worden te e o m r e d n o z n Het beter wete
INLEIDING
Welkom in de roeiwereld. Een wereld van zware trainingen en vertrokken gezichten in bloedstollende races. Iedere roeier traint voor de dag waarop de eer en lof van de overwinning hem toekomt. Echter, hoe hard een roeier ook op weg is om die winnaar te worden, nooit zal het einde in zicht zijn. Letterlijk, want roeiers varen met hun rug richting de finish en zullen dus nooit de eindstreep zien. Slechts het naderende gejoel van de toeschouwers aan de streep geeft aan hoever de race nog strekt.
Op een wedstrijd als de Damen Raceroei Regatta is niet één ploeg de winnaar. Het hoofdnummer is de twee zonder stuurman voor lichte- en zware heren en voor vrouwen. Verder kan er gewonnen worden in categorieën - klassen genoemd - die zijn onderverdeeld op basis van geslacht, leeftijd, ervaring, gewicht en boottype.
Dit schept mogelijkheden voor een ploeg. Voorliggen op het veld is belangrijk omdat eventuele aanvallen op die manier opgemerkt kunnen worden. Dit maakt dat een roeiwedstrijd winnen niet hetzelfde is als het winnen van een ander soort wedstrijd; een roeier ziet wie hij of zij verslaat.
Dit boekje geeft u een introductie in de roeisport. Het leert u de basis over techniek en terminologie en voert u mee in de spanning van de races. Na het lezen van dit boekje zult u beter begrijpen wat er omgaat in hoofden van roeiers en wat u nu eigenlijk in een wedstrijdweekend als deze ziet.
“Een roeier ziet wie hij of zij verslaat.”
GESCHIEDENIS De Egyptenaren waren eigenlijk de eersten die een echte roeiboot met riemen gebruikten. Dat was zo rond 3000 jaar voor Christus. Daarna waren het vooral de Romeinen met hun gevechtsschepen en de Vikingen die berucht waren om hun roeiboten met vele riemen. Hierna raakte de roeiboot als vervoersmiddel uit de mode door de komst van snellere zeilboten. De eerste roeiwedstrijden vonden pas in de 18de eeuw plaats. De eerste officieel bekende roeiwedstrijd dateert van 1716. Dit was een wedstrijd tussen veerlieden en dat gebeurde nog in roeiboten met vaste bankjes en zonder riggers. In 1846 werd de “outrigger” ontwikkeld en pas in 1871 werd het rolbankje ingevoerd.
Tegenwoordig valt de meeste winst te halen bij de boten zelf; ze moeten lichter, smaller, langer en fijner. Dit allemaal om sneller te kunnen varen. De boten zijn gemaakt van het traditionele hout of het moderne kunststof. Door gebruik te maken van spanten was een dikke huid niet meer nodig en werden boten veel lichter. Dit had als gevolg dat de FISA - de internationale roeifederatie - een minimumgewicht voor boten invoerde. Kunststof- en composietmaterialen zijn nog niet zo lang in gebruik voor roeiboten. In 1956 maakte de Duitse botenbouwer Empacher de eerste roeiboot van plastic. Pas in de jaren 80 werd dit ook door andere botenbouwers opgepakt. Empacher is echter nog steeds koploper in de wereld van de roeibotentechnologie. Hun boten zijn te herkennen aan de typisch gele kleur.
Belangrijke gebeurtenissen in de roeiwereld 1847 1848 1874 1876 1900 1917 1925 1976
Oprichting Koninklijke Nederlandse Roei- en Zeilvereniging. Oprichting eerste Nederlandse burgerroeivereniging “De Hoop” te Amsterdam. Oprichting eerste Nederlandse Studenten Roeivereniging “Njord” te Leiden Oprichting Delftsche Studenten RoeiVereeniging “Laga”. Roeien voor het eerst op de Olympische Spelen. Oprichting van de Nederlandse Roeibond. Invoering van de categorie “Lichte Heren”. Het damesroeien wordt erkend als een Olympische sport.
KLASSEN
De roeisport is verdeeld in verschillende klassen. Er wordt onderscheid gemaakt op basis van leeftijd, gewicht en geslacht. Leeftijdklassen Personen jonger dan 18 jaar behoren tot de jeugdcategorieën, die zijn opgedeeld in klassen onder de 16 en 18 jaar. In deze klassen wordt geen onderscheid gemaakt op basis van gewicht. Vanaf 18 jaar vallen roeiers onder de seniorenklasse. Het aantal klasserende wedstrijden dat een roeier wint in deze velden, is de maat die wordt gebruikt om onderscheid te maken op het gebied van ervaring. Zo zijn er naast de ervaren seniorklasse (SA) nog 3 extra velden voor minder ervaren roeiers: beginneling- (B), nieuweling- (N) en overgangsklasse (O). Ook is er een speciaal veld voor eerstejaarsachten. Vanaf 27 jaar is een roeier veteraan. Deze klasse is verder onderverdeeld in leeftijdsgroepen van ongeveer 10 jaar.
Lichte en zware klasse De roeisport kent twee gewichtsklassen: licht en zwaar. In de zware klasse is er geen limiet gesteld aan gewicht van een roeier of ploeg, maar bij de lichte klasse wel: een lichte herenploeg weegt gemiddeld niet meer dan 70 kilo, een damesploeg gemiddeld niet meer dan 57. Ook mag er geen enkele individuele roeier meer wegen dan 72,5 respectievelijk 59 kilo. Een uitzondering is de eenmansboot (skiff), waar het ploeggemiddelde wegvalt en alleen naar het persoonlijke maximumgewicht wordt gekeken. De weging voor deze velden vindt 2 tot 1 uur voor de wedstrijd plaats. Er is een onbeperkt aantal kansen om te proefwegen, maar als er binnen deze tijd niet wordt voldaan aan de gestelde eisen, is de ploeg “uitgewogen” en uitgesloten van deelname. Veel roeiers leven dan ook op het randje van het gewichtslimiet. Soms kan hardlopen in een regenpak nog een uitweg bieden om extra vocht uit te zweten (soms wel een liter!) en zo lichter te zijn om ingewogen te worden. Stuurtjes Voor stuurlieden (ook wel “stuurtjes”) is een minimumgewicht vastgesteld. Voor herenploegen is het minimumgewicht van een stuurtje 55 kilo, voor vrouwenploegen is dit 50 kilo. Stuurtjes van juniorenploegen hoeven niet aan een minimumgewicht te voldoen. Wanneer een stuurtje te licht is, moet er ballast worden meegenomen. Er mag maximaal 10 kilo aan ballast worden meegenomen, anders wordt de stuurman of -vrouw uitgesloten van deelname aan de wedstrijd.
Tabel met afkortingen van klassen M16 J16 M18 J18 Ej B N O SB SA V
“Soms kan hardlopen in een regenpak nog een uitweg bieden.”
Meisjes t/m 16 jaar Jongens t/m 16 jaar Meisjes t/m 18 jaar Jongens t/m 18 jaar
Eerstejaars Beginnelingen (0 klasserende blikken) Nieuwelingen (maximaal 2 klasserende blikken) Overgangs (maximaal 7 klasserende blikken) Senioren-B (open categorie onder 23 jaar) Senioren-A (open categorie) Veteranen
De klassen dames en licht worden aangegeven door respectievelijk een D danwel L voor de hoofdklasse te plaatsen. Enkele voorbeelden zijn: LN DSA LDO
Lichte Nieuwelingen Dames Senioren-A Lichte Dames Overgangs
Indeling van een roeiboot
Stuurboord 1 2 Boeg
3
4
5
6
7
8 Slag
Stuur
Bakboord Vaarrichting Roeiers hebben in de boot een nummer, zodat de stuur makkelijk commando’s aan individuele roeiers kan geven.
BOTEN
Binnen de roeisport wordt er geroeid in allerlei verschillende boottypes voor meer en minder ervaren roeiers. Voor mensen die relatief onbekend zijn met roeien en recreatieve roeiers zijn er zogenaamde C-boten. Deze zijn wat breder en hebben een kiel waardoor ze stabieler in het water liggen. Voor de fanatiekere roeiers zijn er ‘gladde boten’. Deze A-boten zijn smaller en hebben geen kiel. Hierdoor is er minder weerstand en kan een hogere snelheid worden bereikt. De B-boten zitten hier tussenin. Op een wedstrijd als de Damen Raceroei Regatta zult u alleen gladde A-boten zien.
Voor mensen die onbekend zijn met de roeisport zal het programma er ingewikkeld uitzien. Allerlei afkortingen worden gebruikt om de diversiteit aan boten die op het water te zien zijn op een compacte manier op te schrijven. Overzicht met boottypes Naam Skiff Tweezonder Tweemet Dubbeltwee Vierzonder Viermet Dubbelvier Dubbelvier-met Acht
Afkorting 1x 22+ 2x 44+ 4x 4* 8+
Roeiers 1 2 2 2 4 4 4 4 8
Stuur nee nee ja nee nee ja nee ja ja
Min. gewicht 14 kg 27 kg 32 kg 27 kg 50 kg 51 kg 52 kg 52 kg 96 kg
De x of * geeft scullen aan: twee riemen per roeier. De andere nummers zijn nummers voor boordroeien: één riem per roeier. De + of het woordje “met” slaat op een gestuurd nummer, in de boot is een stuurman of -vrouw aanwezig. Bij de andere nummers sturen de roeiers zelf.
VELDEN Nu we weten waar onderscheid op wordt gemaakt binnen het roeien, kunnen de velden worden geïntroduceerd. Een veld is opgebouwd uit een klasse samen met een boottype. Deze velden worden afgekort door eerst de afkorting van de klasse te noemen in combinatie met de afkorting voor het betreffende boottype. Elk veld kent aan het einde van een wedstrijddag een winnaar. Voor de wedstrijd hebben minimaal drie ploegen zich ingeschreven voor een veld. Bij minder dan drie inschrijvingen gaat het veld niet door. Voor lichte ploegen geldt dat zij voor aanvang van hun eerste voorwedstrijd ingewogen moeten zijn; na de voorwedstrijd hoeft niet nogmaals ingewogen te worden voor de finale. Op de Damen Raceroei Regatta wordt in zes banen gevaren. Wanneer zich meer dan zes ploegen voor een veld hebben ingeschreven, worden voorwedstrijden gevaren. Van elke voorwedstrijd gaat een vooraf bepaald
aantal ploegen door naar de finale. Een ploeg vaart in een veld dus maximaal twee keer de twee kilometer.
“Tweede worden telt niet in de roeisport.” Wanneer de finale is gevaren, is de winnaar van het veld bekend en mag deze ploeg hun blik in ontvangst nemen. Alleen de eerste plaats krijgt een blik; tweede worden telt niet in de roeisport.
Blikken Damen Raceroei Regatta
Voorbeelden van uitgeschreven velden op de Damen Raceroei Regatta SA 2LEj 8+ DSA 2x LDB4*
Senioren A tweezonder Lichte eerstejaarsacht Dames senioren A dubbeltwee Lichte dames beginnelingen dubbelvier-met
DE WEDSTRIJD
Eindelijk is het duidelijk waar we eigenlijk naar kijken. We weten wat het verschil is tussen de twee, vier en acht, al dan niet met stuurman. Maar waar is die stuurman ook alweer precies voor? Wat wordt er gezegd tijdens een race en wat betekent het?
Om een beeld te schetsen van wat er allemaal wordt gescheeuwd en om een idee te krijgen van wat er gebeurt tijdens de tussenen eindsprint, volgt hier een kleine opheldering van de terminologie: een raceplan van start tot finish.
-6.05
-4.50
-5,50
-4.80
-5,50
1700 meter: Eindsprint De laatste kans, nu of nooit. Het zuur en de adrenaline gieren inmiddels door de benen en dus wordt als laatste redmiddel het ritme met 10 slagen per minuut verhoogd. Het is zaak dat alle beetjes energie die in het lichaam nog aanwezig zijn, ingezet worden.
-5,50
-6.05
-4.80
42
par
kee
rpla
ats
-5,50
en
18
-4.80
pa
rke erp
laa
tse
n
-4.50
1200 meter: Hoofden omhoog ‘Ik ben al zo moe en we moeten nog zo ver!’ Rond dit punt willen de meeste roeiers het liefst stoppen. 2 kilometer lijkt niet zo ver, maar ruim een kilometer is genoeg om de roeiers compleet uit te putten. Voor de stuurman is het belangrijk de roeiers te overtuigen dat ze echt niet dood zullen gaan. Hoe harder je trapt, hoe eerder je klaar bent. -5,50
kee
rpla
ats
en
-5,50
0 meter: Start Zoals elke techneut weet: F = m x a. Om de (relatief zware) roeiboot een flinke versnelling te geven vanuit stilstand, is tijdelijk een grote kracht vereist van de roeiers. Belangrijk daarbij is om op hetzelfde moment kracht te zetten, zodat deze kracht over alle bladen gelijkmatig wordt verdeeld. 5 par
“Het zuur en de adrenaline gieren door de benen.”
-4.80
-6.05
-4.50
-4.50
-4.80
-5,50
-2.00 1:15 -1,45
-7.30
-3,65
2 57
.60
-7.30
-2.85 -1,45 1:15
-1,45
-2.85
2000 meter: Finish Er zijn 2 mogelijke scenario’s: bij verlies is alle moeite en het harde trainen voor niks geweest en wordt met hangende hoofdjes richting de uitroeibaan gevaren. Het kan ook dat de roeiers boven zichzelf zijn uitgestegen en de wedstrijd gewonnen hebben. Aan het erevlot kunnen de felbegeerde blikken en de broodnodige en lang gemiste alcoholische versnaperingen in ontvangst worden genomen. Proost!
-3.65 -2.85
-2.85 -3.65 -7.30 -6.05
-2.85
-3.65
-2.85
>
-6.05
-2.00 -2.00 -1.83
29
1:6
-2.85
-3.65
.00
1
-3.25
parkeren trailers
BB
1:15
-1.83 1:15 -3.75
FINISH
-3.25
-3.25 -3.75
schuinparkeren
-6.05
-6.05 -4.50
-5,50 -2.85
-2.85
-3.65 -4.80
30°
1:15
schuinparkeren
ruimte verenigingsgebouwen
-7.30
30° -3.75
-3.25
-6.05
-5,50
1500 meter: Bijna thuis Driekwart van de race gehad, dus dat laatste stukje kan er ook nog wel bij. De hoofden worden weer wat frisser en een extra 3-op10 wordt ingezet om met een comfortabele voorsprong de eindsprint in te gaan.
-6.05
1500m -7.30
DEFOSFATERING N.T.D.
-6.05
-5,50
-6.05 -6.05
-4.50 -4.80
-4.50
-5,50
-5,50
-6.05
-6.05 -4.50
1000m
-5.00
-5.20
-5,50
1000 meter: Killer-twintig We zijn inmiddels halverwege en het ziet er niet meer zo rooskleurig uit. De benen zijn toch wat vermoeid door de voorwedstrijd en de aandacht is toch iets afgeleid door dat mooie meisje dat daar op de wal staat. Er is nog maar één kans om deze wedstrijd te winnen en dat moet nu gebeuren! De komende twintig halen is algemene gekheid in het hoofd toegestaan, mits deze wordt omgezet in kracht op de benen. SI
SI
-6.05
SI
SI
-5,50
-5,50
-5,50 -4.80
SI
SI
-6.05
-5,50
-4.50
-6.05
SI
-6.05
-4.50
-3.90
70 -3.
-6.05
-4.50
-4.50
-4.80
-5,50
1:25
-2.00
-3.70
-3.90
-3.65
-4.90
-5,50
-6.05
-5.50
-4.80
90 -3.
-5,50
1:25
-5.50
90 -3.
-5,50
-3.65 1:15
500m
-2.85
90 -3.
-5,50
90 -3.
-4.80 -5.50
-5,50
-4.50
300 meter: 3-op-10 300 meter na de start liggen de boten nog te dicht bij elkaar en wordt het tijd omoldeen bootlengte er tsp drag Een voor te liggen. In 3 halen wordt opgebouwd naar een tussensprint van 10 harde halen. Zo wordt een poging gedaan tot het realiseren van een voorsprong. 90 -3. 60 -4.
UR
UR
-6.05
-5,50
-4.50
60 -4.
-4.80 -6.05 -4.50
1:25
-6.05 1:6 -4.10
R1 0.0 0
1:6
-4.80
-4.80
-5.50
-5,50 -4.50
-4.50
-6.05
ne zô te n se
.60 -6.05
START
-7.30
-6.05 -7.30
-7.30
ep rdi ve vis tbv
30
-1,06
20 -5.
-7.30
-3.65
7 3.2
1:6
4
.00 29 .60 43
.00
00 -2.
20 -5.
1:15 1:15 -1,83
29
-6.05
40
-5.
-7.30 -3.25 -4.30
3
20 -5.
60 -4.
13,6 -3.65 ca.1: -2.85
-1,83 -2.00 -2.00
05 -7.
EN TUIN- N CTE CHITE SAR TEN HAP CIALIS DSC E SPE LAN LISATI BOOM REA
50
-5.00
-6.05
eg aang ders ij an (tenz NAP ters .v. in me ters t.o ntroleren maten in me rk te co tes alle hoog in het we alle maten alle
-5.
-5.20
-6.05
-1,06 1:10 -2.00
)
even
-5.50
plan
ings
ht Inric Plas
al Scha Datum e Versi r umme Tek.n aat Form dijk Gagel
4F |
6 GD 7 | 350 us 917 Postb
33 -26443 l. 030 t | Te Utrech
jn.nl @copi | info
KAMPRECHTERS
Op een wedstrijd zijn kamprechters zeer belangrijk. Zonder hen kan er geen race worden gevaren. Hun belangrijkste taak is het waarborgen van de veiligheid van de roeiers, roeisters en stuurlieden op het water. Roeien kan namelijk gevaarlijk worden wanneer boten omslaan of op elkaar invaren. Een kamprechter heeft als taak om deze situaties te voorkomen of eerste hulp te verlenen als er onverhoopt iets misgaat.
Een andere niet te vergeten taak van een kamprechter is het eerlijk laten verlopen van een roeiwedstrijd. Op een wedstrijd zijn zo’n 30 kamprechters actief, die werken in koppels. De groep kamprechters werkt zeer intensief samen. Hierdoor kunnen ze de hele wedstrijd overzien en ingrijpen waar dat nodig is.
Voorbeelden van taken van een kamprechter zijn het oplijnen van de boten en het wegstarten van de race. Achter elke race vaart een bootje aan met een kamprechter erop. Samen met de motorbootbestuurders, kortweg mobo’s, zorgen zij ervoor dat de roeiboten in hun eigen baan blijven varen. De kamprechter geeft aanwijzingen met behulp van vlaggen wanneer een boot dreigt een andere ploeg te gaan hinderen. Aan het einde van de wedstrijd geeft hij aan de kamprechters bij de finish aan of de wedstrijd veilig en eerlijk is verlopen. Dit gaat eveneens met behulp van vlaggen, waarin een witte vlag voor een eerlijke en veilig verlopen race staat.
ROEITECHNIEK Je hebt vast wel eens geroeid. Goede kans dat je op een mooie zomerdag ooit in een sloep geroeid hebt: een grote, zware boot, waar je stilzat op een bankje en grote bewegingen maakte met je rug en armen. Zoals je op de wedstrijd zult zien, lijkt dit sloeproeien maar weinig op de roeisport zoals hij hier beoefend wordt. Het belangrijkste verschil is dat de roeiboten een bewegend bankje hebben. Roeiers zitten dus niet stil in de boot, maar bewegen van voor naar achter en terug. Als roeier in een 8+ maak je in een race over 2000 meter ongeveer 200 halen. De roeicyclus werk je dus meer dan 30x per minuut af! Dat betekent dat er veel training nodig is om alle stappen van de roeihaal precies tegelijk met je ploeggenoten te doen.
“De benen zijn sterker dan de armen.” Niet iedere coach heeft precies dezelfde visie op de perfectie roeihaal. Canadezen staan bijvoorbeeld bekend om veel “rugzwaai”, waarbij ze bijna plat achterover in de boot liggen. Over de details valt te discussiëren, maar over het algemeen volgt iedereen dezelfde stappen.
De roeihaal is opgebouwd uit de volgende cyclus:
Met de riemen boven water naar voren toe rijden. Voorin - als de onderbenen verticaal staan - de riem in het water “laten vallen”.
Door de benen plat te duwen de boot met veel kracht (benen zijn veel sterker dan armen!) vooruit duwen. Als de benen helemaal plat zijn, de rug en armen nog gebruiken om een laatste zetje te geven en de bladen uit het water halen, waarna je (nu de benen nog plat zijn) de handen strekt over de knieën en naar voren buigt vanuit je heup. We zijn aangekomen bij de volgende haal!
VERENIGINGEN
In de roeisport zijn de verenigingen heel belangrijk. Dit komt omdat roeien eigenlijk niet mogelijk is zonder lid te zijn van een roeivereniging. Kenmerkend voor elke vereniging zijn kleurcombinaties die terugkomen in kleding en de roeibladen.
Roeien is dé studentensport bij uitstek. Van oudsher hadden de corpora (studentenverenigingen) een zogenaamde ondervereniging waar men roeide. Inmiddels zijn ze losgekoppeld van de corpora en vormen zij nu de ‘corporale’ roeiverenigingen. In Nederland zijn dat er zeven, verenigd in de Koninklijke Nederlandschen Studenten Roeibond, opgericht in 1883.
“Alles om de roem en voorspoed van de vereniging te verdedigen!”
Er zijn ook studentenroeiverenigingen die nooit een ondervereniging zijn geweest en niet in de KNSRB verenigd zijn. Deze worden in studententermen ook wel ‘knorren’ genoemd en zijn samen met de 7 KNSRB verenigingen verenigd in de Nederlandse Studenten Roeifederatie, opgericht in 1966. Naast de verschillende soorten studentenverenigingen zijn er ook nog de burgerverenigingen, waar iedereen kan roeien. Bij de roeiverenigingen heerst onderling een gezonde competitie op het water en op de kant. Overheersend echter is de gezamenlijke liefde voor de sport. Binnen de vereniging zijn er verschillende soorten roeiers: de wedstrijdroeiers en de competitieroeiers. Op de Damen Raceroei Regatta zult u uitsluitend wedstrijdroeiers in actie zien. Zij trainen 7 tot 10 keer per week, drinken geen alcohol en gaan vroeg slapen. Dit alles om de roem en voorspoed van de vereniging te verdedigen!
KNSRB verenigingen Njord te Leiden
Sinds 1874
Laga te Delft
1876
Overige studentenroeiverenigingen Sinds Proteus-Eretes te Delft 1947
Laga Triton te Utrecht
1880
Proteus-Eretes Phocas te Nijmegen
1947
Triton Nereus te Amsterdam
1885
Phocas Okeanos te Amsterdam
1957
Nereus Aegir te Groningen
1878
Vidar te TilburgOkeanos
1961
Argo te Wageningen Aegir
1913
Asopos-De VlietVidar te Leiden
1962
Skadi te Rotterdam Argo
1926
Asopos de Vliet Gyas te Groningen
1964
Euros te Enschede Gyas
1965
Njord
Skadi
Enkele burgerverenigingen De Hoop te Amsterdam
Sinds 1848
Euros Skøll te Amsterdam
1966
De Maas te Rotterdam De Hoop
1851
Orca te Utrecht Skøll
1970
De Amstel te De Amsterdam Maas
1874
Orca Thêta te Eindhoven
1975
De Amstel Willem III te Amsterdam
1882
Thêta Saurus te Maastricht
1983
De Delfsche Sport te Delft Willem III
1885
Saurus
De Laak te DenDDS Haag
1911
De Laak
TERMENLIJST Blik Bakboord Stuurboord Inpik Uitpik Light Strong Houden Laten lopen Boeg Slag Middenschip Lichte Pik Zware bal Coxbox Voetenbord Dol Slidings Paal 10-13 Rigger Boegbal Hendelen Bouwen Oproeien
Medaille voor het behalen van een eerste plaats. Links ten opzichte van de vaarrichting. Rechts ten opzichte van de vaarrichting. Het moment waarop de roeiers hun blad in het water laten vallen. Het moment waarop de roeiers hun blad uit het water halen. Halen zonder kracht, gebruikt als je bijvoorbeeld aanlegt of een scherpe bocht omgaat. Sterke halen. Een scherpe bocht wordt bijvoorbeeld genomen door alle roeiers aan een kant van de boot strong te laten roeien. Abrupt stoppen van de boot door alle bladen tegelijk verticaal het water in te steken. Het uit laten bewegen van de boot. Bladen worden plat op het water gelegd en de boot verliest langzaam vaart. De achterste persoon in de boot, komt het eerste over de finish. De voorste persoon in de boot, deze geeft het ritme aan. In boten met meer dan twee roeiers worden de roeiers tussen slag en boeg het middenschip genoemd. Een mannelijke roeier uit de lichte klasse (onder 72.5 kg). Een mannelijke roeier uit de zware klasse (boven 72.5 kg). Versterker die de stuur meeneemt in de boot. Vaak is hierop ook het tempo te zien. Hier rusten de voeten van de roeier op. Hierop zet de roeier ook af tijdens de haal. De houder waarmee de riem vastzit aan de boot. De rails waarover het bankje heen en weer kan bewegen. Zo wordt een riem ook wel genoemd. Een steeksleutel met een maat 10 en een maat 13 gecombineerd. Dit gereedschap is onmisbaar voor elke roeier. Het uitsteeksel aan de boot, waar de dol aan vastzit. De witte bal die op het puntje van elke boot zit. Als de boegbal de finish passeert is de race klaar. De beweging van de handen tijdens de haal. Het opvoeren van de bootsnelheid. Het roeien naar de start voor een wedstrijd. Hiermee wordt ook het warmroeien bedoeld.
FIETSVERHUUR
FINISHTOREN
AEGON PICKNICK AREA
DREAMTEAMS
DE
EREVLOT
HISTORIE
HOOFDGEBOUW
HUDSON BOTENBOUWER
Wijzigingen voorbehouden