Csg dockinga college pws het leven van bob meijer gideon anjema 5havo

Page 1

Het leven van Bob Meijer

Het leven van Bob Meijer in de Tweede Wereldoorlog Profielwerkstuk van Gideon Anjema Dockinga College Dokkum, afdeling Havo 30-01-15 Dhr. H. Spanninga

Woord Vooraf


Mijn profielwerkstuk gaat over het leven van mijn grootvader Bob Meijer in de tweede wereldoorlog. Mijn opa is joods en is in 1943 opgepakt door de Duitsers. Hij werd samen met zijn gezin gedeporteerd naar Westerbork, waarna hij verder naar Bergen Belsen werd vervoerd. Zijn familie en hij zijn daar twee jaren gevangen gehouden. Tijdens het transport naar Auschwitz, zijn ze gered door de Russen. Mijn opa, zijn broertje en zusje keerden terug in Nederland en hebben daar de rest van hun jeugd gewoond. Ik draag dit werkstuk op aan mijn opa en aan alle onschuldige oorlogsslachtoffers. Verder acht ik het belangrijk dat dit indrukwekkende verhaal moet blijven bestaan en doorverteld worden, want de belangrijkste les die mijn opa mij doorgeeft, is dat het onze taak is dit nooit meer te laten gebeuren. Ik heb voor mijn werkstuk voornamelijk in de ik-vorm geschreven, zodat de lezer zich beter kan inleven in de situatie en om het aantrekkelijker te maken om te lezen.

Inhoudsopgave


Pagina 1, Leven voor de oorlog, vanaf de geboorte tot kamp Westerbork Pagina 2, Leven voor de oorlog, kamp Westerbork Pagina 3, Gedurende de oorlog, Bergen Belsen Pagina 4, Gedurende de oorlog, dagelijkse routine van Bergen Belsen Pagina 5, Einde van de oorlog, Bergen Belsen van binnenuit. Pagina 6, Het verloren transport Pagina 7, Bevrijding en terugkeer in Nederland Pagina 8, De werkcarrière Pagina 9, De verdere levensloop Pagina 10, Belangrijke feiten en school Pagina 11, Jodenvervolging in Duitsland Pagina 12, Jodenvervolging in Nederland + uitleg Pagina 13, Jodenvervolging in Nederland + uitleg Pagina 14, Jodenvervolging in Nederland + uitleg Pagina 15, Jodenvervolging in Nederland + uitleg Pagina 16, Ten slotte Pagina 17, Logboek Pagina 18, Logboek Pagina 19, Bronvermelding en literatuurlijst

Het leven voor de oorlog


Mijn naam is Bob Meijer, ik ben geboren op 12 januari 1935 in Amsterdam. Ik woonde samen met mijn ouders en mijn jongere broertje en zusje in de Joodse buurt in Amsterdam. Mijn vader Salomon Meijer is geboren op 10 december 1904. Mijn moeder Lily Reisel is geboren op 2 juli 1909. Mijn zusje Hanneke was drie jaar jonger dan dat ik ben en mijn broertje Fred zes jaar jonger. Mijn vader was huisarts. Hij hielp zowel joden als niet-joden. Mijn moeder was huisvrouw. Mijn opa van mijn moeders kant was voorzanger in de synagoge. In ons gezin werden alle joodse tradities en gebruiken gevolgd, maar wel op een normale matige manier, niet orthodox dus. We hadden een erg vreedzaam gezin en wij als kinderen onderling konden ontzettend leuk met elkaar spelen, zoals autopetten en schaatsen in het Vondelpark. Van mijn zesde tot mijn achtste jaar heb ik op de Joodse school gezeten. Deze school bestond al voor de bezetting. Op een gegeven moment in 1943 mochten wij [ joodse kinderen] niet meer naar school toe. Wij hadden zelf geen idee waarom. Onze ouders wisten wat er gaande was, maar wij als kinderen van acht, vijf en twee jaar hadden daar natuurlijk helemaal geen besef van. Steeds meer werden er dingen van het joodse volk in Nederland ontnomen: winkels werden gesloten, we werden zelfs afgesloten van openbare plekken. Weer wat later werden de Joodse wijken afgezet en de Joodse straatnamen werden vervangen door niet-joodse straatnamen. En op een dag, uit het niets, stonden de Duitse en de Nederlandse politie voor onze deur. We moesten snel onze spullen pakken, want we werden meegenomen. We werden samen met andere Joodse gezinnen verzameld op het Jonas DaniĂŤl Meijer plein in Amsterdam, waarna we met trams naar het station en vervolgens naar doorvoerkamp Westerbork reden. 1


Dit alles gebeurde in een tijdsbestek van 1 dag. 26 mei 1943 1. Nog steeds was het voor de kinderen een raadsel wat er gebeurde, al had je wel vermoedens. Eenmaal in Westerbork aangekomen werden we in barakken gestopt. Het leven daar was niet heel erg angstaanjagend. We konden nog gewoon spelen. Voor zover ik het me herinner hebben we er ook nog een jaartje onderwijs gehad. Mijn vader kon daar blijven werken als huisarts. Elke maandagochtend kregen we te horen wie die aanstaande dinsdag op transport moest 2. Elke keer als je niet op de lijst stond, viel de wekelijkse onzekerheid even weg. Dat elke dinsdag een trein vertrok uit Westerbork was een wekelijkse routine. Er was niet altijd dezelfde eindbestemming. Geruchten deden de ronde dat je het in Bergen-Belsen het best had, in vergelijking met bijvoorbeeld Auschwitz-Birkenau, omdat in Bergen Belsen geen gaskamers waren3. Het was dan in Westerbork wel redelijk goed t.o.v. andere kampen, maar je bleef natuurlijk erg bang voor wat komen zou. En het belangrijkste punt dat centraal stond in ons gezin was: HOOP. De hoop om eens uit deze ellende verlost te worden. Na ongeveer een jaar in Westerbork te hebben gezeten, werden we in juli 1944 op transport gesteld naar Bergen-Belsen4. We wisten van tevoren niet naar 1 Het nu volgende ontleen ik aan Presser, De ondergang deel 1, De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945 deel 1. Men greep op 26 mei in het historische Amsterdamse ghetto een 3000 joden; het viel op, schrijft hij, dat de betrokkenen zo snel meegingen: blijkbaar hadden ze dit alles verwacht en zich goed op de wegvoering voorbereid. Evengoed als de Duitsers, die door de bewaking van de stations een paar dozijn vluchtelingen in handen kregen. De Amsterdamse bevolking, toch overwegend’’Judenfreundlich’’, toonde zich ‘’zurückhaltend’’. Volgens hem wisten de hoogst geplaatste Joden er weer tussen door te glippen, zodat de andere, de armere vooral, zeer verbitterd op deze uitverkorenen waren en de ontbinding verlangden van de Joodse raad ‘’der unten dem Deckmantel der Nächstenliebe lediglich seine eigenen Machenschaften betreibe’’. Het geheel zou volgens de leiders van de Joodse raad ‘’ein dreifaches Dünkirchen’’ zijn geweest. 2 Dhr. L. de Jong noemt in Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, hoofdstuk De ‘’Stammliste’’, bladzijden 704 en 705, dat er in kamp westerbork een zogenaamde Stammliste was. Op deze lijst stonden de namen van Joden die nuttig waren binnen het bestuur. Men deed er alles voor om op deze lijst te komen en of te blijven. Uiteindelijk leidde dit tot corruptie. 3 Ik ontleen de volgende gegevens van het literaire werk van Dr. L. de Jong; Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Hoofdstuk Bergen-Belsen, pagina 736: Bergen Belsen dat op de Lüneberger heide lag werd door de Duitsers voor Joden ingericht, omdat zij het als in hun belang zagen: zij wilden de Joden laten verblijven, vandaar de naam Aufenthaltslager[ Verblijfskamp].

2

4Bergen Belsen was, aldus mr. Abel J. Herzberg die op 11 januari 1944 uit Westerbork het Sternlager binnengevoerd werd, ‘’een platgebrand stuk grond, ver van de weg, met een aantal in rechte rijen


welk kamp we gingen. De angst was onbeschrijfelijk. We zaten in een veewagon met ca. 70 personen. In het midden een ton waar je je behoeftes kon doen. De stank was niet te harden. s ’Avonds was het verschrikkelijk koud in de trein. We zaten met zijn allen in een hoek en hielden elkaar stevig vast. Dit gaf een heerlijk gevoel van veiligheid, omdat je samen bent, maar tegelijkertijd ben je helemaal niet veilig. Gedurende de oorlog Toen we in Bergen-Belsen aankwamen stonden er langs het hele perron Duitse soldaten klaar. Ze hadden allemaal doodskoppen op hun petten. Je werd als het ware verwelkomd met de dood. Ze hadden van die agressieve honden naast zich, als je ze zou loslaten dan werd je aan stukken gescheurd. Dat was vreselijk eng. Het ergste vond ik nog wel dat je van een persoon tot een nummer werd gemaakt, dat neemt je persoonlijkheid af. We moesten allemaal onze gele sterren blijven dragen. Bergen-Belsen had niet voor niets de bijnaam het Sterrenkamp. Mijn moeder en de rest van de kinderen sliepen in barakken , in een stapelbed van drie hoog. We sliepen op de houten planken, met een paardendeken over ons heen. Mijn vader ging naar het Mannenkamp, bij de zogenaamde kolencommando’s. Die arbeiders stookten kolen om het hoofdkwartier van de Duitsers te verwarmen. Ik vond het hartverscheurend dat we uit elkaar werden gehaald. We zagen hem alleen aan het einde van de dag aan de andere kant van het prikkeldraad, helemaal zwart om zijn hoofd van al het roet. We hebben enorm gehuild.

Alle ochtenden moesten we op appèl staan. We stonden daar in de ijzige kou, soms wel een dag. Dat tellen sloeg helemaal nergens op. Dat deden de Duitsers alleen maar om ons te zien lijden, want hoe moest er ooit iemand weg opgetrokken, grauw-groene barakken’’

3


zijn? Dan telden ze weer expres verkeerd zodat de kampbewoners nog langer buiten moesten wachten. Dit was een van de ergste dingen die ik daar heb meegemaakt. Je had ook een werkappèl5 voor de arbeiders , maar toen telden de Duitsers ze niet expres verkeerd omdat ze daarna weer aan het werk moesten. Er was voor de vrouwen ook een werkbarak. Zij moesten de uniformen naaien voor de soldaten die waren gesneuveld aan het oostfront. In de tussentijd zaten wij kinderen voornamelijk in onze barak, te slapen om de tijd te doden. Het probleem in de barakken werd al gauw de hygiëne. Er waren ontzettend veel luizen met rare ziektes zoals vlektyfus. De hygiëne was zo slecht, omdat we niet elke dag de mogelijkheid hadden om te douchen. Ook al kon je dat wel dan zat je nog steeds met je kleren vol met luizen. We werden altijd om drie uur ‘s nachts wakker gemaakt om te gaan douchen. Helemaal versuft van je slaap moest je je kleren uitdoen en onder de douche gaan staan. We stonden met zijn vieren onder een douchekop waar maar een straaltje water uit kwam. Onze kleren werden toen ontluisd, omdat de Duitsers als de dood waren voor de ziektes die ze teweeg zouden kunnen brengen. We moesten na het douchen wel vijf uren vrijwel naakt buiten staan in de ijzige kou en dan stonden al die bewakers daar voor je met warme kleren aan. Het was ook echt psychologisch martelen. De vrouwelijke bewakers vonden we erger dan de mannelijke. De vrouwen waren veel feller dan de mannelijke. Meestal omdat de vrouwen zich vrijwillig aanmeldden als opziener. Na enige tijd in Bergen-Belsen te hebben gezeten begon de situatie meer en meer te verslechteren, men liep daar rond als skeletten en lijken lagen overal op de grond. Men begon elkaars rantsoenen te stelen. De hele normen en waarden van deze hiervoor keurig nette mensen veranderde gewoon door die 5 Volgens L. De jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog, hoofdstuk twee van gedeporteerde Joden in Bergen-Belsen, pagina’s 741 t/m743 citeer ik: Alle mannen tussen de vijftien en vijf-enzestig en alle vrouwen tussen de vijftien en de vijf-en-vijftig moesten tot Arbeitskommando’s toetreden. Een deel van die Kommandos diende er toe, het kamp in stand te houden. De meeste gevangenen kwamen in kampbedrijven terecht. Zo werkten in het Sternlager circa zeshonderd mannen en vrouwen ‘’in de schoenen’’ zoals dat heette. In de vroegere paardenstal waar het schoenen-kommando ondergebracht was.

4


overlevingsdrang. Als rantsoen kreeg je brood en sigaretten. Mannen ruilden hun brood vaak in voor extra sigaretten. Zo hadden wij weer meer brood. Er zat ook en vrouw bij ons in de barak, die spaarde al haar rantsoenen op, maar opeens overleed zij en iedereen pikte dat brood als aasgieren uit haar bed. Wat ook heel erg apart was dat vrouwen in het kamp niet meer ongesteld waren. Dit kwam waarschijnlijk door ondervoeding, maar voor deze vrouwen was het echt een wonder, want hoe moest je in zo’n kamp jezelf schoon houden als je ongesteld zou zijn?

Verder had je in het kamp nog een crematorium, we wisten wel dat er een crematorium was, maar niet waar die zich bevond. We konden de verbrande lijkenlucht wel ruiken. Het ergste beeld en geluid wat ik hier van over heb gehouden is het op elkaar klappen van schedels van lijken terwijl ze door soldaten in een vrachtauto gegooid werden. Er werden altijd grote getale mensen in zo’n vrachtauto gegooid, want men stierf door mishandeling, arbeid, ondervoeding en uitputting. Als kind besteed je daar toch minder waarde aan. Het kinderlijke leven gaat gewoon door. Wij speelden verstoppertje onder en achter de lijken om maar een voorbeeld te geven. Dat spelen zit gewoon in een kind. Je word vanzelf mentaal hard als je elke dag deze gruweldaden meemaakt.

5 Einde van de oorlog Wij zijn begin april 1945 op transport gezet met als doel de laatste gevangenen nog de dood in te jagen, dit deden de nazi’s , omdat het Geallieerde leger


naderde. Ze wouden dus kosten wat kost de laatste joden nog op transport zetten. Dit zogenaamde verloren transport6 werd zonder enige eindbestemming het oosten in gereden. Na veertien dagen in de trein te hebben gezeten. Beetje kriskras door Duitsland gereden te hebben, werd onze trein veroverd door de Russen en werden we bevrijd. Dit alles gebeurde in het Duitse dorpje Tröbitz. We liepen uit de trein en bijna alle inwoners van Tröbitz renden keihard weg, in angst voor de ziektes van ons. Enkelen bleven en die hadden de taak van het Russische leger gekregen om op ons te passen en van eten te voorzien. Wij werden ingekwartierd in een boerderij. We moesten daar wachten tot het rode kruis uit Nederland ons op zou komen halen. Mijn vader Salomon is de dag van de bevrijding uit de trein overleden aan dysenterie. Hij heeft ons extreem goed gewaarschuwd dat wij ons niet in een keer vol moesten gaan eten, want dat is je lichaam niet gewend. Om ons heen waren allemaal mensen die dat wel deden. Wat mijn vader al zei, die stierven dus ook. Wij kregen ons eten van de boerin. Die avond lagen we voor het eerst in die jaren weer in een fatsoenlijk bed, ook al was het dan wel met zijn vieren. Diezelfde nacht werd ik wakker, omdat mijn moeder uit bed stapte. Ik vroeg aan haar wat ze ging doen. Ze zei: ‘’ik moet eventjes naar het toilet, ga maar weer lekker slapen lieverd, morgen krijg je van mama een lekker eitje bij het ontbijt’’. Dus met deze heerlijke gedachte ging ik weer lekker slapen. Mijn moeder had in het kamp vlektyfus opgelopen door de luizen. De volgende dag werd ik wakker, maar ze was er niet. Even later hoorden we dat ze dood gevonden was in een vijver een paar honderd meter verder op. We hebben de hele nacht door gehuild. We waren zo ontzettend boos en verdrietig. Dan ben je zo ver gekomen en dan overlijdt ze alsnog. Ik baal er nog steeds van dat ik niet weet hoe ze aan haar einde gekomen is. OF: ze is in de waanzin van vlektyfus weggelopen en doodgegaan OF: ze is verkracht door een dronken Russische soldaat en daarna vermoord. Hier heb ik tot de dag van vandaag nog moeite mee. Ze is samen met andere mensen, die bijvoorbeeld door ‘’veelvraat’’ om het leven zijn gekomen begraven. Mijn vader is ook in Tröbitz begraven. Op dat moment denkend dat 6 Op 9 april 1945 is een deel van het concentratiekamp Bergen Belsen geëvacueerd. Geallieerde troepen waren het kamp tot dichtbij genaderd. De kampleiding wilde de gevangenen naar andere kampen overbrengen en laadde hen daartoe in volgepakte veewagens. Gedurende twee weken reed de trein zonder bestemming tussen de frontlinies. Op 23 April is de trein bij het plaatsje Tröbitz, nabij Leipzig, achtergelaten. De inzittenden zijn door het Rode leger bevrijd. Van de inzittenden waren reeds 550 gestorven.

6


je alles al mee heb gemaakt, sta je er boem bats alleen voor. Ik was tien jaar, Hanneke acht en Freddie vijf jaar. Wij sliepen de dagen daarna bij een vriend en tevens collega van mijn vader in een boerderij. Zijn vrouw en hij ontfermden zich over ons en zij namen, nadat het rode kruis er was, ons mee terug naar Nederland. Eenmaal in Nederland werd ik opgevangen door andere vrienden van mijn ouders. Hetzelfde gold voor mijn broertje en zusje.

Leven in Nederland na de oorlog In Nederland werd ik opgevangen door vrienden van mijn ouders. Ik kwam in een gezin dat op de rand van een scheiding stond. Het enige wat hen overeind hield was hun zoon. Toen kwam ik daar dus in het gezin en alles wat er mis of kapot ging, daar kreeg ik elke keer de schuld van. Als er gasten waren moest ik altijd in een aparte kamer eten. Ik mocht niet met hen mee op vakantie. Ik moest naar zo’n jongenskamp. De ongelijkwaardige behandeling, net zoals in het kamp, kwam weer terug. In zo’n jongenskamp kreeg ik al die beelden en geluiden, van wat ik had meegemaakt, weer voor me. Later kwam mijn in Amerika wonende oom terug naar Nederland en hij nam me in huis. Ik heb bij hem gewoond totdat ik na de middelbare school op kamers ben gaan wonen. Ik kreeg als zoon van een arts recht op een studiebeurs vanuit de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. Ik ben rechten gaan studeren in Amsterdam, maar ik zakte voor mijn kandidaatsexamen waardoor mijn studiebeurs verviel. En ik was daardoor genoodzaakt om te stoppen met mijn studie.

7


Tijdens mijn opleiding werkte ik al bij AVRO’s Minjon 7 op de radio ,en na het beëindigen van mijn studie heb ik besloten verder te willen gaan in de mediawereld. Bij de VPRO sprak ik regelmatig wat filmpjes in. In 1958 ging ik werken voor Polygoon8, de producent van de Nederlandse bioscoopjournalen. Ik deed daar vooral redactionele werkzaamheden en leerde aldaar de journalistieke kneepjes van het vak. Af en toe mocht ik naast vaste commentator Philip Bloemendal ook een journaal inspreken, maar directeur Joop Landré achtte mijn Bij het NTSstem niet volwassen genoeg voor het Bioscoopjournaal. Journaal

Mede hierdoor, maar ook omdat door de opkomst van het NTS Journaal de toekomst niet bij bioscoopjournaal leek te liggen, besloot ik na twee jaar iets anders te gaan doen. Ik ben naar Nieuw Guinea gegaan, waar ik werkte als nieuwslezer, omroeper en verslaggever . Daar ben ik aan de slag geweest met Radio Omroep Nieuw Guinea, omdat ik na de Minjons bij de AVRO de kans had gekregen om een omroeper te worden. Deze heb ik toen met beide handen aangegrepen. Toen in 1962 Nederlands Nieuws Guinea werd overgedragen aan Indonesië, keerde ik terug naar Nederland. In Nederland ging ik na een jaar freelance productie voor Veronica, werken bij het NTS Journaal. Ondanks dat het dan al wel gebruikelijk is dat er een nieuwslezer in beeld is, mocht ik de eerste jaren niet op beeld het nieuws lezen. Jarenlang was ik alleen als stem buiten beeld te horen. Eind jaren zestig mocht ik ook eindelijk als nieuwslezer in beeld verschijnen. Verder combineerde ik deze werkzaamheden met werk als bureauredacteur, maar nooit op dezelfde dagen. De ene dag las ik het nieuws en een andere dag werkte ik als redacteur aan de teksten van een uitzending. 7Minjon of Miniatuur Jeugd Omroep Nederland werd op 1 oktober 1953 opgericht als jeugdafdeling van de AVRO-radio. Minjon heeft bestaan tot 1970. Ook in de jaren 80 is Minjon nog een aantal jaren actief geweest. Hier konden jongeren, onder professionele begeleiding, hun eigen radioprogramma maken, dat werd uitgezonden onder de titel Op De Jonge Golf. Minjon was een initiatief van Herman Broekhuizen, die zich al met jeugdprogramma’s bezighield 8 Het Polygoonjournaal is een verzamelnaam voor twee Nederlandse bioscoopjournaals, te weten Nederlands Nieuws en Polygoon Wereldnieuws, geproduceerd door de firma Polygoon-Profilti.

8


Ik vond het een erg mooie tijd toen begin jaren zeventig de ontwikkeling van een autocue zo ver was, dat het in gebruik kon worden genomen. Het was even wennen natuurlijk maar op het laatst ben je een met dat ding. Waar ik meer moeite mee had was de berichtgeving over het Midden-Oosten: “Als Jood was ik natuurlijk erg gevoelig voor datgene wat zich in Israël voordeed. In mijn ogen hanteerde de redacteuren bij de NTS een eenzijdige berichtgeving. Zij waren nogal pro-Palestina en anti-Israël, wat de politiek betreft. Ik zei altijd: je moet beide bronnen noemen, zowel de Palestijnse als de Israëlische. Ik werd in mijn periode bij het NOS Journaal twee keer geschorst door de leiding. In de zomer van 1973 maakte ik in mijn vakantie de film Vrede voor het Midden-Oosten en de wereld voor de Evangelische omroep. Volgens de hoofdredactie was de film pro-Israël en hiermee zou ik het neutrale imago van het Journaal hebben beschadigd. Ik mocht een maand lang niet in beeld verschijnen. Wel bleef ik in die periode werkzaam op de redactie. Nadat hierover vragen in de Tweede Kamer werden gesteld, werd het NOS Journaal verplicht me weer in beeld te laten verschijnen. Een jaar later is er wederom een schorsing omwille van mijn neutrale imago. Ik gaf namelijk in het land lezingen over mijn eigen geloof. Volgens de leiding van het Journaal zou ook hierdoor de objectiviteit van het Journaal in het geding komen. In 1972 was ik, ondanks dat het geen schorsing heet, al eens van de buis gehaald. In 1975 beëindigde ik mijn contract bij de NOS: ik kon me niet langer verenigen met de wijze van berichtgeving. Nadat ik was opgestapt bij het Journaal verhuisde ik samen met mijn vrouw naar Blije in Noord-Friesland. Hier kochten we een grote boerderij, die we voor een groot deel inrichtten als pension. In het pension met boerencamping ontvingen we dertig jaar lang gasten uit binnen- en buitenland. De eerste jaren reisde ik nog regelmatig op en neer naar Hilversum om vooral voor de Evangelische Omroep programma’s te maken en films in te spreken, zoals: Kerk en Theologie en Is de Bijbel in? Verder heb ik nog een boek geschreven over wat ik belangrijk achtte qua wat er in het nieuws zou moeten worden verteld, getiteld Het belangrijkste nieuws wordt verzwegen. Het pension hielden we tot 2004, waarna wij een theetuin openden en ook daarmee gasten ontvingen. 9


Mijn grootvader in Nieuw-Guinea

Mijn grootvader bij de reünie van Beeld en geluid

Belangrijke feiten Toen wij terug kamen in Nederland waren alle huizen in de joodse buurt, waar wij vroeger gewoond hadden, nu bewoond door anderen. Onze spullen waren verkocht of leeggeroofd. Het ergste van de Nederlandse regering was nog wel dat wij ons belastinggeld van het huis nog moesten betalen, van de twee jaren dat we daar hadden ‘’gewoond’’. We zaten natuurlijk in het kamp. Ik heb nog steeds niet begrepen, hoe ze zoiets ooit hebben kunnen durven eisen School Na twee jaar in het kamp te hebben gezeten, had ik natuurlijk aardig wat achterstand opgelopen op de rest van de kinderen qua leerstof. Toen ik terug kwam, heeft de broer van mijn moeder, die leraar Nederlands was, mij bijles gegeven voor een paar maanden, zodat ik drie klassen over kon slaan. En gelijk naar de vijfde klas van de lagere school kon. Ik zat op een joodse school. Ik kon goed meekomen. Na twee jaar Joodse middelbare school te hebben gedaan, verhuisde ik. En ging naar een gewone middelbare school. Daar heb ik eindexamen gedaan.

10


Jodenvervolging in Nederland Ook in Nederland werden de joden vervolgd. Het begon met kleine aanpassingen in het dagelijkse leven en later kwamen ze in steeds moeilijkere omstandigheden. Met als ergste, de deportatie naar concentratiekampen. Om te kunnen begrijpen hoe het in Nederland verliep, moet je de nodige kennis hebben van de Jodenvervolging in Duitsland vanaf 1933, toen Hitler aan de macht kwam: In 1933 werden in Duitsland alle Joodse ambtenaren ontslagen. Kunstenaars en journalisten werden uit hun ambt gezet, omdat deze mensen werden vervangen door nazi-opgeleide kunstenaars en journalisten. Alles moest in het teken staan van het Nationaalsocialisme. Dit kwam doordat Joseph Goebbels de Rijkscultuurkamer had ingesteld. Hij was minister van volksvoorlichting en propaganda in Duitsland. Op 15 september 1935 kondigde Hitler de Neurenberger rassenwetten af, waar onder andere in stond dat het voor Joden verboden was om met niet-Joden te trouwen. In totaal waren dit drie wetten, die antwoord moesten geven op de vraag wanneer iemand Duitser was en hoe het Duitse volk kon worden beschermd tegen vermenging met vreemd bloed. In 1938 gebeurde er heel veel in Nazi-Duitsland. Er werd besloten dat Joodse advocaten en artsen alleen nog maar Joden mochten behandelen/bijstaan. Ze moesten zich dan Krankenbehandler noemen. Op 9 november 1938vond de Reichskristallnacht plaats. Hitler en Goebbels besloten tot een georganiseerde pogrom*. Tientallen synagogen werden aangestoken, duizenden winkels kort en klein geslagen en geplunderd. Mishandeling, beroving en het doden van Joden. Âą 30.000 werden naar een concentratiekamp gebracht. Rond November/December van 1938 werden Joodse ondernemingen geariseerd. Het vermogen van Duitse Joden word geblokkeerd. 11


Nu u meer weet over de Jodenvervolging in Duitsland, beschrijf ik nu de vervolging van Joden in Nederland. En hier geldt ook, steeds worden kleine dingen in het dagelijks leven afgepakt en steeds wordt het leven van Joden in Nederland zwaarder: Hitler viel met zijn Wehrmacht Nederland binnen op 10 Mei 1940. En de beperking van Joodse mogelijkheden werd al snel voelbaar. Ik zal een paar toelichten. 1 Juli 1940 moesten de Joden de luchtbescherming verlaten. 6 september 1940 De secretarissen-generaal van de departementen beloven geen Joden meer in overheidsdienst te benoemen. 5 oktober 1940 Overheidspersoneel moet Ariërverklaring tekenen. Zij die zich niet aan deze verklaring hielden werden ontslagen.

21 november 1940 Joden worden uit hun overheidsfuncties worden ontheven9.

Formulier voor de Ariërverklaring

9 januari 1941 Bioscopen voor Joden verboden. Uitgaansgelegenheden worden ontnomen. De nazi’s willen de Joden zoveel mogelijk weghouden bij de ‘’normale’’ bevolking. 10 januari 1941 Registratieplicht voor Joden. Alle Joden moesten zich melden, zodat de Duitsers wisten waar ze verbleven en hoeveel er nog waren. 5 februari 1941 9 Het nu volgende ontleen ik aan Presser, De ondergang, pagina 26 en 27, Ariërverklaring en ontslag uit overheidsdienst: Reeds op 28 augustus zendt dr. Wimmer, als Generalkommisar für Verwaltung und Justiz, aan het college een brief, waarbij hij de heren beveelt[‘’ich weise Sie an’’], ervoor te zorgen, dat in de toekomst geen enkele persoon van Joodsen bloede als ambtenaar waar ook benoemd of bevorderd; dit geldt ook voor ereambten. Wie maar een Joodse grootvader bezit, valt daar in elk geval nog onder.

12


Artsen moeten opgeven of zij van Joodse bloede zijn. Hier blijkt uit dat nu heel erg naar het ras word gekeken. 11 februari 1941 Joden mogen niet meer naar de universiteit. Hiermee willen ze de generatie de kennis ontnemen zodat het later niet weer van die ‘’centenpikkers’’ worden. 13 februari 1941 Vorming van de Joodse Raad voor Amsterdam. De Joodse Raad was een op initiatief van de Duitse bezetter in februari 1941 in het leven geroepen Joodse organisatie die de Joodse gemeenschap in Nederland moest besturen. Via de Joodse raad gaf de bezetter bevelen aan de Joodse gemeenschap en haar leiders, zodat de instantie tot een doorgeefluik van de anti-Joodse maatregelen werd. In september 1943 werd de leiding van de Joodse Raad naar het concentratiekamp Westerbork afgevoerd 22 en 23 februari 1941 Razzia’s in Amsterdam[ Een razzia is een door de overheid (politie, leger) georganiseerde, groots opgezette, opsporing en jacht op een groep mensen]. De bezetter ging samen met de Nederlandse politie, bij alle deuren langs waar Joodse mensen wonen en werden opgepakt en weggevoerd. 31 maart 1941 Oprichting van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung.De Zentralstelle für jüdische Auswanderung in Amsterdam organiseerde vanaf het voorjaar van 1941 tot het najaar van 1943 de deportatie van Joden uit Nederland naar concentratiekampenin Duitsland en Polen.De Nederlandse Zentralstelle werd op bevel van Reinhard Heydrich, op verzoek van Arthur Seyss-Inquart, opgericht 4 Juni 1941- Bewegingsvrijheid van Joden beperkt 11 juni 1941 Razzia’s op Joden in Amsterdam10 1 september 1941 Joodse kinderen moeten naar aparte scholen 10 Het volgende ontleen ik aan www.kampschoorl.nl, op 11 juni 1941 vond in Amsterdam-Zuid een razzia plaats. De bezetter greep sabotage acties aan om deze actie te motiveren. Uit vrees voor reacties als in Februari, besloot Willy Lages geen straat-razzia’s te organiseren, maar de slachtoffers van huis te halen.

13


15 september 1941 Zwembaden, parken, bibliotheken, dierentuinen, schouwburgen, musea, markten en andere openbare plaatsen worden voor Joden verboden 7-8 oktober 1941 Razzia’s op Joden in de Achterhoek, Arnhem, Apeldoorn en Zwolle 5 december 1941 Alle buitenlandse Joden in Nederland moeten zich voor ‘emigratie’ laten registreren. 1 januari 1942 Joodse mannen worden opgeroepen voor kampen van de Rijksdienst voor de Werkverruiming in Noord- en Oost-Nederland Joden mogen geen niet-Joods huishoudelijk personeel meer hebben 9 januari 1942 Openbaar onderwijs voor Joden verboden. Vanaf nu zaten Joden thuis, in Joodse buurten, klaar om opgepakt te worden. 10 januari 1942 Eerste Joden vertrekken uit Amsterdam naar Joodse werkkampen 25 maart 1942 Joden mogen niet meer met niet-Joden trouwen. Buitenechtelijke seksuele omgang met niet-Joden zal zwaar gestraft worden. Soort van Neurenberger rassenwet in Nederland 29 april 194211 Invoering van de Jodenster in Nederland 15 juli 1942 Eerste transport vanuit kamp Westerbork 11 Het nu volgende ontleen ik aan Presser, De ondergang, deel 2, pagina 218, De gele vlek had voorgoed opgeborgen geleken op de rommelzolder van middeleeuwse barbaarsheden. De Nazi’s, met hun zwak voor geschiedenis, hadden hem daar weer uit tevoorschijn weten te halen en zo herstelden zij, dit symbool in ere. Zij merkten de Joden ermee, zoals men vee merkt, dat voor de slachtplaats is bestemd.[…] Joden boven zes jaar moesten in het openbaar een ‘’Handtellergrossen’’ gele ster met zwart opschrift links op borsthoogte opgenaaid dragen.

14


2 en 3 oktober 1942 Razzia’s op Joodse werkkampen Gezinnen worden thuis gearresteerd en ook naar Westerbork gebracht Herfst 1942 Er worden niet langer oproepen verzonden; Joden worden onverwacht van huis gehaald12 Verzamelcentrum: Hollandsche Schouwburg13 26 mei 1943 Razzia in Amsterdam-centrum. Duizenden naar Westerbork 29 september 1943 Laatste grote razzia in Amsterdam. Ook Joodsche Raad naar Westerbork Voorjaar/herfst 1943 Maatregelen tegen gemengd gehuwde Joden worden beraamd. Gesteriliseerden worden van een groot aantal beperkende bepalingen ontslagen

12 Het volgende ontleen ik aan Presser, De Ondergang, Deel 2, pagina’s 276-279. In de nazomer van 1942 gingen de Duitsers scherper ingrijpen. Nog rechtstreekser, nog openlijker werden de vervolgingen, nog moeilijker, nog hopelozer, zou men kunnen zeggen, de Joodse weerstand. De razzia, eerst bij wijze van schrikaanjaging of vergelding toegepast, werd permanent; de ononderbroken klopjacht in de avonden, die pas volkomen zou ophouden, wanneer de laatste Jood uit het openbare leven verdwenen was.[…] De Joden kwamen niet uit zichzelf! Welnu, men ging ze uit hun huizen ophalen. Daarin behoorden zij zich van acht uur s ’avonds af te bevinden; men kon ze ‘’zo meenemen’’. Wie niet thuis was, had als overtreder van het Duitse voorschrift helemaal de vrijheid verbeurd. 13 Het nu volgende ontleen ik aan, www.hollandseschouwburg.nl, Halverwege 1942 was de isolatie van joden een feit. Op 26 juni 1942 deelden de nazi's aan de Joodse raad mee dat joden ingezet dienden te worden bij wat misleidend 'werkverruiming in het Oosten' werd genoemd. Per post kregen joden een oproep hiervoor thuis. De reacties op die oproep waren verschillend: sommigen doken onder, anderen probeerden een voorlopige vrijstelling te regelen via de Joodse Raad en weer anderen besloten aan de oproep gehoor te geven. Want wie zich niet vrijwillig kwam melden, kon door de politie worden opgehaald en werd alsnog gedeporteerd. Tussen augustus 1942 en november 1943 diende de Hollandse Schouwburg als verzamelplaats voor deportaties.

15


Zoals u kunt zien gaat het van een klein wetje die de vrijheid beperkt, tot massale razzia’s en buitensporig geweld.

Ten slotte Wat mij opvalt na de uitvoerige gesprekken met mijn opa is dat hij, na alle ellende die hij mee heeft moeten maken, de vernederingen, de scheldpartijen: ‘’Joden zijn kakkerlakken, die mag je doodtrappen!’’, dat het hem niet tot een verbitterd mens heeft gemaakt. En hij koestert geen enkele wrok. Hij heeft alleen zwaar medelijden met mensen die onderdrukt worden door iemand die meent dat de medemens onder hem staat. Hij zei: ‘’Als zij de zonde willen, dan zet ik de zon daartegenover’’. En hij zegt vanuit zijn geloof, dat deze zon de Joodse Messias Jezus is. Zelf vind ik dit best moeilijk om te begrijpen, maar uit zijn levenshouding proef ik alleen maar liefde. Ten opzichte van wie dan ook. Hij zei: ‘’De zon maakt met zijn stralen toch ook geen onderscheid tussen vriend en vijand?!’’ Het huis waar hij en zijn vrouw nu wonen heet ‘’Beth Shalom’’, huis van de vrede in het Hebreeuws. Toen mijn opa en oma, 30 jaar lang een pension hadden, ontvingen ze als gasten vooral veel Duitsers. Die voelden allemaal een geest van vrede, zoals ook in het gastenboek te lezen was. Hij zei:’’ Zoals wij in 1943 uit onze huizen zijn gehaald en van persoon tot een nummer zijn gemaakt, zo konden we een halve eeuw later mensen[ Duitsers] die in de maatschappij niet erg geliefd waren, vredig , als personen, in ons pension ontvangen’’. Voor mijn opa was de cirkel nu rond. Hij en mijn oma mochten drie prachtige dochters op de wereld zetten, van wie mijn moeder de middelste is. Voor mijn opa is dit het bewijs, dat het Joodse volk nooit helemaal uitgeroeid kan worden. Wat een lieve man die opa van mij :}.


16 Logboek PWS Dinsdag 11 Februari- Voorlichting PWS van 12:20-13:10 Dinsdag 11 Februari- Infomarkt PWS van 13:10-14:00 Dinsdag 11 Maart- Gesprek met Dhr. Spanninga van 14:00-14:50 Zondag 18 Mei- Inleiding geschreven van profielwerkstuk van 10:21- 11:34 Dinsdag 27 Mei- Gesprek met Dhr. Spanninga van 14:00-14:50 Donderdag 19 juni- Projectweek onderdeel PWS van 09:30-12:00 Vrijdag 20 Juni- Projectweek onderdeel PWS van 10:00-12:00 Dinsdag 24 Juni- Projectweek onderdeel PWS van 09:30- 12:00 Dinsdsag 24 Juni- Gesprek met Dhr. Spanninga van 10:00-10:50 Dinsdag 1 Juli- Hoofd en deelvragen verder uitgewerkt van 12:30- 14:00 Dinsdag 1 Juli- Achtergrondinformatie: Boek van Anne Frank, Bergen Belsen van 14:05- 15:02 Dinsdag 1 Juli- Logboek bijgewerkt van 18:30-18:40 Woensdag 9 Juli- Familiedocumentatie bekeken en geanalyseerd van 17:0019:30 Donderdag 10 Juli- Familiedocumentatie bekeken en geanalyseerd van 18:3020:00 Zondag 20 Juli- Interview opa van: Voor de Oorlog, van 13:30-16:30 Zaterdag 9 Augustus- Voorbereidingsmateriaal opgezocht voor 2e Interview van 11:00-13:00 Zondag 10 Augustus- Interview opa van: Voor en tijdens de oorlog, van 13:3016:30 Dinsdag 12 Augustus- Extra achtergrondinformatie over parallelle geschiedenis om het beter te begrijpen van 16:00-18:00 en van 18:40-19:10 Zondag 17 Augustus- Interview Opa over: Tijdens en na de oorlog, van 13:3017:30 Woensdag 20 Augustus- Gesprek met Dhr. Spanninga van 14:00-14:50 Maandag 1 September- Uittypen verhaal van 10:20-12:00 Maandag 8 September- Uittypen verhaal van 10:20- 12:00 Maandag 15 September- Uittypen verhaal van 10:20-12:00


Zaterdag 20 September- Uittypen verhaal van 09:20- 10:00 Dinsdag 23 September- Gesprek met Dhr. Spanninga van 14:00-14:50 Zaterdag 27 September- Aanpassen van verhaal van 14:30-15:30 Zondag 28 September- Interview voor extra materiaal van 13:30-16:30 Maandag 17 November- Uittypen Jodenvervolging in NL van 10:20-12:10 Maandag 24 November- Uittypen Jodenvervolging in NL van 10:20-12:00 17 Maandag 1 December- Indeling ’’leven na de oorlog’’ aangepast van 10:2012:00 Woensdag 3 December- Gesprek met Dhr. Spanninga van 14:50-15:30 Zaterdag 6 December- Videomateriaal bekeken en laatste vraagjes stellen van 16:00-17:30 Maandag 8 December- Indeling compleet gemaakt en voorzien van foto’s van 10:00-12:00 Woensdag 10 December- Gesprek met Dhr. Spanninga van 14:50-15:30 Maandag 16 December- Aanpassen en verbeteren van werkstuk van 10:0012:00 Dinsdag 23 December- in een bestand geplaatst en voorzien van de nodige extra’s van 14:05-15:51 Maandag 19 Januari- PWS literaire werken gelezen van Presser en de Jong van 18:30-20:00 Dinsdag 20 Januari- PWS literaire werken gelezen van De Jong en Herzberg van 15:40-17:00 Woensdag 21 Jan- PWS voorzien van voetnoten en literaire ondersteuning van 14:00-16:50 Vrijdag 23 Januari- Jodenvervolging in Nederland voorzien van voetnoten van 15:00-17:00 Zaterdag 24 Januari- Jodenvervolging in Nederland voorzien van voetnoten van 09:30- 11:15


18 Bronvermelding Geraadpleegde sites: www.wikipedia.nl www.beeldengeluidwiki.nl www.kampwesterbork.nl www.kampschoorl.nl www.hollandseschouwburg.nl Beeld- en fotomateriaal dat gebruikt is www.google.nl familiedocumentatie Literatuurlijst Dhr. L. de Jong: Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 8, Gevangenen en gedeporteerden tweede helft. ’sGravenhage/Staatsuitgeverij 1978 Dhr. Presser: Ondergang, De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945, Deel 1 en 2. ’s-Gravenhage/Staatsuitgeverij 1965. Dhr. Abel J. Herzberg: Kroniek der Jodenvervolging, Querido, Amsterdam 1956.


19


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.