Psychologisch onderzoek bij kinderen - kinderpsychologie in de praktijk

Page 1

Inhoud Ten geleide  9 1. Het psychologische onderzoek  11 1.1 Wanneer wordt een psychologisch onderzoek aangevraagd?  11 1.2 Welke instanties of personen voeren psychologisch onderzoek uit?  12 1.3 Op welke vragen kan een psychologisch onderzoek antwoord geven?  13 1.4 Welke verschillende soorten psychologisch onderzoek zijn er?  16 1.5 Op welke vragen kan een psychologisch onderzoek geen antwoord geven?  16 1.6 Hoe bereid je een kind goed voor?  17 2. Intelligentieonderzoek  21 2.1 Wat is intelligentie? Wat betekent IQ en wat zegt het?  21 2.2 Welke tests voor intelligentie zijn er? Wat zijn de verschillen?  24 2.3 Scores, wat zeggen die?  26 2.4 Is de uitslag een momentopname of heeft deze voorspellende waarde?  30 2.5 Veel gebruikt: de WISC-III  30 2.6 Ook veel gebruikt: de WPPSI-III  44 3. Andere onderzoeksgebieden  49 3.1 Neuropsychologisch onderzoek  49


3.2 3.3 3.4

3.1.1 Wat meet een neuropsychologisch onderzoek?  50 3.1.2 Hoe verloopt een neuropsychologisch onderzoek?  50 Persoonlijkheidsonderzoek  52 3.2.1 Onderzoek aan de hand van vragenlijsten  52 3.2.2 Onderzoek aan de hand van projectief materiaal  57 Onderzoek naar gezinsbeleving  59 Didactisch onderzoek  61

4. Advisering  65 4.1 Aan wie wordt de uitslag verteld?  65 4.2 Wat wordt er besproken bij een adviesgesprek?  66 4.3 De rol van omgevingsfactoren tijdens psychologisch onderzoek  68 4.4 De rol van observaties tijdens het psychologisch onderzoek  70 4.5 Recht op inzage  74 4.6 Recht op correctie van feitelijke onjuistheden  75 4.7 Handelingssuggesties  76 4.7.1 Algemeen  76 4.7.2 Aandachtsproblemen  76 4.7.3 Impulsief gedrag  77 4.7.4 Werkhoudingproblemen  77 4.7.5 Problemen met ordenen  78 4.7.6 Motorische onhandigheid (problemen met de grove of fijne motoriek)  78 4.7.7 Trage verwerkingssnelheid  78 4.7.8 Moeilijk lerend niveau  78 4.7.9 Geheugenproblemen  78 4.7.10 Stemmingsproblemen (angst, onzeker, somber)  79 4.7.11 Negatief zelfbeeld  79 4.7.12 Agressief gedrag  80 5. Meer weten?  83 5.1 Boeken  83 5.2 Informatie op internet  83


Bijlage: informatie vanuit verenigingen  89 – Angst, Dwang en Fobie stichting (ADF-stichting)  90 – Oudervereniging Balans  91 – Vereniging voor Kinder- en Jeugdpsychotherapie (VKJP)  92



1 Het psychologisch onderzoek

Met het psychologisch onderzoek verwijzen we naar het proces van afnemen van tests en interpreteren van de resultaten. Het gaat om tests die een inschatting geven van de capaciteiten, kenmerken of vaardigheden van een kind. Tijdens een psychologisch onderzoek komt een kind een of meerdere keren enkele uren achter elkaar tests doen bij een onderzoeker. Meestal zijn ouders er niet bij aanwezig. Psychologen en orthopedagogen spreken van ‘psychodiagnostiek’. Volgens het handwoordenboek Van Dale betekent dat: het ‘onderzoek van de menselijke geest met behulp van tests, interviews en dergelijke’. Je kunt zo uiteraard geen kijkje in de geest van een kind nemen, maar de testuitslagen kunnen wel iets zeggen over het functioneren van een kind en een verklaring bieden voor problemen.

1.1 Wanneer wordt een psychologisch onderzoek aangevraagd? Kim haalt lage scores op de Cito-toetsen op school, maar de leerkracht denkt dat ze de lesstof wel begrijpt. In dit geval kun je een intelligentieonderzoek laten doen om het algemene niveau van problemen oplossen te bepalen.

1 • He t p s yc holog i sc h onde r zo e k

11


Jason heeft sterk wisselende scores op school: rekenen hoog, maar lezen laag. Nu kan de psycholoog of orthopedagoog in psychologisch onderzoek proberen te verklaren hoe dit komt en wat het beste kan worden gedaan om het kind te helpen. Lara (veertien jaar) deed het goed op de basisschool, maar op de school voor voortgezet onderwijs komt ze niet mee met de les, kan zich niet concentreren en voelt zich daardoor vaak somber. In een dergelijk geval is er nog onduidelijkheid over wat er aan de hand is. Het kan zijn dat het meisje dingen heeft meegemaakt waardoor zij haar concentratie niet kan vasthouden en daardoor moeite krijgt met leren. Oorzaak kan ook zijn dat het voortgezet onderwijs een beroep doet op vaardigheden in het plannen en overzicht krijgen, die in het basisonderwijs nog beperkt een rol spelen. Misschien is er nog wel een andere verklaring voor de achteruitgang in leerprestaties, die ouders en leraren over het hoofd zien. Het psychologisch onderzoek geeft daarover duidelijkheid.

Kinderen van tegenwoordig worden voortdurend aan tests onderworpen. Constant wordt beoordeeld of een kind zich volgens de norm of het gemiddelde ontwikkelt. Het begint al vroeg op het consultatiebureau of medisch toezicht, dat onder andere test of een kind genoeg hoort en ziet. Tijdens de basisschooltijd meet men doorgaans elk halfjaar de leerresultaten van het kind (bijvoorbeeld de Cito-toetsen in Nederland) en daarnaast zijn er methodegebonden toetsen. Een psychologisch onderzoek wordt verricht wanneer deze ‘gewone’ testen niet genoeg informatie geven over de leermogelijkheden en vaardigheden van een kind. Of wanneer de resultaten van een kind sterk wisselen of in de ene situatie geheel anders zijn dan in een andere.

1.2 Welke instanties of personen voeren psychologisch onderzoek uit? Een psychologisch onderzoek kun je laten uitvoeren door een afgestudeerde psycholoog of orthopedagoog. Deze personen kunnen een eigen

12

p s ychol o gisch onder zoek b ij kinderen


praktijk hebben of werken voor een instantie, zoals een school, schoolbegeleidingsdienst of hulpverleningsinstelling. Ouders kunnen ervan uitgaan dat mensen die voor een instelling werken over de nodige kwalificaties beschikken om onderzoek goed uit te voeren en de resultaten te interpreteren. Bij zelfstandig gevestigde praktijken kunnen ouders zelf kritisch zijn door vooraf te vragen naar de behaalde registraties/kwalificaties (afstuderen, vervolgopleidingen). Als de psycholoog of orthopedagoog is aangesloten bij een beroepsvereniging (Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) of Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO)) kun je via de sites www.psynip.nl of www.nvo.nl informatie opvragen. Sommige orthopedagogen en psychologen hebben een vervolgopleiding gedaan tot gezondheidszorgpsycholoog (GZ-psycholoog). Deze GZ-psychologen vallen onder de wet Beroepen In de Gezondheidszorg (BIG) en staan vermeld in het register: www.bigregister. nl. Achteraan in dit boek vind je eveneens de gegevens van de Vlaamse/ Belgische beroepsverenigingen voor psychologen, (ortho)pedagogen en gedragstherapeuten.

1.3 Op welke vragen kan een psychologisch onderzoek antwoord geven? Afhankelijk van de vraag van de opdrachtgever en in overleg met de opdrachtgever, bepaalt de onderzoeker welk type onderzoek het beste de vraag kan beantwoorden. De opdrachtgevers zijn altijd de ouders. Raadt de school of een andere instantie aan ouders aan om het kind te laten onderzoeken, dan is het noodzakelijk dat de ouders daarmee instemmen. Na afloop van het onderzoek worden eerst de ouders en dan de school, of school en ouders samen, geĂŻnformeerd over de uitslagen. In uitzonderlijke gevallen legt een (gezins)voogd of de rechter een onderzoek aan ouders op. Ook in dergelijke gevallen hebben ouders recht om te weten wat de uitslag van het onderzoek is (zie verder hoofdstuk 4: Advisering). De vragen voor psychologisch onderzoek gaan in op de volgende gebieden: 1. Intelligentie. 2 Cognitieve voorwaarden die nodig zijn om te leren of geleerde kennis en vaardigheden toe te passen (onder andere aandacht, geheugen en waarneming).

1 • He t p s yc holog i sc h onde r zo e k

13



4 Advisering

4.1 Aan wie wordt de uitslag verteld? Nadat de testen zijn afgenomen, berekent de onderzoeker de scores van het kind. Vervolgens vergelijkt hij de scores met die van andere jongens of meisjes van dezelfde leeftijd. De onderzoeker maakt een verslag van alle scores en de betekenis van deze uitslag. Het is belangrijk dat hij dit verslag in een adviesgesprek duidelijk en praktisch uitlegt. Alle opdrachtgevers van het onderzoek moeten geïnformeerd worden in een adviesgesprek en de ouders worden altijd geïnformeerd. De school neemt een bijzondere positie in als het gaat om een adviesgesprek. Soms is de school medeopdrachtgever, bijvoorbeeld aan een schoolbegeleidingsdienst. In dat geval zal vaak een gezamenlijk adviesgesprek plaatsvinden met ouders en leerkrachten. Soms is de school geen opdrachtgever, maar is het vaak toch in het belang van de ontwikkeling van het kind om de school te informeren. Dan kun je kiezen voor een eerste adviesgesprek met de ouders en vervolgens een tweede adviesgesprek met ouders en leerkrachten. Tevens kan Bureau Jeugdzorg, een (gezins)voogd of de kinderrechter een onderzoek aanvragen. Zowel de gezinsvoogd als de ouders hebben het recht om de resultaten in te zien. Een voogd met volledig gezag is wettelijk gezien de enige die geïnformeerd moet worden. Wat betreft het vertellen van de uitslag aan kinderen zijn er wettelijke regels: bij kinderen onder de twaalf jaar zijn onderzoekers verplicht om alleen de ouders te informeren. Wanneer het gaat om jongeren tussen twaalf en zestien jaar moet je zowel de

4 • Adv i se r i n g

65


betrokken jongere als de ouders op de hoogte brengen van de uitkomst. Bij jongeren boven de zestien jaar zijn onderzoekers verplicht de jongere eerst te informeren. Pas als de jongere toestemming geeft, mogen ook de ouders de resultaten horen.

4.2 Wat wordt er besproken bij een adviesgesprek? Een adviesgesprek is erop gericht om ouders en leerkrachten zo goed mogelijk te informeren over de uitslag en de betekenis van het onderzoek. Zij hebben soms aanmoediging nodig om hun vragen te stellen. Tijdens een goed adviesgesprek is er een constructieve uitwisseling van vragen van ouders en leerkrachten enerzijds en de informatie die de onderzoeker heeft vanuit het psychologisch onderzoek anderzijds. Een van de belangrijkste zaken is de technische informatie en de vaktermen te vertalen naar begrijpelijke taal. Ook is het noodzakelijk in een adviesgesprek duidelijk te maken wat ouders en leerkrachten in de praktijk met de uitslag van het onderzoek kunnen. Uit een psychologisch onderzoek volgt een profiel van de sterke en zwakke kanten van een kind. In het adviesgesprek kun je dan bespreken hoe ouders en leerkrachten daarmee het beste kunnen omgaan en welke oplossingen voorhanden zijn. Zo horen de leerkracht en ouders bijvoorbeeld, met welke moeilijkheden ze in de ontwikkeling van het kind rekening moeten houden, op welke momenten ze het kind extra moeten begeleiden en in welke vaardigheden ze het kind verder kunnen stimuleren. Vooruitlopend op deze punten geven sommige onderzoekers aan het einde van hun verslag praktische handelingssuggesties. Aan het einde van dit hoofdstuk noemen we voorbeelden van handelingssuggesties. Met deze handelingssuggesties kunnen ouders en leerkrachten vervolgens onderling afspreken hoe ze hieraan vormgeven. Soms wordt daarnaast een gezamenlijk plan opgesteld met concrete doelen. Vaak wordt tijdens een adviesgesprek gevraagd hoelang de uitslagen van een onderzoek geldig zijn. Over het algemeen geldt de regel dat een psychologisch onderzoek een beeld geeft van de sterke en zwakke kanten van een kind gedurende een periode van een Ă twee jaar. Bij kinderen jonger dan acht jaar houden we een kortere tijdsduur aan, omdat de ontwikkeling dan nog sneller verloopt. In de meeste gevallen bieden een psychologisch onderzoek en de daaruit voortvloeiende handelingssuggesties vol-

66

p s ychol o gisch onder zoek b ij kinderen


doende aangrijpingspunten om de ontwikkeling van een kind te stimuleren. Een enkele keer wordt een herhalingsonderzoek aangeraden.

John van zes jaar is erg gespannen voor het intelligentieonderzoek. Hij kent de onderzoeker niet, wat hij eng vindt. Bij het maken van de tests zegt hij snel dat hij het antwoord niet weet en wil dan niet meer verder werken. Uit de berekening van de gegevens blijken lage scores. Het is hierbij echter de vraag of John minder dan gemiddeld intelligent is of dat zijn scores gedrukt zijn omdat hij zo gespannen is geweest tijdens de testafname. Zijn ouders melden bij de onderzoeker dat hun zoontje zo enorm zenuwachtig was. Zij vragen of dit de scores kan hebben gedrukt. Omdat de onderzoeker dit beaamt en zegt ook al te hebben gedacht dat hij zenuwachtig was, raadt deze aan om het onderzoek naar de intelligentie over anderhalf jaar nog eens te doen. Om toch een reëel beeld van de mogelijkheden van het kind te krijgen en rekening te houden met zijn mogelijkheden, raadt de onderzoeker aan om hem op school extra te ondersteunen. Loes van acht jaar wordt aangemeld voor een psychologisch onderzoek, omdat ze op school moeite heeft met leren en de juf gehoorzamen. Als de juf het dagprogramma en de lesstof heeft uitgelegd, gaat Loes niet aan het werk, maar begint te kletsen of te spelen. Uit het intelligentieonderzoek blijkt dat Loes over een gemiddeld intelligentieniveau beschikt. De uitslag geeft geen verklaring voor de problemen op school. Uit aanvullend neuropsychologisch onderzoek blijkt dat Loes moeite heeft met het richten van haar aandacht en onthouden. Ze kan wel op één ding tegelijk letten, maar als ze meer dingen tegelijk hoort, kan ze deze niet goed uit elkaar houden en onthouden. Dit betekent in de praktijk dat Loes moeite heeft om alles goed te volgen als de juf het dagprogramma doorneemt. Haar ouders herkennen dit omdat Loes thuis ook geen drie boodschapjes tegelijk kan onthouden. In het adviesgesprek worden de volgende oplossingen bedacht: (1)

4 • Adv i se r i n g

67


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.