. We hebben alleen een knecht, Eliëzer. U kunt mij wel rijk maken, maar wat heb ik daaraan? Als ik sterf, heb ik geen kind dat mijn rijkdom erft. Dan is alles voor mijn knecht.’ Even blijft het stil. Dan klinkt weer de stem van God: ‘Ga naar buiten, Abram. Ik wil je iets laten zien.’ Voorzichtig, zonder Sarai wakker te maken, gaat Abram naar buiten. Hij rilt in de kou. ‘Kijk naar de hemel,’ zegt de Heer. Abram kijkt. Hij zegt niets, hij kijkt alleen maar. En hoe meer hij kijkt, hoe meer hij ziet. Hij ziet lichtpuntjes en heldere sterren. Hij ziet wit en zilver en goud. Hij ziet honderden, duizenden, miljoenen sterren. ‘Kun je ze tellen?’ vraagt de Heer. Abram schudt zijn hoofd. Dan belooft de Heer: ‘Je krijgt een familie, Abram. Geloof me. Het zullen zoveel mensen zijn als het aantal sterren aan de hemel. En ik zal je het land geven waar jullie kunnen wonen, jij en die hele grote familie van je.’ Abram knikt. ‘Ik geloof het,’ zegt hij. Dan gaat hij terug naar zijn tent. Het is weer stil in de woestijn. Maar Abram heeft genoeg gehoord.

8


De stem van God

Gekleurd door:

Groep:


Kleur Bijbel In de Bijbel staan prachtige, kleurrijke verhalen. Ze vertellen in geuren en kleuren over God en de mensen, en over hoe mooi de wereld kan zijn. Iedereen beluistert ze op zijn eigen manier. Als je de verhalen leest of hoort, of als je ze zelf vertelt, komen er aan beelden in je op. Daarmee geef je op je eigen manier de verhalen. Met deze Kleurbijbel doen kinderen dat heel letterlijk.

kleur

In dit boek staan twintig Bijbelverhalen, met bij elk verhaal een kleurplaat. De platen zijn van verschillende niveaus: sommige zijn meer geschikt voor jonge kinderen, andere meer voor oudere. U kunt het boek door de school laten gaan en in elke groep een plaat laten inkleuren. Zo maken de kinderen samen een unieke kinderbijbel van hun eigen school.

! st n e w e g r ie z le lp te r e v n e Veel kleur-

Bestelnummer 0420 ISBN 978-90-5788-578-5


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.