Liudger raai pws kun je vrienden zijn met een levenloos object hanneke de boer, lars de vries en sti

Page 1

Met speciale dank aan meneer E. de Jong


Aristoteles: "Vriendschap is elkaar het goede toewensen en dat van elkaar weten."

Inhoudsopgave Inhoudsopgave................................................................................................................ 2 Inleiding........................................................................................................................... 4 Definities.......................................................................................................................... 5 

Vriend................................................................................................................... 5

Vriendschap......................................................................................................... 5

Levenloos object................ ................................................................................. 6

Kunstplant............................................................................................................ 8

Wat zijn de verschillende soorten vriendschap?.............................................................. 9 Wat gebeurt er als je geen vrienden hebt?...................................................................... 14 Wat is vriendschap? ........................................................................................................ 16 Wat maakt een object levenloos? ................................................................................... 26 Is een mens een levenloos object? ................................................................................. 31 Is het de bedoeling dat je vrienden wordt met een levenloos object? ............................. 37 Conclusie.......................................................................................................................... 40 Bronnen………….............................................................................................................. 44

2


Inleiding November 2016

"Ik vind lange, smalle gebouwen erg sexy. De Chinese Muur is ook aantrekkelijk, maar iets te breed," vertelt de Zweedse Eija-Riitta Berliner Mauer (62) 1. Het lijkt een grap, maar de vrouw is al 37 jaar getrouwd met de Berlijnse Muur. Ze was in tranen toen de Muur in 1989 gesloopt werd: "Ze hebben mijn man verminkt." Eija-Riitta is niet de enige persoon die in het huwelijksbootje stapte met een bouwwerk. De Amerikaanse Erika La Tour Eiffel (45) werd eveneens verliefd. Gezien haar naam kunt u het al raden: het gaat om de Eiffeltoren. EijaRiitta en Erika zijn 'objectofielen' - mensen die zich aangetrokken voelen tot levenloze objecten. Het is een onderwerp dat in Nederland nog weinig bekendheid heeft. 2

Het aangaan van een huwelijk met een levenloos object is voor de meeste mensen ondenkbaar. Zoiets lees je in de krant, zie je op televisie of op internet. Je vormt misschien een mening en na een week ben je het waarschijnlijk alweer vergeten. WĂ­j vonden het echter interessant om er iets mee te doen. We wilden er alleen wel een andere draai aan geven. Tijdens een brainstorm voor ons profielwerkstuk kwam het onderwerp 'vriendschap' naar voren. We hadden het over films als 'Cast Away', waarin de hoofdpersoon vrienden wordt met een volleybal nadat hij is aangespoeld op een onbewoond eiland. Hij praat met de bal als een echte vriend om de eenzaamheid te verdrijven. Het getrouwd zijn met levenloze objecten bracht ons op een spoor, maar is iets wat ver van ons af ligt. Daarom wilden we het 'trouwen met' vervangen door 'vrienden zijn met'. Vrienden zijn met een levenloos object leek ons minder ondenkbaar dan het aangaan van een huwelijk met een levenloos object. Na ruim een week brainstormen en het uitwerken van ideeĂŤn, kwamen wij tot onze hoofdvraag: kun je vrienden zijn met een levenloos object?

Voordat we deze vraag kunnen beantwoorden, is het essentieel dat we duidelijke definities hebben voor de centrale begrippen binnen ons werkstuk. Op die manier is er ook meteen cohesie in ons werkstuk, omdat we ons aan de geformuleerde definities houden. Zijn er verschillende soorten vriendschap? Wanneer spreken we eigenlijk van vriendschap? Wat is een levenloos object precies? Zijn wij, mensen, ook levenloze objecten? Het zijn allemaal vragen die van belang zijn voor ons profielwerkstuk en daarom hebben we ze stuk voor stuk uitgewerkt.

1

URL: http://www.telegraph.co.uk/news/newstopics/howaboutthat/2035996/Woman-married-to-BerlinWall-for-29-years.html , geraadpleegd op 24-11-2016 2 URL: http://www.nydailynews.com/life-style/health/meet-woman-married-eiffel-tower-erika-la-toureiffel-objectum-sexual-article-1.369212 , geraadpleegd op 24-11-2016

3


Als je gelukkig kunt worden door een huwelijk aan te gaan met een levenloos object, kun je misschien ook gelukkig worden van een vriendschap met een levenloos object. Het lijkt de ideale uitgangssituatie voor mensen die moeilijk contact maken met levende wezens, zoals mensen. Stel dus dat een vriendschap met een levenloos object mogelijk blijkt, wat zal het dan wel niet betekenen voor onze huidige samenleving? Denk maar eens aan de ouderenzorg. Tegenwoordig worden daar af en toe robots ingezet om de bejaarden gezelschap te houden. Ze zijn de steun en toeverlaat van de ouderen. Zou zo'n soort vriendschap eenzaamheid en stress weg kunnen nemen en bijdragen aan het geluk? Of zou zo’n vriendschap alleen maar negatieve gevolgen hebben voor onze samenleving? Wij nemen in dit verslag ook de vraag mee of het wel de bedoeling is om vrienden te worden met een levenloos object.

De afgelopen 12 weken hebben wij ons beziggehouden met de vraag of je vrienden kunt zijn met een levenloos object. Als levenloos object hebben we een kunstplant gekozen. We nemen je graag mee op onze tocht door de mysterieuze en filosofische doolhof van onderzoek en vrienden zijn met een kunstplant, een levenloos object.

4


Definities Voordat we beginnen met het behandelen van de deelvragen en uiteindelijk de hoofdvraag, moeten er definities van de begrippen worden opgesteld. We gaan de grenzen van het begrip 'vriendschap' verkennen. Als we het bijvoorbeeld over vriendschap hebben, weet je door middel van de gegeven definitie wat wij vinden dat 'vriendschap' inhoudt. Iedereen heeft een eigen invulling van het begrip: door het geven van onze definities sluiten we mogelijke andere definities uit. Hierdoor kunnen we gerichter ingaan op de deelvragen. Daarnaast dragen de definities bij aan de coherentie in ons werkstuk. Voor ons werkstuk zijn de definities dus volledig. Belangrijke begrippen in ons werkstuk zijn ‘vriend’, ‘vriendschap’, ‘levenloos object’ en ‘kunstplant’. Hieronder hebben we onze eigen definities geformuleerd, waarbij we ook hebben gekeken naar definities uit woordenboeken en encyclopedieën.

Vriend Iets of iemand waarmee je door gevoelens van warmte en (niet-seksuele) liefde bent verbonden. Een vriend is één persoon, waarvan je er meer dan één kunt hebben. Die ene persoon kan van verschillende mensen een vriend zijn. Luuk kent bijvoorbeeld Mark en Bas. Hij is vrienden met beide personen. Luuk is vrienden met Mark en Mark kan op zijn beurt weer vrienden zijn met Elise, die Luuk misschien helemaal niet kent. Mark en Bas zouden bijvoorbeeld ook vrienden kunnen zijn. Het zijn van vrienden heet 'vriendschap'.

Vriendschap Het is moeilijk om ‘vriendschap’ alomvattend te definiëren. Vriendschap is en blijft een gevoel en iedereen zal vriendschap op een andere manier ervaren. Het is een lastige opgave gevoelens om te zetten naar woorden. De woorden kunnen dan wel met een bepaald gevoel op papier worden gezet, maar zullen nooit dezelfde connotatie bij iedereen teweeg kunnen brengen. Er zijn wel grote overeenkomsten tussen wat mensen als vriendschap ervaren, zoals bijvoorbeeld de liefde voor elkaar als vrienden. Zelfs dan zal jouw gevoel bij 'liefde' nooit volledig overeenstemmen met het gevoel dat je buurman bij het woord 'liefde' krijgt.

Toch hebben wij voor dit werkstuk vriendschap gedefinieerd. Vriendschap is een nietseksuele relatie van warmte en liefde tussen twee of meer partijen. Voornamelijk (!) gaat het

5


om een relatie tussen twee of meer mensen. Het Latijnse amicitia, vriendschap, komt van amor, liefde. 3 Een vriendschap kan verschillende niveaus hebben: de ene vriendschap is sterker dan de andere, wat in verband staat met de mate van inspanning. Kijk maar naar het volgende voorbeeld. Luuk en Bas zien elkaar bijna elke dag: ze zitten in dezelfde klas op school, ze zitten in hetzelfde basketbalteam en komen veel bij elkaar thuis. Ze gaan veel met elkaar om en maken samen dingen mee. Naast dat beide jongens onwijs goed klikken met elkaar, kennen ze elkaars leven en elkaars grenzen. Hun vriendschap is sterk. Mark woont echter aan de andere kant van Nederland. Luuk en Mark zien elkaar erg weinig. Ze zijn nog steeds vrienden, maar ze Skypen maar maandelijks. Luuk en Mark gaan minder met elkaar om en maken vrij weinig dezelfde dingen mee. Luuk en Mark klikken goed, maar ze zijn niet altijd op de hoogte van elkaars leven en kennen elkaar minder goed. Hun vriendschap is minder sterk dan de vriendschap tussen Luuk en Bas. Bij vriendschap is eenrichtingsverkeer uitgesloten: de liefde is wederzijds. Dit is absoluut noodzakelijk voor een vriendschap. Als Bas geen liefde voor Luuk voelt, zal Bas niet de behoefte hebben om Luuk oprecht een 'vriend' te noemen. Hier gaan we dieper op in bij 'Wat is vriendschap?' Vriendschap is niet exclusief. In het leven kun je meerdere vrienden hebben. Kijk maar naar Luuk. Hij is vrienden met Mark en Bas, maar bijvoorbeeld ook met Thomas, Ellen en Judith.

Onze definitie is volledig, omdat het vriendschap definieert, maar ook ruimte overhoudt voor de gevoelens waarmee vriendschap geassocieerd wordt. Onder ‘Wat is vriendschap?’ wordt dieper ingegaan op vriendschap.

Levenloos object Om een goede definitie te geven van ‘levenloos object’, definiëren we ieder woord eerst apart. Levenloos is ‘niet tot de levende natuur behorend’. 4 Iets wat levenloos is, heeft nooit geleefd en zal nooit levend worden. Het is dus niet een synoniem voor ‘dood’. Iets wat dood is, heeft namelijk wél ooit leven gekend. Onder andere in de media worden ‘dood’ en ‘levenloos’ vaak door elkaar gehaald. Zo zal een kop als “Levenloos lichaam aangetroffen in Amsterdamse gracht” u wellicht niet onbekend voorkomen, maar correct is de zin niet. Ze duiden op een overleden (verdronken) persoon. 3

URL: http://www.dekovel.org/archief/artikels/De_Kovel_13_van_Tongeren.pdf , geraadpleegd op 2809-2016 4 URL: http://static.digischool.nl/bi/pbb/showconcept.php?concept=614 , geraadpleegd op 28-09-2016

6


Het menselijke lichaam is dood, níet levenloos. Doordat mensen niet goed geïnformeerd zijn over het onderscheid dat tussen beide begrippen gemaakt moet worden, zijn beide begrippen door elkaar gebruikt. Daar is een behoorlijke tijd overheen gegaan en tegenwoordig worden de begrippen als synoniemen voor elkaar gebruikt. Echter, als we echt goed naar de oorspronkelijke definities kijken, zien we dat er wel degelijk verschil zit tussen de begrippen. In de Nederlandse les zou meer aandacht besteed moeten worden aan het onderscheid tussen begrippen die op het eerste gezicht synoniem lijken, maar dat werkelijk niet zijn.

Een object is iets wat fysiek bestaat en niet leeft. Dat een object niet leeft, impliceert niet dat het levenloos is. Een lijk kan ook een object zijn: het leeft niet, het is dood. Sommige objecten zijn levenloos, andere objecten zijn dood: bij beide is er geen sprake van leven. Zo is een kast een object, maar een vriend niet. Een vriend kun je dan wel fysiek vastpakken, maar zolang je vriend nog niet dood is, en dus nog leeft, is het geen object. Zo is het incorrect om naar bloeiende planten of levende dieren te verwijzen als objecten. Als een plant dood is, is het wel een object, evenals een opgezet dier.

Maar als wij stellen dat een object niet leeft, hoe verklaren we vrouwen als lustobject dan? Een lustobject is een middel tot seksuele bevrediging. Bij ‘vrouwen als lustobject’ gaat het de tegenoverstaande partij, bijvoorbeeld mannen, om het lichaam van de vrouw. Het draait ze niet om de persoonlijkheid of überhaupt om de vrouw als persoon, maar het draait ze om het lichaam. Hierbij gaan ze niet in op het levende lichaam, maar de vorm. Net zoals een kubus een vorm is, is een menselijk lichaam ook een vorm. Een vorm leeft niet: het is een eventuele inhoud die een vorm doet lijken leven, maar de vorm an sich leeft niet. De vrouw kan leven, evenals haar menselijk lichaam, maar haar vorm leeft niet. Als het om een lustobject gaat, gaat het om het object ‘lichaam’ en dat is de vorm. Het wordt sowieso als niet politiek correct beschouwd mensen als objecten te zien. Het behandelen van mensen als objecten is in tegenspraak met mensenrechten. Er zijn nog meer uitdrukkingen waarin het woord ‘object’ gebruikt wordt. Een mens kan bijvoorbeeld ‘onderzoeksobject’ zijn in de wetenschap. Een groep doctorandussen heeft ooit een begrip nodig gehad voor een proefpersoon waaraan waarnemingen in een onderzoek worden verricht. Ze zijn toen met het begrip ‘onderzoeksobject’ gekomen. In deze wetenschappelijke context is het object een proefpersoon. Volgens onze definitie van ‘object’, de definitie die voor dit werkstuk van belang is, zou je een mens echter nooit een

7


object kunnen noemen. Een mens leeft namelijk, en een object niet. Verschillende vakgebieden hebben verschillende definities voor dezelfde begrippen. Je zou ‘object’ kunnen verwarren met ‘voorwerp’. Het zijn echter geen synoniemen voor elkaar: een voorwerp is per definitie levenloos. Een voorwerp is dus een synoniem voor een levenloos object, maar niet voor een dood object. Bij ons PWS beroepen wij ons op de oorspronkelijke definities van de begrippen. Als we de definities van ‘levenloos’ en ‘object’ samenvoegen, krijgen we de definitie van een ‘levenloos object’. Het gaat om een voorwerp dat fysiek bestaat en niet tot de levende natuur behoord. Het heeft nooit geleefd en het zal nooit leven. Onder ‘Wat maakt een object levenloos?’ wordt dieper ingegaan op het begrip ‘levenloos’ en de voorwaarden daarvoor.

Kunstplant Een kunstmatig object met het uiterlijk van een plant. Het is levenloos. Met kunstmatig doelen we hier op ‘door mensen gemaakt, niet door de natuur’.

8


Wat zijn de verschillende soorten vriendschap? We hebben zojuist de basis gelegd voor ons werkstuk, namelijk het formuleren van definities. Nu kunnen we verder met het behandelen van de eerste deelvraag. Om vast te stellen wat we nou eigenlijk aan vrienden hebben en waarom we vrienden maken, is het handig om na te denken over de verschillende soorten vrienden die je kunt hebben. Aristoteles heeft daar meerdere dingen over gezegd. Hij illustreert niet alleen verschillende soorten vrienden, maar ook

waarom

we

juist

die

vrienden

(kunnen)

hebben.

Volgens Aristoteles (384 v.Chr. - 322 v.Chr.) zijn er drie soorten vriendschap. 5 De eerste vriendschap is gebaseerd op nut. Hier hebben beide personen baat bij elkaar. Er komt geen affectie bij kijken. Aristoteles beschrijft deze vriendschap als oppervlakkig, ‘snel opgelost’ of voor ouderen. Dit is omdat deze soort vriendschap snel verbroken is. Daarnaast is het gebaseerd op iets dat door de andere persoon bij de relatie is gebracht. Aristoteles gebruikt het voorbeeld van ruilhandel en beweert dat ‘vriendschappen gebaseerd op nut’ vaak tussen twee verschillende personen zijn, om het effect van de ruil te maximaliseren. De tweede soort vriendschap is gebaseerd op plezier. Hier voelen beide personen zich aangetrokken tot elkaars humor, uiterlijk of andere plezierige eigenschappen. Aristoteles zegt dat zulke vriendschappen meestal worden gevormd door jonge mensen, omdat passie en plezier grote invloed hebben in hun levens. Dit type relatie wordt gekenmerkt door gevoelens, zoals passie tussen geliefden of het gevoel van het horen bij een groep gelijkgestemde vrienden. Het verschilt van de vriendschap gebaseerd op nut in het opzicht dat iemand met een ‘vriendschap gebaseerd op nut’ op zoek is naar een zakelijke deal of iets met langdurig voordeel, terwijl de ‘vriendschap gebaseerd op plezier’ een is waar iemand iets zoekt wat op dat moment plezierig voor hem is. Beide van deze vriendschappen zijn van korte duur, omdat iemands belangen en plezieren na verloop van tijd veranderen. Tenzij de vriendschap natuurlijk onder meerdere soorten valt, dan kan de vriendschap langer blijven bestaan. De derde soort vriendschap is vriendschap zonder bijbedoelingen. Hier waarderen beide personen elkaars deugdelijkheid en helpen ze elkaar bij het bereiken van deugdelijkheid. Daarnaast genieten beide personen van elkaars persoonlijkheid. Aristoteles noemt het ‘een

5

URL: https://aquileana.wordpress.com/2014/02/11/aristotles-nichomachean-ethics-three-types-offriendship-based-on-utility-pleasure-and-goodness/ , geraadpleegd op 06-09-2016

9


complete soort vriendschap tussen twee mensen die gelijk in deugd zijn’. Dit is een van de hoogste vormen van liefde volgens Aristoteles. 6 Dit is hoe Aristoteles drie soorten vriendschap in algemene zin omschrijft. Het is wel zo dat vriendschappen onder meerdere soorten vriendschap vallen. Bij alle soorten vriendschap doet zich nut voor. Al is het dan niet altijd omdat je diegene nodig hebt voor een specifiek doeleinde om ze daarna vervolgens aan de kant te zetten, maar omdat het hebben van vrienden voor plezier ook een nut is waarvoor je vrienden hebt. Zo kan het dus zijn dat een vriend onder meerdere soorten vriendschap valt. Natuurlijk is het zo dat vrienden hebben an sich nuttig is. Al is het niet meteen voor een specifiek doel, een mens heeft er gewoon baat bij om een vriend te hebben. Dan heb je iemand om mee te praten en gebeurtenissen mee te verwerken. Als je geen vrienden zou hebben, zou je bovendien ook erg eenzaam worden en eenzaamheid leidt weer tot andere mentale en lichamelijke problemen (zie ook: ‘Wat gebeurt er als je geen vrienden hebt?’). Dus naast het feit dat ‘nut’ een soort vriendschap kan zijn, is het zonder meer ook een eigenschap van vriendschap.

Om te illustreren hoe bepaalde vriendschappen in meerdere soorten vriendschap passen hebben we hieronder een aantal voorbeelden.

Beste vrienden Dit type vriendschap valt het beste te classificeren als vriendschap zonder bijbedoelingen. Je bent vrienden omdat je elkaar werkelijk waardeert en goed met elkaar kan opschieten. Deze vriendschap is ook sterk in de karaktervorming. Dat wil zeggen dat in deze vriendschap helpen mensen elkaar om te groeien, om de deugdelijkheid te bereiken: je vormt je karakter. Deze vriendschap is gebaseerd op sterke wederzijdse affectie. Deze vriendschap heb je namelijk niet alleen omdat het leuk is om tijdelijk met deze persoon op de trekken of omdat je ze voor een specifiek doeleinde nodig hebt. Daarnaast zeggen beste vrienden niet wat je wilt horen, maar wat je moet horen. Hierdoor dragen deze vriendschappen extra bij aan de 6

De Dikke van Dale zegt het volgende over ‘deugd’: "1. het goed zijn in morele zin 2. goede eigenschap". Als we uitgaan van de tweede optie dan zou dat betekenen dat een ‘vriendschap zonder bijbedoelingen’ inhoudt dat mensen vrienden zijn omdat ze elkaars eigenschappen goed vinden. Dit verschilt per persoon: ‘goed’ is immers een subjectief begrip. Wat één iemand een goede eigenschap vindt van een vriend, hoeft iemand anders niet zo te ervaren. Hiermee kan worden verklaard waarom niet iedereen vrienden is met dezelfde personen. Als we uitgaan van de eerste optie zou dat betekenen dat vrienden elkaar helpen deugdelijkheid te bereiken. Hier zit natuurlijk een kern van waarheid in: als vrienden probeer je elkaar te helpen en te groeien. Hierin is de deugd ook subjectief. Iedereen heeft namelijk een eigen beleving van wat moraal goed is en wat niet.

10


karaktervorming van een persoon. Deze vrienden maak je meestal voor langere tijd en kunnen beter tegen meningsverschillen, afstand en tijd. Gewone vrienden Deze soort vrienden passen in elke soort vriendschap die Aristoteles onderscheidt. Deze vrienden kan je hebben omdat je ze als persoon heel erg waardeert zonder bijbedoelingen, maar het zijn niet je beste vrienden. Dit komt doordat er bij gewone vrienden geen sprake is van karaktervorming. Deze vrienden zullen vaker zeggen wat je wil horen in plaats van wat je moet horen, in tegenstelling tot beste vrienden. Hierdoor groei je niet als mens in de deugdelijkheid zoals je zou doen bij beste vrienden. Deze vrienden kun je gewoon hebben voor plezier of nut. Werkvrienden en schoolvrienden Dit type vriendschap valt meestal onder vriendschappen voor nut of plezier. Op het moment dat dit type vriendschap onder vriendschap zonder bijbedoelingen begint te horen, is het niet meer slechts een werk- of schoolvriendschap, maar een vriendschap buiten die setting om. Je kunt deze vrienden maken zodat je niet alleen hoeft te zitten tijdens bedrijfsuitjes, je meer plezier hebt op je werk en je je in de pauze niet verveelt. In dit opzicht valt dit type vriendschap meteen in de eerste en tweede soort vriendschap die Aristoteles onderscheidt. In het geval van werkvrienden maak je vrienden om verder te komen in je carrière of voor een ander nuttig doeleinde. De reden om schoolvrienden te hebben komt overeen met de reden om werkvrienden te hebben. Je maakt schoolvrienden zodat je in een les niet alleen hoeft te zitten of zodat je iemand hebt om groepsopdrachten mee te maken. Het zorgt er ook voor dat je het gevoel hebt dat er iemand is die jou gaat kiezen, zodat je niet alleen overblijft. Daarnaast maak je schoolvrienden om mensen te hebben om mee te praten in de pauzes of om lol mee te trappen. Het maakt het naar school gaan plezieriger. Bovendien is het fijn om even je frustratie over een gebeurtenis bij iemand kwijt te kunnen, iets waar school- en/of werkvrienden handig voor zijn.

Vrienden met voordeel Deze vriendschap staat ook wel bekend als ‘friends with benefits’. Deze vriendschap heeft een heel duidelijk nut en dit nut is verbonden met plezier. Toch, omdat deze vriendschap voor beide partijen een duidelijk doel voor ogen heeft en voor beide partijen voordelig is, valt ‘t het beste te classificeren als vriendschap voor nut. Het nut van deze vriendschap is wel een soort plezier, dus valt het ook onder de tweede soort vriendschap die Aristoteles omschrijft. Maar voor het voornaamste gedeelte valt het onder ‘nut’.

11


We hebben nu aan de hand van voorbeelden laten zien hoe een vriendschap onder een soort vriendschap van Aristoteles kan vallen, maar er zijn ook soorten vrienden die níet onder een van Aristoteles’ soorten vrienden vallen. Zo heb je vrienden die je niet meer spreekt, maar die je nog wel beschouwt als een vriend. Die soorten vrienden brengen geen nut met zich mee want je spreekt of ziet ze amper. De herinneringen aan deze vrienden kunnen wel plezier met zich meebrengen, omdat je de leuke dingen herinnert. Echter kunnen zulke herinneringen ook veel pijn veroorzaken, omdat je wordt geconfronteerd met wat je had, of omdat je alleen de slechte dingen herinnert. Dit soort vrienden zijn eigenlijk geen vrienden waar je in het heden nog van profiteert: dit zijn eerder overblijfselen van je verleden. Het is een aparte benaming voor vrienden, maar als we er objectief en letterlijk naar kijken, kunnen velen zich in deze benaming vinden. Wij denken dat Aristoteles deze soort niet heeft meegenomen in zijn soorten vriendschappen omdat je in het heden niet meer van profiteert van deze vrienden. Je bent immers niet meer vrienden met deze personen in het heden. Je ervaart nu geen nut, plezier of verdere karaktervorming bij deze ‘vriendschappen’. Vriendschappen uit het verleden zijn dus precies dat wat ze zeggen: het zijn vriendschappen die in het verleden plaatsvonden en nu niet meer relevant zijn voor Aristoteles' soorten vriendschappen.

We kennen nu de verschillende soorten vriendschap die Aristoteles onderscheidt. We kunnen nu terug grijpen op de hoofdvraag: kun je vrienden zijn met een levenloos object? We nemen de kunstplant als levenloos object. Kan iemand vrienden zijn met een kunstplant?

Een vriendschap met een levenloos object zou in theorie in twee van de drie soorten van Aristoteles’ vriendschappen passen. Het is moeilijk in te denken wat voor nut iemand zou ervaren bij het vrienden zijn met een plant, maar dit is voor iedereen persoonlijk. Wat hierbij echter wel een probleem is, is het wederzijdse nut. Wat voor baat heeft een kunstplant bij het vrienden zijn met een mens? Het is niet zo dat de plant water of andere voeding nodig heeft, want het is immers een kunstplant. In het geval van vriendschap voor plezier lopen we tegen hetzelfde obstakel aan. De mens kan plezier hebben van het vrienden zijn met een kunstplant. Ze hebben namelijk iets om hun verhaal bij kwijt te kunnen of ze hebben het gevoel dat ze niet alleen zijn. Maar ervaart de kunstplant wel plezier bij het vrienden zijn met een mens? Het is een kunstplant, dus naast het feit dat het een plant is zonder menselijke eigenschappen, is het ook nog eens een levenloze plant. Maar aan de andere kant, wat heeft de kunstplant te verliezen? Bij de derde soort vriendschap lopen we tegen nog een probleem aan. Beide partijen moeten genieten van elkaars deugdelijkheid. Deugdelijkheid wordt vaak omschreven als een puur menselijke eigenschap die daarnaast ook nog eens alleen werkt als deze mens ook levend

12


is. De kunstplant is geen menselijke eigenschap, noch is het levend, dus hoe kan het deugdelijkheid ervaren, laat staan produceren? Het grootste probleem waar we dus tegen aan lopen met de kunstplant is dat de soorten vriendschap als voorwaarde hebben dat ze altijd wederzijds zijn. Konden we bij een levende plant misschien nog argumenteren dat we niet weten of planten liefde voelen, bij een levenloze plant wordt dat al snel onmogelijk. Toch zijn er wel filosofische theorieën die beweren dat levenloze objecten dingen kunnen voelen of kunnen beleven. Zo kunnen ze mogelijk een bewustzijn hebben, wat impliceert dat ze je aanwezigheid kunnen voelen en een beleving van je omgeving hebt. Een voorbeeld van zo'n stroming is het panpsychisme. Het hebben van bewustzijn zorgt voor een besef of een beleving van de omgeving, mogelijk dus ook liefde die gegeven wordt. Bij ‘Wat maakt een object levenloos?’ wordt dieper ingegaan op het panpsychisme.

We hebben nu de soorten vriendschap behandeld, waaronder vriendschappen voor nut. Om het nut van vriendschappen verder te illustreren, zullen we bij de volgende deelvraag bespreken wat de gevolgen zijn van de afwezigheid van vrienden.

13


Wat gebeurt er als je geen vrienden hebt? Het niet hebben van vrienden kan er toe leiden dat iemand zich eenzaam gaat voelen. Overigens kunnen mensen met veel vrienden zich ook eenzaam voelen! 7 Neem bijvoorbeeld Charley, een heel populair meisje in de derde klas van het voortgezet onderwijs. Veel mensen gaan met haar om. Als je namelijk met Charley omgaat, dan hoor je bij de ‘coole, populaire kinderen’ van de school. Maar échte vrienden van Charley zijn ze niet. Ze kennen haar niet goed en weten niet dat Charley’s ouders momenteel in scheiding liggen. Charley laat op school niks merken, maar als ze eenmaal thuis is, voelt ze zich heel eenzaam. Ze heeft niet een dusdanig goede vriendin of vriend om naar toe te gaan of om leuke dingen mee te doen, ook al lijkt dat op school wel zo. Charley is een voorbeeld van iemand die ‘veel vrienden’ heeft, maar zich tóch eenzaam voelt. Als je je eenzaam voelt, heeft dat een negatief effect op je algehele welzijn. Niet alleen is het vervelend om je alleen te voelen, het is ook nadelig voor je gezondheid. Zo kan je door eenzaamheid minder goed slapen, wordt je sneller depressief en sneller gestrest. Vooral door de stress zwakt je immuun systeem af, waardoor je eerder ziek wordt. Daarnaast verhoogt stress de kans op hartziektes. Dit komt omdat het gevoel van eenzaamheid veranderingen in hersenchemicaliën en hormonen veroorzaakt die ontstekingen in het lichaam kunnen veroorzaken. Die leiden op hun beurt weer tot hart ziektes en artritis. Ook verhoogt het gevoel van eenzaam zijn je bloeddruk, wat een risicofactor is voor hartziektes, maar ook voor dementie.8

Vooral bij ouderen is eenzaamheid een groot risico. Bij een studie met 1604 deelnemers rond de leeftijd van eenenzeventig werd gevraagd hoe eenzaam ze zich voelden. De deelnemers werden vervolgens zes jaar lang in de gaten gehouden. Tegen het einde van de studie bleek dat de eenzame mensen 18% waarschijnlijker bewegingsproblemen hadden en 31% meer moeite hadden met het beklimmen van de trap dan de mensen die zich níet eenzaam voelden. Wat misschien nog zorgwekkender is, is dat de eenzame deelnemers 45% meer kans hadden om te zijn overleden tegen het eind van de studie. Dit in tegenstelling tot de mensen die niet eenzaam waren. Deze resultaten bleven zelfs staan nadat het onderzoeksteam de resultaten had gecorrigeerd. Ze hadden andere factoren voor

7

URL: http://www.everydaypsychology.com/2006/11/can-loneliness-affect-yourhealth.html#.WDslevnhDIV , geraadpleegd op 28-09-2016 8 URL: http://healthland.time.com/2013/03/26/social-isolation-not-just-feeling-lonely-may-shorten-lives/ , geraadpleegd op 28-09-2016

14


het afnemen van gezondheid er buiten gelaten, maar nog steeds bleven deze resultaten staan! 9 Ook als je je niet eenzaam voelt, maar wel vaak alleen bent heb je last van zulke nadelen. Sociaal contact is belangrijk voor de mens. Zo kan het vasthouden van een geliefdes hand je bloeddruk verlagen en pijn verminderen. Langdurige afwezigheid van fysiek contact wordt geassocieerd met een grotere hoeveelheid stress, hormonen en ontsteking. Daarnaast heb je ook niet iemand om mee te praten en heb je dus niet de mogelijkheid gebeurtenissen te verwerken, wat je emotioneel en mentaal welzijn belemmert.

Kortom, de afwezigheid van vrienden kan ervoor zorgen dat je je eenzaam gaat voelen. Het gevoel dat je alleen bent, omdat je vrienden dat gevoel van je niet wegnemen, valt hieronder. Het gebrek aan goede vriendschappen kan letterlijk je dood worden of je dood sneller laten komen. Als we ons niet eenzaam of alleen willen voelen, is vrienden maken de eerste stap. Maar waaraan herkennen we vrienden? Of eigenlijk, waaraan herkennen we een vriendschap? Zijn er bepaalde voorwaarden voordat we kunnen spreken van een vriendschap? In de volgende deelvraag zullen we ontdekken wat vriendschap precies is.

9

URL: http://healthland.time.com/2012/06/19/how-feeling-lonely-can-shorten-your-life/ , geraadpleegd op 28-09-2016

15


Wat is vriendschap? Vriendschap is een abstract concept. Het is namelijk geen fysisch object: vriendschap an sich kun je niet vastpakken. Het is een naam voor een veel voorkomend verschijnsel. Iedereen gaat er op een andere manier mee om en wat mensen onder ‘vriendschap’ verstaan kan per persoon erg verschillen. Hoewel dit het erg moeilijk maakt om één universele definitie van vriendschap te formuleren, willen wij aan de hand van noodzakelijke en voldoende voorwaarden ons beeld van vriendschap illustreren, en daarmee voortbouwen op onze reeds gegeven definitie van vriendschap (zie: ‘Definities’).

Noodzakelijke voorwaarden Noodzakelijke voorwaarden zijn kenmerken van ‘vriendschap’ die cruciaal zijn voor het bestaan van ‘vriendschap’. Zonder deze noodzakelijke voorwaarden kan ‘vriendschap’ niet bestaan: als men van vriendschap spreekt moeten deze kenmerken dus aanwezig zijn. Ze komen in elk geval van vriendschap voor, zonder uitzondering. Voldoende voorwaarden Naast noodzakelijke voorwaarden onderscheiden we ook voldoende voorwaarden. Dit zijn ook kenmerken van ‘vriendschap’. Voldoende voorwaarden verschillen van noodzakelijke voorwaarden in het feit dat ze niet bij elke vriendschap voor hoeven te komen. Wel is het zo dat ze kenmerkend zijn, je kunt een vriendschap herkennen aan zowel een voldoende als een noodzakelijke voorwaarde. Kortom, aan slechts één van deze kenmerken kun je (een) vriendschap al herkennen, maar ze komen niet bij elke vriendschap voor. Voldoende voorwaarden moeten niet verward worden met incidentele verschijnselen. Beide zijn compleet verschillende dingen.

Incidentele verschijnselen Bij een onderwerp zoals vriendschap komen er ook ‘incidentele verschijnselen’ voor. Dit zijn geen voorwaarden, maar slechts toevalligheden die soms invloed hebben op de vriendschap.

We hebben zojuist de twee soorten voorwaarden en incidentele verschijnselen zorgvuldig beschreven. Nu zullen we kenmerken van vriendschap gaan behandelen en daarbij aangeven onder welke voorwaarde of verschijnsel het valt.

Kenmerk: In een vriendschap brengen twee partijen veel tijd samen door.

16


Voorbeeld: schoolvrienden, bevriende collega’s

Is dit kenmerk een noodzakelijke voorwaarde, een voldoende voorwaarde of geen van beide? Het is niet mogelijk dat een kenmerk onder alle drie categorieën valt. Dit kenmerk kan een oorzaak van het ontstaan van vriendschappen zijn. Als je veel met elkaar om gaat, leer je elkaar beter kennen en merk je bijvoorbeeld dat het goed klikt. De volgende stap kan zijn dat je vrienden wordt. Het kan een oorzaak zijn, het hoeft niet. Dat Johan bijvoorbeeld veel tijd doorbrengt met Thijs omdat ze collega’s zijn en hetzelfde werk samen moeten uitvoeren, wil niet automatisch zeggen dat ze vrienden zullen worden. Het kan zijn dat het niet klikt tussen beide mannen, wat het aangaan van een vriendschap onwaarschijnlijk maakt. Een ander voorbeeld is dat twee mensen elkaar hebben leren kennen via een online chat. Ze hebben slechts een paar keer met elkaar gepraat. Mensen die bevriend raken via een internetsite spreken elkaar via een chat en dan breng je geen tijd met elkaar door. Immers, je zit allebei ergens anders achter een scherm. Dit maakt dat het niet een noodzakelijke voorwaarde is: niet elke vriendschap ontstaat wanneer twee personen veel met elkaar omgaan. Dat de twee personen vaak in de buurt van elkaar zijn, betekent dus ook niet dat de personen in kwestie bevriend zijn. Kijk maar naar Johan en Thijs. Dit neemt de optie van een voldoende voorwaarde ook weg. Vriendschap valt dus zeker niet te herkennen aan het feit dat twee mensen veel tijd met elkaar doorbrengen. Dit is dus een incidenteel verschijnsel. Dat je veel samen bent met iemand kan puur een toevalligheid zijn. Het is geen verzekerde basis voor een vriendschap en is ook niet kenmerkend voor vriendschap.

Kenmerk: Beide personen in de vriendschap geven om elkaar en tonen dit ook. Dit doen ze puur voor het welzijn van de ander en niet uit eigenbelang. Een andere naam voor dit kenmerk is ‘wederzijdse affectie’. Voorbeeld bij het kenmerk: Twee personen geven veel om elkaar en doen veel samen. Zo hadden ze kaartjes voor een concert gekocht, samen met nog een andere vriend. Door een fout komen slechts twee van de drie kaartjes aan en kan er dus één iemand niet mee. Vriend A zegt: “Weet je wat, ik hoef niet mee. Ik weet dat jij deze zangeres veel leuker vindt dan ik.” Ze gunnen elkaar dus matig veel dat één van de twee bereid is zo’n persoonlijk offer te maken. Hoewel dit voorbeeld niet een concreet beeld geeft van de affectie, laat het wel zien wat voor invloed deze affectie heeft op de manier waarop vrienden met elkaar omgaan en wat ze voor elkaar over hebben. Affectie is moeilijk weer te geven, het is geen tastbaar fysisch object.

17


Het is net als vriendschap een verschijnsel waar iedereen op een andere manier mee om gaat.

Om dit kenmerk goed te kunnen behandelen, moet eerst duidelijk worden wat er bedoeld wordt met ‘wederzijdse affectie’. Wederzijdse affectie houdt simpel gezegd in dat de twee personen om elkaar geven. De meer uitgebreide definitie is dat de twee partijen elkaar al het goede toewensen en dit niet uit eigen belang doen. Dit laatste is aanwezig bij het hierboven genoemde kenmerk. Het gaat hier om een noodzakelijke voorwaarde. De wederzijdse affectie die hierboven genoemd wordt, staat centraal in elke vriendschap. Als er geen affectie aanwezig is in een relatie tussen twee personen, kan er niet meer gesproken worden over een vriendschap. De wederzijdse affectie is zo centraal voor vriendschap dat het absoluut niet zonder kan. Neem het volgende voorbeeld eens. - Jan is bevriend met Kor, maar niet omdat hij Kor nou een bijzonder aardige kerel vindt. Nee, Kor heeft een heel mooie auto en Jan mag die wel eens gebruiken. Jan maakt hier gretig gebruik van en zo onderhand vertrouwt Jan erop dat hij elk weekend de auto kan gebruiken. Hij heeft dus wel regelmatig contact met Kor, maar het komt nooit in Jan op dat het misschien ten koste van Kor gaat, dat hij altijd zijn auto gebruikt. Jan onderhoudt de ‘vriendschap’ dus puur uit eigenbelang. Als er al affectie aanwezig is in de relatie van het voorbeeld, dan is dit niet wederzijds. Jan geeft niet om Kor, alleen om Kors auto. Hij ziet niks interessants in Kors karakter of interesses en eigenlijk vindt Jan hem maar een saai individu. Of Kor om Jan geeft is niet duidelijk, maar die informatie is onnodig in dit geval. Als één partij geen affectie toont, is wederzijdse affectie direct al onmogelijk. Zoals we net geconstateerd hebben, is de wederzijdse affectie absoluut nodig voor een vriendschap. De verhouding tussen Jan en Kor is dus geen vriendschap: Jan gebruikt Kor vanwege de auto. Maar wat nou als beide partijen voordeel halen uit de verhouding? Aristoteles zou zoiets een ‘vriendschap gebaseerd op nut’ noemen: beide vrienden hebben baat bij elkaar zonder dat er affectie bij komt kijken. Stel dat Jan elke keer een krat bier achterlaat als hij Kors auto gebruikt. Zo heeft niet alleen Jan, maar ook Kor baat bij de ‘vriendschap’. Deze soort vriendschap is volgens Aristoteles “oppervlakkig”. Voor een uitgebreidere beschrijving, zie het deelonderwerp ‘Wat zijn de verschillende soorten vriendschap?’. Onze meningen verschillen hier met die van Aristoteles. Aristoteles ziet dit als een vriendschap voor nut, een vriendschap waar volgens hem geen affectie bij komt kijken. Volgens het voorbeeld lijkt dit juist: er wordt geen affectie getoond en als Jan een krat bier achterlaat, hebben beide partijen baat bij de vriendschap. Misschien denk je nu: “Prima. Dat is toch ook precies wat Aristoteles zegt? Bij deze vriendschap voor nut komt geen affectie kijken.” Dat klopt, dat heb

18


je goed. Volgens ons is de fout van Aristoteles namelijk dat hij dit een vriendschap noemt. Omdat in de relatie tussen Jan en Kor geen wederzijdse affectie bestaat, kunnen we niet van vriendschap spreken. De verhouding tussen Kor en Jan is een zakelijke relatie. In een zakelijke relatie gaat het om de voordelen van de relatie en zonder dat er sprake is van wederzijdse affectie. Hierdoor is het geen vriendschap. Dit bespreken we bij het volgende kenmerk.

Kenmerk: Alle partijen in de vriendschap hebben belang bij de vriendschap. Oftewel, allemaal halen ze voordeel uit de vriendschap.

Voorbeeld bij kenmerk: Vriend A was vroeger erg eenzaam, maar nu hij bevriend is met vriend B heeft hij nergens meer last van. Vriend B houdt ervan om andere mensen blij te zien, zij wordt erg gelukkig als ze vriend A ziet opbloeien als ze samen dingen doen. Zo halen beide personen een voordeel uit de vriendschap, ook al zijn die voordelen erg verschillend.

Door logisch te redeneren is het duidelijk waarom deze reden een noodzakelijke voorwaarde is. Immers, als één van de twee partijen er geen voordeel uithaalt, waarom zou diegene de vriendschap in stand houden? Hetzelfde gold voor de wederzijdse affectie: als niet een bepaalde mate van liefde voor iemand voelt, wat voor belang heb je dan nog bij de vriendschap? Voor velen is het gezelschap van een ander al genoeg voordeel om waarde te hechten aan de vriendschap. Sommigen halen een verschillend voordeel uit de vriendschap, zoals het blij maken van een ander (zie voorbeeld). Zonder het behalen van voordeel heeft iemand geen reden om de vriendschap in stand te houden. Deze voorwaarde is intrinsiek voor vriendschap. Dit wil zeggen dat vriendschap niet kan bestaan zonder het wederzijdse behalen van voordeel. Het ‘belang hebben bij een vriendschap’ is een noodzakelijke voorwaarde.

Een ander voordeel van vriendschap is het wederzijdse genot dat de personen in kwestie verkrijgen door het behouden en uitoefenen van de vriendschap. Telfer, een Amerikaanse filosoof, claimt dat vriendschap er voor zorgt dat wij ons ‘meer levend’ noemen, omdat wij tijdens het beoefenen van vriendschap ‘het leven absorberen door middel van allerlei activiteiten die we ondernemen met vrienden’. 10 Doordat wij ons plezierig voelen in het bijzijn van onze vrienden genieten wij meer van het leven, waardoor ons algemeen genot groeit. Annis, ook een Amerikaanse filosoof, voegt hier aan toe door te zeggen dat vriendschap ook

10

URL: http://plato.stanford.edu/entries/friendship/ , geraadpleegd op 11-09-2016

19


nog eens goed is voor ons welzijn.

11

Dit lijkt wetenschappelijk te kloppen: mensen zijn van

oorsprong groepsdieren. In de oudheid was het behoren tot een groep noodzakelijk voor het overleven en dat aspect heeft de hedendaagse, moderne mens nog steeds. Weet je nog? Onder ‘‘Wat gebeurt er als je geen vrienden hebt?’ bespraken we immers dat eenzaamheid letterlijk je dood kan worden. Het behouden van een vriendschap is tegenwoordig niet meer een evolutionair voordeel. De overheid en vele andere instellingen kunnen tegenwoordig ook mensen zonder vrienden voorzien van overlevingsbenodigdheden. Het is vandaag de dag mogelijk om te overleven zonder vrienden.

Om van een vriendschap te kunnen spreken moet er dus wederzijdse affectie aanwezig zijn. Daarnaast moeten alle partijen belang hebben bij de vriendschap. Dit zijn noodzakelijke voorwaarden: beide moeten aanwezig zijn. Denk maar terug aan Jan en Kor. Als alleen het wederzijdse voordeel aanwezig is, kunnen we niet spreken van een vriendschap. Pas als er bij Jan en Kor van wederzijdse affectie gesproken kan worden, noemen we het een vriendschap. De wederzijde affectie is het absolute kenmerk voor vriendschap.

We hebben nu dus twee noodzakelijke voorwaarden en één incidenteel verschijnsel herkend. We gaan nog even door met het (onder)zoeken van voorwaarden en verschijnselen.

Kenmerk: Een bepaalde mate van intimiteit. Vrienden vertellen elkaar dingen die ze niet aan anderen vertellen, waardoor er een bond ontstaat.

Voorbeeld bij kenmerk: Vriend A heeft vroeger te kampen gehad met depressie. Hij heeft hier nu geen last meer van, maar hij praat er liever niet over. Toch vertelt hij dit aan zijn goede vriendin, vriend B. Door dit te doen stelt hij zichzelf erg kwetsbaar op en laat hij zien dat hij vriend B vertrouwt deze informatie niet te misbruiken. Dit maakt hun vriendschap sterker.

Hierin herkennen wij een incidenteel verschijnsel. Het toevertrouwen van geheimen is iets wat niet exclusief is voor een vriendschap. Hoewel het in een vriendschap niet ongewoon is, zijn er nog veel andere relaties waarin mensen bereid zijn zich open te stellen voor de ander. Denk aan romantische relaties, de psychiater-klant relatie, enzovoort. Het is dus geen kenmerkend aspect voor vriendschap.

11

URL: http://plato.stanford.edu/entries/friendship/ , geraadpleegd op 11-09-2016

20


Stel, je komt per toeval achter een geheim van iemand. Deze persoon is geen vriend van je. Is het dan zo dat je nu vrienden bent, omdat je zijn geheim weet? Nee, het verandert hoogstwaarschijnlijk wel iets in de verhouding tussen de twee personen, maar het is niet een oorzaak voor een vriendschap. Dit, en het feit dat het delen van geheimen niet kenmerkend is voor vriendschap, maakt het een incidenteel verschijnsel.

Kenmerk: Beide personen in de vriendschap zijn gelijkwaardig. Ze hebben evenveel respect voor elkaar. Voorbeeld bij kenmerk: de verhoudingen tussen leraar en leerling. Wij doelen hier niet op een romantische en/of seksuele relatie, maar op een puur vriendschappelijke relatie. Veel leerlingen kijken op tegen leraren. Hoewel dat tegenwoordig steeds minder wordt

12

,

staan leraar en leerling nog steeds op twee verschillende plekken in de samenleving. De leraar moet nog steeds zijn taak volbrengen, onder andere leerlingen kennis bijbrengen. Dit vergt autoriteit, anders zullen de leerlingen hun aandacht niet bij de les houden. Als de leraar bevriend raakt met één of meer leerlingen bestaat de kans dat hij of zij deze autoriteit verliest, omdat de leerling de leraar als een vriend gaat zien en niet meer als docent. Deze vriendschap kan er ook voor zorgen dat de leraar deze leerling anders behandelt dan de rest, wat oneerlijk is tegenover de rest van de klas. Als de vriendschap buiten schooltijd plaatsvindt en verder geen invloed heeft op het schoolleven van de leerling, richt de vriendschap geen schade aan. De leraar en leerling zijn vrienden vanwege redenen als 'gedeelde interesses'. Ze zijn geen vrienden omdat de één toevallig het label 'leraar' en de ander 'leerling' draagt. Dat de personen in kwestie leraar of leerling zijn is dus irrelevant. Als de personen in kwestie hun vriendschap gescheiden kunnen houden van school, dan is het volgens ons mogelijk om deze vriendschap te blijven uitoefenen. Maar de onbeantwoorde vraag blijft of ze dit lukt, wat per persoon verschilt. Pas als deze twee gemengd worden en invloed op elkaar hebben wordt het een probleem. De vraag is of deze twee personen gelijkwaardig zijn. Vanuit een bepaald perspectief is het antwoord een heel duidelijke ‘nee’. De leraar heeft veel meer macht en gezag dan een leerling, dus zijn ze op dat niveau niet gelijkwaardig. Maar maakt dit binnen de vriendschap uit? Als de twee partijen elkaar met gelijk respect behandelen, dan zijn ze voor elkaar gelijkwaardig. Als de leraar de leerling aanhoudend op neerbuigende wijze behandelt, is het duidelijk dat hij of zij de leerling niet als vriend ziet. Opnieuw: als de vriendschap niet bestaat omdat de personen bevriend zijn vanwege hun positie binnen het onderwijs (respectievelijk leraar en leerling), dan kan er sprake zijn van een vriendschap. Uit dit voorbeeld blijkt dat vriendschap zonder de gelijkwaardigheid kan. Hoewel de leraar en de leerling niet

12

URL: http://forum.scholieren.com/showthread.php?t=1857027 , geraadpleegd op 17-11-2016

21


gelijkwaardig zijn, kunnen ze wel vrienden zijn. Dit maakt gelijkwaardigheid een voldoende voorwaarde.

Vriendschappen kunnen op vele verschillende manieren bestaan. Zo zagen we net de relatie leraar-leerling voorbij komen. Sommige personen kunnen naast vrienden nog meer voor je betekenen, bijvoorbeeld in een liefdesrelatie. Hoe onderscheiden wij partners van vrienden? Wederzijdse affectie komt bij beide relaties voor. Een duidelijk verschil is het seksuele aspect. Bij een vriendschap bestaat dit niet, terwijl meestal je in een liefdesrelatie wel seksueel aangetrokken bent tot je partner. Ook gedragen personen zich anders tegenover partners dan tegenover vrienden. Zo is vriendschap niet exclusief: je kunt meerdere vrienden hebben en je vrienden kunnen ook meerdere vrienden hebben. Dit in tegenstelling tot een relatie, waar men het bij één partner houdt. Maar hoe zit het dan met aseksuele relaties? Waar een seksueel geaard persoon geen onderscheid maakt tussen romantische en seksuele aantrekkingskracht, doet een aseksueel persoon dat wel. Aseksuele personen zijn niet per definitie aromantisch, wat inhoud dat ze nog wel behoefte hebben aan een relatie, maar niet aan het seksuele gedeelte hiervan.

13

Als er geen seks aanwezig is, is er dan niet gewoon sprake van een vriendschap? Het verschil tussen een relatie en een vriendschap is het seksuele gedeelte, toch? Het antwoord is nee. Ook al heeft een aseksueel persoon geen behoefte aan seks in een relatie, hij of zij behandelt een partner volledig anders dan een vriend. Het verschil is, net als bij een seksuele relatie, de mate van intimiteit. Dit is een grotere mate van intimiteit dan bij het kenmerk dat te maken had met het delen van ‘geheimen’. Onder de mate van intimiteit waarop we bij dit kenmerk doelen, valt seks niet. Knuffelen en zoenen vallen hier bijvoorbeeld wél onder. Ook het feit dat men in een relatie veel meer tijd met elkaar doorbrengt met elkaar dan in een vriendschap. In een relatie zeggen de twee partijen (expliciet of impliciet) tegen elkaar “ik wil de rest van mijn leven met jou doorbrengen”. Waar in een vriendschap de partijen hun eigen leven leiden maar bepaalde dingen samen doen, voegt een relatie als het ware de twee levens van personen samen. Ze gaan samenwonen en delen het grootste gedeelte van hun levens vanaf dat moment. In een vriendschap komt dit weinig tot niet voor. Hieruit blijkt dat intimiteit het verschil nog steeds maakt, ook al is er geen seks aanwezig. Stel, een vrouw heeft een polygamische relatie met twee mannen. De exclusiviteit van een romantische en/of seksuele relatie is nu niet meer aanwezig. Maar ook hier maakt de intimiteit het verschil. Hetzelfde aspect wat aseksuele relaties apart zet van vriendschappen is hier ook weer het doorslaggevende gegeven. Polygamische relaties zijn verschillend van 13

URL: http://asexuality.org/du/wiki/index.php?title=Wat_is_aseksualiteit , geraadpleegd op 18-112016

22


vriendschappen, omdat zowel de fysieke intimiteit, zoals seks, als het delen van je leven aanwezig is. Het blijkt dus dat relaties, ook al zijn ze aseksueel of polygamisch, wel verschillen van vriendschappen. De mate van intimiteit maakt het verschil duidelijk.

We hebben zojuist vijf kenmerken van vriendschap besproken. Wederzijdse affectie en het wederzijdse voordeel zijn noodzakelijke voorwaarden. Gelijkwaardigheid is een voldoende voorwaarde en het toevertrouwen van geheimen aan elkaar en samen veel tijd door brengen zijn incidentele verschijnselen. Het is nu duidelijker wat vriendschap precies inhoudt, mede door de eenvoudige voorbeelden bij de kenmerken. Maar hoe vertalen deze kenmerken zich naar meer ongewone voorbeelden? Lees het volgende maar eens. In het Orphaned Wildife Center in Otisville, New York, zorgen Jim en Susan Kowalczik voor een aantal beren die nergens anders naartoe kunnen. Zij doen dit puur uit liefde voor de beren, het is geen betaalde baan. Hoewel het centrum pas in 2015 officieel is opgericht, zorgden ze lang daarvoor al voor wilde dieren die hulp nodig hadden. Het oudste dier wat zijn thuis vindt in het OWC is Jimbo, de 22-jarige Kodiakbeer. Jimbo is erg vriendelijk en kan goed met mensen omgaan. Jim heeft Jimbo opgevoed en zorgt na twintig jaar nog steeds elke dag voor de gigantische beer. Jimbo en de andere beren in het centrum behandelen Jim alsof hij één van hen is.

14

Zou deze ongewone relatie tussen mens en dier als vriendschap

gezien kunnen worden? Laten we het iets algemener bekijken. Kan je bevriend zijn met je huisdier? De hond als huisdier wordt wel eens ‘man’s best friend’ genoemd. Laten we de voorwaarden langslopen. Is er sprake van wederzijdse affectie? Dieren tonen op een heel andere manier affectie dan mensen. Waar mensen hun waardering tegenover de ander kunnen uitspreken, geven bijvoorbeeld katten kopjes aan mensen die ze aardig vinden. Als ze deze tekenen vertonen kan de eigenaar concluderen dat zijn of haar huisdier wel degelijk affectie tegenover hem of haar toont.

15

Dit is ook zo met Jim en Jimbo. Jimbo vind het leuk om op zijn rug gekrabd te

worden, en altijd als Jim in de buurt komt, geeft Jimbo hem een lik over het gezicht. Voor Jimbo is dit een teken om te laten zien dat hij het gezelschap van Jim waardeert. Het is ook duidelijk dat zowel Jim als Jimbo voordeel haalt uit de vriendschap. Jim zorgt voor beren (en dus Jimbo) puur uit liefde voor de dieren en voor zijn vak waardoor hij zich goed voelt. Jimbo behaalt voordeel omdat er voor hem gezorgd wordt. Omdat de relatie tussen Jim en Jimbo voldoet aan beide noodzakelijke voorwaarden, kunnen we het nu al een vriendschap noemen. We kijken nog even verder naar de voldoende voorwaarde, namelijk 14

URL: http://orphanedwildlife.org/our-animals , geraadpleegd op 17-11-2016 URL: http://digitalcommons.calpoly.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1107&context=bts , geraadpleegd op 16-11-2016 15

23


gelijkwaardigheid. Huisdier en eigenaar is niet een evenwaardige relatie. Zo kan Jimbo niet zonder zijn verzorger leven, wat hem theoretisch gezien onder Jim stelt. Hij is afhankelijk van Jim, net zoals elk huisdier afhankelijk is van zijn eigenaar. De voldoende voorwaarde van gelijkwaardigheid komt in deze vriendschap dus niet voor. Dat is helemaal niet erg: het is en blijft een vriendschap.

Dit was een voorbeeld van hoe de noodzakelijke voorwaarden van vriendschap zich vertalen naar een mindervaak voorkomend voorbeeld. Nu is het natuurlijk de vraag op welke manier de voorwaarden van vriendschap toe te passen zijn op een vriendschap met een levenloos object. We nemen weer de kunstplant als subject.

De eerste, meest noodzakelijke voorwaarde van vriendschap zorgt al direct voor een hobbel in de weg: de wederzijdse affectie. Voor wederzijdse affectie moeten beide partijen in staat zijn om gevoelens te hebben en te uiten, toch? Een buitenstaander zou direct zeggen dat deze vriendschap onmogelijk is. Echter, als een persoon bevriend is met een kunstplant, komt het geen moment in diegene op dat de vriend een levenloos object is. Voor dĂ­egene is de kunstplant niet anders dan mensen. Dit roept een andere vraag op: als de persoon in de vriendschap gelooft dat de kunstplant affectie toont, maakt het dan nog uit dat dat objectief gezien niet zo is? Voor hem/haar niet. De wederzijdse affectie is subjectief aanwezig, wat betekent dat hij voor de persoon in de relatie wel bestaat. Dit is alles wat belangrijk is, deze voorwaarde is aanwezig. Makkelijker is het om te bekijken wat voor voordeel beide partijen er uithalen. Het bestrijden van eenzaamheid is voor sommigen een fluitje van een cent en voor anderen een zware klus. Als iemand genoegen neemt met het gezelschap van een kunstplant (let wel: een kunstplant die volgens de persoon niet onderdoet voor een mens!), is het voldoende om te geloven dat de vriendschap genoeg reden heeft om te bestaan en te blijven bestaan. Dit is het geval omdat de kunstplant niets te verliezen heeft bij het hebben van een vriendschap. We kunnen nu al stellen dat een vriendschap mogelijk is, zolang de persoon maar gelooft in de affectie. Dit is allemaal erg subjectief. Er is geen objectief oordeel te vellen over de vriendschap tussen een mens en een levenloos object. Zolang de persoon oprecht gelooft in de wederzijdse affectie en voordeel haalt uit het gezelschap van de plant, kan er volgens ons gesproken worden van vriendschap. Want wat heeft de kunstplant te verliezen? Niets!

Het deel dat betrekking heeft op vriendschap met een levenloos object hebben we nu behandeld. Er rest ons nog een ander, niet minder belangrijk deel. Als je wilt proberen vrienden te worden met een levenloos object, moet je namelijk wel goed weten wat een

24


levenloos object precies is. En eveneens als je gĂŠĂŠn vrienden wilt zijn met een levenloos object, om welke reden dan ook, dan moet je goed weten waar je eigenlijk precies bij uit de buurt moet blijven.

25


Wat maakt een object levenloos? We kennen nu de verschillende soorten vriendschappen en ook weten we waaraan we vriendschap kunnen herkennen. De vraag of vrienden zijn met een levenloos object mogelijk is, kan voor iedereen een ander antwoord hebben. Maar wat ís een levenloos object? Bij ‘Definities’ hebben we het al aardig behandelt, maar om echt goed vast te stellen of iets levenloos is of niet, hebben we meer kennis nodig. Toch eerst even terug naar de definities van de begrippen. Levenloos wil zeggen dat het ‘niet tot de levende natuur behoort’. Iets is levenloos als het nooit heeft geleefd en ook nooit zal leven. Levenloos en dood is dan ook niet hetzelfde, hoewel deze begrippen vaak door elkaar gebruikt worden, bijvoorbeeld in de media. Een object is iets wat fysiek bestaat, iets wat je vast kunt pakken. Een object leeft niet, wat niet impliceert dat het levenloos is: het kan ook dood zijn. Daarom is het van belang dat wij ‘levenloos’ toevoegen aan het zelfstandige naamwoord ‘object’. Een levenloos object is ‘iets wat fysiek bestaat en niet tot de levende natuur behoort. Het heeft nooit geleefd en het zal nooit leven.’

Maar wat máákt een object dan eventueel levenloos? Omdat te weten te komen moeten we eerst gaan kijken wat een object eventueel lévend maakt. Iets dat leeft, is in staat om zich in stand te houden, te groeien qua omvang, zich voort te planten

16

en zich aan te passen aan

veranderingen in de omgeving. Dit kan omdat het levende energie en materie uitwisselt met de omgeving. Tegenover leven, iets dat leeft, staat dood, iets dat ooit geleefd heeft, maar nu niet meer. Iets dat levenloos is, is dit eerdergenoemde dus níet. Het kan niet zelfstandig groeien, zichzelf voortplanten of zichzelf aanpassen aan veranderingen in de omgeving. Nu zou je bijvoorbeeld kunnen denken: ‘Is een iPhone dan een levend object?’ Een iPhone kan zich dan wel niet voortplanten of uit zichzelf groeien, maar het kan zich wel aanpassen aan veranderingen in de omgeving. Als het donker wordt, reageert mijn iPhone daarop door het beeldscherm in ‘Night Shift’ te zetten. Het beeldscherm krijgt een gelige tint en dat is prettiger voor je ogen in een donkere omgeving. Mijn iPhone kan zelfs mijn vragen beantwoorden. Als ik aan Siri (een standaard geïnstalleerd programma op de iPhone) vraag wanneer Barack Obama geboren is, antwoordt hij luid en duidelijk in een lage mannenstem: “Barack Obama is op 4 augustus 1961 geboren.” Ik kan

16

Het moet het voortplantingssysteem bij zich dragen. Als er iets mis is met het voortplantingssysteem van het levende wezen, dan is het nog steeds een levend wezen alleen werkt het voortplantingssysteem bij dat levende wezen niet. De voorwaarde is dat het bij anderen, van dezelfde soort levende wezens wél moet werken.

26


ook zeggen: “Maak een foto.” Vervolgens zal mijn iPhone keurig netjes de applicatie ‘Camera’ openen. Toch is een iPhone niet een levend object, hoewel je er hele gesprekken mee kunt hebben. Waarom dan niet? Een iPhone valt simpelweg niet onder alle eigenschappen van leven. Iets kan nog zo levend lijken, maar dat impliceert niet meteen dat het ook echt daadwerkelijk leeft.

Maar leeft vuur dan? Vuur kan zelfstandig groeien, zich voortplanten en zich aanpassen aan veranderingen in de omgeving. Vuur valt wel degelijk onder de genoemde eigenschappen van leven, maar toch is het niet een levend wezen. Er zijn namelijk nog een aantal cruciale eigenschappen van leven, waardoor vuur buiten het zijn van een levend wezen valt. Het is alleen wel ongelofelijk lastig om een goede definitie van het begrip ‘leven’ te geven. Het is eigenlijk de kunst om de definitie zo te formuleren dat mogelijke vormen van buitenaards leven wél binnen de definitie vallen, ook al weten wij op dit moment niks van het mogelijke bestaan daarvan. Daarom zijn er nog een aantal andere belangrijke eigenschappen die voor ons onder het begrip ‘leven’ vallen.

Neem bijvoorbeeld de bouwstenen van leven: cellen. Cellen kunnen weefsels vormen en weefsels kunnen organen vormen van organismen. Vuur bestaat hier bijvoorbeeld niet uit. Levende wezens zoals mensen, dieren, planten, schimmels en bacteriën wel. Eerder werd de eigenschap ‘energie en materie uitwisselen met de omgeving’ genoemd. Een ander woord voor dit verschijnsel is metabolisme. Als we afzonderlijk naar deze eigenschap kijken, valt vuur onder ‘levend’. Stel dat we nu ‘inwendig metabolisme’ nemen. Dat betekent dat er binnen de cel of het organisme stofwisseling plaats moet vinden.

17

Als we het zo

bekijken, is vuur niet meer levend. Vuur heeft geen inwendige stofwisseling. Langzamerhand krijgt het begrip ‘leven’ steeds meer eigenschappen en zo kunnen we ook steeds specifieker worden. De eigenschappen van ‘leven’ op een rijtje: 

Het moet zelfstandig kunnen groeien

Het moet zichzelf kunnen voortplanten

Het moet zich kunnen aanpassen aan (veranderingen in) de omgeving

Inwendig metabolisme moet gebeuren

Het moet uit cellen bestaan

17

Metabolisme of stofwisseling: het opnemen van energie van het geheel van biochemische processen die plaatsvinden in cellen en organismen ten behoeve van de activiteit, groei, voortplanting en instandhouding. Energie wordt van de ene vorm in de andere vorm getransformeerd.

27


Als wij over objecten praten, zijn die dus ofwel dood ofwel levenloos. Ze hebben namelijk óf ooit deze eigenschappen gehad, maar zijn ze dood gegaan en hebben dus niet meer de werkende eigenschappen, óf ze hebben nooit geleefd en zullen nooit leven. Een levenloos object, waar wij op doelen, is een fysiek iets dat niet tot de levende natuur behoort, aangezien het bovenstaande eigenschappen niet allemaal bezit.

Maar weten we dat eigenlijk wel zeker? Misschien denkt de hele wetenschap dat objecten niet leven, maar heeft een object dat ooit duidelijk gemaakt? Misschien hebben objecten wel hersenen! Of een bewustzijn! Wie zegt dat alles niet bezield is? Als we het panpsychisme mogen geloven, is alles namelijk bezield. Het panpsychisme verkondigt eigenlijk dat de kosmos, ons universum, als organisme in zijn geheel bezield is. Dit zegt niet dat alle materie levend is of bewustzijn heeft, maar het zegt dat dat wat de materie vormgeeft een soort bewustzijn bezit. Volgens panpsychisten hebben mensen, dieren, planten en alles in de anorganische natuur bewustzijn. Dit zou betekenen dat niet alleen konijnen een bewustzijn hebben, maar het eventuele hok eromheen ook, evenals je kopje koffie of het kussen waarop je slaapt. Dat dit alles een bewustzijn heeft, wil níet zeggen dat alles is opgebouwd uit de geest, zoals bij het ‘idealisme’. George Berkeley vat zijn idealisme samen als ‘zijn is waargenomen worden’. Als je bij de buren op visite bent en je eigen huis op dat moment niet waarneemt, dan is je huis er op dat moment ook niet. Alles is geestelijk, voor idealisten. Dit wil zeggen de werkelijkheid alleen in de geest bestaat. Bij het panpsychisme gaan ze er juíst vanuit dat er een stoffelijke werkelijkheid bestaat die níet afhankelijk is van onze waarneming. Alles in die materiële wereld is voor panpsychisten gekoppeld aan iets geestelijks. Het is belangrijk dat je beide stromingen niet door elkaar haalt! Aanhangers van het panpsychisme stellen dat ons bewustzijn, van de mens dus, is voorgekomen uit eenvoudigere geesten van ‘lagere dieren’. Deze geesten kunnen ook niet uit het niets zijn ontstaan: bij hen is het voorgekomen uit de geesten van eencelligen en zelfs van anorganische materie. Geesten worden op deze manier opgebouwd uit de mentale aspecten van de lichaamscellen en komen niet van ‘buiten’. Oftewel: “Het brein brengt de bewuste geest niet uit het niets voort, maar het bewustzijn is van nature gekoppeld aan alle materie.”

18

Dit betekent dat de hersenen van de konijnen in het hok hun eigen bewuste

geest niet voortbrengen: vanaf het begin dat het konijntje verwekt werd, is het konijn in z’n geheel al gekoppeld aan het bewustzijn. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor ons gedrag en onze gedachten tegenover andere dieren of planten, mochten zij een bewustzijn hebben. Als je kopje koffie een beleving heeft van de omgeving, dan zou je het wellicht iets minder hard op tafel zetten. Wie weet wat het kopje 18

URL: http://txtxs.nl/artikel.asp?artid=498 , 07-09-2016

28


koffie wel niet meemaakt? Het maakt de werkelijkheid een stukje mooier, om het zo maar te zeggen. Als we met z’n allen zo veel mogelijk dingen in de kosmos een fijnere beleving van hun omgeving geven, gaan we daar zelf ook op vooruit.

We namen aan dat een object niet leeft en voor ons werkstuk levenloos is: het kan zich niet voortplanten, noch kan het inwendig metabolisme vertonen. Sommige objecten konden dan wel één of twee eigenschappen van ‘leven’ bezitten, dan nog maakte dat hen geen levende wezens. Als we de kunstplant nemen en kijken naar voorwaarden voor vriendschap, dan zou een vriendschap moeilijk worden. Het object leeft niet en kan, objectief gezien, geen wederkerigheid vertonen. Onder ‘Wat is vriendschap?’ is ingegaan op de wederkerigheid. Maar stel nu dat alles bezield is. Stel dat een object een bewustzijn heeft

19

, dan heeft het

een beleving van de omgeving. Stel dat die kunstplant voelt dat je in de buurt bent, want het heeft een beleving van de omgeving, en jij als persoon zou weten dat die plant voelt dat je er bent, zou een vriendschap dan makkelijker zijn? Je gevoel van eenzaamheid zal in ieder geval verminderd worden. Als we heel extreem kijken wat eenzaamheid kan veroorzaken, namelijk je eigen dood, dan is de gedachte dat een kunstplant een beleving van jou in zijn omgeving heeft, toch wel geruststellender. Met dat idee in ons achterhoofd is het geen slecht idee om de voor- en tegenargumenten op panpsychisme eens te bekijken. Als het panpsychisme een algemeen acceptabele theorie is, kan er eventueel een eenzame dood voorkomen worden! Thomas Nagel laat panpsychisme voortvloeien uit een aantal premissen. Lees het volgende maar eens: mentale toestanden zoals gedachten, gevoelens en emoties zijn niet tot fysische eigenschappen, van een organisme, te herleiden. Toch heeft een organisme deze toestanden wel. De mentale toestanden zijn geen onderdeel van de ziel, noch zijn ze onderdeel van niets. Dus zou men moeten aannemen dat de fysische eigenschappen van het organisme de mentale toestanden zélf moet bezitten. Omdat alle materie in staat is om onderdeel te zijn van een organisme, moet alle materie wel mentale toestanden hebben. Zo is alle materie bezield. Het panpsychisme zou goed kunnen volgen uit deze logische premissen. Er zijn ook tegenargumenten. Een eerste tegenargument is dat er tot nog toe geen enkel bewijsmateriaal gevonden is voor het bestaan van een psychisch principe dat aan alle vormen van materie gekoppeld zou zijn. Als je in het panpsychisme gelooft, kun je ook niet meer zeggen dat een ziel kan reïncarneren. De ziel kan de dood niet overleven. Alle psychische aspecten die gekoppeld zijn aan de materie van ons lijf, zullen mee afbrokkelen

19

Bewustzijn is een soort toestand van de geest, waarmee een besef of een beleving van de omgeving en het eigen ik kan worden gecreëerd.

29


als de materie afbrokkelt. Panpsychisme kan dan wel volgen uit de logische premissen van Thomas Nagel, dan nog wil dat niet zeggen dat panpsychisme an sich logisch is.

Voor ons wegen de argumenten tegen zwaarder dan de argumenten vóór panpsychisme. Het panpsychisme lijkt ons vergezocht. Het feit dat organismen zélf mentale toestanden bezitten, impliceert niet meteen dat alle materie bezield is. Het zóu een optie kunnen zijn. Iets wat ons bijvoorbeeld minder vergezocht in de oren

klinkt,

benadering.

is Zo

een kunnen

wetenschappelijke signaaltjes

in

de

menselijke hersenen zorgen voor het ontstaan van gedachten en emoties, waarbij niet alle materie bezield is. Voor ons is het panpsychisme meer iets waarin je moet geloven, dan dat het een mogelijk algemeen aanvaarde theorie is. Jij kunt bijvoorbeeld geloven dat de kunstplant een bewustzijn bezit. Voor jou heeft de kunstplant dan een beleving van de omgeving. Dit is echter niet hoe de meerderheid van de mensen erover denkt. Een algemeen aanvaarde theorie is het niet. Zolang er geen harde bewijzen vóór het panpsychisme gevonden worden, blijft het voor ons iets waarin je moet geloven. Het geloof in de bezieldheid van alle materie zou de vriendschap met een kunstplant wel makkelijker maken, want je hebt dan niet meer het gevoel dat je met een levenloos object een vriendschap hebt. Het object heeft dan in ieder geval een bewustzijn en een beleving van de omgeving. Onze individuele visie op het panpsychisme ten aanzien van kunstplanten, kun je in de conclusie lezen.

30


Is een mens een levenloos object? Bij de vorige deelvraag zijn we uitgebreid ingegaan op levenloosheid. We denken dat het geen rare conclusie is om te stellen dat je doorhebt dat een mens niet levenloos is. Een mens kan zelfstandig groeien, het kan zichzelf voortplanten, het kan zich aanpassen aan de omgeving, het bestaat uit cellen en inwendig metabolisme vindt plaats. Iets dat levenloos is, kan niet doodgaan aangezien het nooit geleefd heeft. Dit is bij een mens niet het geval: het behoort tot de levende natuur en kan doodgaan, wat impliceert dat het niet levenloos is. Een object is iets wat fysiek bestaat en niet leeft. Een mens bestaat dan wel fysiek, maar een mens leeft. Dat een mens een object is, is dus uitgesloten. Het is daarom ook incorrect om levende mensen, dieren en planten ‘objecten’ te noemen. De vraag of een mens een levenloos object is, lijkt dus simpel te beantwoorden. Toch is dit niet direct het geval. De wijsgerige antropologie houdt zich bezig met vragen als ‘Wat is de mens?’. Een centrale vraag binnen dit filosofische deelgebied is of de mens een machine is. Dit is interessant om te onderzoeken. Als een machine een levenloos object is, en een mens een machine is, is de mens dan ook een levenloos object? Een machine is ‘een mechanisme dat een vorm van beweging of energie kan omzetten naar een andere vorm van beweging of energie’. Een mechanisme is een samenstel van bewegende delen. Simpeler gezegd is een machine ‘een apparaat dat dingen kan doen of maken’. Een apparaat bestaat fysiek en leeft niet. Om de deelvraag te beantwoorden, moeten we weten of het apparaat een dood object of een levenloos object is. Hiervoor kijken we weer terug naar de eigenschappen van ‘leven’. Als een apparaat, een machine in dit geval, alle eigenschappen van ‘leven’ bezit, dan kan het dood zijn. Bezit het geen of niet alle eigenschappen, dan is het levenloos. Laten we de eigenschappen nog eens bij langs gaan. Kan een machine zichzelf voorplanten? Er zijn machines die dat kunnen. Zo is het een team van de VU Amsterdam gelukt om als eerste ter wereld robots te ontwikkelen die zichzelf kunnen voortplanten. Kan het zich aanpassen aan (veranderingen in) de omgeving? Ja, als een machine daar op gebouwd is en dus die eigenschap heeft, dan zou het kunnen. Kan het zelfstandig groeien qua omvang? Niet zelfstandig. Om uit te breiden, heeft een machine de hulp van een andere hand nodig. Vind er inwendig metabolisme plaats? Inwendig metabolisme vindt plaats in cellen en organismen in de vorm van biochemische processen. Een machine bestaat niet uit cellen, dus vindt het ook niet plaats. 20

20

URL: http://www.dutchcowboys.nl/technology/it-s-a-thing-now-robots-die-zich-voortplanten , geraadpleegd op 28-09-2016

31


We kunnen nu wel duidelijk stellen dat een machine een levenloos object is, aangezien het niet alle eigenschappen van ‘leven’ bezit. Denk maar terug aan de iPhone: het kan nog zoveel eigenschappen hebben en doen líjken alsof het leeft, maar dan nog zal het nooit zo leven als een mens.

Nu we weten dat een machine een levenloos object is, kunnen we verder met het beantwoorden van de volgende vraag. Namelijk: is een mens een machine? Een mens is noch levenloos noch een object. Dit is allereerst een radicaal verschil tussen machine en mens. Toch zijn er wel opzichten waarin een mens op een machine lijkt. De mens wordt sinds de Wetenschappelijke Revolutie, rond de zestiende/zeventiende eeuw, al vergeleken met een soort machine. Sinds Descartes is deze vergelijking steeds meer gaan spelen. Descartes maakte onderscheid tussen res extensa (uitgebreidheid, het lichaam) en res cogitans (de geest), waarbij hij stelde dat het twee onafhankelijke, gescheiden substanties zijn. Dit heet dualisme. De geest is volgens hem onstoffelijk en het lichaam is materieel. Hiertoe kon hij concluderen door zijn methodische twijfel. De res cogitans is voor hem superieur aan de res extensa, omdat de geest intact blijft terwijl het lichaam ouder wordt. Hij ontkent niet dat beide elkaar niet beïnvloeden: “In de pijnappelklier komt de zekere wisselwerking tot stand. Via dit kleine orgaan in de hersenen zetten de geest het lichaam in beweging en worden zintuiglijke indrukken verwerkt door het verstand.” geen mentale toestanden

22

21

Een machine kan

bezitten en dus is de menselijke geest iets buitengewoons, aldus

vele denkers na Descartes. De geest is zo bijzonder, dat zelfs de hersenen dat niet voort kunnen brengen. Machines dus al helemaal niet!

Er zijn ook materialistische opvattingen. Bij het materialisme stellen ze dat de mens in zijn geheel, lichaam én geest, een soort machine is. Hierbij zijn lichaam en geest dus níet twee aparte substanties, zoals bij Descartes’ dualisme, maar is alles één. Dit noemen we monisme. De geest is voorgebracht uit de hersenen. Als we van dit monisme uitgaan, waarbij de geest wordt voorgebracht uit de hersenen, kunnen machines misschien zelf ook wel een geest voortbrengen! We hoeven ze alleen maar een goed stel hersenen te geven en binnen de kortste keren kunnen ze zelf denken! Dit blijkt echter niet mogelijk. Onze hersenen

URL: http://www.achterliggendeboodschap.nl/wp-content/uploads/Mens-vs-AI-intelligentie-denkwijzenlevend-zijn.pdf , geraadpleegd op 28-09-2016 21 URL: http://www.isgeschiedenis.nl/filosofen/rene-descartes-de-methodische-twijfelaar/ , geraadpleegd op 17-11-2016 URL: https://www.filosofie.nl/rene-descartes/index.html , geraadpleegd op 17-11-2016 22 Mentale toestanden zijn interne toestanden zoals intenties, gedachten, gevoelens, emoties, overtuigingen en kennis.

32


zijn zó complex, dat we nooit een computer kunnen bouwen met exact zulke hersenen. Dit betekent dat een computer nooit zo goed kan denken als een mens. Al zouden we het materialisme aannemen, dan nog blijft de mens een levend wezen. Het kan nooit echt met een levenloze machine vergeleken worden. Desalniettemin kijken we graag nog even verder: er komen steeds complexere machines op de markt. In L’Homme Machine van La Mettrie, een Franse arts, wordt de mens met het uurwerk vergeleken. Toentertijd was dat een hele nieuwe, complexe uitvinding. Een uurwerk regelt tot op zekere hoogte zijn eigen werking, net als een mens. Soms moet je het wat bijsturen, voeden met energie, maar dan werkt het an sich wel. Al helemaal toen de stoommachine werd uitgevonden, barstten de vergelijkingen tussen mens en machine los. Zo vergeleek Freud de mens met een mechanisme dat uit zichzelf beweegt. “De interne huishouding van de mens is een systeem waar druk opgebouwd kan worden.” 23 Op een gegeven moment moet die druk even verminderd worden. Er moet stoom afgeblazen worden. Anders wordt de druk te hoog en vindt die druk mogelijk op een destructieve manier een uitweg.

Tegenwoordig wordt de mens veelal vergelijken met een computer (een machine). Hierbij gaat het veelal om de denkvermogens van beide partijen. De mens als animal rationale, een redelijk denkend wezen, zoals Aristoteles verkondigde, is in de Westerse filosofie nog steeds veelal het beeld dat we van de mens hebben. Doordat een computer programma’s bezit, kan het taken verrichten. Bij de mens wordt zintuiglijke informatie verwerkt en omgezet tot een actie. De manier waarop die informatie wordt verwerkt, is nog niet vast kunnen stellen. Ten tijde van de eerste computers was de grootste overeenkomst tussen mens en machine dat ze beide, door middel van elektrische stroompjes, de signalen die binnenkwamen, doorgaven. Toen computers steeds moderner werden, werd die gedachte veranderd. De hersenen van de mens kwamen steeds meer op de voorgrond: als je mens en machine echt wilde vergelijken, dan moest je de mens vergelijken met een machine die in de buurt kwam van eigenschappen van de hersenen. Eigenlijk kunnen we dus wel stellen dat de computer het meest complexe mechanisme is van deze tijd. Computers kunnen zóveel, dat de vergelijking met een mens helemaal niet zo vreemd meer lijkt. Er zijn veel meer overeenkomsten tussen computers en mensen, dan tussen uurwerken en mensen. Naar mate de tijd vordert, verandert de vergelijking tussen mens en machine.

23

URL: https://www.tilburguniversity.edu/nl/over/schools/geesteswetenschappen/dfi/wijzer/mensenmachine/ , geraadpleegd op 28-09-2016

33


Nog geen zeventig jaar geleden kwam Alan Turing in de belangstelling door zijn ‘Computer Machinery and Intelligence’. Hij stelt daarin één centrale vraag: kunnen machines denken? Hij doelt daarbij niet op intelligentietesten. Die kunnen computers makkelijk winnen. Neem bijvoorbeeld IBM’s supercomputer Watson. Tijdens een spelprogramma op de Amerikaanse televisie was deze computer twee intelligente mensen te slim af. Watson was hierbij niet verbonden met internet: al zijn kennis stond op zijn harde schijf. Met behulp van speciale algoritmes kon de supercomputer alle informatie uiterst snel scannen en analyseren. 24 Voor een echt goed voorbeeld van kunstmatige intelligentie

25

is, is Turings ‘imitatiespel’. In

drie geïsoleerde kamers zitten drie deelnemers: een computer (die wordt getest in dit experiment), een mens en een beoordeler. Stel jezelf voor als beoordeler. Je kunt door middel van een andere computer praten met de computer en het mens. De computer en het mens zullen je beide proberen te overtuigen dat ze een mens zijn. Aan jou de taak om te achterhalen wie de mens is en wie de computer is. Als je echter geen oordeel kunt vormen, dan is de computer geslaagd voor de turingtest. Op dat moment laat de computer zien over kunstmatige, cognitieve vaardigheden te beschikken. 26 Of een computer ooit zal slagen, is nog onbekend. De turingtest heeft vooral veel commentaar uitgelokt. Het feit dat de computer precies weet wat hij moet antwoorden op een bepaalde vraag, impliceert toch niet dat computer zélf intelligent is? 27 John Searle stelt daarom een tegen-experiment, de Chinese Kamer. Hij probeert aan te tonen dat als een computer menselijk gedrag vertoont, we nog niet kunnen stellen dat die computer ook echt denkt als een mens. Het experiment gaat als volgt: een proefpersoon die geen woord Chinees kent, wordt opgesloten in een kamer. Het enige wat aanwezig is in de kamer, is een boek, schrijfgerei en papier. Sommige vellen papier zijn geschreven met Chinese taal, andere vellen zijn onbeschreven. De vellen zijn geordend in stapels. De persoon krijgt eten, drinken, inkt en nieuwe vellen papier via een kleine opening in de muur. Het boek bevat instructies, geschreven in de moedertaal van de persoon, die hem vertellen hoe hij moet reageren op een binnenkomend vel, afhankelijk van het Chinese teken dat erop staat. Zo moet hij een teken op een vel schrijven en het op de linkerstapel leggen, vervolgens het bovenste vel van de rechterstapel door de opening in de muur schuiven, enzovoort.

24

URL: https://www.scientias.nl/alan-turing-de-bedenker-van-de-turing-test/ , geraadpleegd op 17-112016 25 Het proberen na te bootsen van menselijk gedrag zoals redeneren, leren of het begrijpen van spraak bij machines. 26 URL: http://robertlindeboom.nl/turing-test/ , geraadpleegd op 17-11-2016 27 Zie ook de bron bij voetnoot 26. URL: https://nl.wikipedia.org/wiki/Turingtest , geraadpleegd op 17-11-2016

34


Als we de kamer in z’n geheel beschouwen, vervult deze eigenlijk de rol van een gegevensverwerkend systeem, een computer. We kunnen de persoon dan zien als de processor, het boek als een programma en de stapels papier als het geheugen. Als mensen die ermee communiceren, door vellen papier te sturen en te ontvangen, geen enkele reden kunnen vinden om aan te nemen dat ze niet met een Chinees sprekend, intelligent persoon aan het praten zijn, zou het systeem slagen voor de Turingtest. Nu vraagt Searle zich af: kunnen we dit systeem wel werkelijk intelligent noemen? Begrijpt het Chinees? Het antwoord is ‘nee’. Want, in welk deel van het systeem is dit begrip aanwezig? De persoon volgt slechts de instructies en heeft geen idee waar het gesprek dat hij voert over gaat. Het boek en het papier begrijpt Chinees evenmin: geen enkel deel van het systeem begrijpt Chinees. 28 Searle betoogt dat dit precies zo geldt voor computers. Hierin kunnen wij ons goed vinden. Computers zijn slechts instructieverwerkende machines, zonder dat ze begrijpen wat ze aan het doen zijn. Kunstmatige intelligentie is daarmee onmogelijk. De vergelijking van de intelligentie van de mens met eventuele kunstmatige intelligentie van een computer kan niet gemaakt worden. Computers en mensen zullen nooit hetzelfde zijn. Computers zijn op sommige gebieden even goed, soms beter, als de mens, maar op vele gebieden zijn ze ook minder goed. Zo zijn ze heel goed in rekenen en logica, maar het juist interpreteren van een sprookje of gevoelens kan voor een computer al te ver gaan. Dingen die voor een mens vanzelfsprekend zijn, kunnen een computer te veel zijn. In andere dingen is een computer juist heel goed. Vaak zijn dit de dingen waar een mens dan weer minder goed in is, kijk maar naar het rekenen en de logica. Zoals we eerder ook al betoogden: kunstmatige intelligentie is onmogelijk. We kunnen niet een computer maken die precies zo denkt als de mens. Naast dat het creëren van kunstmatige intelligentie onmogelijk is, weten we zelf ook nog niet volledig hoe onze hersenen en ons denken in elkaar zit. Zolang we daar nog geen coherente en duidelijke antwoorden op hebben, blijkt kunstmatige intelligentie hoe dan ook uit.

Kortom, een mens niet een levenloos object. Dit volgde eerder al uit de conclusie van de voorgaande deelvraag. Toch was er een mogelijkheid dat dit niet direct het geval is. Namelijk, als een machine een levenloos object is, en een mens een machine is, is de mens dan ook een levenloos object? Machines zijn levenloze objecten, dus het onderzoeken van deze vraag zou het waard zijn. We zijn gaan kijken naar de vergelijkingen tussen mens en machine door de tijd heen, waarbij vooral de denkvermogens van beiden centraal stonden. We kwamen bij het dualisme. De geest bleek zo bijzonder, dat de hersenen het nooit zouden 28

URL: https://nl.wikipedia.org/wiki/Chinese_kamer , geraadpleegd op 17-11-2016 URL: http://plato.stanford.edu/entries/chinese-room/ , geraadpleegd op 17-11-2016

35


kunnen voortbrengen: machines dus al helemaal niet. Toch waren er ook materialistische opvattingen, maar zelfs als we het materialisme voor lief nemen, blijven onze hersenen té complex om na te bootsen. Toch kunnen computer zó veel, dat een vergelijking met mensen helemaal niet zo vreemd lijkt, ook al zouden computers geen complexe hersenen bezitten. Of machines écht kunnen denken zoals de mens, was nog een onbeantwoorde vraag. Via de Turingtest en daarbij de Chinese Kamer zijn we tot de conclusie gekomen dat kunstmatige intelligentie onmogelijk is. Het feit dat computers nooit zo intelligent kunnen zijn – en dus kunnen denken – zoals de mens, maakt een wezenlijk verschil tussen een machine en de mens. We kunnen daardoor stellen dat een mens géén machine is. De mens is een levend wezen, en daarbij níet indirect een levenloos object. We hebben nu naast het deel ‘vriendschap’ ook het deel ‘levenloos object’ behandeld. Om deze twee begrippen draait het allemaal in ons werkstuk. Maar waarom máken wij dit werkstuk? Wat voor belang heeft de samenleving bij ons werkstuk? Of beter gezegd, is het eigenlijk wel de bedoeling dat we vrienden worden met een levenloos object?

36


Is het de bedoeling dat je vrienden wordt met een levenloos object? Eerder hebben onderzocht welke verschillende soorten vriendschappen er zijn en wat vriendschap precies is. Over vriendschap met een kunstplant hebben we veel gezegd. We hebben gekeken wat er gebeurt als je geen vrienden hebt en dus een eenzaam persoon bent. Maar stel dat je dus geen vrienden kunt maken met mensen, omdat je dat misschien wel heel eng vindt, en je gaat je richten tot levenloze objecten. Misschien lukt het je om vrienden te worden, misschien niet. Maar is het eigenlijk wel de bedoeling dat je vrienden wordt met een levenloos object in onze huidge samenleving? Is contact met andere levende wezens niet noodzakelijk? Het gevoel van verbonden zijn, is heel belangrijk. Je ziet het aan mensen die eenzaam en depressief zijn: zij zeggen het gevoel te hebben alsof ze niemand om zich heen hebben. Het hebben van vrienden biedt natuurlijk niet de garantie dat je je nooit eenzaam zult voelen, maar je vrienden zijn wel jouw sociale vangnet. Neem Chantal, zij is te onzeker om een gesprek aan te knopen. Door veel negatieve ervaringen, durft ze niet meer. Of neem Bastiaan, omdat hij nooit erg zelfstandig is geweest, heeft zijn zelfvertrouwen nooit de kans gehad te ontwikkelen. Hij durft geen praatje te maken met een ander. Chantal en Bastiaan zijn maar twee voorbeelden van de vele situaties waarin mensen niet durven af te stappen op anderen. Het maken van vrienden wordt op zo’n manier verschrikkelijk moeilijk. Toch zullen ook mensen in deze situaties vrienden nodig hebben in het leven. Vriendschap draagt immers bij aan gezondheid! Stel nou dat deze mensen een vriendschap zouden kunnen starten met een levenloos object, bijvoorbeeld een kunstplant. De kunstplant kan niet terug praten, dus ze hoeven niet bang te zijn dat de kunstplant boos of bang van ze zal worden.

Beeld het je maar in. Je loopt door de Tuingigant en ziet een prachtige plant staan. Het blijkt een kunstplant te zijn: een levenloos object. Toch vind je hem zo mooi, dat je hem koopt en mee naar huis neemt. Thuis geef je hem een mooi plekje, midden op tafel. De volgende dag kom je thuis van school en vertel je aan de kunstplant wat er allemaal is gebeurd. Wederzijdse affectie, het is er niet. Toch heb jij wel het gevoel alsof je je verhaal erbij kwijt kunt, misschien geloof jij toch dat de kunstplant een lichte vorm van affectie toont, wie weet! Denk nog maar eens terug aan de eerste deelvraag: de buitenwereld kan er heel anders tegenaan kijken dan de persoon Ă­n de vriendschap. Elke dag vertel je de plant weer wat er allemaal is gebeurd. Antwoord krijg je niet, maar je kunt wel even lekker je hart luchten.

37


Soms als je bij levende vrienden je hart lucht, hoef je ook geen antwoord. Hun luisterend oor kan al genoeg zijn. Zo kun je het ook bij de kunstplant zien, die geen luisterend oor heeft, maar jou misschien wel het zelfde gevoel kan geven.

Zo’n situatie zou voor die mensen (kijk nogmaals naar de twee voorbeeldsituaties als je wilt weten wat voor soort mensen we bedoelen) natuurlijk ideaal zijn. Het zou eigenlijk voor iedereen ideaal zijn: gewoon even kunnen praten en verder ook niks hoeven. Echter is dit, objectief gezien

29

, geen vriendschap: er is geen wederzijdse affectie. Toch neemt het wel

een stukje eenzaamheid en stress weg. Dat ene korreltje eenzaamheid of stress minder kan bijdragen aan een langer leven! Natuurlijk kan een levenloos object je verder niks bieden. Als jij (langdurig) ziek raakt, kan een kunstplant jouw boodschappen niet doen. Hij kan je kleren niet wassen, niet voor je zorgen en ook niet je huis onderhouden. Daarvoor heb je levende vrienden nodig. Eén of twee kunnen hier ook niet altijd genoeg in bieden: misschien wonen ze wel ver weg. Je kunt niet verwachten dat zij er elk moment voor je zijn om jouw taken uit te voeren. Daarom is het van belang dat de minder hechte vriendschappen ook onderhouden worden. Zelfs buren en vage Facebookvrienden kunnen op zo’n moment van belang zijn. Het klinkt de meeste mensen raar in de oren: je verhaal doen aan een levenloos object, aan een kunstplant. Er zijn weinig mensen die dat lang volhouden en dus toch weer in een eenzame sleur terechtkomen. Misschien dat een ander levenloos object beter werkt? Wat nou als dat levenloze object niet een kunstplant is, maar een standbeeld. Neem bijvoorbeeld het standbeeld van Vincent van Gogh in Nuenen, vlakbij Eindhoven. Je praat tegen een gezicht, een lijf. Van Gogh heeft ooit geleefd, maar het standbeeld is een levenloos object. Je hebt hierbij misschien meer het gevoel dat je tegen een soort mens praat. Het maakt het vertellen van je verhaal misschien makkelijker, omdat een geboetseerd lijf je misschien meer het idee geeft dat je daadwerkelijk tegen iets praat. Als je een licht gevoel van wederzijdse affectie had bij de kunstplant, is er zeker een kans dat dat gevoel groter is bij een standbeeld. Een standbeeld lijkt op een ‘bevroren’ mens. Elke dag ga je naar het standbeeld toe en praat je er tegenaan. Het kan de eenzaamheid mogelijk voor een langere tijd wegnemen.

Is het dus de bedoeling dat we vrienden worden met een levenloos object? Het bezitten van een levenloos object zou kleine factoren op kunnen lossen, bijvoorbeeld het kwijt kunnen van je verhaal. Echter zal een levenloos object niet terug praten, of het nou een kunstplant is of

29

Wellicht gelooft de persoon dat de kunstplant wél affectie toont. Dat is de subjectieve kant van wederzijdse affectie, en dan is het voor de persoon ín de vriendschap wél een vriendschap.

38


een standbeeld. Het neemt misschien een klein beetje een gevoel van eenzaamheid of stress weg, wat kan resulteren in een betere gezondheid. Maar met alleen maar levenloze objecten om je heen, kom je er niet. Hoe zullen zij jou helpen als je een groot probleem hebt? Aan de ene kant kan het fijn zijn om je verhaal kwijt te kunnen bij een levenloos object. Je voelt je minder eenzaam en dus is het handig om een levenloos object in je buurt te hebben. Aan de andere kant is het niet de bedoeling om vrienden te zijn met een levenloos object. Je zult toch moeten socializen, want levenloze objecten kunnen je geen hulp bieden als je (langdurig) ziek bent of met een probleem zit. Je hebt meerdere levende vrienden nodig om je leven een beetje normaal te kunnen leven.

39


Conclusie Alle deelvragen zijn nu behandeld. De volgende stap is het beantwoorden van de hoofdvraag: Kun je vrienden zijn met een levenloos object? Als levenloos object nemen we de kunstplant. We hebben besproken wat een levenloos object precies levenloos maakt en daaruit kunnen we concluderen dat een kunstplant een levenloos object is. Zo zijn mensen gĂŠĂŠn levenloze objecten. De enige weg waarin een mens indirect een levenloos object zou kunnen zijn, is al een mens een machine is. Een machine is namelijk een levenloos object. Toch bleek ook dit niet het geval: een mens is dus noch direct noch indirect een levenloos object. Voordat we verdere conclusies gaan trekken over vrienden zijn met een kunstplant, willen we eerst nog even kort de theorie herhalen.

We hebben gekeken naar de verschillende soorten vriendschappen aan de hand van de theorie van Aristoteles. Het is lastig te zeggen onder welke soort(en) vriendschap de vriendschap met een kunstplant valt. Elke soort vriendschap heeft namelijk de voorwaarde dat ze wederzijds zijn. Een kunstplant is een levenloos object, dus hoe zou het bijvoorbeeld plezier kunnen ervaren? Aan de andere kant, wat heeft de kunstplant te verliezen? Het panpsychisme is een stroming die aanneemt dat alle materie een beleving van de omgeving heeft en bezield is, door middel van een bewustzijn. Op die manier zou een vriendschap met een kunstplant aangaan makkelijker zijn, want je hebt minder het gevoel dat je met een levenloos object een vriendschap hebt. . Het panpsychisme is volgens ons echter iets waar je in moet geloven, omdat er (nog) geen bewijs is voor de waarheid van de theorie. We hebben ook gekeken wat de voorwaarden voor vriendschap zijn. Door het noemen van vijf kenmerken kwamen we op het volgende. Wederzijdse affectie en het wederzijdse voordeel zijn noodzakelijke voorwaarden. Gelijkwaardigheid is een voldoende voorwaarde en het toevertrouwen van geheimen aan elkaar en samen veel tijd door brengen zijn incidentele verschijnselen. Vriendschap kan dus niet bestaan zonder wederzijdse affectie en het wederzijdse voordeel dat beide partijen behalen. Een buitenstaander zou direct zeggen dat een vriendschap met een kunstplant onmogelijk is, omdat de kunstplant geen affectie toont. Echter, als een persoon bevriend is met een kunstplant, komt het geen moment in diegene op dat de vriend een levenloos object is. Als de persoon in de vriendschap gelooft dat de kunstplant affectie toont, maakt het voor hem/haar niet uit dat de kunstplant, objectief gezien, geen affectie toont. De wederzijdse affectie is dan subjectief aanwezig: een noodzakelijke voorwaarde voor vriendschap. De andere noodzakelijke voorwaarde, het wederzijdse voordeel, is ook aanwezig in de vriendschap met een kunstplant. Als iemand genoegen neemt met het gezelschap van een

40


kunstplant (let wel: een kunstplant die volgens de persoon niet onderdoet voor een mens!) en zijn/haar verhaal kwijt kan, is het voldoende om te geloven dat de vriendschap genoeg reden heeft om te bestaan en te blijven bestaan. De kunstplant heeft immers niets te verliezen! Een vriendschap met een levenloos object kan kleine negatieve factoren in het leven wegnemen. Als je bijvoorbeeld een persoon bent die moeilijk contact maakt met levende wezens, zoals mensen, lijkt een kunstplant of welk levenloos object dan ook, de ideale uitgangsituatie. Je kunt je verhaal kwijt. Het kan het gevoel van eenzaamheid of stress wegnemen, wat zal resulteren in een betere gezondheid. Het gebrek aan goede vriendschappen kan letterlijk je dood worden of je dood sneller laten komen. Maar met alleen maar levenloze objecten om je heen, kom je er niet. Hoe zullen zij jou helpen als je een groot probleem hebt? Als je bijvoorbeeld (langdurig) ziek bent of advies van een vriend nodig hebt, is het uiterst onhandig als je geen levende vrienden rondom je hebt. Als je naast goede vriendschappen met personen een vriendschap met een levenloos object hebt, is het waarschijnlijker dat je geholpen wordt bij problemen. Op die manier is het geen probleem om een vriendschap met een levenloos object te hebben.

Kun je vrienden zijn met een levenloos object? Het antwoord is voor iedereen anders. Het is volledig subjectief. Wij trekken hier dan liever ook geen conclusie. Je mag voor jezelf bepalen of zo een vriendschap mogelijk is!

Mocht je geĂŻnteresseerd zijn in onze individuele visies op een vriendschap met een kunstplant, lees dan vooral verder op de volgende bladzijde.

41


HANNEKE Na het uitwerken van de deelvragen ben ik tot de conclusie gekomen dat ik niet vind dat je vrienden kan zijn met een levenloos object. Het is voor iedereen persoonlijk, omdat iedereen zijn eigen kijk op de wereld heeft, maar voor mij draait vriendschap echt om wederzijdse affectie. Een vereiste daarvan is dat de tegenovergestelde partij een bewustzijn heeft. Er is geen bewijs voor het panpsychisme en dat is voor mij genoeg om te stellen dat ik niet in het panpsychisme geloof. Ik ben van mening dat levenloze objecten geen bewustzijn hebben en dat ze dus ook geen affectie kunnen tonen. Je kan het je dan wel inbeelden dat ze je affectie tonen, maar dat is simpelweg niet zo. Mijn antwoord op de hoofdvraag is: Nee, je kan niet vrienden zijn met een levenloos object.

STIJN Ik heb me drie maanden lang beziggehouden met dit werkstuk. In die drie maanden is mijn visie op een vriendschap met een kunstplant veranderd. Op het moment dat we onze hoofdvraag formuleerden, was ik van mening dat een vriendschap met een kunstplant mogelijk was. Een sterke onderbouwing voor die mening had ik niet. Ik heb me vooral beziggehouden met het onderzoeken van de grenzen van een levenloos object. Omdat ik de gehele tijd eigenlijk met het ‘levenloze’ geconfronteerd ben, werd een vriendschap met een kunstplant steeds onwaarschijnlijker voor mij. Ik ga niet van het panpsychisme uit, maar ik geloof ook niet dat levenloze objecten totaal géén beleving van de omgeving hebben. In welke mate ze dit wel hebben, weet ik zelf ook nog niet. Ik ben nog onderzoekende naar een duidelijk standpunt hierin. Liefde, lol trappen en vertrouwen vind ik belangrijke en fijne aspecten van vriendschap. Met het vertrouwen zit het bij een kunstplant volgens mij wel goed: ze zullen niks doorvertellen. Omdat in een vriendschap met een kunstplant alles van jouw kant moet komen, en jij dus moet geloven in liefde die een kunstplant je teruggeeft, is mijn antwoord op de vraag ook ‘nee’. Ik hou mezelf namelijk voor de gek als ik me ga inbeelden dat een kunstplant mij liefde toont of als het grapjes kan maken. Echter, als een ander mij zou vertellen dat hij/zij een vriendschap met een levenloos object heeft, zou ik daar wel in geloven. Als het inbeelden van affectie voor diegene werkt, dan heb ik daar respect voor. Ik vond het zeker weten een interessant proces om dit te onderzoeken!

LARS Persoonlijk vind ik dat een vriendschap tussen een mens en een levenloos object onmogelijk is. De noodzakelijke voorwaarde van wederzijdse affectie is al niet aanwezig, wat de vriendschap alleen al onmogelijk maakt. Hier kan tegenin gebracht worden dat het niet

42


uitmaakt dat de plant levenloos is. Als de persoon gelooft dat de plant affectie toont, dan kan het toch gewoon? Ik ben het hier niet mee eens. Als de persoon daadwerkelijk gelooft dat de plant affectie toont, dan houdt de persoon zichzelf voor de gek. Alleen al omdat de meest noodzakelijke voorwaarde niet aanwezig is geloof ik dat een dergelijke vriendschap niet kan bestaan.

43


Bronnen Op alfabetische volgorde 

URL: http://www.achterliggendeboodschap.nl/wp-content/uploads/Mens-vs-AI-intelligentiedenkwijzen-levend-zijn.pdf , geraadpleegd op 28-09-2016

URL: https://aquileana.wordpress.com/2014/02/11/aristotles-nichomachean-ethics-threetypes-of-friendship-based-on-utility-pleasure-and-goodness/ , geraadpleegd op 06-09-2016

URL: http://asexuality.org/du/wiki/index.php?title=Wat_is_aseksualiteit , geraadpleegd op 1811-2016

URL: http://www.dekovel.org/archief/artikels/De_Kovel_13_van_Tongeren.pdf , geraadpleegd op 28-09-2016

URL: http://digitalcommons.calpoly.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1107&context=bts , geraadpleegd op 18-11-2016

URL: http://www.dutchcowboys.nl/technology/it-s-a-thing-now-robots-die-zich-voortplanten , geraadpleegd op 28-09-2016

URL: https://www.eurekalert.org/pub_releases/2004-01/osu-fpk010604.php , geraadpleegd op 28-09-2016

URL: http://www.everydaypsychology.com/2006/11/can-loneliness-affect-yourhealth.html#.WDslevnhDIV , geraadpleegd op 28-09-2016

URL: https://www.filosofie.nl/rene-descartes/index.html , geraadpleegd op 17-11-2016

URL: http://forum.scholieren.com/showthread.php?t=1857027 , geraadpleegd op 17-11-2016

URL: http://healthland.time.com/2012/06/19/how-feeling-lonely-can-shorten-your-life/ , geraadpleegd op 28-09-2016

URL: http://healthland.time.com/2013/03/26/social-isolation-not-just-feeling-lonely-mayshorten-lives/ , geraadpleegd op 28-09-2016

URL: http://www.isgeschiedenis.nl/filosofen/rene-descartes-de-methodische-twijfelaar/ , geraadpleegd op 17-11-2016

URL: http://www.nydailynews.com/life-style/health/meet-woman-married-eiffel-tower-erika-latour-eiffel-objectum-sexual-article-1.369212 , geraadpleegd op 24-11-2016

URL: http://orphanedwildlife.org/our-animals , geraadpleegd op 17-11-2016

URL: http://plato.stanford.edu/entries/chinese-room/ , geraadpleegd op 17-11-2016

URL: http://plato.stanford.edu/entries/friendship/ , geraadpleegd op 11-09-2016

URL: http://robertlindeboom.nl/turing-test/ , geraadpleegd op 17-11-2016

URL: https://www.scientias.nl/alan-turing-de-bedenker-van-de-turing-test/ , geraadpleegd op 17-11-2016

URL: http://static.digischool.nl/bi/pbb/showconcept.php?concept=614 , geraadpleegd op 2809-2016

URL: http://www.telegraph.co.uk/news/newstopics/howaboutthat/2035996/Woman-married-toBerlin-Wall-for-29-years.html , geraadpleegd op 24-11-2016

44


URL: https://www.tilburguniversity.edu/nl/over/schools/geesteswetenschappen/dfi/wijzer/mensenmac hine/ , geraadpleegd op 28-09-2016

URL: http://txtxs.nl/artikel.asp?artid=498 , geraadpleegd op 07-09-2016

URL: https://nl.wikipedia.org/wiki/Chinese_kamer , geraadpleegd op 17-11-2016

URL: https://nl.wikipedia.org/wiki/Turingtest , geraadpleegd op 17-11-2016

45


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.