DE FYSIEKE SPORTWINKEL VAN DE TOEKOMST
Johannes Willibrordus Meindertsma (V6C) en Rinse Bernardus Martijn Kuipers/Ruben Kuipers (V6B), met als begeleiders Geu Luik en John Terra BORNEGO COLLEGE TE HEERENVEEN 11-07-2016
Voorwoord Voor u ligt het profielwerkstuk van Johannes Meindertsma en Ruben Kuipers. Wij hebben in de afgelopen vier maanden een profielwerkstuk geschreven over het uiterlijk van de fysieke sportwinkel van de toekomst. Ons profielwerkstuk is dan ook een economisch onderwerp. Het betreft de vakken: M&O en economie. Wat zo bijzonder aan ons profielwerkstuk is, is dat veel groepjes aangaande hun profielwerkstuk iets hebben geschreven over iets bestaands. Wij hebben dat niet gedaan. Na veel onderzoek: enquêtes, interviews en een groepsdiscussie, zijn wij er uiteindelijk in geslaagd het profielwerkstuk op te stellen. Maar dit alles was niet mogelijk geweest zonder hulp van een belangrijk aantal personen. Als eerste willen wij graag de deelnemers van onze enquête bedanken. Deze enquête was de basis en de rode draad binnen ons profielwerkstuk. Daarnaast zijn er nog een aantal specifieke personen die wij willen noemen. Hierbij gaat onze grote dank uit naar de heer John Terra, die ons tijdens het profielwerkstuk met zijn expertise en ervaring een heel stuk in de juiste richting heeft gebracht. Ook hebben wij een bezoekje mogen brengen bij een winkel van Q&A in Den Haag. De medewerkers waren heel aardig en hielpen ons heel goed met de vragen die we hadden. Ook willen we hen dus graag bedanken. Ook onze begeleider meneer (Geu) Luik verdient een zeer grote pluim, tijdens ons profielwerkstuk hielp hij ons meerdere malen met het bijstellen en controleren van onderdelen die uiteindelijk essentieel zijn gebleken voor het opstellen van ons onderzoek. Tot slot willen wij graag ook nog de filiaalmanagers van Intersport en Faber Sport in Heerenveen bedanken: Marco Kramer en Anne de Leeuw hebben ons met hun kundigheid en betrokkenheid binnen het management vak geholpen door te reageren op gevonden resultaten. Dit gaf ons niet alleen een andere insteek binnen ons profielwerkstuk, maar heeft ons ook geholpen beter te begrijpen hoe managers nou tegen bepaalde veranderingen binnen hun vakgebied aankijken. Tot slot willen wij de deelnemers aan onze groepsdiscussie ook nog apart vernoemen. Wij willen Ilse Eshuis, Isabel de Ruig, Hester Nagel, Dana Berghout, Karsten de Boer, Geert Bos en Martijn Rispens hartelijk bedanken. Zij hebben geholpen zaken binnen de resultaten van de enquête voor het profielwerkstuk te verduidelijken, dit gaf ons een betere kijk op de resultaten. Uiteindelijk is uit de resultaten van de enquête, de groepsdiscussie, interviews en literatuuronderzoek het profielwerkstuk opgesteld. Wij vonden het onderzoek doen en het verwerken van de gegevens eigenlijk gewoon heel leuk om te doen. We zijn heel goede vrienden en dan is het nog mooier om samen een onderzoek te doen en samen ergens mee bezig te zijn. We hebben genoten. We wensen u veel leesplezier!
2
Samenvatting Bij dit profielwerkstuk is informatie verkregen met behulp van een aantal onderzoeksmethodes. In eerste instantie is literatuuronderzoek gedaan. Daarnaast is in samenwerking met Q&A en John Terra een enquête gehouden, gevolgd door een groepsdiscussie. Tot slot zijn twee er interviews gehouden met de filiaalmanagers van Intersport en Fabersport te Heerenveen. In dit profielwerkstuk stond de volgende hoofdvraag centraal: ‘’Hoe zorgen product- en personeelsbeleid ervoor dat de fysieke sportwinkel van de toekomst weer winstgevend wordt aan de hand van het Trinity Model?’’ Voor de beantwoording van deze hoofdvraag zijn de volgende twee deelvragen gebruikt (voorafgaand aan deze deelvragen is er een algemene start): ‘’Hoe ziet het productbeleid eruit en hoe maakt deze de fysieke sportwinkel van de toekomst weer winstgevend aan de hand van het Trinity Model?’’ In eerste instantie worden de sportwinkels qua oppervlakte groter, gevolgd door de daarbij horende uitbreiding van het assortiment. Het nieuwe assortiment wordt verlost van de productgroep sportelektronica, daarnaast komen er meer producten per sport bij en tot slot nog enkele nieuwe sporten. De invloed van merken is tegenwoordig ook heel groot, in het nieuwe assortiment zullen vooral merken als Nike en Adidas dan ook worden opgenomen. Tot slot is de bevoorrading binnen de fysieke sportwinkel ook beter op orde dan tegenwoordig. Dit alles zal leiden tot een groeiende omzetsnelheid, goederen- en vloerproductiviteit. Doordat deze maatstaven groeien zal uiteindelijk (na de invloeden binnen het personeelsbeleid) de sportwinkel weer winstgevend worden getoond.
“Hoe ziet het personeelsbeleid eruit een hoe maakt deze de fysieke sportwinkel van de toekomst weer winstgevend aan de hand van het Trinity Model?’’ Het belang van personeel is nog steeds aanwezig, personeel kan dus een omzet beïnvloedende factor zijn. De eigenschappen die in de toekomst nog beter zullen worden benadrukt binnen het personeelsbeleid zijn: kennis van het product en handelen naar de wens van de klant. Tot slot zullen aangepaste openingstijden leiden tot een daling van het aantal arbeidsuren. Deze twee wijzigingen zorgen er uiteindelijk (samen met het verbeterde productbeleid) voor dat de winkel weer winstgevend zal worden. De omzetsnelheid, het selfservice ratio en de arbeidsproductiviteit stijgen.
Conclusie Door de wijzigingen binnen het product- en personeelsbeleid door te voeren in het Trinity Model kan worden aangetoond dat de winkel van de toekomst weer winstgevend is geworden. Alle maatstaven binnen het model stijgen.
3
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING
6
“HOE ZORGEN PRODUCT- EN PERSONEELSBELEID ERVOOR DAT DE FYSIEKE SPORTWINKEL VAN DE TOEKOMST WEER WINSTGEVEND WORDT AAN DE HAND VAN HET TRINITY MODEL?”
7
2.
9
THEORETISCHE ONDERBOUWING
2.1: RETAILMARKETING: 2.1.1: RETAILING 2.1.2: DETAILHANDEL EN HET TRINITY MODEL 2.2: DE VIJF MARKETING P’S 2.2.1: PRIJS 2.2.2: PROMOTIE 2.2.3: PLAATS 2.2.4: PERSONEEL 2.2.5: PRODUCT 2.3: TRENDS EN VERANDERINGEN BINNEN DE RETAILING 2.3.1: SINGLE CHANNEL 2.3.2: MULTI-CHANNEL 2.3.3: CROSS-CHANNEL 2.3.4: OMNI-CHANNEL 2.4: OMZET 2.6: IMAGO
9 9 9 13 13 13 13 14 14 15 15 15 15 16 17 19
3.
21
METHODES
3.1: DOELGROEP 3.2: LITERATUURONDERZOEK 3.3: ENQUÊTE 3.4: GROEPSDISCUSSIE 3.5: INTERVIEWS 3.6: JOHN TERRA EN Q&A
21 21 21 22 22 23
4.
25
RESULTATEN
4.1: ALGEMENE START 25 4.1.1: HOEVEEL VERSCHILLENDE SPORTEN WORDEN ER BEOEFEND? 25 4.1.2: WAT VOOR SOORT SPORTEN WORDEN BEOEFEND, EN IN WAT VOOR MATE? 26 4.1.3: WORDEN PRODUCTEN GEKOCHT OF HEEFT HET INDIVIDU DAAR INVLOED OP? 27 4.1.4: WAAR KOOPT HET INDIVIDU ZOAL PRODUCTEN? 28 4.1.5: WAAROM KOOPT HET INDIVIDU GRAAG BIJ FYSIEKE WINKEL? 29 4.1.6: WAAROM KOOPT HET INDIVIDU ONLINE? 30 4.1.7: KOOPT HET INDIVIDU LIEVER ONLINE OF FYSIEK? 31 4.1.8: KAN DE SPORTIEVE WINKEL ERVOOR ZORGEN DAT HET INDIVIDU OP DAT KANAAL KOOPT? 32 4.1.9: WAT ZIJN DE FAVORIETE WINKELS VAN HET INDIVIDU? 33 4.1.10: WAAR DRAAIT HET OM ALS HET INDIVIDU DE SPORTWINKEL BEZOEKT? 34 4.2: HOE ZORGEN PRODUCT- EN PERSONEELSBELEID ERVOOR DAT DE FYSIEKE SPORTWINKEL VAN DE TOEKOMST WEER WINSTGEVEND WORDT AAN DE HAND VAN HET TRINITY MODEL? 36 4.2.1: HOE ZIET HET PRODUCTBELEID ERUIT EN HOE MAAKT DEZE DE FYSIEKE SPORTWINKEL VAN DE TOEKOMST WEER WINSTGEVEND AAN DE HAND VAN HET TRINITY MODEL? 37
4
Hoe zien de oppervlakte, het assortiment en de bevoorrading eruit binnen fysieke sportwinkel van de toekomst? 38 4.2.1.1: Oppervlakte 38 4.2.1.2: Assortiment 39 4.2.1.3: Bevoorrading 44 4.2.1.4: De belangrijke conclusies binnen het productbeleid die van invloed zijn op het Trinity Model. 48 4.2.2: HOE ZIET HET PERSONEELSBELEID ERUIT EEN HOE MAAKT DEZE DE FYSIEKE SPORTWINKEL VAN DE TOEKOMST WEER WINSTGEVEND AAN DE HAND VAN HET TRINITY MODEL?’’ 51 Hoe zien de eigenschappen, het belang en de kwantiteit van het personeel eruit in de fysieke sportwinkel van de toekomst? 52 4.2.2.1: Het belang van het personeel 52 4.2.2.2: Eigenschappen van het personeel 53 4.2.2.3: Openingstijden 56 4.2.2.4: De belangrijke conclusies binnen het personeelsbeleid die van invloed zijn op het Trinity Model. 61 5.
CONCLUSIE
63
6.
GECITEERDE WERKEN
66
7.
BIJLAGEN
68
7.1: ENQUÊTE 7.2: BASIS VOOR DE GROEPSDISCUSSIE 7.3: INTERVIEW 7.4: HET LOGBOEK
68 76 77 79
5
1.
Inleiding
Begin maart begon het allemaal. Ondanks dat het voor ons allang duidelijk was dat wij ons profielwerkstuk samen wilden gaan doen, moesten we nog een onderwerp bepalen. Al snel viel onze keuze op economie en M&O. Het onderwerp dat wij graag wilden hebben was zoals eerder ook al is genoemd: de fysieke winkel van de toekomst. Hieronder is onze motivatiebrief voor dit onderwerp weergegeven:
Figuur 1, de motivatiebrief voor het profielwerkstuk. Wat ons betreft beschrijft deze brief heel goed waarom wij het profielwerkstuk graag bij economie en M&O wilden doen en ook waarom we dit specifieke onderwerp zo graag wilden hebben. Wij kozen dus (zoals ook al in de brief staat weergegeven) voor het vak economie, 6
omdat wij hiermee een stap vooruit willen zetten richting onze toekomst. De reden waarmee het onderwerp gekozen werd, had ook weer te maken met de toekomst. In dit geval de studies die wij graag willen gaan doen. Het woord “toekomst” staat binnen dit profielwerkstuk dus centraal. Het is niet alleen zo dat wij daadwerkelijk alleen bezig zijn met de toekomst van de fysieke sportwinkel. Nee, in dit profielwerkstuk zijn wij ook bezig met onze eigen toekomst, en wat wij willen na deze periode op de middelbare school. Ik denk dat dat voor ons de grootste aanleiding is geweest voor het schrijven van dit profielwerkstuk, bij juist dit vak, met juist dit onderwerp. In eerste instantie zouden wij ons profielwerkstuk gaan schrijven over de winkel van de toekomst, dit is tevens het onderwerp waarvoor wij hadden gesolliciteerd. Op de dag met John Terra in Den Haag kwamen we tot het definitieve onderwerp. John Terra kwam met het idee om onderzoek te baseren op een winkel die aansloot bij onze grootste hobby. Dit was voor ons sport en vandaar dat wij uiteindelijk uitkwamen bij het desbetreffende onderwerp: “de sportwinkel van de toekomst”. Daarna was het de zaak dit onderwerp nog beter onder te verdelen. Gaandeweg het onderzoek kwamen wij er namelijk achter dat een winkel heel breed opgezet is. Wij besloten ons daarom te specialiseren op twee van de vijf marketing P’s: het product- en personeelsbeleid. Dit afgebakende en onderverdeelde onderwerp wilden wij (opnieuw naar aanleiding van de dag in Den Haag) gaan toelichten aan de hand van een model, die de effectiviteit van een winkel weergeeft door middel van vijf maatstaven binnen de retailing. Genaamd het “Trinity Model”. In ons onderzoek zullen we onder andere gaan kijken naar de invloed van ontbrekende voorraad, personeel en de oppervlakte van sportwinkels. Dit alles moet dan uiteindelijk leiden tot een invulling van het model dat we gaan gebruiken. Deze invulling leidt tot de sportwinkel van de toekomst, op het gebied van personeels- en productbeleid. Het doel van ons onderzoek is net als de aanleiding voor het schrijven van het onderzoek duidelijk uit onze motivatie brief te halen. Het zou cliché zijn om te zeggen dat het doel van ons onderzoek het vinden van de fysieke sportwinkel was. Wij willen het doel van die profielwerkstuk graag omschrijven als het volgende: wij wilden te weten komen hoe de consument van de toekomst winkelt. Met deze gevonden resultaten wilden wij er dan achter komen hoe de fysieke sportwinkel moet worden ingericht (op basis van de door ons gekozen P’s) om deze winstgevend te houden. Daarnaast wilden wij met het onderzoek een stap vooruit maken richting onderzoeken die wij nog zullen gaan doen bij onze vervolgopleidingen. Het doel van ons onderzoek is dus kort gezegd, ‘’het vinden van de sportwinkel van de toekomst voor de toekomst’’. We hebben het in ons profielwerkstuk dus over de 2 P’s personeel en product. Onze onderzoekvraag bestaat dan ook uit die twee onderdelen. Deze twee onderdelen hebben we weer verdeeld over kleinere deelvragen. De onderzoeksvraag luidt:
“Hoe zorgen product- en personeelsbeleid ervoor dat de fysieke sportwinkel van de toekomst weer winstgevend wordt aan de hand van het Trinity Model?”
7
Deze vraag is onderverdeeld in een tweetal deelvragen: De eerste deelvraag luidt: ‘’Hoe ziet het productbeleid eruit en hoe maakt deze de fysieke sportwinkel van de toekomst weer winstgevend aan de hand van het Trinity Model?’’. Onder deze deelvraag zal in eerste instantie gekeken worden naar de oppervlakte van de fysieke sportwinkel van de toekomst. Als tweede zal worden gekeken naar de grootte van het assortiment en hoe dit assortiment is opgebouwd. Hierbij wordt gekeken naar de verschillende productgroepen en waar men deze het liefst koopt. De invloed van merken zal tot slot samen met de bevoorrading worden toegelicht. Dit alles wordt verwerkt in het Trinity Model. De tweede deelvraag luidt: “Hoe ziet het personeelsbeleid eruit een hoe maakt deze de fysieke sportwinkel van de toekomst weer winstgevend aan de hand van het Trinity Model?’’. Hierbij moet ten eerste worden vermeld dat de nadruk in het verslag komt te liggen bij het productbeleid, ten twee zal worden gekeken naar de invloed van personeel op het model dat wij gaan gebruiken. In het model komt het begrip fte ook voor, dit betekent dat er dus sowieso zal worden gekeken naar de hoeveelheid personeel. De hoeveelheid personeel is sterk afhankelijk van de openingstijden. Dit is dan ook waarom door middel van de openingstijden de hoeveelheid personeel zal worden aangepast. Er zal worden gekeken naar de eigenschappen van de medewerker. Ook bij het personeelsbeleid zal uiteindelijk een definitieve invulling van het model tot stand komen. Naast de openingstijden zullen ook het belang en de eigenschappen van het personeel worden toegelicht.
Voor ons onderzoek moeten wij informatie verkrijgen. We hebben gekozen voor een brede verspreiding voor het krijgen van informatie. We hebben interviews afgenomen, een enquête laten invullen en als laatst hebben we ook een groepsdiscussie gehad met enkele medeleerlingen en John Terra was hierbij ook aanwezig. Voordat we dit alles konden doen moesten we zelf ook goed in het onderwerp zitten. We hebben dergelijke boeken gelezen en we hebben verscheidene artikelen gelezen. Het dagje dat we hebben doorgebracht in Den Haag en dan vooral de gesprekken met John Terra hebben ons echt heel veel gebracht. Het onderzoek naar de sportieve winkel van de toekomst is relevant, omdat bijna elk mens op aarde te maken heeft met sport of zelf een sport beoefent. Hierbij wil men graag leuke dingen kopen om aan te trekken tijdens het sporten en de benodigde spullen zijn ook nodig. Tegenwoordig zien we vaker dat winkelpanden leeg komen staan, omdat de klanten de keuze voor online-kopen steeds meer maken. Ook de sportwinkel kan op deze manier in gevaar komen te staan. De relevantie van het onderzoek slaat hier dan ook op terug. Het vinden van de sportwinkel van de toekomst die tegen het online-kopen kan opboksen. Dit is belangrijk, omdat de traditionele sportwinkel er wellicht niet meer zal zijn.
8
2.
Theoretische onderbouwing
Voordat we daadwerkelijk bezig gaan met het tonen van de resultaten van het door ons gedane onderzoek aangaande het product- en personeelsbeleid van de fysieke sportwinkel van de toekomst, moeten eerst bepaalde theorieën en begrippen nader worden toegelicht. Deze begrippen zullen binnen ons onderzoek een belangrijke basis vormen. In eerste instantie zal worden beschreven wat begrippen als retailmarketing en retailing inhouden. Daarna zal gekeken worden naar het begrip detailhandel, om vervolgens via een belangrijke formule in de detailhandel, een koppeling te maken naar het Trinity Model van Robert Lusch wat binnen ons profielwerkstuk de rode draad zal zijn voor het vinden van uiteindelijk een optimale fysieke sportwinkel op het gebied van product en personeel. Vervolgens zal worden gekeken naar de verschillende trends die zich in de afgelopen jaren in de retailing hebben afgespeeld, inclusief een uiteenzetting van het begrip conversie. Daarna wordt het begrip omzet toegelicht en de manieren waarop de omzet wordt beïnvloed. Ten slotte zal er worden ingegaan op het imago.
2.1: Retailmarketing: 2.1.1: Retailing Onder retailling verstaat men: “alle activiteiten van bedrijfshoudingen die zich richten op de directe afzet van goederen en diensten aan consumenten, voor zover deze goederen en diensten worden betaald uit het netto-inkomen van de consument”. De directe afzet houdt de rechtstreekse levering aan de consument. Onder het netto-inkomen verstaan we het bruto-inkomen minus de sociale lasten en (loon)belasting. (Frank Quix 2016) 2.1.2: Detailhandel en het Trinity Model Detailhandel is het gedeelte van de totale economische bedrijvigheid dat zich bezighoudt met de verkoop van goederen aan de consument. (Frank Quix 2016) Figuur 2, in deze afbeelding zie je de ‘weg’ die een product aflegt van oerproducent naar de uiteindelijke consument. De detailhandel is altijd de laatste schakel in dit systeem, wat ervoor zorgt dat de detailhandel de meeste directe contacten legt met de consument. Een goede reputatie is dus van heel groot belang. (Vicus-ma 2016)
9
Het probleem bij het gebruiken van een bedrijfskolom is dat het voortbrengingsproces over het algemeen sterk productbepaald is. Men kan bijvoorbeeld een bedrijfskolom tekenen voor een product als ‘radio’s’ of bijvoorbeeld een ‘iPhone’. Dat de detailhandel altijd onderin de kolom staat betekent nog niet dat de detailhandel helemaal is uitgelegd in alle complexiteit. Dan zouden namelijk alle detailhandelsvormen gelijk aan elkaar zijn. Een warenhuis is een andere detailhandelsvorm dan een boekenhandel bijvoorbeeld. Er zijn twee invalshoeken die gebruikt kunnen worden binnen de detailhandel. (Frank Quix 2016) De eerste manier In principe lijkt retailling een eenvoudige aangelegenheid, want de doelstelling is om rendement te behalen door omzet te maken. Hierbij wil men een bepaalde marge realiseren. Om tot een bepaalde omzet te komen moeten er kosten worden gemaakt. Hieruit volgt de volgende vergelijking:
R=OĂ—đ?‘´ − đ?‘˛ R=rendement O=omzet M=marge K=Kosten
De strategieĂŤn in de retail focussen zich hier heel sterk op om zo op die manier hun winst te maximaliseren. Dit betekent dan men de R moet kunnen handhaven, dat de O een bestendige groei moet zijn, dat de M een acceptabele waarde heeft jegens de consumenten en tenslotte dat men de K onder controle moet (kunnen) hebben. Het moet kortom dus leiden tot een strategie die aantrekkelijk is voor de consument en het moet een langere periode te handhaven zijn. Er hebben de laatste paar jaren veranderingen plaats gevonden op gebied van de functies van de detailhandel. Waar het vroeger genoeg was als er productkennis en distributieve vaardigheden aanwezig waren, is dat tegenwoordig niet meer voldoende. Het moest worden aangevuld met meer kennis over de behoeftes van de consument, kennis van het ontwikkelen van een eigen productielijn (als het nodig wordt geacht), meer kennis om met de consument te kunnen communiceren en er moest gewoonweg meer inzicht komen op het gebied van de trends. Deze veranderingen hebben ervoor gezorgd dat men mee moet gaan met de wensen van de consument om rendabel te kunnen blijven. Anders heeft men een R die niet groot genoeg is om te kunnen blijven bestaan (in het ergste geval). (Frank Quix 2016) De tweede manier Het systeem dat zich meer richt op de samenhang en de beĂŻnvloeding van de O, M en de K. Een voorbeeld van zo’n systeem is het door Robert Lusch ontwikkelde “Trinity Modelâ€?. Het Trinity Model is geĂŻnspireerd door het Dupont Model of financial performance. Het Dupont Model gaat ervan uit dat de winstgevendheid wordt beĂŻnvloed door verschillende financiĂŤle ratio’s. Hierdoor probeert hij de de belangrijkste factoren op te sporen die de winstgevendheid van een bedrijf kunnen verbeteren of die de winstgevendheid juist
10
verslechteren. Robert Lusch heeft deze uitgangspunten ook toegepast op de operationele aspecten van de detailhandel. Hieruit kwam het zogenoemde Trinity Model. Het model wat een zeer grote invloed gaat hebben op de beantwoording van onze onderzoeksvraag. (Frank Quix 2016) Het Trinity Model is gebaseerd op de veronderstelling dat in de detailhandel, door de leiding van het bedrijf, slechts wordt uitgegaan van de drie productiefactoren of ook wel activa worden beheerd. Men heeft variabele activa, wat voor het grootste gedeelte bestaat uit de voorraad in de detailhandel. Er zijn ook vaste activa, wat in de detailhandel wordt benaderd als de vloeroppervlakte (VVO). Als laatste is er het menselijk actief, wat men verstaat onder het personeel. In het model wordt dit uitgedrukt als de fte. De dagelijkse operatie wordt gestuurd via omzetsnelheid (omzet/ gemiddelde voorraad), de vloerproductiviteit (omzet per ruimte-eenheid) en de arbeidsproductiviteit (omzet per fulltime-equivalent (fte)). Robert Lusch stelt hier echter dat het voor de optimalisatie op lange termijn niet gaat om de productiviteit, maar dat het gaat om de effectiviteit van het actief. Effectiviteit definieert hij daarbij als: đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘ĄĂ—đ?‘¤đ?‘–đ?‘›đ?‘ đ?‘Ąđ?‘”đ?‘’đ?‘Łđ?‘’đ?‘›đ?‘‘â„Žđ?‘’đ?‘–đ?‘‘. Wat bijzonder is aan het model van Robert Lusch is dat in tegenstelling tot andere modellen hij niet kijkt naar de oplossing met de laagste kosten, maar hij kijkt naar de oplossing met de hoogste effectiviteit/opbrengsten. Investeren in bijvoorbeeld de service kan nuttig zijn, omdat dit helpt om een hogere vloerproductiviteit te realiseren. Daarmee neemt de productiviteit toe en de winst ook. Er zijn verscheidene formules binnen het model waarmee een doorberekening kan worden gemaakt naar het uiteindelijke resultaat toe. Uiteindelijk bereken je de winst doormiddel van de volgende berekening. đ?‘œđ?‘šđ?‘§đ?‘’đ?‘Ąđ?‘ đ?‘›đ?‘’đ?‘™â„Žđ?‘’đ?‘–đ?‘‘Ă—đ?‘”đ?‘œđ?‘’đ?‘‘đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘’đ?‘›đ?‘–đ?‘›đ?‘Ąđ?‘’đ?‘›đ?‘ đ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą = đ?‘Łđ?‘™đ?‘œđ?‘’đ?‘&#x;đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą đ?‘Łđ?‘™đ?‘œđ?‘’đ?‘&#x;đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘ĄĂ—đ?‘ đ?‘’đ?‘™đ?‘“đ?‘ đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘Łđ?‘–đ?‘?đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘Žđ?‘Ąđ?‘–đ?‘œ = đ?‘Žđ?‘&#x;đ?‘?đ?‘’đ?‘–đ?‘‘đ?‘ đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą đ?‘Žđ?‘&#x;đ?‘?đ?‘’đ?‘–đ?‘‘đ?‘ đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘ĄĂ—đ?‘šđ?‘Žđ?‘&#x;đ?‘”đ?‘’ = đ?‘Žđ?‘&#x;đ?‘?đ?‘’đ?‘–đ?‘‘đ?‘ đ?‘’đ?‘“đ?‘“đ?‘–đ?‘?đ?‘–đ?‘’đ?‘›đ?‘?đ?‘Ś đ?‘‚đ?‘šđ?‘§đ?‘’đ?‘Ąđ?‘ đ?‘›đ?‘’đ?‘™â„Žđ?‘’đ?‘–đ?‘‘: đ?‘œđ?‘šđ?‘§đ?‘’đ?‘Ą/đ?‘Łđ?‘œđ?‘œđ?‘&#x;đ?‘&#x;đ?‘Žđ?‘Žd, de snelheid waarmee producten verkocht worden đ??şđ?‘œđ?‘’đ?‘‘đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘’đ?‘›đ?‘–đ?‘›đ?‘Ąđ?‘’đ?‘›đ?‘ đ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą: đ?‘Łđ?‘œđ?‘œđ?‘&#x;đ?‘&#x;đ?‘Žđ?‘Žđ?‘‘/đ?‘š2, de hoeveelheid producten per m2 đ?‘‰đ?‘™đ?‘œđ?‘’đ?‘&#x;đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą: đ?‘œđ?‘šđ?‘§đ?‘’đ?‘Ą/đ?‘š2, de hoeveelheid omzet die men behaalt per m2 đ?‘†đ?‘’đ?‘™đ?‘“đ?‘ đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘Łđ?‘–đ?‘?đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘Žđ?‘Ąđ?‘–đ?‘œ: đ?‘š2/đ?‘“đ?‘Ąđ?‘’, zelfstandigheid van consument per m2 đ??´đ?‘&#x;đ?‘?đ?‘’đ?‘–đ?‘‘đ?‘ đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą: đ?‘œđ?‘šđ?‘§đ?‘’đ?‘Ą/đ?‘“đ?‘Ąđ?‘’, omzet per fte đ?‘€đ?‘Žđ?‘&#x;đ?‘”đ?‘’: đ?‘Ąđ?‘œđ?‘Ąđ?‘Žđ?‘™đ?‘’ đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘˘đ?‘Ąđ?‘œ − đ?‘¤đ?‘–đ?‘›đ?‘ đ?‘Ąđ?‘šđ?‘Žđ?‘&#x;đ?‘”đ?‘’/đ?‘œđ?‘šđ?‘§đ?‘’đ?‘Ą, bruto-winstmarge per euro đ??´đ?‘&#x;đ?‘?đ?‘’đ?‘–đ?‘‘đ?‘ đ?‘’đ?‘“đ?‘“đ?‘–đ?‘?đ?‘–đ?‘’đ?‘›đ?‘?đ?‘Ś: đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘˘đ?‘Ąđ?‘œ − đ?‘¤đ?‘–đ?‘›đ?‘ đ?‘Ąđ?‘šđ?‘Žđ?‘&#x;đ?‘”đ?‘’/đ?‘“đ?‘Ąđ?‘’, de bruto-winstmarge per fte
11
Het Trinity Model kan op twee manieren worden gebruikt. Ten eerste kan het gebruikt worden om verschillende periodes met elkaar te vergelijken en ten tweede kan het worden gebruikt om twee compleet verschillende aanbieders met elkaar te vergelijken. Bij dit onderzoek wordt de vergelijking tussen nu en de toekomst gemaakt. (Frank Quix 2016) Hieronder is het Trinity Model van Robert Lusch weergegeven om een beter beeld te geven van hoe verschillende maatstaven binnen het model elkaar beĂŻnvloeden. Binnen het onderzoek zal het onderstaande model dus de rode draad vormen:
Figuur 3, het Trinity Model van Robert Lusch. (Verschuur 2016)
12
2.2: De vijf marketing P’s In het komende gedeelte komen de vijf marketing P’s aan bod. Hierbij zullen de P’s product en personeel worden gekoppeld aan het Trinity Model, dit omdat dat in het volgende onderzoek ook aan de orde zal zijn. 2.2.1: Prijs De eerste marketing P gaat over de prijs van het product. De prijs is een erg belangrijk instrument van het product. Bij een hoge prijs verkoopt men meestal namelijk minder dan bij een lagere prijs. Het stellen van een goede prijs is dus erg essentieel. Merken spelen hierbij vaak een grote rol. Bij een merk zoals bijvoorbeeld Nike ligt de prijs meestal hoger dan bij een eigen merk van een sportzaak. Er zijn twee manieren om de prijs te bepalen. Ten eerste kan het bepaald worden door te kijken naar de kosten die bij de productie aan bod komen. Hierbij wordt een winstmarge bovenop de kostprijs geplaatst. Als tweede manier is er concurrentie georiënteerde prijsbepaling, waarbij wordt gekeken naar de prijs van de concurrent. Op basis hiervan wordt de prijs vastgesteld. Bij deze manier is de marktvorm erg belangrijk. Een monopolist heeft invloed op zijn/haar prijs, maar bij monopolistische concurrentie is er minder invloed op de prijs. Twee belangrijke aspecten binnen de marketing P-prijs die vaak vergeten worden zijn psychologische prijzen en prijskortingen. Een prijs van €2,99 heeft namelijk een hele andere invloed op de consument dan een prijs van €3. Bij de eerstgenoemde prijs denkt de consument een stuk goedkoper af te zijn dan bij de tweede, het verschil is €0,01 maar lijkt door het verschil tussen 2 en 3 veel groter. Vandaar de naam psychologische prijs. Prijskortingen zijn kortingen op de prijs die een retailer gebruikt voor het verkrijgen van meer klanten. Deze kortingen kunnen zowel een prijsverlaging betekenen als bijvoorbeeld 2 producten voor de prijs van één. Het gaat er bij prijskortingen echter altijd om dat de consument het product tegen een lagere prijs weet te krijgen. (Renkema 2016) 2.2.2: Promotie De tweede marketing P gaat over de promotie van het het product. Het nadenken over hoe je een product en dienst zo goed mogelijk onder de aandacht van een doelgroep kan brengen, zodat deze een koopintentie ontwikkeld. Promotie brengt opnieuw een economische overweging met zich mee. Op het moment dat een bedrijf veel doet aan promotie verkoopt het misschien meer, maar heeft het ook meer kosten. Er moet dus een afweging worden gemaakt tussen de effectiviteit van de reclame bijvoorbeeld en de daarbij horende kosten. Grootschalige promotie is enkel weggelegd voor grote bedrijven, omdat het veel geld kost. (Renkema 2016) 2.2.3: Plaats De derde marketing P is de plaats waarop het product wordt aangeboden. Dit is net als de vorige twee P’s belangrijk, omdat de plaats bepalend kan zijn voor de uiteindelijke omzet die een bedrijf met het desbetreffende product weet te behalen. Binnen de detailhandel is de plaats waar een product wordt afgezet veelal Dorpskern of stadscentrum! (Renkema 2016) 13
2.2.4: Personeel De vierde marketing P is het personeel, die invloed heeft op de verkoop van het product. De kracht van het personeel wordt binnen de marketingmix vaak vergeten. Zoals gezien kan worden binnen het Trinity Model van Robert Lusch heeft personeel namelijk wel degelijk invloed op de uiteindelijke arbeidsproductiviteit. Deze productiviteit wordt binnen de economie veelal gezien als maatstaf voor de winst. Gekwalificeerd personeel is erg belangrijk. Op het moment dat een retailer producten af wil zetten aan de consument is het bijvoorbeeld belangrijk dat het personeel voldoende kennis heeft over het product. Op het moment dat een klant namelijk niet weet welke eigenschappen het product van de desbetreffende retailer heeft, zal hij/zij minder snel overgaan tot consumptie. Daarnaast zorgt personeel binnen een winkel ook voor de sfeer die er hangt. Als het personeel bijvoorbeeld bekend staat als onaardig en gehaast, zal de klant sneller kies voor een andere winkel. (Renkema 2016) 2.2.5: Product De vijfde marketing P is het daadwerkelijke product dat wordt afgezet. Vaak wordt gedacht het het hierbij alleen gaat om het product dat uiteindelijk in de schappen ligt. Dit is niet waar, het productbeleid binnen een winkel in de detailhandel is breder. Ook een deel van het productbeleid kan binnen het Trinity Model van Robert Lusch terug worden gezien. In dit geval in de vorm van de hoeveelheid voorraad die aanwezig is. Ook is een tweede variabele binnen het productbeleid van belang in het model. Het assortiment bepaald namelijk de verkoopvloeroppervlakte. In dit onderzoek wordt vooral gezocht naar de grote van en de inrichting van het assortiment in de fysieke sportwinkel van de toekomst. De grote van het assortiment hangt nauw samen met de oppervlakte van de fysieke sportwinkel van de toekomst. Deze variabelen spelen tijdens het onderzoek een zeer belangrijke rol in het opnieuw winstgevend maken van de fysieke sportzaak in de toekomst. (Frank Quix 2016) (Renkema 2016)
14
2.3: Trends en veranderingen binnen de retailing Als de retailing in de afgelopen jaren zou moeten worden beschreven in één woord, dan zou dit ‘’verandering’’ zijn. We hebben op het moment en in de afgelopen jaren te maken met grote veranderingen binnen de wereld van winkeliers en de consument. Woorden als omnichannel-revolution en cross-channel komen steeds meer centraal te staan. Maar wat voor veranderingen vinden er nou echt plaats? Dit zal in het komende hoofdstuk worden toegelicht.
(abacus 2014)
Figuur 4, de evolutie van de retailing-channels.
2.3.1: Single Channel De evolutie startte allemaal bij het ‘’Single Channel’’- tijdperk. Hierbij bedient de retailer de klant via één kanaal. De fysieke winkel. Ondanks alle veranderingen bestaat Single Channel vandaag de dag nog steeds. Er zijn bijvoorbeeld nog steeds webshops die de klant maar via één kanaal bedienen. Hierbij moet er gedacht worden aan: Zalando, Wehkamp. (abacus 2014) 2.3.2: Multi-Channel De volgende stap in de evolutie binnen de retailing is Multi-Channel. Bij Multi-Channel is er zowel een fysieke store als dat er een online webshop is. Deze kanalen zijn echter heel slecht of totaal niet op elkaar afgestemd. Hierbij moet gedacht worden aan: niet overeenkomende prijzen, leveringsvoorwaarden en levertijden. De webshop en fysieke winkel horen bij elkaar, maar zijn tegelijkertijd zo verschillend dat het niet of nauwelijks voordelen biedt ten opzichte van Single Channel. (abacus 2014) 2.3.3: Cross-Channel De volgende stap in de evolutie is een ontwikkeling binnen een eerdergenoemde situatie. Terwijl bij Multi-Channel de verschillende kanalen die ontstonden met de opkomst van het internet slecht op elkaar waren afgesteld, verandert dit bij Cross-Channel ingrijpend. CrossChannel kan worden omschreven als een wereld waarin kan worden geconsumeerd door zowel het fysieke- als onlinekanaal te gebruiken. Hierbij zijn deze twee kanalen goed op elkaar afgestemd, maar lopen ze nog niet in elkaar over. (abacus 2014)
15
2.3.4: Omni-Channel Waar bij de vorige stappen werd gepraat over een evolutie, is dit voorlopig de laatste stap binnen deze revolutie. Omni-Channel retailing kan worden gezien als een vorm van consumeren waarbij de consument niet meer onderscheid kan maken tussen verschillende kanalen, maar dat alles is samengesmolten tot één geheel. Hierbij zijn er dus geen fysieke- en online-winkel meer. De twee vormen van winkelen en consumeren die na de ontwikkeling van het internet zijn opgekomen, zijn nu samengegaan in één huidige vorm van winkelen. Hierbij moet gedacht worden aan een fysieke winkel waarin ook daadwerkelijk aspecten terugkomen uit de webshop. In ons onderzoek richten wij ons op het aanpassen van de veranderingen in de koopwijze van de consument, beïnvloed door de Omni-Channel revolution. (abacus 2014) De ontwikkeling van Single-Channel naar Omni-Channel is er gekomen, omdat mensen tegenwoordig mobiele telefoons hebben en er meer geconsumeerd wordt dan ooit tevoren. De grenzen tussen online en offline vervagen steeds meer, wat ervoor zorgt dat een bedrijf tegenwoordig bijna niet kan overleven zonder een Omni-Channel. Er wordt meer geconsumeerd en het koopgedrag van de consument, omdat er meer kanalen op een beter afgestemde manier te gebruiken zijn om tot een aankoop te komen. (DynaCommerce 2016) De bovenstaande ontwikkelingen zijn allemaal gepaard gegaan met de ontwikkeling van het internet. Doordat het internet zo bepalend is geworden, weten de consumenten tegenwoordig niet meer waar er gezocht moet worden. “Een eenvoudige zoekopdracht toont aan dat er (te) veel wegen zijn die leiden naar Rome”. Samengevat zorgt dit ervoor dat er te veel informatie is voor de consument. Retailers zullen in de toekomst steeds meer de consument moeten gaan sturen in het filteren van de juiste informatie. De opkomst van google speelt ook een grote rol. Hoe groter google wordt, des te meer informatie erop te vinden is. Dit alles leidt tot het begrip: infobesitas. (Frank Quix 2016)
16
2.4: Omzet Omzet is een begrip dat in heel veel gevallen wordt omschreven als: Besteed bedrag X-aantal klanten. De omzet wordt in dit geval gemaximaliseerd door meer mensen naar de winkel te laten komen, die daadwerkelijk voor een hoger bedrag consumeren. Dit is echter wel een erg simpele verklaring voor het begrip omzet. Vaak bijvoorbeeld is het onzeker wat het verzorgingsgebied van een onderneming is. Het verzorgingsgebied is in principe het gebied waarbinnen een onderneming zijn producten afzet. Dit verzorgingsgebied is echter best moeilijk vast te stellen. Bij een sportwinkel moet je je namelijk sterk afvragen tot waar het verzorgingsgebied strekt, hoe hoog is bijvoorbeeld de bereidheid van de klant om naar de winkel tot te reizen. Het is belangrijk voor een sportwinkel dat deze ervoor zorgt dat de bereidheid om naar de winkel te gaan groot is. Een formule die duidelijker verschillende verbanden binnen de omzet weergeeft is de zogenaamde retailmonitor formule, deze luidt als volgt: đ?‘‚ = đ?‘‰đ??şĂ—đ?‘‚đ??źĂ—đ??śĂ—đ??ľđ??ľ Binnen deze formule zijn verschillende begrippen aanwezig. De O staat logischerwijs voor het woord omzet. Vervolgens komen we bij de begrippen die samen het begrip omzet vormen volgens de formule. VG staat voor het verzorgingsgebied weergegeven in het aantal mensen dat erin leeft, die ook daadwerkelijk kunnen kopen. OI is de opkomstindex, die staat voor het percentage aan mensen verzorgingsgebied dat ook daadwerkelijk naar de winkel toe komt. C staat voor de (bestedings)conversie en berust op het aantal mensen dat ook daadwerkelijk een product aanschaft. Tot slot is er BB dat staat voor het gemiddeld besteed bedrag van een consument. Het voordeel van deze formule ten opzichte van de formule over omzet die als eerst is genoemd, is dat hier ook verbanden kunnen worden gelegd bij een stijging of daling van de omzet. Bij het begrip omzet moet altijd goed worden begrepen dat de omzet toeneemt als aan de wensen van de klant wordt voldaan. Als een klant graag winkelt in een winkel met een klein assortiment bijvoorbeeld, zal zij minder snel naar een grote winkel gaan. De omzet daalt dan. Binnen de formule zijn weer een aantal afleidingen te maken. VG X OI staat bijvoorbeeld voor het aantal bezoekers dat de winkel met haar samenstelling weet te trekken, dit wordt de attractie-waarde genoemd. Een andere afleiding is C X BB wordt de transactiewaarde genoemd omdat het hier daadwerkelijk gaat om de mate waarin de consument binnen de winkel iets koopt. Binnen ons verslag zullen de opkomstindex en conversie een belangrijke rol spelen. Wij zullen gaan kijken hoe de winkel er in de toekomst uit moet zien. Op het moment dat wij in het Trinity Model zien dat de omzet stijgt komt dat meestal door een toename van de opkomstindex, omdat er meer mensen zullen komen. Daarnaast speelt conversie ook een rol, op het moment dat een product bijvoorbeeld aanwezig is (product was er eerst niet) kan dit leiden tot een stijging van de conversie. Conversie kan onderscheid worden in twee vormen:  De beslissingsconversie  De bestedingsconversie Hierbij is de eerste stap die de consument maakt richting de consumptie is gericht op beslissingsconversie. Wat omschreven kan worden als: “het percentage van mensen dat daadwerkelijk overgaat tot het binnentreden van de winkelâ€?.
17
De tweede stap richting die de consument maakt richting consumptie is gericht op bestedingsconversie. Dit begrip kan worden omschreven als: “het percentage van mensen dat daadwerkelijk een product koopt wanneer het de winkel binnen is getreden�. Conversie is een begrip dat in de veranderende retail wereld centraal staat, omdat de veranderende wereld grote invloed uitoefent op het begrip. Vooral de bestedingsconversie is in de afgelopen jaren erg gedaald, omdat mensen de sportzaak bijvoorbeeld steeds meer gaan gebruiken als showroom voor de e-commerce. Het doel van ons onderzoek is het laten toenemen van de conversie binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst door product- en personeelsbeleid aan te passen aan de wensen van de consument van de toekomst. (Frank Quix 2016)
18
2.6: Imago Het imago van een winkel is van groot belang voor de omzet. Het imago is het beeld wat een consument heeft van een winkel. Dit beeld kan gebaseerd zijn op eigen ervaringen in de winkel zelf. Ook kan het ontstaan zijn door ervaringen die tussen verschillende consumenten worden gedeeld. De (social) media spelen ook een grote rol bij de vorming van het imago van een winkel. Winkels die slecht in het nieuws zijn geweest, krijgen vaak te maken met een omzetdaling. Het is aan de winkel om haar imago te verbeteren en/of te behouden wanneer het imago al een gewenst niveau heeft. Binnen het imago kan ook een zijtak worden gevonden: het prijsimago. Dit prijsimago is, zoals ook is af te leiden uit het woord, het imago op het gebied van prijzen en aanbiedingen binnen een winkel. Hugo Boss staat er bijvoorbeeld om bekend vooral dure kleren te verkopen. Daarnaast zijn in de winkel van Hugo Boss zelf erg weinig aanbiedingen te vinden. Dit zou een analyse kunnen zijn op basis van het prijsimago van de winkel van Hugo Boss. Een meer algemene imagoanalyse zou zijn dat Hugo Boss een winkel is met hoogstaande mannenkleren, die tegen een hogere prijs verkrijgbaar zijn. De kwaliteit is goed, net als de service. Voor het behalen van een goed en zo hoog mogelijk rendement is een goed imago essentieel. (Frank Quix 2016) Nu in de bovenstaande gegevens binnen dit hoofdstuk de theorie is toegelicht, die belangrijk is bij het verwerken en beantwoorden van de onderzoeksvraag en daarbij horende deelvragen, is een conceptueel model opgesteld. Hierin zullen de begrippen worden weergegeven die invloed hebben op de uiteindelijke invulling van het product- en personeelsbeleid van de fysieke sportwinkel van de toekomst. Hierin is te zien dat product en personeel de grootste invloed hebben op de invulling van de fysieke sportwinkel van de toekomst. Dit is aanneembaar, omdat deze ook de grootste invloed hebben op het Trinity Model, gedurende dit verslag. De maatstaven product en personeel kunnen ook weer worden onderverdeeld. Dit alles kan gezien worden in de figuur hieronder:
19
Figuur 5, het conceptuele model van het onderzoek.
20
3.
Methodes
In dit hoofdstuk zal worden aangegeven hoe wij de informatie en resultaten binnen ons onderzoek hebben verkregen. Daarnaast zal worden getoond hoe de verschillende onderzoeksmethodes tot stand zijn gekomen. Allereerst wordt er verteld over de doelgroep op wie het onderzoek is toegepast.
3.1: Doelgroep Het selecteren van een bepaalde doelgroep geeft een beter collectief beeld van een onderwerp. Als er niet duidelijk een doelgroep wordt gesteld, kan dit leiden tot niet te begrijpen uitkomsten binnen het onderzoek. Uitkomsten zijn dan niet duidelijk, omdat veel verschillende doelgroepen leiden tot verschillende opvattingen en meningen. Voor het onderzoek naar het uiterlijk van de fysieke sportwinkel van de toekomst, is er gekozen voor de doelgroep: tieners in de leeftijdscategorie 11-19 jaar. Hiervoor is gekozen, omdat tieners van nu de uiteindelijke basis vormen voor de detailhandel van de toekomst. Onze onderzoeksmethodes zijn dan ook voor een groot deel gericht op tieners. Daarnaast zijn er ook keuzes gemaakt om buiten de doelgroep te gaan zoeken naar informatie. Hiervoor zijn de filiaalmanagers van Intersport de Leeuw en Faber Sport te Heerenveen geïnterviewd. Nu de doelgroep is verduidelijkt zal de stap worden gezet in de richting van de daadwerkelijke methodes, waarmee binnen (en voor een klein deel buiten) deze doelgroep informatie is verkregen, startend met literatuuronderzoek. (P.Gill 2008)
3.2: Literatuuronderzoek Allereerst is de basis voor het maken en het opstarten van een onderzoek het verkrijgen van literatuur. Dit is gedaan op verschillende manieren, die hieronder zullen worden toegelicht. Aan het begin van het onderzoek is gestart met het toepassen van de meest gebruikelijke vorm van literatuuronderzoek, namelijk het zoeken van literatuur op het internet. Allereerst vooral om een introductie te krijgen op het onderwerp. Vervolgens werd specifiek gezocht naar eerst de winkel van de toekomst, en later naar de fysieke sportwinkel van de toekomst (n.a.v. de dag in Den Haag). Er bleek echter op het internet niet heel veel bekend over de fysieke sportwinkel van de toekomst. Er werd besloten over te gaan op een andere vorm van literatuuronderzoek. Hierbij werden boeken geleend van de bibliotheek. Uit deze boeken werd ten eerste de informatie gehaald die van belang was voor het maken en opstellen van het onderzoek. De literatuur binnen de boeken werd geselecteerd en gelezen. Dit heeft uiteindelijk de basis gevormd voor het maken en gebruiken van de andere onderzoeksmethode binnen het onderzoek.
3.3: Enquête Naar aanleiding van het literatuuronderzoek werd besloten dat het houden van een enquête onder de vastgestelde doelgroep noodzakelijk was. Deze enquête was in samenwerking met
21
de heer John Terra gemaakt en ging over het personeels- en productbeleid binnen de fysiek sportwinkel van de toekomst. Daarnaast werden ook vragen gesteld die konden zorgen voor een goede algemene start binnen de resultaten van het onderzoek. Er werden binnen de enquête zowel open vragen, meerkeuzevragen, als vragen waarbij bepaalde begrippen in een volgorde van belangrijk naar minder belangrijk moesten worden geplaatst, gesteld. Op deze manier was het mogelijk grote hoeveelheden informatie te verkrijgen, waarbij ook verschillende soorten informatie werden verkregen.
3.4: Groepsdiscussie Ook werd er besloten naast de gehouden enquête en het gedane literatuuronderzoek een groepsdiscussie te houden. Op de manier was het mogelijk om informatie die binnen de enquête niet helemaal duidelijk was, beter te leren begrijpen. De groepsdiscussie werd dus opgesteld aan de hand van de informatie en resultaten die waren verkregen door middel van de enquête. De groepsdiscussie werd gehouden onder 8-10 personen, die leerlingen waren van het Bornego College. De samenstelling van personen was erg breed. Hiermee wordt bedoeld dat er personen waren gekozen die verschillende sporten deden, daarnaast waren ongeveer even veel jongen als meisjes aanwezig. De leeftijden verschilden ook. Op deze manier waren de uitkomsten van de groepsdiscussie het meest representatief. Bij de discussie werden vragen gesteld, waarbij de deelnemers op interactieve wijze op elkaar konden reageren. Deze onderzoeksmethode was handig, omdat hierdoor een beter inzicht in de resultaten van de enquête werd verkregen. Daarnaast was deze praktisch, omdat in contact staan met de daadwerkelijke doelgroep erg leerzaam is.
3.5: Interviews Het houden van een interview is meer dan ‘’gewoon’’ een aantal vragen stellen. Om uit het interview de juiste informatie te verkrijgen zijn een de volgende dingen erg belangrijk. Ten eerste moet in een interview een goede opbouw zitten. Dit betekent dat er begonnen moet worden met makkelijke vragen die gaandeweg het interview steeds lastiger worden. Het kiezen van zowel open als gesloten vragen is ook belangrijk. Als iets specifiek belangrijk is, is het kiezen voor een gesloten vraag beter. Bij informatie die breder is, kan het stellen van open vragen beter zijn. Ook komt dan de mening van de informant beter naar voren toe. Het kiezen van de juist plaats is ook erg belangrijk tijdens een interview. Het is belangrijk dat een interview gehouden wordt op een rustige plaats waar weinig afleiding te vinden is. Ook is het belangrijk de informant op zijn/haar gemak te stellen. Houding is tijdens een interview ook erg belangrijk. Een open en positieve houding leidt tot het krijgen van betere informatie. Dit is ook, omdat de informant zich hierdoor beter op zijn/haar gemak gaat voelen. Interesse tonen en doorvragen zijn tijdens een interview ook erg belangrijk en zeer stimulerend. Als de informant merkt dat de interviewers geïnteresseerd zijn in het onderwerp dan praat de informant ook makkelijker over het onderwerp. De informant krijgt het gevoel dat zijn mening/informatie gewenst is. Na de tijd moet de informant worden bedankt voor zijn tijd en wordt er gevraagd naar zijn eigen toevoegingen over het onderwerp. Het kan zijn dat er details in het interview niet naar voren zijn gekomen die wel essentieel kunnen zijn voor het onderzoek. Door deze kans op de toevoeging te verschaffen, kan er meer informatie worden verkregen.
22
Van de resultaten uit de enquête werd besloten dat het goed zou zijn te kijken hoe retailers erop zouden reageren. Daarom zijn de gevonden resultaten verwerkt tot een interview. Dit interview is vervolgens voorgelegd aan de filiaalmanagers van Intersport en Faber Sport te Heerenveen. Bij het interview werden verschillende soorten vragen gesteld. Open en gesloten vragen. Het type vraag dat veelal voorkwam was als volgt op gebouwd: 'resultaat uit de enquête, vraag om reactie van de filiaalmanager. Op deze manier werden resultaten verkregen die een basis vormden voor het interactieve aspect binnen het onderzoek. Bij bepaalde statistieken uit de enquête kon nu de reactie van een filiaalmanager worden weergegeven. (P.Gill 2008)
3.6: John Terra en Q&A Naast de bovenstaande onderzoeksmethoden die gebruikelijk zijn binnen een onderzoek als deze, waren tijdens dit onderzoek de heer John Terra en Q&A ook erg belangrijk. Q&A is een bedrijf dat in Nederland onderzoek doet naar de toekomst van retailmarketing en John Terra is binnen dit bedrijf een werknemer. Het bedrijf Q&A fungeerde tijdens de periode waarin het onderzoek is opgesteld als extern contact. Hierbij was John ons contactpersoon en hij heeft tijdens het onderzoek bijgestaan met raad en daad. Het opstellen van de enquête en het eindeloos controleren van het werk zijn de dingen die daarbij vooral naar voren kwamen. De dag in Den Haag die daarnaast met John is beleefd, heeft zoals eerder gezegd is ook erg geholpen bij het opstellen van het onderzoek.
Literatuuronderzoek als inleiding op het onderzoek
Fieldresearch (dagje Den Haag, Q&A en John Terra) als voorbereiding voor de opbouw van het onderzoek Enquête het verkrijgen van resultaten voor het onderzoek
Groepsdiscussie Als toelichting bij de enquête
Interviews als toelichting bij de enquête/ groepsdiscussie
23
Figuur 6, een schematische weergave van de onderzoeksmethodes.
Hierboven zijn de onderzoeksmethodes schematisch weergegeven. Bovenaan wordt gestart met de methodes die als eerst zijn gebruikt. Tot slot wordt onderaan geĂŤindigd met de onderzoeksmethodes die als laatst zijn gebruikt. Met de bovenstaande onderzoeksmethodes is het onderzoek gevormd over de fysieke sportwinkel van de toekomst.
24
4.
Resultaten
In dit hoofdstuk worden de gevonden resultaten gegeven en zullen de hoofd- en deelvragen worden beantwoord. Voor de resultaten van dit onderzoek gebruiken we de resultaten van de enquête als rode draad. Ter aanvulling van de enquête, die door circa 100 mensen is ingevuld, is er ook een groepsdiscussie geweest en zijn de filiaalmanagers van Faber Sport en Intersport de Leeuw geïnterviewd. Ondersteuningen en antwoorden, die uit de interviews en de groepsdiscussie zijn gekomen, zullen door dit hoofdstuk heen in de vorm van citaten worden verwerkt. Het begin van dit hoofdstuk bestaat uit de algemene start. Hierbij worden resultaten weergegeven die wel nodig zijn om weer te geven, maar ze hebben geen directe invloed op de veranderingen in het Trinity Model. Deze resultaten behoren bovendien dan ook niet tot onze deelvragen. Na de algemene start zullen de deelvragen worden beantwoord. De deelvragen worden beantwoord door middel van de resultaten die zijn gevonden met betrekking tot de P’s van product en personeel. Met de resultaten van de deelvragen kan dan uiteindelijk de hoofdvraag beantwoord worden.
4.1: Algemene start In dit hoofdstuk worden de vindingen weergegeven die niet een directe invloed hebben op de veranderingen binnen het Trinity Model. De vindingen hebben dus niks te maken met de winstgevendheid van de retailer, maar ze vormen wel een belangrijke basis voor ons onderzoek. Hierbij zal onder andere worden aangetoond waarom mensen bijvoorbeeld online/fysiek kopen en wat iemand verwacht op het moment dat hij/zij naar een fysieke sportwinkel gaat. De algemene start vormt een inleiding voor het daadwerkelijke onderzoek, waarin het Trinity Model de rode draad zal vormen.
4.1.1: Hoeveel verschillende sporten worden er beoefend? Als eerste vraag werd binnen de enquête gesteld hoeveel verschillende sporten er door de desbetreffende persoon binnen de doelgroep werden beoefend. Dit is ten eerste belangrijk aangezien iemand die geen sport beoefent ook moeilijk een nuttige bijdrage kan leveren aan de resultaten van de enquête. Ten Hoeveel verschillende sporten beoefen twee geeft het een globaal beeld van hoe breed de consument van jij? tegenwoordig zich binnen de sportwinkel oriënteert. De gegevens Ik beoefen geen sport die bij deze vraag werden verkregen Meer dan 3 sporten zijn hiernaast in een figuur 3 sporten weergegeven: 2 sporten Figuur 7, aantal beoefende sporten door één individu.
1 sport 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
25
70%
Uit figuur zeven kan worden afgeleid dat het overgrote deel binnen de doelgroep één sport beoefent. Dit betekent dus dat het grootste aantal personen zich dus ook oriënteert op het gebied van één sport. De consument gaat tijdens het winkelen uit van de wensen die horen bij het voorzien in de behoeften omtrent zijn/haar sport.
4.1.2: Wat voor soort sporten worden beoefend, en in wat voor mate? Nu bekend is hoeveel verschillende sporten er worden beoefend, kan makkelijker worden verduidelijkt welke sporten er precies worden beoefend. De sport die beoefend wordt is namelijk ook erg bepalend voor de consumptie van de consument. Bij een sport als voetbal hebben we te maken met een gemiddeld consumptieniveau, terwijl bij een sport als tennis een hogere consumptie vereist is. De verdeling van sporten binnen de doelgroep is hieronder weergegeven.
Welke sport beoefen jij het meest? Welke sport beoefen jij het meest? Een andere sport, namelijk: Zwemmen (excl. waterpolo) Wielrennen (inclusief mountainbiken, handbiken) Volleybal (zaalvolleybal / beachvolleybal) Voetbal (veld / zaal (futsal) Vecht- en verdedigingssporten (excl. judo) Tennis Squash Schaatsen (lange baan / kunstschaatsen / ijshockey) Paardensport Korfbal Judo Hockey Hardlopen / joggen / trimmen Gymnastiek / turnen Fitness (cardio / kracht) Danssport Basketbal / rolstoelbasketbal Badminton Atletiek Aerobics / steps / spinning (groepslessen op muziek)
11% 3% 1% 6% 24% 1% 8% 1% 3% 5% 9% 1% 2% 2% 3% 11% 6% 1% 1% 0% 1%
Figuur 8, verdeling van sporten binnen de doelgroep. Uit de figuur blijkt dat voetbal de meest beoefende sport is binnen de doelgroep en fitness komt op de tweede plek. Voor de retailers is dit een belangrijk gegeven, want nu weet men welke sporten het belangrijkst zijn voor de consument en dan kan de retailer ervoor zorgen
26
dat hij de juiste sporten in zijn assortiment opneemt om de omzet te bevorderen. De retailer zal namelijk niet gaan investeren in het verkopen van sporten die niet veel worden beoefend.
4.1.3: Worden producten gekocht of heeft het individu daar invloed op? In dit stukje is het belangrijk om te weten of er binnen de doelgroep zelf wordt gekocht of dat ze invloed hebben op de producten die gekocht worden. Bijvoorbeeld dat de keuze voor het product zelf wordt gemaakt, maar dat de ouder het voor hen haalt. Als blijkt dat er zelf veel invloed is of dat het individu het zelf koopt, dan zegt dat iets over de keuzes die binnen de doelgroep worden gemaakt. Het is dan bekend dat de keuzes van de doelgroep zijn en niet van de ouders.
Koop jij zelf wel eens producten voor de sporten die jij beoefent of heb je daar invloed op? Ik koop ze niet en heb er ook geen invloed op
Ik koop ze niet zelf maar bepaal wel wat en waar er gekocht wordt
Ik koop zelf wel eens producten
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%
Figuur 9, zelf kopen van producten of de invloed hierop door het individu. Uit de figuur blijkt dat binnen de doelgroep voor het grootste deel de producten zelf worden gekocht en dat er ook invloed op de aankoop is. Wat goed is om te zien is dat er niemand was die die nooit zelf koopt en er geen invloed op heeft. Dit betekent dat de mening van de doelgroep in dit onderzoek over de sportzaak een goede weergave is. Het gegeven dat ze zelf producten kopen betekent dat ze zelf in de winkel komen en dus zelf ervaren wat er goed is aan de winkel en wat er beter zou kunnen.
27
4.1.4: Waar koopt het individu zoal producten? Deze vraag geeft meer duidelijkheid op welk kanaal binnen de doelgroep tegenwoordig het vaakst sportproducten gekocht worden. Dit gegeven zorgt ervoor dat het goed bekend is hoe de stand van zaken tegenwoordig is. In het onderstaande figuur is de verdeling van afzet tussen de fysieke- en online winkel weergegeven:
Waar koop jij zoal sportproducten? Online bij webshops zonder fysieke winkels
Online via de webshop van fysieke winkels
In fysieke winkels (winkelstraat of centrum)
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Figuur 10, de kanalen waar het individu koopt. Uit de figuur blijkt dat binnen de doelgroep vaak gekozen wordt om in de fysieke winkel sportproducten te kopen. Dit betreft een percentage van 67%. Maar het kan ook van de andere kant worden bekeken, want sinds de opkomst van het online-winkelen zijn ze dus al 28% kwijt aan de e-commerce zonder fysieke winkels. Dit percentage van 28% is natuurlijk niet zo hoog als die 67% van de fysieke winkel, maar door de snelle opkomst van de online winkel is het wel zaak voor de fysieke winkel om ervoor te zorgen dat ze die voorsprong niet kwijtraken. Daarnaast moet ook nog gekeken worden naar de online-verkopen van webshops van fysieke winkels. Dit is nog eens 47% wat het totaal aan online-verkopen hoger brengt dan het totaal aan verkopen bij de fysieke winkel. Er moet dus in de toekomst een verandering aan worden gebracht in de samenstelling van de fysieke sportwinkel, om weer afzet en winst terug te nemen.
28
4.1.5: Waarom koopt het individu graag bij fysieke winkel? Het is belangrijk te weten waarom individuen graag bij een fysieke sportwinkel kopen. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat zij graag bij een fysieke winkel kopen in verband met de service van het personeel, de prijskortingen of beleving van het winkelen op zich. In het onderstaande figuur is weergegeven wat voor de individuen de belangrijkste redenen zijn om te winkelen bij een fysieke sportwinkel:
Waarom koop je bij fysieke winkels? Een andere reden, namelijk: Het plezier dat ik beleef tijdens het winkelen (leuke ervaring) Ik kan deskundig advies krijgen en geholpen worden Ik kan het product goed beoordelen (uiterlijk, materiaal,… Ik kan winkelen combineren met andere activiteiten Ik kan producten probleemloos ruilen en terugbrengen Veiligheid m.b.t. betalen Toegang tot producten die je niet overal kunt kopen Het prijsniveau en de acties en aanbiedingen Ik kan winkelen wanneer het mij uitkomt Ik heb de producten snel tot mijn beschikking (snel in bezit) Het kost mij weinig tijd en is efficiënt Ik kan het product sneller vinden Producten zijn altijd beschikbaar (ik grijp niet mis) Een uitgebreid assortiment Ik kan makkelijk producten vergelijken Ik kan makkelijk prijzen vergelijken Ik kan makkelijk informatie over producten verkrijgen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Figuur 11, redenen die leiden tot kopen bij een fysieke sportwinkel. Zoals in figuur elf gezien kan worden is de belangrijkste reden om fysiek te kopen voor een individu in de doelgroep, het goed kunnen beoordelen van het product. 73% procent van de mensen gaf dit als een van zijn/haar drie keuzemogelijkheden belangrijk te vinden. Dit houdt in dat het individu het product kan beoordelen op fysieke kenmerken, zij/hij kan het aanraken. Het product kan op deze manier echt worden beoordeeld, dit spreekt het individu schijnbaar aan. Ook blijkt dat het krijgen van deskundig advies van het personeel erg belangrijk is. 27% van de individuen binnen de doelgroep heeft dit als een van zijn/haar drie keuzemogelijkheden opgenomen. Goed advies van het personeel is in een fysieke winkel dus ook essentieel. Ten derde heeft 26% van de individuen gekozen voor de eigenschap van de fysieke sportwinkel waarbij producten direct mee te nemen zijn. “Het direct meenemen van het gekochte product is juist wat winkelen winkelen maakt”, was dan ook een uitspraak binnen de groepsdiscussie. Een strekkende voorraad is dus ook erg belangrijk. Tot slot gaf 18% van de individuen aan naar de fysieke sportwinkel te gaan, omdat het ruilen en retourneren van producten probleemloos zou zijn. Dit zijn kenmerken die belangrijk zijn voor mensen die naar de fysieke sportwinkel komen. De retailer zou zich hier dan ook op moeten focussen.
29
80%
4.1.6: Waarom koopt het individu online? Deze vraag is eigenlijk de tegenhanger van de vorige vraag. De vorige vraag was een benadering op gebied van de sterke punten van een fysieke winkel. Deze vraag gaat uit van de sterke punten van het online winkelen. Sterke punten zijn in dit geval de gemakken die de consument ervaart als er geconsumeerd wordt. Bij online winkelen is dit bijvoorbeeld dat er gewinkeld kan worden op een eigen gewild tijdstip of dat de prijzen makkelijk te vergelijken zijn.
Waarom koop jij online? Anders, namelijk: Het plezier dat ik beleef tijdens het winkelen (leuke… Ik kan deskundig advies krijgen en geholpen worden Ik kan het product goed beoordelen (uiterlijk,… Ik kan winkelen combineren met andere activiteiten Ik kan producten probleemloos ruilen en terugbrengen Veiligheid m.b.t. betalen Toegang tot producten die je niet overal kunt kopen Het prijsniveau en de acties en aanbiedingen Ik kan winkelen wanneer het mij uitkomt Ik heb de producten snel tot mijn beschikking (snel in… Het kost mij weinig tijd en is efficiënt Ik kan het product sneller vinden Producten zijn altijd beschikbaar (ik grijp niet mis) Een uitgebreid assortiment Ik kan makkelijk producten vergelijken Ik kan makkelijk prijzen vergelijken Ik kan makkelijk informatie over producten verkrijgen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Figuur 12, redenen die leiden tot kopen bij online winkel. Uit de figuur blijkt dat de resultaten omgekeerd zijn in vergelijking tot de resultaten van de vorige figuur. Dit is logisch, want de gemakken die men ervaart bij online winkelen zullen niet overeenkomen met de gemakken van het fysiek winkelen. Waar de resultaten in de vorige figuur zich meer concentreerde op de bovenste gemakken van de figuur, is de concentratie van gemakken bij de tweede figuur meer op de onderste gemakken binnen het figuur gericht. De onderste paar sterke punten gingen meer over het kunnen vergelijken van prijzen en producten. Een uitgebreid assortiment en de mogelijkheid om efficiënt te kunnen winkelen zijn ook kenmerken die men prefereert aan het online winkelen, waardoor men ook de keuze maakt tot online winkelen. De bovenste kenmerken gingen meer over het aan kunnen raken en zien van de producten, wat juist totaal niet van toepassing is bij online winkelen. Er werd in de groepsdiscussie onder andere gesproken over een groter assortiment en een goed overzicht van alle producten. Deze resultaten komen overeen met de bevindingen in de grafiek.
30
4.1.7: Koopt het individu liever online of fysiek? In deze vraag wordt het antwoord gegeven op de twee vorige vragen. Men weegt de sterke punten en de mindere punten tegen elkaar af en maakt een keuze voor het kanaal wat ze prefereren. Als er een keuze werd gemaakt, kon er daarna nog een reden worden gegeven voor de keuze voor het geprefereerde kanaal. De reden die dan gegeven wordt, is dan de hoofdreden die er uiteindelijk voor zorgt om het gekozen kanaal te gebruiken. Wanneer men liever online heeft zal de reden dat het minder tijd kost de uiteindelijke reden zijn bijvoorbeeld.
Koop jij liever online of fysiek? Geen antwoord
Liever bij webshops zonder fysieke winkel omdat: Liever via de webshop van fysieke winkels omdat:
Liever in fysieke winkels, omdat: 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Figuur 13, het kanaal dat liever wordt gekozen binnen de doelgroep. Uit de figuur blijkt dat de meerderheid liever in de fysieke winkel consumeert. Er zijn ook redenen gegeven waarom er liever wordt gekozen voor het kopen in een fysieke winkel die we hebben verkregen via de groepsdiscussie. “Dan kan ik goed geholpen worden door het personeel. Bepaalde producten moet je gewoon voelen en kan je gewoon niet online kopen. Sportkleding moet je even aanpassen, want anders zit het misschien niet lekker. Dit is anders dan bij normale mode, want daar weet je meestal al wel hoe een bepaald shirtje zit”. Dit waren de redenen die heel vaak naar voren kwamen. Het personeel, het assortiment en voorraad zijn dus de eigenschappen van de consument die echt gewild zijn en hier moet dus ook de focus op gelegd worden, om dit te behouden of te verbeteren, door de retailers. Wanneer de keuze wordt gemaakt tot online winkelen, dan heeft het individu liever de webshop van de fysieke winkel. Een reden hiervoor is dat de prijzen tussen online of fysiek vergeleken kunnen worden en dat men toch graag bij de sportzaak wil kopen binnen de woonplaats, maar toch liever in huis blijft. “Een fysieke winkel moet ook een online winkel hebben”. Zo luidde een uitspraak die naar voren kwam tijdens de groepsdiscussie. Hieruit blijkt dat de retailer zich dus ook moet gaan focussen op de eigen webshop om hier ook nog een deel van zijn omzet te behalen, anders gaat deze verloren. Er is namelijk wel een dergelijke vraag naar.
31
4.1.8: Kan de sportieve winkel ervoor zorgen dat het individu op dat kanaal koopt? Deze vraag is belangrijk voor het verdere verloop van dit onderzoek. Het trapt namelijk de deur open of de consumenten van de toekomst nog potentie zien in de fysieke winkel om er te kopen in de toekomst. Wanneer de fysieke winkel nog een potentie heeft dan kunnen ze de aandachtspunten verbeteren en de gebreken verkleinen. Dit allemaal om in het gewin te komen van de wensen van de consument.
Kan een sportwinkel ervoor zorgen dat jij vaker in fysieke winkels koopt? 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Ja, namelijk:
Nee, namelijk:
Figuur 14, kan de winkel ervoor zorgen dat er vaker op dit kanaal wordt gekocht? Uit de figuur blijkt dat de fysieke winkel er nog voor kan zorgen dat de consument naar de fysieke sportzaak zal komen. 76% is van mening dat de sportzaak er iets aan kan doen om ervoor te zorgen dat hij/zij op het kanaal zal consumeren. De opmerkingen die werden gegeven over wĂĄt er dan voor zou kunnen zorgen dat er geconsumeerd zal blijven worden op dit kanaal had te maken met het goed op voorraad hebben, goede aanbiedingen, breed assortiment en goede hulp van de medewerkers. Dit zijn punten waar de retailers van tegenwoordig al hun focus op leggen, maar deze kenmerken zouden dus nog nadrukkelijker aanwezig moeten zijn. De redenen die werden gegeven waardoor de fysieke winkel geen verbeterende punten had om hen te overhalen tot het fysiek kopen bestonden voor het grootste deel uit opmerkingen als: “Ik heb niet veel tijd en online is dan veel handiger, online hebben ze altijd meer aanbodâ€?. Deze mensen waren dus al van mening dat voor hen de fysieke winkel niet meer te redden valt. Ze gingen uit van de zwakke punten van de fysieke winkel in vergelijking met de online winkel. De zwakke plekken wogen voor hun zwaarder dan de sterke punten. Het feit dat het grootste deel potentie in de fysieke winkel ziet is een mooi gegeven.
32
4.1.9: Wat zijn de favoriete winkels van het individu? Deze vraag geeft een inzicht in de mate waarop de consument zijn geld besteedt. De winkels die het meest geliefd zijn zullen gewoonlijk ook een hogere omzet draaien. De winkels die slecht uit deze vraag komen, zullen zeker iets moeten doen willen ze nog omzet blijven draaien om rendabel te blijven. Een winkel als de Intersport is de bekendste sportketen van Nederland. Dit zorgt ervoor dat die dan ook hoger zal eindigen in deze populariteitskwestie. Een winkel als Perry sport kwam net kijken in Heerenveen bijvoorbeeld. Zo’n winkel moet wel aanslaan bij de consumenten wil het rendabel blijven binnen de sportzaakconcurrentie van Heerenveen. We hebben allemaal gezien dat dit niet is gelukt, ze is immers failliet gegaan. Wel hangt populariteit erg af van het gebied waar een winkel zich bevindt. Zo werd in de groepsdiscussie al genoemd dat Perry Sport in het westen wel populair is. Uit de enquête bleek dat het grootste deel van individuen binnen de doelgroep Intersport als favoriete winkel zag. Toen in de groepsdiscussie werd gevraagd wat Intersport dan goed maakt, kwamen verschillende invalshoeken naar voren. Zowel de verschillende prijsniveaus als het brede assortiment spraken het individu erg aan. De filiaalmanager van Intersport de Leeuw te Heerenveen zei dan ook dat hier de kracht lag van Intersport wereldwijd. Anne de Leeuw sprak: ‘’De kracht van een sportwinkel zit hem in het brede assortiment. Ook heeft Intersport verschillende prijsniveaus, zowel erg lage als hogere prijzen’’. Hiermee werden de bevindingen uit de enquête benadrukt. Ook werd gesproken met Anne de Leeuw over de invloed van merken. Volgens hem zijn merken binnen een fysieke sportwinkel essentieel. Bij Intersport zijn veel merken aanwezig, dit maakt de winkel erg geliefd. Intersport bleek dus de meest geliefde winkel onder de individuen binnen de doelgroep. Perry Sport bood naast de Amerken te veel eigen merken aan. Dit heeft er volgens Anne de Leeuw waarschijnlijk mede voor gezorgd dat Perry Sport er niet meer is in Heerenveen.
Wat is jouw favoriete sportwinkel? 60% 50% 40% 30% 20% 10%
Winkel 1:
Winkel 2:
Winkel 3:
Figuur 15, favoriete winkel van het individu. Uit de figuur is af te lezen dat Intersport de populairste is. Het productbeleid van Intersport is hoogstwaarschijnlijk de doorslaggevende factor. De Intersport heeft zich beter georiënteerd op het gebied van het aanbieden van merkkleding. Dit is echter wel echt de wens van de
33
Scapino
Decathlon
Lokaal
Adidas
Faber
Overig
Intersport
H&M
Mantel
Decatlon
Tennisdirect
Epplejeck
Faber
Online
Aktie sport
Intersport
Tennisdirect
Sport2000
Zalando
Divoza
Nike
Decathlon
Adidas
Perry sport
Intersport
0%
consument. Het hebben van merken is een must. Winkels die het minder deden volgens de enquête waren Aktiesport en Scapino. In de groepsdiscussie werd het volgende vermeld: ‘’Scapino vind ik maar een bij elkaar geraapt zootje’’. Dit beschrijft op welk gebied Scapino de strijd met bijvoorbeeld Intersport verliest. Het productbeleid van zowel Aktiesport als Scapino is zwak vergeleken bij dat van Intersport. De assortimenten zijn klein, niet breed genoeg georiënteerd en de prijsniveaus zijn niet verschillend genoeg. Ook werd er gezegd dat Aktiesport de laatste tijd slecht in het nieuws is geweest, dit heeft ook invloed op de conversie van Aktiesport. 4.1.10: Waar draait het om als het individu de sportwinkel bezoekt? In deze vraag komen de aspecten naar voren die gewenst zijn bij de consument wanneer ze de winkel binnentreden. De winkelervaring van de consument moet aangenaam zijn en de service ook. De wensen van de consument worden gemeten welke het belangrijkste wordt gevonden.
Nr 1
Nr 2
Gemiddeld
Waar draait het voor jou om wanneer je sportwinkels bezoekt? Waar je producten die je nodig hebt of graag wilt… Voor entertainment en om plezier te beleven met… Om te ontdekken en verrast te worden door nieuwe… Om snel, gemakkelijk en in een kort tijdsbestek… Om overtuigd te raken van het juiste product en het… Om kennis op te doen, geholpen te worden, advies te… Met een specialistisch en exclusief assortiment dat op… Waar je producten die je nodig hebt of graag wilt… Voor entertainment en om plezier te beleven met… Om te ontdekken en verrast te worden door nieuwe… Om snel, gemakkelijk en in een kort tijdsbestek… Om overtuigd te raken van het juiste product en het… Om kennis op te doen, geholpen te worden, advies te… Met een specialistisch en exclusief assortiment dat op… Waar je producten die je nodig hebt of graag wilt… Voor entertainment en om plezier te beleven met… Om te ontdekken en verrast te worden door nieuwe… Om snel, gemakkelijk en in een kort tijdsbestek… Om overtuigd te raken van het juiste product en het… Om kennis op te doen, geholpen te worden, advies te… Met een specialistisch en exclusief assortiment dat op… 0%
5%
10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%
Figuur 16, wat vindt het individu het belangrijkste bij het winkelen. Uit de figuur blijkt dat de consument de hoogste waarde hecht aan het overtuigd te raken van het juiste product. Op de tweede plek hecht men een hoge waarde aan het opdoen van kennis, het geholpen worden en het advies op doen. Wat er dus verwacht wordt van de winkel is dat ze worden overtuigd etc., maar dit moet gebeuren door de werknemers. De werknemers is diegene die moet zorgen dat de klant enthousiast wordt en dat diegene de juiste info verkrijgt.
34
Bij de consument draait het voor het grootste deel dus op de toevoegingen die de werknemer heeft te bieden om de koopervaring te verbeteren.
35
4.2: Hoe zorgen product- en personeelsbeleid ervoor dat de fysieke sportwinkel van de toekomst weer winstgevend wordt aan de hand van het Trinity Model? In het komende hoofdstuk zullen de resultaten uit de enquête, groepsdiscussie en interviews, die relevant zijn voor het Trinity Model, worden toegelicht. Voordat een vergelijking kan worden gemaakt moet er echter wel daadwerkelijk een beeld zijn waarmee vergeleken kan worden. Daarom zal in de inleiding van dit hoofdstuk een beeld worden geschetst van de standaard fysieke sportwinkel waarmee vergeleken zal worden. Als standaard sportwinkel wordt in dit geval een winkel met de eigenschappen van bijvoorbeeld de Aktiesport te Heerenveen gekozen. De veranderingen die plaatsvinden zullen in het Trinity Model worden doorgevoerd. Hierbij moet het Trinity Model van de standaard winkel op nul worden gesteld, van daaruit kunnen dan conclusies in het Trinity Model worden doorgevoerd. De winstmarge wordt in de toekomst als gelijk geacht. Het Trinity Model voor de standaard winkel ziet er zo uit:
(Verschuur 2016) Figuur 17, het Trinity Model van Robert Lusch. Aan de hand van de bovenstaande figuur zullen vergelijkingen worden gemaakt tussen de Aktiesport en bevindingen die zijn geconstateerd. Hierbij zal worden getoond hoe verschillende maatstaven binnen het model toe- of afnemen. Voordat echter begonnen kan worden met het tonen van de resultaten van het onderzoek, moet nog éénmaal duidelijk worden uiteengezet hoe de resultaten worden verwerkt. Er zal in het komende verslag duidelijkheid gegeven worden over verschillende grootheden binnen een winkel. Hierbij worden resultaten weergegeven die zijn verkregen door de 36
eerdergenoemde onderzoeksmethodes. Tot slot wordt aan het eind van een stuk, geschreven over een grootheid, een conclusie getrokken die wordt doorgevoerd in het Trinity Model. Nadat voor zowel het product- als personeelsbeleid binnen de fysieke winkel van de toekomst, door middel van het Trinity Model, is toegelicht wordt een invulling gegeven aan de hoofdvraag. De conclusie die bij deze gegevens kan worden getrokken zal worden weergegeven in hoofdstuk 5: conclusie.
4.2.1: Hoe ziet het productbeleid eruit en hoe maakt deze de fysieke sportwinkel van de toekomst weer winstgevend aan de hand van het Trinity Model? In het komende hoofdstuk zullen de verschillende kanten binnen het productbeleid van een fysieke winkel worden behandeld. Hierbij zullen de bevindingen die er zijn gemaakt met de onderzoeksmethodes worden vergeleken met het huidige productbeleid binnen de standaard winkel die is gesteld. In eerste instantie zullen de resultaten worden getoond omtrent de oppervlakte van de fysieke sportwinkel, die heel nauw samenhangt met de grote van het assortiment, ook zal de breedte binnen het assortiment worden besproken. Hierbij gaat het vooral om de verdeling die er wordt gemaakt binnen het assortiment van de fysieke sportwinkel van de toekomst. Ten tweede zal de invloed van merken binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst worden toegelicht. Hierbij zal ook worden gekeken naar de grote van het productaandeel dat aanwezig is in de vorm van merken in de toekomst. Tot slot zal worden toegelicht wat het belang is van bevoorrading binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst. Er zal dan onder andere worden gekeken naar de reactie van de consument van de toekomst bij het ontbreken van voorraad. Hierbij zal worden gekeken wat het belang is van voorraad en daarop zal deze voorraad dan ook worden aangepast. De verschillende veranderingen zullen worden doorgevoerd in het Trinity Model van Robert Lusch. Waarbij tot slot een totaal model zal worden opgesteld voor de verschillende veranderingen binnen het productbeleid van de fysieke sportwinkel. Binnen dit model zullen de gegevens gelden, die in de onderstaande legenda zijn weergegeven. De legenda is hieronder weergegeven:
Deze pijl zal worden weergegeven binnen het Trinity Model op het moment dat een grootheid binnen dit model toeneemt.
Deze pijl zal worden weergegeven binnen het Trinity Model op het moment dat een grootheid binnen dit model afneemt.
Figuur 18, de legenda bij veranderingen binnen het Trinity Model. Bij deze deelvraag zal dus constant een vergelijking worden gemaakt met de standaard fysieke sportwinkel die is gesteld. Aan de hand daarvan worden dan ook verschillende veranderingen toegelicht in het Trinity Model.
37
Hoe zien de oppervlakte, het assortiment en de bevoorrading eruit binnen fysieke sportwinkel van de toekomst? 4.2.1.1: Oppervlakte De oppervlakte is een erg belangrijke grootheid binnen een fysieke sportwinkel, daarnaast hangt de grote van een winkel ook nauw samen met de snelheid waarmee gewinkeld kan worden. Kortom de oppervlakte binnen een winkel is erg bepalend voor de winstgevendheid ervan. Binnen het productbeleid wordt bij oppervlakte vaak gedacht aan het woord assortiment. Hoe groter de winkel is, hoe groter het assortiment zal zijn. Dit is natuurlijk niet helemaal waar, aangezien een winkel niet op elke meter uitbreiding daadwerkelijk een product hoeft uit te stallen. Toch is het wel zo dat de grote van het assortiment meestal groeit met de oppervlakte van een fysieke sportwinkel. Dit is ook de reden waarom deze twee grootheden binnen dit onderdeel samen aan bod zullen komen. Binnen de enquĂŞte kwamen zowel assortiment als oppervlakte duidelijk naar voren toe. De gegevens van deze twee grootheden zijn in figuren weergegeven en zullen worden toegelicht. Aan het einde van het onderwerp zal, aan de hand van het Trinity Model, uiteen worden gezet hoe de verschillende veranderingen tot uiting komen ten opzichte van de gestelde standaard fysieke sportwinkel.
Wat vind jij van de huidige oppervlakte van de sportwinkel van tegenwoordig? De winkels moeten veel kleiner
De winkels moeten iets kleiner
De winkels moeten iets groter
De winkels moeten veel groter
De oppervlakte is prima zo 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Figuur 19, de oppervlakte van de fysieke sportwinkel die het individu wenst. Zoals gezien kan worden in de figuur hierboven gaf het grootste deel van de individuen (61%) aan dat de oppervlakte van de sportzaak van tegenwoordig prima is. Dit was echter een gegeven waaruit niet echt een conclusie kon worden getrokken. De vraag is namelijk niet binnen een bepaalde context gesteld. Wat een rol speelt binnen deze vraag is namelijk de winkel waarvan uit wordt gegaan, hiervoor werd verduidelijking gezocht binnen de groepsdiscussie. Hierin werd de vraag opnieuw gesteld, waarbij werd uitgegaan van de standaard winkel die is gesteld. Er werd toen veelal aangegeven dat de winkel qua oppervlakte
38
wel groter mocht dan deze daadwerkelijk is. Maar wat is groter dan? Er werd binnen de groepsdiscussie aangeven dat een winkel als Decathlon erg aanspreekt bij de consument van de toekomst. De grote wordt dan ook gesteld, vergelijkbaar aan de grote van Decathlon. De oppervlakte binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst moest dus groter zijn dan de oppervlakte van de standaard winkel die gesteld is. Op het moment dat de fysieke sportwinkel van de toekomst daadwerkelijk groter wordt dan de standaard winkel heeft dit in eerste instantie op een tweetal grootheden binnen het Trinity Model invloed. Dit zijn de verkoopvloeroppervlakte en het aantal fte’s. Het is binnen een grotere winkel belangrijk de consument nog steeds te woord te kunnen staan. Dit betekent dat er meer personeel aanwezig moet zijn binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst. De toenemende oppervlakte zorgt daarnaast voor een toename van de verkoopvloeroppervlakte wat ook binnen het model kan worden doorgevoerd. 4.2.1.2: Assortiment De grootte van het assortiment is echter ook een begrip dat nauw samenhangt met de oppervlakte, zoals eerder ook al is vermeld. Anne de Leeuw concludeerde dan ook: “De oppervlakte bepaalt voor een groot deel het assortiment dat je brengt”. Uit de groepsdiscussie bleek onder andere dat het individu bij een toename van de oppervlakte van een winkel uitgaat van een toename van het assortiment. Aangezien de toename van de oppervlakte van de fysieke sportwinkel binnen de enquête gewenst bleek te zijn, kan naar aanleiding van de groepsdiscussie worden gesteld dat een toename van de grootte van het assortiment dat dus ook is. De grootte van het assortiment binnen Decathlon werd in de groepsdiscussie ook geprezen: ‘Mooi groot assortiment, je ziet altijd wel iets wat je leuk vindt.’ Hierbij gaat het echter alleen om de grootte. De inrichting van het assortiment komt pas in het volgende onderwerp aan bod. Het grotere assortiment is ook van invloed op het Trinity Model. Als er namelijk meer producten in het assortiment worden opgenomen zorgt dit voor een stijgende voorraad. Ook zorgt een groter assortiment in de meeste gevallen voor een stijgende omzet. Dit hangt echter ook sterk af van indeling ervan. De indeling van het grotere assortiment, dat is ontstaan door de uitbreiding van de standaard winkel, is essentieel voor de winstgevendheid van de winkel. De omzet van de fysieke sportwinkel van de toekomst kan alleen worden gestimuleerd op het moment dat de indeling van het nieuwe assortiment geheel is afgesteld aan de wensen van de consument van de toekomst. Zoals eerder ook al is genoemd is de onderverdeling van het assortiment van groot belang voor de prestaties van retailer. In het vorige onderdeel kon worden gezien dat werd geconstateerd dat de oppervlakte van het pand groter moest. De onderverdeling van het assortiment is hierbij heel belangrijk, want men kan wel een grotere winkel hebben, maar dat betekent ook dat het assortiment groter moet en beter onderverdeeld moet worden. Een groter pand met hetzelfde aantal producten, als voorheen, is niet logisch. Als men uitbreidt moeten er natuurlijk ook meer producten aangeboden worden. De onderverdeling van het assortiment is hierbij dan ook essentieel. Er is onderzoek gedaan naar de onderverdeling. Ook is onderzoek gedaan naar waarom verschillende productsoorten online dan wel fysiek worden gekocht. Op basis hiervan kan worden gekeken hoe het grotere assortiment onderverdeeld moet worden om te zorgen voor een hogere (arbeids)efficiency. In de onderstaande figuur zijn de keuzes voor online en fysiek bij verschillende productsoorten weergegeven.
39
5 Bij voorkeur online 4 3 Dat maakt mij niet uit 2 1 Bij voorkeur bij de sportwinkel 5 Bij voorkeur online 4 3 Dat maakt mij niet uit 2 1 Bij voorkeur bij de sportwinkel
Sportschoenen
5 Bij voorkeur online 4 3 Dat maakt mij niet uit 2 1 Bij voorkeur bij de sportwinkel 5 Bij voorkeur online 4 3 Dat maakt mij niet uit 2 1 Bij voorkeur bij de sportwinkel
Sportkleding
Sportvoeding en verzorging
Elektronica voor sport
Overige producten
Waar koop jij de volgende producten het liefst?
5 Bij voorkeur online 4 3 Dat maakt mij niet uit 2 1 Bij voorkeur bij de sportwinkel 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Figuur 20, de behoefte om bepaalde producten online of fysiek te kopen. De figuur laat zien in welke situatie de consument kiest voor online of fysiek. De keuzes zijn onderverdeeld tussen verschillende productsoorten. Ten eerste kiest men bij sportkleding, volgens de figuur, ervoor om bij voorkeur dit bij een sportzaak te kopen. Bijna de helft van de mensen gaven dit aan (49%). Dit is een groot gedeelte en dit gegeven betekent meteen dat de fysieke winkels wel geliefd zijn binnen de consument op het gebied van sportkleding. Ook geeft een redelijk groot deel aan om online te kopen (24%), maar dit is waarschijnlijk ook voor een groot deel te verklaren door het ontbreken van desbetreffende producten in de fysieke sportwinkel. Op het gebied van sportschoenen is het nog duidelijker dat fysiek kopen het liefst wordt gedaan. Maar liefst 70% koos hiervoor, wat een grote meerderheid is. Dit is een logisch gegeven, want men wil de schoenen eerst aanvoelen en uiteindelijk eerst passen voordat de consument tot aankoop overgaat. Sporten in schoenen die niet lekker zitten is gewoon niet ideaal en daarom wil de consument in bijna alle gevallen eerst het product ervaren. Op het gebied van sportvoeding en sportverzorging maakt het de consument niet heel veel uit (53%), maar in tweede instantie heeft de fysieke winkel weer meer stemmen dan online
40
80%
winkelen. Hierbij zou de conclusie kunnen worden getrokken dat wanneer het in de schappen is aanwezig dat men het in de fysieke winkel koopt. Als het product niet aanwezig is in de fysieke winkel, dan vindt de consument het geen probleem om dit online te kopen. Bij elektronica voor sport zien we als eerst bij een van de sportproductsoorten iets dat afwijkt van de hiervoor genoteerde gegevens. Net als bij de voorgaande productsoorten geeft een groot gedeelte van de individuen of consumenten van de toekomst aan dat het haar/hem niet zoveel uitmaakt. Maar in tegenstelling tot de andere productsoorten kan bij deze productsoort worden gesteld dat elektronica liever online wordt gekocht. Naast het percentage van mensen dat namelijk aangeeft dat het haar/hem niet uit maakt, is er een groter percentage mensen dan online liever elektronica koopt (26%) dan dat zij/hij liever fysiek koopt (19%). Vermoedelijk wordt dit in de komende jaren alleen maar meer. Anne de Leeuw sprak hierover: ‘’Bij alles waar je je in moet verdiepen om het te laten werken, alles met een stekker of iets met een batterij zal online het altijd winnen van de fysieke sportwinkel.’’ De gegevens over sportelektronica leiden tot de volgende conclusie: elektronica moet in het assortiment van de fysieke sportwinkel van de toekomst niet of veel minder worden opgenomen, omdat het nauwelijks zorgt voor een toevoeging van de omzet. Het zorgt echter wel voor een toename in de voorraad binnen het Trinity Model. Een toenemende voorraad bij een gelijkblijvende omzet zorgt binnen het model voor een afnemende omzetsnelheid, wat vervolgens leidt tot een lagere arbeidsproductiviteit. Bij overige producten was het aandeel van mensen die het niet zoveel uitmaakte zo hoog dat er weinig percentage overbleef bij de andere keuzes. De overige keuzemogelijkheden waren ook nog gelijk verdeeld waardoor er in tweede instantie ook geen favoriete keuze was. Dit onderdeel zal niet verder op ingegaan worden. De bovenstaande gegevens zullen samen met de gegevens over oppervlakte en de grootte van het assortiment worden verwerkt in het Trinity Model van dit onderdeel. Voordat echter kan worden gestart met het opstellen van dit Trinity Model is het belangrijk om te weten wat de consument verlangt met de grotere oppervlakte te doen. Dit zal nu ook aan bod komen.
Stel dat sportwinkels groter worden, wat zouden ze dan met de extra ruimte moeten doen? Iets anders, namelijk: Deze inrichten om producten te kunnen testen Deze inrichten om lekker te kunnen relaxen en eventueel iets te drinken Per sport meer producten aan het assortiment toevoegen Meer sporten aan hun assortiment toevoegen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Figuur 21, de extra ruimte die op een bepaalde manier gebruikt moet worden volgens de consument.
41
Uit de gegeven figuur blijkt dat de meerderheid (52%) meer producten per sport in de sportzaak wil zien. Meer producten binnen bepaalde sporten zorgen ervoor dat producten in eerste instantie eerder aanwezig zullen zijn. Dit zorgt voor een stijgende omzet, omdat nu een groter gedeelte van de consument van de toekomst meer in hun behoefte kan worden voorzien. Dit stijgende assortiment hangt samen met de vergrote oppervlakte die eerder al was opgesteld. Daarnaast zorgt een breder aanbod per sport ervoor dat verschillende prijsniveaus aanwezig zijn. Dit is opnieuw heel aantrekkelijk voor de opkomende consument, want er kunnen nu meer doelgroepen worden bereikt op gebied van de P van prijs. Door met de verschillende prijsniveaus en het grotere aanbod te voldoen aan de wensen van de consument van de toekomst, mag worden gesteld dat in dit geval de omzet evenredig zal toenemen met de voorraad. Op de tweede plek kwam naar voren dat men graag meer mogelijkheden wou zien om producten te kunnen testen (24%). Men zou dus een gedeelte van de extra ruimte ingedeeld willen zien om bepaalde producten te testen. Hierdoor kan men het product betere aanvoelen en testen. Er kan geconstateerd worden dat hierdoor de omzet omhoog gaat, omdat de consument nog beter het product kan ervaren en goede adviezen kan krijgen. Als de standaard winkel hier niet in investeert zal de consument hier een gebrek zien, want men mist deze ervaring om het product te voelen en testen. Op de derde plek koos het individu ervoor om meer sporten in het assortiment op te nemen. Als dit doorgevoerd wordt kan de sportzaak een breder publiek trekken, waaruit geconcludeerd kan worden dat de omzet toe zal nemen. De voorraad neemt toe, maar de omzet stijgt meer dan evenredig. Bij de voorraad binnen het Trinity Model spreken we altijd over een gemiddelde, de voorraad zal in dit geval wel stijgen maar niet evenredig met de omzet. Dit is zo omdat door het grotere assortiment, met de betere onderverdeling de klant beter in haar behoeften kan worden voorzien. Daarnaast werd in de groepsdiscussie aangegeven dat het voor de consument van de toekomst niet erg is verder te reizen voor een winkel met een breder assortiment als Decathlon. Het assortiment binnen de fysieke sportwinkel is van heel groot belang, zoals eerder ook al is vermeld. Binnen de enquĂŞte en de groepsdiscussie kwam dit ook heel erg sterk naar voren. Wat niet moet worden vergeten binnen de onderverdeling van het assortiment in de fysieke sportwinkel van de toekomst is echter de invloed van A-merken op de consument. Zodoende kan het assortiment zo worden samengesteld dat de juist hoeveelheid A-merken en de juiste hoeveelheid B-merken aanwezig is. Dit zal dan kunnen dienen als een omzetstimulans, wat bij een gelijke voorraad zorgt voor een toenemende omzetsnelheid. Er is binnen het onderzoek dan ook uitgebreid gekeken naar de invloed van merken op de consument. Het daarbij horende figuur is hieronder weergegeven:
42
Wat zijn jouw favoriete sportmerken? Kies er drie.
Merk 1:
Niet genoemd Puma Nike Asics Adidas Jako Lotto H&M Papillon Craft Jordan Mizuno Wilson Overig
Niet genoemd Nike Adidas Jako Asics Speedo Mizuno Puma Overig
Niet genoemd Nike Adidas Asics Craft Mizuno Christian Moreau Jordan Jako Wilson Overig
50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
Merk 2:
Merk 3:
Figuur 22, de invloed van merken op het individu. Uit de figuur valt af te lezen dat merken zoals Nike en Adidas echt de boventoon voeren. Nike met 38% en Adidas met 37% zijn echt de leading merken en zullen het vaakst gekocht worden door de consument. Uit de groepsdiscussie bleek dat men het zelfs niet erg vindt om een tijdje te moeten reizen om in een sportzaak te winkelen waar men merken verkoopt. Dit gegeven kon Anne de Leeuw ook benoemen: “In alle Intersportwinkels wereldwijd zijn A-merken leading”. Een winkel zonder A-merken zal het erg zwaar krijgen volgens het onderzoek. In de figuur hieronder is een situatie opgesteld waarbij een consument kon kiezen wat voor actie hij/zij zal kiezen. Het betreft de situatie waarin een individu het merk Nike als favoriet heeft en de keuze moet maken welk kanaal gebruikt wordt.
In dit voorbeeld gaan we uit van Nike. Stel dat Nike je favoriete merk is, waar koop jij jouw favoriete sportmerk het liefst? Anders, namelijk: Maakt mij niet uit Online winkel waar naast Nike ook andere merken… Fysieke winkel waar naast Nike ook andere merken… Eigen webshop van Nike Eigen fysieke winkel van Nike 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
43
Figuur 23, het kanaal waar het individu het liefst zijn/haar favoriete merk koopt. Uit de figuur blijkt de consument het liefst koopt in een fysieke winkel van het favoriete sportmerk en dat men ook graag koopt op een online winkel waar naast Nike ook nog andere producten worden aangeboden. In het geval dat men graag in de fysieke winkel van Nike koopt is dit, omdat er in de fysieke winkels van Nike altijd een breed assortiment is op het gebied van dat merk, zoals ook al vermeld werd binnen de groepsdiscussie. Aangezien er online dus ongeveer een even groot assortiment is als in die bepaalde fysieke winkel van Nike, maakt het de consument ook niet veel uit of hij/zij dit online of fysiek koopt. In de groepsdiscussie werd nagevraagd of het mogelijk was om de consument van de toekomst zijn/haar favoriete merk bij een fysieke sportwinkel, die meerdere producten verkoopt, te laten kopen. Er werd hiermee ingestemd, onder de voorwaarde dat binnen het assortiment wel meer producten moesten worden opgenomen van vooral de favoriete merken Adidas en Nike. 4.2.1.3: Bevoorrading Het ontbreken van producten van A-merken binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst kan worden benadrukt door de volgende figuur. Het woord “merk” kan hierin worden gezien als het woord “A-merk”, omdat merken vandaag de dag vrijwel altijd geassocieerd wordt met A-merken:
Een kleur van Een model van Een merk dat jij een merk een merk wilt kopen ontbreekt ontbreekt ontbreekt
Zeer vaak Regelmatig Af en toe Nooit
Een maat van een merk ontbreekt
Met welke situaties heeft de consument van de toekomst te maken binnen een sportwinkel?
Zeer vaak Regelmatig Af en toe Nooit
Zeer vaak Regelmatig Af en toe Nooit Zeer vaak Regelmatig Af en toe Nooit
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Figuur 24, de gebreken van producten van A-merken binnen de fysieke sportwinkel.
44
In het bovenstaande stuk tekst, over waar de consument het product van zijn/haar favoriete A-merk het liefst koopt, bleek dat het onder andere zo is dat consument veelal bij fysieke sportwinkel van hun favoriete A-merk koopt, omdat deze producten die hij/zij wil niet aanwezig zijn in de fysieke sportwinkel van tegenwoordig. Dit gegeven wordt door figuur vierentwintig benadrukt. Een redelijk groot deel van de consumenten van de toekomst gaf aan dat bij de fysieke sportwinkel regelmatig zelfs een geheel merk ontbreekt dat hij/zij wil hebben (18%), daarnaast geeft nog een grotere deel aan dat dit af en toe aan de orde is (39%). Hier is echter nog lang niet alles mee gezegd. Nog een groter deel van de consument van de toekomst (29%) geeft aan dat regelmatig een model van een merk, dat hij/zij wil consumeren, ontbreekt. Ook bij dit gegeven geeft een zeer groot deel aan dat het af en toe aan de orde is (53%). Een kwart van de consumenten van de toekomst geeft aan dat regelmatig een kleur van een bepaald merk ontbreekt, dit gebeurt volgens 54% zelfs regelmatig. Het meest opvallende gegeven binnen de figuur is dat 41% van de consument van de toekomst te maken heeft met het probleem dat er tijdens het winkelen in een fysieke sportwinkel een maat van het product van een A-merk niet aanwezig is. Dit is extreem, aangezien het betekent dat bijna een op de twee consument bij het kopen van een A-merk niet tot het kopen komt in de winkel, omdat er simpelweg producten van merken niet aanwezig zijn. Aan de hand van dit gegeven, komt nu een stuk over de bevoorrading van de fysieke sportwinkel van de toekomst.
In dit onderdeel bespreken we hoe de voorraad van de fysieke sportzaak zal moeten zijn. Het belang van dit onderdeel is de vraag wat er gebeurt op het moment dat het product niet op voorraad is. Wat gaat de retailer hieraan doen en wat zijn de acties van de consument in de gegeven situatie? Hierop zijn antwoorden verkregen aan de hand van de enquête en de groepsdiscussie. Eerst zal er toegelicht worden hoe de voorraad van de merken eruitziet in de fysieke sportwinkel van de toekomst. Vervolgens zal meer de algemene stap worden gezet richting de bevoorrading van de fysieke sportzaak van de toekomst.
In de volgende figuur is er een situatie opgesteld waarin mensen, die in een fysieke sportzaak zijn, een keuze maken wat ze doen wanneer een product dat hij/zij wil er niet is.
Stel je bent in een sportwinkel en een product van het merk dat jij wilt kopen is niet op voorraad in de maat, kleur of model van jouw voorkeur. Wat doe jij dan? Anders, namelijk: Ik verlaat de winkel en bezoek een andere winkel om… Ik verlaat de winkel en zoek het product online op en… Ik verlaat de winkel en bezoek hun website of te kijken… Ik vraag wanneer het product weer op voorraad is en… Ik bestel het product in de winkel indien dat mogelijk is Ik kies voor een alternatief van een ander merk Ik kies voor een alternatief van hetzelfde merk 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
45
Figuur 25, het gekozen alternatief van de consument in een gegeven situatie. Uit de figuur is af te lezen dat in de gegeven situatie dat wanneer een product van een Amerk niet aanwezig is, de consument van de toekomst ervoor zal kiezen om het product te bestellen in de winkel zelf. Toch verliest de fysieke sportwinkel veel klanten doordat deze besluiten om het vervolgens via internet het product te kopen. Het is voor een merk binnen een winkel dan ook zeer belangrijk een strekkende voorraad te hebben. De bovenstaande gegevens zijn gegevens die pijnlijk zijn voor de retailers, ze zullen hier veranderingen in moeten brengen om rendabel te blijven. In de fysieke sportwinkel van de toekomst zal de bevoorrading van en de breedte binnen het assortiment, van de merken, dan ook groter zijn. Dit allemaal om ervoor te zorgen dat ze de omzet, die verloren is gegaan aan de online shops, weer terug te winnen. Nu er over de bevoorrading van de fysieke sportwinkel winkel is gesproken, op het gebied van A-merken, is het nu mogelijk om een algemener beeld te scheppen. Onder een algemeen beeld kan worden verstaan hoe de bevoorrading van de fysieke sportzaak eruit moet zien, maar dan niet alleen gekeken naar A-merken. Er wordt nu ook gekeken naar de overige merken die in het assortiment zijn opgenomen. Onder “overige merken� worden de eigen merken of B-merken verstaan. Hier is ook onderzoek naar gedaan, waarvan de resultaten in het onderstaande figuur weergegeven zijn:
Ik begrijp dat een sportwinkel niet alle Ik vind het belangrijk Ik vind het belangrijk producten van een dat producten op dat ik producten die ik sportmerk op voorraad voorraad zijn in wil kopen direct kan kan hebben sportwinkels meenemen
Ik vind het prima dat ik producten niet direct kan meenemen als ik ze maar kan bestellen
Stellingen Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
46
Figuur 26, de mening van het individu omtrent stellingen over voorraad binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst. In de bovenstaande figuur staan een aantal stellingen die betrekking hebben tot de bevoorrading van een product binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst. Naar aanleiding van de antwoorden, gegeven bij de verschillende stellingen, kan een beeld worden geschetst van de algemene bevoorrading binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst. Uit de eerste stelling blijkt dat een groot deel van de individuen het prima vindt om producten in een fysieke sportwinkel bij te bestellen (32%). Een ongeveer even groot gedeelte kijkt neutraal aan tegen deze stelling (31%). Daarnaast vindt 22% van de consumenten van de toekomst het wel erg om bij te moeten bestellen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat bijbestellen in de sportwinkel van de toekomst voor de consument niet erg is. Wel is echter belangrijk te weten in wat voor mate dan bereid is bij te bestellen. Als de consument namelijk elke keer moet bijbestellen is dit niet gewenst. Zo geeft bij de volgende stelling namelijk 42% van de consumenten van de toekomst aan het belangrijk te vinden om het product meteen in zijn/haar bezit te hebben. Hieruit kan samen met het eerste gegeven worden geconcludeerd dat bevoorrading binnen een sportwinkel groot genoeg moet zijn. Het derde gegeven versterkt de getrokken conclusie: 42% van de consument van de toekomst geeft aan het belangrijk te vinden dat producten binnen een sportwinkel op voorraad zijn. Zoals eerder is gesteld, is de bevoorrading van merken binnen de sportwinkel niet voldoende. Hierdoor verloor de fysieke sportwinkel veel omzet. Wat in de toekomst belangrijk is, is dat het product binnen een fysieke sportwinkel aanwezig is. Op deze manier kunnen klanten, die bij gebrek aan voorraad over zijn gestapt op op e-commerce, terug worden gewonnen voor de fysieke winkel. Daarnaast bleek uit de groepsdiscussie dat het voor de consument van de toekomst binnen een fysieke sportwinkel heel belangrijk is dat producten aanwezig zijn. Dit leidt er onder andere toe dat de consument van de toekomst eerder naar de winkel toe zal gaan, om het product dan ook daadwerkelijk daaraan te schaffen. Er werd binnen de discussie aangegeven dat een product dat op voorraad is binnen de fysieke sportwinkel altijd eerder zal worden gekocht dan een onlineproduct. Met uit zondering van elektronica (maar dit zal in de toekomst uit het assortiment verdwijnen). In de figuur staat dat de consument het begrijpt dat de retailer niet altijd alle producten op voorraad heeft. Ondanks dat dit begrepen kan worden, is het toch een factor wat de omzet van de retailer zal beĂŻnvloeden, want men loopt hier omzet mis. Ook is binnen de groepsdiscussie een mening gegeven over hoe er gehandeld zal worden als er een iPad in de winkel zou zijn waar men het product kan bestellen, als het niet op voorraad is. Een innovatieve manier om de klanten te verleiden om toch nog een aankoop te doen zal in vele gevallen wel lukken, omdat de consument het voor die ene keer wel wil doen. Het is, zoals in het vorige onderdeel bleek, niet wenselijk dat de consument het keer op keer moet bestellen op een iPad, omdat het product niet op voorraad is. Een iPad in de winkel is een leuk innovatief idee om mensen te lokken, maar het is niet de oplossing om mensen terug te laten komen in een winkel waar producten niet op voorraad zijn. De iPad zorgt voor een omzetstijging omdat het eerdergenoemde deel mensen het product nu niet meer thuis online zal bestellen, maar in de winkel. Hierbij komt de omzet sowieso bij de site van de fysieke sportwinkel terecht.
47
4.2.1.4: De belangrijke conclusies binnen het productbeleid die van invloed zijn op het Trinity Model. Concluderend naar aanleiding van het vorige onderdeel over productbeleid in de fysieke sportwinkel van de toekomst, kan het volgende worden gesteld. In eerste instantie zal naar aanleiding van de conclusie uit de groepsdiscussie kunnen worden gesteld dat de oppervlakte toeneemt ten opzichte van de gestelde standaardwinkel. Naar aanleiding van het gesprek met Anne de Leeuw kan ook worden gesteld dat dit leidt tot een groter assortiment. Binnen dit assortiment kan worden geconstateerd dat in de fysieke sportzaak van de toekomst geen elektrische producten verkocht moeten worden, omdat uit het onderzoek is gebleken dat deze producten online effectiever zijn en dat ook zullen blijven. De vraag hiernaar is op fysiek gebied erg klein en de uitgebreide winkel kan veel beter gebruikt worden om het overige assortiment uit te breiden. Behalve de elektrische producten dus. Uit het grotere assortiment worden dus allereerst de sportelektronica weggehaald. Op de vraag wat de consument van de toekomst verlangde wat er werd gedaan met het grotere assortiment, werd veelal geantwoord dat er meer producten per sport moesten worden toegevoegd. Ook werd aangegeven dat er enkele nieuwe sporten bij moesten komen. Tot slot gaf men ook aan een kleine ruimte in de winkel te verlangen voor het testen van producten. Op het moment dat aan de genoemde wensen van de consument van de toekomst wordt voldaan, zal, zoals bleek uit de groepsdiscussie, de omzet toenemen. Dit zal zo zijn, omdat mensen bij een breder en een beter onderverdeeld assortiment bereid zijn van verder weg naar de winkel toe te komen (zoals bleek uit de groepsdiscussie). Hierbij wordt dus het verzorgingsgebied groter, wat zorgt voor een stijgende omzet. Daarnaast neemt de opkomstindex ook toe, dit komt omdat door het beter onderverdeelde assortiment meer mensen in hun behoefte kunnen worden voorzien. De verschillende prijzen die ontstaan zijn hierbij ook zeker van belang. De ruimte die wordt gebruikt voor het testen en laten ervaren van producten zal zorgen voor een toenemende omzet, omdat de consument beter kennis maakt met producten. Uit het onderzoek is daarnaast gebleken dat binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst merken nog meer de boventoon moeten voeren. Het bleek belangrijk te zijn dat merken aanwezig zijn en dat de voorraad van een merk dan ook daadwerkelijk strekt. Zoals bleek uit de groepsdiscussie zijn mensen dan bereid het merk opnieuw bij de fysieke sportwinkel te kopen, in plaats van bij een sportwinkel van Nike of bij de e-commerce. Wel moeten naast de merken nog goedkopere producten aanwezig zijn, de verschillende prijsniveaus die door het brede assortiment ontstaan, zijn zeer gewenst. Op het gebied van voorraad is onderzocht dat het belangrijk is dat het product op voorraad is, want anders gaat de klant niet over tot kopen van het product. Het is echter voor een paar keer niet erg geacht om het product in de winkel bij te bestellen. Het is niet de bedoeling dat de consument elke keer een product moet bijbestellen, omdat het gewenst is dat de consument het product in een keer mee kan nemen. Op het gebied van voorraad is het ook belangrijk dat alle merken op voorraad zijn, zowel A-merken als B-merken. De consument zal content zijn als dit allemaal op voorraad is, omdat men wel een hoge waarde hecht aan het meteen mee kunnen nemen van het product. Ook betekent een goede bevoorrading dat er een goed imago wordt opgebouwd, want als men altijd het product op voorraad heeft en de klant het meteen mee kan nemen, is het erg aantrekkelijk voor de klant om in die winkel vaker te shoppen. Wat ook voor een verbetering kan zorgen is het aanwezig zijn van een iPad om hierop een product te bestellen. Het is geen noodzaak om dit te hebben, maar als het aanwezig zou zijn, zou men het zeker gaan gebruiken. Dit kan voor een omzet zorgen van de
48
winkel. Hiermee kan de winkelomzet terugwinnen, want als men het product niet fysiek koopt, zal dit product eerder online gekocht worden op een online winkel. Als hier dan een onlinemogelijkheid komt om het product te kopen, in de winkel zelf, dan zorgt dit voor een omzetstijging. De omzet die doorgaans werd verloren doordat men het product, na het ontbreken in de winkel, online bestelt bij een andere online winkel zal teruggewonnen worden door middel van een iPad in de winkel. Naar aanleiding van de bovenstaande conclusies kan het definitieve Trinity Model binnen dit onderdeel over het productbeleid worden weergegeven. Hierbij zal van elke maatstaaf binnen het model worden toegelicht waarom deze toeneemt, afneemt of gelijk blijft. Het definitieve Trinity Model is hieronder weergegeven:
Figuur 27, de invulling van het Trinity Model n.a.v. de wijzigingen binnen het productbeleid van de standaard sportwinkel. De omzetsnelheid binnen het Trinity Model zal naar aanleiding van de verschillende wijzigingen in het productbeleid van de standaard winkel toenemen. De omzet stijgt hierbij meer dan de voorraad. Dit is wegens de volgende conclusies vastgesteld. In eerste instantie zorgt het grotere assortiment (door de grotere oppervlakte), dat beter is onderverdeeld, ervoor dat er meer klanten naar de winkel toe komen, die door de grotere keus een hogere omzet genereren. Dit is meer dan evenredig met de voorraadstijging, omdat met het grotere assortiment een bredere doelgroep kan worden bereikt en omdat in de groepsdiscussie werd aangegeven dat mensen verder willen reizen voor een winkel met een groter assortiment. Door deze verbreding in doelgroep en een toenemende grote van het verzorgingsgebied zal in eerste instantie de omzet al meer toenemen dan de voorraad, hierdoor stijgt de 49
omzetsnelheid door deze wijziging ten opzichte van de standaard winkel. De tweede maatregel die zorgt voor een toename van de omzetsnelheid is het nadrukkelijker opnemen van producten van een A-merk binnen het assortiment. A-merken als Nike en Adidas zijn tegenwoordig erg gewild en belangrijk zoals bleek uit het onderzoek. Dit leidt dus tot een stijgende omzet, omdat mensen die normaal gesproken hun producten online of in een fysieke winkel van bijvoorbeeld Nike kochten, dat nu bij de fysieke sportwinkel doen. De voorraad neemt hierbij niet toe, omdat de belangrijke A-merken (vooral Nike en Adidas) de plek innemen van minder grote merken of B-merken binnen het bestaande assortiment. Opnieuw een omzetsnelheidsstijging dus. Als laatste en derde wijziging kan worden gekeken naar de bevoorrading binnen de fysieke sportwinkel. Ondanks dat bleek dat bijbestellen niet erg is om een keer te doen, gaven toch veel consumenten van de toekomst aan een product te missen. Door het bredere assortiment is dit deel opgelost. Het tweede deel van bevoorrading dat moet worden gewijzigd is de breedte van de voorraad. Zoals uit de groepsdiscussie bleek, is het essentieel dat een sportwinkel producten op voorraad heeft. Ten opzichte van de standaard winkel moet ook volgens de uitkomsten van de enquĂŞte (er ontbrak bijvoorbeeld vaak een maat van een bepaald product) de voorraad omhoog. Op den duur zal dit leiden tot een omzetstijging, de voorraad neemt ook toe. Het imago van de winkel wordt hierbij verbeterd en mensen die online kochten bij gebrek aan voorraad kunnen nu weer terugkeren bij de fysieke sportwinkel. De omzetsnelheid zal toenemen. De voorraadefficiency neemt tevens toe. De goederenintensiteit is het tweede begrip dat binnen het Trinity Model een belangrijke rol speelt. De goederenintensiteit zal naar aanleiding van de verschillende wijzigingen in het productbeleid van de standaard winkel ook toenemen. Hierbij neemt de voorraad meer toe dan de verkoopvloeroppervlakte. Dit is vanwege de volgende conclusies: naar aanleiding van de uitbreiding van de standaardwinkel nam binnen de goederenintensiteit de vloeroppervlakte toe. Hierbij nam dus in eerste instantie de goederenintensiteit af. Toch neemt deze uiteindelijk toe. Na het gesprek met Anne de Leeuw en de resultaten uit de enquĂŞte werd namelijk geconcludeerd dat het assortiment met de oppervlakte moest worden uitgebreid. Hierdoor werd de goederenintensiteit weer even hoog als deze was in de standaard winkel. De intensiteit is vervolgens echter toe genomen door de bevoorrading die groter moest zijn dan voorheen. Voorraad bleek uit het onderzoek namelijk erg belangrijk. De toename of afname van de vloerproductiviteit kan naar aanleiding van de twee conclusies die hiervoor getrokken zijn makkelijk worden getrokken. Hierbij wordt teruggevallen op een formule uit de Theoretische Onderbouwing. Deze formule ziet er als volgt uit: đ?‘œđ?‘šđ?‘§đ?‘’đ?‘Ąđ?‘ đ?‘›đ?‘’đ?‘™â„Žđ?‘’đ?‘–đ?‘‘Ă—đ?‘”đ?‘œđ?‘’đ?‘‘đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘’đ?‘›đ?‘–đ?‘›đ?‘Ąđ?‘’đ?‘›đ?‘ đ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą = đ?‘Łđ?‘™đ?‘œđ?‘’đ?‘&#x;đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą Doordat zowel de omzetsnelheid als de goederenintensiteit volgens de getrokken conclusies toenemen, mag worden gesteld dat de vloerproducitiveit ook zal stijgen. Dit houdt in dat er per m2 meer omzet zal worden gegenereerd dan in de standaard winkel. De vloerefficiency zal ook toenemen. Over het selfservice ratio kan er alleen nog maar geconstateerd worden dat de VVO toeneemt. Er is echter nu nog niet bekend wat er met de FTE gaat gebeuren. Dit gegeven zorgt ervoor
50
dat het selfservice ratio nu nog niet gegeven kan worden. Dit zal aan bod komen in de deelvraag over het personeelsbeleid. Doodat er nog geen selfeservice ratio is kan de arbeidsproctiviteit ook nog niet worden bepaald. De omzet is al bekend, want die neemt namelijk toe. Het aantal uren is echter nog niet bekend en dit zorgt ervoor dat er nog geen arbeidsproductiviteit gegeven kan worden. Dit zal aan bod komen in de deelvraag over het personeelsbeleid. 4.2.2: Hoe ziet het personeelsbeleid eruit een hoe maakt deze de fysieke sportwinkel van de toekomst weer winstgevend aan de hand van het Trinity Model?’’ In dit hoofdstuk bespreken we het personeelsbeleid. Het personeelsbeleid is onderverdeeld in drie onderdelen: het belang van het personeel, de openingstijden van de sportwinkel en de daarbij horende inzet van het personeel en ook worden de eigenschappen van de werknemer van de toekomst behandeld. Aan de hand van de enquête en de groepsdiscussie is er veel informatie opgedaan op het gebied van het belang en de eigenschappen van het personeel. Ook is er ingegaan op de geliefde openingstijden van de consument van de toekomst, omdat men de openingstijden van tegenwoordig misschien niet heel geschikt vindt. Uiteraard zullen er uitspraken tussendoor komen die gedaan zijn door de geïnterviewde filiaalmanagers. Binnen dit hoofdstuk geldt net als in het vorige hoofdstuk de onderstaande legenda: Deze pijl zal worden weergegeven binnen het Trinity Model op het moment dat een grootheid binnen dit model toeneemt.
Deze pijl zal worden weergegeven binnen het Trinity Model op het moment dat een grootheid binnen dit model afneemt.
Figuur 28, de legenda bij veranderingen binnen het Trinity Model. Bij deze deelvraag zal dus constant een vergelijking worden gemaakt met de standaard fysieke sportwinkel die is gesteld. Aan de hand daarvan worden dan ook verschillende veranderingen toegelicht in het Trinity Model. Allereerst zal er ingegaan worden op het belang van de medewerkers voor de consument van de toekomst. Ten tweede wordt er ingegaan op de eigenschappen van de medewerkers, die belangrijk zijn voor de consument van de toekomst. Tot slot zal verteld worden over de openingstijden die gewenst zijn bij de consument. Bij deze onderdelen zullen de overige delen, die in het gegeven Trinity Model over productbeleid niet beantwoord konden worden, worden gegeven. Aangezien er nu wordt ingegaan op de FTE en uren binnen het model.
51
Hoe zien de eigenschappen, het belang en de kwantiteit van het personeel eruit in de fysieke sportwinkel van de toekomst?
4.2.2.1: Het belang van het personeel In dit deel wordt er ingegaan op het belang dat de consument hecht aan de medewerker. Het zou zo kunnen zijn dat een verkoper in de winkel helemaal niet meer geliefd is en dat men liever een iPad heeft in de winkel. Doordat er nu wordt ingegaan op het belang kan er achterhaald worden wat er met de omzet gebeurt op het moment dat de medewerker voldoet aan de wensen van de klant.
Je kunt uit verschillende sportwinkels kiezen om producten te kopen. Hoe belangrijk is de winkelmedewerker voor jou bij de keuze voor een sportwinkel? 5=zeer belangrijk 4 3 2 1=totaal niet belangrijk 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Figuur 29, het belang van de medewerker bij keuze voor een sportwinkel. Er valt uit de figuur af te lezen dat het grootste deel van de individuen een hoge waarde hecht aan de medewerker bij de keus tussen verschillende fysieke sportwinkels. Uit dit gegeven kan worden geconcludeerd dat in de fysieke sportwinkel van de toekomst zeker nog winkelmedewerkers aanwezig moeten zijn en dat alleen een iPad sowieso niet genoeg is. Een uitspraak uit de groepsdiscussie was dan ook: “Ja allemaal leuk en aardig die iPad, maar die iPad die praat niet terug�. Uit de uitspraak blijkt dat de consument dus wenst een medewerker te hebben die hulp kan verlenen in plaats van dat er een iPad zal zijn. Het persoonlijke contact is een belangrijke eigenschap die het fysieke winkelen onderscheidt van de e-commerce. De volgende figuur zal hier verder op ingaan.
52
Wie kan jou het beste advies geven wanneer je producten koopt voor het sporten? Iemand/iets anders, namelijk: Bloggers/vloggers Online kennisplatform over het product Stylisten en specialisten Een medewerker van de fabrikant (het bedrijf dat het‌ Website van een merk met relevante informatie Website van een winkel met relevante informatie Vergelijkingssite (producteigenschappen vergelijken) Review website (ervaringen van gebruikers vergelijken) Vrienden, kennissen en/of familie Winkelmedewerker 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Figuur 30, beste adviesmogelijkheid volgens de consument. Uit de figuur blijkt dat de consument de hoogste waarde hecht aan de invloed van de vrienden, kennissen of familie. Dit is op zich een logisch gegeven, want als men aan het winkelen is dan gebeurt dit vaak met vrienden, kennissen of familie. Als er getwijfeld wordt dan vraagt bijna iedereen wel even aan aan een kennis, familielid of vriend welk product nou beter genomen kan worden. Een medewerker staat op de tweede plek. Dit is zo, omdat de consument wel graag naar de verkoper luistert over wat hij/zij over het product weet. Een goed opgeleide winkelmedewerker zal ook wel verkooptechnieken bezitten om ervoor te zorgen dat een klant tot kopen overgaat. Het onderdeel van “een online kennisplatform over het product� heeft erg weinig stemmen gekregen. Een iPad in de winkel is dus niet een overhalende kracht om ervoor te zorgen dat men tot kopen overgaat. Het persoonlijk contact en de passie wat de werknemer brengt, mist de iPad. De iPad is zoals eerder bleek wel gewenst om bij te bestellen. De conclusie binnen het onderdeel over het belang van de werknemers is dat men een hoge waarde hecht aan de medewerker en dat de winkelmedewerker in de fysieke winkel van de toekomst gewoon aanwezig zal zijn. Een iPad ter ondersteuning om soms wat bij te bestellen is een optie om mee te gaan met de tijd, maar het is geen bepalende factor binnen de verkoop van producten. 4.2.2.2: Eigenschappen van het personeel Nu het bekend is dat de traditionele winkelmedewerker nog steeds aanwezig is in de fysieke winkel, is het essentieel om te weten welke eigenschappen de consument van de toekomst verlangt van het personeel van de toekomst. Deze eigenschappen kunnen bepalend zijn voor de manier waarom de consument van de toekomst winkelt in de fysieke sportwinkel. Op het moment dat personeel bijvoorbeeld gekwalificeerd en beleefd is kan dit leiden tot een stijging van de omzet van de fysieke sportwinkel, mits dit gewenst is door de consument van de toekomst. De eigenschappen van personeel kunnen dus doorslaggevend zijn, en dit is ook waarom hier onderzoek naar is gedaan. In de onderstaande figuur zijn een aantal eigenschappen weergegeven die belangrijk werden geacht voor het personeel van de toekomst. De consument van de toekomst is binnen de 53
eigenschappen tot een onderverdeling gekomen. Deze onderverdeling kan worden gezien als de eigenschappen waaraan het personeel van de toekomst moet voldoen om de klant content te maken.
Wat zijn belangrijke eigenschappen van de medewerker van de toekomst? Anders, namelijk: Service: met een glimlach en een positieve werkhouding Het kunnen omgaan met verschillende leeftijden: een… Kennis van het product: dus weten waar hij/zij over… Cross-cultural competency: het vermogen om te… Oplossingsgericht kunnen denken: denken in… Klantgerichtheid: handelen in de klant haar belang. Dus… Sociale intelligentie: het vermogen om je daadwerkelijk… 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Figuur 31, de belangrijke eigenschappen van de medewerker van de toekomst. Uit de figuur blijkt dat de medewerker van de toekomst sowieso moet beschikken over voldoende kennis van het product, maar liefst 72% koos hiervoor. Dit betekent dat als dat tegenwoordig nog niet zo is, dat de werkgevers hier meer in moeten investeren. Dit is een eigenschap die in zo’n overheersende mate werd gekozen, dat hier echt de aandacht aan moet worden besteed. Marco Kramer sprak hier het volgende over: ‘’Mensen komen achter ons om het verhaal achter het product te willen weten. Wij kunnen dat stukje toegevoegde waarde bieden en ik denk dat de klant dit ook zo voelt. Ten tweede blijkt het belangrijk te zijn dat de medewerker in het belang van de klant handelt, wat ervoor zorgt dat men beter tot het kopen over zal gaan. Een goede kennis van het product en het handelen in het belang van de consument zijn de meest voorkomende verlangde eigenschappen. Als deze eigenschappen behouden en verbeterd worden in de fysieke sportwinkel van de toekomst, zal dit zorgen voor een stijging van de omzet, want de consument zal eerder het product kopen als de medewerker wenselijk handelt. De volgende figuur zal ingaan op de eigenschappen over de kennis van de medewerker en de aanwezigheid om tot online-informatie te komen binnen de fysieke sportwinkel.
54
Ik vind het niet Ik vind het Ik vind het erg als de belangrijk dat belangrijk dat medewerker ik in de fysieke de informatie winkel toegang medewerker online opzoekt heb tot online alles weet over (bijvoorbeeld informatie. de producten. via een tablet).
Stellingen Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Figuur 32, de kennis over het product van de medewerker en de aanwezigheid van onlineinformatie verschaffen. De figuur zal van boven naar onderen toegelicht worden. Als de medewerker op een bepaald moment zelf niet beschikt over genoeg productkennis en er een mogelijkheid is om de winkelmedewerker die gemiste informatie te laten opzoeken, dan kijkt het grootste deel van de consumenten van de toekomst hier neutraal tegenaan (34%). Op de tweede plek was de consument het er mee eens dat het niet erg zou zijn als men online-informatie opzoekt om de consument meer kennis te kunnen verschaffen (32%). Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat het incidenteel een keer kan, maar niet te vaak mag gebeuren. De tweede kwestie ging erover of men vindt dat de winkelmedewerker alles moet weten over de producten binnen de winkel. Een overgroot deel is het hiermee eens (54%) en zelfs 24% is het hier geheel mee eens. Deze vindingen zorgen ervoor dat er geconcludeerd kan worden dat het essentieel is dat de winkelmedewerker van de toekomst beschikt over bijna alle informatie over de producten van de winkel. Het is echter onmogelijk om over alle producten alles tot in de puntjes te weten, want uit de vorige deelvraag bleek al dat het assortiment groter moet worden. Dit zorgt er dus voor dat er meer producten zullen zijn, maar het zijn er te veel om allemaal perfect toe te kunnen lichten. Daarbij kan dus incidenteel een keer informatie over een product op de iPad worden opgezocht. Het derde onderdeel ging erover of de consument het belangrijk vindt dat er een mogelijkheid is om online-informatie te kunnen verkrijgen. Uit de figuur blijkt dat dit wel gewenst is bij de consument, namelijk 36% was het hiermee eens. Het gegeven dat men de mogelijkheid wil kunnen hebben om via online-informatie te verkrijgen, maar dit betekent nog niet dat het gebruikt zal worden. Zoals we in de vorige figuur zagen, hecht men geen hoge waarde aan het verkrijgen van online-informatie binnen de fysieke sportwinkel. Er kan wel weinig belang bij zijn, maar het gaat er hier om dat met gewoon de kans krijgt om online-informatie op te zoeken. Dit wordt belangrijk geacht en zal daarom ook zeker aanwezig moeten zijn in de fysieke sportwinkel van de toekomst.
55
Aan de hand van de volgende figuur zal besproken worden of de winkelmedewerker er verzorgd uitziet en of men vindt dat er tegenwoordig voldoende winkelmedewerkers in de winkel aanwezig zijn.
Winkelmedewe Sportwinkels Winkelmedewe rkers van Winkelmedewe Winkelmedewe hebben rkers van sportwinkels rkers van rkers van voldoende sportwinkels hebben sportwinkels sportwinkels winkelmedewe zijn vriendelijk voldoende kunnen mij zien er rkers in dienst en behulpzaam productkennis goed adviseren verzorgd uit
Mening over winkelmedewerkers van de sportwinkels Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens Geheel eens Eens Neutraal Oneens Geheel oneens 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Figuur 33, de mening van de consument over de winkelmedewerkers. Op de vraag over de verzorging van de winkelmedewerkers werd gezegd dat men vindt dat de winkelmedewerker er goed verzorgd uitziet. De verzorging is een belangrijk aspect van de medewerker, want de consument zal een onverzorgd iemand minder snel aanspreken en om hulp vragen dan iemand die een verzorgde uitstraling heeft. Gelukkig is deze verzorging tegenwoordig in de meeste gevallen al aanwezig, want heel weinig mensen kozen voor oneens (2%) en geheel oneens (1%). Met de vraag of er tegenwoordig genoeg medewerkers aanwezig zijn in de fysieke sportwinkel werd ingestemd door een groot deel van de individuen (48%). Dit gegeven is goed om te zien, want dit betekent dat de consument genoeg aanspreekpunten ervaart. Dit zorgt ervoor dat de consument eerder tot kopen overgaat, waardoor de omzet toe neemt.
4.2.2.3: Openingstijden Openingstijden zijn ook een belangrijke factor bij het gebruik van personeel. Op het moment dat een winkel te veel open is waardoor personeel niet effectief wordt gebruikt, leidt dit tot
56
een lagere arbeidsproductiviteit en dus een lagere winst. Het is er belangrijk dat personeel op de juiste manier wordt ingezet. Dit is dan ook de reden waarom onderzoek is gedaan naar de openingstijden waarop de consument van de toekomst winkelt. Op het moment dat de openingstijden zo worden aangepast dat de fysieke sportwinkel van de toekomst enkel nog open is op tijdstippen waarop de consument dan ook daadwerkelijk winkelt, zal dit leiden tot een stijging van de arbeidsproductiviteit en daarmee een stijging van de winst. In het komende hoofdstukje zullen eerst de openingsdagen die van belang zijn worden toegelicht. Vervolgens zal worden gekeken naar de openingstijden op deze dagen. Uiteindelijk zal een vergelijking worden gemaakt tussen de gestelde openingstijden van de fysieke sportwinkel en de openingstijden van een standaard winkel als de Aktiesport te Heerenveen. In het onderstaande figuur zijn de dagen weergegeven samen met de gekozen percentages die horen bij de desbetreffende dagen. Door middel van dit figuur kan bepaald worden op welke dagen de fysieke sportwinkel van de toekomst geopend moet zijn.
Op welke dagen moeten sportwinkels open zijn? Elke dag Zondag Zaterdag Vrijdag Donderdag Woensdag Dinsdag Maandag 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Figuur 34, de gewenste openingstijden van de fysieke sportwinkel van de toekomst. In het bovenstaande figuur kan worden gezien op welke dagen de consument van de toekomst verlangt dat de fysieke sportwinkel open is. De dagen waarop de fysieke sportwinkel sowieso open moet zijn, blijken vrijwel dezelfde te zijn als vandaag de dag. Maandag, dinsdag en woensdag blijken wel minder geliefd dan donderdag, vrijdag en zaterdag. Zondag blijkt een openingsdag te zijn die niet erg gewenst is. Concluderend kan worden gesteld dat de fysieke sportwinkel van de toekomst open zal zijn op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag. Uit de groepsdiscussie bleek ook dat zondag niet een hele gewenste dag is, men kan dan ook wel op zaterdag gaan. Hierbij treedt dus geen verandering op binnen de bestaande fte’s van de fysieke sportwinkel. Nu de openingstijden van de fysieke sportwinkel van de toekomst zijn toegelicht zullen de openingstijden op deze dagen aanbod komen. De openingstijden kunnen erg bepalend zijn voor de arbeidsproductiviteit in de fysieke sportwinkel van de toekomst. Het onderstaande figuur geeft de gewenste openingstijden op doordeweekse dagen weer.
57
Doordeweeks sluiten om:
23:30 22:30 21:30 20:30 19:30 18:30 17:30 16:30 15:30 14:30 13:30 12:30 11:30 10:30 9:30 8:30 7:30
Doordeweeks open om:
De doordeweekse openingstijden van de sportwinkel
23:30 22:30 21:30 20:30 19:30 18:30 17:30 16:30 15:30 14:30 13:30 12:30 11:30 10:30 9:30 8:30 7:30 0%
5%
10%
15%
20%
25%
Figuur 35, de gewenste openingstijden van de fysieke sportwinkel van de toekomst op doordeweekse dagen. Voordat begonnen kan worden met het veronderstellen welke openingstijden het meest gewenst zijn, moet het volgende worden toegelicht. Wegens de lagere populariteit van de maandag, dinsdag en woensdag is hierover navraag gedaan binnen de groepsdiscussie. Er bleek dat winkelen vooral in het weekend wordt gedaan, wat ook terug te zien is in het hoge percentage bij de zaterdag. Op maandag dinsdag en woensdag werd minder gewinkeld. Toen echter werd gesteld dat de fysieke sportwinkel op deze dagen dan toch gesloten kon worden, werd niet ingestemd. Het moet namelijk, zoals de deelnemers binnen de groepsdiscussie vermelden, mogelijk zijn in geval van nood een product direct op te halen bij de sportwinkel.
58
Er werd vervolgens voorgesteld de sportwinkel dan op de minder populaire dagen: maandag, dinsdag en woensdag alleen in de namiddag en avond open te doen (van 16:00-20:00). Het is op deze manier mogelijk het kleine percentage aan consumenten van de toekomst op maandag, dinsdag en woensdag te dienen. Doordat het personeel op deze dagen dus meer omzet per uur behaalt, stijgt de arbeidsproductiviteit. Voor de dagen donderdag en vrijdag gelden de in figuur vierendertig weergegeven gegevens. De gegevens die hierbij uit de grafiek worden gehaald zijn als volgt: De fysieke sportwinkel van de toekomst zal op vrijdag en donderdag geopend zijn om 09:00 uur en weer sluiten om 20:00. Hierbij wordt het grootste deel van de consumenten van de toekomst in hun wensen voorzien. Er rest nu nog een dag waarvan de openingstijden onbekend zijn: zaterdag. In de onderstaande figuur zijn de gewenste openingstijden voor de fysieke sportwinkel van de toekomst in het weekend weergegeven. Hierbij kan het weekend worden gezien als enkel de zaterdag, omdat de zondag niet gewild bleek.
Weekend sluiten om:
23:30 22:30 21:30 20:30 19:30 18:30 17:30 16:30 15:30 14:30 13:30 12:30 11:30 10:30 9:30 8:30 7:30
Weekend open om:
De openingstijden van de sportwinkel in het weekend
23:30 22:30 21:30 20:30 19:30 18:30 17:30 16:30 15:30 14:30 13:30 12:30 11:30 10:30 9:30 8:30 7:30 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
59
Figuur 36, de gewenste openingstijden van de fysieke sportwinkel van de toekomst op dagen in het weekend (in dit geval alleen zaterdag). Uit de bovenstaande figuur kan worden geconcludeerd dat de gewenste openingstijden voor de fysieke sportwinkel van de toekomst op zaterdag zijn. Het grootste deel van de mensen geeft aan de winkel het liefst om 10:00 open te hebben (26%). De winkel van de toekomst zal dus op zaterdag om 10:00 geopend zijn. Anderzijds geeft het grootste deel van de mensen (25%) dat de fysieke sportwinkel van de toekomst open moet zijn tot 21:00. Als aan de eisen zal worden voldaan, zal hiermee het grootste deel van de mensen content wordt gesteld. Ook worden op deze manier arbeidsuren bespaard waarin weinig klanten komen. Dit leidt tot een stijgende arbeidsproductiviteit. Nu de openingstijden voor de fysieke sportwinkel van de toekomst zijn bepaald, kan een vergelijking worden gemaakt tussen deze openingstijden en de openingstijden van een standaard sportwinkel. In dit geval zal de Aktiesport te Heerenveen ook worden gebruikt als standaard sportwinkel. De verschillende openingstijden zijn hieronder in een tabel weergegeven. Openingsdagen (van beide winkels) Maandag: Dinsdag: Woensdag: Donderdag: Vrijdag: Zaterdag: Zondag: Totaal geopend:
Openingstijden van Aktiesport te Heerenveen 13:00-18:00 uur 09:30-18:00 uur 09:30-18:00 uur 09:30-21:00 uur 09:30-18:00 uur 09:30-17:00 uur Niet geopend 49,5 uren
Openingstijden v/d fysieke sportwinkel van de toekomst 16:00-20:00 uur 16:00-20:00 uur 16:00-20:00 uur 09:00-20:00 uur 09:00-20:00 uur 10:00-21:00 uur Niet geopend 45 uren
Figuur 37, de vergelijking in totale openingsuren van de standaard sportwinkel en de sportwinkel van de toekomst. (Aktiesport 2016) Zoals in het bovenstaande figuur kan worden gezien, zal de fysieke sportwinkel van de toekomst per week 4,5 uur minder geopend zijn dan de standaard sportwinkel. Dit betekent dat er dus een afname zal plaatsvinden in het gebruikte aantal arbeidsuren. Deze arbeidsuren hangen nauw samen met het aantal fte’s, wat dus opnieuw leidt tot een afname in het aantal fte’s. Het selfservice ratio zal stijgen, samen met de arbeidsproductiviteit. Dit gebeurt volgens de volgende formule: đ?‘Łđ?‘™đ?‘œđ?‘’đ?‘&#x;đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘ĄĂ—đ?‘ đ?‘’đ?‘™đ?‘“đ?‘ đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘Łđ?‘–đ?‘?đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘Žđ?‘Ąđ?‘–đ?‘œ = đ?‘Žđ?‘&#x;đ?‘?đ?‘’đ?‘–đ?‘‘đ?‘ đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą Hierbij moet de toename van het selfservice ratio duidelijker uiteen worden gezet. Toen binnen de vorige deelvraag de oppervlakte toenam, is namelijk uitgegaan van een gelijkblijvend selfservice ratio. Dit houdt in dat de hoeveelheid personeel evenredig steeg met de stijging van het verkoopvloeroppervlak (VVO). Dit gelijk gebleven selfservice ratio zal nu wel toenemen. Doordat de kwantiteit aan arbeidsuren namelijk afneemt. 60
4.2.2.4: De belangrijke conclusies binnen het personeelsbeleid die van invloed zijn op het Trinity Model. Concluderend kan nu naar aanleiding van de wijzigingen binnen het personeelsbeleid van de standaard sportwinkel het volgende worden gesteld: in eerste instantie is het belang van personeel nog steeds groot gebleken. Dit heeft echter pas invloed op de omzet op het moment dat het personeel ook daadwerkelijk voldoet aan de gewenste eigenschappen die de consument van de toekomst wenst. Hierbij bleken kennis van het product en het handelen in het belang van de klant essentieel te zijn. Deze eigenschappen zullen dan ook, indien goed uitgevoerd, leiden tot een omzetstijging. Het belang van een iPad (om productkennis op te doen) bleek als toevoeging binnen de fysieke sportwinkel niet groot. Op het moment dat deze echter aanwezig was, zal er wel gebruik van worden gemaakt. De iPad zal in dit geval niet leiden tot een omzetstijging. Als laatste werden de gewenste openingstijden voor de fysieke sportwinkel bepaald. Op deze manier kon een betere invulling worden gegeven aan het gebruik van personeel in de fysieke sportwinkel van de toekomst. Doordat de winkel minder lang open zal gaan, stijgen arbeidsproductiviteit en het selfservice ratio. De bovenstaande wijzigingen binnen het personeelsbeleid van de standaard sportwinkel, leiden tot een aantal positieve veranderingen binnen het Trinity Model. Deze zullen nu worden toegelicht:
Figuur 38, de invulling van het Trinity Model n.a.v. de wijzigingen binnen het personeelsbeleid van de standaard sportwinkel. De omzetsnelheid zal stijgen binnen het Trinity Model. De medewerker bleek erg van belang. Als er in de toekomst voor wordt gezorgd dat de medewerker voldoende productkennis heeft
61
en daarnaast handelt in het belang van de consument, zal dit leiden tot een stijgende omzet. Dit leidt tot een stijgende omzetsnelheid. De voorraadefficiency stijgt ook. De goederenintensiteit blijft gelijk. De wijzigingen hebben geen invloed op voorraad en het verkoopvloeroppervlak (VVO). Door de stijgende omzet, die uiteen is gezet binnen de stijgende omzetsnelheid, stijgt de vloerproductiviteit ook. Tevens stijgt ook de vloerefficiency. Het selfservice ratio zal toenemen. Door de wijzigingen binnen personeelsbeleid zal het gelijkgebleven ratio n.a.v. de uitbreiding toch afnemen. Dit komt omdat uit de enquĂŞte en de groepsdiscussie is gebleken dat er openingstijden kunnen worden opgesteld die effectiever zijn dan vandaag de dag. Hierdoor neemt het totaal aan openingsuren af, wat leidt tot een afname van het aantal arbeidsuren. De afname in het aantal arbeidsuren zal leiden tot een afname in het aantal fte’s. Hierdoor zal het selfservice ratio toch nog toenemen. De arbeidsproductiviteit zal naar aanleiding van de toename van de omzetsnelheid, de vloerproductiviteit en het selfservice ratio ook stijgen. Hierbij zijn twee formules uit de theoretische onderbouwing nodig: đ?‘œđ?‘šđ?‘§đ?‘’đ?‘Ąđ?‘ đ?‘›đ?‘’đ?‘™â„Žđ?‘’đ?‘–đ?‘‘Ă—đ?‘”đ?‘œđ?‘’đ?‘‘đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘’đ?‘›đ?‘–đ?‘›đ?‘Ąđ?‘’đ?‘›đ?‘ đ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą = đ?‘Łđ?‘™đ?‘œđ?‘’đ?‘&#x;đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą đ?‘Łđ?‘™đ?‘œđ?‘’đ?‘&#x;đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘ĄĂ—đ?‘ đ?‘’đ?‘™đ?‘“đ?‘ đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘Łđ?‘–đ?‘?đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘Žđ?‘Ąđ?‘–đ?‘œ = đ?‘Žđ?‘&#x;đ?‘?đ?‘’đ?‘–đ?‘‘đ?‘ đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą
Doordat de omzetsnelheid toeneemt zal volgens de eerste formule, bij een gelijkblijvende goederenintensiteit de vloerproductiviteit toenemen. Deze toenemende vloerproductiviteit zal volgens de tweede formule, samen met het toenemende selfservice ratio, ervoor zorgen dat de arbeidsproductiviteit ook toeneemt. Ook de arbeidsefficiency stijgt.
62
5.
Conclusie
Nu de twee deelvragen zijn beantwoord en de Trinity modellen zijn ingevuld per deelvraag, kan er een conclusie worden getrokken. Er werd gezocht naar hoe wijzigingen in beleid op het gebied van product en personeel ervoor konden zorgen dat de fysieke sportwinkel weer winstgevend zou worden aan de hand van het Trinity Model. De verschillende wijzigingen die worden toegepast binnen dit beleid zal nu worden toegelicht. Uiteindelijk zal er één definitief Trinity Model worden gegeven. Binnen het productbeleid zal het volgende plaatsvinden om winstgevend te worden: in eerste instantie zal de oppervlakte van de standaard sportwinkel toenemen. Binnen het assortiment zullen er in de toekomst geen sport-elektronische producten worden opgenomen. Binnen dit assortiment zullen er meer producten per sport worden aangeboden en worden er nog enkele sporten toegevoegd. Ook zal er extra ruimte komen om producten te laten testen en ervaren. In de fysieke sportwinkel van de toekomst gaan merken nog meer de boventoon voeren en de bevoorrading hiervan zal altijd voldoende zijn om de klant het gewenste product te kunnen aanbieden. Naast de merken zullen er ook eigen merken worden aangeboden, zodat er verschillende prijsniveaus ontstaan. De producten die in de winkel liggen zullen op voorraad moeten zijn, zowel merken en eigen merken. De consument vindt het belangrijk dat het product meteen meegenomen kan worden nadat dit aangeschaft is. De consument vindt het echter niet erg om een keer een product te moeten bijbestellen, maar dit moet niet te vaak voorkomen. Dit moet goed verlopen, want het kan ervoor zorgen dat de sportzaak een goede reputatie krijgt, omdat de gewenste producten altijd op voorraad zijn. De aanwezigheid van een iPad in de winkel kan ervoor zorgen dat bijbestellen in de winkel vaker gebeurt. Het belang van personeel is nog steeds groot. In de toekomst zal de retailer zich gaan richten op het opleiden van gekwalificeerd personeel. Dit personeel zal een zeer brede kennis hebben van de producten in de winkel en handelen zoals de consument dat wenst. Het belang van een iPad is binnen het personeelsbeleid kleiner, de medewerker blijft het belangrijkst. De fysieke sportwinkel zal in de toekomst op maandag, dinsdag en woensdag alleen in de namiddag en ’s avonds open zijn. Op donderdag, vrijdag en zaterdag is de winkel ’s avonds langer geopend. Op zondag zal de fysieke sportwinkel niet meer geopend zijn. Nu de bovenstaande conclusies getrokken zijn kunnen de invloeden door deze conclusies worden doorgevoerd binnen het Trinity Model. Aan de hand hiervan kan worden getoond dat het vastgestelde product- en personeelsbeleid zullen leiden tot het weer winstgevend maken van de fysieke sportwinkel. Het definitieve Trinity Model dat geldt als antwoord binnen de hoofdvraag zal hieronder worden weergegeven:
63
Figuur 39, de invulling van het Trinity Model n.a.v. de wijzigingen binnen het product- en personeelsbeleid van de standaard sportwinkel. De omzetsnelheid binnen het Trinity Model zal naar aanleiding van de verschillende wijzigingen in het product- en personeelsbeleid van de standaard sportwinkel toenemen. Binnen het productbeleid gebeurt het volgende. Door het grotere assortiment, dat beter is onderverdeeld en niet rendabele producten uit het assortiment zijn verwijderd, zal de omzetsnelheid toenemen. Ook zal de omzetsnelheid toenemen door het nadrukkelijker aanwezig zijn van merken in het assortiment. Tot slot zal op den duur een goede bevoorrading ook zorgen voor een groeiende omzetsnelheid. Binnen het personeelsbeleid gebeurt het volgende. Doordat de eigenschappen van de medewerker, die belangrijk zijn, worden bevorderd, stijgt de omzetsnelheid. Met deze maatregelen stijgt ook de voorraadefficiency. De goederenintensiteit verandert, doordat binnen het productbeleid de voorraad meer dan evenredig zal toenemen ten opzichte van de vloerverkoopoppervlakte (VVO). Doordat de voorraad meegroeit met de grotere oppervlakte blijft de goederenintensiteit gelijk, maar de bevoorrading zal groter worden. Hierdoor neemt de goederenintensiteit toe. De goederenintensiteit zal niet toe of afnemen door wijzigingen binnen het personeelsbeleid. De vloerproductiviteit zal binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst toenemen. Dit komt door de hiervoor genoemde toenames van omzetsnelheid en goederenintensiteit. Deze maatstaven namen beide in positieve mate toe, waardoor de vloedproductiviteit ook zal toenemen volgens de formule: đ?‘œđ?‘šđ?‘§đ?‘’đ?‘Ąđ?‘ đ?‘›đ?‘’đ?‘™â„Žđ?‘’đ?‘–đ?‘‘Ă—đ?‘”đ?‘œđ?‘’đ?‘‘đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘’đ?‘›đ?‘–đ?‘›đ?‘Ąđ?‘’đ?‘›đ?‘ đ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą = đ?‘Łđ?‘™đ?‘œđ?‘’đ?‘&#x;đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą
64
Er zal nu dus meer omzet wordt gegenereerd per m2 dan dat eerst in de standaard sportwinkel werd gedaan. Het selfservice ratio zal toenemen. In eerste instantie blijft het ratio gelijk n.a.v. de uitbreiding, omdat wordt uitgegaan van een evenredige groei van het aantal fte’s. Door de vastgestelde openingstijden zal echter het aantal fte’s alsnog afnemen. Hierdoor zal het selfservice ratio toch nog toenemen. De arbeidsproductiviteit zal binnen de fysieke sportwinkel van de toekomst toenemen. Dit komt door de hiervoor genoemde toenames van vloerproductiviteit en het selfservice ratio. Volgens de volgende formule stijgt dan de arbeidsproductiviteit ook: đ?‘Łđ?‘™đ?‘œđ?‘’đ?‘&#x;đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘ĄĂ—đ?‘ đ?‘’đ?‘™đ?‘“đ?‘ đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘Łđ?‘–đ?‘?đ?‘’đ?‘&#x;đ?‘Žđ?‘Ąđ?‘–đ?‘œ = đ?‘Žđ?‘&#x;đ?‘?đ?‘’đ?‘–đ?‘‘đ?‘ đ?‘?đ?‘&#x;đ?‘œđ?‘‘đ?‘˘đ?‘?đ?‘Ąđ?‘–đ?‘Łđ?‘–đ?‘Ąđ?‘’đ?‘–đ?‘Ą Door de toename van de arbeidsproductiviteit kan worden gesteld dat eenzelfde aantal arbeidsuren leidt tot een hogere omzet. Bij een gelijkblijvende brutomarge, waarvan wordt uitgegaan, leidt dit tot een hogere arbeidsefficiency. Dit is een maatstaf voor de winstgevendheid van de fysiek sportwinkel. De fysieke sportwinkel zal opnieuw winstgevend zijn. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn een aantal belangrijke conclusies gesteld omtrent de fysieke sportwinkel van de toekomst. Deze conclusies zijn echter niet omvattend voor het grote geheel van de fysieke sportwinkel. Dit onderzoek is opgesteld en uitgewerkt, ingaand op het product- en personeelsbeleid van de fysieke sportwinkel van de toekomst. Dit zijn twee van de vijf marketing P’s (in principe kwam de P van prijs ook terug). Het onderzoek zou in de toekomst door kunnen worden gezet en compleet gemaakt door de ontbrekende P’s te behandelen en hier ook te zoeken naar de ideale samenstelling voor in de toekomst. Bij dit onderzoek zal het Trinity Model wel minder belangrijker zijn, omdat de ontbrekende P’s hier vermoedelijk minder tot geen invloed op zullen hebben.
65
6.
Geciteerde werken
-
abacus, Marketing. Alles wat je moet weten over omnichannel. 2014. http://www.abacus.nl/wat-is-omnichannel/.
-
Aktiesport. Winkels overzicht. 2016. https://www.aktiesport.nl/zoek-eenwinkel.html.
-
Dingemanse, Kirsten. onderzoeksmethoden. 2016. https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/soorten-interviews/.
-
DynaCommerce. Omnichannel. 2016. http://www.dynacommerce.eu/nl/omnichannel.
-
Emerce, Reactie. Internet blijft stuwende kracht fysieke winkel. 2014. http://www.emerce.nl/nieuws/internet-blijft-stuwende-kracht-achter-fysiekewinkels.
-
Femke Attema, Jeske Veenstra. „De Winkel van de Toekomst.” profielwerkstuk, v6a, Bornego College, 2015.
-
Frank Quix, Rob van der Kind. „Retailmarketing.” In Retailmarketing, door Rob van der Kind Frank Quix. 2016.
-
INretail. „Winnen is veranderen.” onderzoek, 2016.
-
Kan het nog scherper. 2005
-
Kotler, Philip. „De a tot z van marketing.” In De a tot z van marketing, door Philip Kotler. 2016.
-
Marc Tuinier, Fokke Boorsma. „Reinventing Electronic Retail.” profielwerkstuk, v6, Bornego College, 2015.
-
Mariel. 2016. https://innoverendleiderschap.wordpress.com/2015/09/22/10-skillsvan-de-medewerker-van-de-toekomst/.
-
Molenaar, Cor. „Red de winkel.” In Red de winkel, door Cor Molenaar. 2016.
-
P.Gill, K.Stewart, E.Treasure and B.Chadwick. „Methods of data collection in qualitative research: interviews and focus groups.” 2008.
-
Ploeg, Jarl van der. „Gezonde strijd om de sportieve klant.” Volkskrant, 9 april 2016. Q&A. „Vooruitkijken is overleven.” 2010.
66
- Renkema, Stefan. „Inleiding Marketing.� In Inleiding Marketing, door Stefan Renkema. 2016. - Rigby, Darrell. The Future of Shopping. 2012. https://hbr.org/2011/12/the-future-ofshopping. - Verschuur, Ruud. Retail en trade marketing: de samenhang tussen winkelkengetallen. 2016. http://www.retailwatching.nl/strategie/blogs/GGYrQCs_TlWT9oJ1EBh56g5/retail-en-trade-marketing-de-samenhang-tussen-winkelkengetallen-.html. - Vicus-ma. 2016. http://www.vicus-ma.nl/wiki/bedrijfskolom.
67
7.
Bijlagen
In het komende hoofdstuk zullen de bijlagen voor dit profielwerkstuk worden toegelicht. Dit zullen de volgende onderdelen zijn: de enquête, de basis voor de groepsdiscussie, het interview en tot slot het logboek.
7.1: Enquête Hey jij daar! Wat aardig dat je besloten hebt om onze enquête in te gaan vullen en daarmee 15 minuten van je tijd op te offeren. Voordat je begint willen wij even duidelijk uiteenzetten waarom je dit nu eigenlijk doet. Laten we beginnen met wie je hier te maken hebt. Wij zijn Ruben Kuipers en Johannes Meindertsma uit de vijfde klas van het vwo op het Bornego College. Voor school moeten wij een profielwerkstuk maken. Dit werkstuk gaat bij ons over het uiterlijk van de fysieke sportwinkel van de toekomst. Om dit uiterlijk te kunnen vinden doen wij onderzoek. Dit onderzoek is onder andere in de vorm van groepsdiscussies en interviews. Tot slot is er deze enquête, wat ons weer bij jou brengt. We vinden dat jij als leerling met jouw antwoorden een groot aandeel hebt in ons onderzoek. Namens ons en onze begeleiders dan ook hartelijk bedankt. Succes!
Achtergrond: Wat is je leeftijd? 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar Wat is je geslacht? Man Vrouw Hoeveel verschillende sporten beoefen jij regelmatig (wekelijks of aantal keren per maand)? 1 sport 2 sporten 3 sporten Meer dan 3 sporten Ik beoefen geen sport Welke sport beoefen jij het meest? 68
Aerobics / steps / spinning (groepslessen op muziek) Atletiek Badminton Basketbal / rolstoelbasketbal Danssport Fitness (cardio / kracht) Gymnastiek / turnen Hardlopen / joggen / trimmen Hockey Judo Korfbal Paardensport Schaatsen (lange baan / kunstschaatsen / ijshockey) Squash Tennis Vecht- en verdedigingssporten (excl. judo) Voetbal (veld / zaal (futsal) Volleybal (zaalvolleybal / beachvolleybal) Wielrennen (inclusief mountainbiken, handbiken) Zwemmen (excl. waterpolo) Een andere sport, namelijk Koop jij zelf wel eens producten voor de sporten die jij beoefent of heb je daar invloed op? Ik koop zelf wel eens producten Ik koop ze niet zelf maar bepaal wel wat en waar er gekocht wordt Ik koop ze niet en heb er ook geen invloed op
Algemene vragen Waar koop jij zoal sportproducten? In fysieke winkels (winkelstraat of centrum) Online via de webshop van fysieke winkels Online bij webshops zonder fysieke winkels Je koopt sportproducten (ook) in fysieke winkels. Waarom koop je (graag) bij fysieke winkels? Je kunt maximaal twee antwoorden geven. Heren, graag een lijst van antwoorden benoemen die jullie relevant vinden Je koopt sportproducten (ook) online. Waarom koop je (graag) online? Je kunt maximaal twee antwoorden geven. Ik kan onlineprijzen vergelijken Het assortiment is groter Het kan op ieder moment, er zijn geen openingstijden
69
Producten zijn altijd beschikbaar Het is makkelijker om informatie over producten te krijgen Het is makkelijker om de mening van anderen te overzien Het product is sneller gevonden Het kost weinig tijd Het wordt bezorgd, je hoeft het niet mee te slepen Anders, namelijk Koop jij sportproducten liever online of fysiek? Motiveer je antwoord kort. Liever online, omdat: Liever in de winkel, omdat: Kan een sportwinkel ervoor zorgen dat jij vaker bij hun in de fysieke winkel koopt en niet online? Motiveer je antwoord kort. Ja, namelijk: Nee, namelijk: Wat zijn jouw favoriete winkels op sportproducten te kopen? Noem er minimaal één en begin met de meest belangrijke winkel voor jou. Winkel 1 Winkel 2 Winkel 3 Geef voor de volgende producten aan waar jij deze bij voorkeur koopt. Sportkleding Sportschoenen Sportvoeding en verzorging Elektronica voor sport Overige producten 1 Bij voorkeur bij de sportwinkel 2 3 Dat maakt mij niet uit 4 5 Bij voorkeur online
Waar draait het voor jou om wanneer jij sportwinkels bezoekt? Maak een selectie uit onderstaande opties. De sportwinkel moet een omgeving zijn…
70
Om kennis op te doen, geholpen te worden, advies te krijgen en de juiste keuze te kunnen maken Om te ontdekken en verrast te worden door nieuwe producten en ideeën Voor entertainment en om plezier te beleven met anderen (bijv. met vrienden) Om overtuigd te raken van het juiste product en het juiste merk (bijv. door ze te passen, aan te raken, te testen en te Om snel, gemakkelijk en in een kort tijdsbestek producten te kunnen kopen Waar je producten die je nodig hebt of graag wilt hebben direct kunt kopen en meenemen (bijv. omdat ze daar op voorraad Met een specialistisch en exclusief assortiment dat op jouw specifieke behoeften is afgestemd (niet alle producten, maar de juiste producten)
Oppervlakte Wat vind jij van de huidige oppervlakte van de sportwinkels zoals jij deze nu kent? De oppervlakte is prima zo De winkels moeten veel groter De winkels moeten iets groter De winkels moeten iets kleiner De winkels moeten veel kleiner Stel dat sportwinkels groter worden, wat zouden ze dan met de extra ruimte moeten doen? Meer sporten aan hun assortiment toevoegen Per sport meer producten aan het assortiment toevoegen Deze inrichten om lekker te kunnen relaxen en eventueel iets te drinken Deze inrichten om producten te kunnen testen Iet anders, namelijk: Bij wat voor type sportwinkel koop jij het liefst producten? Een sportwinkel die producten voor één sport verkoopt Een sportwinkel die producten voor enkele sporten verkoopt Een sportwinkel die producten voor veel verschillende sporten verkoopt
Producten Hoe belangrijk vind jij het dat de producten die jij koopt van een bepaald merk zijn? 1 Totaal niet belangrijk 2 3 4 5 Zeer belangrijk
71
Wat is jouw favoriete sportmerk? Open invoeren Ik heb geen favoriet sportmerk Waar koop jij jouw favoriete sportmerk het liefst? In dit voorbeeld gaan we uit van Nike. Eigen fysieke winkel van Nike Eigen webshop van Nike Fysieke winkel waar naast Nike ook andere merken verkocht worden Online winkel waar naast Nike ook andere merken verkocht worden Maakt mij niet uit Anders, namelijk: Geef aan of je het eens of oneens bent met onderstaande stelling. Ik begrijp dat een sportwinkel niet alle producten van een sportmerk op voorraad kan hebben Ik vind het belangrijk dat producten op voorraad zijn in sportwinkels Ik vind het belangrijk dat ik producten die ik wil kopen direct kan meenemen Geheel oneens – oneens – neutraal – eens – geheel eens Geef voor onderstaande situaties aan in hoeverre dit voorkomt wanneer jij sportwinkels bezoekt om producten te kopen. Een maat van een merk ontbreekt Een kleur van een merk ontbreekt Een model van een merk ontbreekt Een merk dat jij wilt kopen ontbreekt Nooit - Af en toe – Regelmatig - Zeer vaak Stel je bent in een sportwinkel en een product van het merk dat jij wilt kopen is niet op voorraad in de maat, kleur of model van jouw voorkeur. Wat doe jij dan? Ik kies voor een alternatief van hetzelfde merk Ik kies voor een alternatief van een ander merk Ik bestel het product in de winkel indien dat mogelijk is Ik vraag wanneer het product weer op voorraad is en kom later terug Ik verlaat de winkel en bezoek hun website of te kijken of het daar besteld kan worden Ik verlaat de winkel en zoek het product online op en bestel het daar Ik verlaat de winkel en bezoek een andere winkel om te kijken of het daar wel op voorraad is Anders, namelijk:
72
Stel het product dat jij wilt halen in de sportwinkel is niet beschikbaar. Er is wel een iPad in de winkel aanwezig om het te bestellen. Of je kunt het via je eigen smartphone bestellen via de webshop van de sportwinkel. Wat zou jij dan het liefst doen? Ik zou het via de iPad van de sportwinkel bestellen en thuis laten bezorgen Ik zou het via de iPad van de sportwinkel bestellen en later in de winkel willen afhalen Ik zou het via mijn smartphone op de webshop willen bestellen en thuis laten bezorgen Ik zou het via mijn smartphone op de webshop willen bestellen en later in de winkel afhalen Ik zou het liefst wat anders doen, namelijk: Stel een sportwinkel zorgt ervoor dat deze altijd alle maten op voorraad heeft voor jou. Je kunt het product alleen niet altijd direct meenemen omdat de sportwinkel elke klant de kans wil geven elke maat te kunnen passen. In dat geval wordt het artikel voor jou besteld en krijg je het thuis gestuurd. Hoe zou jij dit dan het liefst bestellen? Ik zou het via de iPad van de sportwinkel bestellen en thuis laten bezorgen Ik zou het via de iPad van de sportwinkel bestellen en later in de winkel willen afhalen Ik zou het via mijn smartphone op de webshop willen bestellen en thuis laten bezorgen Ik zou het via mijn smartphone op de webshop willen bestellen en later in de winkel afhalen Ik zou het liefst wat anders doen, namelijk:
Personeel Wie kan jou het beste advies geven wanneer je producten koopt voor het sporten? Winkelmedewerker Vrienden, kennissen en/of familie Review website (ervaringen van gebruikers vergelijken) Vergelijkingssite (producteigenschappen vergelijken) Website van een winkel met relevante informatie Website van een merk met relevante informatie Een medewerker van de fabrikant (het bedrijf dat het product maakt) Stylisten en specialisten Iemand/iets anders, namelijk: Online kennisplatform over het product Bloggers/vloggers Geef aan wat je mening is over onderstaande stellingen. Ik vind het belangrijk dat ik in de fysieke winkel toegang heb tot online informatie Ik vind het belangrijk dat de medewerker alles weet over de producten Ik vind het niet erg als de medewerker informatie online opzoekt (bijvoorbeeld via een tablet) Geheel oneens – oneens – neutraal – eens – geheel eens Wat is jouw mening over onderstaande onderwerpen met betrekking tot
73
winkelmedewerkers van de sportwinkels die jij kent en bezoekt. Sportwinkels hebben voldoende winkelmedewerkers in dienst Winkelmedewerkers van sportwinkels zijn vriendelijk en behulpzaam Winkelmedewerkers van sportwinkels hebben voldoende productkennis Winkelmedewerkers van sportwinkels kunnen mij goed adviseren Winkelmedewerkers van sportwinkels zien er verzorgd uit Geheel oneens – oneens – neutraal – eens – geheel eens Omschrijf kort wat jij de ideale winkelmedewerker van de toekomst vindt. Open antwoord Wat zijn dé eigenschappen van de winkelmedewerker van de toekomst volgens jou? Sociale intelligentie, het vermogen om je daadwerkelijk met anderen te verbinden. Dus goed in kunnen schatten met wat voor soort mens je te maken hebt, en daarop inspelen bij uitleg en verkoop. Klantgerichtheid, handelen in de klant haar belang. Dus je als medewerker zo gedragen dat de klant koning is. Oplossingsgericht kunnen denken, denken in oplossingen en niet in problemen. Niet denken dat het een probleem is als iets er niet is bijvoorbeeld. Maar denken in oplossingen, hoe kan het zo snel mogelijk weer op voorraad zijn? Cross-cultural competency, het vermogen om te werken in verschillende culturele omgevingen. Verschillende culturen hebben een verschillende manier van werken tot gevolg. Een moslim wil waarschijnlijk kleding die meer afdekt dan een atheïst. Denk bijvoorbeeld aan een hoofdoekje voor tijdens het sporten. Kennis van het product, dus weten waar hij/zij over praat. De medewerker is algemeen bekend met belangrijker eigenschappen en prijzen van het assortiment. Het kunnen omgaan met verschillende leeftijden. Een ouder persoon heeft een andere begeleiding nodig dan een jonger persoon. Service met een glimlach en een positieve werkhouding
Op welke dagen moeten sportwinkels open zijn voor jou? Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Elke dag Geef aan welke openingstijden sportwinkels moeten hanteren om ervoor te zorgen dat jij
74
daar kunt kopen. Doordeweeks open om: Doordeweeks sluiten om: Weekend open om: Weekend sluiten om:
Afsluiting Zijn er nog dingen die wij niet genoemd hebben, maar waar jij van vindt dat dit echt belangrijk is voor sportwinkels. Of wil je ons nog iets leuks meegeven voor ons PWS? Nee Ja, namelijk het volgende: Eindscherm Hehe, je bent klaar. Je mag uiteraard meteen doorklikken, maar als je nog even wilt weten wat ons profielwerkstuk globaal inhoudt, zou ik nog even doorlezen. Wij moeten straks in de PWS-week een verslag gaan schrijven. Negentig procent van dat verslag wordt gebaseerd op jou. Of nou ja, op mensen van je leeftijdscategorie. Het verslag beginnen we met een voorwoord en inleiding, gevolgd door een theoretische onderbouwing (hier staan allemaal dingen, die belangrijk zijn om te weten voor iemand het verslag begint te lezen). Wij zullen onze onderzoeksresultaten gaan verwerken met behulp van een model. Dit model is het Trinity model, die de effectiviteit van een winkelformule weet uit te drukken. Op deze manier willen wij laten zien hoe de fysieke sportwinkel van de toekomst weer winstgevend wordt. Wij hopen je hier mee op de hoogte te hebben gebracht. Voor nu is het even klaar, als je onze presentatie over de uiteindelijke winkel wilt zien mag je gerust langskomen op de PWS-avond of ons een mailtje sturen en vragen om het verslag. Mail dan naar: johanneskvh@gmail.com of r.kuipers1999@gmail.com. We willen je heel erg bedanken en succes wensen met de laatste loodjes op school. Fijne vakantie alvast!
Johannes, Ruben, John en Geu
75
7.2: Basis voor de groepsdiscussie
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10
11 12
13 14
Wat is voor jullie de reden waarom jullie liever online/fysiek sportproducten kopen? Waarom vinden jullie merkkleding over het algemeen zo belangrijk? Jullie gaven in de groepsdiscussie aan dat winkel als Aktiesport en Scapino een onzekere toekomst tegemoet gaan, waarom denken jullie dat dit zo is? Ook gaven jullie veelal aan dat Intersport het in de toekomst nog steeds goed zal doen, waarom is dit dan zo volgens jullie? Uit de enquête bleek dat 40% van jullie de winkel groter willen? Waarom willen jullie dat liever? En als jullie het formaat prima vinden, waarom is dit dan zo? Als jullie naar de fysieke sportwinkel gaan wat verwachten jullie dan? Op het moment dat een fysieke winkel nu met haar webshop 30% van de omzet zou halen, hoe veel verwacht jullie dan dat dit over een jaar of tien zal zijn? Jullie gaven veelal aan dat extra ruimte in sportwinkels moet worden benut om per sport meer producten in het assortiment op te nemen. Wat voor producten mis je over het algemeen in een sportwinkel, binnen je eigen sport? Als jullie weten dat producten binnen een winkel over het algemeen slecht op voorraad zijn, wat voor invloed heeft dat dan op je koopgedrag? In onze enquête kwam een vraag voor over een iPad waarop je in de winkel producten kon bijbestellen. Hier werd enthousiast op gereageerd. Hoe kijken jullie tegen dit soort producten aan? Waarom en hoe speelt een winkelmedewerker zo'n belangrijke rol bij jouw overweging om een product te kopen? Jullie zeiden veelal dat jullie het belangrijk vonden om online toegang te hebben binnen de sportwinkel. Hoe moet wij dit zien? Als toegang tot WiFi, of een online device binnen de winkel. Hoe zie jij de winkelmedewerker? Als bijvoorbeeld opvulling, echt als verkoper of toch als begeleider. In de enquête gaven jullie aan het minst belang te hebben bij openingsdagen als maandag, dinsdag en woensdag. Zouden jullie het erg vinden als de winkel op deze dagen of een van deze dagen zou sluiten. En hoeveel en welke dagen dan
76
7.3: Interview 1 Om maar meteen met de deur in huis te vallen. Denkt u dat er over 20 jaar nog een fysieke sportwinkel is? 2
20% van de jongeren koopt tegenwoordig al sportproducten online, bij sites van nietfysieke winkels. Verbaast u dit, wat vindt u hiervan en hoe denkt u dat dat komt?
3
30% van de jongeren koopt tegenwoordig sportproducten vooral bij webshops van een fysieke sportwinkel zoals die van u. Wat vindt u hiervan?
4
50% van de jongens komt tegenwoordig toch nog bij de fysieke sportwinkel. Waarom denkt u dat dit percentage toch nog zo hoog ligt en denk u dat u ervoor kunt zorgen om dit percentage te doen laten stijgen?
5
Wat vindt u dat de doorslaggevende eigenschappen zijn van uw fysieke winkel, waardoor mensen u winkel blijven bezoeken?
6
Wat denkt u dat de sterke punten zijn van online winkel waardoor steeds meer mensen kiezen voor online?
7
De Intersport was n.a.v. onze enquête de favoriet voor de jongeren. Waarom denkt u dat dat zo is?
8
Waarom denkt u dat een consument een bepaald soort type product liever online koopt dat fysiek (of andersom)?
9
Wat voor omgeving denkt u dat een sportwinkel moet zijn? Hoe probeert u de klant op haar gemak te stellen?
10
In ons onderzoek gaven jongeren aan dat de gemiddelde oppervlakte van de winkel prima is zoals die van de Intersport. Bent u het hier zelf ook mee eens en van wat vindt u van de mening van de jongeren hierover?
11
Uit onderzoek bleek dat de merken Nike en Adidas toch wel het meest geliefd zijn. Bent u hiervan op de hoogte en past u uw assortiment hier bijvoorbeeld ook op aan? 12 Heeft uw winkel al leverdiensten; • Zo ja: hoe gaat dat in z'n werking? • Zo nee: bent u van plan om dit in de toekomst wel door te voeren? 13 Uit ons onderzoek bleek dat de jongeren een hoge waarde hechten aan de waarde
77
die een medewerker heeft op de koop van een product. Doet u bijvoorbeeld aan personeelstraining, waardoor deze waarde verder uitgebuit kan worden? 14 Uit de enquĂŞte bleek dat de winkels beter open kunnen blijven tot 21:00 i.p.v. 18:00. Wat vindt u hiervan? 15 Als u op de hoogte zou zijn van het feit dat de drukte in de winkel, qua aanwezigheid van klanten, verspreid is over de week. Past u dan uw hoeveelheid personeel aanwezig in de winkel aan? 16 Stel dat uw winkel 10% van de omzet online zou doen, wat zou het aandeel hiervan zijn?
17 Slechts 26% zegt dat de winkelmedewerkers het beste advies kan geven over welke producten te kopen. Wat is uw reactie daarop? Gaan medewerkers meer met Apps en tablets werken? En bijvoorbeeld met meer online info werken? 18 Hoe denkt u dat de fysieke sportwinkel van de toekomst eruit zal zien?
78
7.4: Het logboek Er zal één definitief logboek worden weergeven, waarbij wordt uitgegaan dat we alles samen hebben gedaan. Wanneer? 14/03/2016
Wat? Pws bijeenkomst.
Hoe lang? 0,5uur
15/03/2016
Artikelen opzoeken.
0,5uur
16/03/2016
Literatuur en handleiding pws doornemen.
1uur
18/03/2016
Bouwplan opzetten en literatuur lezen.
1uur
20/03/2016
Enquête en interviews gemaakt.
4uren
17/03/2016
Afspraken gemaakt en artikelen uitgedeeld.
1uur
25/03/2016
Bezoek brengen bij Q&A met John Terra.
12uren
10/04/2016
Opbouw maken en artikelen lezen.
0,5uur
11/04/2016
Pws bijeenkomst en bezig met het mailen.
1uur
6/06/2016
Literatuur lezen, enquête en interview aanpassen en mailen.
7uren
79
29/06/2016
Interview aanpassen, inleiding, voorwoord en groepsdiscussie schrijven.
7uren
30/06/2016
Theoretische onderbouwing en methoden schrijven.
7uren
1/07/2016
Groepsdiscussie en theoretische onderbouwing aanpassen en schrijven.
7uren
4/07/2016
Resultaten, theoretische onderbouwing schrijven en aanvullen. Groepsdiscussie verwerken. Algemene start afgemaakt en interview gehad met Anne de Leeuw.
6uren
Begin gemaakt met het beantwoorden van de deelvragen en interview gehad met Marco Kramer. Interviews verwerken en deelvragen uitwerken.
7uren
8/07/2016
Deelvragen afgemaakt en conclusie geschreven.
7uren
11/07/2016
Pws doorlezen en logboek 3uren verwerken.
Gedurende het pws
Extra banjeren van Johannes.
10uren
31/09/2016
De laatste hand leggen
1uur
5/07/2016
6/07/2016
7/07/2016
7uren
7uren
80
04/09/2016
De laatste hand leggen 2.0
2uren
Over de gehele periode
Het voeren van telefoongesprekken en discussies. Mailen et cetera.
3,5uren
Totaal:
93uren
81