NIEUWSBRIEF 0 - 04 november 2011 Onderwerpen: - Bijzondere schenking Zelandia Ilustrata. Dick de Vries - De Westerschelde geeft weer schatten prijs. Freddy van Nieulande - Soort van steen. Elsa Westland - Penning. Katie Heyning
Bijzondere schenking aan Zelandia Illustrata Over twee jaar is het anderhalve eeuw geleden, dat de kaarten-, prenten- en portrettenverzameling ‘Zelandia Illustrata’ van Jacob Verheye van Citters door het Genootschap werd aangekocht. Kort geleden is deze collectie verrijkt met een schenking van formaat, zowel kwalitatief als wat omvang betreft. En dat is in die lange periode niet vaak voorgekomen. Daarom mag het Genootschap zich gelukkig prijzen dat het echtpaar Zuijdweg /Wolf haar bedacht heeft met hun fraaie cartografische verzameling van Zeeland. Eind december is hun collectie overgebracht naar het Zeeuws Archief, de beheerder van de ‘Zelandia’ en op 19 januari j.l. heeft de officiële overdracht plaats gevonden. In de komende maanden zullen hun kaarten en prenten aan de Zelandia Illustrata worden toegevoegd. Mevrouw Etty Wolf en haar enige tijd geleden overleden echtgenoot Piet Zuijdweg hebben in een periode van ongeveer dertig jaar deze verzameling van, in totaal 69, gedrukte Zeeuwse kaarten en prenten bijeengebracht. Ze bestaat voornamelijk uit fraai ingekleurde kaarten, voor een kleiner deel uit topografische prenten. De meeste zijn afkomstig uit Nederlandse atlassen uit de 16de t/m 18de eeuw. Iets meer dan de helft is al in de Zelandia Illustrata aanwezig, maar dan met een andere, minder fraaie, inkleuring of in het geheel niet ingekleurd. Het was voor mij een bijzondere ervaring om aan de hand van het onlangs verschenen standaardwerk van Blonk, ‘Zelandia Comitatus’, te kunnen vaststellen dat deze verzameling niet alleen met grote toewijding moet zijn samengesteld, maar ook een grote verrijking betekent voor de cartografische verzameling van het Genootschap. Dirk de Vries, KZGW- conservator van Zelandia Illustrata
De Westerschelde geeft weer schatten prijs. Deze keer niet uit de put, maar uit de pas van Terneuzen. Na wat contacten tussen diverse leden en de voorzitter van de Werkgroep Geologie werd ik in juni gevraagd om te komen kijken naar een aantal botten die tijdens de werkzaamheden vanwege de derde verdieping in de Pas van Terneuzen naar boven gekomen waren. Dank zij de bemiddeling van Frans Mol Hydrograaf bij RWS, waren zij bij de voorzitter van de Werkgroep Geologie Peter de Dreu terechtgekomen. Het bleek te gaan om een aantal walviswervels, een drietal schedeldelen van walvisachtigen en een scheenbeen van een Mammoet. Erg interessant was, dat er ook een stuk schedel (achterhoofd) van een Neushoorn bij zat. Ik heb de botten meegenomen om te ontzilten en pas later bij vergelijking samen met collega Mark Bosselaers met de stukken die zich bevinden in de Genootschapcollectie bleek dat er duidelijk verschillen waren met de schedel van de ‘gewone’ wolharige neushoorn: een
groter binnenoor, geen versterkte rib op de achterschedel, een smal en rond gewrichtsgedeelte. Het zijn details, waarbij een conservator spontaan kippenvel krijgt. Vooralsnog gaan we er van uit dat het mogelijk gaat om de Steppeneushoorn. Reden genoeg om er dan ook wat extra aandacht aan te besteden. In het Zeeuws Museum genoten we samen met een aantal genodigden bij een hapje en een drankje van de overdracht van de opgezogen botten. De plechtige overhandiging vond plaats op maandag 14 februari in de zaal van de expositie Soort van Steen. Freddy Aerts, hoofd van de afdeling Maritieme Toegang departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse Overheid droeg de opgeviste fossiele botten over aan Maarten Steenbeek, voorzitter van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen. Intussen zijn er nog een drietal botten toegevoegd niet uit de Pas van Terneuzen maar uit de Put van Ossenisse. Het gaat om een heupgewricht, een dijbeen en een scheenbeen van de mammoet. Helaas zijn ze door het opbaggeren wel wat beschadigd maar het is een mooie aanwinst voor de collectie van het Genootschap. Kortom een prettig contact wat inmiddels ook nog wat leuke vondsten opleverde. Freddy van Nieulande
Soort van Steen.
Nog tot en met 3 april 2011 is in het Zeeuws Museum de tentoonstelling Soort van Steen te zien. Een deel van de collectie fossiele botten is op ongebruikelijke wijze gepresenteerd. De tentoonstelling is heel erg de moeite waard om te bekijken, ook voor mensen die meer houden van beeldhouwkunst dan van fossiele botten… Tijdens de druk bezochte familiedag in het Zeeuws Museum maakte Freddy van Nieulande een fotoreportage in de zalen van de tentoonstelling Soort van Steen. Mark Bosselaars (in rode trui) vertelde het een en ander over de fossiele botten, en de aanwezige kinderen maakten vol aandacht hun aantekeningen. Een nieuwigheid bij deze tentoonstelling is de manier waarop extra informatie wordt gegeven. Met een smartphone, te leen bij de balie, kan men een klein symbool lezen, een ‘blokjescode’, aan de wand in de buurt van een object. Op het scherm van de telefoon verschijnt dan een korte video. De filmpjes zijn ingesproken door de drie conservatoren van de natuurhistorische collecties. Ze zijn ook te zien op Youtube, te vinden door op Youtube te zoeken naar Zeeuws Museum. Het Zeeuws Museum heeft inmiddels zo’n 30 video’s op Youtube geplaatst. Daaronder een mooi filmpje over het transport van ‘onze mummie’ naar Leiden. Tot en met 8 mei is de mummie te zien in het Teylers Museum, in de tentoonstelling Egypte & Napoleon. Elsa Westland.
Penning uitgegeven ter gelegenheid van het 31e jaarlijkse diner van The Holland Society of New York op 20 januari 1916
In de collectie van het Zeeuws Genootschap bevindt zich een nog ongenummerde Amerikaanse penning die in 1916 werd uitgegeven door The Holland Society of New York. De heer J. de la Hayze die zich sinds enige jaren inzet voor de ontsluiting van de genootschapscollectie deed op mijn verzoek onderzoek naar het object en wist met behulp van de bibliothecaresse van de Holland Society het verhaal achter deze penning boven water te halen. De penning toont op de voorzijde het wapen van Amsterdam bekroond door een bever met daarboven een in draperie gevat wapenschild met de letters WCC. Het onderschrift luidt SIGILLUM AMSTELLODAMENSIS IN NOVA BELGICA. In de binnenste ring staat TER HERINNERING AAN DEN 300 JAARDAG DER NEDERLANDSCHE VESTIGING OP MANHATAS 1613. In de buitenste ring ISSUED BY THE HOLLAND SOCIETY OF NEW YORK. Op de keerzijde is het wapen van New York bekroond door de Engelse koningskroon afgebeeld: de wieken van een molen met in de quadranten twee bevers en twee tonnen met graan (van oudsher de exportproducten van deze stad), gesteund door links een Engelsman met een peillood en rechts een Indiaan met een boog. Het onderschrift luidt SIGILLUM CIVITATIS NOVI EBORACI 1669. In de rand staat COMMEMORATING THE 250 ANNIVERSARY OF THE FOUNDING OF THE BOARD OF ALDERMAN 1666. The Holland Society of New York werd in 1885 opgericht om de studie naar de vestiging van de Nederlanders op Manhattan op genealogisch, politiek, sociaal en historisch gebied te bevorderen. Alleen mensen die konden bewijzen dat hun voorouders van vaderszijde van Nederlandse oorsprong waren en al voor 1674 in Amerika waren gekomen, mochten lid worden. Een de van de activiteiten van de vereniging was het houden van een jaarlijks diner waarbij de leden elkaar konden ontmoeten. Op 20 januari 1916 werd in het Waldorf-Astoria het 31ste diner gehouden. Die avond werd herdacht dat het 250 jaar geleden was dat in Nieuw Amsterdam, de kleine Nederlandse kolonie op Manhattan, een college van schepenen werd geïnstalleerd. Ruim 350 mannen zaten aan. Ook de Nederlandse ambassadeur W.L.F.C. Ridder van Rappard en consul-generaal mr. A. van de Sande Bakhuyzen waren bij het evenement aanwezig. Dames waren in de zaal niet welkom. Zij werden verzocht in de loges en op het balkon plaats te nemen. Op de in het Nederlands gestelde spijskaart stonden onder andere oesters, zeebaars, aardappels ‘Hollandsche Stijl’ en ‘Hutspot Bijzonder 1574’. Na de maaltijd werden in het Engels verschillende heildronken uitgebracht telkens omlijst met toepasselijke muziek. De toast van ambassadeur Van Rappard op Holland and her gracious
Queen werd afgesloten met het spelen van het Wilhelmus en de melodie van ‘Tulip Time in Holland’. Als aandenken kregen alle aanwezigen de penning die op de achterkant van de menukaart was afgebeeld. Hier werd ook een toelichting op de voorstelling gegeven. De voorzijde zou een reproductie zijn van het zegel dat de Amsterdamse directeuren van de WestIndische Compagnie op 18 mei 1654 aan gouverneur Stuyvesant van Manhattan zonden, de keerzijde een copie van het zegel dat na de komst van de Engelsen op 6 oktober 1669 aan de stad werd verleend door de Duke of York.
Het Zeeuws Genootschap kreeg de penning van het bestuur van The Holland Society waarmee men blijkbaar contacten onderhield. In Archief 1917 meldt conservator Marie de Man de toevoeging aan de collectie munten en penningen. Daarnaast vermeldt zij als aanwinst een zilveren insigne aan een oranje lint met op de gesp ‘The Holland Society of New York’ afkomstig uit haar eigen verzameling. Dit insigne was enige jaren eerder met hulp van het Zeeuws Genootschap vervaardigd. In de zomer van 1888 had een aantal leden van The Holland Society namelijk een bezoek aan Nederland gebracht en op hun rondreis door Nederland ook Middelburg aangedaan. De Middelburgsche Courant deed uitvoerig verslag van dit bezoek. Op 8 augustus 1888 werden de Amerikanen door een commissie van ontvangst waarin verschillende prominente leden van het Genootschap zitting hadden, na een hartelijke begroeting door de stad rondgeleid. Na de lunch stonden de lokale musea op het programma en bezochten de Amerikanen de Oudheidkamer in het stadhuis en het museum van het Zeeuws Genootschap in de Latijnse Schoolstraat. Daar viel bij het bezichtigen van de muntenverzameling hun blik ogenblikkelijk op een geuzenpenning uit 1566. Het insigne waarmee de leden van hun vereniging zich tooiden, was namelijk afgeleid van dezelfde penning. Op hun verzoek werd van de penning in de collectie van het Genootschap een afdruk gemaakt. Terug in Amerika werden dominee H. van Dyke en de heren W. Hoes en H. S. van Duzer belast met het vervaardigen van een nieuw insigne voor de voorzitter van hun
vereniging. Later werden waarschijnlijk ook voor de leden nieuwe exemplaren gemaakt. Volgens het jaarverslag van Marie de Man was de penning uit de collectie van het genootschap waar de afdruk naar gemaakt werd, een geuzenpenning met aanhangende napjes zoals het moderne voorbeeld op bijgaande afbeelding. Helaas is die niet in de verzameling aangetroffen evenmin als het Amerikaanse insigne.
Wel werden twee geuzenpenningen zonder napjes gevonden. GM 1191 en GM 1189. Beide tonen op de voorzijde een portret van Philips II. De keerzijde verschilt. GM 1189 heeft dezelfde keerzijde als de moderne penning die hier is afgebeeld.
GM 1191
Aan de inventarisatie van de penningencollectie wordt op dit moment echter hard gewerkt, zodat het goed mogelijk is dat het insigne van de Holland Society wel degelijk aanwezig is. Het feit dat Marie de Man het Amerikaanse insigne in 1916 aan de genootschapscollectie toevoegde, wijst erop dat haar vader dr. J.C. de Man de Amerikanen hierbij behulpzaam moet zijn geweest. Als dank zal men hem een exemplaar toegezonden hebben, zoals de secretaris van het bestuur het Genootschap in april 1891 ook een exemplaar van hun jaarboek over 1888/89 toezond waarin het bezoek aan Middelburg beschreven werd. Dit jaarboek bevindt zich nog steeds in onze collectie in de Zeeuwse Bibliotheek. Katie Heyning