Liudger raai pws framing rianne van der hoek, elza van wieren en annehilde kooi vwo

Page 1

csg Liudger Raai

1


Voorwoord ‘Wij doen ons PWS over framing.’ ‘Framing? Wat is dat?’ Deze vraag hebben wij in de eerste weken van het examenjaar vaak gekregen. Dit was ook onze eerste reactie toen wij voor het eerst iets over framing lazen. We zijn vorig jaar naar het Junior Honours College geweest aan de universiteit van Groningen en waren daarna op zoek gegaan naar geschikte onderwerpen voor ons PWS. Propaganda leek ons een interessant onderwerp, omdat het van buitenaf gezien vreemd lijkt dat mensen zich door propaganda laten beïnvloeden. Het probleem was alleen dat er al heel veel onderzoek naar gedaan was en dat wij graag iets wilden doen met een nieuwer, minder bekend onderwerp. Framing trok meteen onze aandacht, omdat het ook gaat over mensen beïnvloeden, maar het is veel dichterbij dan propaganda en veel nieuwer. Het idee dat wij ook onder invloed van framing staan, maar dat we ons daar niet bewust van zijn, zorgde er voor dat wij wilden weten hoe het werkt en wat het effect is. Het doel van ons PWS is laten zien wat framing is en wat het doet. De meeste mensen hebben daar namelijk geen idee van. We beginnen ons PWS dan ook met een uitleg over wat framing is. Daarna gaan we verder de diepte in over hoe het wordt gebruikt. Als laatste gaan we zelf aan de slag met framing. In ons veldonderzoek hopen we het effect van framing in de praktijk aan te tonen. Wij wensen u veel leesplezier. Rianne van der Hoek Annehilde Kooi Elza van Wieren

2


Inhoudsopgave Voorwoord ....................................................................................................................................................... 1 Hoofdvraag ....................................................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1: Wat is framing?........................................................................................................................... 5 Het effect van taal ........................................................................................................................................ 5 Framing ......................................................................................................................................................... 6 Framen voor dummies ................................................................................................................................. 7 Hoe kan het dat framing zo effectief is? ...................................................................................................... 7 Hoofdstuk 2: Hoe wordt framing gebruikt in reclame, media en politiek? ..................................................... 9 Reclame ........................................................................................................................................................ 9 Media.......................................................................................................................................................... 10 Politiek ........................................................................................................................................................ 12 Hoofdstuk 3: Interview Sarah Gagestein........................................................................................................ 16 Hoofdstuk 4: Hoe framen verschillende politieke partijen hetzelfde onderwerp? ....................................... 21 PVV ............................................................................................................................................................. 22 SP ................................................................................................................................................................ 23 CDA ............................................................................................................................................................. 24 ChristenUnie ............................................................................................................................................... 25 VVD ............................................................................................................................................................. 28 D66 ............................................................................................................................................................. 28 Hoofdstuk 5: Veldonderzoek .......................................................................................................................... 31 Resultaten tekst extreem positief .............................................................................................................. 32 Resultaten tekst gematigd positief ............................................................................................................ 47 Resultaten tekst gematigd negatief ........................................................................................................... 62 Resultaten tekst extreem negatief............................................................................................................. 77 Analyse veldonderzoek .............................................................................................................................. 94 Conclusie & discussie ................................................................................................................................. 99 Nawoord ....................................................................................................................................................... 101 Bijlage 1: bronnenlijst ................................................................................................................................... 102 Bijlage 2: logboek ......................................................................................................................................... 104

3


Hoofdvraag De manier waarop je iets framet, bepaalt sterk hoe de ander dit interpreteert. Framing gebeurt overal, zowel heel bewust als heel onbewust. Het maakt een redenering overtuigender. Politici maken hier graag gebruik van. Met een frame belicht je dat deel van het verhaal wat jij belangrijk vindt, en dit deel blijft hangen bij het publiek. Het gebruik van framing heeft dus veel effect. In dit onderzoek wordt dan ook onderzocht: wat is het effect van framing? Deelvragen: 1. 2. 3. 4. 5.

Wat is framing? Hoe wordt framing gebruikt in de reclame, media en politiek? Interview met Sarah Gagestein (‘Denk niet aan een roze olifant’) De diepte in: Hoe framen verschillende partijen hetzelfde onderwerp? De praktijk in: Veldonderzoek

4


Hoofdstuk 1: Wat is framing? Framing heeft, zoals eerder in de hoofdvraag werd gesteld, veel effect. Om beter te begrijpen hoe framing werkt en waarom het effect heeft, is het belangrijk eerst iets te weten over het gebruik en effect van taal in het algemeen. Wat voor effect heeft taal op onze hersenen? Hierna linken we dit aan framing en leggen we uit hoe het kan dat framing zo effectief is.

Het effect van taal In een experiment van de universiteit van Stanford kregen mensen stukjes tekst te lezen die betrekking hadden op de niet-bestaande stad Addison. Deze tekstjes gaven aan dat de misdaadcijfers van de stad Addison meer en meer groeiden. De proefpersonen moesten een oplossing aandragen om deze cijfers weer terug te dwingen. Het interessante was dat de groep mensen in twee delen was verdeeld. De eerste groep kreeg een tekst waarin de criminaliteit van Addison werd omschreven als een beest. Groep 2 kreeg een tekst waar werd gesproken over de criminaliteit als een virus. De uitkomsten van het experiment waren duidelijk verschillend. De proefpersonen van groep 1 kozen voor een agressieve aanpak van criminaliteit. Zij hadden immers gelezen dat de criminaliteit in de stad als een beest was dat loert op slachtoffers en beesten moeten worden opgejaagd. De proefpersonen van groep 2 hadden een andere aanpak, zij kozen er namelijk voor om de oorzaken van de criminaliteit aan te pakken. Zij hadden kennisgemaakt met criminaliteit als een virus dat wijken infecteert en bij een virus is het logisch om de bron proberen uit te schakelen. Toen de proefpersonen werd gevraagd waarop ze hun antwoord baseerden, gaven beide groepen aan hun antwoorden geheel op de cijfers te hebben gebaseerd. Deze cijfers waren voor beide groepen hetzelfde. Taal kan mensen beïnvloeden, ook heel onbewust. Dit experiment gaf dat heel duidelijk aan. De proefpersonen zeiden immers allemaal dat ze hun antwoord hadden gebaseerd op de cijfers, terwijl er heel duidelijk een verschil zat in de uitkomsten van de beide groepen. De criminaliteit in de stad werd op verschillende manieren neergezet en dit had veel invloed op hoe de proefpersonen dit zagen en dus ook op hun antwoorden. Taal kan ons op veel meer manieren beïnvloeden. We zien iets pas als iets ‘echts’ wanneer er een woord voor is. Denk maar aan het woord ‘plofkip’. Opeens kregen vetgemeste kippen een naam en een eigen bestaan. Natuurlijk bestonden deze kippen ook al voordat men opeens sprak over plofkip, maar nu is er een woord voor iets wat nu duidelijk binnenkomt als een probleem. Het kreeg een label, iedereen had het er over en toen was het ‘echt’ en moest er ook wat aan worden gedaan. Taal kan hele sterke associaties bij ons oproepen. Als we in de krant lezen dat twee auto’s op elkaar zijn geknald, is de associatie dat de auto’s heel hard reden. Lezen we echter dat de auto’s op elkaar zijn gebotst, dan zullen we aan een veel lagere snelheid denken dan bij het woord knallen. Zo gaat het ook met woorden waar we positieve of negatieve associaties bij hebben. Zelfs als de woorden vrijwel dezelfde betekenis hebben, maakt het perspectief waaruit je ze leest heel veel uit. Denk maar eens aan woorden als vrijheidsstrijder en terrorist, modernisering en reorganisatie of klassiek en ouderwets. Afhankelijk van welk woord je gebruikt, schets je een bepaald beeld van iets of iemand. Stel je bent op vakantie geweest naar Rome. Als je thuiskomt, vertel jij je vriend, die daar nog nooit is geweest, over de gebouwen die je gezien hebt. Gebruik je het woord ouderwets voor een gebouw, dan is de kans groot dat het gebouw er in het hoofd van je vriend er minder mooi uitziet dan wanneer je het woord klassiek gebruikt. Klassiek heeft namelijk een veel positievere connotatie dan ouderwets. Tenslotte kan taal ook worden gebruikt om iets op te laten vallen of juist op de achtergrond te plaatsen. Sterke woorden vallen op. Als er bij jou in de buurt graffiti is gespoten en jij bent daar absoluut tegen, benoem je het met een woord als vandalisme. Vind je het echter niet zo erg, dan zeg je eerder iets als

5


baldadigheid of noem je het een incident. Dit laatste geeft veel minder aandacht aan de graffiti en zorgt er dus voor dat het onderwerp op de achtergrond blijft.

Framing Stel, je speelt een toernooi. Van tevoren kijk je naar je kans op winst bij je tegenstanders. Bij persoon A zie je dat je 90% kans hebt om te winnen. Bij persoon B heb je 10% kans om te verliezen. Tegen wie hoop je dat je moet spelen, persoon A of persoon B? Waarschijnlijk kies je voor persoon A. Maar waarom eigenlijk? De kans op winst is precies hetzelfde. Toch kies je voor persoon A, omdat je gevoel aangeeft dat de kans op winnen groot is en dat is belangrijk. Je kijkt dus vanuit een bepaald frame naar deze gegevens. Een frame kun je vergelijken met de bril waarop je naar de wereld kijkt. Je ziet de wereld altijd vanuit een bepaald perspectief, zelfs als je je hiervan niet bewust bent. Je kiest voor een kans van 90% op winst, omdat winnen in je hersenen wordt geassocieerd met goed en verliezen met slecht. Frame: ‘winnen is goed, verliezen is slecht’. Zo kies je eerder de persoon bij wie over winnen wordt gesproken dan de persoon bij wie het over verliezen gaat. In reclame wordt heel veel op zulke onbewuste associaties ingespeeld. Als je in de supermarkt staat om iets lekkers te halen voor bij de koffie, kijk je tegen een groot schap vol koekjes en cakes aan. Stel je gaat voor cupcakes. Je ziet dat er twee soorten zijn om uit te kiezen. Op de verpakking van soort A staat ‘75% vetvrij!’ en op soort B staat ‘Slechts 25% vet’. Bijna automatisch pak je de cupcakes van soort A en loop je naar de kassa. Je hebt blijkbaar liever soort A terwijl het vetpercentage toch echt hetzelfde is! Dit komt omdat je kijkt vanuit het frame ‘hoe minder vet, hoe beter’. Het woord ‘vetvrij’ op de verpakking van soort A sluit moeiteloos bij dit frame aan, terwijl bij het woord ‘vet’ bij soort B de alarmbellen gaan rinkelen. Alle voorbeelden die hierboven werden beschreven, staan centraal bij het fenomeen ‘framen’. Bij framing zorg je ervoor dat jouw idee op zo’n manier wordt verwoord dat het naadloos aansluit bij het frame van een ander. Hierdoor raakt die ander ook overtuigd van jouw idee. Met andere woorden, jij kijkt door een bepaalde bril naar een onderwerp. Door jouw kijk op het onderwerp zo te verwoorden (framen) dat die past binnen de bril van de ander, kun je hem van jouw mening over het onderwerp overtuigen. Een fabrikant van cupcakes wil graag dat zo veel mogelijk mensen zijn cupcakes kopen. Hij moet dus weten vanuit welk frame toekomstige consumenten naar zijn product zullen kijken. Door rekening te houden met het frame ‘hoe minder vet, hoe beter’ zal hij kiezen voor ‘75% vetvrij’. Hiermee speelt hij immers in op publiek, want het publiek is eerder geneigd cupcakes te kopen als er ‘minder’ vet in zit. Het publiek krijgt dan het gevoel dat de cupcakes een betere koop zijn; missie geslaagd. Om terug te komen op de eerder gegeven voorbeelden van het effect van taal: de onderzoekers van Stanford University hadden duidelijk verschillende antwoorden van hun proefpersonen door hun onderwerp op verschillende manieren te framen: als een beest of als een virus. Het frame ‘plofkip’ werd in korte tijd door heel veel mensen overgenomen en werd daarmee een begrip op zich. Door iets op verschillende manieren te framen kun je inspelen op een positieve associatie of op een negatieve associatie, ook kun je sterke of zwakke woorden gebruiken. Natuurlijk komt framing niet alleen voor in reclames en bij bedrijven. Iedereen framet zelf ook, ook al hebben we dat niet door. Als jij een boodschap aan iemand overbrengt, verwerk je er namelijk ook onbewust jouw eigen frames in. Je kijkt namelijk altijd vanuit een bepaalde bril naar een onderwerp, of je dit nu door hebt of niet. Framing is het meest effectief als het als overtuigingsstrategie wordt gebruikt. Hiervoor is het handig om te weten hoe je effectief kan framen. Daarom volgt hier een snelcursus ‘framen voor dummies’.

6


Framen voor dummies Voordat je begint met framen moet je jezelf eerst een paar vragen stellen: • Wat is je boodschap? Wat wil je bereiken? • Tegen wie heb je het en wat vinden zij belangrijk? • Hoe vertel je je verhaal? • Welke woorden en beelden gebruik je? • Wie vertelt het verhaal en welke waarde heeft dat? • Hoe ga je om met tegenstanders? Als je deze vragen hebt beantwoord, kun je beginnen met het frame zelf. Volgens hoogleraar Hans de Bruijn (TU Delft) voldoet een goed frame aan de volgende eisen: • • • • • •

Het frame blijft hangen We zijn het intuïtief eens met het frame Er is in het frame een boef of een sukkel De tegenstander moet in het frame stappen Het frame is gekoppeld aan een maatschappelijke onderstroom Het frame verlost ons van een dilemma

Niet alle frames voldoen aan deze eisen, maar met name de eerste vier zijn belangrijk om je frame krachtiger te maken. Het zorgt ervoor dat mensen het onthouden en opnieuw gebruiken, en het maakt het overtuigend. Dat mensen een frame onthouden is belangrijker dan je denkt. Als een frame wordt overgenomen en verspreid (denk aan de plofkip!) nemen steeds meer mensen het namelijk aan als het kloppende perspectief. Er zijn verschillende soorten frames. Een belangrijk onderscheid dat wordt gemaakt is tussen positieve en negatieve frames. Stel je wilt geld inzamelen om de konijntjes in het park naar een veilige plek te verhuizen. Je kunt dan twee verschillende teksten op de poster zetten. Vanuit een positief frame de tekst ‘Geef geld, dan kan dit schattige konijntje gelukkig verder leven!’ en vanuit een negatief frame de tekst ‘Als je geen geld geeft, zal dit schattige konijntje doodgaan!’. In dit geval is een positief frame waarschijnlijk effectiever. Onze hersenen zijn namelijk gefocust op winst; hier is de winst het gelukkige leven van een konijntje. Doordat er winst te behalen valt, gaan mensen eerder geld geven. Het kan zijn dat jij geconfronteerd wordt met het frame van iemand anders, tegen jou gebruikt. In dat geval moet je in ieder geval dit onthouden: ga nooit ontkennen. Want als het frame dat tegen jou gebruikt wordt bijvoorbeeld is: ‘Jij bent een belastingontduiker’ en jij begint verontwaardigd te ontkennen: ‘Ik ben geen belastingontduiker!’ dan stap je daarmee in het frame van je tegenstander. Dit betekent dat je letterlijk zijn frame overneemt. Dat is gevaarlijk, want wat de omstanders onthouden is ‘ik’ en ‘belastingontduiker’. Het woordje ‘niet’ valt weg. Jij wordt geassocieerd met een belastingontduiker: het tegenovergestelde van wat je wilt bereiken. Wat kun je dan wel doen? Het meest effectief is om in zo’n situatie jouw eigen frame ertegenover te zetten. Als dit een sterk frame is dan zullen de omstanders jouw frame onthouden.

Hoe kan het dat framing zo effectief is? De effectiviteit van framing heeft veel te maken met de manier waarop onze hersenen werken. In onze hersenen zit een onbewust deel en een bewust deel. Het onbewuste doet het snelle denkwerk, je bewustzijn gebruik je bij logisch redeneren en nieuwe dingen leren. In tegenstelling tot wat veel mensen denken (‘Ik ben heel rationeel’), gebruik je dat onbewuste deel juist veel vaker dan je bewuste deel. Het gaat zelfs zo ver dat 98% van de keuzes die je maakt, gemaakt worden in je onbewuste. Dit houdt in dat je die dingen automatisch doet, zonder erbij na te denken. Framing speelt hierop in. Het herhalen van frames is heel effectief. Dit gaat zelfs zo ver, dat frames terug zijn te vinden in de structuur van je hersenen. Professor George Lakoff legt dit uit in zijn boek The political mind. Als neuronen

7


in je hersenen tegelijk worden geactiveerd, en dit circuit dag na dag wordt geactiveerd, dan onthouden de neuronen dit en worden de synapsen tussen de neuronen sterker. Dit gaat door tot er een permanent circuit is gevormd. De verbindingen, of paden, tussen verschillende neuronen in je hersenen worden dus steeds sterker. Deze paden zijn de belichaming van frames. Dit verklaart waarom frames zo goed blijven zitten in je hersenen, want hoe sterker de verbinding tussen neuronen wordt, hoe minder weerstand er is, en je hersenen nemen het liefst het pad van de minste weerstand. Een frame dat je al vaak gehoord hebt, komt zo vast te zitten in je hersenen, omdat elke keer dat je het hoort de verbinding tussen de neuronen weer een beetje sterker wordt. Een duidelijk voorbeeld dat Lakoff hierbij geeft is onze associatie met ofwel omhoog of omlaag. Al van jongs af aan ervaren we dat een omhoog een positieve associatie is: je gaat omhoog als je ouders je optillen, je groeit en wordt groter wat je als kind fantastisch vindt, de stapel boeken of DVD’s wordt steeds hoger naarmate je er meer op legt. Daar tegenover staat omlaag. De duim naar beneden betekent dat iets slecht gaat, als je blokkentoren omvalt moet je weer helemaal opnieuw beginnen met opbouwen. Deze frames zitten nu zo in je hersenen ingebakken, dat je er niet meer van opkijkt als er een beroep op wordt gedaan. Als iemand zegt dat hij wel door de grond kan zakken (omlaag!), weet je dat hij bedoelt dat het heel slecht ging. Ook als iemand zegt dat ze op het feestje zaterdagavond uit hun dak gingen (omhoog!), weet je dat hij bedoelt dat ze een geweldige tijd hebben gehad. Dit gaat zo makkelijk, omdat deze frames al zo vaak geactiveerd zijn, dat het ondertussen snelwegen in je hersenen zijn geworden.

8


Hoofdstuk 2: Hoe wordt framing gebruikt in reclame, media en politiek? Hoe komt het eigenlijk dat het frame ‘plofkip’ zo’n succes werd? Dat heeft met meer te maken dan dat alleen het woord wel pakkend klinkt. Deze deelvraag gaat in op het gebruik van framing in de media en politiek en de wisselwerking hiertussen. Naast media en politiek kunnen reclames en producenten er ook wat van. Met meer voorbeelden uit de praktijk wordt steeds duidelijker wat framing is en hoe het wordt gebruikt. Ook wordt dieper ingegaan op verschillende soorten frames en reacties op frames in de politiek.

Reclame: Plofkip-campagne De stichting ‘Wakker Dier’ voert campagne tegen de plofkip. Plofkippen beschrijven zij als: ‘Het groeit extreem snel en slijt haar korte leven in een overvolle stal met twintig soortgenoten per vierkante meter. In 6 weken tijd wordt een kuikentje van 50 gram vetgemest tot een vleeshomp van ruim 2 kilo.’ Natuurlijk focust deze campagne op het welzijn van de dieren, maar naast ‘zielig’ kreeg het ook het stempel ‘goor’. ‘Dat eet je toch niet?’ ‘Plofkip’ werd een frame voor dierenmishandeling en dit frame had consequenties voor bedrijven en supermarkten: Wie wil nou hiermee in verband worden gebracht? Bovendien had het consequenties voor consumenten: Wie wil dit nou eten? Deze campagne startte in januari 2012 en had de eerste grote doorbraak al in april 2012 toen Unilever beloofde om te schakelen naar andere kip. Een jaar na de start van de campagne kwamen enkele supermarkten met beloften om te stoppen met plofkippen. Echter, deze beloften zouden pas rond 2020 vervuld worden en van grote welzijnsverbeteringen voor de kippen was volgens ‘Wakker Dier’ geen sprake. Daarom werd over deze beloften keihard heen geframed: ‘Wakker Dier’ sprak over ‘plofkip in flauwekulsaus’ en ‘flopkip’. Dit zijn heel effectieve frames. Allereerst zijn ze heel goed te begrijpen, het is geen hocuspocustaal. Ten tweede zijn het originele woorden: flauwekulsaus en flopkip. Ten derde klinkt het lekker: ‘plofkip in flauwekulsaus’ en ‘flopkip’. En wat goed klinkt, blijft hangen. Met deze frames uitte ‘Wakker Dier’ haar ongenoegen over de beloften van de supermarkten en lieten er tegelijk geringschatting in doorklinken. Niet goed voor het imago van de supermarkten. Wakker Dier verwachtte iets beters. Na een paar maanden kwam dit ook. Inmiddels zijn de grootste supermarktketens van Nederland, namelijk Jumbo, Lidl en Albert Heijn, overgestapt op een kip met betere leefomstandigheden. ‘Wakker Dier’ gaat door, ze richten zich nu ook sterk op restaurant- en snackketens. Een heel effectieve campagne en dat door de invoering van het frame ‘plofkip’.

Vetvrije hamburgers: de toepassing van framing Door een boodschap te framen wordt de overtuigingskracht van deze boodschap vaak vergroot. Dat hebben bedrijven en organisaties heel goed door. Zoals het voorbeeld van Wakker Dier hierboven, zij maken ook gebruik van framing. Pindakaas is een calorierijk product. Dit weet Calvé ook. Toch verkoopt Calvé de pindakaas als ‘energierijk’. Dit wordt toch negatief opgevat? Niet met de invalshoek die Calvé het geeft: kinderen hebben energie nodig! Dit geeft het een hele andere kijk: kinderen hebben veel energie nodig, Calvé Pindakaas kan ze deze energie geven. Dan geef je je kind als goede ouder toch Calvé Pindakaas? De waarde die Calvé gebruikt, energierijk, is voor volwassenen lang niet altijd goed genoeg een reden om een product te kopen en kan zelfs afstotend werken. Omdat men zich op kinderen richt snapt iedereen echter dat het niet verkeerd kan zijn. Het is een stukje marketing waarin framing wordt gebruikt. Reclames zitten er vol mee. Eerder werd al het voorbeeld gegeven van ‘75% vetvrij’ en ‘Slechts 25% vet’. Vanuit de gedachte: ‘hoe minder vet hoe beter’ pakt de meerderheid zonder nadenken de 75% vetvrij, omdat ‘vetvrij’ hierin aansluit. Vetrijke producten dragen trots de titel: ‘nu met minder suiker’ en de suikerbommen pronken met: ‘…% vetvrij!’. Het publiek vindt het product lekkerder als er ‘minder’ vet/suiker in zit, want het klinkt gezonder. Dit werd al helemaal duidelijk toen de Amerikaanse onderzoekers Irwin Levin en Gary Gaeth 25 jaar geleden

9


gewone Amerikanen hamburgers lieten eten. Over de ene stapel hamburgers vertelden ze dat ze 75% vetvrij waren, over de andere dat ze 25% vet bevatten. Het resultaat was duidelijk: het publiek had een sterke voorkeur voor de ‘vetvrije’ hamburgers en vond deze zelfs lekkerder.

'100% rundvlees’. Dat klinkt best wel gezond, toch? We zijn als consumenten erg bang voor verlies. Let maar eens op de volgende reclames: ‘Schrijf u nu in en mis niets van onze exclusieve kortingen!’ ‘Voor deze acte geldt op=op!’ ‘Voorkom rimpels, gebruik onze anti-rimpelcrème’ ‘Alleen vandaag 20% korting!’ Met deze vorm van framing wordt ingespeeld op de angst voor verlies. Niet het voordeel van een product wordt beschreven, maar wat consumenten mislopen als ze het product niet kopen. Bekend maakt geliefd. Reclameslogans worden dan ook eindeloos herhaald, zodat in onze hersenen zo vaak mogelijk de connectie wordt gelegd met het product/de winkel en de waarde die het wil uitstralen. ‘Kruidvat, steeds verrassend altijd ..’ juist. Zowel met de ‘vetvrije’ reclames als de reclames die inspelen op angst, worden emoties aangewakkerd. Het doel van de producenten is immers hun overtuigingskracht te vergroten en de manier waarop consumenten over hun product denken te beïnvloeden zodat ze het product gaan kopen. Door in te spelen op emoties brengen ze deze boodschap over en maken de consument gewilliger het product te kopen. Niet alleen in reclames wordt framing gebruikt. Denk ook eens aan rechtbanken. Hier wordt flink geframed. De ene partij wil de verdachte zo negatief mogelijk afschilderen (lees: framen). De andere partij focust op de vage omstandigheden van de misdaad, de indirecte bewijzen en de verschrikkelijke kindertijd van de verdachte. Framing is eigenlijk overal, omdat het zo veel functies heeft. Het vergroot de overtuigingskracht, vergroot het begrip van de ander en creëert een gewenst referentiekader voor een onderwerp. Bedrijven en reclames maken hier maar wat graag gebruik van.

Media De media zijn heel goed in framen. Kijk maar eens naar twee verschillende kranten. Je ziet dezelfde gebeurtenis beschreven, met dezelfde feiten, maar vanuit hele andere uitgangspunten. Beeldmateriaal wordt op een bepaalde manier gepresenteerd, nieuws vanuit een bepaald perspectief verteld. Dat is framing in de media. Nieuws, vooral in zakelijke berichtgeving, wordt geacht objectief te zijn, maar dit is zelden echt zo. Nieuws kan nooit een perfecte representatie van de werkelijkheid zijn. Het is niet zo dat journalisten liegen of met opzet de waarheid verdraaien. Journalisten construeren een werkelijkheid door een selectief proces van bepaalde ‘stories’ te kiezen, door van bepaalde gebeurtenissen hoofd- en achtergrond artikelen te maken, of door bepaalde bronnen en invalshoeken te gebruiken. Door de keuzes die ze maken op het gebied van het kiezen en verwoorden van hun artikelen, plaatsen ze deze in een bepaald kader.

Agenda Setting Theory In de media gaat het dus vooral om de manier waarop nieuws wordt gepresenteerd. Volgens de ‘Agenda Setting Theory’ gaat dit verder. Volgens deze theorie bepaalt de media ook naar welke specifieke onderwerpen de interesse van het publiek wordt getrokken en waar mensen daarna mee bezig zijn. Het

10


bepaalt dus de sociale agenda. De twee basisgedachten achter de ‘Agenda Setting Theory’ zijn allereerst dat de media de werkelijkheid niet reflecteert maar filtert en vormgeeft, en vervolgens dat doordat de media focust op bepaalde onderwerpen deze door het publiek als belangrijker worden gezien dan andere onderwerpen. De manier waarop iets wordt gepresenteerd, bepaalt mede hoe mensen deze informatie verwerken. Verwerkte informatie heeft grote invloed op hoe we vervolgens vaker iets lezen of horen over dit onderwerp. In ons brein is dan immers al een pad voor dit onderwerp gelegd. Hoe vaker we dus iets op een bepaalde manier horen, hoe vaker dit pad in onze hersenen wordt gebruikt. Hoe vaker we de woorden ‘Marokkanen’ en ‘criminaliteit’ in één zin horen, juist… De kracht van framing zit in herhaling. De media zijn hier heel goed in. In een experiment op twee universiteiten in Michigan werden gedurende enkele weken op de voorpagina’s van studentenkranten onzinwoorden afgedrukt. Niet-bestaande woorden zoals ‘kardiga’, ‘saricik’ en ‘biwonjni’. Sommige woorden werden maar één keer afgedrukt, andere woorden wel 25 keer. Het effect van dit experiment was dat de woorden die het vaakst waren afgedrukt, het meest positief werden beoordeeld! (uit: Ons feilbare denken (2011); Daniel Kahneman; p.74) Daarnaast blijft het ene frame beter hangen dan het andere. Zo is het frame ‘De zorg wordt kapotgemaakt’ sterker dan ‘Bouwen aan een sterker land’.

Politiek in Media Even terug naar die twee kranten met ‘hetzelfde’ verhaal. Wie heeft er gelijk? Dat is eigenlijk niet te zeggen. De feiten zijn hetzelfde maar de verhalen zijn vanuit een andere bril, een ander frame, geschreven. Politici moeten de kiezers overtuigen van hun versie van een verhaal, en daarbij zijn ze afhankelijk van journalisten. Deze journalisten hebben echter zelf de vrijheid om te bepalen vanuit welk frame en met welke bril ze een verhaal schrijven. Het gevolg hiervan is dat politici en hun adviseurs er erg hun best voor doen dat journalisten hun kant van het verhaal, hun bril, vertellen. Dat is voor deze politici het gunstigst. Maar journalisten hebben natuurlijk zelf de keuze. Zij zien het juist als hun werk om een zo genuanceerd mogelijk verhaal te geven en in de meeste gevallen zo objectief mogelijk. Dus verschillende bronnen en verschillende betrokken personen raadplegen. Journalisten kunnen een eigen afweging maken welke verhalen ze wel en niet geloven, welke bronnen ze wel en niet gebruiken. En dit kan weer grote gevolgen hebben voor de invalshoek die het verhaal krijgt, en als het over politiek gaat welke politici er baat bij hebben. Journalisten hebben daarnaast ook nog de macht om een al te duidelijke mening van een politicus belachelijk te maken. Het komt echter ook voor dat journalisten niet toegang hebben tot verschillende bronnen. Dit is bijvoorbeeld bij de formatie van een nieuw kabinet, als er bijna geen nieuwe informatie naar buiten komt. Eén informant kan dan enorme invloed hebben op de berichtgeving. Met informatie die niet of nauwelijks te checken is, is het wel mogelijk om veel invloed op de berichtgeving te hebben. Daarnaast vertellen politici en hun adviseurs graag de versprekingen en onhandigheden van hun concurrenten door aan de media, omdat deze ‘sappige verhalen’ een grote kans hebben gepubliceerd te worden.

Beelden Beelden zijn heel goed in het vertellen van verhalen. Woorden kunnen iets goed overbrengen, maar beelden zijn vaak in één keer te snappen. We denken immers snel en beelden volgen dit snelle pad ook. Maar ook beelden zijn niet neutraal. Een foto is vaak slechts maar een momentopname, kan bewerkt zijn, of de werkelijkheid helemaal niet weerspiegelen. De combinatie van een foto met tekst kan zelfs heel suggestief werken. Dit overkwam Mohammed Rashid. Hij werd op een ochtend wakker en zag tot zijn schrik dat hij op de voorpagina van de Volkskrant stond afgebeeld op Schiphol. De foto van een moslim met baard, een zwaar bewapende agent en de tekst ‘Is Schiphol nog veilig’ suggereerde sterk de connectie tussen moslims en terreur. Rashid schreef daarop een brief aan De 11


Volkskrant om beklag te doen over imagoschade en het negatief framen van moslims. Hoofdredacteur van De Volkskrant, Philippe Remarque, reageerde op de ophef. Vanuit zijn interpretatie van de zaak, met zijn bril op, werd duidelijk waarom De Volkskrant deze foto had gekozen. De bedoeling van De Volkskrant was dat de werkelijkheid werd weergegeven. Hun fotograaf, Guus Dubbelman, bevond zich op een middag een uur lang op Schiphol en zag in die tijd dat zes auto’s werden gecontroleerd. In drie van die auto’s zaten mensen met een ‘moslim-achtig uiterlijk’. Volgens Remarque zou het manipulatie zijn geweest als de fotograaf net zo lang had gewacht tot er bijvoorbeeld een blonde vrouw was aangehouden voor controle. Voor de krant ging het om de verscherpte controle, en achter een foto waarop Rashid als reiziger stond kon Remarque vierkant staan. Wel gaf hij toe dat de kop ongelukkig gekozen is, en dat met een andere kop wellicht de associatie vermeden had kunnen worden. Deze foto had, samen met de kop, een hele duidelijke suggestie en vertelde zo een eigen verhaal.

Framing van de islam in de media De manier waarop een onderwerp of, in dit geval, een bevolkingsgroep, wordt geframed kan veranderen door bepaalde gebeurtenissen in de wereld. Na de aanslag op de Twin Towers in 2001 ging er een schok door de wereld. In Nederland was voor 9/11 sprake van een zogenaamd ‘multicultural frame’, dat vrij positief tegen immigranten stond. Na 9/11 kreeg een ander frame de overhand: het ‘islam-is-a-threatframe’. De islam werd vaker afgeschilderd als een bedreiging voor Westerse normen en waarden. Na 9/11 vonden er meer terroristische aanslagen plaats. Deze zorgden voor een tijdelijke piek in de negatieve berichtgeving over moslims (d’Haenens en Blink, 2007), maar dit vervaagde op den duur. Opvallend is dat vlak na 9/11 de meest intense verandering in berichtgeving plaatsvond. Woorden als moslim, al-Qaeda en terrorist werden vaak gebruikt, vooral in Amerikaanse media, soms in combinatie met elkaar. Dit zorgde voor veel negatieve berichtgeving over moslims, waardoor woorden als ‘terrorist’ en ‘aanslag’ al bijna automatisch aan ‘islam’ en ‘moslim’ werden gekoppeld.

Politiek Framing is voor politici ontzettend belangrijk. Een goed frame kan hun visie op een onderwerp op het publiek overbrengen en blijft hangen. Politici hebben een mening over hoe de samenleving moet zijn ingericht, om mensen daarvan te overtuigen gebruiken ze frames (De Bruijn, Framing). Volgens De Bruijn is politiek zonder framing dan ook niet mogelijk. Framing is naar de wereld kijken door een bril, en vaak door de bril van een ander om daar een doel mee te bereiken. Zo kijkt iemand met een PVV-bril anders naar de werkelijkheid en waardeert deze ook anders dan iemand met een SP-bril op. Ook in een debat is het zeer effectief om framing te gebruiken om het debat naar je hand te zetten of de onhandigheden van de opponent aan te tonen. ‘U draait en u bent oneerlijk’ zei oud-premier Balkenende tegen opponent Wouter Bos tijdens de verkiezingscampagne van 2006. Met dit frame (draaikont!) was de betrouwbaarheid van Wouter Bos flink aangetast. Een associatie met dit frame geeft namelijk iets aan van ruggengraatloosheid. Het had ook grote gevolgen: de enorme winst die de PvdA een jaar eerder bij de gemeenteraadsverkiezingen had behaald, was niet meer terug te zien. De maatschappij is ongelofelijk ingewikkeld geworden. Daarnaast wordt de groep mensen die niet hun hele leven op dezelfde politiek partij stemt steeds groter. Mensen wisselen makkelijk van partij. Door deze twee ontwikkelingen is het belang van framing alleen maar toegenomen, en dat doet het nog steeds. Want hoe ingewikkelder een vraagstuk wordt, hoe handiger het is dit in één beeld te vangen. En beeldvorming speelt een steeds grotere rol bij het winnen van kiezers. De SP bracht heel het ingewikkelde verhaal van de hypotheekrenteaftrek terug tot één beeld: ‘villasubsidie’. Dit eenvoudige frame was enorm succesvol. Je bent het er namelijk mee eens of niet. Het frame ‘villasubsidie’ is een voorbeeld van de negatieve framing van een onderwerp. Stel er zou een debat komen in de Tweede Kamer over subsidies. Politici die het nut van subsidies positief willen benadrukken, zullen termen gebruiken als ‘nuttige overheidsinvesteringen’. Ze zullen echter het woord ‘subsidie’ vermijden. Dit komt omdat dit woord zelf al een negatieve connotatie heeft gekregen. Op de site van ‘Wakker Dier’ bijvoorbeeld staat trots vermeld: 100% subsidievrij. Politici die tegen (meer) subsidies zijn, zullen daarentegen juist termen gebruiken als ‘subsidieslurpers’ en ‘subsidieinfuus’. Dit zijn 12


weer frames die, in de juiste context gebruikt, erg sterk zijn en makkelijk te onthouden. Je ziet dat in dit geval een frame tégen subsidies makkelijker te bedenken is dan een sterk frame vóór subsidies.

Vluchtige en bestendige frames Er zijn verschillende soorten frames. Vluchtige frames doen er weinig toe. Ze worden ingezet in een debat maar daarna hoor je er eigenlijk niets meer van. Bestendige frames daarentegen gaan jarenlang mee. Een politicus in Nederland die leeft van framing is Geert Wilders. In 2010 legde hij uit waarvoor zijn partij zou staan en introduceerde het frame ‘Henk en Ingrid’: ‘Wij kiezen niet voor de grachtengordel, maar voor Henk en Ingrid’. De eerste reacties op dit fictieve echtpaar waren vooral lacherig. Maar anderhalf jaar later gaat er geen dag voorbij of een politicus refereert aan het duo. En Wilders heeft deze geslaagde framing heel slim gedaan: hij dwingt zo de andere politici als het ware door een PVV-bril naar de wereld te kijken. En elke keer als een andere politici het duo aanhaalt of zich erover uitlaat, bevestigen zij Wilders’ wereldbeeld. In het voorbeeld hierboven wordt uitgelegd dat door het ingaan op of het overnemen van een frame van een ander diens wereldbeeld wordt bevestigd. Dit is in gelijke mate zo bij het ontkennen van frames. Eerder legden we dat uit met de belastingontduiker: ‘Ik ben geen belastingontduiker!’. Je herhaalt het frame letterlijk, neemt de taal van je tegenstander dus over, en stapt letterlijk in dat frame. Ontkennen is erkennen. Namelijk het erkennen van het frame en dat blijft hangen.

De olifant In 2004 publiceerde George Lakoff het boek: ‘Don’t think of an elephant’. Als je iemand vertelt niet aan een olifant te denken is het eerste waar diegene aan denkt een olifant. Aan deze automatische associaties danken frames hun werking. Politici maken gebruik van deze onbewuste denkpatronen in onze hersenen. Lakoff toonde dus aan dat frames werken, en verklaart ook waarom het ontkennen van frames een doodzonde is: je stapt ermee in het frame van je opponent. Geert Wilders is een expert op het gebied van framing. Zijn frame is de ‘islamisering’ van Nederland. Op dit begrip stemt hij bijna al zijn woorden af en hij koppelt er concrete incidenten aan, bijvoorbeeld Marokkaanse jongeren die rel trappen in een buurt. Hij gebruikt dan extreem taalgebruik: ‘de moslims willen een islamitische overheersing ontketenen!’. Hoe zijn opponenten er dan ook tegen in gaan of zeggen dat hij een hele bevolkingsgroep over een kam scheert, deert of schaadt hem niet. Het wordt door hem weggezet als een ontkenning van het probleem, en de achterban van de PVV neemt dit zeker aan. Ze zien door hun bril immers zelf wat er gebeurt in Nederland. De linkse oppositie diende een motie in met als strekking: bestrijding van islamisering zou geen kabinetsbeleid moeten zijn. Wat ze hiermee deden, was zelf het frame gebruiken. Ze namen het woord islamisering letterlijk in de mond en bevestigden daarmee het Wilders frame en wereldbeeld. Maar hoe kun je frames wel weren? In ieder geval niet door ze rechtstreeks te gaan ontkennen. Het is vaak moeilijk om bij een sterk frame dat tegen je wordt gebruikt niet op dit frame in te gaan. Je kunt beter bij je eigen frames blijven. Dit wordt in het voorbeeld hieronder uitgewerkt. Nederland was van 2006 tot 2010 militair aanwezig in Afghanistan. In de periode die hierop volgde, was er in de Tweede Kamer grote verdeeldheid over de vervolgmissie. Dit zou een politietrainingsmissie worden om bij te staan bij de opleiding van plaatselijke politiekrachten. Door het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken werd bevestigd dat dit opgeleide politiepersoneel geen militaire functie zou krijgen, slechts een civiele functie. Over deze missie werd in de Tweede Kamer heftig gediscussieerd. De PvdA, SP, PVV en Partij voor de Dieren waren tegen de missie. GroenLinks, ChristenUnie en D66 kwamen elk met eigen voorwaarden. Uiteindelijk vond de missie plaats van april 2011 tot juli 2013. Hans Hillen, Defensieminister, bestempelde de Nederlandse missie in Kunduz wel als ‘militair’. Op dit frame reageerde GroenLinks, maar dit pakten ze niet zo goed aan. GroenLinks riep een week lang de 13


ontkenning: Hillen had niet mogen zeggen dat het om een militaire missie ging. En daar heb je de olifant van Lakoff weer: door het te ontkennen erkenden ze het frame, en de woorden ‘Kunduz’ en ‘militair’ in een zin herhalen, ook al was het een ontkenning, deed geen goed. Hoe had de partij beter wel kunnen reageren? Ze hadden een eigen frame tegenover dat van Hillen moeten zetten. Bart Snels, voormalig woordvoerder van de partij, vindt dat ook: ‘Ze hadden ook kunnen zeggen: ja, dat is Hillen. Die is op zoek naar de rechtse kiezers van Rutte. Dit is een probleem voor het kabinet.’ Je kunt het frame van je tegenstander in je voordeel gebruiken door mee te bewegen, je eigen frames in te zetten of het frame om te draaien. Dit overkwam Jolanda Sap, toenmalig fractievoorzitter van GroenLinks. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2011 haalde ze een stekkerdoos tevoorschijn, om Geert Wilders voor te doen hoe hij de stekker uit het kabinet VVD-CDA zou moeten trekken. Ze geeft hierbij enkele inhoudelijke argumenten, en vertelde dat Wilders de enige grote gedoogpartner van het kabinet was. Daarna nam ze dus de stekkerdoos erbij, die symbool stond voor het kabinet, en demonstreerde hoe ze de stekker er uit haalde. Wilders reageerde nagenoeg onaangedaan met de volgende woorden: ‘Voorzitter, mijn conclusie is dat bij mevrouw Sap de stekker er volgens mij nooit heeft ingezeten.’ Gelach volgde in de zaal. Wilders: ‘Goed, en dan zal ik maar mijn betoog vervolgen. ’ Sap onderbrak hem en probeerde zich er uit te redden door haar redenering te herhalen en nogmaals voor te doen hoe ze de stekker uit de stekkerdoos trok. De schade was echter al berokkend. Wilders had haar frame compleet omgedraaid met één cynische opmerking, en bracht dit op een totaal onaangedane manier. Haar inhoudelijke argumenten bereikten de kranten niet.

Oorlog tegen terreur Een frame kan grote gevolgen hebben. Na 9/11 gaf president Bush zijn bekende speech over de ‘War on Terror’. In deze speech gaf hij aan dat terreur de nieuwe grote vijand van de VS was en dat de VS niet zou stoppen voordat alle terroristische organisaties op aarde waren opgespoord en gestopt. Hij introduceerde Osama Bin Laden als de personificatie van terreur, het gezicht van de ideologie. Die man werd de grote ‘enemy of freedom’. Ook verwierp Bush het Taliban regime in Afghanistan en legde hij uit dat de samenleving in Afghanistan, zonder vrijheid, Bin Ladens idee voor de hele wereld was. Bush kondigde niet alleen de oorlog van de VS aan op Al Qaeda, hij betrok de hele wereld hier in. ‘Je bent met ons of met de terroristen’, was de boodschap. Hiermee dwong hij heel veel landen zijn kant te kiezen. Daarnaast kondigde hij een oorlog aan tegen ‘terreur’. Niet tegen mensen, maar tegen een ideologie. Bin Laden was de personificatie van die ideologie. Good vs Evil: de VS stond aan de kant van ‘Good’ en Bin Laden met Al Qaeda vertegenwoordigde ‘Evil’. Good vs Evil komt vaker voor in frames. Dit soort frames worden ook wel ‘dramaframes’ genoemd. Ze denken in termen van slachtoffers, schurken en helden. Geert Wilders maakt veel gebruik van dramaframes. Dit combineert hij met een flinke dosis emotie, inspelen op de gevoelens van het publiek, en hierdoor zet hij vaak geslaagde frames neer.

Projectframe Een frame kan ook een projectframe zijn. Dit soort frame denkt in termen van problemen, oorzaken, oplossingen. Dit is dus minder inspelend op emoties, het is meer een probleem-oplossing-redenering, met een ondertoon van logica. Een frame is niet altijd geslaagd. Dat zagen we al bij de stekkerdoos van Jolanda Sap. Een ander duidelijk voorbeeld uit de Nederlandse politiek was de VOC-mentaliteit van Jan Peter Balkenende, toenmalig premier. In de Algemene Beschouwingen van 2006 reageerde hij op een uitspraak van Femke Halsema. Hij vond dat de PvdA te veel naar de problemen in Nederland keek en zich te weinig met een internationaal perspectief opstelde. Toen zei hij: ‘Ik begrijp niet waarom u er zo negatief en vervelend over doet. Laten we blij zijn met elkaar. Laten we zeggen: 'Nederland kan het weer!', die VOC-mentaliteit. Over grenzen heen kijken! Dynamiek! Toch?’ Bij het woord VOC-mentaliteit begon de zaal al te lachen. De vertwijfelde ‘toch?!’ aan het eind gaf al aan dat hij zelf ook nog eens nadacht over wat hij zei. Balkenende dacht bij VOC-mentaliteit aan handelsgeest, daadkracht en durf, maar anderen associeerden dit meteen met gewelddadigheid en kolonialisme.

14


Dit frame pakte dus niet goed uit door de onbewuste, negatieve associaties van VOC met geweld en slavenhandel.

De taal van politiek framen Wat maakt een frame in de politiek dan wel sterk? Eerder al werd het onderscheid gemaakt tussen vluchtige- en bestendige frames, drama- en projectframes. Ook is behandeld aan welke eisen een goed frame moet voldoen (zie: Framing voor dummies, blz ….). Er zijn enkele taalkundige elementen die een frame sterker maken, die de juiste emoties aanwakkeren. Zo worden in frames veel metaforen gebruikt. Op de juiste manier verwoord kunnen metaforen hele sterke beelden zijn die dus een krachtig beeld aan een frame toevoegen. Ook wordt er in slogans vaak alliteratie gebruikt. Denk maar aan de slogan van Heineken: ‘Heerlijk Helder Heineken’. De slogan klinkt goed door de alliteratie en zo blijft het beter in het geheugen van mensen hangen. Om mensen te overtuigen moet je ook nadenken over taal die dichtbij staat en taal ver weg. Politici gebruiken taal die dichtbij komt om emoties bij mensen aan te wakkeren, bijvoorbeeld als ze spreken over familie, maar bedrijven die kippen verwerken kunnen beter spreken van 10.000 units dan over 10.000 kippen. Zo roepen ze bij de toehoorders niet het beeld op van een kip, maar houden ze het afstandelijk en kil zodat mensen geen medelijden krijgen met de dieren. Wat ook werkt zijn krachtige oneliners. Een oneliner moet altijd in dienst staan van je frame. Hier staan bepaalde politici zelfs bekend om. ‘Yes we can’ is ontelbare keren uitgesproken door Obama en hij won daarmee de presidentsverkiezingen. ‘I have a dream’, iedereen weet dat Martin Luther King degene was die deze bekende woorden uitsprak. Daarnaast is het in de politiek belangrijk dat een frame inspeelt op wat er gaande is in de maatschappij. Mensen moeten er ook mee bezig zijn. En frames moeten nooit ingewikkeld verwoord worden. Versimpeling van de ingewikkelde werkelijkheid is soms zelfs effectiever. Tenslotte: herhaling, herhaling, herhaling. Frames vaak gebruiken zodat ze inslijten in de maatschappij en tenslotte overgenomen worden.

Jonathan, 8 jaar

15


Hoofdstuk 3: Interview Sarah Gagestein Op vrijdagochtend 28 oktober 2016 zaten we al vroeg in de trein op weg naar Amsterdam. We hadden een interview gepland met Sarah Gagestein, auteur van ‘Denk niet aan een roze olifant’. We hebben veel aan dit boek gehad bij ons theoretisch kader. Sarah Gagestein is expert op het gebied van framing, en met dit interview hoopten we meer diepgang te krijgen in ons vooronderzoek en onze opgedane kennis. Sarah Gagestein studeerde communicatie en informatiewetenschappen aan de Universiteit van Utrecht, en deed vervolgens een minor Japanse studies aan de universiteit van Leiden. Hier bleef ze plakken en ze maakte er een tweede bachelor-studie van. Aansluitend deed ze een master Retorica aan de universiteit van Leiden. Hier kwam ze in aanraking met het fenomeen framing. Dit sloeg in als een bom, het heeft haar nooit meer losgelaten en inmiddels heeft ze haar eigen bedrijf in: ‘Taalstrategie’. Zo geeft ze cursussen en workshops aan bedrijven en de overheid over framing. We waren uitgenodigd bij haar thuis. Onder het genot van een kopje thee hadden we het onder andere over haar bedrijf ‘Taalstrategie’ en het belang van framing voor de overheid en politici. Hoe ben je bij framing gekomen? Ik heb een master retorica gedaan aan de universiteit van Leiden, dat valt onder de studie Nederlands. Die master ging voor een deel over politiek en over publieke communicatie. De zomer voordat die master begon ontdekte ik een klein boekje van George Lakoff over framing. Ik las dat en ik dacht: ‘Dit is het! Dit is waar ik al die tijd naar gezocht heb!’ Maar ik was wel heel erg op zoek naar iets. Ik vroeg me af: ‘Hoe kan dat nou, er is iets anders aan de hand dan dat mensen luisteren en wikken en wegen en dan tot een oordeel komen. Blijkbaar gebeurt er veel meer onderbewust of in ieder geval kun je er niet zoveel grip op krijgen.’ Het antwoord op de vraag was: framing. Daar moest ik dus wel even achter komen. Hoe kwam je bij dat boek? Dat stond op de lijst voor de master. Ik heb veel te danken aan mijn master. Ik kwam van een andere studie en die master was met allemaal Neerlandici. Zij hadden een hele andere vooropleiding gehad dan ik, want ik was communicatiewetenschapper. Ik dacht echt: ‘Ik zal wel een enorme achterstand hebben. Ik snap er waarschijnlijk helemaal niks van.’ Dus ik ben de hele boekenlijst alvast gaan lezen voorafgaand aan de studie. Ik hou van lezen, ik ben een nerd. Maar goed, daar zat dat boek tussen. Het was maar een heel dun boekje, dus ik dacht, nou, dan heb ik die maar alvast gehad. Daar had ik vreselijke mazzel mee, want anders had dat misschien wel heel lang geduurd. Wanneer dacht je: ‘Hier wil ik mijn werk van maken?’ Ik heb wel gesolliciteerd op communicatiefuncties, maar daar leek me eerlijk gezegd niet zoveel aan. Uiteindelijk heb ik toch een tijdje een parttime communicatiefunctie gedaan, maar daar was niet zoveel aan. Toen ben ik deels voor mezelf begonnen. Dat was de manier om daar zo mee bezig te gaan, want ja, er zijn niet echt banen voor. Je zou misschien campagnestrateeg kunnen worden of woordvoerder. Het zit er wel tegenaan, maar het is het net niet helemaal. De enorme luxe die ik nu heb, is dat ik overal en nergens kom, wat hartstikke leuk is. En als er eens een keer iets tussen zit wat niet leuk is, dan kan ik dat heel snel weer uitzwaaien. Na een tijdje ging dat zo goed dat ik die andere baan heb opgezegd en ben ik inmiddels vier jaar ondernemer. En ze leefde nog lang en gelukkig. Je werkt dus als ZZP’er? Ja, ik werk vanuit thuis. Ik vind ZZP’er altijd een beetje een rare term, een lelijke term ook. Als we het dan toch meteen over framing hebben, als je zo’n woord gebruikt, klinkt dat voor mij meteen heel negatief. Alsof het belangrijkste is dat ik geen personeel heb, terwijl ik wel stagiaires heb en met mensen samenwerk. Als mensen aan mij vragen wat ik doe, zeg ik dat ik ondernemer ben. Dat klinkt meteen een stuk positiever. Dat is al meteen framing.

16


Maar goed, dat betekent wel dat ik vanuit thuis werk en vaak naar organisaties toe ga om workshops te geven, advies te geven, onderzoek te doen, speeches te schrijven en allerlei andere dingen, als het maar met framing te maken heeft. Ik toer zo’n beetje het hele land door, maar ik zit vaak wel in de Randstad, omdat daar wel de meeste mensen zitten. Wat doe je dan precies? Ik geef dus veel workshops, lezingen en dat soort dingen. Maar ik vind het stiekem toch wel leuker om echt te helpen met vraagstukken waar bedrijven, politieke partijen en de overheid mee zitten. Ik word vaak gevraagd als ze niet meer zo goed weten hoe ze iets belangrijks voor het voetlicht moeten brengen. Ik word dan ingevlogen als buitenstaander, en probeer de inhoud een beetje los te laten en te kijken naar hoe je iets het beste kunt vertellen, hoe je de mensen mee krijgt, en hoe je zorgt dat het gehoord wordt. Dat kan ik over het algemeen beter dan de mensen die er echt helemaal in zitten. Heel veel teksten die de overheid stuurt, daarvan denk je, ‘waar gáát dit over?!’. Het is heel besmettelijk, als ik te lang op het ministerie heb gezeten ga ik ook steeds meer praten als een ambtenaar. Je steekt elkaar heel erg aan, het is wel handig onderling, maar als je zo tegen normale mensen gaat praten dan snappen ze het niet meer. Wat doe je als je helemaal niets weet van het onderwerp? Nou, ik lees me wel in, maar ik probeer dat tot het minimum te beperken. Het risico is namelijk dat ik dan ook van die wauweltaal ga gebruiken en dat het even wollig en wordt. Ik lees ook af en toe mijn eigen rapportages terug, en dan denk ik: ‘Jahaa, daar ging je al!’ Je moet daar heel erg mee oppassen, want als je teveel in dat perspectief zit dan lukt het steeds minder goed om het perspectief van de buitenstaander ook te kunnen zien. Dus wat ik dan probeer is om zo min mogelijk beleidsstukken te lezen, maar veel meer van wat er over wordt geschreven, wat vinden mensen ervan. Ik ga ook met mensen praten en ik vraag ze om het uit te leggen en voorbeelden te geven, om er zo achter te komen waar het precies om gaat. Bovendien zijn heel veel dingen eigenlijk ook niet zo heel ingewikkeld dan dat ze op het eerste moment lijken. Sommige dingen zijn natuurlijk wel ingewikkeld hoor. Ik ben bijvoorbeeld sinds kort een samenwerking aangegaan met een advocaat, die in het procesrecht zit. Toen ik voor het eerst met hem daarover ging praten, ontdekte ik dat ik daar gewoon helemaal niks vanaf wist. En ik sprak dat taaltje ook niet, en dat is echt een probleem. Want juridische taal, dat is gewoon bijna Frans. Dus ik heb van de zomer mezelf een spoedcursus rechtspraak gegeven, ik heb allemaal lesboeken van de opleidingen zitten lezen. Na de zomer kwam ik terug en zei ik: ‘Nou, doe maar een overhoring, want ik weet alles!’ Dan is het wel handig om een beetje te weten, maar je moet op een gegeven moment dan wel stoppen, want anders wordt het weer te veel. Maar goed, daar was dus iets meer voorbereiding voor nodig. Maar ik kan nu wel die stukken gewoon lezen en dan begrijp ik het. Ik kan ook al het onnodige eruit filteren, want daar gaat het uiteindelijk om. Dus soms kost het iets meer voorbereiding, maar dat is soms wel de moeite waard, want in dit geval was het een langdurige samenwerking. Heb je ook wel eens dat je expres niks wilt weten van het onderwerp? Ja, soms zeg ik ook, ‘Jongens, ik wil nagenoeg niks weten, je moet mij vers houden, net als het publiek waar je het straks bij gaat inbrengen.’ En inmiddels ben ik ook al bij zoveel ministeries en zoveel dingen geweest dat ik ondertussen al een behoorlijke stapel beleidskennis heb. Ik zit in het sociale domein, dus als het om werkgelegenheid en ontslagrecht en dat soort dingen gaat, weet ik al veel te veel, dus dat is al niet goed meer, duurzaamheid, gezondheidszorg zit ik heel erg in, veiligheid, defensie, waterdingen, waterschappen enzo. Al die dingen, al die terreinen, waarvoor je van tevoren wel denkt van ja, dit wordt niet zo interessant, blijkt het toch heel erg interessant te zijn. Ik vind het ook leuk om ergens aan te beginnen waar ik echt nog niks van wist, dan gaat er echt een wereld voor je open. Maar niet teveel dus, dan gaat het niet goed. Zit je vaak bij ministeries? Ja, heel vaak, en dan vooral bij de uitvoeringsorganisaties van de ministeries. Bijvoorbeeld bij de politie, bij het OM, bij Rijkswaterstaat of de belastingdienst, dat soort dingen. Inderdaad wel veel

17


overheidsdingen. Dat is, denk ik, enerzijds omdat ik wel in het kringetje zit, maar het is ook omdat bij uitstek de overheid heel veel belangrijke boodschappen heeft die ze niet heel erg goed naar buiten gebracht krijgen. Niet eens omdat ze er erg slecht in zijn, maar omdat het hele abstracte, ingewikkelde materie is. En als je er al heel erg veel vanaf weet, wordt het steeds moeilijker om het op een begrijpelijke manier uit te leggen. Je gaat er namelijk steeds meer vanuit dat de rest weet wat jij weet. Dit heet de kennisvloek. Iedereen heeft daar een beetje last van, zelfs ik. Wat doe je dan voor bijvoorbeeld de politie? Soms bedenk ik slogans, maar het gaat eigenlijk veel verder dan dat. Framing gaat heel erg over hoe je je verhaal vertelt, het gaat veel verder dan alleen de woorden. De woorden moeten kloppen met het verhaal, maar het frame zit hem in hoe jij de werkelijkheid zo neerzet dat andere mensen het op die manier gaan zien, met de goede woorden en het goede beeld. Het is eigenlijk meer strategisch werk. Ik probeer altijd een strategie op te leveren die ze overal voor kunnen gebruiken. Het is meer een soort van handleiding. ‘Praat er wel zo over en niet zo.’ ‘Gebruik dit wel en dit niet.’ ‘Zorg dat dit altijd de kern van je verhaal is.’ En ik geef do’s en don’ts, zodat mensen, of ze nou gaan spreken of schrijven, zich altijd aan het frame houden. Heb je ook concrete voorbeelden? Het idee van mijn job is dat je het niet te publiekelijk doet. Ik teken keurig overal geheimhoudingsplicht voor. Het is niet de bedoeling dat ik ga vertellen aan de wereld wat ik voor mijn klanten heb gedaan. Ik heb er geen bezwaar tegen en ongetwijfeld die opdrachtgever zelf ook niet echt, maar het is toch gevoelig, omdat framing zo’n slechte naam heeft. Dat mensen toch denken, ‘Da’s manipulatie, dat kan toch niet dat een overheidsonderdeel dat doet.’ Dus dat is toch altijd een beetje geheimzinnig. Dat zou opzich niet hoeven, maar ik heb er geen probleem mee. Ik hou keurig mijn mond over de opdrachten die ik doe. Maar toch stonden wel alle partijen die bij een cursus van jou waren geweest op je website. Dat mag dan wel? Ja, maar als je nu aan mij zou vragen wat ik voor ze heb gedaan, wat voor klussen, dan kom ik met termen als workshop / strategiesessie / meedenken. Meer krijg je er niet uit, want dat is gewoon niet vriendelijk. Ze komen vaak met van die hoofdpijndossiers bij mij met dingen van gemeentes en provincies. Die hebben soms dingen die ze willen doen, waar dan ongelofelijk veel weerstand tegen komt. Deels omdat mensen gewoon er een heel ander beeld bij hebben dan de bedoeling is. Dat krijgen ze dan bijna niet meer weggepraat en dan word ik gevraagd. Als mensen er dan achter zouden komen dat ze een overtuigingsspecialist hebben ingehuurd, dan voelen ze zich helemaal genept natuurlijk. Maar goed, het maakt mij niet uit. Ik heb wel een hoop mensen in mijn netwerk die het vervelend vinden dat ze geen eer kunnen krijgen voor hun werk, maar ja, dat hoort er nu eenmaal bij. Zie je ook veel van jouw werk weer terug in bijvoorbeeld speeches of reclames? Ja, soms wel ja. Steeds meer ook. Kijk, ik lever halve producten aan. Ik heb één keer gehad dat ik een speech had geschreven voor een politicus en die heeft die politicus gewoon integraal voorgelezen in de Tweede Kamer. Nou, dat was echt een kippenvelmoment, dat is super cool. Maar meestal lever ik producten aan waar zij dan zelf weer mee verder gaan. Dus ik zie dan inderdaad in nieuwsberichten wie het goed heeft gedaan en wie het niet goed heeft gedaan. Soms zie ik zelfs mijn eigen zinnen erin terug, maar het is altijd in samenwerking. Ik heb niet één of andere muur hier in huis met dingen die van mij zijn. Dat zou wel leuk zijn, maar ook een beetje ijdel. Maar soms gebeurt dat wel. Dan zit ik tijdens het journaal ineens te grinniken en dan vraagt mijn vriend: ‘Was jij dat?’ ‘Misschien.’ Gebruik je framing ook veel in het dagelijks leven? Ik merk wel dat ik altijd op twee niveaus luister. Enerzijds ben ik aan het luisteren naar wat je zegt, en anderzijds ben ik ook aan het uitpluizen hoe je het zegt. En ik doe wel wat met die informatie. Of ik daar een betere of een slechtere luisteraar van wordt, weet ik eigenlijk niet zo goed. Maar als ik bijvoorbeeld met vrienden discussieer, dan zet ik het wel in. Dat leidt er wel eens toe dat mijn vriendinnen zeggen:

18


‘Volgens mij meen je dit niet eens, maar ben je ons gewoon een beetje aan het bespelen!’ En dat ontken ik natuurlijk heel hard, maar ja, ik vind het altijd wel leuk om mensen af en toe een beetje als proefpersoon te gebruiken. Oei, dit klinkt ook niet goed. Gewoon milde interesse, laten we het zo noemen. Mijn vriend kan ook behoorlijk manipulatief zijn, die is er behoorlijk goed in geworden, dus dan kan het wel hard tegen hard gaan. Maar als het echt hard tegen hard gaat, ben je je er ook weer van bewust. Dus mijn frames werken niet meer zo op hem en zijn frames ook niet meer zo op mij, denk ik. Ik vind het lastig. Het makkelijke antwoord zou zijn: ‘Ik doe het altijd’, maar ik doe het niet altijd goed. Het is ook een beetje ‘trial and error’. Om goed te framen moet je namelijk heel goed weten wat de ander belangrijk vindt en ik probeer wel eens wat. Het mislukt ook wel eens. Soms hoor ik mezelf ook wel eens rampzalige dingen zeggen. Maar goed, ‘it only makes me human’. Word je nooit gek van framing? Nee, valt wel mee, als ik er echt klaar mee ben, als ik echt uit sta, is het gewoon Netflix aan en done. Ik sta af en toe wel uit hoor, maar niet vaak. Ik blijf het gewoon heel leuk vinden. Een hoop vrienden zijn daar ook heel jaloers op, ze vinden me een mazzelbal dat ik iets gevonden heb waar ik echt zo blij van word. En dat is ook zo. Het is de moeite waard om daar heel hard naar te zoeken. Even terugkomen op de lezingen en workshops die je geeft. Je mag dan wel niet zeggen wat je precies doet, maar kun je een beeld geven van wat de indeling van zoiets is? Waar het me vooral om gaat is dat mensen niet weten wat framing is. Dat betekent dat ze waarschijnlijk, zonder dat ze daar een bepaalde bedoeling bij hebben, soms frames zullen gebruiken die hun eigen boodschap meer kwaad dan goed doen. Dat ze dingen zeggen waarvan jij denkt van ‘Eehm, da’s niet wat je bedoelt, dat is niet zo handig.’ Dan kan het zomaar zijn dat iemand iets heel anders bedoelt. Het belangrijkste is voor mij om mensen te laten zien dat taal veel meer is dan alleen een instrument om informatie over te dragen. Je draagt onbedoeld nog veel meer dingen over. Als je dat nu ook heel bewust gaat doen, hou je veel meer controle over wat de ander hoort als jij tegen hem praat. Dat kost al redelijk veel tijd, want mensen hebben het idee dat woorden gewoon woorden zijn, en denken ook vaak dat alleen hele domme mensen daardoor beïnvloed worden. Ze denken dat iedereen die op Geert Wilders stemt achterlijk is, nou, nee dus. Dat is helaas, of hoera, dat weet ik niet zo goed, niet het geval. Ik begin dus altijd met hoe het komt dat we ons zo laten beïnvloeden. Dan vertel ik iets over hoe taal in het brein werkt, want daar begint het mee. Vervolgens gaan we bezig met de methodiek die ik ontwikkeld heb om zelf frames te ontwerpen. Dus je begint bij tegen wie heb je het, wat vindt die persoon of groep belangrijk, welk verhaal ga je optuigen. De kernboodschap moet telkens terugkomen, want je verhaaltje moet blijven plakken in het brein van de ander, en hoe doe je dat dan. Wat zijn nou krachtige woorden, welke zijn zwak, wat moet je nooit meer doen, ontkennen bijvoorbeeld, daar heb je helemaal niets aan. Dus dan ga ik mensen proberen af te leren om steeds te zeggen wat iets niet is en dat gebeurt nogal vaak. Hoe lang duurt een lezing of workshop? Een workshop is tussen de drie en de zeven uur. Ik had laatst een workshop van half 9 tot 5 uur ’s avonds, dat was pittig. Daar sleur ik me wel doorheen, en zij ook gelukkig, dus dat scheelt, maar nee dat was leuk hoor. Meestal is het een dagdeel, dus drie tot vier uur. Dan zijn mensen alweer een stapje verder. Maar ze moeten het toch gewoon gaan doen. Ze moeten vervolgens daar meer over gaan nadenken, beter naar zichzelf gaan luisteren en zich realiseren dat er nog wat te winnen valt. En dan stap voor stap de woorden waarvan je denkt, ‘Daar heb ik eigenlijk niks aan’ schrappen en vervangen door taal die beter is. Framing gaat over het overtuigen van mensen. Word jij ook wel eens beschuldigd van manipulatie? Ja, ik zal het niet ontkennen, dat heeft geen zin, ik ben zeker een manipulatiespecialist. Maar dat klinkt zo negatief. In een workshop steken mensen ook vaak heel angstig hun vinger op, en vragen: ‘Maar is dit niet manipulatie?’ En dan zeg ik: ‘Jup! Dat is het zeker.’ Maar je kunt niet niet manipuleren. Dat is wel een hele makkelijke manier om van die ethische vraag af te komen, maar zodra je gaat communiceren, moet je gaan kiezen hoe je iets vertelt. Je kunt nooit iets op een neutrale manier, 100% objectief vertellen. Je

19


moet toch goed nadenken wat je boodschap is, wat zit erin, wat zit er niet in. Dus wat dat betreft kun je niet ongemanipuleerd communiceren. Manipuleren is uiteindelijk gewoon een negatief woord voor strategisch. Maar goed, dat verwijt krijg ik dus wel eens. Tenminste, het is meestal als verwijt bedoeld, als mensen mij een manipulator noemen. Het antwoord is ja, dat ben ik wel, maar ik probeer het wel voor the good cause te gebruiken. Je hebt een boek over framing geschreven dat wij hebben gelezen. Het heet ‘Denk niet aan een roze olifant’. Hoe kwam je erbij om een boek te gaan schrijven en hoe ging het schrijven? Mensen vroegen dat steeds aan mij: ‘Heb je ook een boek? Kan ik het ook lezen? Wanneer komt er een boek? Schrijf nou eens een boek!’ Dus toen ben ik dat gaan doen. Het was erg leuk om te doen. Het boek schrijven was wel even een dingetje, dat duurde langer dan ik had gehoopt. Uiteindelijk ben ik er ruim een jaar mee bezig geweest. Ik was aan het schrijven, maar ik was tegelijkertijd ook aan het bedenken wat het moest worden. Het boek is dus nog tig keer veranderd voordat het eenmaal echt af was. Maar ik vond het wel heel erg leuk om te doen. Ik schrijf redelijk makkelijk, ik vond het ook leuk. Het was inderdaad fijn om te lezen en niet zo ingewikkeld. Nee, klopt, en dat is echt mijn levensmotto: probeer dingen nooit ingewikkelder te maken dan dat ze hoeven te zijn, want dan wordt het gedoe. Op de universiteit had ik ook altijd oorlog met mijn professors, omdat ze zeiden: ‘Ja, je hebt een heel leuk leesbaar stuk geschreven, maar het is niet zo heel wetenschappelijk verwoord.’ Ik: ‘Ja, maar de inhoud is wel heel wetenschappelijk.’ ‘Ja, maar ja, het voelt meer als een artikel in een tijdschrift.’ ‘Ja, dat is toch heerlijk? Wat zeur je nou!’ ‘Ja, maar wij schrijven toch eerder in een ‘in dit onderzoek is gedaan’-stijl in plaats van een ‘ik heb’-stijl.’’ ‘Nou oké, geef me maar een punt aftrek dan, ik ga het niet veranderen.’ Maar goed, dat deden ze uiteindelijk niet. In je boek vergelijk je een frame met een bril waardoor je kijkt. Hoe kun je dat voorbeeld verder uitwerken? Ja, nou, het is eigenlijk een beperkt nuttige metafoor als ik eerlijk ben. Waar het mij vooral om gaat is dat de glazen ergens ophouden, en dat zie je scherp, en voor de rest zie je blurry. En dat is wat een frame doet. Het maakt datgene scherp wat binnen je blikveld zit. Al dat andere eromheen zie je niet echt. Je zou ook de metafoor van de zaklamp kunnen gebruiken: alleen datgene waar je op schijnt, zie je helder, de rest is donker. Dat is namelijk wat een frame uiteindelijk ook doet: een stukje realiteit heel erg belichten, en de rest blijft achterwege. Je zoekt dat stuk van het verhaal waarvan je weet: ‘Het is voor mij belangrijk en ik weet dat als ik het zo vertel, dat de ander ook bereid is om ernaar te luisteren en dat hij zich erin herkent.’ Dus het gaat over twee dingen: enerzijds wat wil ik bereiken bij de ander en anderzijds hoe krijg ik dat voor elkaar. Je moet dus je eigen doelstelling koppelen aan de belevingswereld van de ander. Als je teveel vanuit jezelf gaat zenden, krijg je een boodschap die voor jou perfect zou zijn, maar de ander kan er helemaal niks mee. Een goed frame sluit aan bij de ontvanger en zorgt voor dat beeld wat jij wilt overbrengen. De laatste vraag alweer. Kun je ons in één of twee zinnen een definitie geven van framing? Voor mij moet er een aantal dingen in ieder geval in de definitie zitten om echt een sluitend beeld te krijgen van wat het is. Het belangrijkste is dat framing een verhaal is. Dat druk je in bepaalde woorden en soms in bepaalde beelden uit. Door dat verhaal in die bepaalde taal te zetten, stuur je mensen richting een bepaald perspectief. Op het moment dat je zo’n perspectief aanbiedt, en het klinkt goed, dan nemen mensen het niet aan als perspectief, maar gewoon als zo is het. In één zin: framing is een verhaal met woord en beeld zo neerzetten, dat mensen mee worden genomen in het frame zonder dat ze het heel erg door hebben. Na afloop van dit gesprek hebben we het nog even over ons veldonderzoek gehad. Ze heeft ons een aantal tips gegeven die we goed konden gebruiken. Nadat we afscheid hadden genomen, hebben we met zijn drieën wat gegeten en zijn we weer op weg naar huis gegaan.

20


Hoofdstuk 4: Hoe framen verschillende politieke partijen hetzelfde onderwerp? In onderstaande grafiek is te zien hoe verscheidene Nederlandse politieke partijen in de loop van de tijd zijn opgeschoven in het politieke veld. Wat heeft de positie van een politieke partij met framing te maken? Een logische vraag. Het antwoord is: heel veel. De positie van een partij bepaalt vaak de insteek en kijk op onderwerpen. En daar komt framing om de hoek: met welk perspectief je naar iets kijkt, bepaalt sterk hoe je dit opneemt en reflecteert.

Om duidelijk te maken hoe framing wordt gebruikt in de politiek, gaan we ons richten op de meningen van partijen op het onderwerp Veiligheid en Defensie. Hierbij hebben we bijvoorbeeld veel gekeken naar wat partijen zeiden over de politie of gevangenissen. Omdat politiek heel breed is, willen we ons onderzoek breder trekken dan ĂŠĂŠn onderwerp in de politiek. Daarom zal dit deelonderzoek gaan over Veiligheid en Defensie en ons veldonderzoek over een ander politiek onderwerp: Groene energie.

21


PVV Het frame van waaruit de PVV de wereld ziet, is de ‘islamisering van Nederland.’ Dit frame werd door Wilders wijd verspreid. Hun hele woordgebruik is op dit frame afgesteld, zoals ook te zien is in hun concept verkiezingsprogramma 2017-2021. Dat begint als volgt: ‘Miljoenen Nederlanders hebben schoon genoeg van de islamisering van ons land. Genoeg van de massaimmigratie en asiel, terreur, geweld en onveiligheid. Hier is ons plan: in plaats van het financieren van de hele wereld en mensen die we hier niet willen, geven we het geld uit aan de gewone Nederlander.’ Hierop volgt een lijst met punten waarmee de PVV dit wil bereiken. Over defensie en veiligheid zeggen ze in dit concept: ‘Fors extra geld voor defensie en politie’ (2 miljard). Hun verkiezingsprogramma 2012-2017 ging dieper in op de rol van de politie en gevangenissen: ‘De politie is er voor de burger en niet andersom. De politie moet de veiligheid van ons en onze kinderen garanderen. Daarom geen praatpolitie, maar een actiepolitie. Niet te veel nadruk op procedures, maar simpelere regels, zodat er meer blauw op straat komt. De politie wordt weer de baas op straat. Uiteraard worden onze dienders geselecteerd op daadkracht. Mensen met voorliefde voor geitenwollensokken solliciteren maar in het buurthuis.’ ‘Gevangenissen zijn geen vakantieresorts. Het mag in de bajes een stuk minder luxueuzer dan in het verzorgingstehuis. Onze gasten voorzien uiteraard zelf in de kosten van hun verblijf. Ze gaan dus lange dagen maken. ’s Ochtends vroeg naar het werk en heel laat weer terug op de cel.’ De kern van de boodschap voor 2017-2021 is de de-islamisering van Nederland en zich willen richten op de ‘gewone’ Nederlander. Fors extra geld voor defensie en politie wordt zeer kort genoemd, hoe dit gaat gebeuren volgt later wel. De PVV wil uit de EU en wil zich richten op Nederland, dus een sterkere politiemacht en leger past binnen dit wereldbeeld. De politie wordt geframed als ‘praatpolitie’. De waarde is veiligheid voor burgers, en de politie wordt hier verantwoordelijk voor gesteld. De kracht van dit frame is de simpelheid. Geen moeilijke termen worden gebruikt, maar een zelfbedacht woord waar iedere ‘gewone Nederlander’ zich wel iets bij voor kan stellen. ‘Maar een actiepolitie’, ‘simpelere regels’, ‘politie weer baas op straat’, al deze frames hebben dezelfde simpelheid en duidelijkheid in hun verwoording. Geen moeilijke vaktermen of statistische gegevens bij de PVV. Let ook op de lengte van de zinnen: alle zinnen zijn eenvoudig opgebouwd en niet lang. Ook bij hun vergelijking van gevangenissen met vakantieresorts zetten ze deze zaken het liefst loodrecht tegenover elkaar. Door te stellen dat de gevangenen lange dagen moeten werken, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, speelt de PVV in op hun publiek. Er wordt ingespeeld op het gevoel: ‘het is toch niet eerlijk dat zij daar lekker zitten en wij de hele dag moeten werken voor ons brood?’. Dit voelt oneerlijk. Dit gevoel van oneerlijkheid waarop wordt gezinspeeld, past ook binnen het kader dat de PVV geeft, net zoals hun duidelijke verwoording en korte zinnen. In beide frames wordt zowel gebruik gemaakt van metaforen als van stereotypen. ‘Praatpolitie’ en ‘actiepolitie’ zijn metaforen die inspelen op stereotypen die mensen hebben over de politie, en ze proberen deze stereotypen over te brengen zodat het publiek een verandering ook nodig vindt. ‘Mensen met voorliefde voor geitenwollensokken’ staat symbool voor alle mensen die niet ‘daadkrachtig’ genoeg zijn. Iedere lezer kan zich wel iemand inbeelden met geitenwollensokken aan en dit type persoon is niet bedoeld voor de politie volgens de PVV. Hun waarde is immers een sterk en daadkrachtig politieapparaat. De gevangenis wordt vergeleken met een vakantieresort of verzorgingstehuis. Ook hier wordt een stereotype naar voren gebracht: dat gevangenen een luizenleventje hebben en op hun wenken worden bediend. De metafoor ‘onze gasten’, die zelf moeten voorzien in hun ‘verblijf’, is ironisch omdat ze gevangenen helemaal niet als gasten zien. Het publiek van de PVV is heel stemmend Nederland, maar als we meer inzoomen op PVV-stemmers zien we dat dit mensen zijn die relatief vaak werkloos zijn, werkzoekend, of in de bijstand zitten. De PVV-stemmer voelt zich relatief vaak onveilig in zijn woonwijk. Door te zeggen dat er meer blauw op straat moet en dat de politie de baas op straat moet worden, speelt de PVV dus in op deze gevoelens.

22


SP Wat opvalt is dat de SP op het gebied van politie een aantal dezelfde dingen wil als de PVV. Meer blauw op straat, meer veiligheid in de buurt, minder bureaucratie. Maar daar zien we meteen het verschil: wat bij de SP ‘bureaucratie’ is, is bij de PVV ‘niet te veel nadruk op procedures en simpelere regels’. De SP gebruikt dus meer moeilijke termen dan de PVV. Dit is omdat zij de wereld vanuit een andere bril zien. Zij zeggen: ‘Onze samenleving is harder geworden door toenemend egoïsme, minder normbesef en groeiende ongelijkheid.’ Van hieruit werken ze de veranderingen uit die ze graag zouden zien. ‘Politiemensen moeten beter hun werk kunnen doen. Zij verdienen een beter loon, voor het harde, onregelmatige en soms gevaarlijke werk dat zij moeten doen. De politie verdient ook minder bureaucratie. Politieagenten gaan nu nog te vaak gebukt onder regelzucht. De SP wil extra inzet van politieagenten en het aantrekken van meer officieren van justitie en rechters. Buurtagenten zijn onmisbaar voor buurten en wijken. Zij zijn makkelijk aanspreekbaar en weten wat er speelt in de buurt. Daarom moet het aantal buurtagenten worden uitgebreid. Een deel van de criminaliteit in Nederland gebeurt in georganiseerd verband, waarbij soms internationale netwerken actief zijn. De slagkracht en de expertise van de Nederlandse politie en het Openbaar Ministerie moeten worden vergroot om dit te bestrijden.’ De SP focust in hun redenering over de politie meer op de menselijkheid van politiemensen. Het feit dat ze het woord ‘politiemensen’ gebruiken, wijst dit al aan. Daarnaast geven ze voorbeelden van waar politiemensen mee te maken hebben. Dit brengt hun verhaal dichter bij dat van de lezers. Over buurtagenten zeggen ze dat deze onmisbaar zijn voor buurten en wijken, omdat ze makkelijk aanspreekbaar zijn en weten wat er speelt in de buurt: dit alles brengt het verhaal dichter bij de Nederlander die dit thuis in zijn huis in een lagere- of middelklasse buurt leest. ‘Op het gevangeniswezen wordt al jaren fors bezuinigd. Dit heeft geleid tot grote verslechteringen in de Nederlandse bajessen. De begeleiding van gedetineerden en het aanbod van onderwijs en arbeid zijn geheel of grotendeels verdwenen. Dat is onverstandig, omdat de meeste mensen een tijdelijke gevangenisstraf uitzitten en na verloop van tijd weer terugkeren in de samenleving. Het is veel beter de tijd in detentie goed te benutten. Een gevangene die een vak heeft geleerd, arbeidservaring heeft opgedaan of van zijn verslaving af is zal minder snel opnieuw een delict plegen. Er moet geïnvesteerd worden in meer en goed opgeleid personeel en een stevig onderwijs- en arbeidsaanbod. Dat vindt ook het gevangenispersoneel, dat dagelijks met deze moeilijke doelgroep werkt. Het uitkleden van het dagprogramma in de bajessen is slecht voor de veiligheid in de samenleving en voor de veiligheid van het personeel op de werkvloer.’ Waarden die voor de SP en hun achterban heel belangrijk zijn, zijn gelijkwaardigheid, solidariteit, samenleven, goede zorg en onderwijs. Vanuit deze waarden kijken ze dus met een hele andere bril naar de wereld dan bijvoorbeeld vanuit de bril van de PVV. Hierdoor kunnen sommige dingen die ze willen bereiken of veranderingen wel overeenkomen, zoals in de politie, maar vanuit een hele andere achtergrond. Waar de PVV deze dingen bekijkt vanuit het idee dat Nederland een sterker, onafhankelijker land moet worden, vindt de SP dat de hardheid van de samenleving zijn oorsprong vindt in toenemend egoïsme en groeiende ongelijkheid. Daardoor wordt hun uitleg ook anders. Ze richten zich op meer blauw op straat, maar vinden daarnaast dat politiemensen meer loon en minder bureaucratie verdienen. Dus vanuit het idee van politiemensen als werknemers die rechten hebben. Zo bekijken ze gevangenen op ook. De SP legt uit dat door investering in een goed opgeleid personeel en een steviger onderwijs- en arbeidsaanbod, gevangenen beter terugkeren in de samenleving. Ook halen ze er nog gevangenispersoneel bij, ‘dat dagelijks met deze moeilijke doelgroep werkt.’ Dit voegt een stuk betrouwbaarheid en menselijkheid toe aan hun redenering. Ook bij hun verhaal over minder bezuinigingen in het gevangeniswezen geeft de SP duidelijke oorzaak-gevolg redeneringen, ze spelen in op het gevoel van logica van hun lezers.

23


Ze geven tenslotte aan dat het niet alleen nadelige gevolgen heeft voor de veiligheid van de samenleving (waarde!) maar ook voor de veiligheid van het personeel op de werkvloer. Ze brengen weer dat stukje menselijkheid naar voren dat laat zien: de SP is er voor werknemers. Dat willen ze, ook in dit kleine stukje van hun verkiezingsprogramma, graag laten zien. SP-kiezers zijn in vergelijking met de aanhang van andere partijen vaker arbeidsongeschikt, werkloos of in de bijstand. Ook zitten relatief veel SP-kiezers beneden het modaal inkomen.

CDA Het frame van waaruit het CDA het onderwerp Veiligheid ziet, is dat de veiligheid van Nederland in slechte staat is. ‘Terrorisme, georganiseerde misdaad en alledaagse vormen van overlast en criminaliteit zorgen voor een toenemend gevoel van onveiligheid.’ Dit frame komt uit de grondwaarde veiligheid. Het CDA omschrijft dit als ‘een basisbehoefte in een sterke samenleving, waarin mensen zich thuis en geborgen voelen.’ Volgens het CDA heeft het huidige kabinet niet genoeg aandacht besteed aan dit belangrijke onderwerp , waardoor de veiligheid nu in de problemen is. Het huidige kabinet wordt dan ook neergezet als de grote slechterik die ervoor heeft gezorgd dat de veiligheid van het land zo verslechterd is. Ze hebben ‘grote steken laten vallen’ en ‘ondoordachte bezuinigingen’ doorgevoerd. Verder worden ze ervan beschuldigd niet daadkrachtig genoeg te zijn geweest, maar alleen maar probeerden de veiligheid te vergroten door ‘pakkende slogans’. Het CDA zet zichzelf hier neer als de held die wel daadkrachtig is en de veiligheid van Nederland zal vergroten. Ze willen stevige maatregelen doorvoeren, ‘geen woorden, maar daden’. In dit frame is dus duidelijk een dramaframe te zien met de held, het CDA, en de slechterik , het kabinet. De emotie die ze willen opwekken met de beschrijving van het probleem is angst. Angst voor terrorisme en de aftakelende veiligheid van het land. Volgens het CDA zeggen de cijfers weliswaar dat er minder criminaliteit is, maar deze ‘kunnen niet verhullen dat zich serieuze problemen opstapelen.’ Door de angst die zo veroorzaakt wordt, kunnen ze inspelen op het publiek door te vertellen dat zij het wel gaan oplossen. Ze zetten zichzelf dus neer als de held. Hierdoor willen ze een gevoel van vertrouwen bij de lezer opwekken: ‘Het gaat worden aangepakt.’ Het CDA gebruikt vaak een drieslag om hun boodschap overtuigender te maken. ‘Terrorisme, georganiseerde misdaad en alledaagse vormen van overlast en criminaliteit’ ‘Schietpartijen op klaarlichte dag, wietplantages in de wijk en rondtrekkende inbrekersbendes’ ‘politie, justitie en de rechterlijke macht’ ‘voor de rechtsstaat, voor overheidspersoneel in de vuurlinie en voor slachtoffers.’ Een drieslag geeft een gevoel van volheid en compleetheid. Door daarin al deze voorbeelden te gebruiken, komt de boodschap beter over bij het publiek. Het publiek heeft nu namelijk iets concreets en herkenbaars. Iedereen kent de aanslagen van IS of wordt wel eens verrast door de ontdekking van een wietplantage in de buurt. De algemene bekendheid van deze voorbeelden van slechte veiligheid zorgt ervoor dat de boodschap beter blijft hangen. Door ook concrete voorbeelden te noemen van hoe ze het gaan oplossen, wil het CDA betrouwbaarheid uitstralen. Ze presenteren het probleem, maar hebben ook direct een oplossing paraat. Ook over het Nederlandse leger heeft het CDA een heldere mening waarin framing wordt gebruikt. Het frame waaruit ze werken is de ‘professionele krijgsmacht’. Wat opvalt, is dat ze het niet ‘leger’ of ‘beroepsleger’ noemen, maar krijgsmacht. Het woord leger heeft bij veel mensen een negatieve connotatie. Bij het leger wordt er gedacht aan vechten, missies in het buitenland en hoge uitgaven aan apparatuur. Het woord krijgsmacht geeft echter een heel ander beeld weer. Een krijger is een dapper persoon die goed is in zijn werk en met hart en ziel zijn land beschermt. Als je een hele groep van dit soort

24


mensen hebt en ze zijn ook nog professioneel, dan komt het met de veiligheid van Nederland wel goed, is het gevoel dat ze hiermee willen opwekken. Om de noodzaak van een professionele krijgsmacht beter over te laten komen gebruikt het CDA verschillende stijlmiddelen. ‘Investeren in Defensie is geen keuze, maar een noodzaak’. Hierin zit een antithese. Door keuze en noodzaak tegenover elkaar te zetten, wordt duidelijker hoe belangrijk ze deze krijgsmacht vinden. ‘Mannen en vrouwen die onder moeilijke omstandigheden belangrijk werk verrichten. Zij vechten voor onze vrijheid’ In deze zin maken ze van de krijgers normale mensen en brengen het dus dichter bij de lezer. De krijgers zijn ook gewoon mensen, is het gevoel dat ze oproepen, maar wel mensen die heel belangrijk en gevaarlijk werk doen. ‘een structurele verhoging van het defensiebudget, die geleidelijk opbouwt naar de NAVO-afspraken over de minimale uitgaven voor Defensie’ Door een allusie te maken naar de NAVO, wil het CDA dat het publiek hun plannen eerder aanneemt als verstandig en schappelijk. Ze willen zichzelf neerzetten als betrouwbaar. ‘We hebben dit afgesproken met de andere NAVO-landen, dus moeten we ons er aan houden’. Het CDA ziet er dan goed uit, omdat ze zich aan een internationale afspraak willen houden en het geeft een goede, redelijke basis aan hun plannen. Het verkiezingsprogramma is samengesteld voor de kiezers van het CDA. In de grafiek is te zien wat het gemiddelde profiel is van CDA kiezers. Wat opvalt is dat er veel mensen in de landbouw, bosbouw en visserij werken en dat ze minder vaak arbeidsongeschikt zijn dan de gemiddelde Nederlander. Het publiek is dus praktisch ingesteld. Met concrete voorbeelden die dicht bij huis komen, komt het CDA dus dichter bij zijn doelgroep.

ChristenUnie Voor de ChristenUnie is het van groot belang om het recht te handhaven. Rechtvaardigheid en leefbaarheid zijn daarbij belangrijke waarden van de partij. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de volgende zin uit het verkiezingsprogramma van 2017: ‘Dan heerst het recht, in plaats van het recht van de sterkste.’ De ChristenUnie vindt het belangrijk dat we in een rechtvaardige maatschappij leven. De CU is alleen niet heel duidelijk in hoe ze dit willen bereiken. In hun verkiezingsprogramma vertellen ze wat er allemaal valt onder ‘het handhaven van het recht en het beschermen van de rechtsorde’. Op een hele indirecte manier vertellen ze zo hoe ze een veilige samenleving willen bereiken. Dat wat blijft hangen van het frame is dan ook de zin ‘Dan heerst het recht, in plaats van het recht van de sterkste.’ Een ander frame dat de CU gebruikt, is dat de overheid een bondgenoot is van de wijkbewoners. Het is niet de bedoeling dat de overheid alles voor de burgers gaat doen, ze moeten samenwerken. ‘Bij het

25


terugwinnen van de straat en het werken aan veiligheid en leefbaarheid heeft iedereen een rol.’ Hierin wordt niet alleen duidelijk dat ze de overheid en de bevolking samen moeten werken, maar ook waarom: ze moeten de straat terug winnen. Dit is een frame in de vorm van een oneliner en heeft te maken met een andere waarde van de CU: leefbaarheid. Ze leggen uit waarom de straat niet meer van de bewoners is. ‘In de grote steden door de snel veranderde samenstelling van wijken, waardoor mensen zich ontheemd voelen in hun eigen buurt, of door de aanwezigheid van jeugdbendes en vormen van zogenaamde ‘kleine’ criminaliteit, die echter grote overlast veroorzaken. In andere gebieden heeft de leefbaarheid te lijden vanwege krimp van het inwoneraantal en de leegloop van wijken, waardoor voorzieningen als winkels en de zorg onder druk staan.’ Ze benoemen hier wie de straat heeft afgepakt, een duidelijke slechterik. Daarna vertellen ze dat de overheid als bondgenoot met de wijkbewoners de straat weer gaan terugwinnen. ‘Samen staan we sterk’: de goede kant. Een goed voorbeeld van een dramatisch frame. Met de waarde rechtvaardigheid sluit de CU heel goed aan bij de waarden van het publiek. Het publiek van de partij bestaat uit relatief veel gelovige mensen. In het Christelijk geloof is rechtvaardigheid een belangrijke waarde en de partij heeft deze waarde ook.

PvdA De Partij van de Arbeid is een progressieve, sociaaldemocratische partij. Zij streven ernaar om het land één te maken, en ervoor te zorgen dat de mensen niet verdeeld raken. De kern van de boodschap van de PvdA op het gebied van veiligheid is een veilige leefomgeving creëren. ‘Een veilige leefomgeving, waar je zonder angst naar je werk of school kunt gaan, is een absolute voorwaarde voor een menswaardig bestaan en zelfredzaamheid.’ De partij ziet in dat dit voor mensen ver weg staat, we vinden veiligheid tegenwoordig vanzelfsprekend we vinden het vaak heel gewoon dat we elke dag met een gerust hart naar school en werk kunnen. De PvdA wijst aan dat dit helemaal niet zo vanzelfsprekend is in andere landen, en dat onveiligheid in de wereld ook invloed op ons heeft: ‘Een veilige en stabiele wereld is niet alleen in het belang van mensen ver weg, maar draagt ook bij aan onze veiligheid. Aan de bedreiging van piraten voor de kust van Afrika staat ook de bemanning van onze schepen bloot.’ Ze hebben dus een internationalere kijk op dit onderwerp dan alleen in Nederland. De PvdA vindt de wereld van vandaag de dag niet altijd veilig en wil dat aanpakken, door zich te richten op de oorzaken van het geweld. PvdA schetst daarom een wereldbeeld waarin veel onveiligheid en geweld is wat voor veel overlast zorgt. Er leven veel meer mensen in een onveilige leefomgeving dan je zou denken: ‘Maar liefst 1 miljard mensen in kwetsbare staten zijn gevangen in een vicieuze cirkel van geweld en armoede.’ Hiermee schetst PvdA dus eerst hun wereldbeeld, een wereld met geweld en armoede die je misschien 26


niet altijd ziet, maar die er wel degelijk is. En die onveiligheid kan invloed hebben op iedereen. Ze illustreren dit wereldbeeld door voorbeelden te geven van gewone burgers die getroffen worden door deze onveiligheid, zoals de bemanning van de schepen die kunnen worden aangevallen door piraten. Wat wel opvalt, is dat het conceptverkiezingsprogramma niet toegankelijk is geschreven. In het verkiezingsprogramma staan de waarden en plannen van de partij, en deze zouden juist toegankelijk moeten zijn voor de ‘gewone burger’. Woorden zoals ‘menswaardig’ en ‘zelfredzaamheid’ belanden dan ook echt op de zwarte lijst met woorden die je beter kunt weglaten als je een effectief frame wilt maken. Beter zou het zijn om duidelijkere woorden te kiezen die een helderder beeld geven. De tekst die echter vermeld staat bij hun standpunten, is wel toegankelijk. Als je wilt weten wat de partij denkt over de veiligheid in Nederland, word je sneller naar onderstaande tekst geleid dan naar hun verkiezingsprogramma, waar het veel uitgebreider besproken wordt. ‘Of het nu gaat om geweld, vandalisme, fraude en misbruik met uitkeringen, onbeschoft gedrag tegen ambulancepersoneel: dergelijk gedrag moeten we hard bestrijden. Straffen dienen om er voor te zorgen dat daders niet in herhaling vallen en om de daders te laten voelen dat de samenleving hun gedrag niet tolereert. Maar met straffen alleen kom je er niet: veroordeelden moeten worden klaargestoomd voor een terugkeer in de samenleving, zodat onze veiligheid niet opnieuw in het geding komt. Bij het aanpakken van criminaliteit staan de inwoners centraal. Inwoners gaan direct invloed uitoefenen op de prioriteiten van burgemeesters en politie, zoals in het Rotterdamse project ‘de buurt bestuurt’. Elke buurt of dorp denkt zo mee met wat er echt nodig is en krijgt de mogelijkheid om een deel van de politieuren naar eigen inzicht in te zetten. Gemeenten maken voor elke buurt een buurtplan met de bewoners waarin de gezamenlijke doelstellingen voor veiligheid en leefbaarheid worden geformuleerd. Bewoners bepalen op die manier prioriteiten in hun eigen buurt of dorp.’ In deze tekst wordt weinig aandacht besteed aan het beschrijven van een wereldbeeld. Aan het begin worden een paar zaken genoemd waarvan het vanzelfsprekend is dat deze niet door de beugel kunnen. Deze moeten dan ook hard worden afgestraft volgens de PvdA. Door een opsomming te maken van dingen waarvan iedereen het ermee eens is dat dat niet kan, spreken ze alle burgers aan. Wie kan het er nu niet mee eens zijn dat we geweld moeten bestrijden? Er wordt dus sterk ingespeeld op de gevoelens van de lezers. Ze keren zich erg tegen de ‘daders’: ‘Straffen dienen ervoor om de daders te laten voelen dat de samenleving hun gedrag niet tolereert’. Ze zetten deze daders echt neer als de slechteriken, en zetten zichzelf als samenleving er tegen over. De partij spreekt de burger aan door alles vanuit het perspectief van de burger te zien; ‘de inwoners staan centraal.’ ‘Inwoners gaan direct invloed uitoefenen op de prioriteiten van burgemeesters en politie, zoals in het Rotterdamse project ‘de buurt bestuurt’. Elke buurt of dorp denkt zo mee met wat er echt nodig is en krijgt de mogelijkheid om een deel van de politie-uren naar eigen inzicht in te zetten.’ De partij wil dus dat de burgers zelf ook invloed hebben op hun veiligheid. Door het in dit licht te zetten ziet de burger de voordelen van dit voorstel, namelijk meer invloed en inspraak. Maar bekeken vanuit een ander perspectief zou je het ook kunnen zien als ‘meer moeite voor de burgers en minder voor het bestuur’. De kracht van het frame van de PvdA zit hem vooral in dat ze heel erg vanuit het perspectief van de burger naar zaken kijken. Dit is precies wat framing doet: met de bril van iemand anders op jouw boodschap overbrengen, en zo de ander overtuigen. In hun redeneringen besteed de PvdA niet veel aandacht aan situatiebeschrijvingen. Ze geven juist veel zaken aan die ze zouden veranderen om de veiligheid van Nederland te waarborgen. Hiermee zetten ze zichzelf neer als aanpakkers. Burgers voelen zich eerder gehoord, en de PvdA wil het vertrouwen wekken in hun plannen: er komt ook echt verandering. Het publiek waar PvdA zich op richt is heel stemmend Nederland. Opvallend is dat stemmers van PvdA net als de PvdA zelf (als we hun verkiezingsprogramma moeten geloven) niet snel zullen klagen. Ze hebben relatief gezien meer interesse in de politiek en stemmen zeer links.

27


VVD De VVD zegt het volgende over de veiligheid in Nederland: ‘Het goede werk van de politie is de basis van een veilig Nederland. Onze politieagenten sporen misdadigers op, verlenen noodhulp en zorgen dat het rustig blijft op straat. Wij willen dat de politie zich kan richten op het échte politiewerk: de veiligheid op straat. De invoering van de Nationale politie is een grote operatie, die tot nu toe niet zonder slag of stoot verloopt. Het is wel belangrijk om nu door te zetten. Door de komst van de Nationale politie wordt de politie uiteindelijk beter (en goedkoper) aangestuurd. Voor Nederlanders betekent dit bijvoorbeeld dat overlast sneller en beter wordt aangepakt en dat de politie meer in de wijk te vinden is en minder achter het bureau.’ De kern van de boodschap is dat VVD ervoor wil zorgen dat de Nationale politie verder wordt ingevoerd, zodat de politie beter en goedkoper wordt aangestuurd en ze zich bezig kunnen houden met wat ze echt belangrijk vinden, hier de veiligheid op straat genoemd. ‘De invoering van de Nationale politie is een grote operatie, die tot nu toe niet zonder slag of stoot verloopt.’ Door dit beeld op te roepen beginnen er bij de lezer alarmbellen te rinkelen. Een grote operatie? Dat zal dan zeker wel veel tijd en geld kosten. Let op het frame ‘grote operatie’: het is met reden dat de VVD voor het woord ‘operatie’ kiest. De VVD probeert stemmers voor zich te winnen door mee te denken vanuit het perspectief van de Nederlander zelf: ‘Voor Nederlanders betekent dit…’ Er wordt weinig aandacht besteed aan een situatiebeschrijving. De VVD focust op de taken van de politie, welke ze belangrijk vinden. Dit geven ze in een opsomming welke het ‘échte politiewerk’ genoemd, dit frame geeft duidelijk het perspectief van de VVD voor de lezer. In deze tekst wordt veel aandacht besteed aan het schetsen van het beeld van de politie in Nederland, wat ze op dit moment doen en wat ze zouden moeten doen. Wat nu niet zo duidelijk is, is wat ze precies willen. Ze willen de Nationale Politie verder invoeren, maar wat deze ‘Nationale Politie’ nou is en wat precies de bedoeling is, wordt niet verteld. ‘dat de politie meer in de wijk te vinden is dan achter het bureau.’ Deze zin gaat in op het beeld dat veel mensen nu van de politie hebben. Deze zin spreekt mensen aan, omdat ze het gevoel krijgen dat de politie vaker voor mensen klaar zal staan. Daarnaast geeft meer politie in de wijk een groter gevoel van veiligheid. De politie wordt als ‘de held’ neergezet: ze sporen misdadigers op, verlenen noodhulp en zorgen dat het rustig blijft op straat. Het handelsperspectief is aanvankelijk vanuit het perspectief van de politie. Er wordt aangegeven dat het belangrijk is dat de politie zo effectief en goed mogelijk aangestuurd wordt, en hoe dat verwezenlijkt kan worden. Later stappen ze toch in het perspectief van de burger, door te laten zien hoe deze veranderingen achter de schermen van de politie impact heeft op de burger zelf. Dit stuk is geschreven voor de burger. De burger wil natuurlijk dat het veilig is op straat, dat ze hun kinderen met een gerust hart buiten kunnen laten spelen. Maar tegelijkertijd willen ze niet dat ze hier bakken met geld aan moeten besteden. Vandaar de toevoeging ‘(en goedkoper)’ bij de komst van de Nationale politie. Door eerst aan te geven dat ook de VVD het belangrijk vindt dat het veilig is op straat, proberen ze aan te sluiten bij de belangen van de burger, en laten ze zien dat ze op één lijn zitten.

D66 De fundamentele waarden voor de samenleving zijn volgens D66: vrijheid en gelijkwaardigheid voor iedereen. ‘Het veiligheids- en handhavingsbeleid moet gericht zijn op het beschermen van deze fundamentele waarden en de grondrechten van onszelf en anderen.’ D66 is een partij die zich internationaal opstelt. Dit komt terug in hun vijf richtingwijzers:

28


-

Vertrouw op de eigen kracht van mensen Streef naar een duurzame harmonieuze samenleving Denk en handel internationaal Beloon prestaties en deel de welvaart Koester de grondrechten en gedeelde waarden

Dit komt ook terug in hun standpunten over defensie en veiligheid. ‘D66 wil dat iedereen zijn leven naar eigen inzicht in kan richten. Dat vraagt om een overheid die het individu ruimte en vertrouwen geeft. Maar er is geen ik zonder wij. We leven en werken samen, we hebben elkaar nodig. Zonder democratie en een functionerende rechtsstaat zijn vrijheid en veiligheid een illusie. Daarom verdedigen wij de rechtsstaat en democratie in Nederland en streven we ernaar deze te versterken in de rest van de wereld.’ ‘D66 vindt dat Nederland deelt in de collectieve verantwoordelijkheid voor een veilige wereld. Een wereld waarin er voortdurend aandacht moet zijn voor mensenrechten, de internationale rechtsorde en mensen in kwetsbare posities. Internationale samenwerking is dé kracht achter veiligheid en welvaart. D66 ziet in die internationale samenwerking een leidende rol voor Europa.’ ‘Internationale samenwerking is dé kracht achter veiligheid en welvaart.’ D66 linkt internationale samenwerking dus direct aan hun kernwaarden veiligheid en welvaart. Dit is natuurlijk framing, want door de focus te leggen op deze twee zaken in dezelfde passage belichten ze het verhaal op zo’n manier dat de lezer dit verband ook moet zien. De hierboven geciteerde passages komen slechts uit inleidingen op hun eigenlijke standpunten, die natuurlijk een stuk langer zijn. In deze inleidingen geven ze dus al kort en bondig aan waar hun focus ligt en welke waarden voor de D66 op het gebied van veiligheid en defensie echt belangrijk zin. Let ook op de volgende frasen en oneliners: ‘er is geen ik zonder wij’, ‘zonder … zijn vrijheid en veiligheid een illusie’ en ‘leidende rol voor Europa’. Deze frasen versterken de boodschap die ze brengen en geven een duidelijk beeld aan het frame dat hier wordt geschetst. Op 11 november 2015 sprak Wassila Hachchi in de Tweede Kamervergadering het volgende uit over defensie: Defensie is een instrument. Een instrument voor veiligheid, voor vrede en voor vrijheid. Een instrument dat alleen effectief is in combinatie met twee andere instrumenten: ontwikkelingssamenwerking en diplomatie. Een duurzame oplossing voor welk conflict dan ook dat wij nu in de wereld zien, is (vaak) alleen mogelijk door de combinatie van deze drie instrumenten. Dat betekent ook dat Nederland meer moet inzetten op preventie van conflict.’ Hierin komt een heel duidelijk gebruikt frame naar voren. Defensie wordt beschreven als een instrument. Deze metafoor wordt verder uitgewerkt, weer gekoppeld aan belangrijke kernwaarden. Daarnaast worden twee andere metaforen geïntroduceerd, twee andere instrumenten: ontwikkelingssamenwerking en diplomatie. Ook hier komt de internationale oriëntatie heel duidelijk naar voren. Hachchi gebruikt grote waarden voor de samenleving in deze passage. Veiligheid, vrede en vrijheid: iedereen snapt dat deze waarden cruciaal zijn. Door defensie te framen als een instrument, een stuk gereedschap met een specifieke functie, wordt het dus gelijk gelinkt als bewerkstelliger van deze waarden. De lezer snapt daardoor het belang hiervan en gaat dus mee in het frame van defensie als instrument. Door meer in te zoomen op de standpunten zien we dat naast nationale veiligheid D66 zich ook richt op internationale veiligheid. Zo hebben ze standpunten over grensoverschrijdende criminaliteit, en onderstrepen ze het belang van goede Europese samenwerking in de opsporing en bestrijding hiervan. Daarom willen ze de posities van instanties als Europol en Eurojust versterken, allemaal Europese samenwerkingsinstanties die samen de internationale criminaliteit moeten bestrijden.

29


Mensen die op D66 stemmen zijn relatief hoger opgeleid dan de gemiddelde Nederlander en verdienen vaak ook een inkomen hoger dan het modaal inkomen. Relatief een groot deel van de achterban is studerend of schoolgaand, en vaak zien ze zichzelf als links. Wat ook belangrijk indicatiefactoren zijn, zijn de stellingen ‘Ik voel me Europeaan’, ‘Interesse in internationale politiek’ en ‘interesse in andere culturen’. Hierop antwoorden relatief veel D66-stemmers positief. Wat al met al vooral belangrijk is, is de internationale instelling van D66-stemmers. De partij gaat hierin veel op in, door hun standpunten over veiligheid en defensie.

30


Hoofdstuk 5: Veldonderzoek De politiek zit vol met framing, dat is inmiddels wel duidelijk aan de hand van het onderwerp Veiligheid. Omdat politiek breder is dan alleen dit onderwerp gaat ons veldonderzoek over een ander politiek onderwerp. Dit is Groene energie, om meer precies te zijn: de subsidiëring van windmolens. Dit onderwerp is hiervoor gekozen omdat het een totaal onderwerp is dan Veiligheid en er duidelijke frames bij te gebruiken zijn. Het doel van dit onderzoek is het effect van framing aan te tonen. We verwachten dat ‘heftigere’ frames meer effect hebben dan ‘zwakkere’ frames. Daarom hebben we vier verschillende teksten geschreven, vanuit vier verschillende invalshoeken. De twee buitenste teksten zijn vrij extreem. De ene is extreem negatief over de subsidiëring van windmolens, de ander extreem positief. In deze twee teksten zijn zo veel mogelijk frames gestopt. De andere twee teksten zijn een stuk gematigder. De ene is negatief over de subsidiëring van windmolens en de ander is daar positief over. Hoewel een tekst nooit frame-loos kan zijn, zijn deze twee teksten een stuk zakelijker geschreven. We verwachten dus dat de twee extreme teksten meer effect zullen hebben dan de bijbehorende gematigde teksten. In de extreem negatieve tekst zijn de windmolens geframed als subsidieslurpers en in de extreem positieve als nuttige investeringen. In de gematigde teksten zijn deze frames niet gebruikt en we verwachten dan ook dat mensen hierop meer gematigde antwoorden gaan geven. De vier enquêtes bestaan allemaal uit dezelfde vragen. We beginnen de enquêtes bewust met de volgende vragen: ‘Ben je een man/vrouw?’, ‘Hou oud ben je?’, ‘Wat is je hoogst genoten opleiding?’ en ‘Als je nu zou stemmen, op welke politieke partij zou je dan stemmen?’. Door deze vragen te stellen konden we na afname van de enquête analyseren of er verschillen waren in de reacties van mannen en vrouwen, of leeftijd hierin uitmaakte, en hetzelfde geldt voor voor opleiding en politieke achtergrond. Voordat de respondenten bij stellingen moeten aangeven of ze het daar mee eens of oneens zijn naar aanleiding van de tekst, vragen we ze de tekst in twee of drie zinnen samen te vatten. Dit doen we om te zien of de respondenten makkelijk frames overnemen uit de tekst in hun samenvattingen. Daarnaast verwachten we dat de extremere teksten minder genuanceerde samenvattingen krijgen dan de gematigde teksten. De resultaten van ons onderzoek zijn in de komende pagina’s per enquête, per vraag weergegeven. In de grafieken en cirkeldiagrammen is de verdeling van antwoorden van alle respondenten per vraag te zien. Daarnaast hebben we ook de individuele resultaten geanalyseerd en weergegeven per leeftijdsgroep, geslacht, opleidingsniveau en politieke voorkeur. Hierdoor konden we verschillen in antwoorden tussen de extreme en bijhorende gematigde teksten optimaal analyseren.

31


Resultaten tekst extreem positief Deze tekst is extreem positief ten opzichte van de subsidiëring van windmolens. 31 mensen hebben op deze enquête gereageerd. De volgende tekst hoorde bij deze enquête: Groene energie Je ziet ze steeds meer, die windmolens. Dankzij nuttige overheidsinvesteringen komt er steeds meer duurzame energie bij, er komen steeds meer windmolens tegen steeds lagere prijzen. Als dit zo door gaat kan straks, als het hard waait, het aanbod aan stroom zelfs groter worden dan de elektriciteitsvraag! In Duitsland gebeurt dat nu soms al, omdat zij veel windmolens hebben. Deze extra stroom kunnen we opslaan en gebruiken op momenten dat het windstil is. Met deze investeringen zeggen we nee tegen onbetrouwbaar gas, kernenergie en steenkool. En wie wil er nu niet een steentje bijdragen aan deze groene energie?

Vraag 1. Ben je een man of een vrouw? Van de 31 respondenten is de verdeling man/vrouw als volgt: Man: 12 personen; 61,3% Vrouw: 19 personen; 38,7%

32


Vraag 2. Hoe oud ben je? De 31 respondenten hadden de volgende leeftijden: 14 jaar 16 jaar (3x) 17 jaar (11x) 18 jaar (4x) 20 jaar

33 jaar 34 jaar 37 jaar 39 jaar 44 jaar

45 jaar 46 jaar 48 jaar 49 jaar (2x) 53 jaar

De verdeling over de leeftijdsgroepen is dan als volgt: 10-19: 19 personen; 61,3% 40-49: 6 personen; 19,4% 20-29: 1 persoon; 3,2% 50-59: 1 persoon; 3,2% 30-39: 4 personen; 12,9%

Vraag 3. Wat is je hoogst voltooide opleiding? Van de 31 respondenten is de verdeling in hoogst voltooide opleidingen als volgt: VMBO: 2 personen; 6,5% HBO: 4 personen; 12,9% HAVO: 4 personen; 12,9% WO: 1 persoon; 3,2% VWO: 10 personen; 32,3% Anders: 3 personen; 9,7% MBO: 7 personen; 22,6% Bij ‘Anders, namelijk’ vulden twee respondenten in dat ze nog bezig waren met de middelbare school en één persoon vulde niks in.

33


Vraag 4. Als je nu zou moeten stemmen, op welke partij zou je dan stemmen? Van de 31 respondenten is de verdeling in politieke voorkeur als volgt: VVD: 3 personen; 9,7% D66: 1 persoon; 3,2% CDA: 4 personen; 12,9% SP: 1 persoon; 3,2% CU: 15 personen; 48,4% Anders: 7 personen; 22,6% De respondenten die ‘Anders, namelijk’ kozen, hadden de volgende antwoorden: GL: 2 personen; 6,5% Niet: 3 personen; 9,7% SGP: 1 persoon; 3,2% Bij de groep ‘Niet’ horen mensen die hebben gekozen om geen antwoord te geven, die het niet weten en die niet zouden stemmen. De percentages bij de groep ‘Anders, namelijk’ zijn de percentages van het geheel (alle 31 respondenten).

34


Vraag 5. Lees de volgende tekst en geef de kern van de tekst aan in één zin. De 31 respondenten gaven de volgende antwoorden: -

-

-

-

-

-

-

-

-

Het gebruik van windmolens biedt veel voordelen. Hoe meer windmolens er komen, hoe meer energie we opwekken. Steeds meer windmolens tegen lagere prijzen. Met deze investeringen zeggen we nee tegen onbetrouwbaar gas, kernenergie en steenkool. Windenergie heeft de toekomst. Meer duurzame energie met windmolens, minder gas van onbetrouwbare bronnen. Windmolens zorgen voor voldoende duurzame energie. Door meerdere windmolen kan het aanbod aan stroom zelfs groter dan de elektriciteitsvraag. Investeringen in windmolens zorgen voor een goede en effectieve bijdrage aan het milieu. Staatssteun voor wind energie. Er komen steeds meer windmolens waardoor we steeds meer groene energie krijgen net als in Duitsland. Alternatieve energieopwekkingmethoden worden steeds goedkoper wat leidt tot een steeds groter aanbod aan energie. Dankzij nuttige overheidsinvesteringen komt er steeds meer duurzame energie bij, er komen steeds meer windmolens tegen lagere prijzen. Meer stroom door windenergie. Windmolens kunnen er voor zorgen dat we betrouwbare energie krijgen in Nederland. Met investeringen in windmolens kan Nederland ruim in al zijn

-

-

-

-

-

-

-

energiebehoeften voorzien worden zonder gebruik van andere onbetrouwbare energiewekkers. Hoe meer windmolens, des te meer groene energie wat beter is voor het milieu dan fosiele brandstof. De windenergie gaat er op vooruit. Er komen steeds meer windmolens, zelfs zoveel dat als het hard waait meer geproduceerd wordt dan de vraag is. Als er veel windmolens bijkomen is op het moment van draaien de energieaanvoer groter dan het energiegebruik. Deze energie kunnen we opslaan en later weer gebruiken. Dankzij nuttige (...) lagere prijzen. Windenergie groeit door totdat we een overschot hebben voor windstille momenten, zodat we met fossiele energie kunnen stoppen. Groene energie promoten. Windmolens geven alleen maar voordeel, dus bouw windmolens! Windmolens wekken soms te veel elektriciteit opwekken en dat kunnen we opslaan voor de momenten dat het windstil is. Een beter milieu begint bij jezelf. Er komt misschien een energie overschot door de hoeveelheid windmolen, maar het kan worden opgeslagen. Investeren in windmolens zorgt voor groene energie. Windenergie is beter voor het milieu dan fosiele brandstoffen. Er komen steeds meer windmolens, en dat is goed voor het milieu. Windmolens zijn duurzaam en worden steeds goedkoper.

Deze tekst is zeer positief over windmolens, en framet subsidie voor windmolens als ‘nuttige overheidsinvesteringen’ en ‘investeringen’, en noemt het dus ‘subsidie’. Het woord investering heeft immers een hele andere connotatie dan subsidie. Het bijzondere is dat we zien dat dit frame, investering, vaak is overgenomen in de samenvattingen van onze respondenten. Het blijft dus goed hangen. Dit is precies de bedoeling van dit frame en deze tekst. Net als in de samenvattingen van de enquête met de gematigde positieve tekst wordt in deze samenvattingen door de respondenten de link gelegd met het milieu, namelijk dat windenergie goed is voor het milieu. Vaker nog wordt de link gemaakt met het opslaan van deze energie. Dit blijft dus ook

35


goed hangen. Het klinkt ook heel aantrekkelijk en gunstig, om energie op te slaan. In de tekst wordt gelinkt met Duitsland, verreweg Nederlands belangrijkste handels- en buurland. Ook Duitsland wordt meerdere keren genoemd in de samenvattingen. Alle samenvattingen spreken gunstig over windmolens en windenergie, en wanneer overheidsinvesteringen wordt genoemd linken de respondenten dit ook positief aan windenergie. Dit is belangrijk, omdat datgene wat mensen opschrijven datgene is wat ze hebben onthouden en wat ze het belangrijkste vinden. Ook tussen deze respondenten zitten enkele creatieve denkers. Eén persoon neemt niet het frame overheidsinvesteringen over, maar parafraseert dit met staatssteun. Bijzonder is dat deze persoon dus niet de term subsidie neemt, wat een veel negatievere connotatie heeft, maar dus komt met staatssteun. Staatssteun klinkt iets minder gunstig dan investering, maar heeft nog steeds een positief gevoel omdat veel burgerinitiatieven graag steun willen ontvangen van de overheid. Iemand anders vat de tekst samen met ‘windenergie heeft de toekomst’. Dit past binnen het positieve frame van onze tekst, maar geeft toch iets weer van een persoonlijke opvatting en mening. De tekst eindigt met een suggestieve vraag: ‘Wie wil er nu niet een steentje bijdragen aan deze groene energie?’. In de samenvattingen zagen we hier ook het effect van. Zo antwoordde iemand met: ‘Windmolens geeft alleen maar voordeel, dus bouw windmolens!’. Deze activerende toon zien we dus terug in onze tekst en de afsluitende vraag van de tekst. Iemand anders vatte de tekst samen met: ‘Een beter milieu begint bij jezelf’. Hierin komt dus weer de persoonlijke actie naar voren die ook wordt gesuggereerd in de afsluitende vraag van de tekst. Wat dus vooral opvalt is dat iedereen een samenvatting schreef die positief was over windenergie en dat ons frame investering vaak werd overgenomen.

36


Vraag 6. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst geeft een duidelijk beeld van de situatie. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 17 personen; 54,8% Oneens: 14 personen; 45,2%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 19 personen; 12 eens, 7 oneens Mannen: 12 personen; 5 eens, 7 oneens Leeftijd 10-19: 24 personen; 17 eens, 7 oneens 20-29: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 30-39: 4 personen; 1 eens, 3 oneens 40-49: 6 personen; 4 eens, 2 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Opleiding VMBO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens HAVO: 4 personen; 3 eens, 1 oneens VWO: 12 personen; 5 eens, 7 oneens

MBO: 7 personen; 6 eens, 1 oneens HBO: 4 personen; 1 eens, 3 oneens WO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Helaas heeft een persoon ‘—‘ ingevuld. Politieke voorkeur CU: 16 personen; 10 eens, 6 oneens CDA: 4 personen; 1 eens, 3 oneens SGP: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens VVD: 3 personen; 2 eens, 1 oneens GL: 2 personen; 0 eens, 2 oneens D66: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens SP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 3 personen; 2 eens, 1 oneens

Wat opvalt is dat bij deze vraag vrouwen het vaker eens waren met de stelling dan mannen. Ook is bij de leeftijdsgroep 30-39 jaar de meerderheid het oneens met de stelling, waar in de andere leeftijdsgroepen de meerderheid het eens was met de stelling. Bij VWO en HBO was de meerderheid het oneens met de situatie, terwijl bij de andere opleidingsniveaus de meerderheid het eens was met de stelling. Mensen die CDA, SGP of GL zouden stemmen, zijn het vaker oneens met de stelling dan de mensen die CU,VVD, D66, SP of niet zouden stemmen.

37


Vraag 7. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst is helder geformuleerd. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 23 personen; 74, 2% Oneens: 8 personen; 25,8%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 19 personen; 13 eens, 6 oneens Mannen: 12 personen; 10 eens, 2 oneens

MBO: 7 personen; 6 eens, 1 oneens HBO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens WO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens

Leeftijd 10-19: 24 personen; 17 eens, 7 oneens 20-29: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 30-39: 4 personen; 3 eens, 1 oneens 40-49: 6 personen; 6 eens, 0 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens

Politieke voorkeur CU: 16 personen; 15 eens, 1 oneens CDA: 4 personen; 2 eens, 2 oneens SGP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens VVD: 3 personen; 0 eens, 3 oneens GL: 2 personen; 1 eens, 1 oneens D66: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens SP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 3 personen; 2 eens, 1 oneens

Opleiding VMBO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens HAVO: 4 personen; 3 eens, 1 oneens VWO: 10 personen; 4 eens, 6 oneens

Wat opvalt, is dat bij VWO de meerderheid het oneens is met de stelling, terwijl bij de rest de meerderheid het eens is met de stelling. De mensen die VVD zouden stemmen zijn het allemaal oneens met de stelling waar de rest het voornamelijk eens is met de stelling.

38


Vraag 8. Lees de volgende tekst en beantwoord de vraag. Vraag: Ten aanzien van windmolens is deze tekst positief / negatief. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Positief: 31 personen; 100% Negatief: 0 personen; 0%

Individuele resultaten Deze vraag is door iedereen met positief beantwoord in alle categorieĂŤn.

39


Vraag 9. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Naar aanleiding van deze tekst lijkt mij subsidie voor windmolens nuttig. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 25 personen; 80,6% Oneens: 6 personen; 19,4%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 19 personen; 18 eens, 1 oneens Mannen: 12 personen; 7 eens, 5 oneens Leeftijd 10-19: 24 personen; 21 eens, 3 oneens 20-29: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 30-39: 4 personen; 1 eens, 3 oneens 40-49: 6 personen; 6 eens, 0 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens. Opleiding VMBO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens HAVO: 4 personen; 3 eens, 1 oneens

VWO: 12 personen; 12 eens, 0 oneens MBO: 7 personen; 5 eens, 2 oneens HBO: 4 personen; 1 eens, 3 oneens WO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Politieke voorkeur CU: 16 personen; 12 eens, 4 oneens CDA: 4 personen; 4 eens, 0 oneens SGP: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens VVD: 3 personen; 2 eens, 1 oneens GL: 2 personen; 2 eens, 0 oneens D66: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens SP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 3 personen; 3 eens, 0 oneens

Wat opvalt, is dat in de leeftijdsgroep 30-39 jaar de meeste mensen het oneens zijn met de stelling, waar in de andere leeftijdsgroepen de meerderheid het eens is met de stelling. Bij HBO is de meerderheid het oneens met de stelling, terwijl bij de andere opleidingsniveaus de meerderheid het eens is met de stelling.

40


Vraag 10. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik begrijp alle woorden in deze tekst. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 31 personen; 100% Oneens: 0 personen; 0%

Individuele resultaten Deze vraag is door iedereen met eens beantwoord in alle categorieĂŤn.

41


Vraag 11. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik begrijp wat de schrijver met deze tekst wil zeggen. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 29 personen; 93,5% Oneens: 2 personen; 6,5%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 19 personen; 18 eens, 1 oneens Mannen: 12 personen; 11 eens, 1 oneens Leeftijd 10-19: 24 personen; 22 eens, 2 oneens 20-29: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 30-39: 4 personen; 4 eens, 0 oneens 40-49: 6 personen; 6 eens, 0 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Opleiding VMBO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens HAVO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens

VWO: 12 personen; 10 eens, 2 oneens MBO: 7 personen; 7 eens, 0 oneens HBO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens WO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Politieke voorkeur CU: 16 personen; 15 eens, 1 oneens CDA: 4 personen; 3 eens, 1 oneens SGP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens VVD: 3 personen; 3 eens, 0 oneens GL: 2 personen; 2 eens, 0 oneens D66: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens SP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 3 personen; 3 eens, 0 oneens

Wat opvalt, is dat in alle categorieĂŤn de meerderheid de vraag met eens heeft beantwoord.

42


Vraag 12. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik vind deze tekst makkelijk te onthouden. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 25 personen; 80,6% Oneens: 6 personen; 19,4%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 19 personen; 13 eens, 6 oneens Mannen: 12 personen; 12 eens, 0 oneens Leeftijd 10-19: 24 personen; 19 eens, 5 oneens 20-29: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens 30-39: 4 persoon; 4 eens, 0 oneens 40-49: 6 personen; 6 eens, 0 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Opleiding VMBO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens HAVO: 4 personen; 2 eens, 2 oneens

VWO: 12 personen; 9 eens, 3 oneens MBO: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens HBO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens WO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Politieke voorkeur CU: 16 personen; 14 eens, 2 oneens CDA: 4 personen; 4 eens, 0 oneens SGP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens VVD: 3 personen; 2 eens, 1 oneens GL: 2 personen; 2 eens, 0 oneens D66:1 persoon; 0 eens, 1 oneens SP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 3 personen; 1 eens, 2 oneens

Wat opvalt, is dat de meeste mensen het eens waren met deze stelling.

43


Vraag 13. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst geeft een objectief beeld van de situatie. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 9 personen; 29,0% Oneens: 22 personen; 71,0%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 19 personen; 5 eens, 14 oneens Mannen: 12 personen; 4 eens, 8 oneens Leeftijd 10-19: 24 personen; 13 eens, 11 oneens 20-29: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens 30-39: 4 personen; 0 eens, 4 oneens 40-49: 6 personen; 2 eens, 4 oneens 50-59: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens Opleiding VMBO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens HAVO: 4 personen; 2 eens, 2 oneens

VWO: 12 personen; 3 eens, 9 oneens MBO: 7 personen; 5 eens, 2 oneens HBO: 4 personen; 0 eens, 4 oneens WO: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens Politieke voorkeur CU: 16 personen; 10 eens, 6 oneens CDA: 6 personen; 4 eens, 2 oneens SGP: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens VVD: 3 personen; 1 eens, 2 oneens GL: 2 personen; 0 eens, 2 oneens D66: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens SP: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens Niet: 3 personen; 1 eens, 2 oneens

Wat opvalt, is dat in de leeftijdsgroep 10-19 jaar de meerderheid het eens is met stelling, terwijl in de andere leeftijdsgroepen de meerderheid het oneens is met de stelling. Ook valt het op dat de mensen vrij verdeeld zijn over de stelling.

44


Vraag 14. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: De schrijver heeft een uitgesproken mening over dit onderwerp. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 28 personen; 90,3% Oneens: 3 personen; 9,7%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 19 personen; 17 eens, 2 oneens Mannen: 12 personen; 11 eens, 1 oneens

MBO: 7 personen; 5 eens, 2 oneens HBO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens WO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens

Leeftijd 10-19: 24 personen; 21 eens, 3 oneens 20-29: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 30-39: 4 personen; 4 eens, 0 oneens 40-49: 6 personen; 6 eens, 0 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens

Politieke voorkeur CU: 16 personen; 15 eens, 1 oneens CDA: 4 personen; 3 eens, 1 oneens SGP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens VVD: 3 personen; 3 eens, 0 oneens GL: 2 personen; 2 eens, 0 oneens D66: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens SP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 3 personen; 2 eens, 1 oneens

Opleiding VMBO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens HAVO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens VWO: 12 personen; 11 eens, 1 oneens

Wat opvalt, is dat in alle categorieĂŤn de meerderheid het eens was met de stelling.

45


Vraag 15. Zou u nu een petitie willen tekenen voor subsidie voor windmolens? De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord:

Ja: 18 personen; 58,1%

Nee: 13 personen; 41,9%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 19 personen; 14 ja, 5 nee Mannen: 12 personen; 4 ja, 8 nee Leeftijd 10-19: 24 personen; 18 ja, 6 nee 20-29: 1 persoon; 1 ja, 0 nee 30-39: 4 personen; 0 ja, 4 nee 40-49: 6 personen; 3 ja, 3 nee 50-59: 1 persoon; 1 ja, 0 nee Opleiding VMBO: 2 personen; 1 ja, 1 nee HAVO: 4 personen; 3 ja, 1 nee

VWO: 12 personen; 8 ja, 4 nee MBO: 7 personen; 4 ja, 3 nee HBO: 4 personen; 1 ja, 3 nee WO: 1 persoon; 1 ja, 0 nee Politieke voorkeur CU: 16 personen; 11 ja, 5 nee CDA: 4 personen; 1 ja, 3 nee SGP: 1 persoon; 0 ja, 1 nee VVD: 3 personen; 2 ja, 1 nee GL: 2 personen; 1 ja, 1 nee D66: 1 persoon; 1 ja, 0 nee SP: 1 persoon; 1 ja, 0 nee Niet: 3 personen; 2 ja, 1 nee

Wat opvalt, is dat bij de vrouwen de meerderheid ja heeft ingevuld, terwijl bij de mannen de meerderheid nee heeft ingevuld. Verder valt op dat, hoewel over het algemeen de meerderheid ja heeft ingevuld, er nog best veel verdeeldheid is.

46


Resultaten tekst gematigd positief Deze tekst is positief ten opzichte van de subsidiĂŤring van windmolens, maar is in een gematigde stijl geschreven. 31 mensen hebben op deze enquĂŞte gereageerd. De volgende tekst hoorde bij deze enquĂŞte: Groene energie Het is goed dat de overheid subsidie geeft aan windmolenparken, want energie opwekken met behulp van windmolens is goed voor het milieu. Het voorkomt klimaatverandering doordat je energie opwekt met minder CO2-uitstoot. In Nederland zijn windmolens op dit moment de goedkoopste en schoonste manier om energie op te wekken. Bovendien is wind een oneindige energiebron, in tegenstelling tot fossiele brandstoffen. Zo zijn we minder afhankelijk van gas, kernenergie en kolen uit andere landen.

Vraag 1. Ben je een man of een vrouw? Van de 31 respondenten is de verdeling man/vrouw als volgt: Man: 16 personen; 51,6 Vrouw: 15 personen; 48,4%

47


Vraag 2. Hoe oud ben je? De 31 respondenten hebben de volgende leeftijden: 14 jaar (2x) 15 jaar (2x) 16 jaar (5x) 17 jaar (13x)

18 jaar 24 jaar 33 jaar 44 jaar

45 jaar (2x) 47 jaar 59 jaar 63 jaar

De verdeling over de leeftijdsgroepen is dan als volgt: 10-19: 23 personen; 74,2% 40-49: 4 personen; 12,9% 20-29: 1 persoon; 3,2% 50-59; 1 persoon; 3,2% 30-39: 1 persoon; 3,2% 60-69; 1 persoon; 3,2%

Vraag 3. Wat is je hoogst voltooide opleiding? Van de 31 respondenten was de verdeling in hoogst voltooide opleiding als volgt: VMBO: 1 persoon; 3,2% HBO: 4 personen; 12,9% HAVO: 9 personen; 29,0% WO: 2 personen; 6,5% VWO: 9 personen; 29,0% Anders: 6 personen; 19,4% Bij ‘Anders, namelijk’ vulden alle respondenten in dat ze nog bezig waren met het VWO. Bij de individuele resultaten zijn deze personen bij de groep ‘VWO’ ingedeeld.

48


Vraag 4. Als je nu zou moeten stemmen, op welke partij zou je dan stemmen? Van de 31 respondenten is de verdeling in politieke voorkeur als volgt: VVD: 4 personen; 12,9% SP: 3 personen; 9,7% CDA: 4 personen; 12,9% PvdA: 3 personen; 9,7% CU: 1 persoon; 3,2% Anders: 8 personen; 22,6% D66: 8 personen; 25,8% De respondenten die ‘Anders, namelijk’ kozen, hadden de volgende antwoorden: GL: 1 personen; 3,2% Niet: 6 personen; 19,4% PvdD: 1 persoon; 3,2% Bij de groep ‘Niet’ horen mensen die hebben gekozen om geen antwoord te geven, die het niet weten of die niet zouden stemmen. De percentages bij de groep ‘Anders, namelijk’ zijn de percentages van het geheel (alle 31 respondenten).

49


Vraag 5. Lees de volgende tekst en vat de kern samen in één zin. De 31 respondenten gaven de volgende antwoorden: Er waren twee mensen die hierop geen antwoord hebben gegeven. -

-

-

-

-

-

Energie opwekken met behulp van windmolens is goed voor het milieu. Windmolens zijn goed voor het milieu en zijn ook een goedkope manier om energie op te wekken. Windmolens zijn een goed initiatief op het vervangen van fossiele brandstoffen. Windmolens zijn goed! Windmolens zijn de schoonste en goedkoopste energiebronnen. Subsidie voor windmolens is goed voor het milieu, maakt ons minder afhankelijk van fossiele brandstoffen en is zowel goedkoper als schoner. Energie opwekken met behulp van windmolen is goed voor het milieu. De kern is dat Nederland meer windmolens moet gaan plaatsen, omdat het goedkoper en minder schadelijk is voor het milieu. Windmolens doen je goed, windmolens moet. Energie uit windmolens is in Nederland op dit moment de goedkoopste en milieuvriendelijkste manier om energie op te wekken. Windmolens zijn een goed voorbeeld om milieuvriendelijk energie op te wekken. Meer windmolens want beter voor milieu. Het is goed dat de overheid subsidie geeft aan windmolenparken. Windenergie is milieu vriendelijk Windmolens zijn de schoonste en goedkoopste manier om energie op te wekken. Green Poweerrrr!!! Windenergie is beter voor het milieu dan energie die wordt opgewekt m.b.v. fossiele brandstoffen.

-

-

-

-

-

-

-

Windmolenparken zijn goed voor het klimaat en duurzaam, dus is het goed dat de overheid hier subsidie aan geeft. Het is goed dat de overheid windmolenparken subsidieert, omdat het de milieu vriendelijkste en goedkoopste manier is in Nederland en we zo minder afhankelijk zijn van andere landen. Windmolens kosten relatief weinig en zijn beter voor het milieu. Het deels voorkomen van klimaatverandering kan voorkomen worden door groene energie op te wekken m.b.v. windmolenparken. Nou ja, paar windmolens voorkomen niet klimaatverandering maar oké: volgens de tekst is het goed dat de overheid subsidie geeft aan windmolenparken omdat je energie opwekt op een verantwoorde manier. Windmolens zijn goed voor Nederland en het milieu. Het is goed dat de overheid subsidieert voor groene "gratis" windenergie omdat deze energiebron onuitputtelijk is en geen schadelijke stoffen bevat. Wind is een goede en natuur vriendelijke energiebron en moet gesubsidieerd worden. Het is goed dat de overheid subsidie geeft aan windmolenparken. Waarom windmolens goed zijn voor Nederland. Energie opwekken via windmolens is goed voor het milieu. Windmolens zorgen op een goedkope, milieuvriendelijke en efficiënte manier voor het opwekken van energie.

Deze tekst was uitgesproken positief over windmolens en subsidies voor windmolens, hoewel er minder sterke frames in zaten dan de meer extreme positieve tekst. Deze tekst was in een meer gematigde stijl geschreven. Wat allereerst opvalt aan de samenvattingen is dat ze allemaal positief zijn over windmolens. Een paar keer wordt ook de link gemaakt met subsidie: ‘Het is goed dat de overheid subsidieert voor windenergie omdat …’. Dit viel op omdat wij in de positief gematigde tekst juist voor het woord ‘investering’ gekozen hadden, in plaats van ‘subsidie’.

50


Wat verder heel opvallend is, is dat heel vaak het frame ‘goed voor het milieu’ wordt gebruikt, letterlijk overgenomen uit de tekst. Dit is een frame omdat het ingaat op de opvatting dat energie die milieuvriendelijk is, beter is. Het focust op dat milieuvriendelijke deel van windenergie, wat ook een belangrijk argument is om windenergie te promoten. Blijkbaar wordt dit door een groot deel van de respondenten onthouden, omdat velen het noemen in hun samenvattingen. Dat wat ze opschrijven is namelijk wat ze van een tekst onthouden. Alle samenvattingen zijn positief over windmolens, dus ze passen binnen het frame dat in onze tekst centraal stond. Een aantal mensen heeft dit frame geparafraseerd. Zo heeft één enthousiast persoon de tekst samengevat met ‘Green Poweerrrr’. Dit geeft wel de positiviteit weer waar ook de tekst om draait, maar dit frame gebruikten wij zoals u weet niet in onze tekst. Het is een stukje extremer dan onze tekst. Ook iemand anders heeft een eigen frame gegeven, bijna een oneliner: ‘Windmolens doen je goed, windmolens moet.’. Grammaticaal gezien klopt het niet helemaal, maar door de eindrijm klinkt het wel lekker. Een duidelijk frame, dat aangeeft waarom windmolens moeten: ze doen je goed. Deze persoon legt niet uit waarom windmolens je goed doen, het idee van goed voor het milieu wordt niet genoemd, maar het is wel creatief samengevat. Er is één bijzonder kritisch persoon die het volgende zegt: ‘Nou ja, paar windmolens voorkomen niet klimaatverandering maar oké: volgens de tekst is het goed dat de overheid subsidie geeft aan windmolenparken omdat je energie opwekt op een verantwoorde manier.’ Deze persoon geeft dus een duidelijke eigen mening aan, en laat doorschemeren dat de tekst niet een volledig beeld van de situatie laat zien (waar hij/zij gelijk in heeft), maar vat de tekst wel op een correcte manier samen. Het is interessant om te zien dat, ondanks dat alle samenvattingen binnen het frame passen, her en der ook persoonlijke, genuanceerde interpretaties naar voren komen, zoals in de hierboven genoemde voorbeelden.

Jonathan, 8 jaar

51


Vraag 6. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst geeft een duidelijk beeld van de situatie. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 22 personen; 71,0% Oneens: 9 personen; 21%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 15 personen; 11 eens, 4 oneens Mannen: 16 personen; 11 eens, 5 oneens

VWO: 14 personen; 10 eens, 4 oneens HBO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens WO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens

Leeftijd 10-19: 23 personen; 14 eens, 9 oneens 20-29: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 30-39: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 40-49: 4 personen; 4 eens, 0 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 60-69: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens

Politieke voorkeur D66: 8 personen; 6 eens, 2 oneens PvdA: 3 personen; 2 eens, 1 oneens VVD: 4 personen; 3 eens, 1 oneens CDA: 4 personen; 3 eens, 1 oneens SP: 3 personen; 3 eens, 0 oneens PvdD: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens CU: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens GL: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 6 personen; 3 eens, 3 oneens

Opleiding VMBO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens HAVO: 10 personen; 5 eens, 5 oneens

Wat opvalt, is dat het merendeel in de leeftijdscategorie 10-19 jaar valt, namelijk 74% van de respondenten. Hiervan zijn veertien, dat is ongeveer 61%, het eens met deze stelling. De overige leeftijdsgroepen zijn het unaniem eens met de stelling. Het geheel van de ‘eens’-stemmers van alle leeftijdsgroepen is 71%, de groep 10-19 zit hier dus onder.

52


Vraag 7. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst is helder geformuleerd. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 30 personen; 96,8% Oneens: 1 persoon; 3,2%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 15 personen; 15 eens, 0 oneens Mannen: 16 personen; 15 eens, 1 oneens

VWO: 14 personen; 14 eens, 0 oneens HBO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens WO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens

Leeftijd 10-19: 23 personen; 22 eens, 1 oneens 20-29: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 30-39: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 40-49: 4 personen; 4 eens, 0 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 60-69: 1persoon; 1 eens, 0 oneens

Politieke voorkeur D66: 8 personen; 8 eens, 0 oneens PvdA: 3 personen; 3 eens, 0 oneens VVD: 4 personen; 4 eens, 0 oneens CDA: 4 personen; 4 eens, 0 oneens SP: 3 personen; 3 eens, 0 oneens PvdD: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens CU: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens GL: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 6 personen; 5 eens, 1 oneens

Opleiding VMBO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens HAVO: 10 personen; 9 eens, 1 oneens

Wat opvalt, is dat maar één persoon het oneens is met deze stelling. 96,8% geeft aan ‘eens’ te zijn met de stelling. Deze persoon is een man, zit in de leeftijdsgroep 10-19 jaar, heeft als hoogst voltooide opleiding HAVO en zou niet stemmen.

53


Vraag 8. Lees de tekst en beantwoord de vraag. Vraag: Ten aanzien van windmolens is deze tekst positief / negatief. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Positief: 31 personen; 100% Oneens: 0 personen; 0%

Individuele resultaten Deze vraag is door iedereen met positief beantwoord in alle categorieĂŤn.

54


Vraag 9. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Naar aanleiding van deze tekst lijkt mij subsidie voor windmolens nuttig. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 25 personen; 80,6% Oneens: 6 personen; 19,4%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 15 personen; 13 eens, 2 oneens Mannen: 16 personen; 12 eens, 4 oneens

VWO: 14 personen; 12 eens, 2 oneens HBO: 4 personen; 2 eens, 2 oneens WO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens

Leeftijd 10-19: 23 personen; 20 eens, 3 oneens 20-29: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 30-39: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 40-49: 4 personen; 1 eens, 3 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 60-69: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens

Politieke voorkeur D66: 8 personen; 7 eens, 1 oneens PvdA: 3 personen; 3 eens, 0 oneens VVD: 4 personen; 3 eens, 1 oneens CDA: 4 personen; 4 eens, 0 oneens SP: 3 personen; 3 eens, 0 oneens PvdD: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens CU: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens GL: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 6 personen; 3 eens, 3 oneens

Opleiding VMBO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens HAVO: 10 personen; 8 eens, 2 oneens

Wat opvalt, is dat er weer heel weinig verschil is tussen de antwoorden van mannen en vrouwen. In de leeftijdsgroep 40-49 zijn relatief veel meer mensen het oneens met de stelling dan in de andere leeftijdsgroepen. De mensen die aangaven niet te weten op welke partij ze zouden stemmen waren het relatief vaker oneens met de stelling dan de andere groepen.

55


Vraag 10. Leest de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik begrijp alle woorden in deze tekst. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 29 personen; 93,5% Oneens: 2 personen; 6,5%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 15 personen; 15 eens, 0 oneens Mannen: 16 personen; 14 eens, 2 oneens

VWO: 14 personen; 14 eens, 0 oneens HBO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens WO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens

Leeftijdsgroep 10-19: 23 personen; 21 eens, 2 oneens 20-29: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 30-39: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 40-49: 4 personen; 4 eens, 0 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 60-69: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens

Politieke voorkeur D66: 8 personen; 8 eens, 0 oneens PvdA: 3 personen; 3 eens, 0 oneens VVD: 4 personen; 4 eens, 0 oneens CDA: 4 personen; 3 eens, 1 oneens SP: 4 personen; 4 eens, 0 oneens PvdD: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens CU: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens GL: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 6 personen; 5 eens, 1 oneens

Opleiding VMBO: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens HAVO: 10 personen; 9 eens, 1 oneens

Wat opvalt, is dat er maar twee personen aangaven het oneens te zijn met deze stelling.

56


Vraag 11. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik begrijp wat de schrijver met deze tekst wil zeggen. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 30 personen; 96,8% Oneens: 1 personen; 3,2%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 15 personen; 15 eens, 0 oneens Mannen: 16 personen; 15 eens, 1 oneens

VWO: 14 personen; 14 eens, 0 oneens HBO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens WO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens

Leeftijd 10-19: 23 personen; 22 eens, 1 oneens 20-29: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 30-39: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 40-49: 4 persoon; 4 eens, 0 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 60-69: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens

Politieke voorkeur D66: 8 personen; 8 eens, 0 oneens PvdA: 3 personen; 3 eens, 0 oneens VVD: 4 personen; 4 eens, 0 oneens CDA: 4 personen; 4 eens, 0 oneens SP: 4 personen; 4 eens, 0 oneens PvdD: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens CU: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens GL: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 6 personen; 5 eens, 1 oneens

Opleiding VMBO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens HAVO: 10 personen; 9 eens, 1 oneens

Wat opvalt, is dat er opnieuw slechts één persoon is die oneens aangeeft bij deze stelling. Deze persoon is een man, valt in de leeftijdsgroep van 10-19 jaar, heeft als hoogste voltooide opleiding HAVO en zou niet stemmen. Er is een grote kans dat deze persoon dezelfde persoon is die ook bij de vorige vragen ‘oneens’ heeft ingevuld.

57


Vraag 12. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik vind deze tekst makkelijk te onthouden. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 26 personen; 83,9% Oneens: 5 personen; 16,1%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 15 personen; 13 eens, 2 oneens Mannen: 16 personen; 13 eens, 3 oneens

VWO: 14 personen; 13 eens, 1 oneens HBO: 4 personen; 2 eens, 2 oneens WO: 2 personen; 1 eens, 1 oneens

Leeftijd 10-19: 23 personen; 20 eens, 3 oneens 20-29: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens 30-39: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 40-49: 4 personen; 4 eens, 0 oneens 50-59: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens 60-69: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens

Politieke voorkeur D66: 7 personen; 5 eens, 2 oneens PvdA: 3 personen; 3 eens, 0 oneens VVD: 4 personen; 3 eens, 1 oneens CDA: 4 personen; 4 eens, 0 oneens SP: 3 personen; 2 eens, 1 oneens PvdD: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens CU: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens GL: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 6 personen; 6 eens, 0 oneens

Opleiding VMBO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens HAVO: 10 personen; 9 eens, 1 oneens

Wat opvalt, is dat er tussen de antwoorden van mannen en vrouwen weer bijna geen verschillen zijn. De leeftijdsgroep 10-19 jaar vulde relatief vaak eens in, 21 eens tegen 2 oneens. Bij de verdeling naar geslacht is te zien dat bij 2 of 3 oneens er 13 eens tegenover staat, dus 21 eens is relatief vaak.

58


Vraag 13. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst geeft een objectief beeld van de situatie. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 12 personen; 38,7% Oneens: 19 personen; 61,3%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 15 personen; 7 eens, 8 oneens Mannen: 16 personen; 5 eens, 11 oneens

VWO: 14 personen; 5 eens, 9 oneens HBO: 4 personen; 1 eens, 3 oneens WO: 2 personen; 1 eens, 1 oneens

Leeftijd 10-19: 23 personen; 11 eens, 12 oneens 20-29: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens 30-39: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens 40-49: 4 personen; 1 eens, 3 oneens 50-59: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens 60-69: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens

Politieke voorkeur D66: 8 personen; 3 eens, 5 oneens PvdA: 3 personen; 1 eens, 2 oneens VVD: 4 personen; 2 eens, 2 oneens CDA: 4 personen; 2 eens, 2 oneens SP: 3 personen; 1 eens, 2 oneens PvdD: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens CU: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens GL: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens Niet: 6 personen; 2 eens, 4 oneens

Opleiding VMBO: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens HAVO: 10 personen; 5 eens, 5 oneens

Wat opvalt, is dat de meerderheid het oneens is met de stelling. Dit is duidelijk te zien bij de verdeling mannen-vrouwen. De mannen zijn het trouwens relatief vaker oneens met deze stelling dan de vrouwen. De leeftijdsgroep 10-19 daarentegen is bijna 50% verdeeld. De andere leeftijdsgroepen geven wel de verdeling weer waar de meerderheid oneens aangeeft. De Havisten zijn daarentegen ook 50% verdeeld. Over het algemeen kan gezegd worden dat een kleine meerderheid van de respondenten aangeeft het oneens te zijn met deze stelling.

59


Vraag 14. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling Stelling: De schrijver van deze tekst heeft een uitgesproken mening over dit onderwerp. De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Eens: 26 personen; 83,9% Oneens: 5 personen; 16,1%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 15 personen; 12 eens, 3 oneens Mannen: 16 personen; 14 eens, 2 oneens

VWO: 14 personen; 10 eens, 4 oneens HBO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens WO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens

Leeftijd 10-19: 23 personen; 19 eens, 4 oneens 20-29: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 30-39: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 40-49: 4 personen; 3 eens, 1 oneens 50-59: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 60-69: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens

Politieke voorkeur D66: 8 personen; 5 eens, 3 oneens PvdA: 3 personen; 2 eens, 1 oneens VVD: 4 personen; 3 eens, 1 oneens CDA: 4 personen; 4 eens, 0 oneens SP: 3 personen; 3 eens, 0 oneens PvdD: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens CU: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens GL: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 6 personen; 6 eens, 0 oneens

Opleiding VMBO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens HAVO: 10 personen; 9 eens, 1 oneens

Wat opvalt, is dat alle categorieĂŤn laten zien dat de grote meerderheid het eens zijn met deze stelling. Er zijn geen afwijkingen of uitzonderingen in bepaalde groepen.

60


Vraag 15. Zou je nu een petitie tekenen voor de subsidie van windmolens? De 31 respondenten hebben het volgende geantwoord: Ja: 13 personen; 41,9% Nee: 18 personen; 58,1%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 15 personen; 7 ja, 8 nee Mannen: 16 personen; 6 ja, 10 nee

VWO: 14 personen; 6 ja, 8 nee HBO: 4 personen; 1 ja, 3 nee WO: 2 personen; 1 ja, 1 nee

Leeftijd 10-19: 23 personen; 10 ja, 14 nee 20-29: 1 persoon; 0 ja, 1 nee 30-39: 1 persoon; 1 ja, 0 nee 40-49: 4 personen; 0 ja, 4 nee 50-59: 1 persoon; 1 ja, 0 nee 60-69: 1 persoon; 1 ja, 0 nee

Politieke voorkeur D66: 8 personen; 4 ja, 4 nee PvdA: 3 personen; 1 ja, 2 nee VVD: 4 personen; 2 ja, 2 nee CDA: 4 personen; 1 ja, 3 nee SP: 3 personen; 2 ja, 1 nee PvdD: 1 persoon; 1 ja, 0 nee CU: 1 persoon; 0 ja, 1 nee GL: 1 persoon; 1 ja, 0 nee Niet: 6 personen; 1 ja, 5 nee

Opleiding VMBO: 1 persoon; 1 ja, 0 nee HAVO: 10 personen; 4 ja, 6 nee

Wat opvalt, is dat de meerderheid van de respondenten na het lezen van deze tekst niet een petitie wil tekenen. Dit komt in bijna alle categorieĂŤn ook terug. De leeftijdsgroep 10-19 jaar wil relatief nog wel vaak de petitie tekenen.

61


Resultaten tekst gematigd negatief Deze tekst is gematigd positief ten opzichte van de subsidiëring van windmolens. 33 mensen hebben op deze enquête gereageerd. De volgende tekst hoorde bij deze enquête: Groene energie Windmolens zijn een te dure methode van elektriciteitsopwekking. Er zijn te veel windturbines nodig om een zichtbare vermindering in de totale broeikasgasuitstoot te geven. Al deze windmolens moeten ook ergens geplaatst worden, waar vaak kritiek op komt van omwonenden. Toch kosten windmolens de overheid erg veel geld, per kwartaal komt er 5 miljard euro aan subsidie voor vrij. De subsidiëring van windmolenparken is dus overbodig en zou beter gebruikt kunnen worden om andere vormen en technieken van alternatieve energie te onderzoeken.

Vraag 1. Ben je een man of een vrouw? Van de 33 respondenten is de verdeling man/vrouw als volgt: Man: 10 personen; 30,3% Vrouw: 23 personen; 69,7%

62


Vraag 2. Hoe oud ben je? De 33 respondenten hebben de volgende leeftijden: 12 jaar 13 jaar (3x) 29 jaar 14 jaar 33 jaar 16 jaar 42 jaar 17 jaar (6x) 43 jaar 18 jaar 45 jaar 19 jaar (4x) 47 jaar 20 jaar 48 jaar 22 jaar 50 jaar (2x) 23 jaar 55 jaar 24 jaar 56 jaar 27 jaar De verdeling over de leeftijdsgroepen is dan als volgt: 10-19 jaar: 17 personen; 51,5% 40-49 jaar: 5 personen; 15,2% 20-29 jaar: 6 personen; 18,2% 50-59 jaar: 4 personen; 12,1% 30-39 jaar: 1 persoon; 3,0%

Vraag 3. Wat is je hoogst voltooide opleiding? Van de 33 respondenten is de verdeling in hoogst voltooide opleidingen als volgt: VMBO: 2 personen; 6,1% MBO: 4 personen; 12,1% HAVO: 6 personen; 18,2% HBO: 7 personen; 21,2% VWO: 12 personen; 36,4% WO: 2 personen; 6,1%

63


Vraag 4. Als je zou moeten stemmen, op welke partij zou je dan stemmen? Van de 33 respondenten is de verdeling in politieke voorkeur als volgt: CDA: 2 personen; 6,1% SP: 1 persoon; 3,0% CU: 16 personen; 48,5% PvdA: 2 personen; 6,1% D66: 2 personen; 6,1% Anders: 10 personen; 30,3% De respondenten die ‘Anders, namelijk’ kozen, hadden de volgende antwoorden: GL: 5 personen; 15,2% Niet: 4 personen; 12,1% SGP: 1 persoon; 3,0% Bij de groep ‘Niet’ horen mensen die hebben gekozen om geen antwoord te geven, die het niet weten en die niet zouden stemmen. De percentages bij de groep ‘Anders, namelijk’ zijn percentages van het geheel (alle 33 respondenten).

Vraag 5. Lees de volgende tekst en geef de kern aan in één zin. 64


De 33 ondervraagden gaven de volgende antwoorden: -

-

-

-

-

-

-

Het is niet nuttig om subsidies te geven aan windmolenparken, want er zijn betere opties. Windmolens zijn geen duurzame energiebron. De overheid kan het subsidiegeld beter voor andere doelen gebruiken. Windmolens zijn duur en leveren onvoldoende rendement in reductie broeikasgasuitstoot. Windmolens zijn een te dure methode van elektriciteitsopwekking. Deze tekst geeft aan dat men beter geen gebruik kan maken van windmolens en men moet uitzien naar een andere vorm van energiewinning. Windmolens zijn te duur en kosten veel geld en niet veel ruimte voor nodig en hebben veel geluid. De subsidie van windmolens is overbodig en zou beter gebruikt kunnen worden om andere vormen en technieken van alternatieve energie te onderzoeken. Windmolens kosten te veel geld in verhouding tot wat ze opleveren. Windmolens alleen rendabel door subsidies. De kosten en baten van het gebruik van windmolens zijn niet in verhouding. De opbrengsten van windmolens wegen niet op tegen de kosten. Windmolens zijn niet efficiënt, dus moet de subsidie worden afgeschaft en anders worden ingezet. De subsidie van windmolens kan beter in onderzoek naar alternatieve energie gestopt worden.

-

-

-

-

-

Windmolens zijn een te dure methode van elektriciteitsopwekking. Geld kan beter aan wat anders dan aan windmolens worden uitgegeven. Windmolens zijn niet rendabel. Windmolens zijn een te dure methode van elektriciteitsopwekking. (5x) Windmolens zijn een te dure methode van elektriciteitsopwekking en er moeten ander alternatieve vormen en technieken van energie worden onderzocht. Windmolens zijn een te dure methode van elektriciteitsopwekking, waar ook vaak kritiek op komt van de omwonenden als ze bij hen in de buurt worden geplaatst. Windmolens kosten de regering veel subsidiegeld in verhouding met wat het oplevert. Windmolens kosten veel geld en er is veel kritiek van omwonenden wanneer ze geplaatst worden, dus kan subsidie voor windmolens beter gebruikt worden voor onderzoek naar alternatieve energiebronnen. Tendentieuze tekst. Windmolens moeten wegbezuinigd worden. Windmolens kosten te veel geld. Windmolens zijn te duur. Windmolens zijn een te dure vorm van energieopwekking. Windmolens zijn te duur, dat geld kan beter besteed worden aan andere manieren om schone elektriciteit op te wekken.

Deze tekst is uitgesproken negatief over de subsidiëring van windmolens en brengt dit niet frame-loos, maar wel zonder opvallend sterke frames. De tekst heeft dus een duidelijke boodschap maar is nog wel in een gematigde stijl geschreven. In de tekst worden windmolens ‘te duur’ genoemd en komt het woord ‘subsidie’ naar voren, wat op dit gebied als ‘overbodig’ wordt geschetst. In de samenvattingen komt in bijna de helft van de gevallen naar voren dat windmolens ‘te duur’ zijn. Dit simpele, makkelijk te begrijpen frame blijft dus heel sterk hangen en wordt als belangrijk erkend. Ook het woord ‘subsidie’ wordt opgepikt en overgenomen in een paar gevallen. Het wordt dan gezegd ‘overbodig’ te zijn of ‘beter aan wat anders te besteden’. Eén persoon noemt deze tekst een tendentieuze tekst. ‘Tendentieus’ betekent volgens Van Dale: ‘’met een bepaalde bedoeling de waarheid verdraaiend’’. Natuurlijk is dit geen genuanceerde tekst. Dat was ook niet de intentie. Dit is een tekst die negatief spreekt over windmolens, en door het minder gebruik van

65


frames helpt deze tekst bij ons onderzoek. De extreem negatieve tekst echter is zeker tendentieus te noemen. Dat geld aan windmolens geven overbodig is, wat de tekst probeert over te brengen, wordt vaak overgenomen in de samenvattingen. Eén persoon trekt dit heel ver. Hij vat de tekst samen met: ‘Windmolens moeten wegbezuinigd worden.’ Zo extreem is de tekst niet geschreven, dus hier zit een eigen interpretatie doorheen. Wegbezuinigen is een vrij heftig woord met een zeer negatieve connotatie. Denk maar aan de kunst en cultuur in Nederland: ook dat wordt gelinkt aan wegbezuinigen. Of deze persoon deze negatieve connotatie van dit woord bedoelt, of gewoon meent dat de tekst dit woord bedoelt, is niet duidelijk. Wel is duidelijk dat het bijzonder is dat juist dit woord is gekozen. Het woord wegbezuinigen past niet binnen het frame van deze tekst, omdat deze tekst veel gematigder is geschreven en eerder voorstelt geld aan andere methoden van energieopwekking te besteden. Iemand anders parafraseert de overbodigheid van subsidies voor windmolens als volgt: ‘De opbrengsten wegen niet op tegen de kosten.’ Ook hieruit blijkt een eigen interpretatie omdat dit frame niet letterlijk gebruikt wordt in de tekst, maar het vat de essentie van de tekst wel heel goed samen. Het past dus nog steeds binnen het frame van de tekst. We hadden het zelf niet beter kunnen opschrijven.

66


Vraag 6. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst geeft een duidelijk beeld van de situatie. De 33 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 14 personen; 42,4% Oneens: 19 personen; 57,6%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 23 personen; 8 eens, 15 oneens Mannen: 10 personen; 6 eens, 4 oneens Leeftijd 10-19: 17 personen; 7 eens, 10 oneens 20-29: 6 personen; 2 eens, 4 oneens 30-39: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens 40-49: 5 personen; 3 eens, 2 oneens 50-59: 4 personen; 2 eens, 2 oneens Opleiding VMBO: 2 personen; 1 eens, 1 oneens HAVO: 6 personen; 3 eens, 3 oneens

VWO: 12 personen; 4 eens, 8 oneens MBO: 4 personen; 2 eens, 2 oneens HBO: 7 personen; 3 eens, 3 oneens WO: 2 personen; 1 eens, 1 oneens Politieke voorkeur CDA: 2 personen; 0 eens, 2 oneens CU: 16 personen; 9 eens, 7 oneens D66: 2 personen; 1 eens, 1 oneens SP: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens PvdA: 2 personen; 1 eens, 1 oneens GL: 5 personen; 2 eens, 3 oneens SGP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 0 eens, 4 oneens

Wat opvalt, is dat bij deze vraag vrouwen het vaker oneens waren met de stelling dan mannen. Bij de verschillende opleidingsniveau waren de resultaten bij elk opleidingsniveau gelijk verdeeld, behalve bij VWO: daar was de meerderheid het oneens. Mensen die CDA, SP, GL of niet zouden stemmen, zijn het vaker oneens met de stelling dan de mensen die CU of SGP zouden stemmen. Bij D66 en PvdA zijn de resultaten gelijk verdeeld.

67


Vraag 7. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst is helder geformuleerd. De 33 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 25 personen; 75,8% Oneens: 8 personen; 24,2%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 23 personen; 16 eens, 7 oneens Mannen: 10 personen; 9 eens, 1 oneens Leeftijd 10-19: 17 personen; 13 eens, 4 oneens 20-29: 6 personen; 5 eens, 1 oneens 30-39: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 40-49: 5 personen; 4 eens, 1 oneens 50-59: 4 personen; 2 eens, 2 oneens

Opleiding VMBO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens HAVO: 6 personen; 4 eens, 2 oneens VWO: 12 personen; 10 eens, 2 oneens

MBO: 4 personen; 3 eens, 1 oneens HBO: 7 personen; 4 eens, 3 oneens WO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens Politieke voorkeur CDA: 2 personen; 1 eens, 1 oneens CU: 16 personen; 12 eens, 4 oneens D66: 2 personen; 1 eens, 1 oneens SP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens PvdA: 2 personen; 1 eens, 1 oneens GL: 5 personen; 5 eens, 0 oneens SGP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 3 eens, 1 oneens

Wat opvalt, is dat bij deze vraag vrouwen het vaker oneens zijn met de stelling (30%) dan mannen (10%). Ook is bij elke leeftijdsgroep de meerderheid het eens met de stelling, behalve bij de leeftijdsgroep 50-59 jaar, daar zijn de meningen even verdeeld. Bij de verschillende opleidingsniveaus is op elk niveau de meerderheid het eens met de stelling. Mensen die CU, SP, GL, SGP of niet zouden stemmen, zijn het vaker eens met de stelling dan de mensen die CDA, D66 of PvdA zouden stemmen, zij waren het even vaak eens als oneens.

68


Vraag 8. Lees de volgende tekst en beantwoord de vraag. Vraag: ten aanzien van windmolens is deze tekst positief / negatief. De 33 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Positief: 0 personen; 0% Negatief: 33 personen; 100%

Individuele resultaten Deze vraag is door iedereen met positief beantwoord in alle categorieĂŤn.

69


Vraag 9. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Naar aanleiding van deze tekst lijkt subsidie voor windmolens mij nuttig. De 33 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 5 personen; 15,2% Oneens: 28 personen; 84,8%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 23 personen; 5 eens, 18 oneens Mannen: 10 personen; 0 eens, 10 oneens Leeftijd 10-19: 17 personen; 5 eens, 12 oneens 20-29: 6 personen; 0 eens, 6 oneens 30-39: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens 40-49: 5 personen; 0 eens, 5 oneens 50-59: 4 personen; 0 eens, 4 oneens Opleiding VMBO: 2 personen; 0 eens, 2 oneens HAVO: 6 personen; 3 eens, 3 oneens

VWO: 12 personen; 2 eens, 10 oneens MBO: 4 personen; 0 eens, 4 oneens HBO: 7 personen; 0 eens, 7 oneens WO: 2 personen; 0 eens, 2 oneens Politieke voorkeur CDA: 2 personen; 0 eens, 2 oneens CU: 16 personen; 4 eens, 12 oneens D66: 2 personen; 0 eens, 2 oneens SP: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens PvdA: 2 personen; 0 eens, 2 oneens GL: 5 personen; 1 eens, 4 oneens SGP: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens Niet: 4 personen; 0 eens, 4 oneens

Wat opvalt, is dat bij deze vraag vrouwen het vaker eens zijn met de stelling dan mannen; de mannen zijn het allemaal oneens terwijl vijf vrouwen het eens waren. Ook bij de leeftijdsgroep 10-19 jaar zijn er vijf mensen die het eens waren met de stelling. Alle andere mensen zijn het oneens. Dit betekent dat degenen die eens hebben gekozen vrouwen zijn in de leeftijdsgroep van 10-19 jaar. Bij de verschillende opleidingsniveaus is iedereen het oneens met de stelling, behalve drie havisten en twee VWO’ers. Mensen die CDA, D66, SP, PvdA, SGP of niet zouden stemmen, zijn het unaniem oneens met de stelling. Vier ChristenUnie-stemmers en één GroenLinks-stemmer zijn het eens met de stelling.

70


Vraag 10. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik begrijp alle woorden in deze tekst. De 33 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 30 personen; 90,9% Oneens: 3 personen; 9,1%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 23 personen; 20 eens, 3 oneens Mannen: 10 personen; 10 eens, 0 oneens Leeftijd 10-19: 17 personen; 14 eens, 3 oneens 20-29: 6 personen; 6 eens, 0 oneens 30-39: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 40-49: 5 personen; 5 eens, 0 oneens 50-59: 4 personen; 4 eens, 0 oneens Opleiding VMBO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens HAVO: 6 personen; 5 eens, 1 oneens

VWO: 12 personen; 10 eens, 2 oneens MBO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens HBO: 7 personen; 7 eens, 0 oneens WO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens Politieke voorkeur CDA: 2 personen; 2 eens, 0 oneens CU: 16 personen; 13 eens, 3 oneens D66: 2 personen; 2 eens, 0 oneens SP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens PvdA: 2 personen; 2 eens, 0 oneens GL: 5 personen; 5 eens, 0 oneens SGP: 1 personen; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 4 eens, 0 oneens

Wat opvalt, is dat bij deze vraag vrouwen het vaker oneens zijn met de stelling dan mannen. De mannen zijn het unaniem eens met de stelling, terwijl er drie vrouwen het oneens zijn. Ook is bij de leeftijdsgroep 10-19 jaar zijn drie mensen het niet eens met de stelling. Dat betekent dat de meerderheid het oneens is met de stelling, waar in de andere leeftijdsgroepen de meerderheid het eens is met de stelling. Bij VWO en HBO was de meerderheid het oneens met de situatie, terwijl bij de andere opleidingsniveaus de meerderheid het eens was met de stelling. Mensen die CDA, SGP of GL zouden stemmen, zijn het vaker oneens met de stelling dan de mensen die CU,VVD, D66, SP of niet zouden stemmen.

71


Vraag 11. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: ik begrijp wat de schrijver met deze tekst wil zeggen. De 33 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 30 personen; 90,9% Oneens: 3 personen; 9,1%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 23 personen; 20 eens, 3 oneens Mannen: 10 personen; 10 eens, 0 oneens Leeftijd 10-19: 17 personen; 16 eens, 1 oneens 20-29: 6 personen; 6 eens, 0 oneens 30-39: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 40-49: 5 personen; 5 eens, 0 oneens 50-59: 4 personen; 2 eens, 2 oneens Opleiding VMBO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens HAVO: 6 personen; 5 eens, 1 oneens

VWO: 12 personen; 12 eens, 0 oneens MBO: 4 personen; 4 eens, 0 oneens HBO: 7 personen; 5 eens, 2 oneens WO: 2 personen; 2 eens, 0 oneens Politieke voorkeur CDA: 2 personen; 2 eens, 0 oneens CU: 16 personen; 14 eens, 2 oneens D66: 2 personen; 2 eens, 0 oneens SP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens PvdA: 2 personen; 2 eens, 0 oneens GL: 5 personen; 5 eens, 0 oneens SGP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 3 eens, 1 oneens

Wat opvalt, is dat bij deze vraag vrouwen het vaker oneens waren met de stelling dan mannen. Ook is bij de leeftijdsgroep 50-59 jaar de helft het oneens met de stelling, waar in de andere leeftijdsgroepen (bijna) iedereen het eens is met de stelling.

72


Vraag 12. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik vind deze tekst makkelijk te onthouden. De 33 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 20 personen; 60,6% Oneens: 13 personen; 39,4%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 23 personen; 15 eens, 8 oneens Mannen: 10 personen; 5 eens, 5 oneens Leeftijd 10-19: 17 personen; 10 eens, 7 oneens 20-29: 6 personen; 5 eens, 1 oneens 30-39: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens 40-49: 5 personen; 3 eens, 2 oneens 50-59: 4 personen; 1 eens, 3 oneens Opleiding VMBO: 2 personen; 1 eens, 1 oneens HAVO: 6 personen; 5 eens, 1 oneens

VWO: 12 personen; 7 eens, 5 oneens MBO: 4 personen; 2 eens, 2 oneens HBO: 7 personen; 4 eens, 3 oneens WO: 2 personen; 1 eens, 1 oneens Politieke voorkeur CDA: 2 personen; 2 eens, 0 oneens CU: 16 personen; 9 eens, 7 oneens D66: 2 personen; 1 eens, 1 oneens SP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens PvdA: 2 personen; 1 eens, 1 oneens GL: 5 personen; 3 eens, 2 oneens SGP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 2 eens, 2 oneens

Wat opvalt, is dat bij deze vraag vrouwen het vaker eens zijn met de stelling dan mannen. Verder zou meer dan de helft van de mensen die het oneens is met de stelling op ChristenUnie stemmen. Dit ligt er ook deels aan dat ChristenUnie onder de correspondenten ruim vertegenwoordigd is.

73


Vraag 13. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst geeft een objectief beeld van de situatie. De 33 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 10 personen; 30,3% Oneens: 23 personen; 69,7%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 23 personen; 7 eens, 16 oneens Mannen: 10 personen; 3 eens, 7 oneens Leeftijd 10-19: 17 personen; 7 eens, 10 oneens 20-29: 6 personen; 1 eens, 5 oneens 30-39: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens 40-49: 5 personen; 2 eens, 3 oneens 50-59: 4 personen; 0 eens, 4 oneens Opleiding VMBO: 2 personen; 1 eens, 1 oneens HAVO: 6 personen; 4 eens, 2 oneens

VWO: 12 personen; 2 eens, 10 oneens MBO: 4 personen; 1 eens, 3 oneens HBO: 7 personen; 2 eens, 5 oneens WO: 2 personen; 0 eens, 2 oneens Politieke voorkeur CDA: 2 personen; 0 eens, 2 oneens CU: 16 personen; 9 eens, 7 oneens D66: 2 personen; 0 eens, 2 oneens SP: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens PvdA: 2 personen; 0 eens, 2 oneens GL: 5 personen; 0 eens, 5 oneens SGP: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens Niet: 4 personen; 1 eens, 3 oneens

Wat opvalt, is dat bij deze vraag de leeftijdsgroep 10-19 jaar het veel vaker eens is met de stelling dan de andere leeftijdsgroepen. Ook bij HAVO is de meerderheid het eens, terwijl bij de andere opleidingsniveaus de meerderheid het oneens is. Bijna alle mensen die het eens zijn met de stelling zouden ChristenUnie stemmen: negen van de tien ‘eens’-stemmers.

74


Vraag 14. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst geeft een objectief beeld van de situatie. De 33 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 9 personen; 27,3% Oneens: 24 personen; 72,7%

Individuele antwoorden Geslacht Vrouwen: 23 personen; 6 eens, 17 oneens Mannen: 10 personen; 3 eens, 7 oneens Leeftijd 10-19: 17 personen; 5 eens, 12 oneens 20-29: 6 personen; 2 eens, 4 oneens 30-39: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens 40-49: 5 personen; 2 eens, 3 oneens 50-59: 4 personen; 0 eens, 4 oneens Opleiding VMBO: 2 personen; 1 eens, 1 oneens HAVO: 6 personen; 4 eens, 2 oneens

VWO: 12 personen; 1 eens, 11 oneens MBO: 4 personen; 1 eens, 3 oneens HBO: 7 personen; 2 eens, 5 oneens WO: 2 personen; 0 eens, 2 oneens Politieke voorkeur CDA: 2 personen; 0 eens, 2 oneens CU: 16 personen; 7 eens, 9 oneens D66: 2 personen; 0 eens, 2 oneens SP: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens PvdA: 2 personen; 0 eens, 2 oneens GL: 5 personen; 0 eens, 5 oneens SGP: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 1 eens, 3 oneens

Wat opvalt, is dat bij deze vraag de grootste groep mensen die het oneens zijn met de stelling in de groep VWO zitten qua hoogst voltooide opleidingsniveau. De meeste mensen die het eens zijn met de stelling zouden op ChristenUnie stemmen: zeven van de negen mensen.

75


Vraag 15. Zou je nu een petitie tekenen voor subsidie voor windmolens? De 33 ondervraagden hebben het volgende geantwoord:

Ja: 10 personen, 30,3%

Nee: 23 personen, 69,7%

Individuele resultaten Geslacht Vrouwen: 23 personen; 7 ja, 16 nee Mannen: 10 personen; 3 ja, 7 nee Leeftijd 10-19: 17 personen; 6 ja, 11 nee 20-29: 6 personen; 1 ja, 5 nee 30-39: 1 persoon; 0 ja, 1 nee 40-49: 5 personen; 2 ja, 3 nee 50-59: 4 personen; 1 ja, 3 nee Opleiding VMBO: 2 personen; 2 ja, 0 nee HAVO: 6 personen; 2 ja, 4 nee

VWO: 12 personen; 3 ja, 9 nee MBO: 4 personen; 0 ja, 4 nee HBO: 6 personen; 2 ja, 4 nee WO: 2 personen; 1 ja, 1 nee Politieke voorkeur CDA: 2 personen; 0 ja, 2 nee CU: 16 personen; 7 ja, 9 nee D66: 2 personen; 0 ja, 2 nee SP: 1 persoon; 0 ja, 1 nee PvdA: 2 personen; 0 ja, 2 nee GL: 5 personen; 1 ja, 4 nee SGP: 1 persoon; 1 ja, 0 nee Niet: 4 personen; 1 ja, 3 nee

Wat opvalt, is dat bij deze vraag de mensen uit de leeftijdscategorie 10-19 jaar een petitie zouden tekenen vóór het bouwen van windmolens. Verder is het ook vrij opvallend dat maar één persoon die GroenLinks zou stemmen, ook een petitie zou tekenen voor het bouwen van windmolens. Dit is vreemd, want deze partij is juist heel erg vóór het bouwen van windmolens. De meeste mensen die wel een petitie zouden tekenen, zitten in de groep die op ChristenUnie zou stemmen.

76


Resultaten tekst extreem negatief Deze tekst is extreem negatief ten opzichte van de subsidiëring van windmolens. 64 mensen hebben op deze enquête gereageerd. De volgende tekst hoorde bij deze enquête:

Groene energie Windmolens draaien helemaal niet op wind, ze draaien op subsidie. Burgers kloppen per jaar honderden euro’s uit hun zak voor het bouwen van windmolens, terwijl er is gebleken dat die de maatschappij financieel veel schade toebrengen. Natuurlijk is het goed om alternatieve energiebronnen, zoals wind- en zonenergie, te gaan gebruiken. Maar het nieuwe energieakkoord van de regering zal leiden tot duizenden windmolens in de achtertuin van miljoenen Nederlanders. Dezelfde Nederlanders die geld moeten inleveren voor deze subsidieslurpers blijven zitten met schade door waardevermindering aan hun huizen.

Vraag 1. Ben je een man of een vrouw? Van de 64 ondervraagden is de verdeling man/vrouw als volgt: Man: 24 personen; 37,5% Vrouw: 40 personen; 62,5%

77


Vraag 2. Hoe oud ben je? De 64 ondervraagden hadden de volgende leeftijden: 14 jaar 19 jaar 20 jaar 22 jaar (2x) 23 jaar 24 jaar 25 jaar 27 jaar 28 jaar (3x)

29 jaar 30 jaar 31 jaar 33 jaar (2x) 35 jaar 36 jaar (2x) 38 jaar (2x) 40 jaar (2x) 41 jaar (6x)

42 jaar 43 jaar (2x) 44 jaar 45 jaar 46 jaar (3x) 47 jaar (2x) 50 jaar (3x) 51 jaar 52 jaar (6x)

54 jaar (2x) 55 jaar 56 jaar (3x) 58 jaar 59 jaar 60 jaar 62 jaar 64 jaar (2x) 65 jaar (2x)

De verdeling over de leeftijdsgroepen is dan als volgt: 10-19 jaar: 2 personen; 3,1% 40-49 jaar: 18 personen; 28,1% 20-29 jaar: 11 personen; 17,2 % 50-59 jaar: 18 personen; 28,1% 30-39 jaar: 9 personen; 14,1% 60-69 jaar: 6 personen; 9,4%

Vraag 3. Wat is je hoogst voltooide opleiding? Van de 64 ondervraagden is de verdeling in hoogst voltooide opleidingen als volgt: VMBO: 1 persoon; 1,6% HBO: 26 personen; 40,6% HAVO: 3 personen; 4,7% WO: 18 personen: 28,1% VWO: 4 personen; 6,3% Anders: 2 personen: 3,1% MBO: 10 personen; 15,6% Bij ‘Anders, namelijk’ vulde één persoon in dat hij/zij nog bezig was met het VWO. Bij de individuele resultaten is deze bij de groep ‘VWO’ ingedeeld. Eén persoon vulde bij ‘Anders, namelijk’ in dat zijn/haar hoogst voltooide opleiding KMBO is. Bij de individuele resultaten is deze bij de groep ‘MBO’ ingedeeld.

78


Vraag 4. Als je zou moeten stemmen, op welke partij zou je dan stemmen? Van de 64 ondervraagden is de verdeling in politieke voorkeur als volgt: VVD: 3 personen; 4,7% SP: 3 personen; 4,7% CDA: 4 personen; 6,3% PvdA: 1 persoon; 1,6% CU: 27 personen; 42,2% Anders: 16 personen; 25,0% D66: 10 personen; 15,6% De ondervraagden die ‘Anders, namelijk’ kozen, hadden de volgende antwoorden: GL: 10 personen; 15,6% CU: 1 persoon; 1,6% 50Plus: 1 persoon; 1,6% Niet: 4 personen; 6,3% Bij de groep ‘Niet’ horen mensen die hebben gekozen om geen antwoord te geven, die het niet weten en die niet zouden stemmen. De percentages bij de groep ‘Anders, namelijk’ zijn percentages van het geheel (alle 33 ondervraagden).

79


Vraag 5. Lees de volgende tekst en geef de kern aan in één zin. De 64 ondervraagden gaven de volgende antwoorden:

-

-

-

-

-

-

-

Een windmolen is een sigaar uit eigen doos. Subsidie voor schone windenergie werkt averechts. Door het nieuwe regeerakkoord komen er duizenden windmolens middels subsidie, welke als gevolg hebben dat veel Nederlanders schade hebben ten gevolge van de waardevermindering van hun huizen. Windmolens zijn niet altijd voordelig. Het energieakkoord van regering is niet oké. Windmolens draaien helemaal niet op wind, ze draaien op subsidie. (2x) Windmolens zijn niet goed voor ons, maar toch worden ze gesubsidieerd . Regering laat burgers betalen voor windmolens die hen financieel schade toebrengen. Hallo. Windmolens brengen niet de winst die op het oog was. Subsidie voor windmolens. Windenergie is 'windenergie'. Windmolens zijn subsidieslurpers die waardevermindering geven aan huizen doordat ze in de achtertuinen worden gebouwd. Werkelijke feiten tonen tegenovergestelde aan. Stellingen als hierboven zijn niet op feiten gebaseerd maar op aannames. Energie besparen is goed en moet ook gebeuren, maar niet in onze achtertuin en niet alleen uit onze zakken. Windmolens kosten de burger bakken met geld. Windmolens draaien op subsidie, wat de maatschappij en burgers financieel schade toebrengt. Windenergie lijkt mooier dan het is volgens deze tekst. Windmolens kosten meer dan dat ze opleveren.

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Eerst is het een investering, maar op den duur wordt het verdienste. Windmolens leveren veel minder op dan gedacht en kosten burgers juist geld. Er is ook een keerzijde aan windmolens, namelijk de maatschappelijke financiële schade die ze toebrengen door waardevermindering van huizen. Windmolens zijn schadelijk voor het milieu en kost ons Nederlanders te veel geld. Windmolens leveren niet alleen wat op, ze kosten ook veel geld in de vorm van subsidies. Erg zwart-wit, al vind ik wel dat er meer met zonne-energie gedaan moet worden. Er wordt inderdaad op het verkeerde paard gewed! De huidige windmolens kosten de burgers geld. Windmolens hebben meer negatieve gevolgen dan positieve voor de samenleving. Windmolens zijn niet een effectieve oplossing als nieuwe energiebron. Is dat zo? Door de subsidieregeling van de regering heeft iedereen straks een windmolen in de tuin. Windmolens zijn geld verslinders. Windmolens kosten mij geld en woonplezier. De schrijver gelooft niet in de mogelijkheden van windenergie, sterker nog, heeft het idee dat door keuzes van de regering burgers tekort worden gedaan. Windmolens kosten geld, en zijn slecht voor de economie. Financiële nadelen bij het gebruik van Windmolens. Windmolens geven geen energie, maar kosten geld van de burgers.

80


-

-

-

Opruien. Bouw van windmolens nadelig voor vele burgers. Windmolens kosten de burger alleen maar geld door het nieuwe energieakkoord. Windmolens zijn subsidieslurpers. Zonne-energie is beter. Er wordt te veel en onnodig subsidie gegeven voor windenergie. Financiële nadelen rondom windmolens. De windmolens kosten de burger (belastingbetaler) uiteindelijk alleen maar geld. De tegenargumenten van het nieuwe energieakkoord van de regering. Windmolens, zoals het nu geregeld is, zijn helemaal niet fijn. Burgers vinden dat groene energie hun te veel geld kost. Windmolens zijn niet financieel rendabel. Windmolens kosten burgers teveel geld. Windmolens leveren niets op en kosten alleen maar geld. Windmolens zijn niet economisch rendabel.

-

-

-

-

-

Windmolens hebben naast positieve ook negatieve consequenties. De investering vanuit het huidig regeringsbeleid in groene energie door windmolens is onvoldoende kosteneffectief. Met het nieuwe energieakkoord zullen er meer windmolens komen, dit zal leiden tot schade door waardevermindering van de huizen. Het nieuwe energieakkoord i.v.m. het plaatsen van windmolens zal leiden tot waardevermindering van de huizen van de burgers, terwijl diezelfde burgers zelf het geld voor de subsidie van de windmolens betalen. Windmolens brengen niet louter voordeel. Het is goed om alternatieve energiebronnen te gaan gebruiken maar dit kan leiden tot financiële schade (waardevermindering van de huizen) van de omwonenden. Windmolens zijn niet de oplossing voor duurzame energie. Windmolens draaien op subsidie. (2x) Windmolens zijn duur. De tekst insinueert zaken zonder deze te onderbouwen.

Deze tekst is ontzettend negatief over windmolens en de subsidie daarvoor en smijt de lezer het één na het andere frame in het gezicht. ‘Windmolens draaien op subsidie’, ‘in de achtertuin van miljoenen Nederlanders’, ‘subsidieslurpers’. Al deze frames zijn ontzettend beeldend en brengen meer kracht in de tekst. Het effect van bijvoorbeeld ‘de achtertuin van miljoenen Nederlanders’ is dat het de tekst en de gevolgen die worden beschreven veel dichter bij de lezer brengt. Het komt dichterbij en wordt zo persoonlijker. Aan de reacties op deze vraag is te zien dat we te maken hebben met een kritisch en intelligent publiek. Zo hebben verscheidene personen gereageerd met ‘de tekst onderbouwt niet genoeg’ of ‘de tekst is niet gebaseerd op feiten’ of iets in die trant. Eén persoon vond zelfs dat de kern van deze tekst ‘opruiend’ was. Deze mensen hebben zeker niet ongelijk want de tekst is inderdaad zeer ongenuanceerd. Deze tekst is dus zo sterk geframed dat mensen gaan zeggen dat de feiten niet kloppen, of dat de tekst niet gebaseerd is op feiten. Deze kritische lezers merken op dat de tekst erg ongenuanceerd is en ze lezen de sterke frames, maar ze hebben niet door dat dit frames zijn omdat ze niet weten wat framing is. Daarom worden de feiten aangevallen, in plaats van de frames. Ze hebben hier alle recht toe, we beweren namelijk niet dat deze tekst op sterke feiten is gebaseerd, maar het is interessant om te zien dat dit gebeurt.

81


Wat ook erg interessant is om te zien is dat een aantal mensen het volgende frame heeft overgenomen: ‘windmolens draaien niet op wind maar op subsidie’. Dit blijft blijkbaar goed hangen! Eén persoon heeft het frame subsidieslurpers letterlijk overgenomen. Dit frame bleef blijkbaar minder goed hangen of werd minder belangrijk verondersteld voor in de samenvatting. Wel gaven veel mensen de essentie duidelijk weer: dat windmolens te duur zijn en subsidie ervoor niet nuttig of in een andere strekking. Tussen de 64 samenvattingen zaten enkele creatieve of bijzondere uitspraken. Zo framet één persoon windmolens als ‘een sigaar uit eigen doos’. Dit frame past prima binnen het frame uit de tekst, maar is middels een persoonlijke interpretatie van de tekst verwoord. Erg creatief ook, omdat een sigaar uit eigen doos een frame is dat zo in deze tekst had kunnen staan. Iemand anders noemt subsidie voor windmolens ‘op het verkeerde paard gewed’. Hier geldt hetzelfde: met een eigen, creatief frame wordt de essentie van de tekst weergegeven. Eerder werd uitgelegd hoe het kan dat deze tekst zo dicht bij de lezer kan komen. Opvallend is dat één ondervraagde vanuit dit gegeven heel duidelijk zijn samenvatting heeft geschreven: ‘Windmolens kosten mij geld en woonplezier’. Hieruit spreekt dat persoonlijke, de lezer trekt het naar zichzelf toe. Enkele andere ondervraagden reageerden met ‘het kost burgers te veel geld’ of iets in die trant, maar burgers is net iets minder dichtbij dan ik. Al met al heel bijzonder om te zien wat voor effect deze tekst dus had.

82


Vraag 6. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst geeft een duidelijk beeld van de situatie. De 64 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 24 personen; 37,5% Oneens: 40 personen; 62,5%

Individuele resultaten Geslacht Man: 24 personen; 8 eens, 16 oneens Vrouw: 40 personen; 13 eens, 27 oneens Leeftijd 10-19: 2 personen; 2 eens, 0 oneens 20-29: 11 personen; 0 eens, 11 oneens

30-39: 9 personen; 7 eens, 2 oneens 40-49: 18 personen; 7 eens, 11 oneens 50-59: 18 personen; 6 eens, 12 oneens 60-69: 6 personen; 2 eens, 4 oneens Opleiding VMBO: 1 personen; 0 eens, 1 oneens

83


HAVO: 3 personen; 0 eens, 3 oneens VWO: 5 personen; 1 eens, 4 oneens MBO: 11 personen; 9 eens, 2 oneens HBO: 26 personen; 6 eens, 20 oneens WO: 18 personen; 6 eens, 12 oneens Politieke voorkeur VVD: 3 personen; 1 eens, 2 oneens

CDA: 4 personen; 2 eens, 2 oneens CU: 28 personen; 13 eens, 15 oneens D66: 10 personen; 2 eens, 8 oneens SP: 3 personen; 0 eens, 3 oneens PvdA: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens GL: 10 personen; 3 eens, 7 oneens 50Plus: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 1 eens, 3 oneens

Wat opvalt, is dat de mensen in de leeftijdsgroep 30-39 jaar het voornamelijk eens waren met de stelling, waar de mensen in de andere leeftijdsgroepen het voornamelijk oneens waren met de stelling. Ook valt op dat in de groep MBO de meerderheid het eens was met stelling, terwijl bij de andere groepen de meerderheid het oneens was met de stelling.

84


Vraag 7. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst is helder geformuleerd. De 64 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 30 personen; 46,9% Oneens: 34 personen; 53,1%

Individuele resultaten Geslacht Man: 24 personen; 14 eens, 10 oneens Vrouw: 40 personen; 18 eens, 22 oneens

MBO: 11 personen; 7 eens, 4 oneens HBO: 26 personen; 12 eens, 14 oneens WO: 18 personen; 8 eens, 10 oneens

Leeftijd 10-19: 2 personen; 1 eens, 1 oneens 20-29: 11 personen; 3 eens, 8 oneens 30-39: 9 personen; 5 eens, 4 oneens 40-49: 18 personen; 10 eens, 8 oneens 50-59: 18 personen; 9 eens, 9 oneens 60-69: 6 personen; 2 eens, 4 oneens

Politieke voorkeur VVD: 3 personen; 1 eens, 2 oneens CDA: 4 personen; 1 eens, 3 oneens CU: 28 personen; 14 eens, 14 oneens D66: 10 personen; 6 eens, 4 oneens SP: 3 personen; 0 eens, 3 oneens PvdA: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens GL: 10 personen; 4 eens, 6 oneens 50Plus: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 2 eens, 2 oneens

Opleiding VMBO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens HAVO: 3 personen; 0 eens, 3 oneens VWO: 5 personen; 2 eens, 3 oneens

Wat opvalt bij de mannen is dat de meerderheid het eens is met de stelling, waar bij de vrouwen de meerderheid het oneens is met de stelling. Verder zijn de resultaten die in de grafiek te zien zijn ook heel duidelijk te zien in de individuele resultaten. De verdeling eens/oneens is vrijwel gelijk. Het grootste verschil is te zien bij de leeftijdsgroep 20-29 jaar, waar er een verschil van vijf personen is.

85


Vraag 8. Lees de volgende tekst en beantwoord de vraag. Stelling: Ten aanzien van windmolens is deze tekst positief / negatief. De 64 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Positief: 6 personen; 9,4% Negatief: 58 personen; 90,6%

Individuele resultaten Geslacht Man: 24 personen; 4 positief, 20 negatief Vrouw: 40 personen; 2 positief, 38 negatief Leeftijd 10-19: 2 personen; 1 positief, 1 negatief 20-29: 11 personen; 1 positief, 10 negatief 30-39: 9 personen; 1 positief, 8 negatief 40-49: 18 personen; 0 positief, 18 negatief 50-59: 18 personen; 3 positief, 15 negatief 60-69: 6 personen; 0 positief, 6 negatief Opleiding VMBO: 1 persoon; 0 positief, 1 negatief HAVO: 3 personen; 0 positief, 3 negatief

VWO: 5 personen; 1 positief, 4 negatief MBO: 11 personen; 1 positief, 10 negatief HBO: 26 personen; 2 positief, 24 negatief WO: 18 personen; 2 positief, 16 negatief Politieke voorkeur VVD: 3 personen; 1 positief, 2 negatief CDA: 4 personen; 0 positief, 4 negatief CU: 28 personen; 2 positief, 26 negatief D66: 10 personen; 2 positief, 8 negatief SP: 3 personen; 0 positief, 3 negatief PvdA: 1 persoon; 0 positief, 1 negatief GL: 10 personen; 1 positief, 9 negatief 50Plus: 1 personen; 0 positief, 1 negatief Niet: 4 personen; 0 positief, 4 negatief

De meeste mensen hebben op deze vraag negatief geantwoord. De mensen die positief hebben ingevuld waren vooral mannen in de leeftijdsgroep 50-59 jaar. Het is erg vreemd dat zes mensen denken dat deze tekst positief is ten aanzien van windmolens, aangezien deze tekst juist extreem negatief is geschreven. We hadden verwacht dat deze vraag met 100% negatief zou worden beantwoord.

86


Vraag 9. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Naar aanleiding van deze tekst lijkt mij subsidie voor windmolens nuttig. De 64 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 8 personen; 12,5% Oneens: 56 personen; 87,5%

Individuele resultaten Geslacht Man: 24 personen; 2 eens, 22 oneens Vrouw: 40 personen; 6 eens, 34 oneens Leeftijd 10-19: 2 personen; 1 eens, 1 oneens 20-29: 11 personen; 0 eens, 11 oneens 30-39: 9 personen; 0 eens, 9 oneens 40-49: 18 personen; 3 eens, 15 oneens 50-59: 18 personen; 4 eens, 14 oneens 60-69: 6 personen; 0 eens, 6 oneens Opleiding VMBO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens HAVO: 3 personen; 0 eens, 3 oneens

VWO: 5 personen; 1 eens, 4 oneens MBO: 11 personen; 0 eens, 11 oneens HBO: 24 personen; 4 eens, 22 oneens WO: 18 personen; 2 eens, 16 oneens Politieke voorkeur VVD: 3 personen; 2 eens, 1 oneens CDA: 4 personen; 0 eens, 4 oneens CU: 28 personen; 1 eens, 27 oneens D66: 10 personen; 1 eens, 9 oneens SP: 3 personen; 0 eens, 3 oneens PvdA: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens GL: 10 personen; 2 eens, 8 oneens 50Plus: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens Niet: 4 personen; 1 eens, 3 oneens

Wat opvalt, is dat de meeste mensen het oneens waren met de stelling, maar de mensen die het eens waren, waren vooral vrouwen in de leeftijdsgroepen 40-49 en 50-59 jaar.

87


Vraag 10. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik begrijp alle woorden in deze tekst. De 64 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 59 personen; 92,2% Oneens: 5 personen; 7,8%

Individuele resultaten Geslacht Man: 24 personen; 23 eens, 1 oneens Vrouw: 40 personen; 36 eens, 4 oneens Leeftijd 10-19: 2 personen; 2 eens, 0 oneens 20-29: 11 personen; 11 eens, 0 oneens 30-39: 9 personen; 9 eens, 0 oneens 40-49: 18 personen; 16 eens, 2 oneens 50-59: 18 personen; 15 eens, 3 oneens 60-69: 6 personen; 6 eens, 0 oneens Opleiding VMBO: 1 personen; 0 eens, 1 oneens HAVO: 3 personen; 2 eens, 1 oneens

VWO: 5 personen; 5 eens, 0 oneens MBO: 11 personen; 10 eens, 1 oneens HBO: 26 personen; 24 eens, 2 oneens WO: 18 personen; 18 eens, 0 oneens Politieke voorkeur VVD: 3 personen; 3 eens, 0 oneens CDA: 8 personen; 4 eens, 4 oneens CU: 28 personen; 25 eens, 3 oneens D66: 10 personen; 10 eens, 0 oneens SP: 3 personen; 3 eens, 0 oneens PvdA: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens GL: 10 persoon; 9 eens, 1 oneens 50Plus: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 3 eens, 1 oneens

Wat opvalt, is dat de meerderheid het eens is met de stelling, maar dat de mensen die oneens hebben ingevuld, voornamelijk vrouwen uit de leeftijdsgroepen 40-49 en 50-59 jaar waren. Ook valt het op dat bij de mensen die CDA zouden stemmen, de meningen precies even verdeeld zijn.

88


Vraag 11. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik begrijp wat de schrijver met deze tekst wil zeggen. De 64 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 58 personen; 90,6% Oneens: 6 personen; 9,4%

Individuele resultaten Geslacht Man: 24 personen; 21 eens, 3 oneens Vrouw: 40 personen; 37 eens, 3 oneens Leeftijd 10-19: 2 personen; 1 eens, 1 oneens 20-29: 11 personen; 9 eens, 2 oneens 30-39: 9 personen; 7 eens, 2 oneens 40-49: 18 personen; 17 eens, 1 oneens 50-59: 18 personen; 18 eens, 0 oneens 60-69: 18 personen; 18 eens, 0 oneens Opleiding VMBO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens HAVO: 3 personen; 3 eens, 0 oneens

VWO: 5 personen; 4 eens, 1 oneens MBO: 11 personen; 11 eens, 0 oneens HBO: 26 personen; 24 eens, 2 oneens WO: 18 personen; 15 eens, 3 oneens Politieke voorkeur VVD: 3 personen; 3 eens, 0 oneens CDA: 4 personen; 4 eens, 0 oneens CU: 28 personen; 26 eens, 2 oneens D66: 10 personen; 9 eens, 1 oneens SP: 3 personen; 3 eens, 0 oneens PvdA: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens GL: 10 personen; 8 eens, 2 oneens 50Plus: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 3 eens, 1 oneens

Wat opvalt, is dat de meeste mensen het eens zijn met de stelling. De mensen die oneens hebben ingevuld, zijn vooral onder de veertig en hadden een HBO opleiding of hoger.

89


Vraag 12. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik vind deze tekst makkelijk te onthouden. De 64 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 38 personen; 59,4% Oneens: 26 personen; 40,6%

Individuele resultaten Geslacht Man: 24 personen; 14 eens, 10 oneens Vrouw: 40 personen; 25 eens, 15 oneens Leeftijd 10-19: 2 personen; 0 eens, 2 oneens 20-29: 11 personen; 6 eens, 5 oneens 30-39: 9 personen; 4 eens, 5 oneens 40-49: 18 personen; 11 eens, 7 oneens 50-59: 18 personen; 11 eens, 7 oneens 60-69: 6 personen; 6 eens, 0 oneens Opleiding VMBO: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens HAVO: 3 personen; 2 eens, 1 oneens

VWO: 5 personen; 1 eens, 4 oneens MBO: 11 personen; 7 eens, 4 oneens HBO: 26 personen; 17 eens, 9 oneens WO: 18 personen; 11 eens, 7 oneens Politieke voorkeur VVD: 3 personen; 1 eens, 2 oneens CDA: 4 personen; 2 eens, 2 oneens CU: 28 personen; 19 eens, 9 oneens D66: 10 personen; 9 eens, 1 oneens SP: 3 personen; 1 eens, 2 oneens PvdA: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens GL: 10 personen; 4 eens, 6 oneens 50Plus: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 1 eens, 3 oneens

Wat opvalt, is dat in de leeftijdsgroep 60-69 jaar iedereen het eens is met de stelling, terwijl voor de rest iedereen heel erg verdeeld is.

90


Vraag 13. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst geeft een objectief beeld van de situatie. De 64 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 9 personen; 14,1% Oneens: 55 personen; 85,9%

Individuele resultaten Geslacht Man: 24 personen; 4 eens, 20 oneens Vrouw: 40 personen; 5 eens, 35 oneens Leeftijd 10-19: 2 personen; 0 eens, 2 oneens 20-29: 11 personen; 0 eens, 11 oneens 30-39: 9 personen; 0 eens, 9 oneens 40-49: 18 personen; 4 eens, 14 oneens 50-59: 18 personen; 3 eens, 15 oneens 60-69: 6 personen; 2 eens, 4 oneens Opleiding VMBO: 1 persoon; 0 eens, 1 oneens HAVO: 3 personen; 0 eens, 3 oneens

VWO: 5 personen; 0 eens, 5 oneens MBO: 11 personen; 6 eens, 5 oneens HBO: 26 personen; 2 eens, 24 oneens WO: 18 personen; 1 eens, 17 oneens Politieke voorkeur VVD: 3 personen; 0 eens, 3 oneens CDA: 4 personen; 1 eens, 3 oneens CU: 28 personen; 5 eens, 23 oneens D66: 10 personen; 1 eens, 9 oneens SP: 3 personen; 0 eens, 3 oneens PvdA: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens GL: 10 personen; 0 eens, 10 oneens 50Plus: 1 personen; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 0 eens, 4 oneens

Wat opvalt, is dat in de leeftijdscategorieĂŤn 40-49 en 50-59 jaar de antwoorden veel meer zijn verdeeld dan in de overige leeftijdscategorieĂŤn. Hetzelfde fenomeen valt op bij de categorie opleiding. Hierbij is de groep MBO erg verdeeld, terwijl de overige groepen heel ongenuanceerde antwoorden hebben.

91


Vraag 14. Lees de volgende tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: De schrijver van deze tekst heeft een uitgesproken mening. De 64 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Eens: 62 personen; 96,9% Oneens: 2 personen; 3,1%

Individuele resultaten Geslacht Man: 24 personen; 22 eens, 2 oneens Vrouw: 40 personen; 40 eens, 0 oneens Leeftijd 10-19: 2 personen; 2 eens, 0 oneens 20-29: 11 personen; 11 eens, 0 oneens 30-39: 9 personen; 9 eens, 0 oneens 40-49: 18 personen; 18 eens, 0 oneens 50-59: 18 personen; 16 eens, 2 oneens 60-69: 6 personen; 6 eens, 0 oneens Opleiding VMBO: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens HAVO: 3 personen; 3 eens, 0 oneens

VWO: 5 personen; 5 eens, 0 oneens MBO: 11 personen; 10 eens, 1 oneens HBO: 26 personen; 25 eens, 1 oneens WO: 18 personen; 18 eens, 0 oneens Politieke voorkeur VVD: 3 personen; 2 eens, 1 oneens CDA: 4 personen; 4 eens, 0 oneens CU: 28 personen; 27 eens, 1 oneens D66: 10 personen; 10 eens, 0 oneens SP: 3 personen; 3 eens, 0 oneens PvdA: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens GL: 10 personen; 10 eens, 0 oneens 50Plus: 1 persoon; 1 eens, 0 oneens Niet: 4 personen; 4 eens, 0 oneens

Wat opvalt, is dat de enigen die het oneens zijn met de stelling mannen zijn in de leeftijdscategorie 50-59 jaar.

92


Vraag 15. Zou je nu een petitie tekenen voor de subsidie voor windmolens? De 64 ondervraagden hebben het volgende geantwoord: Ja: 24 personen; 37,5% Nee: 40 personen; 62,5%

Individuele resultaten Vraag 15 Man: 24 personen; 11 ja, 13 nee Vrouw: 40 personen; 13 ja, 27 nee Vraag 15 10-19: 2 personen; 0 ja, 2 nee 20-29: 11 personen; 3 ja, 8 nee 30-39: 10 personen; 1 ja, 9 nee 40-49: 18 personen; 6 ja, 12 nee 50-59: 18 personen; 11 ja, 7 nee 60-69: 6 personen; 3 ja, 3 nee Vraag 15 VMBO: 1 persoon; 1 ja, 0 nee HAVO: 3 personen; 2 ja, 1 nee

VWO: 5 personen; 1 ja, 4 nee MBO: 11 personen; 1 ja, 10 nee HBO: 26 personen; 8 ja, 18 nee WO: 18 personen; 11 ja, 7 nee Vraag 15 VVD: 3 personen; 2 ja, 1 nee CDA: 4 personen; 2 ja, 2 nee CU: 28 personen; 6 ja, 22 nee D66: 10 personen; 5 ja, 5 nee SP: 3 personen; 1 ja, 2 nee PvdA: 1 persoon; 0 ja, 1 nee GL: 10 personen; 7 ja, 3 nee 50Plus: 1 persoon; 0 ja, 1 nee Niet: 4 personen; 1 ja, 3 nee

Wat opvalt, is dat waar bij de overige leeftijdsgroepen de meerderheid nee heeft ingevuld, bij de leeftijdsgroep 50-59 jaar de meerderheid ja heeft ingevuld. Ook valt op dat bij WO de meerderheid ja heeft ingevuld, waar bij de rest van de categorie, exclusief HAVO, de meerderheid nee heeft ingevuld. Bij de mensen die GL zouden stemmen, heeft de meerderheid ja ingevuld. Bij de mensen die D66 zouden stemmen is de verdeling ja/nee gelijk. Dit valt op, omdat bij de rest van de categorie de meerderheid nee heeft ingevuld.

93


Analyse veldonderzoek Hierboven zijn alle resultaten per tekst per vraag weergegeven, met daarbij in het kort wat opviel. In de komende pagina’s worden deze resultaten met betrekking tot elkaar geanalyseerd. Zowel de gematigde en extreme resultaten per vraag als de resultaten van de positieve en negatieve tekst ten opzichte van elkaar worden geanalyseerd. Hierbij betrekken we steeds de verwachting, hypothese, die we hadden voor de resultaten en geven we aan welke conclusies wel en niet uit de resultaten kunnen worden getrokken. In dit deelhoofdstuk worden dus de resultaten die hierboven zijn weergegeven geanalyseerd. In het hierop volgende hoofdstuk komen we terug op deze analyses in onze conclusie, waar we ook terugkomen op de hoofdvraag.

Vraag 6. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst geeft een duidelijk beeld van de situatie. Onze hypothese bij deze vraag was dat er bij de extreme teksten meer mensen het oneens zouden zijn en bij de gematigde teksten meer mensen het eens zouden zijn. Bij de extreme teksten prikken mensen namelijk sneller door de frames. Ze vertrouwen het niet, maar omdat ze ook niet kunnen aanwijzen dat het om framing gaat, zeggen ze dat de tekst onduidelijk is. Op deze vraag zijn de volgende antwoorden gegeven: Positieve teksten Extreem: 54,8% eens / 45,2% oneens Gematigd: 71,0% eens / 29,0% oneens Negatieve teksten Extreem: 37,5% eens / 62,5% oneens Gematigd: 42,4% eens / 57,6% oneens Deze antwoorden bevestigen onze hypothese, want bij zowel de positieve als bij de negatieve teksten zijn bij de extreme teksten meer mensen het oneens met de stelling.

Vraag 7. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst is helder geformuleerd. Onze hypothese was dat bij de extreme teksten veel mensen het eens zouden zijn met de stelling en bij de gematigde teksten meer mensen het oneens zouden zijn. Frames zorgen er namelijk voor dat een tekst duidelijk en makkelijk te begrijpen is. Aangezien de extreme teksten meer en sterkere frames hebben dan de gematigde teksten, verwachtten we dat de mensen de extreme teksten helderder geformuleerd vinden. Op deze vraag zijn de volgende antwoorden gegeven: Positieve teksten Extreem: 74,2% eens / 25,8% oneens Gematigd: 96,8% eens / 3,2% oneens (1 persoon) Negatieve teksten Extreem: 46,9% eens / 53,1% oneens Gematigd: 75,8% eens / 24,2% oneens Dit klopt niet met onze hypothese, want bij de extreme teksten zijn meer mensen het oneens met de stelling dan bij de gematigde teksten. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat mensen stiekem sappige teksten fijner vinden. Echter omdat ze intelligent willen overkomen, zeggen ze dat ze ingewikkelde of wetenschappelijke teksten fijner vinden.

94


Vraag 8. Lees de tekst en beantwoord de vraag. Vraag: Ten aanzien van windmolens is deze tekst positief/negatief. Onze hypothese bij deze vraag is dat bij de positieve teksten (bijna) iedereen antwoordt met positief, maar dat er bij de gematigde teksten minder mensen positief antwoorden dan bij de extreme teksten. We verwachtten dat bij de negatieve teksten (bijna) iedereen antwoordt met negatief, maar dat er bij de gematigde teksten minder mensen negatief antwoorden dan bij de extreme teksten. De gematigde teksten zijn namelijk minder positief bij de positieve teksten en minder negatief bij de negatieve teksten dan de extreme teksten. Op deze vraag zijn de volgende antwoorden gegeven: Positieve teksten Extreem: 100% positief / 0% negatief Gematigd: 100% positief / 0% negatief Negatieve teksten Extreem: 9,4% positief / 90,6% negatief Gematigd: 0% positief / 100% negatief De resultaten bevestigen de hypothese niet. Bij de positieve teksten is het antwoord namelijk bij zowel de extreme als de gematigde tekst positief, terwijl wij een verschil tussen deze twee hadden verwacht. Bij de negatieve teksten is er wel een verschil, maar niet zoals wij verwacht hadden. Het is namelijk zo dat de bij de extreme tekst minder mensen negatief geantwoord hebben dan bij de gematigde tekst. Een verklaring hiervoor is dat bij de extreem negatieve tekst er twee keer zoveel mensen de enquĂŞte hebben ingevuld. Hierdoor is de kans groter dat er mensen waren die per ongeluk het verkeerde aan hebben geklikt dan bij de gematigde tekst. Bij de positieve teksten is het zo dat ze wel allebei positief waren. De ondervraagden hebben dat dus goed gezien en verder geen onderscheid gemaakt tussen heel erg positief en een beetje positief.

Vraag 9. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Naar aanleiding van deze tekst lijkt mij subsidie voor windmolens nuttig. Onze hypothese bij deze vraag voor de positieve teksten was dat bij zowel de extreme als de gematigde tekst de meerderheid het eens zou zijn met de stelling. Hierbij was dan wel de verwachting dat bij de gematigde tekst minder mensen het eens zouden zijn dan bij de extreme tekst. Onze hypothese voor de negatieve teksten was dat bij zowel de extreme als de gematigde tekst de meerderheid het oneens zou zijn met de stelling. Hierbij was dan wel de verwachting dat bij de gematigde tekst minder mensen het oneens zouden zijn dan bij de extreme tekst. We denken namelijk dat mensen meer overtuigd worden door de extreme teksten. Beide negatieve teksten zijn tegen subsidie, maar omdat dit anders verwoord wordt, verwachtten we wel een verschil te zien tussen de verschillende teksten. Hetzelfde geldt bij de positieve teksten. Ze zijn allebei voor subsidie, maar omdat dit anders verwoord wordt, verwachtten we wel een verschil te zien tussen de verschillende teksten. Op deze vraag zijn de volgende antwoorden gegeven: Positieve teksten Extreem: 80,6% eens / 19,4% oneens Gematigd: 80,6% eens / 19,4% oneens Negatieve teksten Extreem: 12,5% eens / 87,5% oneens Gematigd: 15,2% eens / 84,8% oneens Bij de positieve teksten klopt wel de hypothese dat de meerderheid het eens is met de stemming, maar er is geen verschil tussen extreem en gematigd. De resultaten van beide teksten zijn zelfs precies gelijk. De

95


antwoorden bij de negatieve teksten komen wel overeen met de hypothese. Bij de extreme tekst zijn namelijk meer mensen het oneens met de stelling dan bij de gematigde tekst.

Vraag 10. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik begrijp alle woorden in deze tekst. Onze hypothese bij deze vraag was dat bij de extreme teksten (bijna) iedereen het eens zou zijn met de stelling en dat er bij de gematigde teksten meer mensen zouden zijn die het oneens zijn met de stelling. De gematigde teksten zijn namelijk in een meer wetenschappelijke stijl geschreven, dus we verwachtten dat er mensen zijn die niet alle woorden begrijpen. De extreme teksten proberen de lezer te overtuigen door het vanuit hun kant te bekijken. De woorden zijn dan ook veel makkelijker. Op deze vraag zijn de volgende antwoorden gegeven: Positieve teksten Extreem: 100% eens / 0 % oneens Gematigd: 93,5% eens/ 6,5% oneens Negatieve teksten Extreem: 92,2% eens / 7,8% oneens Gematigd: 90,9% eens /9,1% oneens De resultaten van de positieve teksten bevestigen onze hypothese. Bij de extreme tekst snapt iedereen alle woorden, bij de gematigde tekst zijn er toch een paar mensen die niet alle woorden begrijpen. Ook de resultaten van de negatieve teksten bevestigen onze hypothese. Bij de extreme tekst zijn er een paar mensen die niet alle woorden begrijpen, maar bij de gematigde zijn dit er meer.

Vraag 11. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik begrijp wat de schrijver met deze tekst wil zeggen. Onze hypothese bij deze vraag was dat bij de extreme teksten (bijna) iedereen het eens zou zijn met de stelling en dat er bij de gematigde teksten minder mensen het eens zouden zijn dan bij de extreme teksten. De extreme teksten zijn namelijk erg overtuigend geschreven. We dachten dat de lezers bij deze teksten beter begrijpen wat de schrijver wil zeggen met deze tekst, dan bij de gematigde teksten. De gematigde teksten zijn namelijk ingewikkelder geschreven. Op deze vraag zijn de volgende antwoorden gegeven: Positieve teksten Extreem: 93,5% eens / 6,5% oneens Gematigd: 96,8% eens / 3,2% oneens Negatieve teksten Extreem: 90,6% eens / 9,4% oneens Gematigd: 90,9% eens / 9,1% oneens Deze resultaten bevestigen onze hypothese niet. Bij zowel de negatieve als de positieve teksten zijn meer mensen het oneens bij de extreme teksten. De verschillen zijn echter – vooral bij de negatieve teksten – zo klein, dat hier geen overtuigende conclusie uit getrokken kan worden.

Vraag 12. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Ik vind deze tekst makkelijk te onthouden. Onze hypothese bij deze vraag was dat er bij de extreme teksten veel mensen het eens zouden zijn met de stelling en dat bij de gematigde teksten meer mensen het oneens zouden zijn. Een goed frame blijft namelijk plakken. De extreme teksten zitten vol met sterke frames, daarom dachten we dat mensen het makkelijker vinden deze teksten te onthouden.

96


Op deze vraag zijn de volgende antwoorden gegeven: Positieve teksten: Extreem: 80,6% eens / 19,4% oneens Gematigd: 83,9% eens / 16,1% oneens Negatieve teksten Extreem: 59,4% eens / 40,6% oneens Gematigd: 60,6% eens / 39,4% oneens Deze resultaten komen niet overeen met de hypothese. Bij zowel de positieve als de negatieve teksten was het namelijk zo dat er bij de gematigde tekst meer mensen het eens waren met de stelling dan bij de extreme tekst.

Vraag 13. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: Deze tekst geeft een objectief beeld van de situatie. Onze hypothese bij deze vraag is dat er bij de extreme teksten weinig mensen het eens waren met de stelling. Bij de gematigde teksten verwachtten we dat er meer mensen het eens zijn met de stelling dan bij de extreme teksten. We denken namelijk dat mensen bij het lezen van de extremere teksten voelen alsof ze in een hoekje gedrukt worden. De tekst is niet objectief geschreven en mensen voelen dat aan. Op deze vraag zijn de volgende antwoorden gegeven: Positieve teksten Extreem: 29,0% eens / 71,0% oneens Gematigd: 38,7% eens / 61,3% oneens Negatieve teksten Extreem: 14,1% eens / 85,9% oneens Gematigd: 30,3% eens / 69,7% oneens Deze resultaten kloppen met onze hypothese. Er zit een vrij groot verschil tussen de extreme en gematigde tekst. Mensen hebben dus sneller door bij de extreme teksten dat deze niet objectief zijn.

Vraag 14. Lees de tekst en geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling. Stelling: de schrijver van deze tekst heeft een uitgesproken mening. Onze hypothese bij deze vraag is dat er bij de extreme teksten veel mensen zijn die het eens zijn met deze stelling. Bij de gematigde teksten verwachtten we juist minder mensen die het eens zijn met de stelling. We denken namelijk dat mensen bij de extreme teksten sneller zullen zeggen dat de schrijver een uitgesproken mening heeft, omdat deze teksten er heel erg op gericht zijn om iemand te overtuigen. Op deze vraag zijn de volgende antwoorden gegeven: Positieve teksten Extreem: 90,3% eens / 9,7% oneens Gematigd: 83,9% eens / 16,1% oneens Negatieve teksten Extreem: 96,9% eens / 3,1% oneens Gematigd: van deze vraag zijn helaas geen antwoorden beschikbaar. De resultaten van de positieve teksten passen wel bij de hypothese. Bij de extreme tekst waren namelijk meer mensen het eens met de stelling dan bij de gematigde tekst. Bij de extreem negatieve tekst valt op dat maar 3,1% van de ondervraagden niet vond dat de schrijver een uitgesproken mening had. Bij de gematigde tekst is helaas iets misgegaan met de stelling: hier is per ongeluk vraag dertien nog een keer herhaald. Deze resultaten kunnen we dus niet meenemen in onze analyse.

97


Vraag 15. Zou je nu een petitie tekenen voor de subsidie van windmolens? Onze hypothese bij deze vraag is dat bij de positieve teksten de meerderheid ja antwoordt op de vraag. We verwachtten hier echter wel dat bij de gematigde tekst er minder mensen ja antwoorden dan bij de extreme tekst. Bij de negatieve teksten verwachtten we dat de meerderheid nee antwoordt op de vraag. We verwachtten wel dat bij de gematigde tekst er minder mensen nee antwoorden dan bij de extreme tekst. Als het goed is, zijn mensen uit de extremere enquêtes namelijk meer overtuigd. Deze vraag is bedoeld als test om te kijken of mensen écht overtuigd zijn. Als het goed is zouden mensen die de extreem negatieve tekst hebben gelezen, ook geen petitie voor windmolens tekenen en omgekeerd net zo. Op deze vraag zijn de volgende antwoorden gegeven: Positieve teksten Extreem: 58,1% ja / 41,9% nee Gematigd: 41,9% ja / 58,1% nee Negatieve teksten Extreem: 37,5% ja / 62,5% nee Gematigd: 30,3% ja / 69,7% nee De resultaten van de positieve teksten komen wel overeen met de hypothese. De gematigde tekst heeft namelijk veel minder mensen die de petitie zouden tekenen. De resultaten van de negatieve teksten komen echter niet overeen met de hypothese. Bij de gematigde tekst zouden minder mensen de petitie tekenen. Hier zijn twee mogelijke verklaringen voor. Veel ondervraagden hadden voordat ze de enquête invulden al een sterke mening en laten zich niet makkelijk beïnvloeden; mensen prikken snel door de extreme frames. Ze hebben door dat de tekst hen probeert te beïnvloeden.

Jonathan, 8 jaar

98


Veldonderzoek: conclusie & discussie Het doel van dit onderzoek was het effect van framing aan te tonen, vooral het verschil tussen extreme en meer gematigde frames. Verwacht werd dat heftige of extreme frames meer effect zouden hebben op de lezer. Dat is uit dit onderzoek ook gebleken. Om dit te illustreren namen we bijvoorbeeld de stelling ‘Naar aanleiding van deze tekst lijkt mij subsidie voor windmolens nuttig’. Bij de enquêtes met teksten die negatief over windmolens waren, waren de ondervraagden bij de extreme tekst het minder vaak eens met deze stelling dan de ondervraagden bij de gematigde tekst. De extreme tekst had hier dus meer effect. Rationele en verstandige wezens Goede frames vangen een (ingewikkeld) verhaal in één beeld en zijn daardoor goed te onthouden. Dat is al eerder aangetoond, en dat was ook onze verwachting in dit onderzoek. Toch blijkt uit de resultaten dat de ondervraagden van de gematigde teksten vaker aangaven dat de tekst makkelijk te onthouden was dan de ondervraagden van de extreme teksten. Voor dit onderzoek gaat deze hypothese dus niet op. Toch is niet uit te sluiten dat de extreme frames geen effect hebben of minder goed te onthouden zijn. Mensen geven vaak aan een voorkeur te hebben voor meer genuanceerde teksten (bron: Sarah Gagestein), omdat mensen zichzelf graag zien als rationele en verstandige wezens, terwijl extreme frames evengoed blijven hangen. Uit deze gedachte kwam dan ook onze verwachting dat de ondervraagden bij de extreme teksten vaker zouden aangeven dat de tekst een subjectief beeld van de situatie gaf. Deze verwachting klopte. Bij de extreme teksten waren de ondervraagden het minder vaak eens met de stelling: ‘Deze tekst geeft een objectief beeld van de situatie’. De verwoording is immers extremer, de invalshoek is eenzijdiger en dat is de ondervraagden opgevallen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ondervraagden bij de gematigde teksten vaker aangaven dat de tekst een duidelijk beeld van de situatie gaf. Helder geformuleerd Wat wel opvallend was, was dat de ondervraagden van de gematigde teksten ook vaker aangaven dat de tekst helder geformuleerd was dan bij de extreme teksten. De verwachting was juist dat door de meer extreme frames het verhaal in duidelijke beelden werd gestopt en dus extra helder werd verteld. Deze hypothese gaat dus voor dit onderzoek niet op. Hierbij moet natuurlijk rekening worden gehouden met de ondervraagden, die mogelijk zonder enige voorkennis of juist met een sterke mening over dit onderwerp een tekst over subsidies voor windmolens voor hun neus kregen. ‘Ik begrijp alle woorden’ Uit de resultaten bleek dat de ondervraagden van de extreme teksten vaker aangaven alle woorden te begrijpen dan de ondervraagden van de gematigde teksten. Dus hoewel de ondervraagden van de extreme teksten minder vaak aangaven dat de tekst een duidelijk beeld over de situatie gaf, gaven ze wel vaker aan dat alle woorden te begrijpen waren. Dit zegt toch iets over de duidelijkheid van de frames. Immers, in bijvoorbeeld de extreem negatieve tekst wordt gesproken over ‘subsidieslurpers’. De kans is groot dat ons overwegend jonge publiek (de leeftijdscategorie 10-19 was relatief het grootst), deze term nog nooit heeft gehoord. Toch is dit frame goed te begrijpen, zo bleek uit de resultaten. De extreme frames hadden op dit punt dus voordeel. Kritiekpunten Er hebben relatief veel mensen op de enquêtes gereageerd die aangaven te stemmen op de ChristenUnie. Dit komt omdat de enquêtes veelal door onszelf via Facebook zijn verspreid, en hierdoor wordt toch een bepaald soort mensen bereikt. Niet alle enquêtes hadden dit resultaat, want één was juist verdeeld met een kleine minderheid voor de CU en een meerderheid voor D66. Omdat één enquête op een gegeven moment voor 60% was ingevuld door CU-stemmers, hebben we deze extra verspreid waardoor het aantal ondervraagden sterk groeide en het aantal CU-stemmers relatief daalde tot zo’n 40%. Dit lag meer in de buurt van het gemiddeld van de enquêtes samen, en dit geeft dan ook een beter beeld van de resultaten. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het feit dat alle teksten, zowel extreem als gematigd, vanuit een vrij eenzijdig gezichtspunt zijn geschreven. Dat kan de mensen die de teksten lazen zijn

99


opgevallen. Ook is het mogelijk dat ze het als lezer niet eens waren met wat er in de tekst gesteld werd. Deze dingen hebben natuurlijk invloed op de uitkomsten van het onderzoek. Het effect van framing werd helder aangetoond in de laatste vraag bij de enquêtes met de positieve teksten. ‘Zou je nu een petitie tekenen voor de subsidie van windmolens?’. Het bleek dat bij de extreme tekst duidelijk meer ondervraagden de petitie voor de subsidie voor windmolens hebben ingevuld dan bij de gematigde tekst. De extremere frames hebben dus meer effect gehad dan de zachtere frames.

100


Nawoord Met veel plezier kijken we terug op de afgelopen paar maanden. Door dit onderzoek hebben we enorm veel geleerd. Ten eerste hebben we geleerd wat framing inhoudt en hoe het terugkomt in het dagelijks leven. Hiervan hebben we niet alleen de theorie geleerd, maar ook de praktijk. Door ons veldonderzoek en de analyse van verschillende partijen is het heel praktisch voor ons geworden. Nu zien we elke dag wel iets van framing bij anderen, maar ook bij onszelf, waardoor dit onderwerp echt is gaan leven. Het tweede wat we hebben geleerd is hoe je taal in zijn algemeen kunt gebruiken en wat voor effect het heeft. Voor we iets vragen of vertellen denken we nu veel beter na over hoe we dat gaan doen. We zijn ons veel bewuster van het effect en kunnen dat nu ook makkelijker gebruiken. Ten derde hebben we geleerd hoe we een veldonderzoek kunnen opzetten en analyseren. Bij het leren van al deze dingen hebben we veel hulp gekregen van in het bijzonder twee vrouwen: Sarah Gagestein en Henny Veltman. Sarah Gagestein heeft ons enorm geholpen met het begrijpen van wat framing inhoudt. Nadat we haar boek hadden gelezen, konden wij zelf ook uitleggen aan anderen wat framing was. Ook heeft ze onze vragen in zowel het interview als over de mail enthousiast beantwoord. Haar enthousiasme over framing was aanstekelijk en inspirerend. Henny Veltman heeft ons als PWSbegeleider goed begeleid. We konden altijd een mailtje sturen en snel antwoord verwachten. Bijna elke maandagochtend heeft ze geluisterd naar wat onze vorderingen waren en heeft ons suggesties gegeven over wat we nog meer zouden kunnen doen. Daarnaast heeft de proefpresentatie voor haar VWO 4-klas ons enorm geholpen bij de voorbereidingen voor de presentatieavond. Naarmate het PWS vorderde werden wij en zij steeds enthousiaster en dat versterkte elkaar. Heel erg bedankt! Onze samenwerking heeft aan onze verwachtingen voldaan en is probleemloos verlopen. We kunnen het heel goed met elkaar vinden en dat is tijdens het hele proces zo gebleven. De communicatie was goed, de taakverdeling helder en de sfeer gezellig. Framing is aanstekelijk. Zodra je het doorhebt, ga je het om je heen zien. Dan gaat het voor je leven en merk je pas hoeveel effect taal kan hebben. Framing laat je dan nooit meer los! Rianne, Annehilde en Elza

101


Bijlage 1: bronnenlijst Type Boek Boek Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet

Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet

Bron Framing: over de macht van taal in de politiek (2014) Denk niet aan een roze olifant (2014) https://www.pvv.nl/images/Conceptverkiezingsprogrammma.pdf (19-10-2016) http://site.ipsos-nederland.nl/documents/pb-2010-wk221extra.pdf (19-10-2016) http://defensieweblog.blogspot.nl/2012/07/defensie-in-het-verkiezingsprogramma.html (1910-2016) https://www.theguardian.com/world/2001/sep/21/september11.usa13 (15-10-2016) https://www.wakkerdier.nl/persberichten/drie-grootste-supermarktketens-van-plofkip-af (1010-2016) https://en.wikipedia.org/wiki/Agenda-setting_theory (10-10-2016) http://www.vngutrecht.nl/persoonlijk/persoonlijk-single/framen-is-politieke-noodzaak.html (14-10-2016) https://www.nrc.nl/nieuws/2011/05/09/politiek-heeft-draaikonten-nodig-naar-voorbeeld-vanlincoln-a1482059 (14-10-2016) https://d2vry01uvf8h31.cloudfront.net/CDA/Documenten/2016/TK2017/Verkiezingsprogram ma/Concept%20CDA%20verkiezingsprogramma%20Keuzes%20voor%20een%20beter%20Nede rland%202017-2021.pdf (06-10-2016) https://www.christenunie.nl/l/library/download/528106 (06-10-2016) https://vimeo.com/147717711 (21-10-2016) https://www.pvv.nl/index.php/84-fj-related/reinette-klever/9298-ao-energieakkoord.html (21-10-2016) https://www.milieucentraal.nl/klimaat-en-aarde/energiebronnen/windenergie/standpuntenover-windenergie/ (21-10-2016) https://d66.nl/standpunten/buitenland-defensie/ (07-11-2016) https://www.pvv.nl/images/stories/verkiezingen2012/VerkiezingsProgramma-PVV-2012-finalweb.pdf (19-10-2016) file:///C:/Users/Annehilde/Downloads/Verkiezingsprogramma%202012-2017.pdf (06-10-2016) https://d66.nl/content/uploads/sites/2/2016/08/D66-ConceptverkiezingsprogrammaTK20171.pdf (06-10-2016) https://groenlinks.nl/sites/groenlinks.nl/files/Concept%20Verkiezingsprogramma%20GroenLin ks%202017-2021.pdf (06-10-2016) https://www.pvda.nl/wp-content/uploads/2012/07/10623-pvda-verkiezingsprogramma120912.pdf.pagespeed.ce.NBE8KCE2ao.pdf (06-10-2016) https://www.pvv.nl/images/Conceptverkiezingsprogrammma.pdf (06-10-2016) http://www.arnokorsten.nl/PDF/Democratie/Framing%20in%20de%20politiek.pdf (09-102016) http://www.denieuwereporter.nl/2015/07/terroristische-moslims-in-de-media-beinvloedenhet-beeld-van-alle-moslims/ (09-10-2016) https://masscommtheory.com/theory-overviews/framing-theory (11-09-2016) https://criticalmediareview.wordpress.com/2015/10/19/what-is-media-framing/ (11-09-2016) http://www.tbm.tudelft.nl/nl/actueel/laatste-nieuws/artikel/detail/hans-de-bruijn-in-trouwover-framing-column/ (06-10-2016) https://en.wikipedia.org/wiki/Framing_(social_sciences)#Frame_building (06-10-2016) http://taalstrategie.nl/framing-training/ (11-09-2016) https://meds.queensu.ca/blog/undergraduate/?p=2736 (07-09-2016) http://www.taalcanon.nl/vragen/waarom-maken-politici-graag-gebruik-van-framing/ (07-092016)

102


Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet Internet

http://www.hetdebatbureau.nl/framing-in-de-politiek/ (07-09-2016) http://www.tekstblog.nl/linkse-hobbys-versus-henk-en-ingrid-framing-in-de-nederlandsepolitiek/ (07-09-2016) http://www.consumpsy.nl/blog/2013/framing/ (06-10-2016) https://www.vn.nl/de-dictatuur-van-het-denkraam/ (06-10-2016) http://nos.nl/artikel/2126480-moslim-daagt-volkskrant-vanwege-framing-op-voorpagina.html (09-10-2016) https://www.nrc.nl/nieuws/2016/08/31/kort-geding-om-stigmatiserende-voorpaginanachtenlang-niet-geslapen-a1518845 (09-10-2016) http://www.arnokorsten.nl/PDF/Democratie/Framing%20in%20de%20politiek.pdf (07-092016) http://www.volkskrant.nl/media/doet-de-volkskrant-iets-fout-met-dezevoorpagina~a4359407/ (09-10-2016) http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=359291 (09-10-2016) https://www.verkopersonline.nl/artikel/4668/dit-is-een-goed-voorbeeld-van-salesframing.html (06-10-2016) http://www.boomcommunicatie.nl/actueel/framing-wie-definieert-uw-producten (06-102016) http://www.nemokennislink.nl/publicaties/framen-om-de-verkiezingen-te-winnen (06-112016) http://www.tbm.tudelft.nl/nl/actueel/laatste-nieuws/artikel/detail/hans-de-bruijn-in-trouwover-framing-column/ (09-10-2016)

103


Bijlage 2: logboek Datum Omschrijving 15-12-2016 | 19:30 Puntjes op de i Reflectie: We hebben alle spellings-/interpunctie/typefouten uit het verslag gehaald. Ik ga zo het logboek erin zetten. 15-12-2016 | 18:30 We zijn door het document gegaan en hebben alle spel- en taalfouten aangepast.

Naam Elza

Gespendeerde tijd 2 uur en 30 min

Annehilde 2 uur

12-12-2016 | 15:00 Teksten checken Rianne 1 uur en 30 min Reflectie: Nadat mevrouw Veltman de hele tekst was doorgegaan hebben we die verdeeld en gecheckt. 05-12-2016 | 12:40 Eindgesprek Rianne 30 min Reflectie: Een oud, vertrouwd, maandag-in-de-grotepauze-gesprek. Dit keer was het wel speciaal want we hebben teruggekeken op de presentatieavond en op het hele proces. Ook hebben we nog besproken welke dingen we nog kunnen perfectioneren in het verslag. Tot slot hebben we ons cijfer gekregen, een 9, waar we ongelofelijk blij mee zijn. 05-12-2016 | 12:40 Eindgesprek Annehilde 30 min Reflectie: In de grote pauze hebben we het eindgesprek gehad over ons PWS. We hebben ons cijfer te horen gekregen, waar we heel erg blij mee zijn! Ook zijn we door het verslag gegaan en gekeken wat we nog moeten verbeteren. 05-12-2016 | 12:40 Eindgesprek Reflectie: We hebben een laatste gesprek gehad met mevrouw Veltman. We hebben ons cijfer te horen gekregen en we hebben samen het verslag doorgenomen. 30-11-2016 | 15:00 Presentatie oefenen en PWS-avond Reflectie: We waren om 15:00 uit, toen hadden we een lokaal geregeld en hebben we met z'n drieĂŤn heel vaak de presentatie geoefend en gekeken hoe we de stukjes beter op elkaar af konden stemmen. 's Avonds hadden we om 19:00 de presentatie. We zijn heel blij met hoe het gegaan is, en we hebben veel positieve reacties gekregen. 30-11-2016 | 15:00 Presentatie oefenen en PWS-avond Reflectie: We hebben 's middags de presentatie geoefend. We hebben de puntjes op de i gezet en de tekst nog wat beter geleerd. 's Avonds hebben de presentatie gehouden. 30-11-2016 | 15:00 Presentatie oefenen en PWS-avond!

Elza

30 min

Annehilde 4 uur en 30 min

Elza

4 uur en 30 min

Rianne

4 uur en 30 min

104


Reflectie: We hadden tot 15:00 nog les, toen hebben we een lokaal geclaimd en zijn we bezig geweest met het oefenen van onze presentatie. De teksten nog beter op elkaar afstemmen, het begin wat vloeiender maken. Ook hebben we heel gezellig met een groep mensen pizza gehaald. Onze presentatie begon om 19:00, we vonden het fijn dat we vroeg mochten. Het ging heel goed, we waren erg blij met hoe het ging en dat het toen klaar was. 29-11-2016 | 16:30 Presentatie oefenen, olifanten Reflectie: Ik heb thuis de presentatie geoefend, en olifanten ingescand, uitgeprint en uitgeknipt voor op de flashcards. 28-11-2016 | 17:00 Dingen aanpassen Reflectie: Ik heb het voor- en nawoord bekeken op stijl. Ook heb ik de presentatietekst over het interview een beetje aangepast. Daarna heb ik de kleine tekstjes in 1 A4 gezet en dit samen met de hele tekst naar mevrouw Veltman gemaild. 28-11-2016 | 17:00 Analyse Reflectie: Ik ben bezig geweest met de laatste drie vragen van de analyse. Ik heb ze uitgewerkt en heb de stijl en grammatica nog een keer gecheckt. 28-11-2016 | 14:00 Presentatie, besprekingen Reflectie: We hebben een proefpresentatie gehouden voor een V4-klas van mevrouw Veltman. Hier hebben we veel nuttige tips bij gekregen van de leerlingen en mevrouw Veltman. Aan de hand van die tips hebben we een lijstje gemaakt met wat we nog moeten aanpassen. Verder hebben we besproken wat we tot nu toe gedaan hebben en wat we nog eventueel kunnen verbeteren. 28-11-2016 | 13:00 Proefpresentatie, besprekingen Reflectie: We hebben een proefpresentatie gedaan voor de VWO 4-klas van mevrouw Veltman. Dit was heel nuttig, we hebben goede tips en feedback gekregen van de leerlingen en van mevrouw Veltman. Dit helpt ons goed bij de voorbereidingen voor de presentatieavond. Daarnaast hebben we de uren daarna veel contact gehad en nog een bespreking gehad. De resterende taken zijn op een rijtje gezet en de taken zijn verdeeld. 28-11-2016 | 13:00 Proefpresentatie en bespreking

Annehilde 1 uur en 30 min

Rianne

1 uur en 30 min

Elza

1 uur

Annehilde 2 uur en 30 min

Rianne

2 uur en 30 min

Elza

2 uur en 30 min

105


Reflectie: We hebben vandaag een proefpresentatie gehouden voor VWO4. Dit was heel nuttig en we hebben veel goede feedback gekregen. Aan de hand hiervan hebben we een lijstje opgesteld met dingen die nog moeten gebeuren. Ook hebben we een gesprekje gehad met mevrouw Veltman, waarin we de proefpresentatie besproken hebben. 27-11-2016 | 19:30 Flashcards Reflectie: Ik heb de flascards voor de presentatie gemaakt. Ik heb de ondergrond uitgesneden en daarna de stukjes tekst passend gemaakt en er op geplakt. 27-11-2016 | 18:00 Veldonderzoek Reflectie: Ik heb de analyse en hypothese van de laatste vragen van het veldonderzoek verwerkt en afgemaakt. Verder heb ik mijn presentatietekst geleerd. 27-11-2016 | 15:00 Presentatietekst Reflectie: De presentatietekst is verdeeld en we hebben contact gehad over de hypotheses en resultaten. 27-11-2016 | 15:00 Analyse en olifanten Reflectie: Ik ben bezig geweest met het uitwerken van de analyse. We hebben met elkaar contact gehad over de formuleringen van hypotheses en conclusies. Ook heb ik een aantal olifanten ingescand en zo aangepast dat ze straks het verslag in kunnen. 26-11-2016 | 19:00 Conclusie en Discussie Reflectie: Ik heb het hoofdstuk Conclusie en Discussie afgemaakt. Ik kwam er achter dat mijn eerste versie compleet verkeerd geĂŻnterpreteerd was vanuit de resultaten, omdat ik een paar resultaten per ongeluk had omgewisseld. Dat is nu gecorrigeerd en herschreven. Daarna heb ik dit in de presentatietekst verwerkt en een slot geschreven voor de presentatie. Dit is nu ook in de Prezi aangevuld. 26-11-2016 | 12:30 Conclusie en Discussie Reflectie: Ik ben bezig geweest met het hoofdstuk Conclusie en Discussie. Het is nog niet helemaal af maar ik ben goed op weg. 25-11-2016 | 14:00 Analyse veldonderzoek Reflectie: Ik ben verdergegaan met het veldonderzoek. Bijna alle vragen zijn geanalyseerd. 24-11-2016 | 14:00 Analyse veldonderzoek Reflectie: We zijn bezig geweest met hoe we het veldonderzoek gaan analyseren. We hebben een plan gemaakt en de eerste paar vragen geanalyseerd. Daarna ben ik thuis nog even

Elza

2 uur en 30 min

Annehilde 2 uur

Rianne

1 uur

Elza

3 uur

Rianne

2 uur en 30 min

Rianne

2 uur en 30 min

Annehilde 1 uur en 30 min

Annehilde 2 uur

106


verder gegaan.

24-11-2016 | 11:00 Analyse veldonderzoek Reflectie: Vandaag zijn we bezig geweest met de analyse van het veldonderzoek. We hebben een soort plan opgesteld over hoe we het gaan doen en zijn daarmee aan het werk gegaan. 23-11-2016 | 08:30 Presentatie tekst en prezi Reflectie: Ik ben bezig geweest met het inkorten en aanpassen van de tekst en het bewerken van de prezi-presentatie. 21-11-2016 | 09:00 Proefpresentatie en bespreking Reflectie: Vandaag hebben we een proefpresentatie gehouden voor mevrouw Veltman. Ze heeft ons hele nuttige tips gegeven. 21-11-2016 | 09:00 Proefpresentatie Reflectie: We hebben een proefpresentatie gehouden voor mevrouw Veltman. Naar aanleiding hiervan heeft ze ons tips gegeven over hoe we onze presentatie kunnen verbeteren. 21-11-2016 | 09:00 Presentatie oefenen Reflectie: We hebben een proefpresentatie gehouden voor mevrouw Veltman waarna we nog hebben overlegd hoe we onze presentatie kunnen verbeteren. Ook hebben we een proefpresentatie ingepland voor VWO 4. 20-11-2016 | 17:30 Bezig met presentatietekst Reflectie: Ik heb de presentatietekst verdeeld en hier en daar aangepast. 20-11-2016 | 13:30 Maken Prezi presentatie Reflectie: Ik heb de (eerste versie van de) Prezi presentatie gemaakt. 19-11-2016 | 14:30 Veldonderzoek analyse uitwerken en olifanten zoeken Reflectie: Ik ben bezig geweest met de analyse die we hebben gemaakt van het veldonderzoek. Ik heb het in een document gezet en ben begonnen met het uitwerken. Ook heb ik naar olifanten gezocht en olifanten gemaakt. 18-11-2016 | 17:30 Spelling/grammatica check, olifanten zoeken Reflectie: Ik heb thuis nog even het voorwoord en de eerste deelvraag gecheckt op spelling- en grammaticafouten. Verder heb ik nog een aantal mensen gevraagd of ze een olifant willen tekenen (deze kunnen we inscannen en als afbeeldingen gebruiken in ons PWS om de boel een beetje op te leuken). 18-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 5

Elza

1 uur

Rianne

1 uur en 30 min

Annehilde 1 uur

Elza

1 uur

Rianne

1 uur

Annehilde 1 uur

Rianne

2 uur

Elza

1 uur

Annehilde 1 uur

Rianne

8 uur

107


Reflectie: Vandaag hebben we heel hard gewerkt. We hebben de puntjes op de i gezet met de uitwerkingen van de resultaten en die zijn nu klaar. Ik heb inleidingen geschreven voor het interview en veldonderzoek. Daarna heb ik van de vier enquêtes de samenvattingen geanalyseerd die de ondervraagden hebben gemaakt. We hebben de resterende taken verdeeld voor dit weekend. De presentatietekst is voor 90% af maar er moet nog een prezi komen. Zo zijn er nog meer dingen die nog moeten gebeuren. 18-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 5 Reflectie: Vandaag zijn we bezig geweest met veldonderzoek. We zijn bezig geweest met de analyse van de resultaten en hebben de uitkomsten daarvan met elkaar vergeleken. Ik heb de presentatietekst weer verder gemaakt, die is nu voor 90% af. We zijn ook nog bezig geweest met de opmaak van het bestand. We hebben een inhoudsopgave gemaakt, paginanummers gemaakt en de versie van het interview erin gezet. 18-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 5 Reflectie: Vandaag zijn we weer verder gegaan met het veldonderzoek. We hebben de resultaten geanalyseerd en de verschillende resultaten met elkaar vergeleken. Verder hebben we nog veel aan de opmaak van het bestand gewerkt: we hebben alle stukken tekst goed bij elkaar gezet en tussenstukjes toegevoegd. De inhoudsopgave zit erbij, de goede versie van het interview zit er bij en we hebben paginanummers toegevoegd. We zijn nog niet klaar, maar wel een eind op weg. 17-11-2016 | 18:00 Interview verwerken Reflectie: Ik ben bezig geweest met het interview met Sarah Gagestein. Ik heb de uitgewerkte tekst omgetoverd tot een behapbaar stuk tekst dat goed te lezen is en duidelijke vragen en antwoorden heeft. 17-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 4 Reflectie: Wij zijn vandaag bezig geweest met de stijl en opmaak van het veldonderzoek en we hebben alles in één document gezet.

Elza

8 uur en 30 min

Annehilde 8 uur en 30 min

Elza

2 uur en 30 min

Elza

8 uur

108


17-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 4 Reflectie: Elza en ik zijn vandaag begonnen met bespreken wat er nog allemaal moet gebeuren. Daarna hebben we alles wat we tot nu toe hebben in één document gezet en dat geupload op apprentice. Daarna hebben we afspraken gemaakt over de indeling en opmaak en hebben we dat op bijna het hele document toegepast. Dit kostte veel meer tijd dan we dachten. 16-11-2016 | 17:00 Laatste stukje veldonderzoek Reflectie: Ik heb het laatste stukje van het veldonderzoek dat we nog moesten uitwerken, uitgewerkt. 16-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 3 Reflectie: Vandaag zijn we bezig geweest met het uitwerken van het veldonderzoek. Dit bleek toch iets meer werk dan gedacht, waardoor we de analyse nog moeten doen, maar we zijn al een heel eind. 16-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 3 Reflectie: Vandaag zijn we bezig geweest met het veldonderzoek uitwerken. We moeten het nog wel analyseren, maar alles is wel uitgewerkt. 16-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 3 Reflectie: Vandaag hebben we hard gewerkt aan het veldonderzoek. Dit bleek echt veel werk, omdat we veel gegevens moesten verwerken: per geslacht, per leeftijdsgroep, per opleidingsniveau en per politieke partij. En dat x4, want we hebben 4 enquêtes. Gelukkig zijn we een heel eind gekomen. De komende dagen gaan we verder met het analyseren van deze gegevens. Verder hebben we goed contact gehad met onze begeleider vandaag en een lekker kopje thee gedronken. 15-11-2016 | 19:00 Uitwerken interview Reflectie: Ik ben nog even verder gegaan met het uitwerken van het interview. Hier ben ik nu echt bijna klaar mee. We hoeven daarna alleen nog het deel te selecteren dat we willen gebruiken voor ons PWS en dat in een goed lopend verhaal te zetten. 15-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 2 Reflectie: Ik ben bezig geweest met het herschrijven van deelvraag 4. Ook heb ik een voor- en nawoord geschreven en ben ik alvast begonnen met de tekst voor de presentatie. 15-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 2

Annehilde 8 uur

Elza

1 uur en 35 min

Elza

8 uur

Annehilde 8 uur

Rianne

8 uur

Annehilde 2 uur

Elza

8 uur

Rianne

8 uur

109


Reflectie: Ik ben bezig geweest met het herschrijven van deelvraag 2 en 4. Ook hebben we de hoofdvraag geformuleerd en ben ik begonnen met de tussenstukjes schrijven tussen de deelvragen. Hierdoor begint het werkstuk meer en meer één geheel te worden. We lopen zelfs een beetje voor op de planning van deze week. 15-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 2 Reflectie: Ik ben begonnen met het herschrijven van deelvraag 4. Verder hebben we nog veel dingen besproken en met z'n drieën naar stukjes gekeken qua stijl. Ik ben vandaag vooral verder gegaan met het uitwerken van het interview, dit kost toch meer tijd dan we hadden gedacht. Ook hebben we een ontwerp uitgezocht voor op de achterkant van de flashcards (ook niet onbelangrijk ;)) 14-11-2016 | 18:30 Interview uitwerken Reflectie: Ik ben thuis nog even verder gegaan met het uitwerken van het interview. 14-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 1 Reflectie: Bezig met deelvraag 1. Ik heb gewerkt aan de stijl van deelvraag 1, om deze meer kloppend en makkelijk leesbaar te maken. 14-11-2016 | 08:00 PWS week dag 1 Reflectie: Ik ben bezig geweest met de uitwerking van het interview. Verder hebben we samen nog veel dingen besproken over hoe we die precies gaan doen. Ook heb ik nog het laatste deel van deelvraag 2 afgemaakt. 14-11-2016 | 08:00 PWS-week dag 1 Reflectie: Ik ben bezig geweest met het schrijven van het script voor het filmpje en ik heb het filmpje in elkaar gezet. 10-11-2016 | 12:00 Bezig met deelvraag 2 Reflectie: Stukje D66 afronden 07-11-2016 | 18:30 Bezig met deelvragen 07-11-2016 | 14:00 Overleg, planning projectweek maken, taken verdelen Werken aan deelvragen Reflectie: We hebben een planning gemaakt voor volgende week, de projectweek. Hierna ben ik nog even bezig geweest met de deelvragen. 07-11-2016 | 14:00 PWS-middag

Annehilde 8 uur

Annehilde 1 uur

Rianne

8 uur

Annehilde 8 uur

Elza

8 uur

Rianne

1 uur

Rianne Rianne

1 uur 2 uur

Annehilde 2 uur

110


Reflectie: We hebben een taakverdeling en een planning voor de pws week. Verder hebben we met zn drieën de voortgang besproken omdat we deze week geen voortgangsgesprek met mevrouw Veltman hadden. We hebben ook een lijst met dingen die we nog moeten doen gemaakt. Verder hebben we ook het uitgetypte deel van het interview met Sarah Gagestein besproken, met welk deel daarvan we kunnen gebruiken om te verwerken. 06-11-2016 | 18:00 Uittypen interview Sarah Gagestein Reflectie: Het interview met Sarah Gagestein hebben we opgenomen, dus ik ben begonnen met het af te luisteren en uit te typen in word. 06-11-2016 | 16:00 Veldonderzoek Reflectie: Ik heb de laatste versie van het veldonderzoek afgemaakt en online gezet. 06-11-2016 | 16:00 Veldonderzoek Reflectie: Ik heb alle enquêtes gecontroleerd en aangepast waar nodig, zodat ze online konden. 04-11-2016 | 13:00 Bezig met veldonderzoek Reflectie: Ik heb de vragen in de verschillende enquêtes gezet, de eindtekst gemaakt en een petitie voor windmolens opgezocht. 28-10-2016 | 11:00 Interview met Sarah Gagestein Reflectie: We zijn naar Amsterdam geweest om Sarah Gagestein te interviewen. Het was een hele gezellige en nuttige dag. We hebben het met haar gehad over haar bedrijf, Taalstratgie, over framing op zich en ze heeft ons nog tips gegeven voor ons veldonderzoek. 28-10-2016 | 11:00 Interview Sarah Gagestein Reflectie: We zijn een dagje naar Amsterdam geweest om een interview te houden met Sarah Gagestein, expert op het gebied van framing. We hebben het gehad over haar eigen bedrijf Taalstrategie, waarmee ze bedrijven helpt met het framen van hun boodschappen. Ze heeft ons ook handige tips gegeven voor ons PWS. 28-10-2016 | 11:00 Interview met Sarah Gagestein Reflectie: We zijn een dag naar Amsterdam geweest om Sarah Gagestein te interviewen. Het was een hele gezellige en nuttige dag. We hebben het onder andere met haar gehad over haar eigen bedrijf, Taalstrategie, en de cursussen die ze geeft over framing. Ook heeft ze enkele nuttige tips gegeven voor ons eigen onderzoek.

Annehilde 1 uur

Annehilde 1 uur

Elza

1 uur

Elza

1 uur

Elza

7 uur

Annehilde 7 uur

Rianne

7 uur

111


27-10-2016 | 11:00 EnquĂŞte voor het veldonderzoek Reflectie: Ik ben bezig geweest met de enquĂŞte voor het veldonderzoek. Ik heb de stellingen en inleidende vragen bij de tekstjes ingevoerd in het programma. 25-10-2016 | 11:00 Veldonderzoek voorbereiden Reflectie: We hebben de inleidende vragen en stellingen van het veldonderzoek besproken en opgesteld. 25-10-2016 | 11:00 Veldonderzoek voorbereiden Reflectie: We hebben de stellingen gemaak voor het veldonderzoek en ook de inleidende vragen opgesteld. 25-10-2016 | 11:00 veldonderzoek voorbereiden Reflectie: Stellingen maken en vragen opgesteld 21-10-2016 | 09:30 Bezig met veldonderzoek Reflectie: We hebben een plan gemaakt voor ons eigen onderzoek en zijn begonnen dit te maken. Ook hebben we een afspraak gemaakt voor een interview met Sarah Gagestein.

Elza

21-10-2016 | 09:30

Annehilde 5 uur en 15 min

Reflectie:

21-10-2016 | 09:30

Reflectie:

20-10-2016 | 13:30 Reflectie: 19-10-2016 | 19:00 Reflectie:

19-10-2016 | 10:00 Reflectie:

Bezig met veldonderzoek en het interview met Sarah Gagestein We hebben een plan gemaakt voor het veldonderzoek en hebben drie van de vier tekstjes geschreven. We hebben ook afgesproken met Sarah Gagestein waar en hoe laat we afspreken in Amsterdam. Bezig met het veldonderzoek, interview plannen en begin maken met het filmpje voor presentatie. We hebben drie van de vier tekstjes gemaakt voor het veldonderzoek. We hebben Sarah Gagestein gemaild voor de definitieve datum en tijd van het interview. We zijn bezig geweest met de opzet voor het filmpje voor de presentatie. Deelvraag 2 afronden We gaan verder met het veldonderzoek Lezen boek denk niet aan een roze olifant Sarah Gagestein Ik vind het een interessant boek, ze heeft leuke invalshoeken en je kunt zien dat ze er veel verstand van heeft. Het is ook heel makkelijk leesbaar. Deelvraag 2 en brainstorm veldonderzoek. Het was een goede, leuke en productieve dag.

1 uur

Annehilde 1 uur

Elza

1 uur

Rianne

1 uur

Rianne

4 uur en 15 min

Elza

4 uur en 15 min

Rianne

45 min

Annehilde 1 uur en 30 min

Elza

7 uur

112


19-10-2016 | 10:00

Deelvraag 2 gemaakt + veldonderzoek brainstorm Reflectie: We hebben heel deelvraag 2 gemaakt, over hoe partijen politiek framen. Ook zijn we begonnen met ons eigen veldonderzoek. Het was een productieve en gezellige dag. 19-10-2016 | 10:00 Deelvraag 2 + veldonderzoek brainstorm Reflectie: We zijn al een goed eind op weg gekomen met deelvraag 2, dit is zo goed als af. Daarna zijn we gaan brainstormen over het veldonderzoek. We hebben leuke ideeĂŤn bedacht over hoe we dit willen gaan doen, maar we zijn er nog niet helemaal over uit. 15-10-2016 | 13:00 bezig met deelvraag 1 (stuk over politiek af) 15-10-2016 | 09:45 Bezig met deelvraag 1 (politiek) 14-10-2016 | 15:00 Bezig met deelvraag 1 14-10-2016 | 09:50 Bezig met deelvraag 2 13-10-2016 | 18:30 Bezig met deelvraag 1 13-10-2016 | 17:30 Bezig met deelvraag 2 13-10-2016 | 11:30 Bezig met deelvraag 1 + bespreking over deelvraag 2 13-10-2016 | 09:50 Bespreking deelvraag 2 13-10-2016 | 08:20 Boeken zoeken voor pws: George Lakoff dont think of an elephant - know your values and frame the debate; the essential guide for progressives (nog even aanvragen bij de bieb) 12-10-2016 | 20:00 Verder met het lezen van het boek van Hans de Bruijn. 10-10-2016 | 20:00 Boek Hans de Bruijn - Framing over de macht van taal in de politiek lezen + aantekeningen maken 10-10-2016 | 19:30 Bezig met deelvraag 1 (eerste versie 'bedrijven en reclame' af) 10-10-2016 | 16:30 Bezig met deelvraag 1 10-10-2016 | 12:40 Voortgangsgesprek 10-10-2016 | 10:40 Overleg en mail schrijven Sara Gagestein 09-10-2016 | 18:45 bezig met deelvraag 1 (eerste stuk 'media' af) 09-10-2016 | 16:00 Bezig met deelvraag 1 09-10-2016 | 13:45 Bezig met deelvraag 1 09-10-2016 | 10:00 bezig met deelvraag 1 08-10-2016 | 16:00 Bezig met deelvraag 1 08-10-2016 | 12:45 Boek 'Denk niet aan een roze olifant' 08-10-2016 | 10:30 Boek "Framing: over de macht van taal in de politiek" ophalen 07-10-2016 | 15:00 Lezen boek 'Denk niet aan een roze olifant' 07-10-2016 | 12:40 Overleg over boek 'Denk niet aan een roze olifant' 07-10-2016 | 12:40 Overleg boek Sara Gagestein 07-10-2016 | 12:40 Overleg over boek: Denk niet aan een roze olifant

Rianne

7 uur

Annehilde 7 uur

Rianne Rianne Rianne Annehilde Elza Annehilde Elza

45 min 2 uur en 30 min 1 uur 40 min 1 uur en 30 min 3 uur 1 uur en 10 min

Annehilde 20 min Annehilde 10 min

Annehilde 2 uur Annehilde 1 uur en 30 min

Rianne

1 uur en 30 min

Elza Annehilde Annehilde Rianne Rianne Elza Rianne Elza Rianne Elza

1 uur 30 min 20 min 1 uur en 30 min 2 uur 4 uur 2 uur en 30 min 1 uur en 30 min 1 uur en 15 min 30 min

Rianne Rianne

2 uur en 15 min 30 min

Annehilde 30 min Elza 30 min

113


06-10-2016 | 18:45 06-10-2016 | 18:30 06-10-2016 | 16:00

Bezig met deelvraag 1 Bezig met deelvraag 2 Boek: Denk niet aan een roze olifant - Sarah Gagestein, lezen + aantekeningen maken

Rianne 1 uur Annehilde 1 uur Elza 3 uur en 30 min

06-10-2016 | 15:15 06-10-2016 | 15:15 06-10-2016 | 15:15 06-10-2016 | 12:40

Boeken zoeken over ons onderwerp Boeken zoeken voor ons onderzoek Boeken zoeken voor ons onderzoek Bespreking boek Denk niet aan een roze olifant Bezig met deelvraag 1 Informatie opzoeken voor deelvraag 1 Informatie zoeken voor deelvraag 1 Taakverdeling maken voor deelvraag 1 Taken verdeling voor week 40 Taakverdeling week 40 Formuleren van onze hoofdvraag met een inleiding vooraf. Ook planning gemaakt tot aan de presentatieavond. Bezig met de formulering van de hoofdvraag en de planning voor de komende weken Formuleren hoofdvraag + planning opstellen Overleg met onze begeleider. We hadden nagedacht over de hoofd- en deelvragen maar we hadden nog wat vragen over hoe we de hoofdvraag konden formuleren. Dit kan, zo weten we nu, ook met een inleiding eraan voorafgaand en dan een algemene hoofdvraag. Voortgangsgesprek Voortgangsgesprek IdeeĂŤn opzoeken om ons onderwerp en hoofdvraag concreter te maken. We willen graag ons onderwerp 'Framing' duidelijk maken in de praktijk van de Nederlandse politiek. Nadenken over hoofdvraag en deelvragen Bezig met de hoofd en deelvragen Nadenken hoofd-/deelvragen Voortgangsgesprek Voortgangsgesprek overleg met begeleider over onze ideeĂŤn. Nieuwe afspraken maken m.b.t. formuleren hoofdvraag. Brainstorm Brainstorm Hoofdvraag brainstorm Voortgangsgesprek Voortgangsgesprek Inlezen over Framing in de media. Inlezen onderwerp framing in reclame

Annehilde Elza Rianne Annehilde

30 min 30 min 30 min 30 min

Elza Rianne Rianne Elza Rianne Annehilde Rianne

2 uur 45 min 30 min 30 min 30 min 30 min 1 uur

Elza

1 uur

05-10-2016 | 19:00 05-10-2016 | 18:45 04-10-2016 | 19:30 04-10-2016 | 12:40 04-10-2016 | 12:40 04-10-2016 | 12:40 30-09-2016 | 10:00

30-09-2016 | 10:00 30-09-2016 | 10:00 26-09-2016 | 12:40

26-09-2016 | 12:40 26-09-2016 | 12:40 22-09-2016 | 08:00

20-09-2016 | 12:40 20-09-2016 | 12:40 20-09-2016 | 12:40 19-09-2016 | 12:40 19-09-2016 | 12:40 19-09-2016 | 12:40

15-09-2016 | 12:40 15-09-2016 | 12:40 14-09-2016 | 12:40 12-09-2016 | 12:40 12-09-2016 | 12:40 11-09-2016 | 15:00 07-09-2016 | 19:00

Annehilde 1 uur Rianne 30 min

Elza 30 min Annehilde 30 min Rianne 1 uur

Elza Rianne Annehilde Elza Annehilde Rianne

30 min 30 min 30 min 30 min 30 min 30 min

Annehilde Rianne Elza Elza Annehilde Rianne Annehilde

30 min 30 min 30 min 30 min 30 min 2 uur en 30 min 2 uur en 30 min

114


07-09-2016 | 18:30 05-09-2016 | 12:40 05-09-2016 | 12:40 05-09-2016 | 12:40 02-09-2016 | 14:00 02-09-2016 | 14:00 02-09-2016 | 14:00 30-08-2016 | 13:00 30-08-2016 | 13:00 30-08-2016 | 13:00

Informatie opzoeken over framing in de politiek Voortgangsgesprek Voortgangsgesprek Voortgangsgesprek Nadenken over hoofdvraag Overleg met groepje over contact met begeleider en over de hoofdvraag. Hoofdvraag bedenken + overleg contact begeleider Nadenken over onderwerp Vorming van ons groepje en onderwerp bedenken: Framing. Groepje vormen + onderwerp bedenken

Elza

2 uur en 30 min

Elza Annehilde Rianne Elza Rianne

30 min 30 min 30 min 1 uur 1 uur

Annehilde 1 uur Elza Rianne

2 uur 2 uur

Annehilde 2 uur

Totaal aantal uren: Rianne: 106 uren Annehilde: 108 uren en 45 minuten Elza: 112 uren en 30 minuten

115


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.