Ams pws sporten en dementie aurora rodenburg, hester tuinstra en jasmijn vos havo

Page 1

Sporten & dementie

Opdrachtgever: B. Vos, gezondheidscentrum Het Want Groepsleden: Aurora Rodenburg, Hester Tuinstra en Jasmijn Vos Vakbegeleider: mevrouw Osinga Coach: mevrouw ten Kate School: CSG Anna Maria van Schurman - Franeker Datum: 01/12/2016

1


Voorwoord Beste lezer, wij zijn Aurora Rodenburg, Hester Tuinstra en Jasmijn Vos. Dit jaar zitten wij in 5 havo op csg Anna Maria van Schurman in Franeker. In 5 havo is het de bedoeling dat wij een profielwerkstuk gaan maken (ook wel PWS genoemd). Hiervoor mag je je eigen onderwerp kiezen en wij hebben voor een onderwerp gekozen, dat onze interesse heeft. Wij maken dit profielwerkstuk onder leiding van mevrouw Osinga. Er is gebleken dat de vergrijzing in Nederland toeneemt en daardoor ook het aantal dementerende ouderen. De laatste jaren streven meer mensen naar een gezonde leefstijl met veel beweging. Wij vinden dat ouderen ook meer in beweging moeten komen, omdat dit hen jong en vitaal houdt. Ook vermoeden wij dat bewegen het ziektebeeld van dementie kan verminderen. Als eerste willen wij onze opdrachtgever Boudewijn Vos van Gezondheidscentrum Het Want bedanken dat hij ons de kans gaf om een mooi eindproduct te mogen maken voor Het Want. Daarnaast heeft hij ons ook geholpen waar we het in het verslag over konden hebben. We willen graag alle mensen bedanken die de tijd even namen om voor ons een enquĂŞte in te vullen. Daarnaast willen we Richard bedanken, omdat wij met hem een middag mee mochten doen met activiteiten voor dementerenden ouderen. Natuurlijk om niet te vergeten onze vak begeleider Mevrouw Osinga die ons in deze periode ons goed heeft begeleid en ons goede tips heeft gegeven om zo ervoor te zorgen dat ons profielwerkstuk nog beter werd en mevrouw Ten Kate die ons tijdens de project lessen heeft geholpen met al onze vragen, en ons voldoende tips heeft gegeven om dit verslag op een goed manier in elkaar te zetten.

2


Inhoudsopgave

Voorwoord ...................................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ................................................................................................................................................ 3 Inleiding ........................................................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1 ..................................................................................................................................................... 5 Probleemstelling ..................................................................................................................................... 5 Hoofdvraag .............................................................................................................................................. 5 Deelvragen .............................................................................................................................................. 5 Hypothese ............................................................................................................................................... 6 Hoofdstuk 2 ..................................................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 3 ..................................................................................................................................................... 9 Deelvraag 1: Wat is dementie? ............................................................................................................... 9 Deelvraag 2: Hoe gaat men om met mensen met dementie? .............................................................. 20 Deelvraag 3: Wat doet sporten voor het brein? ................................................................................... 31 Deelvraag 4: Het verband van sporten en dementie. ........................................................................... 33 Hoofdstuk 4 ................................................................................................................................................... 38 EnquĂŞte ................................................................................................................................................. 38 Middag mee met een begeleider. ......................................................................................................... 43 Hoofdstuk 5 ................................................................................................................................................... 45 Conclusie ............................................................................................................................................... 45 Discussie ................................................................................................................................................ 46 Bronnenlijst ................................................................................................................................................... 47 Bijlagen .......................................................................................................................................................... 51 Notulen/logboek ................................................................................................................................... 51 ............................................................................................................................................................... 52 Planning ................................................................................................................................................. 66 Folder .................................................................................................................................................... 68

3


Inleiding Wij hebben voor het onderwerp dementie gekozen, omdat we alle 3 in onze familie te maken krijgen met dementie. Het leek ons een heel interessant onderwerp, omdat je in het dagelijks leven niet veel mensen over dementie hoort. Ook vinden wij dat er niet veel informatie wordt verstrekt over dementie in de praktijk. Op internet kun je wel veel vinden, maar er zijn ook veel mensen die niet vaak op het internet zitten. Wij vinden dat het een actueler onderwerp moet worden, omdat een groot aantal mensen in Nederland lijdt aan een vorm van dementie. Er zou meer aandacht en onderzoek naar moeten komen. Onze opdrachtgever is Boudewijn Vos (fysiotherapeut) van het Want Franeker. We hebben voor hem als opdrachtgever gekozen omdat hij in zijn dagelijks leven vaak met mensen te maken krijgt die een vorm van dementie hebben. Op het Want worden ook groepslessen gegeven aan dementerende ouderen waarin ze bepaalde lichamelijke oefeningen doen. Boudewijn heeft deze lessen ook een aantal keren begeleid, dus hij kan ons daar veel over vertellen. In dit verslag gaan we u meer vertellen over ons onderwerp en over de manier van onderzoek waardoor wij uiteindelijk op het antwoord van onze onderzoeksvraag zijn gekomen. In het eerste hoofdstuk kunt u onze probleemstelling vinden, waarom dit een probleem is voor de maatschappij en de mensen en waarom wij dit hebben gekozen. Ook vertellen wij in dit hoofdstuk onze hypothese, hierin geven wij het te verwachten antwoord op de onderzoeksvraag. In het tweede hoofdstuk kunt u lezen over onze manier van onderzoek doen, wat voor onderzoeken wij hebben gedaan en hoe wij hierdoor op onze antwoorden zijn gekomen om zo de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. In het derde hoofdstuk vertellen wij over ons literatuuronderzoek en hoe dit ons heeft geholpen om een zo’n goed mogelijk beeld te krijgen van de ziekte en of sporten invloed heeft op mensen met dementie. In het vierde hoofdstuk kunt u ons praktijkonderzoek vinden, hier kunt u de manieren bekijken die wij hebben gebruikt om onze hoofdvraag te onderzoeken. Wij leggen hier uit wat we allemaal hebben gedaan voor dit project. Hoofdstuk 5 is vooral de afronding van ons verslag. Hier kunt u de conclusie vinden en onze discussie. Wij vertellen hier in het kort nog even een keer het antwoord op onze deelvragen waarmee wij onze hoofdvraag hebben beantwoord en voeren wij een discussie over hoe het allemaal is gegaan en wat wij zelf van dit project vonden.

4


Hoofdstuk 1 Probleemstelling Doordat er steeds meer ouderen in Nederland komen door vergrijzing, zullen er ook steeds meer ouderen met dementie komen. Dit kan een probleem worden voor de maatschappij omdat mensen met dementie vaak zorg van anderen nodig hebben van anderen en vaak niet meer thuis kunnen wonen. Dit kost de overheid veel geld. Vaak bewegen ouderen ook niet meer waardoor hun lichamelijke toestand minder zal worden en hierdoor zal de vraag naar zorg ook toenemen. Wij willen gaan onderzoeken of beweging invloed heeft op de gemoedstoestand en het ziektebeeld van dementerende ouderen, omdat wij vinden dat er meer aandacht moet worden besteed aan de dagelijkse activiteit van ouderen.

Hoofdvraag Onze hoofdvraag luidt: wat voor effect heeft sporten op de gemoedstoestand en het ziektebeeld van dementerende ouderen?

Deelvragen Wij hebben voor deze deelvragen gekozen, omdat wij hierdoor zo goed mogelijk antwoord kunnen geven op onze onderzoeksvraag. De deelvragen zijn als volgt: 1. -

Wat is dementie? Wat houdt dementie in? Welke vormen van dementie zijn er? Is er een genezing?

2. -

Hoe gaat men om met mensen met dementie? Hoe leef je met dementie en hoe is het voor naasten? Wat is de hulp bij de verschillende vormen van dementie? Hoeveel en hoe vaak sporten er mensen met dementie?

3. -

Wat doet sporten voor het brein? Zorgt sporten voor meer intelligentie? Wat zijn de effecten van sporten? Welke sport is het best voor het brein.?

4. -

Hoe reageren dementen op sporten? Wat zijn de effecten van sporten op dementen op de lange termijn en op korte termijn? Wat kan sporten voor dementen betekenen? Wat zijn de effecten van beweging in verschillende situaties?

Om deze vragen te kunnen beantwoorden hebben we literatuur- en praktijkonderzoek gedaan. Het praktijkonderzoek bestaat uit: een enquĂŞte, een middag meelopen met een activiteit voor dementerenden op het Want en gesprekken voeren met ervaren begeleiders.

5


Hypothese Wij denken dat sporten wel invloed heeft op de gemoedstoestand en het ziektebeeld van dementerende ouderen omdat beweging je geest jong houdt en daardoor o.a. het verloop van dementie kan vertragen. Wij denken niet dat sporten een genezing kan zijn voor dementerende ouderen, maar wel dat het de kwaliteit van leven kan bevorderen, doordat ouderen door te bewegen vitaler en scherper in hun doen en laten zijn. Daarnaast denken wij dat ouderen die bewegen beter in hun vel zitten en vrolijker zullen zijn.

6


Hoofdstuk 2 METHODE VAN ONDERZOEK Om onze deelvragen te beantwoorden hebben wij verschillende onderzoeksmethoden toegepast. In dit hoofdstuk leggen wij uit welke onderzoeksmethoden wij hebben gebruikt en waarom wij deze onderzoeksmethoden hebben gebruikt.

Onze eerste onderzoeksmethode is een enquête. Wij hebben voor een enquête gekozen, omdat wij erachter wilden komen hoe bekend dementie onder de mens is. De enquête hebben wij online gemaakt en deze hebben wij alle 3 op onze Facebook pagina gedeeld, zodat we een zo groot mogelijk bereik zouden hebben. Op Facebook heb je te maken met mensen van verschillende leeftijden, waardoor je niet 1 specifieke groep mensen bereikt. Er waren wel meer jongeren dan ouderen die de enquête hebben ingevuld, maar dat komt doordat Facebook onder jongeren vaak bekender is dan bij ouderen. Wij hebben ervoor gekozen om een online enquête te maken, omdat het zowel voor ons als de ondervraagden makkelijker was. Wij hoefden hierdoor niet apart mensen te zoeken die vrijwillige de enquête wilden invullen en de mensen konden binnen 5 minuten de enquête op hun telefoon of computer invullen. In totaal hebben met zijn drieën wij zo'n 600 à 700 vrienden, waarvan we er 200 gemeenschappelijk hebben. Dit betekent dat wij ik totaal aan ongeveer 400 mensen de enquête hebben voorgelegd. Van dit totaal hebben ongeveer 110 mensen onze enquête ingevuld. Meer dan 1 op de 4 mensen hebben de enquête ingevuld. Dit was boven onze verwachting. In de enquête hebben we vooral algemene vragen gesteld om erachter te komen hoeveel mensen er te maken hebben met dementie. Het waren vragen zoals: -

Heeft u in uw omgeving te maken met dementie? Zo ja, welke vorm van dementie? Denk u dat dementie te genezen valt?

Door de enquête hebben we een beter beeld gekregen over hoe mensen in onze omgeving ermee te maken hebben en hoe zij erover denken. Naast de enquête hebben wij een observatieonderzoek gedaan. Hierbij zijn wij met Richard (sportbegeleider van het Want) meegegaan naar de Herberggier (een verzorgingstehuis waar dementerende mensen wonen) in Dronrijp. Richard gaat elke week naar de Herberggier om met de ouderen te bewegen. Hij voert oefeningen uit waarbij het lichamelijke en de mentale gesteldheid van de ouderen wordt getraind. Zo wordt door middel van baloefeningen onder andere het coördinatievermogen getraind. Doordat onze opdrachtgever bij Het Want werkt, konden wij gemakkelijk met Richard in contact komen. We wilden graag met hem mee om te kijken of wij verschil zagen in gedrag voor en na de oefeningen. Ook leek het ons een leuke manier om zo met dementerenden in contact te komen.

7


Bovendien wilden wij nog graag een interview afnemen met een begeleider van de dementerenden ouderen, dus dat hebben wij ook meteen gedaan. Ons literatuuronderzoek hield in dat wij zoveel mogelijk informatie wilden verzamelen over ons onderwerp. Wij hebben voor het grootste gedeelte onze informatie op internet gezocht, omdat hier het meest te vinden was. Doormiddel van sites en andere onderzoeken hebben wij een groot deel van onze informatie verkregen. Ook hebben wij boeken gebruikt: het biologieboek van Havo 4 en 5 en een geriatrieboek van de studie verpleegkunde. Wij hebben hier veel informatie uit kunnen halen. Het lukte ons vrij gemakkelijk om informatie te vinden, maar bij sommige deelvragen was het erg lastig, omdat hier nog niet veel over bekend was. Voor onze laatste onderzoeksmethode hebben wij een interview met een begeleider van de dementerende ouderen in de Herberggier gehouden. Door het interview te houden wilden we graag meer te weten komen over hoe de mensen daar precies leven en hoe de begeleider het werken met deze mensen ervaart. Ook waren wij benieuwd of de begeleider ook verschil in gedrag of gemoedstoestand van de dementerende ouderen zag voor en na de oefeningen.

8


Hoofdstuk 3 LITERATUURONDERZOEK

Deelvraag 1: Wat is dementie? 

Wat houdt dementie precies in?

Stelt u zich eens voor dat u niet meer weet hoe u zich moet aankleden. Of u kunt de krant niet meer lezen. Voor mensen met dementie is dit de dagelijkse gang van zaken. In Nederland zijn er op dit moment 250.000 mensen die dementie hebben. Van het totale aantal mensen met dementie zijn er ongeveer 12.000 jonger dan 65 jaar. Het ziekteproces duurt gemiddeld 8 jaar. Dementie is een ouderdomsziekte die vooral voorkomt bij oudere mensen. Een mens heeft gemiddeld 20 procent kans om in zijn leven dementie te krijgen, bij vrouwen is het percentage maar liefst 30 procent. Wat is dementie? “Dement” is een woord dat uit het Latijn afkomstig is en het betekent letterlijk: zonder geest. Dementie is een hersenaandoening, waarbij men verstandelijk steeds verder achteruit gaat; in het begin heeft men voornamelijk last van geheugenstoornissen en later krijgt men problemen met de taal en het denken. Daarnaast treden er ook veranderingen op in het karakter en gedrag. Op een gegeven moment wordt de ziekte soms zo erg dat men afhankelijk gaat worden van de hulp van anderen. Bij dementie raken de zenuwcellen in de hersenen en/of verbindingen tussen deze zenuwcellen beschadigd, waardoor de hersenen niet meer goed kunnen functioneren. Het is geen aangeboren stoornis, maar het ontwikkelt zich in de loop van het leven. Dementie wordt ook wel ‘een groep van ziekten’ genoemd, omdat er verschillenden vormen van dementie zijn met andere oorzaken. Vele vormen zijn behandelbaar, wanneer men zich in een vroeg stadium van de ziekte bevindt. Symptomen van dementie De symptomen van dementie kun je verdelen in twee groepen; de symptomen van de eerste orde en symptomen van de tweede orde. Het verschil tussen deze twee groepen is dat bij de symptomen van de eerste orde deze symptomen zich altijd voordoen bij dementie en symptomen van de tweede orde doen zich soms voor. Symptomen van de eerste orde:   

Desoriëntatie (tijd, plaats en persoon) Geheugenstoornissen; Aandoeningen als afasie, apraxie, agnosie, stoornis in de executieve functies of de aandacht.

Geheugenstoornissen

9


Een geheugenstoornis houdt in dat het geheugen nauwelijks of helemaal niet werkt. Er is niet een specifieke plek waar het geheugen zich bevindt. Een van de symptomen van dementie is vergeetachtigheid; eerst krijgt men voornamelijk problemen met het kortetermijngeheugen en later met het lange termijn geheugen. Eerst vergeet men af en toe dingen te doen en later kan het zelfs zo erg zijn dat ze op een punt zijn beland waarbij ze bijvoorbeeld niet eens meer weten wat een televisie is. Desoriëntatie (tijd, plaats en persoon) Als eerste krijgt men moeite met de tijd; dit begint vaak met het onbewust zijn van de dag, maand, seizoen. Ook krijgt men moeite met waar ze zich bevinden. Daarnaast weten ze vaak niet hoe de mensen in hun omgeving heten, welke rol of functie ze vervullen. Soms kan het zelfs zo erg zijn dat de patiënt zijn eigen spiegelbeeld niet meer kan herkennen. Dit komt vaak voor bij mensen waarbij de dementie al gevorderd is. Daarnaast zijn er nog 3 andere symptomen; afasie, agnosie en apraxie.  Afasie Afasie is een taalstoornis die vaak voorkomt bij demente mensen. Iemand heeft te maken met afasie als een of meerdere onderdelen van het taalgebruik niet meer goed werken (denk hierbij aan praten, lezen, schrijven). Hoeveel last iemand van afasie kan hebben, hangt van verschillende actoren af: -

Hoe ernstig het hersenstelsel is Iemand zijn persoonlijkheid Het vroegere taalvermogen

 Apraxie Apraxie wordt vaak ook wel dyspraxie genoemd (dit is afgeleid van het woord praxis). Toch is er enig verschil, want bij apraxie kan men bepaalde handelingen helemaal niet meer uitvoeren en bij dyspraxie kan men bepaalde handelingen nog wel uitvoeren, maar met veel moeite. Apraxie is het onvermogen bij demente mensen tot het uitvoeren van bepaalde handelingen en/of bewegingen. Apraxie wordt veroorzaakt door beschadigingen van bepaalde hersengedeelten, waardoor de coördinatie voor het uitvoeren van doelgerichte handelingen ontbreekt. Soorten apraxie -

Constructieve apraxie: hierbij heeft men moeite met natekenen en met puzzelen. Ideationele apraxie: hierbij weet men vaak niet meer wat voor functie een voorwerp heeft. Ideomotorische apraxie: hierbij kan men verschillende bewegingen niet meer uitvoeren.

 Agnosie Agnosie is het verlies van het vermogen om personen, voorwerpen, geluiden enzovoort te kunnen herkennen. Agnosie wordt vaak veroorzaakt door hersenletsel, een psychische aandoening, een neurologische aandoening of bij dementie. De meest voorkomende vormen van agnosie zijn: -

Visuele agnosie; dit houdt in dat men vooral dingen niet kan herkennen van bepaalde afbeeldingen en vaak krijgt men afwijkingen van het gezichtsveld.

10


-

Auditieve agnosie; dit houdt in dat mensen bepaalde geluiden niet meer kunnen herkennen.

Symptomen van de tweede orde:     

 -

  

Verzamelzucht: dit houdt in dat dementerenden van alles gaan bewaren. Hierdoor hebben ze het idee dat ze nog ergens de controle over hebben. Perseveren: dit houdt in dat dementerende steeds weer een verhaal opnieuw gaan vertellen. Confabuleren: dit houdt in dat dementeren dingen gaan vertellen die helemaal niet waar zijn, maar waarvan zij wel denken dat het klopt. Decorumverlies: dit houdt in dat degene met dementie zijn normen en waarden kwijtraakt. Achterdocht: dit houdt in dat de dementerenden niet meer goed weten waar ze bijvoorbeeld zijn en daardoor krijgen ze een gevoel van wantrouwen en onveiligheid, waardoor ze achterdochtig worden. Stemmingsstoornissen: dit wordt onderverdeeld in drie groepen; apathie, depressie en euforie. Apathie: dit houdt in dat dementerenden heel suf kunnen zijn, dit zou kunnen komen door slechte bloeddoorstroming, medicatie op een te hoge temperatuur. Depressie: dit houdt in dat dementerenden besluiteloos en/of moe kunnen zijn. Of ze hebben geen interesse meer in vroegere bezigheden. Euforie: dit houdt in dat de dementerende juist vrolijk en opgewekt is. Ook denkt degene dat er niks aan de hand is. Hallucinaties: dit houdt in dat dementerenden bijvoorbeeld dingen gaan zien die jijzelf helemaal niet kunt zien. Wanneer je ertegen in zal gaan, zal dit juist alleen maar voor agressie gaan zorgen. Denkstoornissen: dit houdt in dat diegene traag kan zijn, dus je moet veel geduld hebben. Gedragsstoornissen: dit bestaat onder andere uit verbale en fysieke agressie en onrust. Verbale en fysieke agressie: dit kan bijvoorbeeld ontstaan, doordat de dementerende niet goed weet wat van hem gevraagd wordt. Onrust: dit houdt in dat de dementerende niet stil kan zitten en dus telkens gaat lopen, veel gaat praten. Persoonlijkheidsveranderingen: dit houdt in dat het karakter van de dementerende kan veranderen. Men kan vrolijker worden of misschien juist wel agressiever.

11


Welke vormen van dementie zijn er?

Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes. Deze ziektes tasten de hersenen aan en zorgen voor een achteruitgang van de geestelijke gezondheid van een persoon. Dit verloopt heel geleidelijk. De meest voorkomende soorten dementie zijn alzheimer, vasculaire dementie, frontotemporale dementie en Lewy body dementie.

Ziekte van Alzheimer De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. Maar liefst 70% van de mensen met dementie heeft alzheimer. Iemand met alzheimer krijgt problemen met het geheugen. Naarmate de ziekte erger wordt, krijgt iemand steeds meer moeite met dagelijkse vaardigheden. Onderzoekers denken dat eiwitophopingen in de hersencellen de ziekte van Alzheimer veroorzaken. Symptomen Iemand met alzheimer krijgt moeite met alledaagse dingen zoals plannen maken, beslissingen nemen en een gesprek volgen. Daarnaast kan hij niet meer goed: • • • • • •

Nieuwe informatie onthouden. Uiteindelijk verdwijnt ook informatie die al langere tijd in het geheugen zat. Onthouden waar hij is, of welke dag, welke maand of welk jaar het is. Taal gebruiken en begrijpen. Voorwerpen en geluiden herkennen en weten waar ze voor zijn. Handelingen uitvoeren of in de juiste volgorde uitvoeren. Nadenken over situaties en deze beoordelen.

Iemand met de ziekte van Alzheimer kan zich ook anders gaan gedragen. Zijn karakter kan veranderen. Iemand kan onrustig, achterdochtig, agressief of juist lusteloos worden. Hierdoor kan zijn stemming snel omslaan. Oorzaken alzheimer Bij de ziekte van Alzheimer gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Dit komt doordat bepaalde eiwitten, zogenaamde beta-amyloïd eiwitten, zich ophopen in de zenuwcellen. Ook kunnen bepaalde vezels zich in de cellen ophopen tot zogenaamde neurofibrillaire tangles. Deze ophopingen van eiwitten en vezels maken de cellen kapot en verstoren de onderlinge communicatie. Hierdoor kunnen de hersenen niet meer goed functioneren en sterven zenuwcellen af. Verloop van de ziekte van Alzheimer In het beginstadium van de ziekte van Alzheimer zijn bepaalde symptomen vaak niet goed te zien. Deze worden duidelijker wanneer de ziekte ook erger wordt. Er zijn mensen met de ziekte die heel snel achteruitgaan, maar er zijn ook mensen waarbij het heel geleidelijk gaat. Iemand die de ziekte van Alzheimer heeft, wordt steeds afhankelijker van de hulp van anderen. Het functioneren in het dagelijks leven woord steeds lastiger. Mensen met de ziekte raken erg verzwakt. Dit is vaak ook de doodsoorzaak bij mensen met de ziekte, het kan zijn dat mensen door verzwakking niet goed meer op hun benen kunnen staan en hierdoor ernstig ten val komen, of bijv. door luchtwegontstekingen doordat mensen niet meer goed kunnen slikken.

12


Vasculaire dementie Vasculaire dementie is een van de meest voorkomende soorten dementie. Deze vorm wordt veroorzaakt door problemen in de doorbloeding van de hersenen. Ongeveer zestien procent van de mensen met dementie heeft stoornissen in de hersendoorbloeding. Hart- en vaatziekten Veel mensen met vasculaire dementie hebben hart- en vaatziekten of hebben ze gehad. Bijvoorbeeld langdurig een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen, suikerziekte en TIA's (kortdurende afsluiting van een bloedvat in de hersenen). Ook is het mogelijk dat iemand een of meerdere beroertes heeft gehad voordat de dementie begon. Symptomen De symptomen die iemand met vasculaire dementie heeft hangt af in hoeverre het hersengebied is beschadigd. Eigenlijk bestaan er dus verschillende soorten vasculaire dementie. Wat opvalt bij mensen met vasculaire dementie is dat ze langzamer gaan denken, spreken en handelen. Ze kunnen zich moeilijker concentreren. Naast de geestelijke achteruitgang kan iemand ook lichamelijke verschijnselen hebben. Er kan bijvoorbeeld verlamming, spierverstijving of gevoelsverlies ontstaan. Depressie Het komt soms voor dat mensen met beginnende vasculaire dementie nog niet zo goed weten dat ze ziek zijn doordat ze niet altijd geheugenproblemen of persoonlijkheidsveranderingen hebben. Dit leidt vaak tot depressie, waardoor ze zich verdrietig, somber en minder energiek voelen. Door een depressie te behandelen kan soms het geestelijk functioneren worden verbeterd. Verloop Vasculaire dementie kan zich geleidelijk of juist plotseling ontwikkelen. In tegenstelling tot de geleidelijke achteruitgang bij alzheimer is het verloop bij vasculaire dementie meer trapsgewijs. Iemand blijft een periode stabiel en gaat dan ineens weer achteruit. Ook kunnen de symptomen van dag tot dag toenemen of afnemen. Behandeling Op dit moment kan vasculaire dementie nog niet worden behandeld. Soms is het mogelijk om bijkomende verschijnselen te behandelen, zoals een depressie of angstige gevoelens en hallucinaties. Daarnaast wordt de onderliggende hart- of vaatziekte behandeld om verdere schade zo veel mogelijk te beperken.

Frontotemporale dementie Frontotemporale dementie(FTD) is een ziekte die vaak op jongere leeftijd al voorkomt. De ziekte is ook wel bekend als de ziekte van Pick. In het beginstadium van de ziekte vallen gedragsveranderingen meestal het meeste op. Ook het gebruik van taal en spraak kan veranderen. Deze vorm van dementie ontstaat doordat hersencellen in de frontaalkwab (gedragsgebied) en de temporaalkwab (taalgebied) afsterven.

13


Beschadiging frontaal- en temporaalkwab Bij frontotemporale dementie zijn de frontaalkwab (het voorste deel van de hersenen) en/of de temporaalkwab beschadigd. Deze hersengebieden zijn verantwoordelijk voor onze besluitvorming en coördinatie en voor onze emotionele reacties en taalvaardigheid. Varianten frontotemporale stoornissen Er zijn drie varianten frontotemporale stoornissen, die bepaald worden door de eerste symptomen die optreden: •

Gedragsvariant van FTD

Mensen met deze vorm van frontotemporale dementie vertonen veranderingen in hun gedrag, persoonlijkheid, emoties en het beoordelen van situaties. •

Taalvariant van FTD

Mensen met deze vorm van frontotemporale dementie hebben problemen in de taalvaardigheid, zoals moeite met spreken, begrijpen, lezen en schrijven. •

Bewegingsvariant van FTD

Deze vorm wordt gekenmerkt door veranderingen in iemands motoriek en moeilijkheden met bewegen, zoals trillen, moeite met lopen, vaak vallen en problemen met de coördinatie. Deze variant heet ook wel corticobasaal syndroom. Symptomen De eerste verschijnselen die worden gevormd bij iemand met frontotemporale dementie zijn afhankelijk van de plaats waar de hersenen beschadigd zijn geraakt. Meestal ontstaan er eerst veranderingen in gedrag, persoonlijkheid en spraak. Pas in een later stadium krijgen mensen met frontotemporale dementie geheugenproblemen. Ziekte van Pick Vroeger werd frontotemporale dementie de ziekte van Pick genoemd. Bij sommige patiënten waren de hersencellen in de frontale en temporale kwabben ballonvormig en opgezwollen. Deze cellen worden 'pickcellen' genoemd. Bij de meeste gevallen van frontotemporale dementie zijn deze specifieke cellen niet aanwezig. Daarom gebruiken we meestal de meer algemene naam frontotemporale dementie. Jongere leeftijd Wat een opvallend kenmerk is van frontotemporale dementie is dat de ziekte veel bij jongere mensen voorkomt. Het grootste deel van de mensen die frontotemporale dementie krijgen is tussen de 40 en 60 jaar. Erfelijke vormen

14


In 25 tot 40% van de gevallen is frontotemporale dementie erfelijk. Deze erfelijke vormen worden veroorzaakt door een afwijkend gen. Hierdoor functioneert het tau-eiwit, dat een rol speelt in het transport van stoffen in de hersencel, niet goed meer en sterft de hersencel uiteindelijk af. Werk en dementie Vaak is het zo dat collega’s zien dat dingen op het werk niet zo goed gaan. Daarom is het belangrijk dat wanneer de diagnose voor dementie is gesteld, dit ook op het werk te vertellen zodat mensen begrijpen hoe het kan dat je je soms wat anders gedraagt. Ook is het belangrijk om samen met de werkgever te bespreken wat de belangen van de werknemer zijn om zo eventuele oplossingen te verzinnen, zoals aangepast werk of vroegpensioen.

Lewy body dementie Lewy body dementie wordt herkend aan het op en neer gang van de geestelijke gezondheid. Ook heeft iemand met Lewy body dementie vaak last van verschijnselen van de ziekte van Parkinson. Hierbij horen symptomen als bevende handen, stijfheid, langzame voortbeweging, andere manier van lopen en een gebogen houding. Symptomen Lewy body dementie begint niet met geheugen- of bewegingsproblemen, maar vaak krijgt iemand aandachtsstoornissen. Ook kan het voorkomen dat iemand met Lewy body dementie dingen gaat zien die er niet zijn, hallucinaties. Dit maakt het moeilijker om deze vorm van dementie te herkennen. Wat een extra probleem kan zijn is dat mensen met Lewy body dementie soms er gevoelig zijn voor bijwerkingen van de medicijnen tegen de hallucinaties. Wisselende achteruitgang De geestelijke achteruitgang van iemand met Lewy body dementie kan vaak heel erg wisselend zijn. Veel mensen met Lewy body dementie zijn regelmatig verward. Ook kunnen ze andere verschijnselen hebben, zoals depressiviteit of wanen. Ook de verschijnselen van Parkinson kunnen erg wisselen. Oorzaak van de ziekte Bij iemand met Lewy body dementie bevinden zich een speciale soort eiwitafzettingen in de zenuwcellen van de hersenen. Ook wel Lewy bodies genoemd. Onderzoekers denken dat deze eiwitafzettingen ontstaan als een hersencel gevaar loopt, bijvoorbeeld als er een giftige stof aanwezig is. Bij Lewy body dementie zitten de afwijkingen voornamelijk in de hersenschors. Lewy body dementie is in het overgrote deel van de gevallen niet erfelijk. Ook bij de ziekte van Parkinson zijn Lewy bodies aanwezig. Bij Parkinson zitten deze vooral in de substantia nigra, een gebied in de middenhersenen waar bewegingen worden geregeld. Wanneer iemand dementieverschijnselen krijgt voor of binnen ĂŠĂŠn jaar nadat hij Parkinson kreeg, dan heet het Lewy body dementie. Krijgt iemand pas later in het verloop van de ziekte van Parkinson symptomen van dementie? Dan spreekt men van Parkinsondementie. Behandeling

15


Lewy body dementie lijkt veel op alzheimer en Parkinson. Hierdoor wordt in het begin vaak een verkeerde diagnose gesteld. De medicijnen die mensen met Parkinson meestal krijgen, hebben nauwelijks effect bij mensen met Lewy body dementie. Het is daarom belangrijk dat de diagnose Lewy body dementie zo vroeg mogelijk wordt gesteld.

Creutzfeldt-Jakob De ziekte van Creutzfeldt-Jakob is een zeldzame hersenziekte. Hersencellen sterven in snel tempo af. Iemand met deze ziekte krijgt problemen met bewegen, spreken en het verwerken van wat hij ziet. Symptomen De ziekte van Creutzfeldt-Jakob begint vaak met wat vage, psychische veranderingen. Het lijkt vaak in het begin dat iemand overspannen is of neerslachtig. Maar binnen een paar weken krijgt deze persoon ernstige geheugenstoornissen en problemen met bewegen, spreken en het verwerken van beelden wat hij ziet. Oorzaak De ziekte van Creutzfeldt-Jacob wordt veroorzaakt door prionen, speciale eiwitten in ons lichaam. Deze eiwitten wijken of van de normale. Dit zorgt voor verschillende ziekteverschijnselen. Bij veel mensen die aan deze ziekte lijden is het niet precies duidelijk waardoor de ziekte wordt veroorzaakt. De ziekte van Creutzfeldt-Jakob kan erfelijk zijn, dit is bij 10 tot 15 procent van de mensen die lijden aan de ziekte het geval. Zeldzaam De ziekte van Creutzfeldt-Jakob komt maar weinig voor. In Nederland zijn er tussen de 10 en 20 mensen met deze aandoening. De ziekte komt in de meeste gevallen op gemiddelde leeftijd voor, namelijk bij mensen tussen de 50 en 60 jaar. Vergelijkbare ziekten komen voor bij onder meer schapen (scrapie) en runderen (BSE of gekkekoeienziekte). Wanneer mensen besmet vlees eten, kunnen zij de ziekte krijgen.



Is er een genezing?

Helaas is er nog geen medicijn gevonden dat dementie kan genezen. Wel zijn er medicijnen die de gevolgen van de ziekte kunnen beperken. In Nederland zijn voor het vertragen/tegengaan van de ziektevanAlzheimer, Parkinson dementie en Lewy body dementie drie medicijnen beschikbaar. Ze versterken alle drie de werking van de hersenzenuwen. Hierdoor word bij sommige mensen de achteruitgang van het geheugen vertraagd. 1. Galantamine: Deze wordt vooral toegediend bij mensen met Alzheimer. 2. Rivastigmine: Rivastigmine wordt vaak voorgeschreven aan mensen met de ziekte van Alzheimer en Parkinson. 3. Donepezil: wordt vooral voorgeschreven aan mensen met de ziekte van Alzheimer. Deze medicijnen worden voorgeschreven wanneer iemand matig last heeft van dementie. Hoe eerder de demente start met medicatie, hoe beter de medicijnen het ziekteproces kunnen vertragen. De beste resultaten worden ervaren op het gebied van het denken, taal en de dagelijkse dingen. Door de medicijnen worden de symptomen verlicht en wordt de kwaliteit van leven behouden. Nadelen van de drie medicijnen zijn dat er een aantal bijwerkingen kunnen optreden,

16


vooral bij galantamine en rivastigmine. De bijwerkingen die iemand kan krijgen kunnen per persoon verschillend zijn. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan somberheid, pijn, slapeloosheid, agressie en angst.

Onderzoek Onderzoekers zijn altijd bezig met onderzoek naar medicijnen die dementie kunnen genezen. In Nederland is dit ook het geval; hier worden vooral medicijnen ontwikkeld tegen Alzheimer, maar helaas is er nog niet iets ontwikkeld wat echt de ziekte verhelpt. Daarnaast is er ook al veel wetenschappelijk onderzoek geweest naar alternatieve behandelingen, maar die hebben helaas nog niet een positief resultaat opgeleverd. In 1993 is de ISAO opgericht (Internationale Stichting voor Alzheimer Onderzoek). Deze stichting geeft sinds 1994 beurzen uit aan wetenschappers voor onderzoek naar dementie en leg daarbij de nadruk op onderzoek naar Alzheimer. Het kabinet heeft vastgesteld dat er in 2017 32 miljoen euro beschikbaar moet komen voor onderzoek. Dit is onder andere gericht op onderzoek naar betere kwaliteit van leven, behandeling, genezing en het voorkomen van dementie. Wel zijn er factoren die de kans op dementie kunnen verminderen, zoals:     

niet roken weinig of geen alcohol drinken veel fruit/groente eten veel lichaamsbeweging geen overgewicht hebben

Vooral beweging van het lichaam is erg belangrijk. Artsen zijn ervan overtuigd dat een gezonde conditie van het lichaam positief werkt voor gezonde hersenfuncties.

Buiten de behandeling met medicijnen is de behandeling van dementie zonder medicatie vaak ook effectief. Regelmatig bewegen en gezond blijven Uit onderzoek is gebleken dat beweging een positief effect heeft op het functioneren, de conditie en de stemming van mensen met dementie. Voldoende beweging houdt in dat we minimaal vijf keer per week een half uur bewegen op een manier waarop de ademhaling en hartslag versnellen, maar je niet buiten adem raakt en nog gewoon kunt praten. Ook is het van belang dat iemand met dementie gezond blijft door voeding, vocht, slaap, medicatie, temperatuur en mentale gesteldheid. Hersenen actief houden Door mentale activiteiten houden mensen met dementie hun hersenen vaak langer fit. Het bekijken van oude foto’s of een potje dammen zijn goede voorbeelden. Een geheugenspel is minder geschikt omdat ze hierbij vaak het gevoel krijgen dat ze getest worden. Goed contact met mantelzorgers Als mensen met dementie op een goede, positieve manier worden bijgestaan, heeft dat vaak een goed effect op het ziekteverloop. Mensen met dementie zijn vaak vrolijker en hebben meer zelfwaardering. Hiervoor is het belangrijk dat mantelzorgers de juiste kennis hebben en dementie goed begrijpen. Ergotherapie Voor iemand met dementie worden gewone taken steeds lastiger. Van een boterham smeren tot stofzuigen en van douchen tot ‘s nachts de weg vinden naar de wc. Ergotherapie kan hierbij helpen.

17


Een ergotherapeut maakt moeilijke taken makkelijker met hulpmiddelen en verschillende technieken, zoals nachtlichtjes tegen het verdwalen of het anders vasthouden van een pen.

Logopedie Mensen met dementie krijgen vaak te maken met het lastiger worden van praten of het begrijpen van een taal. Vaak vinden ze het moeilijk om woorden uit te spreken of zinnen te vormen. Hierbij kan logopedie helpen. Een logopedist verbetert de communicatie met training en/of hulpmiddelen. Psychologische hulp Mensen met dementie voelen zich vaak somber, hebben last van angst of van andere negatieve gevoelens. Het is belangrijk om serieus met deze klachten om te gaan. Een psycholoog kan helpen bij het omgaan met depressie, angst en gevoelens van onmacht. Dit kan individueel, samen met een partner of in een groep met andere mensen met dementie. Alternatieve behandelingen Voor het kiezen van een behandeling is het belangrijk dat deze past bij de behoeften van de persoon met dementie. Dit kunnen bijvoorbeeld alternatieve therapieĂŤn zijn, zoals muziektherapie, aromatherapie, therapie met huisdieren, reminiscentie (ophalen van herinneringen) of creatieve therapie. Deze therapieĂŤn kunnen iemand helpen met het omgaan van dementie, of zorgen voor plezier en ontspanning bij deze persoon. Muziektherapie Het is onderzocht dat muziek een sterke invloed heeft op het functioneren van mensen. Studies tonen ook aan dat muziektherapie voor mensen met de ziekte van Alzheimer zeer effectief is in het verbeteren van sociale vaardigheden en de emotionele toestand. Ook zou het de gedragsproblemen verminderen. Er kan in het muzikale geheugen een onderscheid worden gemaakt tussen het expliciete en impliciete muzikale geheugen. Het expliciete geheugen, ook wel het declaratief geheugen genoemd, is een geheugenvorm waarbij we informatie opslaan die we ons bewust kunnen herinneren. Deze herinneringen kunnen we vervolgens ook voor de geest halen, de herinnering als het ware afspelen in ons bewustzijn. Het impliciete geheugen, ook wel het niet-declaratief geheugen genoemd, is een geheugenvorm waarbij geen informatie staat die we bewust beleven. Het impliciete geheugen bevat informatie die veel minder snel wordt opgeslagen dan bij het expliciete geheugen. Het expliciete muzikale geheugen is beperkt bij mensen met de ziekte van Alzheimer, hoewel de herkenning van bekende melodieĂŤn relatief intact is. Het impliciete geheugen bij mensen met de ziekte van Alzheimer blijft gespaard. Door een intact geheugen wordt gezegd dat muzikale vaardigheden ook behouden blijven. Vaak komen naar aanleiding van de muziek allerlei herinneringen, verhalen en emoties los. In woonvoorzieningen kan muziektherapie gebruikt worden als behandeling van dementie. Muziektherapie is een passend middel om mensen die volledig in zichzelf zijn gekeerd weer een beetje tot leven te wekken. Dit kan op korte termijn, maar soms ook op de lange termijn. Muziektherapie geneest dementie niet en het vertraagt ook niet het aftakelingsproces, maar het zorgt wel voor een verbeterde kwaliteit van leven en het zorgt ervoor dat de dementerende voor even weer plezier heeft, alert is en geniet van de muziek. Muziektherapie is effectief in het verbeteren van sociale vaardigheden en de emotionele toestand en in het verminderen van

18


gedragsproblemen. Ook zou het een positieve werking hebben op het gedrag, zelfvertrouwen en depressieve symptomen. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen actieve en passieve muziektherapie. Actieve muziektherapie is de vorm waarbij een patiënt, of een groep van patiënten, instrumenten bespeelt of zingt met een therapeut. Passieve muziektherapie is de andere vorm, waarbij een patiënt, of een groep van patiënten, luistert naar een therapeut die live muziek speelt of opgenomen muziek laat horen. Bij actieve muziektherapie is de muziek vaak geïmproviseerd, verschillend en aangepast voor iedere individuele patiënt. Bij passieve muziektherapie wordt de muziek vaak gekozen afhankelijk van de problematiek van de patiënt.

Conclusie Dementie is een ingewikkelde ziekte. Eenvoudig gezegd is het eigenlijk een versnelling van het ouder worden. Degene die dement is weet vaak dingen niet meer goed of nauwelijks meer, heeft last van oriëntatie, het denkvermogen neemt af, stemmingswisseling, etc. De meest voorkomende vorm van dementie is Alzheimer. De verschillende vormen van dementie hebben allemaal zo hun symptomen. Deze symptomen zijn onderverdeeld in symptomen van de eerste orde en symptomen van de tweede orde. De symptomen van de eerste orde zijn de symptomen die altijd zich voordoen en symptomen bij de tweede orde zijn symptomen die zich niet per se hoeven voor te doen. Er worden al veel onderzoeken gedaan om dementie te genezen, helaas is er tot op de dag van vandaag nog niet echt een medicijn die daarvoor kan zorgen.

19


Deelvraag 2: Hoe gaat men om met mensen met dementie? 

Hoe leef je met dementie en hoe is het voor de naasten?

Dementie heeft voor zowel een naaste als voor de patiënt een grote impact op het leven. Beiden zullen met de ziekte moeten leren leven en dat kan heel zwaar zijn. Bij dementie gaat het verstandelijk functioneren geleidelijk achteruit door beschadigingen in de hersenen. Veel dagelijkse vaardigheden, spraak en besef van plaats en tijd kunnen worden aangetast. Sommige mensen veranderen door dementie zelfs van karakter en gedrag. Stoornissen in het geheugen vallen vaak het meest op. Omdat de problemen met dementie steeds erger worden, wordt iemand met dementie steeds afhankelijker van andere mensen. Het is vaak goed om al aan het begin van de ziekte te overleggen over hoe de zorg later wordt georganiseerd, zodat een partner, kind of naaste er niet alleen voor komt te staan en ook de hulp van anderen kan inroepen. Wat doet dementie? In een vroeg stadium doen zich de eerste ziekteverschijnselen al voor. Iemand met dementie is bijvoorbeeld steeds meer met zichzelf bezig, dus het sociale gedrag neemt af. Er ontstaan geleidelijk meer stoornissen in het geheugen, de oriëntatie en het denken. De veranderingen in de hersenen kunnen ook leiden tot veranderde emoties. Het is afhankelijk van de vorm van dementie en de persoonlijke situatie met welke verschijnselen en problemen iemand met dementie te maken krijgt. Omgaan met dementie Omdat dementie een progressieve ziekte is, geven de meeste vormen van dementie je de tijd om te kunnen wennen aan de ziekte en hoe je er het beste mee om kunt gaan. Er zijn verschillende fases waar je mee te maken krijgt en waar iedereen weer anders mee omgaat en aan moet wennen. Meestal wordt er als advies gegeven om niet te ver vooruit te kijken in de tijd. Mensen met dementie moeten zich kunnen richten op de fase die zich op dat moment afspeelt en ze moeten nog proberen te kunnen genieten van de goede en mooie momenten die er zijn. Het is belangrijk voor dementerende patiënten dat ze zo goed mogelijk aangeven wat ze kunnen. Veel praten met mensen over de dingen die moeilijk zijn kan helpen met het behoud van eigenwaarde. Heel veel contact met familie, vrienden, kennissen, artsen en instanties kan ervoor zorgen om goed te kunnen praten over de ziekte.

Wat verandert er allemaal met dementie? Als gevolg van dementie wordt het geheugen aangetast. Je kunt hierdoor dingen niet meer goed onthouden of herinneren. Ook krijg je moeite met oriëntatie: 

Het gevoel voor tijd wordt minder: Het wordt moeilijker te bepalen welke dag het is of welk jaargetijde. In een later stadium kan het verleden steeds vaker beschouwd worden als het heden.

20


De weg vinden wordt moeilijker: Je weet vaak niet meer waar je bent en je kunt verdwalen in een vertrouwde omgeving. In een nieuwere omgeving is het vaak moeilijk om de weg te leren kennen.

Mensen herkennen: Een nieuw gezicht is moeilijker te onthouden, later wordt ook het herkennen van bekenden lastiger.

Ook vinden er zich problemen met denken plaats: 

Rekenen en omgaan met geld: Eenvoudige rekensommen worden lastiger om op te lossen, waardoor bijvoorbeeld boodschappen doen lastiger wordt.

Situaties inschatten: Spreekwoorden kunnen letterlijk worden opgevat of je denkt dat iemand van de tv bij je in de kamer zit.

Logisch denken: Het wordt moeilijker om verbanden te leggen.

Taal: lezen en schrijven wordt moeilijker doordat iemand met dementie niet op woorden komt of verkeerde betekenissen gebruikt. Het begrijpen van taal kan in de ziekte steeds moeilijker worden en het lukt steeds minder goed om teksten tijdelijk te onthouden waardoor gesprekken voeren lastiger wordt.

Herkennen van voorwerpen, geluiden of geuren: Hersenen herkennen bepaalde voorwerpen niet meer.

Handelingen: De volgorde van handelingen wordt lastig.

Stemmingswisselingen Mensen met dementie hebben vaak last van stemmingswisselingen. Ze zijn zelf nog niet bewust van dat er iets mis is. Sommige mensen leggen de schuld bij zichzelf, waardoor ze somber of lusteloos worden. Emoties kunnen minder goed onder controle worden gehouden, bijvoorbeeld lachen of huilen zonder reden. Gedragsveranderingen Door dementie kunnen karaktertrekken verdwijnen of worden versterkt. Dit kan het gevolg zijn van veranderingen in de hersenen of als reactie op de ziekte. Ze worden bijvoorbeeld achterdochtig, agressief of vertonen ongeremd gedrag. Aanvullen van de werkelijkheid Mensen met dementie hebben het gevoel dat er dingen verloren gaan. Door onbewust te fantaseren proberen ze die lege plekken weer op te vullen Hallucinaties Soms zien of horen mensen met dementie dingen die er niet zijn, zoals aangename of vervelende ervaringen. Mensen met dementie moeten rekening houden met zichzelf en anderen

21


Het is belangrijk andere mensen uit te leggen hoe het is om met dementie te leven en hoe je het zelf beleeft. Zeggen als je iets niet begrijpt of een slechte dag hebt, kan mensen helpen om er beter mee om te gaan. Als ze weten dat iemand door dementie anders kan reageren, kijken ze niet raar op als je onbedoeld iets kwetsend zegt. De hersenen zijn de hele dag bezig om de binnengekomen informatie zo goed mogelijk een plaats te geven. Als je regelmatig je hoofd leegmaakt helpt dat om momenten van rust in te bouwen. Dementeren Met dementie komt vaak eerst de last en onmacht aan de orde, doordat mensen dingen niet meer goed kunnen uitvoeren of doordat dingen wegvallen. Sommige mensen raken angstig en onrustig als ze door dementie de weg kwijt zijn geraakt. De wereld van een demente verandert totaal, het contact met de mensen om je heen wordt anders en alles wordt anders ervaren. Er is niet alleen zieligheid, vaak is er ook humor en levenskunst te ervaren bij mensen met dementie. Er ontwikkelen zich de laatste jaren veel andere vormen van contact door bijvoorbeeld door muziek of samen zingen. Verbinding is heel belangrijk, verbinding met het verleden, met naasten, met het eigen lijf, met de verzorging en de toekomst. Door deze verbindingen blijven de mensen met dementie zich aanwezig voelen. Mensen met dementie vertellen vaak en heel beeldende taal en als je daar mee leert omgaan, zie je dat ze heel dicht bij hun gevoel komen. Ze hebben vaak een spiritueel zintuig. Door het geven van aandacht, het maken van contact, kun je het leven van iemand met dementie zoveel minder zwaar maken en om deze manier van contact samen te ervaren is dit een verrijking zowel voor de naaste als voor degene met dementie.

Mensen met dementie: Onzeker Ik vergeet snel dingen. Ik weet vaak niet meer waar ik aan toe ben. Dat maakt mij onzeker. Ook kan ik moeilijk met veranderingen omgaan. Ik herken nieuwe situaties vaak niet meer. Vanuit die onzekerheid kan ik soms fel reageren. Hou daar rekening mee en heb begrip voor mij.

Blijf met mij in gesprek Overleg met mij, laat mij in mijn waarde. Rust en duidelijkheid zijn heel belangrijk voor mij. Praat niet over mijn hoofd heen, mijn gehoor is nog steeds prima. Stel ĂŠĂŠn vraag tegelijk, het wordt al snel te veel in mijn hoofd.

Ik wil mij graag uiten Vraag vooral aan mij wat ik wil en nodig heb. Ik heb er behoefte aan

22


te vertellen wat er in mij omgaat. Ik zet het eventueel op papier, als ik de juiste woorden niet kan vinden. Neem de tijd voor mij.

Hoe kan een naaste het beste omgaan met iemand met dementie: Een goede verzorging kan ertoe leiden dat iemand met dementie lang in zijn eigen omgeving kan blijven. Wat kan helpen in de omgang is: Aansluiten bij een veranderde belevingswereld: Iemand met dementie verliest steeds meer de greep op zijn omgeving. De samenhang tussen mensen en situaties worden steeds onduidelijker. Door als naaste aan te sluiten bij deze veranderde belevingswereld laat u diegene zo veel mogelijk in zijn waarde. Iemand komt het best tot zijn recht als je hem herkenning, veiligheid, vertrouwdheid biedt in zijn woonomgeving en in de reactie op zijn gedrag. Zorgen voor een vaste dagindeling: Structuur in een dag geeft houvast voor iemand met dementie, omdat hij het overzicht verliest en zijn geheugen niet meer kan vertrouwen. Regelmatige rust Het brein van iemand met dementie werkt de hele dag druk en gebruikt daardoor veel energie. Het helpt om niet te veel dingen op een dag te doen en regelmatig rust te nemen. Prikkel de zintuigen: De kans is groter dat iemand informatie oppikt als de zintuigen tegelijk worden geprikkeld. Ondersteun het gevoel van tijd: Een duidelijke kalender en een klok met dag en datumaanduiding zorgt ervoor dat alles overzichtelijker wordt. Moedig degene met dementie regelmatig aan om op de klok te kijken en bijvoorbeeld in een agenda te noteren wat er is gebeurd en wat er gedaan moet worden. Regelmatig bewegen: Het is goed voor mensen met dementie om iedere dag een halfuur goed te bewegen. Praten en begrip tonen: Iemand met dementie kan angstig worden, doordat hij niet begrijpt wat er met hem gebeurt of zich verloren voelen in een voor hem vreemde omgeving. Dit gaat niet weg door ergens anders over te beginnen. Het beste is om er toch over te praten en diegene zo goed mogelijk te helpen. Informeer anderen: Door open over de dementie te praten, kun je voorkomen dat er misverstanden optreden bij vrienden, kennissen of familie. Bespreek het proces en neem de zorg niet alleen op je, zodat je van elkaar weet hoe je de dementie beleeft en zodat je er samen doorheen komt.

23


Voorkom een gevoel van falen: Iemand met dementie kan zichzelf terugtrekken of boos worden als je hem op de dingen wijst die hij niet goed doet. Het heeft weinig zin om hem te corrigeren of tegen te spreken. Pas de communicatie aan: Houd rekening met de beperkingen van de naaste als je met hem praat. Zorg dat degene met dementie aandacht voor je heeft als je iets zegt. Het beste is om in het gezichtsveld te gaan staan en korte zinnen te gebruiken. Geef hem de tijd om de vraag of mededeling te verwerken. Zoek passende activiteiten: Maak ruimte voor gezelligheid en ontspanning. Zoek samen activiteiten uit die passen bij wat de naaste nog kan en wil doen. Hij kan vroegere hobby’s vaak met een paar aanpassingen nog goed doen. Muziek luisteren of sporten werkt ook erg ontspannend. Veiligheid bewaren: Het is heel belangrijk om de kans op ongelukken in huis zo klein mogelijk te maken. Hulpmiddelen en aanpassingen maken de verzorging veel minder zwaar en zij zorgen ook voor een betere veiligheid. Gevoelens van de partner en de naaste omgeving: De ziekte dementie treft niet alleen de persoon die eraan lijdt, het verandert ook het leven van de partner, familieleden en vrienden die dicht bij de persoon staan. Iemand van wie je houdt wordt een ander mens en de relatie verandert compleet. De plannen die voor de toekomst zijn gemaakt en de hoop verdwijnen, omdat de naaste omgeving ondergedompeld wordt in de taak om te zorgen voor een steeds ernstiger gehandicapt persoon. Een partner of naaste moet zijn eigen behoeften en verlangens niet vergeten. Er moet een manier gevonden worden om het leven zo in te delen dat je er zelf niet onderdoor gaat, omdat het een dementerende niet goed zal doen als je zelf gefrustreerd of gespannen raakt. Dit kan vermeden worden als de zorg niet rust op één bepaald iemand. Verdriet: Naarmate de ziekte dementie erger wordt, kun je een vriendschap of bepaalde relatie verliezen, het leven wordt hierdoor een stuk ongezelliger. Je kunt erg verdrietig zijn om hoe de persoon geworden is. Verdriet is een normaal gevoel voor iemand die te maken heeft met een geliefd persoon met een langdurige ziekte. De gevoelens kunnen verschillen van valse hoop dat de persoon weer beter wordt tot verdriet over de wetenschap dat de ziekte steeds erger wordt. Telkens als je gewend raakt aan een bepaalde fase verandert er iets en begint het verdriet weer opnieuw. Het verlies wordt het meest gevoeld wanneer de persoon niet meer kan praten of niet meer goed kan begrijpen wat er gezegd wordt, of wanneer hij of zij je niet meer herkent. Schuld: Schuldgevoelens zorgen voor een grote druk op je. Niet boos worden is erg moeilijk, maar het is soms niet te voorkomen. Daarom treedt er vaak een schuldgevoel op over hoe u de persoon vroeger behandeld hebt, om de ziekte en omdat je je schaamt voor het vreemde gedrag van de patiënt, omdat je de verantwoordelijkheid niet wilt dragen. Het is belangrijk om de schuldgevoelens te erkennen en te weten dat iedereen dit meemaakt in deze situatie.

24


Rolomkering: Het is vaak een raar idee dat degene met dementie vroeger voor jou heeft gezorgd en jij nu degene bent die hem moet verzorgen. Het overnemen van de verantwoordelijkheden van dementerende personen laat vaak nog extra zien hoeveel er eigenlijk is veranderd. Zulke taken kunnen conflictsituaties of een ongelukkig gevoel met zich meebrengen. De verandering in de ouderkindrelatie zorgt vaak voor problemen. Het kind dat vroeger afhankelijk was van de ouder, komt er nu achter dat de ouder afhankelijk is van hem en hij moet nu een onbekende rol op zich nemen. Woede en agressie: Het is normaal om gefrustreerd en kwaad te zijn. Je kunt kwaad worden omdat je boos bent dat dit je overkomt, kwaad op andere personen omdat ze je niet begrijpen of helpen, kwaad op de persoon met dementie om zijn moeilijke en veranderde gedrag of kwaad op hulpverleners die je niet volledig helpen met je hulpvragen. Een veel voorkomend probleem is dat de verzorger vaak wordt geconfronteerd met agressie of irritatie van de dementerende persoon, omdat degene die het dichtst bij de patiënt staat meestal de ellende over zich heen krijgt. De mensen zijn ziek en kunnen niet stoppen met hun gedrag. Daarom is het belangrijk om te bedenken dat er een verschil is tussen kwaad zijn op het gedrag van de persoon en kwaad zijn op de persoon zelf. Hun moeilijke gedrag is niet bewust op je gericht. Mensen hebben soms de neiging om de patiënt door elkaar te schudden, te duwen of te slaan. Dit zijn vervelende gevoelens en vaak een teken dat je meer hulp nodig hebt om de persoon met dementie te verzorgen. Door erover te praten zal je ontdekken dat je niet alleen bent. Verzorgers zullen begrijpen hoe zwaar de druk van verzorging van iemand is die veeleisend is en niet meewerkt. Schaamte: Het gedrag van de dementerende persoon kan voor grote verlegenheid zorgen. Veel van deze verlegenheid vervaagt als je over deze ervaringen praat met andere families van dementerende personen. Mensen krijgen vaak vragen naar hun hoofd over: “Waarom doet hij zo?” of “Wat is er met hem aan de hand?” Neem de tijd om hierop te antwoorden. Als mensen het begrijpen, komt er vaak meer begrip en hulp. Seksuele gevoelens: Partners vinden het vaak gevoelloos of egoïstisch om aan hun eigen seksualiteit te denken wanneer er zoveel andere zorgen zijn. Mensen hebben een levenslange behoefte om te zijn liefgehad en te worden aangeraakt. De dementerende persoon kan misschien niet meer seksueel actief zijn en de verzorgende partner kan nog steeds een seksuele partner nodig hebben. Hij of zij kan zich om deze behoefte zeer schuldig voelen, dit is een heel persoonlijk probleem. Behalve seksuele gevoelens blijft vaak ook de behoefte aan intimiteit aanwezig in de vorm van een aanraking. Veel partners die voor iemand met dementie zorgen, zullen de behoefte aan een nieuwe relatie wel eens gehad hebben. Gevoelens ten opzichte van de familie: Andere familieleden zullen zich waarschijnlijk niet realiseren wat je doormaakt of zijn zich niet bewust van de manieren waarop ze kunnen helpen. Door hun eigen verdriet over de achteruitgang van de persoon met dementie of door gemakzucht of egoïsme kan de hulp wegblijven. Open zijn naar elkaar geeft veel ondersteuning en begrip. Zelfs voor kleine kinderen is een eerlijke uitleg nodig

25


van wat er gebeurt en aan de hand is, omdat ze er zich vaak goed van bewust zijn wat er gebeurt. Kinderen kunnen vaak goed omgaan met mensen die verward zijn en lijden aan geheugenverlies en zijn vaak in staat om een speciale vriendschap met hen op te bouwen. Het is vaak nog moeilijker als er nog kinderen thuis wonen. Zij kunnen zich gaan schamen voor het gedrag van hun familielid en zij zullen hulp nodig hebben wanneer zij zien dat iemand van wie ze houden zo erg verandert.

Wat is de hulp die mensen met dementie krijgen?

Omdat dementie niet te genezen is, is een goede zorg één van de belangrijkste dingen die de patiënt aangeboden kan worden. Door goede zorg is het mogelijk om kenmerken van ernstige dementie nog enige tijd uit te stellen. Zorg De ontwikkelingen voor dementiezorg staan niet stil. Dementie komt steeds vaker voor, waardoor er veel vraag naar gespecialiseerde dementiezorgverleners en mantelzorgers zijn. Daarnaast leveren nieuwe technieken en hulpmiddelen een belangrijke bijdrage aan de verzorging van iemand met dementie. De zorgstandaard voor dementie In 2013 is door Alzheimer Nederland en Vilans de Zorgstandaard Dementie geïntroduceerd. Aan deze zorgstandaard hebben meer dan 30 organisaties een bijdrage geleverd. De Zorgstandaard Dementie is een vastlegging van waaraan een goede dementiezorg moet voldoen. Sinds deze publicatie moeten alle hulpverleners en andere betrokken partijen zich aan deze zorgstandaard houden.

Naast de zorgstandaard moet dementiezorg aan de volgende tien voorwaarden voldoen: 1. Zorgvuldige omgang Het is belangrijk dat er een gelijkwaardige relatie is tussen de zorgverlener en de persoon met dementie. Ook is het belangrijk dat deze twee personen respect voor elkaar hebben. Dit kan de zorgverlener bereiken door: 

Rekening te houden met de verschillende fases van dementie.

26


Iemand te vragen naar wat hij wel of niet kan.

Rekening te houden met verschillende emoties

Rekening te houden met wat de patiënt graag wil, maar niet meer kan.

2. Tijdige en duidelijke informatie Het is van groot belang dat iemand zo snel mogelijk over duidelijke informatie beschikt bij het vermoeden van dementie. Iemand moet weten wat de kenmerken van beginnende dementie zijn en wat de mogelijkheden zijn wanneer de diagnose is gesteld. Hoe sneller er professionele zorg en ondersteuning is, hoe gunstiger dit kan zijn voor het ziekteverloop. 3. Signaleren Het is niet alleen belangrijk voor een huisarts of thuiszorgmedewerker om alert te zijn op het signaleren van dementie, ook andere zorgverleners of de gemeente moeten zich bewust zijn van de signalen die bij dementie horen. Zij horen dit met deze persoon te bespreken en ondersteunding te bieden door bijvoorbeeld het regelen van doorverwijzingen voor verder onderzoek. 4. Snelle en juiste diagnose Het is belangrijk dat de diagnose van dementie zo snel mogelijk wordt vastgesteld. De diagnose moet binnen een jaar van de eerste gevoelens duidelijk zijn. 5. Vaste begeleider en persoonlijk zorgplan Om te zorgen dat de mantelzorger van iemand met dementie niet teveel druk krijgt, moet er direct na de diagnose of bij het vermoeden van dementie een vaste begeleider worden toegewezen. Dit is het aanspreekpunt voor de dementiepatiënt en de mantelzorger en hij kan helpen met het plannen en de hulp van de zorg, maar hij biedt ook een luisterend oor. 6. Behandeling, hulp en begeleiding De vaste aangewezen begeleider bespreekt na de diagnose welke behandeling en begeleiding er in de verschillende fases van dementie nodig zijn, voorbeelden zijn: huishoudelijke hulp, medische behandeling, logopedie, dagbehandeling, fysiotherapie, psychotherapie en gespreks- en lotgenotengroepen. 7. Activiteiten Dementie heeft vaak een grote invloed op iemands sociale leven, dit kan minder worden door het veranderde gedrag van dementie. Bij de ziekte wordt het sociale vermogen aangetast, maar ook voor mantelzorgers die door hun zware taken en verantwoordelijkheid minder tijd krijgen voor hun sociale leven is het moeilijk. De zorgverleners zijn er voor om te kijken welke dagactiviteiten het beste aansluiten op iemands interesses en mogelijkheden.

8. Overname van zorg Als een mantelzorger tijdelijk niet meer in staat is om voor de persoon met dementie de benodigde zorg te verlenen kan er hulp worden ingeschakeld op respijtzorg, dit is een tijdelijke overname of volledige overname van de zorg. Deze respijtzorg is er voor mantelzorgers die overbelast zijn of dreigen te raken. De respijtzorg wordt onderverdeeld in drie categorieën:

27


Respijtzorg aan huis

Respijtzorg buitenshuis: de dementiepatiënt verblijft tijdelijk in een zorginstelling of gaat begeleid op vakantie of naar de dagbehandeling.

Combinatieaanbod: de mantelzorger gaat samen met de patiënt op vakantie of naar de dagbehandeling zodat de mantelzorger zelf ook een beetje kan ontspannen doordat er begeleiding aanwezig is.

9. Veilig en vertrouwd wonen Voor iemand met dementie is het wonen in een veilige en vertrouwde woonomgeving heel erg belangrijk. Er zijn allerlei aanpassingen in en om het eigen huis mogelijk waardoor een patiënt zich veiliger voelt. Als thuis wonen echt niet meer gaat wordt er gekeken naar welke woonvorm het beste aansluit bij de dementiepatiënt. Je kunt hierbij denken aan: kleinschalig groepswonen, grootschalig wonen met zorg, een eigen appartement met de mogelijkheid tot dag- en nachtopvang samen met de partner of zorgboerderijen. 10. Crisishulp Er kan crisishulp worden ingeschakeld bij plotselinge achteruitgang van de fysieke en mentale toestand van iemand met dementie of het uitvallen van de mantelzorger. Deze hulp kan plaatsvinden in de vorm van een tijdelijke opname in een verpleeghuis of de inzet van zorg thuis, dit kan een langdurig of permanente opname mogelijk voorkomen.

Wat is mantelzorg? Mantelzorg is het zorgen voor iemand die langdurig ziek is of die hulp nodig heeft. Het gaat hierbij om zorg die minimaal drie maanden lang verleend wordt en/of minstens acht uur per week wordt geboden. Mantelzorgers zijn in de meeste gevallen mensen die hier niet specifiek voor zijn opgeleid, maar deze zorg op zich nemen omdat zij vinden dat zij dit moeten doen. Mantelzorg wordt daarom ook altijd verleend aan mensen met wie diegene een sociale relatie heeft, zoals een partner, een ouder of een kind. Iemand kan ook mantelzorger zijn van een ander familielid, een vriend of een kennis. Deze sociale relatie is een belangrijke aanduiding van het verschil tussen mantelzorgers en mensen die als vrijwilliger zorgen voor een chronisch ziek of hulpbehoevend iemand; mantelzorger worden overkomt je. Een mantelzorger kiest er niet bewust voor om deze taak op zich te nemen, maar krijgt deze functie omdat hij of zij een band heeft met iemand die ziek wordt. Hierdoor voelt hij zich in sommige vallen verplicht om de zorgtaken op zich te nemen en hij kan hier ook niet zomaar mee stoppen. Het is een zware emotionele belasting voor veel mensen, omdat mantelzorger soms 24 uur per dag verleend moet worden. De dementiemonitor Mantelzorg Er zijn in Nederland ruim 300.000 mensen die als mantelzorger voor iemand met dementie zorgen. Dit is een zware taak, 51% procent van de mantelzorgers geeft aan zwaar tot overbelast te zijn. Alzheimer Nederland en onderzoeksinstituut NIVEL houden sinds 2005 de Dementiemonitor Mantelzorg. Er wordt onder 3.322 mantelzorgers van iemand met dementie geïnventariseerd hoe het ervoor staat met de kwaliteit van de dementiezorg, aan welke professionele ondersteuning de mantelzorger behoefte heeft, hoe deze hulp beoordeeld wordt, hoe belast en ondersteunt de mantelzorger zich voelt en welke ondersteuning de mantelzorger krijgt vanuit het eigen netwerk en de gemeente.

28


De Dementiemonitor Mantelzorg van 2013-2014 leidde tot een samenvatting van deze uitkomsten: 

Mantelzorgers zijn onverminderd zwaar belast: 51% geeft aan tamelijk tot overbelast te zijn. Deze belasting (vooral psychisch) blijft ook bestaan wanneer de naaste in een zorginstelling woont.

51% van de mantelzorgers heeft het idee er alleen voor te staan. Men durft wel hulp te vragen aan familieleden, maar niet aan de buren.

Gemiddeld duurt het 1,2 jaar voordat de diagnose dementie is gesteld. Als men eenmaal bij de huisarts is geweest, zijn de meeste mantelzorgers tevreden over het traject rondom de diagnose.

Mantelzorgers hebben het meeste behoefte aan casemanagement, georganiseerde activiteiten voor iemand met dementie (zoals dagopvang) en informatie en voorlichting. Aan deze behoefte wordt echter niet altijd voldaan, voornamelijk doordat degene met dementie niet wil of doordat het aanbod niet aansluit. Dit is vooral het geval wanneer er sprake is van dagopvang, tijdelijke opvang of een verpleeghuis.

32% van de mantelzorgers is niet bekend met het Wmo-loket van de gemeente en wat dit voor hen kan betekenen.

De ondersteuning vanuit de gemeente lijkt echter niet heel veel bij te dragen: 30% denkt de mantelzorg beter vol te kunnen houden dankzij deze ondersteuning.

Als verbeterpunten geven de mantelzorgers aan dat zij een betere afstemming en communicatie met zorgverleners wensen, dat er meer individuele aandacht voor de persoon met dementie komt en dat er een vast en deskundig team van medewerkers klaar staat.

Gemiddeld krijgt de zorg een 7,5.

Overbelasting bij mantelzorgers Zoals uit de Dementiemonitor Mantelzorg blijkt, valt het zorgen voor een naaste met dementie vrijwel alle mantelzorgers zwaar. Het is niet alleen lichamelijk zwaar, maar het zorgen voor een naaste met dementie heeft ook een grote emotionele impact. Het is een ingrijpende verandering om te zien hoe iemand steeds verder achteruit gaat, vooral wanneer het een partner of een ouder is die deze zorg nodig heeft. Veel mantelzorgers voelen zich alleen in hun zorgtaken en ervaren een grote druk. Ze geven gemiddeld 20 uur per week zorg voor gemiddeld vijf jaar lang. De mantelzorger heeft vaak ook nog een baan en een eigen gezin om voor te zorgen. De meeste mantelzorgers van iemand met dementie geven aan dat ze voornamelijk voor drie problemen komen te staan: 1. Overbelasting 2. Moeite met het omgaan met gedrags- en stemmingsproblemen van de naaste met dementie 3. Opzien tegen een opname van de naaste met dementie Hulp en ondersteuning voor mantelzorgers De rol van mantelzorgers in Nederland wordt steeds meer herkend en erkend en er komen steeds meer regelingen, voorzieningen en initiatieven om de mantelzorgers te helpen en te ondersteunen. Deze hulp kan komen vanuit de familie van de mantelzorger, vanuit de vrienden, maar kan ook geboden worden

29


door vrijwilligers of professionele zorgverleners. Afhankelijk van de wens en behoefte van de mantelzorger kan de vorm van ondersteuning worden gekozen. Het Wmo-loket Per 1 januari 2015 is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 ingevoerd. Deze wet vormt de basis van het stelsel van Zorg en Welzijn (waar ook de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) deel van uit maken). Door deze wet zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor de ondersteuning van mensen die niet (op eigen kracht) voor zichzelf kunnen zorgen. Het gemeentelijke Wmo-loket is voor mantelzorgers ook de plek om ondersteuning bij hun taken aan te vragen, zodat zij op deze manier geholpen kunnen worden.

Conclusie Dementie heeft voor zowel een naaste als voor de patiĂŤnt een grote impact op het leven. Zowel de naaste als de patiĂŤnt zullen er mee om moeten kunnen gaan. Het verloop van dementie gaat meestal geleidelijk achteruit, waardoor men de juiste manier kan vinden om met de situatie om te gaan. Er zijn verschillende fases waar men mee te maken krijgt, zoals eenzaamheid, depressiviteit of juist heel vrolijk. Er ontwikkelen zich de laatste jaren veel andere vormen van contact door bijvoorbeeld via muziek of samen zingen. Verbinding is heel belangrijk: verbinding met het verleden, met naasten, met het eigen lijf, met de verzorging en de toekomst. Door deze verbindingen blijven de mensen met dementie zich aanwezig voelen.

30


Deelvraag 3: Wat doet sporten voor het brein? 

Wat doet sporten voor het brein?

Over de hersenen Driekwart van het totaal aantal hersencellen is betrokken bij beweging. Delen van het buitenste laagje van de grote hersenen (de hersenschors of cortex) zijn verantwoordelijk voor het plannen en het uitvoeren van beweging. Andere delen van de grote hersenen zijn belangrijk voor de spierspanning, de houding, het evenwicht en het starten en stoppen van bewegingen. Daarnaast zijn de kleine hersenen (het cerebellum) erg belangrijk bij beweging. Het cerebellum draagt bij aan de coĂśrdinatie van bewegingen, waardoor ze vloeiend verlopen. Om goed te kunnen bewegen, werken deze hersendelen samen met andere delen van het lichaam. Hoe werkt het? De positieve effecten van sporten/beweging wordt vaak veroorzaakt door biologische processen, zo veroorzaakt beweging bijvoorbeeld de afgifte van stoffen die belangrijk zijn voor de ontwikkeling, groei etc. Deze stoffen worden neurotrofines genoemd. Neurotrofines beĂŻnvloeden de gezondheid van de hersenen door de volgende processen te stimuleren: Aanmaak van nieuwe hersencellen, aanmaak van nieuwe verbindingen tussen de hersencellen en de aanmaak van nieuwe bloedvaatjes in de hersenen (hierdoor verbetert de bloedvoorziening). Verder heeft beweging een gunstig effect op de werking van dopamine. Dit is een stof die een rol speelt bij de communicatie tussen de hersencellen. Wanneer men ouder wordt neemt deze stof af, zo wordt bij dementie de werking van dopamine verstoord. Doordat men gaat bewegen wordt de werking van dopamine verbeterd en zo worden de effecten van veroudering verminderd. De invloed van sporten op het brein. Uit vele onderzoeken is al naar voren gekomen dat sporten een positief effect heeft op het brein. Een van deze onderzoeken was een onderzoek waarbij muizen in een tredmolen werden gezet, hieruit bleek dat muizen die meer bewegen ook meer zenuwen aanmaken in het hersengebied dat betrokken is bij je geheugen. Dit hersengebied is essentieel voor het leren en het aanmaken van nieuwe herinneringen. Beweging houdt de mentale activiteit scherp, de cognitie. Cognitie bevat de processen van leren, waarnemen, herinneren, denken, interpreteren, etc. Wetenschappers hebben allang ontdekt dat lichamelijke beweging de kans op geestelijke achteruitgang, dementie of de ziekte van Alzheimer bij oudere mensen met 30 tot 40 procent verkleint. Een gezonde, dagelijkse portie beweging zorgt ervoor dat men een verminderde kans heeft op de ontwikkeling van geestelijke gezondheidsproblemen. Daarnaast zorgt sporten voor een betere doorbloeding van het brein, vooral de doorbloeding van de witte stof verbetert, dit zijn de verbindingen in de hersenen die nodig zijn om nieuwe informatie en signalen te verwerken. Naarmate men ouder wordt, is de witte stof kwetsbaarder. Ook in mensen is aangetoond dat er na het sporten meer BDNF ( brain-derived neurotrophic factor: een zenuwcel stimulerende factor die van de hersenen afkomstig is) in het bloed zit. Dit wijst er op dat sporten direct zorgt voor een geheugen boost en het is heilzaam bij allerlei psychische klachten zoals stress, verslaving en depressiviteit. Ten slotte geldt voor iedereen dat er

31


ook negatieve effecten van beweging bestaan, zoals het risico op vallen, maar deze risico’s wegen lang niet op tegen de positieve effecten van beweging.

Conclusie Om goed te kunnen bewegen, werken hersendelen samen met andere delen van het lichaam. Een voordeel van bewegen, is dat er dopamine in het lichaam wordt gemaakt, deze stof zorgt voor communicatie tussen de hersencellen. Wanneer men ouder wordt, neemt deze stof af. Zo wordt bij dementie de werking van dopamine verstoord. Doordat men gaat bewegen wordt de werking van dopamine verbeterd en zo worden de effecten van veroudering verminderd. Bij een onderzoek met muizen in tredmolens, kwam naar voren dat wanneer muizen meer bewegen ook meer zenuwen aanmaken in het hersengebied dat betrokken is bij het geheugen. Dit hersengebied is essentieel voor het leren en het aanmaken van nieuwe herinneringen.

32


Deelvraag 4: Het verband van sporten en dementie. 

Wat kan sporten voor dementen betekenen?

Sportief bewegen is ook voor mensen met dementie een goed idee: het houdt de conditie in stand, het zelfvertrouwen neemt toe en men slaapt beter. Regelmatig bewegen helpt om sociale contacten te vergroten en bovendien is de kans groot dat zij door te bewegen beter in hun vel gaat zitten. Omdat een slechte gezondheid dementie kan veroorzaken of doen verslechteren is regelmatig bewegen zeer aan te raden, zoals stevig wandelen, fietsen of joggen. Uit onderzoek blijkt dat sporten het geheugen kan verbeteren en dat de mentale achteruitgang wordt vertraagd. Tijdens het sporten en bewegen worden verschillende zintuigen aangesproken; het sociaal contact wordt gestimuleerd, waardoor men zich minder geïsoleerd voelt. Ook bevordert het regelmatig bewegen de spierkracht en coördinatie, waardoor er minder valongelukken kunnen plaatsvinden. Regelmatig bewegen heeft ook een positief effect op de stoelgang en het slaappatroon. De Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen is 30 minuten per dag en dit geldt ook voor mensen met dementie. Deze 30 minuten kun je achter elkaar uitoefenen of verspreiden over de hele dag. Uit onderzoek is gebleken dat bewegen een positief effect heeft op bekende risicofactoren van dementie (hierbij kun je denken aan diabetes, hoge bloeddruk, obesitas, vaataandoeningen en ontstekingen). In Europa heeft naar schatting ongeveer 20 procent van de gevallen van Alzheimer, de meest voorkomende vorm van dementie, te maken met te weinig lichamelijke activiteit. De oorzaak hiervan is onder andere dat mensen met beginnende dementie vaak somber en depressief kunnen zijn, waardoor ze geen zin hebben om te sporten. Bewegen heeft een positieve uitwerking op deze somberheid dus probeer dagelijks te sporten / bewegen. Het is belangrijk om zo vroeg mogelijk in het dementieproces beweging te stimuleren, maar dit geldt ook als iemand al dementie heeft. Bewegen helpt dementerenden ook langer zelfredzaam te blijven en gedragsproblemen te verminderen. Bewegingsactiviteiten Er bestaan veel bewegingsprogramma’s voor dementerenden. Daardoor is er voor iedereen wel een activiteit die bij hem past en bij de mogelijkheden van die demente. Wanneer je bijvoorbeeld in een rolstoel zit, zijn er ook weer andere activiteiten die je zittend kunt doen, zoals bewegen op muziek of tai chi. Het is belangrijk voor dementerenden om elke dag op hetzelfde tijdstip de bewegingen uit te voeren, want hierdoor krijgt je het beste effect. Beweegprogramma’s blijken zowel bij dementerenden die nog thuis wonen als bij degenen die in een woonzorginstelling verblijven, positieve effecten te kunnen hebben. Ook moeten de programma’s aan bepaalde voorwaarden voldoen. Ze moeten bijvoorbeeld minstens drie maanden duren. Verder moeten er minimaal twee keer per week activiteiten worden aangeboden die uit verschillende soorten oefeningen bestaan.

33


Wat zijn de effecten van beweging in verschillende situaties?

Thuiswonende dementerende ouderen Er vindt meestal onderzoek plaats onder mensen die al in een woonzorginstelling wonen. Onderzoek naar effecten van bewegen bij dementerenden die nog thuis wonen komt zelden voor. Er is een recent Fins onderzoek gedaan naar beweging bij thuiswonende dementerende ouderen, dit onderzoek laat interessante resultaten zien onder thuiswonende mensen met matige tot ernstige dementie. De mensen die een jaar lang thuis of bij de dagbesteding geselecteerde oefeningen deden, gingen duidelijk minder sterk achteruit in algemeen functioneren dan mensen die geen oefeningen kregen. In het onderzoek werd de ‘thuisgroep’ twee keer per week getraind door een fysiotherapeut. De ‘dagbestedingsgroep’ deed twee keer per week mee aan een groepsprogramma met een uur training op uithoudingsvermogen, kracht en balans. Beide groepen functioneerden lichamelijk beter. Het verschil tussen de mensen met beweging en de mensen die geen beweegaanbod kregen, was vooral een betere ‘motor’ functie. De mensen die geen bewegingsprogramma kregen, vielen ook bijna een keer zo vaak. Ondanks de intensieve begeleiding, bleken de kosten van verzorging niet hoger dan anders.

Onderzoek bij dementerende ouderen in woonzorginstellingen De vrije Universiteit Amsterdam maakte in opdracht van IGZ een overzichtsrapport over de effecten van bewegen/niet bewegen in een woonzorginstelling. Er wordt niet altijd onderscheid gemaakt tussen mensen met en zonder dementie. Het is aantoonbaar dat bewegen een positief effect heeft op de factoren van kwaliteit van leven. Zelfredzaamheid, kracht, balans en mobiliteit kunnen verbeteren als ouderen meer gaan bewegen. Meer bewegen kan ervoor zorgen dat dementerenden minder snel achteruitgaan in cognitief functioneren. Ook is verbetering mogelijk bij stemmingsstoornissen, zoals angstklachten. Effecten op het voorkomen of uitstellen van dementie Mensen die meer bewegen blijken anderhalf tot twee keer minder vaak dementie te ontwikkelen of te hebben dan mensen die niet of weinig bewegen. Dit geldt voor verschillende soorten dementie, en voor zowel mannen als vrouwen. Toch zijn er nog veel vragen. Het is niet altijd aan te geven of het gaat om een kleinere kans om dement te worden, of dat het gaat om uitstel van de ziekte dementie. Ook is het nog niet helemaal duidelijk zekerheid te krijgen over het beschermende effect van bewegen. Wel is het steeds zekerder dat beweging de oorzaak is van het later of minder vaak voorkomen van dementie. Bepaalde beschermende effecten hiervan zijn gevonden in epidemiologisch, maar ook in proefdieronderzoek. Ook zijn er verschillende grote onderzoeken die aantonen dat meer bewegen leidt tot minder cognitieve achteruitgang op latere leeftijd. Cognitieve achteruitgang kan, maar hoeft niet, het voorstadium te zijn van dementie. Het is ook nog niet duidelijk welke vorm, duur en intensiteit van bewegen en de levensfase waarin dat gebeurt, het beste kan bijdragen aan het voorkómen van dementie. Waarschijnlijk hebben mensen die voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond bewegen al een lager risico dan mensen die

34


daar niet aan voldoen. Bij oudere 65-plussers is aangetoond dat wandelprogramma’s van een bepaalde omvang en intensiteit het hersenvolume weer kunnen laten toenemen, waardoor bepaalde functies zoals het geheugen verbeteren. Resultaten uit onderzoek Een Zweedse studie heeft jarenlang fysieke activiteit vastgelegd voordat dementie optrad, dit gedurende gemiddeld 31 jaar. Hieruit is gebleken dat fysieke activiteiten een beschermend effect hebben. Mensen die lichte vormen van activiteit vertoonden, hadden ongeveer 1,6 keer minder de kans om dementie te krijgen in die periode dan mensen die erg weinig bewogen. Bij mensen die vaak aan activiteiten deden, was de kans ongeveer 3 keer zo klein. De effecten waren ongeveer even groot voor Alzheimer als voor andere vormen van dementie. Andere studies laten effecten zien voor sporten en bewegen in het algemeen, meer dan 400 meter lopen, meer dan drie keer per week sporten en voor lopen en fysieke activiteit in het algemeen in relatie tot vasculaire dementie. Daaruit bleek dat het risico op vasculaire dementie 3 tot 4 keer hoger was in de groep die weinig bewoog. Effecten op de kwaliteit van leven, zelfredzaamheid en levensduur De kwaliteit van leven van ouderen wordt bepaald door verschillende factoren, zoals de hoeveelheid van slaap en de kwaliteit, het cognitief functioneren, hoe groot de depressieve gevoelens zijn en het vermogen alledaagse taken zelf uit te kunnen voeren. Uit onderzoek blijkt dat de kwaliteit van leven van ouderen in zorginstellingen minder snel achteruit gaat als zij meer bewegen. Bewegen heeft een aantoonbaar positief effect hoe gelukkig deze persoon in het leven staat. Het gaat hier zowel om mensen met als mensen zonder dementie. Het helpen van dementerenden in woonzorginstellingen kost tweederde van de totale verzorgingstijd. Zowel zelfredzaamheid, kracht, balans als mobiliteit kunnen verbeteren als ouderen meer gaan bewegen. Vooral als zij programma’s aangeboden krijgen die bestaan uit een combinatie van kracht-, balans- en loopoefeningen, samen met oefeningen gericht op uithoudingsvermogen. Het is nog niet bekend hoe lang beweegprogramma’s moeten duren om effect te hebben. Wel is het belangrijk dat mensen vaak actief zijn. Algemene dagelijkse levensverrichtingen In goed uitgevoerde studies zorgde meer bewegen voor een vertraging van de achteruitgang van iemand met dementie. In drie van de vijf studies leidde meer bewegen tot een verbetering van de ziekte. In de beweegprogramma’s van deze studies bestond de training meestal uit kracht-, balansen loopoefeningen, samen met oefeningen die gericht waren op uithoudingsvermogen. Ook zijn er aanwijzingen dat mensen in een verder stadium van dementie beter bewegen wanneer oefeningen ondersteund worden door muziek. In een ander overzicht worden zestien studies naar de effecten van lichamelijke activiteit op kracht, balans, mobiliteit vergeleken. De zestien studies laten zien dat fysieke activiteit goed is in alle stadia van dementie. Het beste resultaat wordt bereikt als er in programma’s gewerkt wordt aan zowel het verbeteren van kracht, uithoudingsvermogen als balans. Loopsnelheid, functionele mobiliteit en balans verbeterden aantoonbaar in dit onderzoek. De beste resultaten werden verkregen in de programma’s waarin het meest bewogen werd.

35


Levensduur Meer lichamelijke activiteit vóór het optreden van de ziekte van Alzheimer lijkt een goed effect te hebben op de overlevingsduur. Mensen die voor hun ziekte het meest actief waren, leefden langer dan mensen die minder of bijna niet bewogen. Effecten op cognitie en andere mentale processen Meer bewegen kan ervoor zorgen dat dementerenden minder snel achteruitgaan in hun cognitief functioneren. Cognitieve achteruitgang is dat het vermogen om iets te leren of te begrijpen achteruit gaat. Waarschijnlijk doet dit effect zich vooral voor bij mensen in een minder gevorderd stadium van dementie. Daarom is het belangrijk om mensen met dementie zo vroeg mogelijk te stimuleren in het proces van beweging. In een Nederlands onderzoek werd gekeken naar het effect van wandelen op cognitieve veranderingen. De bedoeling was dat deelnemers 5 dagen in de week 30 minuten per dag zouden wandelen onder begeleiding gedurende 18 maanden lang. In de praktijk waren er maar weinig deelnemers die zoveel wandelden. Maar hieruit bleek wandelen wel een positief effect. Ook andere mentale verschijnselen verminderen of kunnen verminderen als mensen meer bewegen. Hieronder vallen angst, onrust, een slecht slaap ritme of een slechte kwaliteit van slaap. Al deze verschijnselen komen vaak voor bij mensen met dementie te hebben. Effecten op stemmings- en gedragsproblemen Dementie gaat gepaard met functionele problemen en problemen in gedrag. Geheugenproblemen en desoriëntatie zijn zeer bekend. Veelvoorkomend zijn ook angstklachten, depressie, hallucinaties en wanen, agressie, de neiging tot schreeuwen, rusteloosheid, vreemd gedrag. Deze veranderingen komen bij ongeveer 80 procent van de ouderen die lijden aan een vorm van dementie voor. Bij 40 tot 50 procent van de oudere dementerende komen angstklachten voor. Bij ouderen met een ver gevorderde dementie kan meer bewegen angstklachten verminderen. Driemaal per week 30 minuten matig intensieve activiteit leidde tot minder angstklachten. Dit effect trad direct op na het bewegen en was ook zichtbaar na 3 en 12 weken. Na 12 weken was het effect nog groter dan na 3 weken. De oefeningen werden zittend uitgevoerd. Slaapritme Ouderen die lijden aan een vorm van dementie hebben vaak te maken met verstoring van hun slaapritme. Het verstoorde slaapritme leidt tot meer slapen overdag en rusteloosheid ’s nachts. Weinig beweging kan leiden tot het ontregelen van het slaapritme. Verschillende onderzoeken laten zien dat beweegprogramma’s bij mensen met en zonder dementie leiden tot verbetering van het slaapritme en de kwaliteit van de slaap. Onrust Een groot gevolg van dementie is onrustig gedrag. Beweging of een gebrek aan beweging kan onrustig gedrag beïnvloeden. Mensen die weinig bewegen produceren een grotere hoeveelheid van het stresshormoon cortisol. Het hogere cortisolniveau verhoogt de gevoeligheid voor stress, zodat mensen die lichamelijk inactief zijn heftiger reageren op stressvolle gebeurtenissen.

36


Conclusie Er is gebleken dat bewegen een positief effect heeft op bekende risicofactoren van dementie. Veel mensen met Alzheimer hebben te maken met weinig lichamelijke activiteiten, dit geldt ook voor andere vormen van dementie. De oorzaak hiervan is dat vele dementerenden niet altijd goed in hun vel zitten en daardoor geen zin hebben om te bewegen. Uit een studie tussen het verschil van dementerenden die wel regelmatig bewogen en dementerenden die vrijwel nooit bewogen, kwam naar voren dat dementerenden die wel bewogen beter functioneerden en hun ziektebeeld ging minder snel achteruit. Ook werd er geconstateerd dat deze mensen een langere levensduur hadden.

37


Hoofdstuk 4 Praktijkonderzoek

EnquĂŞte We hebben een enquĂŞte gemaakt om te kijken hoeveel mensen van dementie weten, en of er veel mensen met dementie te maken hebben en welke vormen.

Wat is uw kennis over dementie?

15%

Ik weet weinig tot niets van dementie

25%

Ik weet voldoende van dementie Ik weet veel van dementie 60%

Uit de grafiek is af te leiden dat de meeste mensen voldoende afweten van de ziekte dementie. Een klein percentage weet heel veel van dementie, dit zijn vaak ook mensen die werken in de zorg of die er direct mee te maken hebben. Toch is er nog 25% procent van de mensen die deze enquĂŞte in heeft gevuld die weinig tot niets van dementie weet.

Heeft u in de omgeving te maken met dementie?

6% Ja Nee

94%

38


In de grafiek kun je zien dat toch bijna de helft van de mensen te maken heeft met dementie. Dit kan de reden zijn dat daardoor toch de meeste mensen wel dingen af weten van deze ziekte, deze conclusie kun je trekken naar aanleiding van de vorige grafiek.

Wat voor soort dementie heeft de persoon die u kent uit uw omgeving?

Ziekte van Alzheimer 31%

Vasculaire dementie Frontotemporale dementie Lewy Body dementie

59% 9% 1% 0%

Creutzfeldt-dementie Niet van toepassing

Voor deze vraag hebben wij de meest voorkomende vormen van dementie gegeven als antwoord op deze vraag. De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer met 31%, hierna komt de vorm Vasculaire dementie met 9%, Frontotemporale dementie kwam slechts 1% voor. Lewy Body dementie en Creutzfeldt dementie kwam bij de ondervraagden niet voor. Ook heeft een groot gedeelte van de ondervraagden gekozen voor het antwoord 'niet van toepassing' dit betekent dus dat deze mensen niet met dementie te maken hebben of in ieder geval niet met de vormen die wij als keuze hebben gesteld of ze kennen deze vormen van dementie misschien niet.

Hoe gaat u ermee om dat de persoon die u kent uit uw omgeving, dementie heeft?

Ik vind het moeilijk 11% 18% 57% 14%

Ik heb het geaccepteerd het heeft voor mij nooit uitgemaakt Niet van toepassing

Ook hier heeft het grootste gedeelte gekozen voor 'niet van toepassing'. Dit geeft het verband weer met de vorige vraag, als mensen niet te maken hebben met dementie weten ze ook niet hoe ze er mee om

39


zouden gaan. 11% van de ondervraagden vindt het lastig om met deze ziekte om te gaan. Een percentage van 14% geeft aan dat dementie nooit heeft uitgemaakt voor die persoon en 18% van de mensen heeft de ziekte geaccepteerd.

Gelooft u dat dementie te genezen is?

20%

23%

Ja Nee Ik weet het niet 57%

Dementie is tot nu toe een niet te genezen ziekte. De meeste mensen geloven ook dat deze ziekte niet te genezen is. Toch is er ook nog 20% die denkt dat er wel een genezing mogelijk is, maar deze alleen nog niet gevonden is. 23% weet het eigenlijk niet of er nou wel of niet een genezing bestaat voor de ziekte dementie.

Denkt u dat muziek invloed heeft op dementerende mensen?

14% Ja

12%

Nee Ik weet het niet 74%

Je hoort de laatste tijd vaker dat mensen met dementie zich anders gaan voelen door muziek, sommigen

40


krijgen bepaalde herinneringen terug of worden vrolijker, daarom hebben wij de vraag gesteld aan mensen of zij denken dat muziek invloed heeft op dementerende mensen. Uit onze enquĂŞte is gebleken dat 74% van de mensen overtuigd is dat muziek invloed heeft. Slechts 12% denkt dat muziek geen invloed heeft en 14% weet het niet.

Denkt u dat sporten (fysiek) invloed heeft op dementerende mensen?

24% Ja Nee 17%

59%

Ik weet het niet

Er wordt vaak gesport met dementerende mensen, omdat dit vaak goed is voor het gestel en de gemoedstoestand. Wij vroegen aan de mensen hoe zij hierover dachten. 59% denkt dat het inderdaad goed is voor dementerende mensen om te gaan sporten. 17% denkt hier anders over en vindt juist dat sporten helemaal niet helpt voor het ziektebeeld van dementen. 24% van de ondervraagden heeft geen mening over deze vraag en weet het niet goed.

Denkt u dat sporten (mentaal) invloed heeft op dementerende mensen?

26% Ja Nee 13%

61%

Ik weet het niet

41


Naast fysiek sporten bestaat er ook mentale sport, dit is door middel van het gebruik van de hersenen door bijvoorbeeld puzzels maken, dammen. 61% denkt dat ook deze manier van sporten goed is voor dementerende mensen. 13% denkt dat mentale sport geen bijdrage kan leveren aan de genezing en 26% weet het niet.

Vindt u dat er genoeg informatie te vinden is over dementie?

29%

Ja 56%

Nee Ik weet het niet

15%

Voor ons onderzoek vinden wij het belangrijk om van de mensen te weten of er voldoende te vinden is over de ziekte dementie, omdat het een veelvoorkomende ziekte is en of mensen er genoeg informatie over moeten kunnen vinden. 56% vindt dat er genoeg informatie te vinden is over dementie. Dit is toch nog een vrij laag percentage, omdat wij vinden dat iedereen aan voldoende informatie moet kunnen komen. 15% vindt dat er te weinig over dementie te vinden is en dat hier meer aan gedaan moet worden. 29% weet niet of er voldoende informatie te vinden is of juist niet.

42


Middag mee met een begeleider. 

Hoe wij de middag hebben ervaren

Rond een uur of een hadden wij afgesproken op Het Want om met Richard (begeleider activiteit) mee te kunnen rijden naar de Herberggier in Dronrijp. Eenmaal daar aangekomen hebben we eerst geholpen om de materialen klaar te zetten. De ouderen werden naar het huisje gebracht waar de activiteit plaats vond. Ondertussen kregen wij eerst een rondleiding door de boerderij en vertelde de begeleider wat ze hier zoal allemaal doen. De boerderij zag er van binnen heel modern uit en het was ook erg gezellig ingericht. Zo was er een grote huiskamer met een grote keuken waar de bewoners kunnen zitten als ze dit willen. Wanneer ze wat meer privacy willen, kunnen de bewoners naar hun eigen kamer gaan en daar bijvoorbeeld televisie kijken. In totaal kunnen in de boerderij 18 mensen verblijven Na de rondleiding gingen wij meedoen met de activiteit. De ouderen zaten op een stoel en zij moesten bijvoorbeeld de hoelahoep omhoog houden en weer naar beneden, ballen naar elkaar overgooien en weer vangen, ballonnen in de lucht proberen te houden. Wat we konden zien tijdens deze oefeningen is dat men het best wel lastig vindt om een bal in de lucht te houden en je kunt goed zien dat ze het soms even niet snappen en je het nog een keer moet voor doen, zodat het wat duidelijker wordt. Op het einde kregen ze een kopje koffie of thee met een koekje om de activiteit af te sluiten. Wat wij erg interessant vonden om te zien was het verschil in de mensen; de een was heel erg vrolijk en vertelde vol enthousiasme allemaal dingen aan ons en de ander was erg in zichzelf gekeerd en deed niet echt mee. Rond half drie was het weer tijd om naar huis te gaan en we vonden het erg leuk om een keer te ervaren hoe het er in een zorgboerderij aan toe gaat! 

Vragen aan de begeleider

1. Doen jullie naast deze les ook andere activiteiten met de ouderen? Zo ja, wat voor activiteiten doen jullie zoal? Ja, we doen om de 2 à 3 uur een activiteit om er voor te zorgen dat de ouderen niet indutten. Deze activititeiten zijn vooral alledaagse dingen, zoals was opvouwen, aardappels schillen, met een begeleider boodschappen doen, in de zomer maken we vaak een wandeling. 2. Zien jullie verschil in de gemoedstoestand voor en na deze les? De ouderen zijn na de les vaak veel opgetogener en vrolijker. Ze hebben veel plezier in de les en ze lachen ook veel. 3. Merken jullie verschil in het verloop van de ziekte tussen mensen die wel aan deze les deelnemen en mensen die niet aan deze les deelnemen? We merken niet een duidelijk verschil in het verloop van de dementie, maar de ouderen blijven wel vitaler door de les, doordat er oefeningen worden gedaan voor verschillende spieren. 4. Zijn de demente ouderen verplicht om mee te doen aan de activiteiten? Nee, ze zijn niet verplicht. Er zijn een aantal bewoners en die hebben een abonnement bij het Want dus die gaan wel elke week, maar vaak doen andere bewoners ook wel mee. 5. Doen jullie naast binnenactiviteiten ook buitenactiviteiten? Ja, in de zomer, als het mooi weer is, doen we de lessen die Richard van Het Want geeft vaak buiten op het grasveldje. Daarnaast gaan we ook vaak wandelen. 6. Wat zijn de reacties van de demente ouderen na deze les?

43


7.

8.

9.

10.

Ze zijn vaak wat drukker en vrolijker en vinden de lessen ook altijd erg leuk. Hoe ziet een dagelijkse dag van demente ouderen eruit? De mensen staan rond half 8 op. Er zijn mensen die hebben veel hulp nodig bij het opstarten van de dag, die worden aangekleed, gedoucht enz. en er zijn mensen die alleen aangestuurd hoeven te worden en zich verder zelf redden. Daarna gaan ze met elkaar ontbijten, om 10 uur is er koffie en na de koffie wordt er vaak een activiteit gedaan. Rond half 1 is het etenstijd, om half 3 is er weer een activiteit en rond half 6 gaan ze met zijn allen eten. Na het eten gaat de tv aan en kunnen de bewoners hier naar kijken. Rond half 11 gaan de meeste mensen naar bed maar er zijn ook een aantal die vroeg willen slapen, dat kunnen ze zelf aangeven. Wordt er in het huishouden ook geholpen door de bewoners? Ja, bij veel dingen helpen de bewoners, omdat dit bekend voor hun is. Ze hebben dit al hun hele leven gedaan dus ze weten wat ze moeten doen. Dit kan zijn bij: aardappelschillen, tafel dekken, afruimen, was opvouwen, was ophangen en helpen met de boodschappen. Wat is de gemiddelde leeftijd van de demente ouderen? De jongste bewoner in de herbergier is nu 65 jaar en we hebben 2 mensen van 98 jaar, dus de leeftijd verscheelt heel erg. Krijgen de dementen vaak bezoek van vrienden/familie? Dat verschilt per persoon, de 1 krijgt wel veel bezoek, en de ander weer niet. Het bezoek kan de hele avond langskomen.

44


Hoofdstuk 5 Conclusie Wat voor effect heeft sporten op de gemoedstoestand en het ziektebeeld van dementerende ouderen? Uit ons onderzoek is gebleken dat een slechte gezondheid de verschijnselen van dementie kan verergeren en dat het voor mensen met dementie daarom sterk aan te raden is regelmatig te bewegen. Regelmatig sporten bevordert de spierkracht en coördinatie waardoor er minder valongelukken voorkomen onder de mensen. Van sporten wordt iemand lichamelijk moe en kan daardoor beter slapen. Een ander effect van sporten is dat het vaak gunstig is voor de stoelgang. Door regelmatig te bewegen blijf je beter in staat om alledaagse activiteiten uit te kunnen blijven voeren. Mensen die meer bewegen zijn mobieler en krijgen minder functionele beperkingen en kunnen zo ook beter blijven functioneren. Door te bewegen wordt niet alleen het lichaam in werking gezet, maar ook de hersenen. De cognitieve vermogens zijn beter en ze hebben minder last van stemmings- en gedragsproblemen. Bewegen heeft een positief effect op de levensduur. In alle stadia van dementie blijkt bewegen goed te zijn. Hoe meer er bewogen wordt hoe groter het effect. Ook hebben wij het verschil in bewegen onderzocht bij thuiswonende dementerende ouderen en dementerende ouderen die in woonzorginstellingen wonen. Hieruit is gebleken; de mensen die een jaar lang thuis of bij de dagbesteding verschillende oefeningen deden, gingen minder snel achteruit in algemeen functioneren dan mensen die geen oefeningen kregen. De mensen die geen bewegingsprogramma kregen, vielen bijna een keer zo vaak als de mensen die wel een bewegingsprogramma kregen. Het is aantoonbaar dat bewegen een positief effect heeft op de factoren van kwaliteit van leven. Zelfredzaamheid, kracht, balans, en mobiliteit kunnen verbeteren als ouderen meer gaan bewegen. Wat is nu het effect van sporten op het voorkomen of uitstellen van dementie? Mensen die meer bewegen blijken anderhalf tot twee keer minder vaak dementie te ontwikkelen of te hebben dan mensen die niet of weinig bewegen. Het is steeds zekerder dat beweging de oorzaak is van het later of minder vaak voorkomen van dementie. Bepaalde beschermende effecten zijn hiervan gevonden in epidemiologisch en in proefdierenonderzoek. Het is nog niet duidelijk welke vorm, duur en intensiteit van bewegen en de levensfasen waarin dat gebeurt, het beste kan bijdragen aan het voorkomen van dementie. Mensen die bewegen hebben minder kans om dementie te krijgen dan iemand die niet bewoog, dit is gebleken uit een Zweeds studie. Uit een andere onderzoek is gebleken dat drie van de vijf studies meer bewegen leidde tot verbetering van de ziekte. Ook zijn er aanwijzingen dat mensen in een gevorderd stadium van dementie beter bewegen wanneer oefeningen ondersteund worden door muziek. Het beste resultaat wordt bereikt als er in programma’s gewerkt wordt aan zowel het verbeteren van kracht, uithoudingsvermogen en balans. Bij ouderen met een vergevorderde dementie kan meer bewegen angstklachten verminderen. Dus in één korte zin samengevat, lichamelijke activiteit beïnvloedt niet het normale verloop van de dementie, maar bevordert wel de kwaliteit van het leven.

45


Discussie Over het algemeen zijn wij zeer tevreden over de uitkomst van ons onderzoek. Wij vinden dat wij goed te werk zijn gegaan om onze conclusie te kunnen vormen. Wij zijn tevreden met de uitkomst van de conclusie, deze klopt met onze hypothese; het antwoord dat wij verwachten is ook het antwoord geworden op onze onderzoeksvraag. Ook onze samenwerking is goed verlopen en wij hebben onze planning goed nageleefd. Wij vinden dat ons verslag er netjes en professioneel uitziet. Wij hebben hier ook veel tijd in gestoken, omdat wij het belangrijk vinden dat de lezer een geordend en verzorgt verslag krijgt te zien. Desalniettemin hebben wij toch een paar aanmerkingen op onze uitvoering. Wij hebben vanaf het begin onze bronnen netjes bijgehouden, maar aan het einde van deze periode kwamen wij erachter dat de bronvermelding op andere manier moest dan alleen een hyperlink. Dit hebben wij uiteraard aangepast, maar dit koste best veel tijd en moeite. Deze tijd hadden wij kunnen besparen als wij eerder hadden geweten dat het op een specifieke manier moest. Wij hebben ons gedurende het verslag vooral bezig gehouden met de inhoud en hebben daardoor niet goed naar onze spelling gekeken. Dit hebben wij op het laatst allemaal nog moeten controleren, waardoor wij ook hier veel tijd verloren hebben. Uiteindelijk is dit wel goed gekomen. Wij zijn als groepje trots en tevreden over ons verslag en de manier waarop dit tot stand is gekomen. Wij kijken met plezier terug op deze periode.

46


Bronnenlijst Website Dementie.nl. Wat is dementie? Geraadpleegd: oktober 2016, van www.dementia.nl Website zonder auteur Dementie: de verschijnselen. (2011, 16 februari). Geraadpleegd op 6 september 2016, van http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/68248-dementie-de-verschijnselen.html Pdf Profielwerkstuk door Tamara Jonkman 6W. Dementie. Geen datum. Geraadpleegd september/oktober 2016, van http://pws.phikwadraat.nl/pws/pws%20dementie.pdf Wikipedia Dementie (laatst bewerkt: 7 nov 2016). Geraadpleegd: september 2016, van https://nl.wikipedia.org/wiki/Dementie Boek verpleegkunde, geriatrie. Geraadpleegd: september 2016 Boek biologie voor de bovenbouw, leeropdrachten boek. Geraadpleegd: september 2016, van Biologie voor jou, havo 4 regeling en waarnemen Facebook Enquête afgenomen voor informatie. (26 september 2016), van http://www.survio.com/survey/f/Q7W4S9S0P7Y4D3P1K Online enquête maken Enquête online gemaakt. (19 september 2016), van https://www.survio.com Organisatie Hersenstichting. Alles over hersenen Geraadpleegd op: oktober,van https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/hersenaandoeningen/dementie Website Bibiana. (2011, 21 oktober). Geheugenstoornis en geheugenverlies.Geraadpleegd op 8 november, van http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/85265-geheugenstoornis-engeheugenverlies.html Organisatie alzheimer nederland. Over dementie. Geraadpleegd in september/oktober/november 2016, van https://www.alzheimer-nederland.nl/dementie/soorten-vormen Organisatie Stichting Alzheimer Nederland. Geschikte activiteiten voor mensen met dementie. Geraadpleegd op 4 oktober 2016, van https://dementie.nl/informatie-en-tips/geschikte-activiteiten-voor-mensen-met-dementie

47


Organisatie alzheimer nederland. Diagnose en behandeling zonder medicatie. Geraadpleegd op 4 oktober 2016, van https://www.alzheimer-nederland.nl/dementie/diagnose-en-behandeling/zonder-medicatie

Website Tom. (2013, 21 december). Dementie voorkomen en beginnende dementie genezen. Geraadpleegd op 4 oktober 2016, van http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/123922-dementie-voorkomen-en-beginnende-dementiegenezen.html Organisatie Zorgwijzer Nederland. Het genezen van dementie. Geraadpleegd op 4 oktober 2016, van http://www.zorgwijzer-nederland.nl/het-genezen-van-dementie/ Website Wij Worden Wakker. Het alternatief bij dementie. Geraadpleegd op 4 oktober 2016, van http://www.wijwordenwakker.org/content.asp?m=m4&s=m78&ss=P1572&l=NL Website Dementie.nl. Behandeling. Geraadpleegd: 27 oktober 2016, van http://www.dementia.nl/behandeling/ Slideplayer alzheimer Nederland. De toekomst van casemanagement bij dementie. Geraadpleegd op 27 oktober 2016, van http://slideplayer.nl/slide/1897739/ Website Dementie.nl. Wat is mantelzorg?Geraadpleegd op 4 oktober, van http://www.dementia.nl/mantelzorg/wat-is-mantelzorg/ Website sportzorg.nl. chronische aandoeningen – ik heb dementie. Geraadpleegd op 8 november , van https://www.sportzorg.nl/chronische-aandoeningen/dementie/ik-sport-beweeg-al Organisatie blessureaanwijzer, alzheimer Nederland. Dementie en sport/bewegen. Geraadpleegd op oktober , van http://www.blessure-aanwijzer.nl/dementie_alzheimer.htm Website Hersenstichting.nl. Gezonde hersenen. Geraadpleegd op 4 oktober 2016 van, https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/de-hersenen/gezonde-hersenen/gezondehersenen Website Dehersenen.com. Bewegen voor je brein.Geraadpleegd op 4 oktober 2016, van http://www.dehersenen.com/hersenen/bewegen-voor-je-brein

48


PDF Leefstijlcoachwageningen.nl. Folder hersenen en bewegen. Gedownload op 4 oktober 2016, van http://leefstijlcoachwageningen.nl/wp-content/uploads/2012/06/Hersenen-en-bewegen-folder.pdf/ Website Voets, J. (2012, 9 februari). Wat doet beweging eigenlijk met onze hersenen? Geraadpleegd op 4 oktober 2016, van http://numrush.nl/2012/09/02/wat-doet-beweging-eigenlijk-met-onze-hersenen/ Website Brandt, E.(2011, 27 maart). Beweeg voor je brein het is nooit te laat om te beginnen. Geraadpleegd op 4 oktober 2016, van http://www.trouw.nl/tr/nl/4516/Gezondheid/article/detail/1865864/2011/03/27/Beweeg-voor-jebrein-het-is-nooit-te-laat-om-te-beginnen.dhtml Website Sportzorg.nl. Ik wil gaan bewegen. Geraadpleegd op 4 oktober 2016, van https://www.sportzorg.nl/chronische-aandoeningen/dementie/ik-wil-gaan-sporten-bewegen Organisatie Nederland instituut voor sport& bewegen. Bewegen woonzorgcentra. Geraadpleegd op 31 oktober 2016, van http://www.nisb.nl/themadossiers/bewegen-in-en-rond-woonzorgcentra/praktijk.html Organisatie Kenniscentrum Sport. Activiteiten en valpreventie voor kwetsbare ouderen. Geraadpleegd op 31 oktober 2016, van https://www.allesoversport.nl/artikel/activiteiten-en-valpreventie-voor-kwetsbare-ouderen/ Organisatie Nederland instituut voor sport& bewegen. Onderzoek dementie- effecten op stemmings- en gedragsproblemen. Geraadpleegd op 8 november 2016, van http://www.nisb.nl/themadossiers/dementie-en-bewegen/onderzoek/effecten-op-stemmings-engedragsproblemen.html Organisatie Nederland instituut voor sport& bewegen. Onderzoek dementie- effecten op het voorkomen of uitstellen. Geraadpleegd op 8 november 2016, van http://www.nisb.nl/themadossiers/dementie-en-bewegen/onderzoek/effecten-op-het-voorkomenof-uitstellen-van-dementie.html Organisatie Nederland instituut voor sport& bewegen. Onderzoek dementie- effecten op de symptomen van dementie. Geraadpleegd op 8 november 2016, van http://www.nisb.nl/themadossiers/dementie-en-bewegen/onderzoek/effecten-op-de-symptomenvan-dementie.html Organisatie Nederland instituut voor sport& bewegen. Onderzoek dementie- effecten op de kwaliteit van leven.

49


Geraadpleegd op 8 november 2016, van http://www.nisb.nl/themadossiers/dementie-en-bewegen/onderzoek/effecten-op-de-kwaliteit-vanleven_zelfredzaamheid-en-levensduur.html

Organisatie Nederland instituut voor sport& bewegen. Onderzoek dementie- effecten op cognitie en andere processen. Geraadpleegd op 8 november 2016, van http://www.nisb.nl/themadossiers/dementie-en-bewegen/onderzoek/effecten-op-cognitie-enandere-mentale-processen.html

50


Bijlagen Notulen/logboek

51


52


53


54


55


56


57


58


59


60


61


62


63


64


65


Planning

(29 augustus t/m 4 september)

-

-

(5-11 september)

-

(12-18 september)

-

(19-25 september)

-

( 26 september – 2 oktober)

-

( 3-9 oktober)

(10 – 14 oktober)

Herfstvakantie ( 15-23 oktober)

-

-

(24-30 oktober)

-

(31 oktober- 6 november) (7 november- 13 november)

-

(14 november-20 november) (21 november-27 november)

-

(28 november- 30 november)

-

Kijken waar we zijn gebleven en overleg voeren waar we mee gaan beginnen en weer even met onze opdrachtgever overleggen. Beginnen aan hoofdstuk 1: Wat is dementie? Vertellen over wat dementie inhoud Informatie zoeken over Verschillende vormen van dementie. Informatie zoeken over hoe mensen met dementie omgaan. Enquête maken en deze uitdelen aan verschillende mensen. Informatie zoeken over of er een genezing is voor dementie. Uitwerken van enquête Beginnen aan hoofdstuk 2: Hoe ziet het dagelijks leven eruit van mensen met dementie? Beginnen met folder voor Het Want maken. Informatie zoeken over de hulp bij verschillende vormen dementie. Bezig met folder voor Het Want. Informatie op zoeken en antwoord geven op de vraag; Hoeveel en hoe vaak sporten er mensen met dementie? Bezig met de folder voor Het Want. In deze vakantie gaan wij meedoen met de activiteit voor demente ouderen. Uitwerken op papier van de georganiseerde middag. Folder afmaken Informatie zoeken en vraag beantwoorden over of denksport effect heeft. Bezig met hoofdstuk 3; Wat doet sporten voor het brein? Weer bezig met hoofdstuk 3: Wat zijn de effecten van sporten.& welke sport is het beste voor het brein. Laatste dingen doen voor hoofdstuk 3. Beginnen met hoofdstuk 4: Hoe reageren dementen op sporten? ; de oefeningen die ze uitvoeren & effecten op lange en korte termijn. Bezig met hoofdstuk 4: onderzoek doen. Hoofdstuk 4 zo goed als afmaken en eventueel in het weekend afspreken om er nog mee bezig te gaan. Laatste hand zetten aan ons verslag.

66


1 december 12 januari

-

Het verslag inleveren!!! Ons profielwerkstuk presenteren, dit betekent dat we de weken hiervoor bezig geweest zijn om een presentatie te maken en voor te bereiden.

67


Folder Toen wij op het onderwerp van ons PWS waren gekomen, hebben wij degene benaderd die wij graag als opdrachtgever wilden hebben. Onze opdrachtgever is Boudewijn Vos van het Want in Franeker. Tijdens het gesprek kwam Boudewijn met het idee om een nieuw programma op te zetten voor sporten met dementerende ouderen. Dit programma houdt in dat een familielid van de dementerende persoon gratis mee kan sporten, zodat deze persoon zich veiliger voelt in zijn omgeving en met plezier gaat sporten. Onze opdracht hiervoor was om een folder te ontwerpen voor dit nieuwe concept. Als voorbeeld hebben wij al bestaande folders van het Want gebruikt zodat we een idee hadden van hoe de lay-out er ongeveer uit moest komen te zien. Met de informatie die wij in ons verslag hebben onderzocht en de punten die onze opdrachtgever graag in de folder wild hebben, hebben wij de tekst samengesteld. De afbeeldingen hebben wij van Het Want gekregen. Nadat wij onze folder hadden gemaakt, hebben wij deze weer laten zien aan Boudewijn zodat wij nog op tijd verbeteringen konden toepassen. Er waren nog een aantal kleine aanpassingen, zoals het formaat en tekst die er nog bij moest. Uiteindelijk hebben wij een mooie folder kunnen leveren die het Want nu gaat maken en gebruiken voor in de toekomst. De informatiekant van onze folder ziet er als volgt uit:

68


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.