1000 plekken die je écht gezien moet hebben - België

Page 1

1000 plekken die je ĂŠcht gezien moet hebben



1000 plek k e n die je ĂŠcht gezien moet hebben

BelgiĂŤ


Š Uitgeverij Lannoo nv Kasteelstraat 97 8700 Tielt www.lannoo.be Fotografie: Johan De Meester Cartografie: Elke Feusels Vormgeving: Keppie & Keppie Omslag: Studio Lannoo Opmaak: Keppie & Keppie Redactie: Moniek Stevens Auteurs: Santina De Meester, Paul De Moor, Thijs Demeulemeester, Sara Van Poucke en Joris Verbeure Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of door fotokopieÍn, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

D/2011/45/601 ISBN 978 90 209 99822 NUR 511


inhoud

voorwoord

Brussel

8

10

Familiebrouwerij Cantillon • Bozar • Manneken Pis • Kunst in de metro • Stripverhalenroute • Matongewijk • De Koninklijke serres • Charlier Museum • Bibliotheca Wittockiana • De geheime tuin van het hart • Wiels, Centrum voor Hedendaagse Kunst • enzovoort

Brabant

62

De heuvel met de leeuw • Kasteel van Elewijt • Prehistorische grotten • Station Groenendaal • Kerk van de Goddelijke Zaligmaker • Het Hallerbos • De Tuinen van Hoegaarden • De Abdij van La Ramée • De jongste stad van België • Witte steen in Mélin • Het Zoetwaterpark • enzovoort

Antwerpen

130

De Madonna’s van ’t Stad • Het Museum Fritz Mayer van den Bergh • Het Ruihuis • De Sint-Annatunnel • De Zoo • Groendomein De Averegten • De Zimmertoren • De Hoge Mouw • Fort van Liezele • De Sint-Romboutskathedraal • enzovoort 5


1 0 0 0 plekken

Limburg

230

Lozerheide • Het modemuseum • De Kluis van Vrijhern • Brouwerij Kerkom • Abdij Mariënlof • Boottochten op de Maas • De zuil van Mexico • De Sahara • Limburgse Mijnkathedralen • Stroopstokerij Wiertz • Ambiorix • enzovoort

Lu i k

318

De gehuchten van Clavier • Fort van Eben-Emael • Chocolaterie Jacques • Musée du cycle • De weiden van de Lienne • Charmant en sfeervol Limbourg • Het Grétrymuseum • Montagne de Bueren • Ravel 8 • La Redoute • enzovoort

Lu x e m b u r g

398

Forêt d’Anlier • Museum Gaspar • Au Jambon de Bastogne • Kasteel van Bouillon • Dorp van het stenen huis • Le Sanglier des Ardennes • Grotten van Duizend-eneen-Nacht • Le Monument • Priorij van Conques • Fourneau Saint-Michel • enzovoort

Namen

474

De Tuinen van Annevoie • Kasteel van Crèvecoeur • Ruïnes van Poilvache • Abdij van Floreffe • Bister • Klimmassief van Marche-Les-Dammes • Félicien Rops Museum • Kapel van Saint-Hilaire • Dieleman Gallery • enzovoort 6


inhoud

Henegouwen

554

Archéosite van Aubechies • De meren van L’eau d’Heure • La Maison Van Gogh • De Héribus • Kathedraal van Doornik • Dour Festival • Het Waterkasteel van Feluy • Le Grand-Hornu • La Cantine des Italiens • Het BAM • Hangende tuinen van Thuin • enzovoort

W e s t-V l aa n d e r e n

632

Het huisje van Majutte • De Brugse Reien • IJzertoren • Het museum van de Dorst • Menenpoort • Openluchtmuseum Bachten de Kupe • Het Zwart Huis • Conscience in Kortrijk • Caesarsboom • MuZee • Talbot House • enzovoort

O o s t-V l aa n d e r e n

734

Ondineke en Boon • Park van Beervelde • Confiserie Temmerman • Patershol • De Muur • Kalkense Meersen • Zwadderkotmolen • Villa Carpentier • Campo Santo • De Geuzenhoek • Klein-Rusland • enzovoort

REGISTER

7

830


voorwoord aan uitzonderlijke bezienswaardig­heden en culturele evenementen. Nergens zijn meer meesters van de schilderkunst uit verleden en heden op zo’n beperkte schaal aanwezig en zo massaal verzameld. Weinig vergelijkbare regio’s kunnen zoveel prominente sites in het kleine kransje van het Unesco Werelderfgoed inschrijven. Waar is het rijkelijker tafelen? De Hoge Venen gelden als het toendralandschap van WestEuropa, bezaaid met een fauna en flora die onderzoekers en wandelaars sinds jaar en dag met verstomming slaan. De bossen van Luxemburg behoren tot de groenste longen van Europa. In een verloren hoek van West-Vlaanderen brouwt een handvol contemplatieve paters in de stilte van het ora en labora en onder de lage wolken van de polders het beste bier van de wereld.

‘Want wat is er spannender dan tegelijkertijd flaneur en lezer te zijn!’ roept Karl Schlögel op het eind van zijn voorwoord voor zijn verzameling essays onder de noemer Steden Lezen uit. Ook dit boek is een aansporing én een poging om flaneren en lezen te laten sporen. In België nog wel, een land dat zoals nooit tevoren onder het vuur van regionale nationalisten en separatisten ligt en wiens bestaan in verhevigde mate in vraag gesteld wordt (sommigen werpen zelfs de vraag op of het ooit bestaan heeft). Weinig landen in Europa zijn evenwel spannender. België heet surrea­listisch, wereldvreemd, artificieel en onuitgegeven in de Europese geschiedenis te zijn. In een recent opgedoken tekst zegt de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935) zelfs onomwonden dat België een land is ‘dat niets essentieels toevoegt aan de beschaving’ (Nederland doet het in zijn ogen evenwel nog slechter: het is ‘inferieur’).

Is België één van de meest spannende landen van Europa, één van de meest weerkerende uitdrukkingen in dit boek is één van de. Eén van de spannendste, één van de mooiste, één van de oudste, één van de fraaiste, één van de rijkste, één van de zeldzaamste, één van de hoogste, één van de meest bijzondere, één van de kleinste... De zinsnede komt voortdurend en altijd te pas terug. België heeft niet alleen ontzaglijk veel te bieden op ontzaglijk veel terreinen, het grossiert ook nog eens in driesterren kwaliteit. De torens van Gent en Doornik behoren tot de mooiste van de wereld. De hydraulische scheepsliften in de buurt van La Louvière zijn hoogstaande, functionele conceptuele kunst uit de industriële archeologie. De Brusselse nationale musea hebben collecties meesterwerken aan de wanden hangen die zelfs de meest befaamde buitenlandse musea ons hartstochtelijk benijden. De kasteeltuinen van Annevoie, Beloeil en Freyr aan de Maas steken de koninklijke tuinen van het Europese vasteland naar de kroon. De Belgische chocolade en de variatie aan bieren doen elke bezoeker smelten en/of watertanden. In dit boek hebben de samenstellers zoveel mogelijk kwantiteit en kwaliteit samengebracht, waarbij ze ook oog hadden voor originaliteit en authenticiteit, voor eigenzinnigheid en dwarsheid, voor schoonheid en ook voor lelijkheid, voor durf en lef, voor geschiedenis en actualiteit en voor de toekomst. Dit boek is een momentopname. Over een eeuw zal het een curieuze synopsis zijn van België, vandaag brengt het de lezer naar

Dit boek is een belichting en een afspiegeling in duizendvoud van dat wonderbaarlijke land met zijn ontelbare kamers met uitzicht op de Noordzee: het is een toeristische gids, het is een naslagwerk, het is een leesboek, het is een tijdsdocument, het is een gebruiksaanwijzing, het bevat recepten voor dagtrips en stadsbezoeken, het is eigenzinnig en het is in diverse opzichten spraakmakend. Het bevat, zoals de ondertitel van de wereldwijde succesformule verklaart, ‘1000 plekken die je écht gezien moet hebben’. Elke selectie is arbitrair, vatbaar voor discussie, subjectief en niet vrij van persoonlijke voorkeuren en weerzinnen, hoe groot en hoe ruim ze ook is opgevat en uitgewerkt. En ‘moeten’ is in een parlementaire monarchie gelukkig genoeg een relatief begrip. De auteurs hebben bij de samenstelling van deze turf getracht de 1000 plekken zo sereen mogelijk over heel België te verspreiden, wat geen sinecure was: de provincies zijn ongelijk in oppervlakte en densiteit, ze staan bekend om hun uitgebreide bosbestanden en verstilde rust of juist om hun hoge concentratie aan steden en gemeenten met een overvloed aan openbare gebouwen, monumenten, musea, parken, tuinen, attracties, nutsvoorzieningen... Het geometrische vlak tussen Brugge, Gent, Antwerpen en Brussel kent in Europa, en bij uitbreiding de wereld, zijn gelijke niet qua intensiteit 8


voorwoord

het iets toevoegt aan de beschaving, maar het is in elk geval een caleidoscoop van België (Flaubert: “Wordt alleen in verband met schilderijententoonstellingen gebruikt.”), bevolkt door Belgen (Flaubert: “Je moet Belgen namaak-Fransen noemen, daarmee krijg je altijd de lachers op je hand. Allee, zulle.’”), een bibliotheek (Flaubert: “Er altijd één in huis hebben, vooral als je op het platteland woont.”), een concert (Flaubert: “Keurig tijdverdrijf.”) en tenslotte een onvolledige encyclopedie (Flaubert: “Medelijdend om lachen, als zijnde een bizarre onderneming en er zelfs tegen tekeergaan.”).

de meest bekende en de meest onverwachte plekken van het land. De lezer onderneemt vanuit zijn comfortabele fauteuil korte reisjes in eigen land, de reiziger dompelt zich op het terrein in de ondiepe stukjes onder. De lezer treedt in de voetsporen van de mens als landschapsarchitect, van de stedenbouwer, de schrijver, schilder en musicus, van hij die tuk is op folies en van hij die verzamelgek is. Hij kan zich een weg banen in de wereld van koningen en hertogen, van prinsessen en minnaressen, van torenbouwers en mijnwerkers. Een feestelijk onthaal wacht hem in schouwburgen, opera’s en muziekhuizen. Bedorven en onbedorven praat van poppen en marionetten, breekbare klanken van carillons, jubelend klokkengelui en serenades van ochtendkoren in bucolische landschappen vallen hem ten deel. Tafels worden bedekt met asperges, de koninklijke groente, en met schorseneren, de proletarische groente van het werkvolk, met oesters en mosselen uit Oostende, met garnalen uit de Noordzee, met rijpe kaas uit Herve en stroop en wafels uit Luik.

Veel leesplezier, veel reisgenot, in naam van alle medewerkers, Paul de Moor

De samenstellers van dit boek trokken als vreemdelingen door eigen land, trachtten oude en bekende beelden met nieuwe ogen te zien en zagen nieuwe en onbekende beelden (vaak) met oude ogen, ze spitten wetenswaardigheden aan de oppervlakte en doken verhalen op, proefden en vergeleken, amuseerden zich en... ergerden zich, want ook dat is een waarheid: België springt teveel te onzorgvuldig met zijn erfgoed om, laat verkrotten, breekt af wat waardevol is, veronachtzaamt glorieuze instellingen, vernietigt landschappen en stedenschoon, bedreigt fauna en flora, roeit genadeloos hele lappen kostbare natuur uit, verminkt, sluit uit, is blind in zijn vooruitgangsgeloof,... België is klein maar groots. Duizend plekken onder de zon en de wolken uitzoeken ‘die je écht moet gezien hebben’ is geen klein bier. En toch zijn de auteurs er zich van bewust kansen te hebben laten liggen, interessante onderwerpen niet te hebben aangeroerd, boeiende bezienswaardigheden bewust of onbewust voorbij te zijn gestapt. Het najagen van volledigheid was nooit de bedoeling, net zomin het de intentie was om een collectie van 1000 topattracties bij elkaar te pennen. Dit boek is misschien essentieel, het is niet uitgesloten dat 9



Wi lle

bro

eks eV aa

rt

BRUS SEL

Jette

Je

Laken

Sint-Jans-M

Sint-Joost-ten-Node Sint-Jans-Molenbeek

Brussel Sint-Pieters-Woluwe

ha -C

Bru

sse

Elsene

aal

BRUSSEL

Kan

Kan

aal

Bru

sse

l

Anderlecht

Vorst Ukkel

ZoniĂŤnwoud

< De Sint-Hubertusgalerij werd ooit bekroond tot de mooist versierde winkelgalerij ter wereld. 0

3,4 km

ha -C

Anderlecht

l

i ro rle

0

3,4 km

Vorst


1000 plekken

Een kapittelhuis voor een intellectuele prins

E rasmushuis Anderlecht

I

n Anderlecht staat een huis dat wereldbekend is: het Erasmushuis, zo genoemd omdat de Princeps Humanistorum er in 1521 een poos verbleef ‘omdat hij ook zo graag voor boer wou spelen’. De immer reizende Erasmus, de homo viator die geboren was in tuin is onderverdeeld in twee bedden. Er is een tuin met een honderdtal geneeskrachtige kruiden en planten, die ook Erasmus kende én gebruikte, en een filosofische tuin die oogt als een gevarieerd banket: de cartografische parken herbergen planten die Erasmus op zijn vele reizen zag, en in de filosofische kamers kan de bezoeker tot rust en inzicht komen. Maar of Erasmus veel rust had? Hij beweerde dat hij soms veertig brieven per dag schreef.

Rotterdam (1469) en stierf in Bazel (1536), verzeilde niet toevallig in Anderlecht. De stad was toen nog een gehucht met minder dan 600 inwoners, maar er was de cultus van Sint-Guido. Een kanunnik had een belangrijke donatie gedaan en er een collegiale kerk laten optrekken. Rond de kerk verschenen kapittelhuizen en een begijnhof. Kapittelhuizen waren in de renaissance aantrekkingspolen voor intellectuelen. Zo verbleef in Anderlecht Adriaan Floriszoone, de latere paus Hadrianus VI. De collegiale was ook een bekend symbool op weg naar Santiago de Compostela, wat zeker in de middeleeuwen en late middeleeuwen geen onbelangrijk gegeven was. Erasmus arriveerde in Anderlecht op uitnodiging van zijn vriend, kanunnik Pieter Wijchman. De populaire intellectueel was overal een graag geziene gast. Hij verscheen in de omgeving van koningen, filosofen, politici, wetenschappers en schrijvers om er in gesprek te gaan over de belangrijke rol van het Latijn als de gemeenschapstaal van Europa, over een menselijke godsdienst en een menselijk te beleven godsdienst, over opnieuw te belichten pedagogische spelregels (De Lof der Zotheid). Zijn vernieuwende denkbeelden en zijn warme belangstelling voor de waarde van de Griekse en Romeinse oudheid sloegen aan in een tijd waarin de verstarde dogma’s van de middeleeuwen onder steeds grotere druk kwamen te staan. Voor een vriendschappelijk gesprek had hij grote en verre reizen veil, want, zei hij, ‘waar vrienden zijn, is rijkdom’. In het Erasmushuis van Anderlecht ademt het hele interieur de sfeer van de renaissance. De meubelen, de schilderijen, de gravuren, de archieven... de 16de eeuw is alom aanwezig. De bibliotheek bevat ’s werelds voornaamste en grootste collectie boeken uit die eeuw, naast nog eens een bibliotheek die nagenoeg helemaal gekoppeld is aan het leven en de werken van de denker. De

Het Erasmushuis Kapittelstraat 31, Anderlecht, www.erasmushouse.museum

Voor een zacht prijsje bewonder je werk van

Albrecht Dürer, Hans Holbein en Jeroen Bosch

12


br u ss e l

De missionarissen van de geuze

F amiliebrouwerij C antillon Anderlecht

I

n weinig brouwerijen wordt zo hard gevochten tegen de zoete wansmaak van de commerciële bierkaaien als in familiebrouwerij Cantillon te Anderlecht. Heel even leek de zaak definitief beklonken, maar geloof in eigen kunnen, bleek bergen bier te verzetten. register van superlatieven opentrekken en spreken van ‘le plus grande cuvée du monde’, zegt de brouwheer. Niet vies van enig experiment zet Cantillon ook frambozenbier en een uitmuntend abrikozenbier op de markt. ‘Een brouwer moet eens Amen kunnen zeggen en met geduld afwachten wat de natuur voor hem in petto heeft’, zegt Jean-Pierre Van Roy. Wie laatst lacht, Anderlacht.

Brouwerij Cantillon moet je vandaag met een vergrootglas zoeken in een wijk van moskeeën en inlandse en geïmporteerde sekten. Toch ligt de brasserie als vanouds vlak bij het Zuidstation en niet zo heel ver van de vaart. ‘Tot in de jaren zeventig werd onze tarwe over het kanaal aangevoerd’, zegt Jean-Pierre Van Roy. ‘En onze werknemers bleven sedert de stichting meer dan een eeuw geleden uit het Pajottenland, de geuzestreek van Vlaanderen bij uitstek, aanstromen.’ In de jaren 1960 leek het over te zijn met de geuze. De ene brouwerij na de andere ging op de fles. ‘Eerlijk is eerlijk’, zegt Jean-Pierre Van Roy, ‘ook de familie Cantillon zag het niet meer zitten. Ik verzette me. Misschien was ik als schoonzoon nog meer verliefd op de brasserie dan de kinderen zelf. Misschien was ik als nietbrouwer goed geplaatst om de gigantische problematiek niet te begrijpen. Misschien zag ik wat kenners niet zagen en zette ik door; gewapend met één grote filosofie: als de consument niet meer naar de brouwerij kwam, dan moest de brouwerij naar de mensen toe. Als een missionaris van de geuze en vechtend met een onwrikbaar geloof in de goede oude geuze tegen de nieuwerwetse bierkaaien, reed ik het platteland rond. Elke dag laadden we de auto vol om de mensen onze ambachtelijk gebrouwen geuze te laten proeven.’ De brouwerij gaat er prat op vast te houden aan het recept van een evenwichtig zure geuze met een malse nasmaak en te zweren bij kwaliteit en kleinschaligheid. Naast de fijne geuze brouwt ze een prachtige kriek, aangevuurd met echte, biologisch geteelde Schaarbeekse krieken. ‘We doen tot 300 gram krieken in een liter lambiek en nooit meer dan 5 gram suiker! Zulke kriek vind je nergens. We zijn er enorm trots op, al gaat het over amper 1500 flessen per jaar. Franse wijnboeren zouden met zo’n drank hun hele

B r o u w e r i j Ca n t i l lo n – B r u s s e l s M u s e u m va n d e G e u z e Gheudestraat 56, Anderlecht, bij het Zuidstation, www.cantillon.be

13


1000 plekken

Nog één rondje

A

la

M ort S ubite Brussel

A

noniem flaneren in de stad, op een toevallige hoek iets drinken, ergens een lichte maaltijd bestellen, genieten van een espresso nadien, doelloos voortwandelen, niet zo toevallig in de Sint-Hubertusgalerij verzeilen en in Tropismes een boek kopen Bank te lang vonden en uit personeel dat die rijen wachtenden ook te lang vond. Ze speelden onder elkaar poker. Om de tijd te doden. Een spel dat nu 421 heet. De hoofden hingen gespannen over de ‘pitjesbak’. Soms moest het rap gaan en speelde men der des der: een spel in één ronde, wie verloor viel uit, was mort subite. De eigenaar hoorde de term zo vaak dat hij zijn ladder nam, hem tegen zijn mooie artdecogevel plaatste en een nieuw uithangbord ophing. Later doopte hij ook zijn bier om. Er zitten vaste klanten, vreemdelingen, toeristen, artiesten, kunstenaars, schrijvers, filmmakers, acteurs, recensenten, beursspeculanten, messieurs et mesdames, en in de spiegel zoekt een stelletje elkaars lippen, weggezonken op de bank, onzichtbaar zichtbaar voor de andere klanten, een zoete dood aan het sterven.

dat Appelez-moi par mon Prénom kan heten, onder de glazen hemel lopen lezen en neerstrijken in A la Mort Subite. De houten banken tegen de wanden zijn gepolitoerd door tienduizenden broeken en jurken, de muren hebben de kleur aangenomen van gele Gitanes, uit de bolronde armaturen op het plafond vloeit een albasten licht. Kleine koperen radiatoren. Een gat in het plafond dat een verduisterde hemel openbaart. Vergeelde foto’s met Jacques Brel en koning Boudewijn. De kelner zet een zoetzurige faro naast het boek. De stemmen haken zich in elkaar vast, laten los en verbinden zich weer met andere stemmen en worden patati en patata. Geen muziek. Geen muzak. Hier heerst nog de belle époque. Hier bestaat het België van voor de verkaveling in deelstaten. A la Mort Subite is geen café, het is een brasserie, het is een instelling, een instituut. Théophile Vossen begon er in 1910 La Cour Royale. Zijn klandizie bestond vooral uit mensen die de wachtrijen in de Nationale

A la Mort Subite Warmoesberg 7, Brussel, www.alamortsubite.be

Verchroomde en gevleugelde persoonlijkheden

A utoworld Brussel

E

riek Verpale, schrijver van heerlijke romans als Alles in het klein (1990) en brieven gebundeld onder de titel De patatten zijn geschild (1998), schreef na zijn bezoek aan misschien wel de grootste, rijkste en wellicht ook meest gevarieerde garaga van de wereld, 14


br u ss e l

eeuw werkelijk furore maakte. Ghislain Mahy, de nooit loslatende verzamelaar uit Gent, kwam een door de sjah van Perzië bestelde FN-wagen op het spoor bij een handelaar in... oud ijzer. De wagen was nooit bezorgd wegens niet betaald. De carrosserie is van aluminium en opgespannen met in rococostijl geplooid hout. Enkele onderdelen zijn van puur zilver. Sterk waren de auto’s van FN beslist. Een kar uit 1930 met viercilindermotor overbrugde de afstand tussen België en Congo (meer dan 6000 km door woestijn en dichtbegroeide wouden) in minder dan honderd dagen. Robuust was ook dat andere Belgische merk, de N. Nadat de gebroeders Nagent wapens hadden geleverd aan Rusland waagden ze zich als autoconstructeur op de markt. Op de radiator van hun stoere middenklassers zetten ze een met laurier omcirkelde N waardoor ze zichzelf louterden én zich meteen als verstokte napoleonisten uitten. Imperia nam later hun bedrijf over. Na de Tweede Wereldoorlog gingen ze samen overkop. Zoals de hele Belgische automobielindustrie over de kop ging.

dat Autoworld ‘natuurlijk het mooiste museum van de hele hoofdstad (is).’ Zijn oom bleek tewerkgesteld bij de Gentse garagehouder die de wagens verzamelde: ‘Heb ik je al eens verteld dat mijn grootoom Georges als binnenbekleder bijna de hele Mahycollectie gerestaureerd heeft? Een man die zijn stiel kende?’ Pé den Brusseleir heeft inderdaad fantastisch werk afgeleverd en Autoworld is een kunstverzameling van vierwielers, stammend uit een tijd waarin elke auto nog getuigde van een stralende, glimmende, opgeblonken, verchroomde en gevleugelde persoonlijkheid. De rondrit vangt ergens in 1886 aan en komt tot stilstand als de auto mee met de tijd is en serienummer wordt. Een Cadillac van het bouwjaar 1956 vervoerde John F. Kennedy in Berlijn, een andere Cadillac (bouwjaar 1936) reed met president Roosevelt rond. Een van de merkwaardigste verhalen is rond het Belgische automerk Minerva geweven, een merknaam die indertijd elke vergelijking met Rolls-Royce, HispanoSuiza en Cadillac moeiteloos doorstond. Leopold II schonk een vurig sportief exemplaar aan zijn minnares, barones de Vaughan, geboren Blanche Zelia Delacroix met wie hij op zijn sterfbed huwde en die hij steevast met ma belle aansprak. Belgisch was ook FN dat in de eerste decennia van de vorige

Au to w o r l d Jubelpark 11, Brussel, www.autoworld.be

De balzaal van de literatuur

B oekhandel T ropismes Brussel

D

e Sint-Hubertusgalerij is een samenspel van de Koninginnegalerij, de Koningsgalerij en de Prinsengalerij. De Prinsengalerij is het kleine prinsje dat zich heeft verdiept in de meest adembenemende boekhandelvan Brussel en wijde omgeving, Tropismes. Vroeger die zich naar het aanbod keren als zonnebloemen naar het licht. Niemand hoeft er te zoeken om te vinden. De boeken vinden er de man of vrouw die ze hebben willen. De literaire, de wetenschappelijke, de filosofische, de artistieke, de poëtische, de kunsthistorische en de met welke eigenschappen dan ook begiftigde flaneur is er een gewillig en dankbaar slachtoffer van de willekeur van de literatuur. Ze zijn trouwens makkelijk te herkennen in de galerijen, de

was de boekhandel een balzaal voor jonge, deugdelijke meisjes; het zogenaamde Café des Princes. Vandaag is de ruimte een eclectische hallucinatie van monumentale pilasters, gietijzeren zuilen en vergulde plafonds die herinneren aan de zwier van de toenmalige bals. Tropismes is een ballet van titels en letters tegen een achtergrond van spiegelmuren. Geheel naar analogie met zijn titel oefent de boekhandel een onvoorwaardelijke aantrekkingskracht uit op bezoekers 15


1000 plekken

Argentijnse schrijver Alberto Manguel, op zijn pad ontmoet. Er ontspint zich een dialoog tussen lezer en schrijver, een stille dialoog, een dialoog doortrokken van het aroma van troost. ‘La bibliothèque dans laquelle j’ai enfin réuni tous mes livres a d’abord été, dans le courant du XVe siècle, une grange perchée...’ leest de lezer. Een tafeltje verder kijkt een Spanjaard in verwondering rond en beaamt oprecht: ‘Un café filosófico!’ Niemand hoeft de kelners ervan te overtuigen dat de lezende flaneur tot het vaste meubilair van het etablissement behoort. Heureusement.

slachtoffers. Hun hele houding verraadt een gelukzalige stemming, hun gebogen rug wordt met een potloodstreep rechtgetrokken en hun handen fladderen vanwege een onvermoede en toch langverwachte ontdekking. Volg ze, de slachtoffers. Ze begeven zich naar Mokafé, om de hoek. Ze vissen er een leesbril en een potloodje uit een leren etui en ze beginnen er in drie boeken tegelijk. Oude dames met prachtige hoedjes kibbelen bij een punt taart over alles en nog wat. Kranten ritselen over een petit café of cappuccino, een eenzame man met bril mijmert bij een trappist. Het gelukkige slachtoffer van Tropismes laat zijn ogen als zonnestralen over de titels en de openingszinnen glijden. De geluksvogel heeft La Bibliothèque, la nuit, een boek van de

Boekhandel Tropismes Prinsengalerij 11, Brussel, www.tropismes.com

Een kunstberg onder de grond

B ozar Brussel

E

lke dag opnieuw staat in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten een Bozar-ervaring geprogrammeerd, zijnde een kruidige belevenis met veel creativiteit, kwaliteit en een bont artistiek aanbod. Architect Victor Horta had voor zoveel fraais gewis willen de benedenstad mocht niet bedorven worden. Zo werd de bouwhoogte aan banden gelegd en ging het ‘paleis’ onder-

tekenen. Hij stak alvast het vuur aan de lont door een kunsthuis in zijn stedenbouwkundig project op de Kunstberg te integreren. Een kunsthuis? Van het begrip kunstpaleis kreeg de paus van de art nouveau zure oprispingen: ‘Paleis? Zo denk ik er niet over: gewoon een kunsthuis, want ik zou een constructie, waarvan de belangrijkste gevel wordt ingenomen door winkels, nooit die naam kunnen geven.’ Het had nochtans heel wat voeten in de aarde voor het kunsthuis er kwam. Vadertje Anseele, de Gentse socialistische voorman en de toenmalige minister van Openbare Werken, zag onmiddellijk wat in het voorstel. Maar hij stuitte op een onverbiddelijk njet in het parlement. In 1922 werd de Société des Beaux-Arts gesticht en werd het project weer opgerakeld. De stad Brussel stelde een onregelmatig bouwperceel van 8000 m² ter beschikking en eiste in ruil een winkelgalerij aan de straatzijde. Ook het Koninklijk Huis verbond zijn eisen aan het plan: het uitzicht van Zijne Majesteit op

Horta verruilde de art nouveau voor de geometrie van de art deco

16


br u ss e l

de werken van Mozart, ze passeren allemaal langs de Bozar. De heerlijke, ovale concertzaal Henry Le Boeuf combineert bevreemdende schoonheid met perfecte akoestiek. Een winnaar van de Koningin Elizabethwedstrijd waardig.

gronds. De kunstberg onder de grond is een staaltje van geometrische vormentaal, heeft een schitterende lichtinval en een ingenieuze schikking van de ruimtes. In een dergelijk gebouw moet het contact tussen de spelers en het publiek wel op een organische wijze groeien en tot een totaalspektakel uitdijen. René Jacobs, Patti Smith, Sonny Rollins (de laatste saxofoonreus), het Orchestre à la Portee des Enfants,

B o z a r , Pa l e i s v o o r S c h o n e K u n s t e n Ravensteinstraat 23, Brussel, www.bozar.be

Land van strippers

C entrum

van het

B eeldverhaal

Brussel

E

en weelderig warenhuis als verzamelplaats én een ontmoetingspunt waar de Negende Kunst en de art nouveau vloeiend in elkaar overlopen, dat is het Maison Waucquez of het Belgisch Centrum voor het Beeldverhaal. Hetvoormalige textielpaleis werd opgetrokken

door Victor Horta. Het lijkt misschien een beetje ongehoord dat een vooraanstaand architect een commerciële ruimte inpakte, maar bij het begin van de 20ste eeuw was schoonheid geen hol begrip, ook niet in industriële middens. Er werd aan de toekomst gebouwd en de toekomst was licht en lucht en ruimte en esthetiek. Het warenhuis bleek achteraf ook nog prima geschikt om er een museum van het stripverhaal in onder te brengen. De inleiding begint in 1929 bij Kuifje. Nero, Suske en Wiske, Guust Flater, Rik Ringers, Lucky Luke, Billie & Bollie zijn de andere helden onder de vele Belgische stripfiguren. In het Centrum krijgt de bezoeker gelegenheid te over om zich te vergewissen van de beeldende traditie en van de artistieke

Met 700 striptekenaars komt België

op ’s werelds grootste concentratie per vierkante kilometer

17


1000 plekken

beurt: de 4000 m2 expositieruimte zegt waarom: België is een land van strippers.

kracht die de Belgische striptekenaars sinds lang weten te ontplooien. Een bibliotheek met 40.000 titels en 3000 naslagwerken maakt van het Centrum meteen ook een belangrijk instituut voor onderzoek en studie. In het Franse Angoulême, het Cannes van de internationale strip, vallen onze striptekenaars keer op keer grote onderscheidingen te

B e lg i s c h C e n t r u m va n h e t B e e l d v e r h aa l Zandstraat 20, Brussel, www.cbbd.be

Kroeg van kunstpausen en duivels-doet-al

G oudblommeke

in papier

Brussel

L

ouis Paul Boon nodigde in het ‘Goudblommeke in papier’ vrienden en kennissen uit ter gelegenheid van zijn huwelijksfeest. Hugo Claus, zoveel jaren later, deed het hem uitbundig na. In de annalen van het bruin café staat geschreven dat toenmalig uitbater en

kunstkenner Geert Van Bruane, bijgenaamd Zérar la brocante, Claus een van zijn schitterendste gelegenheidstoespraken cadeau deed: een hilarische speech die uitdraaide op een legendarische grafrede. Hoe krap behuisd de literaire en artistieke kroeg ook is, hij heeft een reputatie verworven die tot ver in de kunstwereld nazindert. Schrijvers, schilders, beeldhouwers, kunstpausen en duivels-doet-al waren er kind aan huis. Het verhaal gaat dat René Margritte er Marcel Mariën in de haren vloog wegens een dispuut over de vraag of een echt surrealistische schilder commercieel mocht zijn. De eerste tentoonstelling van Hergé? In het Goudblommeke. En waar vergaderde de redactie van Tijd en Mens onder leiding van Jan Walravens? Precies. Het Goudblommeke was ook zo’n instelling waar de fine fleur van de artistieke bohemiens gratis aan een drankje kwam. De kunstwerken aan de muren verraden dat het Goudblommeke meer is dan een bruine kroeg. Iemand heeft de 408 kunstwerken en kunstwerkjes keurig geïnventariseerd en na heropening weer op de originele plaats gehangen. Er zit een authentieke Guido Gezelle bij, breugeliaanse tafereeltjes, afbeeldingen van vogels, een geeuwende leeuw, bootjes ... Simon Vinkenoog, die andere bohemiendichter, vertoefde hier graag en veel. Hij omschreef de uitbater als een ‘dada-keizer in zijn eigen rijk.’

G o u d b lo m m e k e i n pa p i e r (te herkennen aan de smeedijzeren bloemranken op de voorgevel), Cellebroerstraat 53-55, Brussel, www.goudblommekeinpapier.be

18


br u ss e l

Voor beginnelingen en grootmeesters

G reenwich Brussel

A

an het interieur is de afgelopen eeuw geen sikkepit veranderd. De Greenwich in de Kartuizerstraat is onverstoorbaar zichzelf gebleven. Er komt geen muziek uit het plafond. De muren zijn gesausd met nicotine. De houten banken zijn uitgesleten door grootmeesters. De Greenwich is een kroeg waar de mooie, oude traditie van het briefschrijven nog beoefend wordt. Waar studenten hun cursussen openslaan en zich verdiepen in Metamorfosen van Ovidius en De heerser van Machiavelli. De herentoiletten, hoge, halfopen schoorstenen van glanzend email, zijn een bezienswaardigheid. Na het chambreren bestel je nog een p’tit café, zet je je leesbril op, zoek je je potloodje en begin je te lezen: Over Schoonheid. Vijf meditaties van de Chinees-Franse schrijver François Cheng. De schaakvelden verdwijnen in een nevel van rook. Je hoofd verdwijnt in een wolk van het schone. Wereldreizigers beweren dat in Buenos Aires iets gelijkaardigs staat: Confiteria Ideal, bijna een kopie.

schuifelende broeken en wiegende jurken. De koffie geurt naar Ghana en Brazilië. Het bier is lokaal of hopt van abdij naar abdij. Over de hele ruimte zwermt een wolk van sigarettenrook. En van pijp. Het geroezemoes is, evenals het parfum van de rook, niet te vatten. Soms kun je een toon Armeens oppikken, dan vallen een paar woorden Russisch of Pools, het Vlaams is doorspekt met Frans en het Frans met Vlaams. Maar geen stem is luider dan de andere. Het geroezemoes is een beschaafd gemurmel. De hoofden van de klanten zijn gebogen over schaakvelden. De koning en koningin roken mee. Paarden springen over torens en lopers schieten langs pionnen. De kleinste stukken worden van de velden geritst als waren het soldaten in een oorlog. De gezichten zijn gespannen. De ogen staren naar het bord en denken vooruit, zien wat een leek nog niet kan zien. De koffie wordt koud. Er zijn spelers van 10 en spelers van 99 jaar oud. Er zijn beginnelingen en

Greenwich Kartuizersstraat 7, Brussel, www.bruxellespourtous.be

Uit een ander tijdperk

G rote M arkt Brussel

D

e Grote Markt van Brussel is een verrukking. ‘Ieder huis is een datum, een oude traditie, een strofe, een meesterstuk. Ik zou ze allemaal ontworpen willen hebben’, riep Victor Hugo bij het betreden van de Grand-Place. Voor Theophile Gautier, een Frans 19


1000 plekken

de stad ontdaan en gezuiverd zijn van deze uit de mode zijnde architecturale smet, hun trapgevels verloren en zich gedwee moesten schikken naar de wet van de hoekige daken voorzien van leien en baksteen.’ Eeuwenlang was de Grote Markt een schouwtoneel van historische gebeurtenissen. De praalstoet ter nagedachtenis van keizer Karel was volgens ooggetuigen een van de schitterendste optochten ooit, de onthoofding van Egmont en Hoorn behoort tot de historische codex van België, de blijde intrede van Johanna van Castilië en van Willem van Oranje evoceerden luister en pracht, de vuurwerken ter ere van Filips V, keizer Karel VI en keizerin Maria Theresia van Oostenrijk werden de hemel in geprezen. ‘Kortom,’ zo luidt het, ‘de Brusselse Grote Markt is een zonnestraal op de levensweg der bouwkunst.’ Elton John bezong de Grote Markt in Remember Belgium. Remember Elton John?

romancier en dichter, tevens vurig voorstander van de l’artpour-l’artbeweging, was de markt zonder twijfel ‘de meest levendige verrassing’ van zijn reis door België. ‘Het leek wel alsof ik in een ander tijdperk was terechtgekomen en het spookbeeld uit de middeleeuwen zich plots ontvouwde. Ik meende dat dergelijke effecten alleen maar verwezenlijkt konden worden in een diorama of op Engelse gravures’, schreef hij. Toch was en is het allemaal decor: de originele gebouwen zijn op bevel van maarschalk Villeroy en in samenspraak met de Zonnekoning op 13 en 14 augustus 1695 door middel van 3000 bommen en 1200 loden kogels weggeblazen. In 1697 reeds trof de Brusselse overheid maatregelen om de oorspronkelijke eer en glorie te herstellen. Architect De Bruyn werd onder de arm genomen om de Brabantse gotiek te verluchtigen met Italiaanse gratie. Zo kon Gérard de Nerval in 1844 tevreden opmerken dat ‘het nog altijd het mooiste plein van de wereld’ was, ‘deze plek waar de hoofden van Egmont en Hoorn rolden. Haar schoonheid valt vandaag nog meer op aangezien ze haar kunstig bewerkte, gekartelde puntgevels heeft bewaard, versierd met slingers van loofwerk, halfverheven en wormstrepig rustiek werk, terwijl de meeste huizen in

D e G r ot e Ma r k t va n B r u s s e l www.monument.irisnet.be en www.ilotsacre.be

Op de Grote Markt heeft Manneken Pis een ‘dressing’ met meer dan 500 pakjes

20


br u ss e l

Het koninginnenstuk van een koning

J ubelpark Brussel

Z

onder de roemruchte Leopold II had België geen Jubelpark of op zijn Belgisch, pas de Parc de Cinquantenaire. Het gedeeltelijk versteende park (het bestaat uit een samensmelting van tuinen, monumenten en musea) was een droom van de vorst. kele prachtige en bijzonder geslaagde musea: het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis en het Museum voor Natuurwetenschappen. Opmerkelijk is de zuilengalerij in een halve cirkel die in een mozaïek van 360 m² de verheerlijking van het vredelievende en heldhaftige België openbaart. De parken van het Jubelpark zijn toegerust met watervallen, vijvers en tuinen die de drukte van de stad op afstand houden. Opmerkelijk is dat de esdoorns, linden, acacia’s en kastanjes die het park bevolken, afkomstig zijn van het oude kerkhof aan de Leopoldswijk, het Terkamerenbos en het Zoniënwoud. Ze waren op het ogenblik van hun transport reeds volgroeid.

Brussel moest eindelijk eens een volwaardige hoofdstad worden, met gebouwen die ertoe doen voor een koninkrijk, liet de vorst zich geregeld ontvallen. De aangekondigde viering van vijftig jaar België bleek de geknipte gelegenheid om zijn koninginnenstuk op het Belgische schaakbord te zetten. Maar ondanks de koninklijke druk liepen de voorbereidingen en de werken behoorlijk uit. Zo was de triomfboog met Brabant, staande op een strijdwagen getrokken door vier paarden, pas in 1905 klaar. Architect Bordiau had een monument met één boog op het oog dat de beginselen van eenvoud, eenheid en aanzien zou samenvatten. Toen Charles Girault de fakkel moest overnemen, werd het een boog met drie gaten. Het park van steen is een juweel en getuigt van de liefde voor de technologie van toen. De triomfboog, met acht beelden van de toenmalige andere acht provincies aan de voet, fungeert als inleiding op en-

J u b e l pa r k Blijde Inkomstlaan, Brussel, www.opbrussel.be

Koninklijke vertrekken

K oninklijk P aleis Brussel

H

et Koninklijk Paleis vormt samen met het Koninklijk Park en het Paleis van de Natie, waar de senaat en de volksvertegenwoordiging zetelen, het symbolische hart van het grondwettelijk regime van België. Wie van koninklijken bloede is 21


1000 plekken

zich als een schertskoning moest gedragen. Van de toenmalige regering kreeg hij een extra toelage van 700.000 francs om meer status te geven aan de monarchie. Architect Alphonse Balat kreeg de opdracht om een decent paleis te bouwen, een koning van België en een nog jonge natie waardig. Balat kreeg die taak echter niet rond. Henri Maquet werd belast met de realisatie van zijn nalatenschap. Nadat hij een nieuwe gevel had getekend en kleine koepels op de paviljoenen had gezet, kreeg hij van de monarch de wind van voren: de zwarte koepels op het dak vervulden Leopold II met zoveel afschuw dat hij van de ‘doodskistdeksels van mijnheer Maquet’ sprak. Niettemin kreeg het koningshuis allure, iets wat de eerste koning en diens voorganger, Willem van Oranje geheel niet gekend hebben. Willem van Oranje moest zelfs genoegen nemen met twee huizen; het Di Belgioiosohuis en het Von Benderhuis. Na de omwenteling van 1830 mocht hij ophoepelen zonder paleis of meubelen.

of president of een uitzonderlijk hoge staatsfunctie bekleedt, krijgt misschien ooit een uitnodiging om in een van de appartementen te overnachten. Niet-gekroonde hoofden moeten tevreden zijn met een vluchtig bezoek tussen 21 juli en begin september. Voor het gebouw, met zijn strenge gevel, ligt een Franse tuin. Erachter begint een muziekstuk van salons en appartementen en traphuizen. Een van de mooiste vertrekken is de Troonzaal. Aan deze sierlijke zaal verleende Auguste Rodin extra status door er bas-reliëfs in te verwerken. In de Spiegelzaal schiep Jan Fabre zijn Heaven of Delight, een monumentale hemel samengesteld uit bijna anderhalf miljoen groene, Thaise juweelkevers. Zelfs een kroonluchter werd niet gespaard. In de Empirezaal heeft Patrick Corillon elf goudgele potten neergezet, gevuld met aarde uit elke Belgische provincie. Van Marthe Wéry zijn zeven monochromen nabij het bureau van de koning te vinden en bij de Eretrap ving Dirk Braeckman het koningspaar Albert en Paola in twee levensgrote portretten. Met de uitbreiding van de kunstcollectie en de voltooiing van de Spiegelzaal – na de dood van Leopold II waren de werken stilgevallen – sluit het Paleis weer aan de bij de zucht naar monumentaliteit die Boudewijn vreemd was. Dé bezieler van het paleis was immers Leopold II, de Eenzame Man van Laken. Hij kon geen vrede nemen met het bespottelijke gedrocht waarin zijn vader

H e t Ko n i n k l i j k Pa l e i s Contact: Departement Koninklijk Paleis, Brederodestraat 16, Brussel, www.monarchie.be

Getuige van de tijd dat België de vierde grootste handelsmogendheid ter wereld was

22


br u ss e l

Als de poppen aan het dansen gaan

K oninklijk P oppentheater T oone Brussel

H

et zijn kunstenaars die aan de touwtjes trekken in het marionettentheater Toone, woordkunstenaars, theaterkunstenaars en overlevingskunstenaars. De kleine ‘poesjenellenschouwburg’ aan de kruising van de Schuddeveldgang en de

Sint-Petronillagang heeft sinds haar stichting in 1830 alle Belgische stormen, afscheidingsbewegingen, operetterevoluties, wereldoorlogen en kleine en grote depressies overleefd…dankzij een volkse adoptiedynastie van artiesten, die weliswaar de naam Toone toegemeten krijgen, maar daarom geen familie van elkaar hoeven te zijn. Vast staat dat de peetvader van het ‘Brussels-Vloms’ instituut ene Antoine Genty is. Met zijn poppen trad hij op in straten die namen van poppenspelen kunnen zijn: de Klompenstraat, de Spiegelstraat, de Pierremanstraat, de Haagwindengang... Met de verbastering van zijn voornaam had het kind meteen ook een naam. Wat in zijn voetsporen volgt, is een bonte stoet van kleurrijke personages die qua levendigheid niet moet onderdoen voor de marionetten. Toone II was Jan de Marmit, genoemd naar het zaaltje waar hij optrad. Toone de Locrel ontleende zijn naam aan de Lokerengang; hij heeft 1000 stukken op zijn repertoire, waaronder De Mooie Gabrielle, De Gebochelde en Hamlet. Jan de Crol was Toone III. Hij dankte zijn bijnaam aan de dikke vacht krullen die aan zijn hoeden ontsnapten. Zijn opvoeringen van de Drie Musketiers waren legendarisch. De zoon van Toone de Locrel veroverde de harten van het publiek met de opvoeringen van Le Mystère de la Passion de Notre Seigneur van Michel de Ghelderode. Vijfenzeventig poppen schoten er tijdens de bombardementen van 1944 het leven bij in. Met de opkomst van de auto, de televisie, de reizen naar het buitenland, de bioscoop kwam het theatergezelschap in nauwe schoentjes te staan, maar als de grote namen zich met het kleine theater gingen bemoeien (burgemeester Adolphe Max...) was de redding nabij. In de Warschaugang kwam

Een van de plekjes die de Brusselaars het meest na aan het hart ligt.

23


1000 plekken

tot ze bij manier van spreken op het podium sneuvelen, de oudste poppen mogen van een rustige avond genieten in het marionettenmuseum en de dorstige kelen verzamelen onder de zwartgerookte balken van de kroeg. Voor elk wat wils. Tot de poppen aan het dansen gaan.

het echter nogmaals tot een heftige crisis: toen Woltje poedelnaakt dolde met een ‘tof moksken’ sprongen in de poesjenellenkelder de critici stijf overeind van verontwaardiging: ‘Pornografie!’ luidde het. ‘Doek!’ En het doek viel... voor enkele dagen. De volkse poppenspelers met hun grollen en grappen hebben ondertussen de status van Koninklijk Poppentheater Toone gekregen en zijn een publiekslokker voor groot en klein uit de hele wereld. De spelers spelen

Ko n i n k l i j k P o p p e n t h e at e r To o n e Schuddeveldgang 6, Brussel, www.toone.be

Artiesten gaan ondergronds

K unst

in de metro Brussel

D

e stad Brussel stelt fietsen ter beschikking van mensen die de stad willen doorkruisen, die bijvoorbeeld van museum naar museum willen fietsen, van kunstwerk naar kunstwerk. De Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer (MIVB) zet al jaren metrostellen in om beeldde Lismonde Que la Mer épargne uit in een werk dat architectuur met het volle leven verenigt. Roger Raveel maakte een verwijzing naar de grote meester in Ensor: Vive la Sociale. Zowel sporen van de gebroeders van Eyck (Adam en Eva) als van James Ensor (Intocht van Christus in Brussel) zijn in het schilderij duidelijk herkenbaar; bovendien citeert Roger Raveel uit eigen verleden. Terug in Hermann-Debroux is er het bronzen beeld Ode aan een Bergrivier van Rik Poot, waarbij de kunstenaar zijn ene vraag onbeantwoord laat: ‘Wat maakt dat de mensen de stinkende stadslucht verkiezen boven de vrije wind van de vlakte?’

haar reizigers van en naar de kunstwerken te brengen. Om het helemaal makkelijk te maken richtte de maatschappij haar stations in als expositieruimtes. De reiziger hoeft niet eens uit zijn luie zetel te komen... ‘Dat betekent dat in de toekomst het Museum voor Moderne Kunst en dat voor de Kunst in de Metro naast elkaar zullen kunnen bestaan’, voegde een vooraanstaand toeschouwer (ex-hofmaarschalk Liebaers) eraan toe. Wie instapt in Hermann-Debroux neemt een start met de vaderlijke sculptuur L’Aviateur van Roel D’Haese. ‘De vader droomt dat hij zal vliegen. De muts heeft hij al, en de bontkraag en de droom. Maar zijn voeten zijn zo zwaar dat de droom niet volstaat. En daarbij zit op zijn schouders dat kind, met zijn enorme vingers als handpennen gespreid, te krijsen.’ Eenmaal het metrostel in beweging maakt de reiziger een reis langs meer dan zestig kunstwerken. In de Hallepoort heeft Raoul De Keyser twaalf verticale panelen op het timpaan boven het perron bevestigd, wat een betoverend beeld van kleurenvelden en horizontale lijnen oplevert. De magie zet zich voort in schilderijen, beelden, beeldhouwwerken, foto’s, claustra’s en glasramen die bezit hebben genomen van de perrons, mezzanines en gangen. In halte Petillon

Kunst in de Metro Brussel, www.mivb.be

24


br u ss e l

Icoon van tolerantie

M anneken P is Brussel

I

n het buitenland breken ze er hun hoofd over. Een beeld van een wat papperig jongetje dat op de hoek van een straat staat te plassen, wat kan daaraan zijn? Is het zijn leeftijd? Hij is ondertussen vier eeuwen oud; maar er zijn oudere beelden. Nee, dus. Beweerd wordt dat beeldhouwer Hiëronymus Duquesnoy hem in 1619 schiep op vraag van een rijke burger die zijn zoon tijdens een massafeest uit het oog verloor, maar later terugvond. Manneken Pis liep sindsdien niet meer weg, maar studenten ‘ontvoerden’ hem achtmaal. Telkens werd hij netjes weer afgeleverd, schoon en niet gepamperd.

Op feestdagen plast hij geen kwaliteitslambiek. En hij plast ook geen gratis olie. Door nieuwsgierigheid aangedreven komen ze vanuit New York, Sjanghai en Tokio op het jongetje af. En hij? Hij plast vrolijk door, dag en nacht, zoals het Manneken Pis past en zoals de Brusselaars het verwachten. Onbeschaamd, alsof niemand naar hem staat te kijken. Verwante bronnenfiguren doen het over heel Europa goed. Ze staan bekend om hun brutaliteit of om hun pure levensvreugde en worden daarom gekoesterd. Geen enkele naaktfiguur heeft zich echter met zoveel symboliek weten in te kleden als de lefgozer uit Brussel. Zelfs de Mannekens Pis uit Geraardsbergen of Straatsburg slagen daar niet in. Brusselaars dichten hem dan ook veel kwaliteiten toe. De stad werd belegerd door Spanjaarden, Fransen, Oostenrijkers, Nederlanders en Duitsers, maar het zestig centimeter kleine jochie gaf nooit toe, hield nooit zijn straal in. Hij werd door de Brusselaars zelfs beschermd, zoals in 1695, toen Lodewijk XIV de stad innam. Er gaan ook geruchten dat het Manneken een pamflet tegen de Zonnekoning schreef. Het stadhuis en de oude markt doorstonden de Franse bombardementen niet, Manneken Pis gaf geen krimp. Zo mengde zich in de Manneken Pisverering van de Brusselaars een dosis angst, lef, patriottisme, eigenzinnigheid en optimisme. Een zesde belangrijke eigenschap die zijn populariteit ten goede komt, is zijn openhartig gevoel voor verdraagzaamheid. Elke Brusselaar zal Manneken Pis erom verheerlijken. Voeg daar wat mystiek en een ongebonden zin voor tijdsgeest bij, dan kom je al dicht bij een verklaring van de magie van de icoon. Wellicht draagt ook zijn fysiek bij tot zijn populariteit. Het jongetje heeft een te geprononceerd buikje en een te sterk gespierde rug om echt kind te zijn. En toch is en blijft hij een schalks kind.

manneken pis hoek Stoofstraat en Eikstraat, Brussel, www.manneken-pis.com

Het eerste kostuumpje was een geschenk van de Franse Koning Lodewijk XV

25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.