OP WEG NAAR EEN GROENE ECONOMIE
Anne Monfils & Wietse Slob 6VWO Februari 2016 Economie & Aardrijkskunde
INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave ...................................................................................................................................................... 2 1 Inleiding .............................................................................................................................................................. 4 1.1 Aanleiding ..................................................................................................................................................... 4 1.2 Probleemstelling .......................................................................................................................................... 5 1.3 Hoofdonderwerp ......................................................................................................................................... 5 1.4 Deelonderwerpen ........................................................................................................................................ 6 1.5 Hypothese .................................................................................................................................................... 7 1.6 Onderzoeksmethode .................................................................................................................................. 7 1.6 Leeswijzer..................................................................................................................................................... 9 2 Belangrijkste oorzaken mondiale milieuproblemen ..................................................................................... 10 2.1 Inleiding ...................................................................................................................................................... 10 2.2 Klimaatverandering ................................................................................................................................... 10 2.3 De mens als grootste oorzaak van klimaatverandering ......................................................................... 12 2.4 Veeteelt als grootste bron ......................................................................................................................... 13 3 Besluitvorming over milieuproblemen en duurzaamheid .......................................................................... 20 3.1 Inleiding ..................................................................................................................................................... 20 3.2 Mondiaal niveau ....................................................................................................................................... 20 3.3 Klimaatconferenties voor Parijs ............................................................................................................... 21 3.4 Parijs 2015, COP-21 .................................................................................................................................... 27 3.5 Nationaal niveau ........................................................................................................................................ 31 3.6 Regionaal niveau ....................................................................................................................................... 33 3.7 Individueel niveau .................................................................................................................................... 34 4 Ontwikkelingen in de samenleving ............................................................................................................... 36 4.1 Inleiding ..................................................................................................................................................... 36 4.2 Verandering van tijdperk ......................................................................................................................... 36 4.3 ExponentiĂŤle veranderingen .................................................................................................................... 37 4.4 De ecoprijs ................................................................................................................................................ 37 5 Resultaten interviews en enquĂŞtes ................................................................................................................ 38 Op weg naar een groene economie
2
5.1 Inleiding ..................................................................................................................................................... 38 5.2 Resultaten .................................................................................................................................................. 38 5.3 Conclusie enquĂŞte..................................................................................................................................... 40 6 Conclusies en aanbevelingen .......................................................................................................................... 41 6.1 Inleiding ...................................................................................................................................................... 41 6.2 Conclusies .................................................................................................................................................. 41 6.3 Discussie .................................................................................................................................................... 43 6.4 Aanbevelingen .......................................................................................................................................... 44 6.5 Bespiegeling: de groene economie.......................................................................................................... 45 7 Bronopgave....................................................................................................................................................... 47 8 Bijlagen .............................................................................................................................................................. 51
Op weg naar een groene economie
3
1 INLEIDING 1.1 AANLEIDING
We leven in een bijzondere, interessante en complexe tijd. Wereldwijd zijn er veel bedreigingen die invloed hebben op ons leven. Zelfs in een land als Nederland zijn deze bedreigingen van dichtbij te ervaren. Denk aan de enorme stroom van vluchtelingen waar Europa en dus ook Nederland al geruime tijd passende antwoorden voor zoekt. Als je de oorsprong van de vluchtelingenproblematiek zou onderzoeken, spelen milieuproblemen daarbij ook een grote rol. Immers, in Syrië zijn veel mensen door aanhoudende droogte en voedseltekort naar de steden gevlucht. Onvrede door te weinig werk en spanningen in een veranderende samenleving zijn het gevolg. In combinatie met het niet volbrengen van een Syrische lente (zoals dat wel gebeurd is in o.a. Libië, Tunesië en Egypte) heeft IS als reactie op het strenge regime van Sadat voedingsbodem gekregen1. Waar veel crises in de wereld nu nog gaan over bezit van onder andere energiebronnen, is de verwachting dat, wanneer we wereldwijd geen drastische maatregelen nemen, de volgende decennia oorlogen gevoerd gaan worden om de beschikbaarheid van (drink-)water of landbouwgrond. Migratie zal gaan plaatsvinden door de kliamatveranderingen. Kortom, veel bedreigingen zijn terug te voeren op de slechte wijze waarop we met onze aarde en de natuurlijke hulpbronnen omgaan. Duurzaamheid is geen luxe maar een noodzaak. Het interessante is dat we enorm slim zijn geworden en dat we in een nieuw tijdperk zijn aangekomen waarin de toegang tot informatie, robotisering, automatisering zo’n enorme vlucht heeft genomen, dat de meest ingewikkelde problemen opgelost kunnen worden2. We zijn naar de maan geweest en voeren nog veel complexere missies in de ruimte uit. Dichter bij huis, op onze aarde, worden veel beschikbare technologieën echter niet toegepast. Waarom lukt dat niet? Het lijkt erop dat de bevolking zich dat ook steeds meer realiseert. Al Gore heeft met zijn documentaire ‘An Inconvenient Truth’3 veel mensen wel wakker geschud. Een hele grote beweging is niet op gang gekomen. Wat maakt dat de Klimaatconferentie in Parijs echt tot een meer gedurfde besluitvorming heeft geleid? En op welke wijze speelt daar de grote macht van de economie en dus de grote bedrijven een rol in? En welke invloed heeft het individu daar op?
1
Trommelen, J. (2015, 29 september). Een groene revolutie kent niet alleen winnaars. De Volkskrant. Veltenaar, R. (2015, 6 oktober). Shift happens 2030: Ruud Veltenaar at ING. 3 Gore, A. (2015, 12 maart). An Inconvenient Truth. 2
Op weg naar een groene economie
4
INTRODUCTIE ONDERZOEK
In dit onderzoek wordt gekeken naar in hoeverre economische belangen worden meegewogen bij besluitvorming op het gebied van duurzaamheid. De huidige samenleving is zich steeds bewuster van de noodzaak voor ingrijpende maatregelen en innovaties. Termen als ‘de ondergang van de aarde’ of ‘onze kinderen hebben straks geen levende planeet meer’ hoor je steeds vaker. Veel mensen zijn bereid een bijdrage te leveren. Hoe ver gaat de gemiddelde burger daarbij? Oftewel in welke mate hangt besluitvorming af van de economische gevolgen. Aan het eind van het eerste hoofdstuk is een leeswijzer en een leesschema toegevoegd. Samen met de onderzoeksmethodiek wordt de lezer geïnformeerd over het onderzoek en waar de resultaten terug te vinden zijn. 1.2 PROBLEEMSTELLING
Het lukt de mens nu nog niet om tot een duurzame samenleving te komen. Als we op de huidige voet verder leven, dan hebben we minstens drie keer de aarde nodig om op te leven4. Er wordt veel gedaan om meer duurzame energie toe te passen. Op individueel niveau bijvoorbeeld door het gebruik van zonnepanelen, windmolens en de aanschaf van elektrische auto’s. Toch lukt het niet om de uitstoot van broeikasgassen drastisch in te perken. Technisch gezien zijn alle mogelijkheden voor handen om echt te verduurzamen. De praktijk laat het echter niet zien. Waardoor komt dit? Blijkbaar zijn er andere, hoogstwaarschijnlijk economische, barrières. De klimaattoppen hebben geleid tot talloze besluiten met nog meer beloftes, waarvan de realisatie op zich laat wachten. De maatregelen kosten veel geld en zolang het besef er nog niet is dat deze kosten zich uiteindelijk terugbetalen, worden er niet veel duurzame ontwikkelingen gerealiseerd. Misschien komen er na de klimaattop in Parijs wel drastische veranderingen in het duurzaam beleid en komt er een einde aan het fossiele brandstoftijdperk. Politieke overtuigingen spelen regelmatig een grote rol als het gaat om ‘duurzame’ besluiten. Vaak is politieke besluitvorming gebaseerd op economische drijfveren. Een regering investeert niet snel in duurzaamheid wanneer de economische belangen van dat land aanzienlijk verslechteren. Olielanden in het Midden-Oosten verlagen de prijzen enorm als gevolg van opkomende verduurzaming. Dat leidt tot weer meer gebruik van olie. Kortom, de goedkoopste vorm van energie is vaak het aantrekkelijkst. De mens kiest van nature voor de makkelijkste weg. Samen met de eerdere inleiding, leidt deze probleemstelling tot het volgende hoofdonderwerp. 1.3 HOOFDONDERWERP
De invloed van economische belangen op de besluitvorming op het gebied van duurzaamheid.
4
Gore, A. (2015, 12 maart). An Inconvenient Truth.
Op weg naar een groene economie
5
1.4 DEELONDERWERPEN
In dit onderzoek wordt de invloed van economische belangen op verschillende wijzen onderzocht. 1. De invloed van economische belangen op de besluitvorming op mondiaal en continentaal niveau. Algemene oorzaken klimaatverandering Klimaatverandering heeft verschillende oorzaken en gevolgen. In dit deelonderwerp wordt achtergrondinformatie gegeven over het versterkt broeikaseffect. Ook worden de verschillende kanten van het klimaatvraagstuk en de oorzaken en gevolgen beschreven. De klimaattop van Parijs en voorgaande klimaattoppen Tijdens de klimaattop in Parijs zijn beslissingen genomen, die de wereld op het gebied van duurzaamheid kunnen veranderen. De klimaattop is de enige openbare bijeenkomst waarin we wereldwijd met elkaar afspraken kunnen maken om tot een duurzame wereld te komen. Daarom is dit ook een geschikt evenement om te analyseren op welke wijze er op mondiaal niveau beslissingen genomen worden en in welke mate economische belangen hierbij een rol spelen. Bij de beantwoording van dit deelonderwerp is de aanloop naar de klimaattop Parijs, de klimaattop zelf en de periode na de klimaattop in kaart gebracht. Ook geven we een analyse van de belangrijke voorgaande klimaattoppen. Veeteelt als grootste oorzaak Bij de voorbereiding van ons onderzoek is het gebleken dat veeteelt een enorme en nog onbekend grote verooorzaker is van milieuproblemen. Om een goed beeld te geven van welke economische belangen een rol spelen bij besluitvorming over een duidelijke bron van milieubelasting, is gekozen voor veeteelt. In dit deelonderwerp worden de economische belangen beschreven die ervoor zorgen dat de veeteelt niet erkend wordt als grootste oorzaak van het versterkt broeikaseffect. 2. De invloed van economische belangen op de besluitvorming op nationaal niveau. Elk land is autonoom in de eigen besluitvorming op welke wijze de wereldwijde klimaatafspraken worden gerealiseerd. Er wordt kort onderzocht op welke wijze Nederland dit doet en op welke wijze economische belangen meespelen bij de besluitvorming. 3. De invloed van economische belangen op de besluitvorming op regionaal niveau. Provincies en gemeenten kunnen regionaal en lokaal een belangrijk verschil maken. Op welke wijze dat kan en mogelijk is en welke invloed dit heeft, wordt hier beschreven. 4. De invloed van economische belangen op de besluitvorming op individueel niveau. De kracht van het individu is het uitgangspunt van een nader onderzoek naar de wijze waarop besluitvorming op individueel niveau wordt beĂŻnvloed. De resultaten van de afgenomen enquĂŞte worden gecombineerd met de resultaten van het literatuuronderzoek en de maatschappelijke ontwikkelingen. Op weg naar een groene economie
6
1.5 HYPOTHESE
De mens heeft enkele grote drijfveren: de drang om te overleven, gelukkig te zijn en om bezit te hebben. Als een investering niets of niet genoeg oplevert, wordt het vaak niet gedaan. Zeker niet wanneer er nog een afhankelijkheid blijft bestaan en verduurzaming ook geen bijdrage levert aan de autonomie van een individu. Dit laatste kan naast economisch gewin een drijfveer zijn. Verduurzaming gaat daardoor erg moeizaam. Het gaat al beter via subsidies, belastingvoordelen en geld in ruil voor overtollige energie, maar we zijn er nog lang niet. Naast de economische drijfveer, is het noodzakelijk om meer duidelijkheid te geven over de dramatische gevolgen van het huidige systeem. Over hoe slecht alle uitstoot is voor de aarde. Het gaat over bewustwording en dat in combinatie met overleven en gelukkig te zijn. De klimaattop in Parijs moet hier de doorslag voor geven. Landen moeten de regels aanscherpen en strenger beleid voeren. Toch zal juist de druk van de burgers en bedrijven moeten komen. Politieke partijen luisteren naar wat de burger wil. Dit resulteert dan vervolgens in de realisering van de burgerlijke idealen, maar dan moeten deze er wel zijn. Maar om die te creĂŤren moet men bewust worden van de situatie waarin de aarde, en dus de mensheid, zich bevindt. De klimaattop werkt dit absoluut in de hand. Mensen worden zich bewust van de urgentie om te verduurzamen, maar makkelijker gezegd dan gedaan. Hierin heeft de politiek vooral een voorbeeldfunctie, want goed voorbeeld doet volgen. 1.6 ONDERZOEKSMETHODE AFBAKENING
Wereldwijd zijn er verschillende mogelijkheden om besluiten te nemen die invloed hebben op een duurzamere samenleving. Ruwweg is dat op mondiaal (VN, Klimaattop), nationaal (Rijksbeleid), regionaal/lokaal (provinciaal en gemeentelijk beleid) en op individueel niveau. Het is uiteindelijk de bedoeling hierover op hoofdlijnen meer inzicht in te krijgen. Dat doen we door focus aan te brengen (afbakening) op de meest belangrijke of actuele onderwerpen. De reden is dat we anders teveel onderwerpen aanraken en we geen verdieping kunnen aanbrengen op onze onderzoeksvraag. We maken in dit onderzoek gebruik van de volgende onderzoeksmethode: -
Literatuuronderzoek Raadplegen van internetbronnen Het houden van een enquĂŞte Het voeren van interviews met sleutelfiguren
Op weg naar een groene economie
7
LITERATUURONDERZOEK
Om meer inzicht te krijgen in de problematiek hebben we uiteraard eerst veel kennis opgedaan door het raadplegen van boeken, tijdschriften, vakbladen, kranten en internet. Op deze manier is het maken van het onderzoeksplan eenvoudiger geworden. Vanaf de start van het inleveren van ons onderwerp, zijn er verschillende media in de gaten gehouden. In de kranten maar ook op televisie is veel aandacht geweest voor de Klimaattop in Parijs. RAADPLEGEN VAN ANDERE BRONNEN
Er is ook gebruik gemaakt van documentaires en TED-ex en andere vormen van kennisoverdracht die via televisie, computer en sociale media zijn te vinden. Zo heeft een documentaire op Netflix ons op het spoor van veeteelt gebracht, zeer bepalend voor ons onderzoek. ENQUÊTE EN INTERVIEW S
Omdat de hoofdvraag niet gemakkelijk is te kwantificeren, is gebruik gemaakt van het maken en uitzetten van een enquête en het houden van interviews met geleerden en experts op het gebied van duurzame ontwikkelingen. Dit heeft waardevolle informatie opgeleverd. Er is ook gebruikt gemaakt van de kennis en ervaring die is opgedaan voor het maken van het essay ‘Ecotax redt de wereld’5 en de gewonnen reis naar onder andere de Verenigde Naties in New York.
5
Slob, W. (2014, december). Ecotax redt de wereld. Bijlage G.
Op weg naar een groene economie
8
1.6 LEESWIJZER
In het tweede hoofdstuk wordt er een algemene inwijding in mileuproblematiek gegeven. Wat zijn de belangrijkste oorzaken en gevolgen wereldwijd bezien. Zijn er onderwerpen die als gevolg van de economische waarden of betekenis weinig tot geen aandacht hebben gekregen en zo ja welke zijn dat? In het derde hoofdstuk wordt er gekeken naar besluitvormingsprocessen op verschillende niveaus. De voorgaande klimaattoppen en de afgelopen klimaattop van Parijs zijn onderzocht op effectieve besluitvorming. Vervolgens wordt er gekeken naar de processen op regionaal en individueel niveau. Vervolgens wordt er in het vierde hoofdstuk stilgestaan bij de veranderende samenleving. Als we in een tijdperk van verandering leven, heeft dat invloed op de besluitvorming? Tenslotte worden de resultaten van de enquĂŞte en de interviews gebruikt om te combineren met de resultaten uit het onderzoek van de literatuur en de bronnen. Daaruit volgt het laatste hoofdstuk met de conclusies en aanbevelingen. Het laatste deel is een bespiegeling van de onderzoekers, een perspectief van de wereld in het jaar 2050. In het volgende schema zijn ruwweg de stappen in dit rapport gepresenteerd. Veel leesplezier.
Op weg naar een groene economie
9
2
BELANGRIJKSTE OORZAKEN MONDIALE MILIEUPR OBLEMEN
2.1 INLEIDING
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de belangrijkste oorzaken en gevolgen van wereldwijde milieuproblemen. Ook worden de resultaten van het literatuuronderzoek naar de oorzaken van klimaatverandering als een van de belangrijkste milieuproblemen gezien. Daarin is er weer gekozen voor veeteelt als bijzonder en nog onbekend voorbeeld. Dit voorbeeld wordt in de rest van het onderzoek gebruikt om duidelijk te maken wat voor invloed dit heeft. De belangrijkste gevolgen die we kennen, is de opwarming van de aarde en de daarmee gepaard gaande klimaatverandering. Voor Nederland betekent dat een zeespiegelstijging die voor een land, dat grotendeels onder zeeniveau ligt, natuurlijk zeer bepalend is. De warme winter van nu valt ook. Voor Friesland zal het niet (meer) houden van een 11-stedentocht in het oog springen. Binnen de wereldwijde milieuproblemen zijn een paar belangrijke oorzaken aan te wijzen. Een paar zijn bekend. Minder bekend maar zeker niet minder belangrijk is de invloed van veeteelt. De invloed van veeteelt is niet alleen iets dat je wereldwijd tegenkomt, het is iets waarin juist de consument een cruciale rol speelt. 2.2 KLIMAATVERANDERING
Klimaatverandering is geen nieuw verschijnsel. Met klimaatverandering bedoelen we de verandering van het gemiddelde weer of klimaat over een langere periode. Uit het geologische verleden weten we dat de belangrijkste factoren die het klimaat beïnvloeden de afstand van de aarde tot de zon en de zonneactiviteit zijn. Ook heeft de hoek tussen de aardas en de aardbaan, de verdeling van de continenten over de aardbol en de concentratie broeikasgassen invloed op het klimaat6. DE ONZEKERHEIDSRELATIE ALS ARGUMENT
Klimaatsceptici gebruiken natuurlijke verschijnselen als argument voor het verklaren van de opwarmende aarde. Met de onzekerheidsrelatie als argument blijven deze wetenschappers bij het feit dat de huidige opwarming van de aarde niet door de mens komt, maar hoofdzakelijk een natuurlijke oorzaak heeft. Ja, de onzekerheid over de omvang van de opwarming van de aarde in de toekomst is groot. Enerzijds doordat we nog niet weten hoe groot de uitstoot van broeikasgassen in de toekomst zal zijn en anderzijds door de onzekerheid over hoe het klimaatsysteem hierop zal reageren. Onzekerheid zou geen goede reden kunnen zijn om een bepaald risico te nemen. Alleen het wordt vaak als reden gebruikt om een beslissing uit te stellen en concrete maatregelen te nemen. Zeker in de politiek is dit zo. Beslissingen zijn niet gebaseerd op één feit of een veronderstelling. Er moet uitgebreid onderzoek gedaan worden naar alle kanten van het verhaal en het hele probleem moet in kaart gebracht worden. Voor de tegenstanders van dit plan of beleid is het beroep op onzekerheid het enige effectieve argument om het plan te dwarsbomen. 6 Wikipedia. (2016, 11 januari). Klimaatverandering.
Op weg naar een groene economie
10
HET BEGRIP: VERSTERKT BROEIKASEFFECT
In de jaren vijftig waren er weinig mensen die zich druk maakten om het broeikaseffect. De geochemici, die de veranderingen van stoffen onder invloed van geologische processen bestuderen, waren er al langere tijd mee bekend. De eerste opvattingen over het broeikaseffect kwamen al naar voren in de tijd van Napoleon in Egypte. Jean Baptiste-Joseph Fourie heeft in Egypte een belangrijke ontdekking gedaan: de ontdekking van het natuurlijk broeikaseffect. Deze ontdekking zorgde ervoor dat hij door Napoleon tot baron werd benoemd. Jean Fourier was een van de eersten die het besef had dat de atmosfeer functioneert als een soort deken die de warmte in de laag tussen de aarde en de atmosfeer warm houdt. Hij stelde dat waneer de atmosfeer niet aanwezig zou zijn, we allemaal zouden bevriezen. Zonder lucht zou de aarde geen blauwe planeet kunnen zijn, maar een witte. Fourier vergeleek de atmosfeer met een broeikas in 1827. De glazen wanden van de broeikas waren volgens hem te vergelijken met de atmosferische gassen.7 De Ierse fysicus John Tyndall8 ontdekte tientallen jaren later dat koolstofdioxide, waterdamp en methaan broeikasgassen zijn. Hij analyseerde de gassen van de atmosfeer om te kijken welk broeikasgas de sterkste invloed op het broeikaseffect had. Aan het eind van de jaren vijftig in de zeventiende eeuw ontdekte hij dat waterdamp het belangrijkste broeikasgas is die de temperatuur van de aarde bepaalt en dat stikstof en zuurstof nauwelijks invloed hebben. Waterdamp heeft samen met bijvoorbeeld koolstofdioxide en ozon een gemeenschappelijk aspect dat stikstof en zuurstof niet hebben. Ze hebben namelijk een derde atoom. In tegenstelling tot de doubletten met twee atomen (bijvoorbeeld stikstof en zuurstof), zijn tripletten de meest voorkomende broeikasgassen. Doordat een triplet uit drie atomen bestaat in plaats van twee, hebben deze gassen een bijzondere eigenschap. Zowel de doubletten als de tripletten laten het zonlicht dat op de aarde valt voor het grootste gedeelte door. Het grote verschil is echter dat de tripletgassen de langgolvige straling, warmtestraling, ook wel infrarode straling genoemd, tegenhoudt. Deze tripletgassen zijn dus ondoordringbaar voor infrarode straling dat door de bodem uitgezonden wordt. Als de moleculen bestaande uit drie atomen, bijvoorbeeld koolstofdioxidemoleculen, worden bestraald door infrarode straling, beginnen ze snel te bewegen en te trillen. Tijdens deze verhoogde activiteit van het molecuul zenden de moleculen energie uit in de vorm van meer infrarood straling. De straling wordt in alle richtingen uitgezonden. Zo wordt de straling vele malen heen en weer gezonden in de onderliggende sferen onder de atmosfeer. Daarna belandt de straling in de bovenste lagen van de atmosfeer en komt het in het vacu端m in de (buitenaardse) ruimte. De warmte wordt dus vastgehouden binnen de atmosfeer. Dit is dus is feite het broeikaseffect. Tyndall zag vooral in koolstofdioxide de grote kracht die in het molecuul aanwezig was.9 Als water verdampt ontstaat waterdamp, een onzichtbaar gas. In principe is waterdamp het meest voorkomende broeikasgas op aarde. In de afgelopen honderd jaar is door de temperatuurstijging de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer fors toegenomen en wordt het
7
Wikipedia. (2015, 27 oktober). Joseph Fourier. Wikipedia. (2014, 2 november). John Tyndall. 9 Weiner, J. (1990). De toekomst van onze planeet: Mens en milieu over 100 jaar. 8
Op weg naar een groene economie
11
broeikaseffect versterkt.10 Waterdamp heeft in relatie tot de temperatuur een positief terugkoppelingsmechanisme. Het proces heeft de neiging om de uitkomst van het proces te verhogen. Als er op een bepaalde plaats in de atmosfeer een verhoogde hoeveelheid waterdamp is, dan wordt de lucht daar door het versterkt broeikaseffect verwarmd. Een gevolg kan zijn dat er meer water verdampt waardoor er een verhoogde luchtvochtigheid is en het broeikaseffect nog meer versterkt wordt. Dit is een voorbeeld van positieve terugkoppeling. 2.3 DE MENS ALS GROOTSTE OORZAAK VAN KLI MAATVERANDERING
De afgelopen drie decennia waren wereldwijd de warmste in anderhalve eeuw. Die temperatuurstijging is niet te verklaren met enkel natuurlijke factoren, zoals veranderingen in de zonneactiviteit. De grootschalige uitstoot van het broeikasgas CO2 door mensen, onder andere door het gebruik van fossiele brandstoffen, speelt een belangrijke rol. In figuur 1 is een grafiek te zien die het verband tussen de temperatuurstijging en de uitstoot van het broeikasgas koolstofdioxide laat zien. Het is een grafiek uit het meest recente milieurapport van de Verenigde Naties: GEO5, Global EnvironmentOutlook.11 Klimaatwetenschappers vertellen ons dat het hoogste veilige uitstootniveau rond de 350 ppm koolstofdioxide en broeikasgassen in de atmosfeer is.12 Nu zitten we al op 400 ppm. Ook wordt verteld dat het veiligste wat we kunnen doen zonder gevaarlijke gevolgen zoals droogte, hongersnood, uitsterven van soorten, conflicten en overstromingen, een toename in de temperatuur van twee graden Celsius is.
Figuur 113
Volgens het meest recente rapport van het IPCC is het zeer waarschijnlijk (meer dan 90 procent kans) dat het grootste deel van de opwarming van de aarde in de afgelopen decennia
10
Wikipedia. (2016, 11 januari) Klimaatverandering.
11
United Nations Environment Programme. (2012). GEO5: Global Environment Outlook. Platform Communication on Climate Change. (2011). Oorzaken klimaatverandering. 13 United Nations Environment Programme. (2012). GEO5: Global Environment Outlook. 12
Op weg naar een groene economie
12
is toe te schrijven aan de waargenomen toename van broeikasgassen.14 De opwarming van de aarde vanaf 1950 kan dus alleen worden verklaard door de menselijke druk op de aarde. Want vanaf het moment dat de IndustriĂŤle Revolutie is begonnen, oefent de mens een grote invloed uit op het klimaat. Sinds het begin van de IndustriĂŤle revolutie is de gemiddelde wereldtemperatuur gestegen met ongeveer 0,8 graad Celsius. In Noordwest-Europa zelfs met 1,5 graad. Daarnaast is de zeespiegel ongeveer twintig centimeter gestegen. In afbeelding 2 is het koolstofdioxide gehalte uitgezet tegen de tijd. Vanaf 1850 is het koolstofdioxidegehalte begonnen met een forse stijging, die nu nog steeds aanhoudt.15
Figuur 216
2.4 VEETEELT ALS GROOTSTE BRON
In de loop van het onderzoek, na verschillende kanten van het milieuverhaal te hebben bekeken, groeide de indruk dat de ware oorzaak van de grote uitstoot van de broeikasgassen de veeteelt is. Volgens Stichting CIWF Nederland is de veehouderij verantwoordelijk voor bijna 15% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, die veroorzaakt worden door mensen.17 De veehouderij levert daarmee een belangrijke bijdrage aan de klimaatverandering en de opwarming van de aarde. Om de klimaatverandering aan te pakken zal dus ook de veehouderij moeten veranderen en als belangrijkste bron: het eetgedrag van de mens. Volgens een onderzoek van de VN produceert de veeteelt meer broeikasgassen dan de uitstoot van de gehele transportsector. 18 procent van de wereldwijde broeikasgasuitstoot wordt veroorzaakt door de veeteelt.18 Transport is verantwoordelijk voor 13 procent van de
14
Weiner, J. (1990). De toekomst van onze planeet: Mens en milieu over 100 jaar. Wageningen UR. (z.d.). Oorzaken klimaatverandering. 16 Earth Policy Institute. (2013, 23 juli). Eco-Economy Indicators: Carbon Emissions. 17 Compassion in world farming. (z.d.). Klimaatverandering. 18 Food and Agriculture Organization of the United Nations. (z.d.). The role of livestoch in climate change. 15
Op weg naar een groene economie
13
wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.19 De vlees- en zuivelindustrie produceren dus meer broeikasgassen dan alle vrachtwagens, vliegtuigen, treinen en auto’s bij elkaar. Daarnaast zorgt de veeteelt voor de productie van 65 procent van de distikstofmonoxide in de wereld. Distikstofoxide is ook een broeikasgas waarvan de moleculen langgolvige straling kunnen terugkaatsen. Distikstofmonoxide heeft een opwarmingspotentiaal, ofwel GWP (Global Warming Potential), van 298 voor 100 jaar. Dit betekent dat distikstofoxide 298 keer krachtiger is dan koolstofdioxide over een periode van 100 jaar (distikstofoxide kan dus 298 keer meer warmte vasthouden dan koolstofdioxide.20 Daarnaast heeft distikstofoxide voor 4 tot 6 procent bijgedragen aan het versterkt broeikaseffect.21 Vooral methaanuitstoot door veeteelt is een probleem. Methaan is 25 tot 100 keer destructiever dan koolstofdioxide. Dieren gehouden voor consumptiedoeleinden is verantwoordelijk voor 30 procent van de wereldwijde waterconsumptie. In onder meer de spijsvertering van herkauwers wordt methaan geproduceerd. Uitgedrukt als een CO2-factor, heeft methaan een opwarmingspotentie (Global Warming Potential) van 72 voor twintig jaar. Dit betekent dat methaan 72 keer krachtiger is dan koolstofdioxide (methaan houdt 72 keer beter warmte vast dan koolstofdioxide). Dit komt omdat een molecuul methaan meer bindingsmogelijkheden heeft en harder kan gaan bewegen, waardoor er meer warmte geadsorbeerd en teruggekaatst kan worden.22 Grote milieuorganisaties hebben weinig tot aandacht voor dit probleem uit angst voor verlies van leden. In het hoofdstuk economische belangen in de veeteelt beschrijven we dit fenomeen uitgebreider. MINDER VLEES ETEN IN NEDERLAND: FEITEN EN CIJFERS
In de besparingstabel minder vlees, berekend door het Instituut voor Milieuvraagstukken de Vrije Universiteit Amsterdam, wordt aangegeven hoeveel je kunt besparen in Megaton CO2 per jaar. Het aantal dagen per week minder vlees eten is uitgezet tegen de hoeveelheid Megaton CO2 per jaar. De tabel geldt voor Nederland. Als we in Nederland allemaal één dag per week geen vlees eten, besparen we per jaar 3,2 megaton CO2.23 Dit is dezelfde besparing als er 1 miljoen auto’s van de weg worden gehaald per jaar. Eneveens bespaart één dag geen vlees per week twee keer zoveel broeikasgassen als alle gloeilampen vervangen worden door spaarlampen. En dit is alleen maar als iedereen in Nederland één dag per week gedurende een heel jaar geen vlees eet. Voor twee dagen per week geen vlees eten bespaart dit dus 6,4 megaton CO2 per jaar. Als heel Nederland vijf dagen per week geen vlees eet, besparen we 16 megaton CO2 per jaar. Deze besparing is gelijk aan 32 miljoen retourtickets van Amsterdam naar Nice, een vlucht naar Nice en weer terug is namelijk 500 kilogram CO2.24 19
Environmental Protection Agency. (2014). Global Greenhouse Gam Emissions Data. Oppenlander, R. (2013). Food choice and sustainability: Why buying local, eating less meat and taking baby steps won’t work. 21 European Comission, Climate Action. (2003). Wat zijn broeikasgassen? 22 Oppenlander, R. (2013). Food choice and sustainability: Why buying local, eating less meat and taking baby steps won’t work. 23 Instituut voor Milieuvraagstukken Vrije Universiteit Amsterdam. (z.d.). Besparingstabel minder vlees Meat the Truth. 24 Instituut voor Milieuvraagstukken Vrije Universiteit Amsterdam. (z.d.). Besparingstabel minder vlees Meat the Truth. 20
Op weg naar een groene economie
14
Bij de berekening, wordt er van uit gegaan dat er 16 miljoen Nederlanders zijn, en een auto gemiddeld 20.000 kilometer per jaar rijdt. In figuur 3 staat het aantal dagen minder vlees eten uitgezet tegen de besparingen die erbij horen.
Tabel 125
2.7 ONTBOSSING ALS GEVOLG VAN VEETE ELT
Bomen en planten zijn een van de belangrijkste natuurlijke opslagplekken van CO2. Doordat ze koolstofdioxide uit de lucht opnemen helpen ze mee om het koolstofdioxidegehalte in de atmosfeer te verlagen. In 2015 hebben bosbranden in Indonesië 2 miljoen hectare bos verwoest. De NASA had het over de ‘grootste ecologische ramp van de 21e eeuw’. Volgens president Widodo zouden er dat zelfde jaar geen bosbranden meer zijn. Echter zijn de mensen sceptisch over deze uitspraak. ‘Het echte probleem heet hebzucht’, aldus Michel Maas. Hiermee komt Indonesië na China en de Verenigde Staten op de derde plek op de lijst van grootste luchtvervuilers. Dit komt voornamelijk door de bosbranden. Vuur is de goedkoopste en effectiefste manier om land vrij te maken en het meteen te bemesten. De as is erg vruchtbaar, maar nog belangrijker, veel goedkoper dan kunstmest. In sterk ontwikkelende landen als Indonesië blijkt de economische drijfveer wederom van grote invloed. ‘Vuur was altijd een goed hulpmiddel’, aldus Peter Holmgren. De bosbranden zijn onderdeel van een wereldwijd probleem.26 Veeteelt zorgt ook voor ontbossing. Veeteelt is zelfs de hoofdoorzaak ervan. De bomen worden gekapt om dieren op te laten grazen en om genetisch gemanipuleerde sojabonen te verbouwen om vervolgens weer aan de dieren te geven. 91 Procent van al het regenwoud is gekapt voor veeteelt.27 Om als voorbeeld te noemen: in Costa Rica is sinds de jaren vijftig 60 procent van het natuurgebied verloren gegaan om plaats te maken voor veeteelt.28
25
Instituut voor Milieuvraagstukken Vrije Universiteit Amsterdam. (z.d.). Besparingstabel minder vlees Meat the Truth. Maas, M. (2015, 4 december). Waarom verdwijnt er nog zoveel bos? De Volkskrant. 27 Food and Agriculture Organization of the United Nations. (z.d.). The role of livestock in climate change. 28 Ali, H. (2016, 30 januari). Volg de junglegids, niet de groep. Volkskrant Magazine. 26
Op weg naar een groene economie
15
ANDERE OORZAKEN VAN MILIEUPROBLEME N
Er zijn immens veel andere oorzaken van klimaatverandering, de een nog schadelijker dan de ander. Om die allemaal te noemen is vrijwel onmogelijk, vandaar dat er een paar kort uitgelicht worden. Transport Wellicht de meest bekende vorm van broeikasgasuitstoot is die vanuit de transportsector. Auto’s, vliegtuigen, schepen en talloze andere vormen van vervoer zijn verantwoordelijk voor een groot aandeel in de totale omvang van de uitstoot van broeikasgassen. Voornamelijk CO2 wordt hierbij geproduceerd. In Nederland is het transport van goederen en diensten verantwoordelijk voor circa 20% van alle uitstoot van broeikasgassen van het land.29 Productie De productie van energie en goederen is verreweg de grootste vervuiler van het land. Meer dan de helft van alle broeikasgassen is afkomstig uit de productiesector. 30 Fossiele energie is een grote boosdoener op het gebied van broeikasgasemissie. Op het gebied van de energieproductie is echter wel vooruitgang te zien. Afgelopen jaar was voor het eerst dat de wereldwijde uitstoot door de energiesector gelijk was gebleven ten opzichte van het jaar ervoor. 31 Afvalverwerking Ook bij het verwerken van afval komen vele gassen vrij. Zo is methaan een groot onderdeel van de het storten van vuil. Tegenwoordig wordt er al veel meer gerecycled dan voorheen, wat de uitstoot van de afvalsector sterk verlaagd heeft.
29
Rijksoverheid. (z.d.). Klimaatverandering. Rijksoverheid. (z.d.). Klimaatverandering. 31 Groot, W. (2015, 13 maart). IEA: CO2-uitstoot energiesector gestabiliseerd. 30
Op weg naar een groene economie
16
METHAAN VERSUS KOOLSTOFDIOXIDE
Broeikasgassen worden vaak onder één noemer gebracht als het gaat over de opwarmende aarde. Vaak wordt er gesproken over CO2 als belangrijkste broeikasgas. De verhoogde CO2 concentratie is een oorzaak voor de opwarmende aarde, maar methaangas is het echte grote probleem De CO2 uitstoot zal naar verwachting met 20 procent toenemen tot 2050. Maar de uitstoot als gevolg van veeteelt zal tot 2050 met 80 procent toenemen. Dit verwachtingspatroon is vooral te danken aan het verwachtingspatroon van de toename van de wereldwijde zuivel- en vleesconsumptie door de toenemende bevolking. Door globalisering en stijging van de welvaart in landen stijgt de vraag naar luxere producten zoals vlees en zuivel. 51 Procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen wordt veroorzaakt door veeteelt. Dit percentage is hoger dan dat van het onderzoek van de Verenigde Naties omdat het verlies van koolstofputten, adem en methaan werd meegenomen in de berekening.32 Methaan is in enkele opzichten destructiever dan koolstofdioxide:
Methaan heeft een groter GWP (opwarmingspotentiaal) dan koolstofdioxide (zie hoofdstuk: veeteelt als grootste oorzaak).
Ook is de verblijftijd van methaan in de atmosfeer veel korter dan die van koolstofdioxide. Bij het berekenen van het GWP van methaan is er rekening gehouden met de verblijftijd van het broeikasgas in de atmosfeer. Methaan is op korte termijn veel destructiever dan koolstofdioxide. Methaan wordt namelijk relatief snel (om en na bij tien jaar) afgebroken tot koolstofdioxide.33
Ten slotte is er een groot verschil in het soortelijk gewicht van de broeikasgassen. De relatieve broeikaswerking wordt aan de hand van meting per eenheid van massa gemeten. Concentraties worden in ppm (parts per million) uitgedrukt. Hierbij zijn de deeltjes gelijk aan volume, maar ongelijk in massa. Uit de molecuulsamenstelling volgt dat één kubieke meter CO2 evenveel weegt als 2,75 kubieke meter methaan.34
Dus methaan draagt voor een groot deel bij aan het versterkt broeikaseffect. De geringe hoeveelheid methaan in de atmosfeer heeft door het veel sterkere opwarmende potentiaal, toch een grote invloed op de opwarming van de aarde.
32
Anderson, K., & Keegan, K. (2014, 6 juni). Cowspiracy [Documentaire]. Bauer, J. (2013, 4 september). Het monster dat methaan heet. 34 Lamein, A. (2011). Klimaatstrategie - tussen ambitie en realisme. 33
Op weg naar een groene economie
17
ECONOMISCHE BELANGEN IN DE VEETEELT
Veeteelt speelt niet alleen een grote rol bij de opwarming van de aarde. Het maakt ook veel gebruik van water en er is veel grond nodig voor het verbouwen van voedsel en het vee zelf. Het is verbazend dat de grote invloed van veeteelt niet algemeen bekend is en dat het niet nummer één is op de actielijst van de grote milieuorganisaties. De CO2 uitstoot van de transportsector is een groot probleem vanwege de vreselijke impact van koolstofdioxide op het klimaat, maar veeteelt lijkt bijna buiten beschouwing te vallen in dit milieuvraagstuk. In Cowspiracy35 (zie figuur 4), een documentaire uit 2014, geregisseerd en geproduceerd door Kip Anderson en Keegan Kuhn, wordt onderzoek gedaan naar de impact van de veehouderij op het milieu. Ook wordt gekeken naar hoe milieuorganisaties met die informatie omgaan.
Afbeelding 136
Ook is op de website van Save our water, een grote milieuorganisatie die staat voor waterbesparing, niets te vinden over veeteelt. Er wordt veel aandacht geschonken aan microveranderingen zoals efficiënte toiletten, waterbesparende apparaten en milieuvriendelijke douches, maar over de grote noodzakelijke veranderingen wordt niet gesproken. In een gesprek met Manucher Alem, Chief Water Use And Eficiency Branche van de Amerikaanse overheid, stelt Anderson een aantal kritische vragen over het Amerikaanse waterbeleid met betrekking tot veeteelt. Hij vraagt of ze dit probleem erkennen als grootste watergebruiker van het land. Anderson vraagt waarom ze met deze kennis mensen niet aansporen om minder vlees te eten. Alem reageert daarop met de volgende uitspraak: “Door de manier waarop de overheid hier is geregeld. De milieuorganisaties willen niet erkennen dat veeteelt de grootste oorzaak is voor klimaatverandering omdat ze ervoor willen zorgen dat ze een betrouwbare financieringsbron hebben. Als de milieuorganisaties op de kaart worden gezet als anti-vlees dan is de kans mogelijk dat ze aanhang verliezen en daarmee ook financiële steunmiddelen. In het interview met Maurits Groen bevestigde Groen dat economische belangen een grote rol speelt bij de erkenning van het probleem. Er zitten volgens hem veel belangen in de sector. “De veeteelt is een onomstreden onderdeel van de 35
Anderson, K., & Keegan, K. (Regisseurs). (2014, 6 juni). Cowspiracy [Documentaire]. Los Angeles: A. U. M. Films. Geraadpleegd op ……, van Netflix 36 http://www.eventbrite.com/e/cowspiracy-nyc-premiere-tickets-12421901241
Op weg naar een groene economie
18
economie�, aldus Groen. Economische belangen belemmeren hierbij dus de erkenning van het probleem. In het boek Food Choice and Sustainability37 van Dr. Richard Oppenlander wordt bevestigd dat vooral economische belangen zorgen voor de verkeerde besluitvorming omtrent klimaatverandering. Er wordt bevestigd dat er een verkeerd beeld is geschetst van het klimaatprobleem. De wereldwijde vleesconsumptie houdt dit probleem in stand.
37
Oppenlander, dr. R. (2013). Food choice and sustainability: Why buying local, eating less meat, and taking baby steps won’t work.
Op weg naar een groene economie
19
3 BESLUITVORMING OVER MILIEUPROBLEMEN EN DUURZAAMHEID 3.1 INLEIDING
In dit hoofdstuk wordt gericht op de besluitvormingsprocessen in het algemeen. In het bijzonder zijn de klimaattoppen onderzocht op effectieve besluitvorming en met Parijs als meest actuele voorbeeld. Dit hoofdstuk is het resultaat van literatuuronderzoek en het gebruik van andere bronnen (interviews, internet etc.). Milieuproblemen beperken zich niet tot landsgrenzen. De bestrijding van lucht- en waterverontreiniging en zeker het broeikaseffect kan alleen gebeuren als landen samenwerken en samen afspraken maken. Er vinden echter op verschillende niveau’s besluitvorming plaats, namelijk op:
Mondiaal niveau (wereldwijd, zoals de VN) Continentaal of regionaal niveau (Europa bv.) Nationaal niveau (Ministeries) Provinciaal of gemeentelijk niveau Individueel niveau
Een groot deel van de Nederlandse wetgeving is in Brussel ontworpen en besloten. Samenwerken tussen landen is niet alleen van belang, omdat vervuiling zich niet beperkt tot landsgrenzen. De economie speelt ook hier een grote en bepalende rol. Milieubeschermende maatregelen mogen geen oneerlijke concurrentie opleveren en moeten dus voor alle lidstaten en dus bedrijven gelden. Tussen continenten (bijv. tussen Europa en de VS en Azie) zijn er vaak wel grotere verschillen. De aanpak van Europa van klimaatverandering richt zich op een beperking van de uitstoot van broeikasgassen met als doel deze uitstoot in 2020 met 20% beperkt te hebben.38 3.2 MONDIAAL NIVEAU
Op wereldniveau zijn er verschillende organisaties die invloed hebben op besluitvorming over de milieuproblemen. Het belangrijkste instituut is de Verenigde Naties. De VN zijn in 1945 opgericht door 51 landen en op dit moment zijn er inmiddels 195 landen lid.39 Het is een intergouvernementele organisatie die samenwerkt op het gebied van het internationale recht, veiligheid, mensenrechten, ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar de maatschappelijke en culturele ontwikkelingen . De VN heeft een milieuprogramma dat wordt aangestuurd door de UNEP: United Nations Environment Program. Dit is een organisatie die de milieuactiviteiten sitimuleert. De UNEP bereidt o.a. de grote klimaattoppen voor die verder in dit hoofdstuk worden beschreven. De UNEP is in 1971 opgericht. Het hoofdkantoor staat in Nairobi. De UNEP heeft ca 580 mensen in dienst.40
38
Europa Nu. (z.d.). Milieubeleid. Wikipedia. (2005, 30 november). Verenigde Naties. 40 Wikipedia. (2016, 16 januari). United Nations Environment Programme. 39
Op weg naar een groene economie
20
Naast de UNEP zijn er veel en uiteenlopende organisaties die als belangenvereniging invloed uitoefenen op de besluitvorming. Dit zijn vaak niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), organisatie die onafhankelijk van de overheid een bepaald belang behartigt. Er zijn bijvoorbeeld belangengroepen, actiegroepen en pressiegroepen. De VN raadpleegt vaak NGO’s ter voorbereiding van het formuleren van beleid. In de volgende paragrafen worden de Klimaattoppen onderzocht en in het bijzonder de laatste Klimaattop. 3.3 KLIMAATCONFERENTIES VOOR PARIJS
In 1992 is een raamverdrag opgesteld door de UNFCCC, de ‘United Nations Framework Convention on Climate Change’. Deze UNFCCC is onder de verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties en bestaat sinds de ondertekening in Rio de Janeiro, tijdens de zogeheten ‘Earth Summit’. Het doel van de UNFCCC is het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen, om zo het opwarmen van de aarde tegen te gaan. Binnen het kader van het Klimaatverdrag is in 1997 het Kyotoverdrag gekomen. Binnen het Klimaatverdrag zijn er twee groepen landen te onderscheiden, namelijk de Annex I-landen, waaronder de Europese Unie. en de niet Annex I-landen, ofwel de ontwikkelingslanden. Binnen de Annex I-groep bevindt zich ook nog de Annex II-groep, dit zijn de landen die de ontwikkelingslanden financiëel moeten steunen. Het voornaamste verschil tussen de Annex I-landen en niet-Annex I-landen is dat ieder Annex I-land jaarlijks een rapport moeten uitbrengen aan het UNFCCC over de uitgebrachte fijnstoffen. Ontwikkelingslanden hoeven dit niet. 41
Afbeelding 242
Annex I and II parties Annex I parties Non-annex parties
Het belangrijkste orgaan binnen het Klimaatverdrag is de COP, de ‘Conference of Parties’. Dit zijn de zogeheten klimaatconferenties of klimaattoppen. Elk jaar wordt er een COP gehouden, 41 42
Wikipedia. (2015, 29 december). Klimaatverdrag. Verduidelijking Annex I-, Annex II- en non-annexlanden. Wikipedia. (2015, 29 december). Klimaatverdrag.
Op weg naar een groene economie
21
op wisselende locaties, waarin er extra of nieuwe afspraken gemaakt worden met betrekking tot het tegengaan van klimaatveranderingen. Hieronder volgen de klimaattoppen die de meeste invloed hebben gehad. BERLIJN 1995, COP-1
In Berlijn vond de eerste officiĂŤle klimaatconferentie plaat van 28 maart tot en met 7 april. Het was het begin van de jaarlijkse onderhandelingen voor de reductie van de uitstoot van broeikasgassen. In Berlijn werden de eerste voorstellen voor een protocol gemaakt. KYOTO 1997, COP-3
Het Kyoto Protocol is een uitwerking van het Klimaatverdrag van de UNFCCC (United Nations Framework Convention on Climate Change). In 1997 werd dit dus bestempeld als zijnde het Kyoto Protocol tijdens de eerste klimaatconferentie in Japan. Naast alle EUlidstaten deden er 164 andere landen mee. Niet alle landen tekenden in het jaar 1997. Zo tekenden de Europese Unie, EU-lidstaten, Canada en Japan in 2002. Vanaf februari 2005 is het verdrag ook echt in werking gegaan, toen ook Rusland het verdrag ondertekende en er dus de benodigde 55 procent bereikt was.43 Afspraken: -
De uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008-2012 met 5 procent terug hebben gebracht ten opzichte van 1990. Uitkomsten: Doordat niet alle landen zich volledig aan de afspraken van het verdrag hebben gehouden zijn de doelen voor 2012 niet behaald. De deadline om alsnog ten opzichte van 1990 de uitstoot te verminderen met 5 procent is verlaat naar 2020. KYOTO PROTOCOL
Het Kyoto Protocol houdt in grote lijnen in dat de uitstoot van broeikasgassen over de periode 1990-2010 met minimaal 5 procent is teruggebracht. Het verdrag treedt pas in werking als er minstens 55 landen meedoen, die gezamenlijk minimaal 55 procent van de mondiale broeikasgasuitstoot produceren. Het aantal procenten wat er moet worden verminderd verschilt per land, bijvoorbeeld voor Nederland houdt dit 6 procent in, voor de gehele Europese Unie 8 procent.44 BONN 2001, COP-6 BIS
In Den Haag waren in 2000 de onderhandelingen mislukt en niet afgemaakt. Naar aanleiding hiervan werd de top voortgezet in Bonn, juli 2001. Het Kyoto Protocol was nog niet in werking getreden, door het ontbreken van de ondertekeningen van de grootmachten Rusland en de Verenigde Staten. Dit leidde tot een nieuwe klimaatconferentie in Bonn, om te onderhandelen over de voorwaarden van het verdrag. 43 44
Europa Nu. (z.d.) Klimaatconferenties. Europa Nu. (z.d.) Klimaatconferenties.
Op weg naar een groene economie
22
De grote anticlimax van deze top was toen president Bush definitief besloot af te haken. Volgens hem had het verdrag voor de Verenigde Staten alleen maar negatieve invloed op de economische ontwikkelingen van het land. Dit was een zware domper, aangezien de VS verantwoordelijk waren voor circa eenderde van de mondiale broeikasgasuitstoot. Later is het protocol toch doorgezet naar aanleiding van de ondertekeningen van alle overige aanwezige landen. AustraliĂŤ en Canada waren niet van de partij, zij profiteerden toentertijd nog van volop van de kolen- en olie-industrie, waardoor beide landen na lang twijfelen toch weigerden.45 Afspraken: -
De landen die ondertekend hebben zullen zich houden aan de regels van het protocol. Er worden echter geen boetes opgelegd en eventuele straffen gelden pas vanaf 2008. Ook kan de CO2-uitstoot gecompenseerd worden met het planten van bossen indien de quota worden overschreden.
Uitkomsten: De grote machten tekenden nog steeds niet het protocol uit angst voor hun eigen economie. Verder waren de landen die wel al hadden getekend bereid om de afspraken na te komen. COP-7-14
De klimaatconferenties 7 tot en met 14, respectievelijk in Marrakech, New Delhi, Milaan, Buenos Aires, Montreal, Nairobi, Bali en Poznan, hebben niet veel meer opgebracht dan kleine verscherpingen van het protocol. Er heeft veel overleg plaatsgevonden, maar tot besluiten met grote invloeden hebben deze klimaatoppen niet geleid. Op Bali is besloten in 2009 in Kopenhagen een nieuw akkoord te vormen. KOPENHAGEN 2009, COP-15
In Kopenhagen zijn de onderhandelingen gestart over het volgende protocol tegen de opwarming van de aarde, aangezien in eerste instantie het Kyoto Protocol in 2012 zou aflopen. Deze keer was voor het eerst dat de spanningen erg hoog opliepen bij een klimaattop vanwege in 2007 gemaakte afspraak een nieuw akkoord te sluiten eind 2009. Echter is dit niet geslaagd. Omdat er geen bindende afspraken zijn gemaakt bij deze klimaattop, zijn hieronder de volgende voorstellen genoteerd. 46 Doelstellingen: -
Er moet een fonds komen om armere landen te helpen in de periode 2010-2012, waarin door de rijkere landen 30 miljard dollar moet worden gestort. December 2010 een bindend document volgende afspraken. Het streven is de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 2 graden Celsius. EU gaat door met Kyoto-afspraken, ook al doen andere landen niet mee.
45
Europa Nu. (z.d.) Klimaatconferenties. 46 Europa Nu. (z.d.) Klimaatconferenties.
Op weg naar een groene economie
23
Uitkomsten: Na lang onderhandelen is het niet gelukt nieuwe afspraken te maken. Het zou moeten lukken in 2010, tijdens de nieuwe klimaatconferentie in Mexico. De bovenstaande doelstellingen werden meegenomen naar de komende klimaattop. In Mexico zou dan een juridisch bindend document moeten worden opgesteld, aangezien in 2012 het Kyoto Protocol af zou lopen. Een juridisch bindend document houdt in dat de landen die het ondertekenen zich aan de afspraken moeten houden, anders zijn er sancties. Uiteindelijk is er echter voor een ‘bottomup’ aanpak gekozen, wat duidt op een inzet naar wil en kunnen. Landen hoeven dus alleen te doen naar hun eigen bereidheid, zonder enige risico’s van dien. Bovendien werd volgens verscheidene media de klimaattop in Kopenhagen afgeschilderd als een flop. CANCÚN 2010, COP-16
Het daaropvolgende jaar werd de jaarlijkse conferentie gehouden in Cancún, Mexico. Het doel hier was een nieuw verdrag op te stellen wat dus het voorgaande jaar in Kopenhagen mislukt was. Het hoofdonderwerp was dus een verlenging van het Kyoto Protocol, met eventuele aanpassingen. Er was inmiddels gebleken dat er met de Kyoto-afspraken niet genoeg inspanningen geleverd werdenom ook daadwerkelijke klimaatverandering goed tegen te gaan. Ook in Cancún gingen de onderhandelingen moeizaam, maar is er uiteindelijk wel een overeenkomst bereikt. Er werd hier bevestigd wat eerder al in Kopenhagen voorgesteld was. Ten eerste zal de gehele opwarming van de aarde niet meer mogen zijn dan 2 graden Celsius. Hier bleek al dat de grens van 2 graden Celsius waarschijnlijk nog te hoog zou zijn, en daarom is de deur om deze te verlagen naar 1,5 graad ook open gebleven. Ten tweede moet het fonds er komen voor de minder welvarende landen, zodat ook deze landen de gevolgen van de klimaatveranderingen aankunnen. Daarnaastzijn er afspraken over de CO2-reductiecijfers gemaakt en zal de ontbossing beter bestreden moeten worden. De CO2reductie moet met 80% omlaag zijn in 2050 ten opzichte van 1990.47 Doelstellingen: -
Een Groen Klimaatfonds oprichten voor de minder welvarende landen, zodat ook deze de gevolgen van opwarming van de aarde aankunnen. Hierin zou vanaf 2020 jaarlijks $100 US moeten worden gestort. - Opwarming van de aarde maximaal 2 graden Celsius. - Betere bestrijding ontbossing in ontwikkelingslanden. (Zogeheten REDD+mechanisme.) Uitkomsten:
47
Europa Nu. (z.d.) Klimaatconferenties.
Op weg naar een groene economie
24
Wederom werd er geen opvolgend verdrag voor het Kyoto Protocol gerealiseerd. Het is uitgesteld naar het volgende jaar in Durban, Zuid-Afrika. Een positief punt was, er werden daarentegen wel degelijke afspraken gemaakt, wat in Kopenhagen niet gelukt was. DURBAN 2011, COP-17
Net als in de voorgaande jaren was het voornaamste doel van de klimaatconferentie overeenkomen tot een verdrag wat zou kunnen dienen als een verlenging van het Kyoto Protocol. Net als in de voorgaande jaren, is dat niet gelukt. Wel is er een zogeheten ‘routekaart’ gekomen, wat stap voor stap moet aangeven wat er per jaar moet gaan gebeuren, zodat er in 2015 in Parijs daadwerkelijk een akkoord komt, wat vervolgens in 2020 in moet gaan. Het Kyoto Protocol is hier ook verlengd tot de periode van 2017-2020, maar geheel op vrijwillige basis. Landen die niet langer wilden dan tot 2012, kunnen nu er zonder enige motivatie mee stoppen. In Durban is daarentegen wel het officiële akkoord gekomen over het fonds voor de arme landen, genaamd het Groen Klimaat Fonds. Hier zal jaarlijks 74 miljard euro in moeten worden gestort vanaf 2020. Kleine kanttekening, het blijft nog onduidelijk waar dit geld weg moet komen. 48 Doelstellingen: -
Er is een officiële verlenging van het Kyoto Protocol. In 2015 moet er een nieuw protocol komen. Het Groen Klimaat Fonds zal van start gaan in 2020.
Uitkomsten: Na een moeizame klimaattop zijn de bovenstaande afspraken tot stand gekomen. Twee groepen landen staan echter tegenover elkaar gezien de toekomst. Grote geïndustrialiseerde landen willen graag zien dat de nieuwe afspraken niet bindend zijn, maar op vrijwillige basis, terwijl de Europese Unie en ontwikkelingslanden dit juist wel willen. LIMA 2014, COP-20
In Lima vond de laatste klimaattop plaats voordat er een officieel akkoord moest komen, namelijk in Parijs. Het voornamelijke doel van deze klimaattop was in grote lijnen het nieuwe verdrag uitzetten zodat dat het volgende jaar kon worden uitgewerkt tot de eindversie. Ander doel was het realiseren van het Groen Klimaatfonds. Dit fonds houdt in dat de armere landen voornamelijk financiële steun ontvangen van welvarende landen, zodat ook de ontwikkelingslanden duurzame ontwikkelingen kunnen maken. Oorspronkelijk zou dit fonds van start gaan in 2010, na de klimaatconferentie van Cancún, maar na onenigheid over de herkomst van het geld is het idee verschoven naar 2020. De rest van de doelstellingen bestond uit ideeën van voorgaande conferenties bespreken en presenteren. 49 48 Europa Nu. (z.d.) Klimaatconferenties. 49 Europa Nu. (z.d.) Klimaatconferenties.
Op weg naar een groene economie
25
Afspraken:  Concept voor een nieuw verdrag maken.  Groen Klimaatfonds realiseren. Uitkomsten: De conceptversie werd goedgekeurd door alle landen. Het hoofddoel in het nieuwe verdrag is dat de CO2-uitstoot flink verminderd moet worden in de toekomst. De conferentie zelf was echter twee dagen uitgesteld doordat China en de Verenigde Staten het niet met elkaar eens konden worden. Naar de mening van China zou een nieuw klimaatverdrag de groei van opkomende landen te erg beperken, waardoor de economie achteruit gaat. Daarnaast vonden de rijkere landen dat de regels wel strenger mochten voor het terugbrengen van de uitstoot van de ontwikkelingslanden, waar de armere landen juist meer geld wilden in het Klimaatfonds vanuit de kas van de rijke landen. CONCLUSIE KLIMAATCONFERENTIES
De klimaatconferenties hebben veel vooruitgang gebracht op het gebied van het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen. We zijn er echter nog lang niet. Landen zijn in veel gevallen nog erg bang voor de mogelijke gevolgen van een instorting van hun economie bij het beperken van broeikasgasemissies. Aan de hand van de eerste jaren van het Kyoto Protocol is dat goed te zien. De grootmachten zoals Rusland, Canada en de Verenigde Staten twijfelden lang voordat ze het verdrag ondertekenden. Ook ging het vaak moeizaam door de uiteenlopende belangen van landen. De ontwikkelingslanden waren van mening dat zij niet veel hoefden in te binden gezien de emissies, omdat zij dan niet hun economie op de rit konden krijgen of houden. Dit maakte het voor de welvarende landen lastig om te onderhandelen, omdat zij juist de ontwikkelingslanden zagen ontwikkelen in duurzame processen. Anderzijds zagen de ontwikkelende landen liever dat de welvarende landen meer geld staken in het voorzien van goede duurzame innovaties voor de arme landen, zodat zij daar minder aan hoefden te besteden. Jaren bleef deze vicieuze cirkel bestaan, waardoor het proces van verduurzamen erg veel vertraging opliep. Het Groen Klimaatfonds is een goede oplossing voor het financieren van de duurzame ontwikkelingen van ontwikkelingslanden, maar hier is het struikelblok dat de vraag blijft waar het geld vandaan moet komen. Het is duidelijk dat het noodzakelijk is, maar de bereidheid om te betalen is nog niet groot genoeg. Er is geen grote overkoepelende organisatie met zodanig veel macht om de landen aan te zetten tot het geven van financiĂŤle steun. Het eigenbelang is groter dan het ecologisch belang, wat maakt dat de ontwikkelingen over duurzaamheid trager gaan dan nodig. Al met al is het duidelijk dat vaak de grote economische belangen van de Annex I- en Annex II-landen de verduurzaming tegengaan. De vrees voor een vermindering van de economische groei maakt dat er geen bindende afspraken zijn gerealiseerd na het Kyoto Protocol. De woorden zijn er elk jaar, maar de daden laten het tot nu toe grotendeels afweten. Op weg naar een groene economie
26
3.4 PARIJS 2015, COP-21 VOOR DE KLIMAATTOP PARIJS
Voor de klimaattop in Parijs in december 2015, was er volop aandacht voor de twee weken waarin er een bindend klimaatakkoord tot stond moest komen. Elke dag waren er in de grote kranten minimaal twee artikelen gewijd aan wat een ‘historisch akkoord’ moest worden. Maar waarom is dit akkoord zo historisch? Waar ging het om? Ging het om dat verantwoordelijk genomen is voor de massale uitstoot van de broeikasgassen? Zijn het de landen die tijdens de Industriële revolutie het meest hebben uitgestoten, of is iedereen verantwoordelijk? Via een interview met Eric Broekhuizen (ingenieur, succesvol ondernemer, crisismanager en schrijver van het boek ‘De Vergeten Oplossing’) is er een aantal zaken over duurzaamheid en de klimaattop besproken. Voor zijn boek heeft hij meer dan vier jaar onderzoek gedaan naar duurzame technologie, gedragsverandering prijssystemen en ondernemerschap. In zijn boek beschrijft Broekhuizen een duurzame economische transitie die kan worden samengevat in één woord: de ecoprijs. Met de ecoprijs betaal je de ‘ware prijs’ van een product. ‘De ecoprijs is de huidige prijs die we voor producten en diensten betalen plús de verborgen kosten van de milieuschade, de uitputting van grondstofbronnen, uitbuiting van mensen en het verlies van natuur.’ Het gevolg van de ecoprijs is dat de huidige vervuilende economie verandert in een duurzame evonomie. Want als we onze eigen milieuschade gaan betalen, dan letten we wel op wat we kopen en op welke wijze een product deze schade beperkt of oplost. Tijdens het interview met Eric Broekhuizen, te vinden in Bijlage D, werd gesteld dat in de periode voor de klimaattop de druk groter was voor meer inzet tot verduurzaming. Volgens Broekhuizen is de druk niet groot genoeg. ‘De klimaattop kan een bindend akkoord opleveren als de druk van het milieu en de bevolking groot genoeg is. Als er een moment is dan is dat nu.’ Jan Peter Balkenende deelt de mening over de ecoprijs. Hij vindt ook dat er een andere insteek moet komen. Volgens Broekhuizen voeren bedrijven weinig druk uit op de politiek. De echte druk komt van de burgers. In de periode voor de klimaattop merkte Broekhuizen wel op dat de druk groter is. De druk op bijvoorbeeld vervuilende oliemaatschappijen wordt ook groter. President Obama zei onlangs: “Wij zijn de eerste generatie die de impact van klimaatverandering voelt. Wij zijn de laatste generatie die er iets aan kan doen.” In het interview met Broekhuizen kwam aan bod dat managers van bedrijven de politiek niet moeten afwachten en moeten inzetten op CO2-arme bedrijfsvoering. De bedrijven of instellingen die zich nu instellen op CO2-maatregelen zijn de winnaars van de duurzame toekomst.
Op weg naar een groene economie
27
Afbeelding 350
Maar hoe optimistisch moet je nou eigenlijk zijn? Volgens Broekhuizen is een positief klimaatakkoord echt mogelijk. “Het is niet het akkoord dat ik wil. Er moet 100 euro per ton CO2 worden betaald. Dat is bindend.” In het interview maakte Broekhuizen op basis van zijn mening een schatting van de belangen van de landen op de klimaattop. Een kwart van de landen ziet het volgens hem niet zitten om te veel veranderingen te laten gebeuren die negatief zijn voor hun eigen land. Deze landen verdienen veel geld aan olie. Driekwart van de landen wil daadwerkelijk iets veranderen. Maar wie weet welke onderliggende belangen hier weer achter zitten? Ontwikkelingslanden willen door het akkoord niet belemmerd worden in hun economische groei. Volgens hen hebben rijke landen de negatieve gevolgen van klimaatverandering deels voor dat land veroorzaakt en moeten ze betalen. Eric Broekhuizen vraagt zich af of het voldoende en bindend is: “Ik vraag me af of de focus er na de top nog is, of we niet zijn verslapt. CONFERENCE OF PARTIES , COP21, DE LAATSTE KANS
De verantwoordelijkheidsvraag is een van de hoofdprincipes waar tijdens de klimaatconferentie in Parijs aandacht aan werd besteed. Elk land is verschillend en heeft verschillen in uitstoot, welvaart etc. Alle deelnemende landen zijn akkoord gegaan met het klimaatakkoord. In de twintig pagina’s tellende tekst zijn een aantal afspraken gemaakt waar landen zich aan moeten houden. Het verdrag treedt in werking als het door minstens 55 staten bekrachtigd is die voor minimaal 55 procent van de CO2-uitstoot verantwoordelijk zijn.51 Het akkoord zal op 22 april 2016 in New York klaar zijn om ondertekend te worden door de landen. De overeenkomst kan alleen in werking treden wanneer de 55 bevoegde landen deze hebben ondertekend.
50 51
Trouw. (2015, 6 december) Europa Nu. (2015, 31 december). Klimaatconferentie Parijs 2015 (COP21)
Op weg naar een groene economie
28
In Parijs moest het gebeuren, het moment van de waarheid. Het hoofdzakelijke doel was om een nieuw akkoord te vormen ter verlenging van het Kyoto Protocol, aflopend in 2020. Van 30 november tot en met 12 december is er onderhandeld om tot een nieuw akkoord te komen. De hoofdpunten van het klimaatakkoord zijn de volgende punten: ●
●
●
●
Het hoofddoel is natuurlijk om de aarde te redden en de uitstoot van broeikasgassen te eindigen. Op de helft van de 21e eeuw moet er een evenwicht zijn tussen de uitstoot van broeikasgassen en het vermogen van de natuur om de broeikasgassen te absorberen. De wereldwijde temperatuurstijging moet worden beperkt. De 2-gradengrens moet in het jaar 2100 niet zijn overschreden. Er wordt gemeten vanaf het moment voor de opkomst van de industrie. Deze afspraak is een nieuwe richting naar een nieuwe wereld. Het bevestigt het doel om de stijgende wereldtemperatuur onder de 2-graden te houden. Het streven is echter om de 2-graden te verlagen tot 1,5 graad. Dit is vooral voor de eilandstaten, die veelal worden bedreigd door de stijgende zeespiegel, van belang. Er zijn elke vijf jaar controles waarin het klimaatbeleid van alle landen wordt geëvalueerd. De eerste controle is in 2023. Elk van de 186 deelnemende landen heeft vanaf 12 december 2015 een plan gepubliceerd om hun uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Het orgaan binnen de Verenigde Naties dat zich bezig houdt met klimaatverandering (UNFCCC) heeft voor de klimaattop, een rapport gemaakt van wat alle plannen voor uitstootvermindering van alle landen zouden bijdragen aan de temperatuurstijging. Er bleek dat ondanks alle maatregelen die de deelnemende landen in hun plan hebben staan, de opwarming van de aarde toch nog tussen de 2.7graad en de 3-graad is.52 Daarom is het voor de landen niet mogelijk om minder te doen dan wat er in hun klimaatplan staat. Ze worden juist aangemoedigd om juist meer te doen. Vanaf het jaar 2020 moet er elk jaar 91 miljard van rijke ontwikkelingslanden beschikbaar worden gesteld om ontwikkelingslanden te helpen om hun uitstoot te verminderen. Ook kan het geld gebruikt worden om de impact van klimaatverandering tegen te gaan in deze ontwikkelingslanden. Sommige ontwikkelingslanden zullen ook donor worden om de allerarmste landen te helpen.
2-GRADEN GRENS, VEILIG?
De afgelopen drie decennia waren wereldwijd de warmste in anderhalve eeuw. Die temperatuur-stijging is niet te verklaren met enkel natuurlijke factoren, zoals veranderingen in de zonneactiviteit. Tot 1950 waren natuurlijke oorzaken de voornamelijkste oorzaak voor de stijging van de temperatuur op aarde, na 1950 is echter de menselijke druk de grootste invloed.53 De grootschalige uitstoot van het broeikasgas CO2 door mensen, onder andere door het gebruik van fossiele brandstoffen, speelt een belangrijke rol. Ook de veeteelt heeft een 52 United Nations Conference on Climate Change. (z.d.) More details about the agreement. 53 Platform Communication on Climate Change. (2011) Oorzaken klimaatverandering.
Op weg naar een groene economie
29
groot aandeel in de opwarming van de aarde. Nu is in Parijs afgesproken de klimaatopwarming te beperken tot 2 graden Celsius, maar met het streven naar de 1,5 graad. 2 graden klinkt niet veel, maar is dat wel zo? Met elke tiende graad die de aarde opwarmt, wordt de kans op negatieve gevolgen zoals overstromingen en bosbranden groter. De landen in de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) stellen zich ten doel de opwarming in het jaar 2100 te beperken tot 2 °C, vergeleken met het pre-industriële tijdperk voor 1800. Om dit te bereiken mag het totaal van de netto CO2-uitstoot sinds die tijd niet boven de 3 biljoen ton uitkomen, ofwel ongeveer 400 ton per persoon. Dit is het ‘koolstofbudget’. Inmiddels hebben we sinds 1800 al bijna driekwart van het budget verbruikt. Vanaf het moment dat de Industriële Revolutie is begonnen, oefent de mens een grote invloed uit op het klimaat. Sinds het begin van de Industriële revolutie is de gemiddelde wereldtemperatuur gestegen met ongeveer 0,8 graad Celsius. In Noordwest-Europa zelfs met 1,5 graad. Daarnaast is de zeespiegel ongeveer twintig centimeter gestegen. Nu lijkt 2 graden op zich niet zoveel, maar toch kan een tiende meer ernstige gevolgen met zich meebrengen. Elk beetje opwarming doet de ijskappen op de Noord- en Zuidpool meer smelten, waardoor de aarde geconfronteerdwordt met een stijging van de zeespiegel en extreme droogtes. Dit maakt dat oogsten vaker mislukken, door of extremere droogte, of door overstromingen. Armere landen kunnen geen dijken bouwen tegen het stijgtempo van het water, waardoor grote groepen van de bevolking landinwaarts vluchten. De gevallen van hongersnood of gebrek aan drinkwater zullen enorm toenemen. Ook zullen vele organismen bedreigd worden met de dood, namelijk zo’n 30 procent van alle dieren en planten.54 Doordat er minder ijs is, wordt er minder zonlicht gereflecteerd weer terug de ruimte in. Hierdoor schijnt de zon dus meer in de zee als het ware en raakt het zeewater opgewarmd. Daarbij komt er methaangas vrij bij de ontdooiing van de toendra’s, een gas dat een erg groot aandeel heeft als het gaat om het broeikaseffect. Al deze effecten tezamen veroorzaken een sneeuwbaleffect, wat dus duidelijk maakt dat een graadje meer of minder zeker verschil maakt. Methaangas komt overigens niet alleen vrij bij het smelten van ijskappen. De intensieve veeteelt zorgt ook voor grote getallen van methaangasuitstoot. Koeien laten namelijk methaangasboeren en -scheten. (Zie: Methaan versus koolstofdioxide, p. 17) Echter is de 2-gradengrens niet een wetenschappelijk goed onderbouwde aanname. Er is wel degelijk veel onderzoek geweest, maar toch is de grens een schatting. Deze aanname is in het leven geroepen tijdens de klimaatflop in Kopenhagen. Het is niet uit te sluiten dat de grens maar anderhalve graad opwarming is, of dat twee ook genoeg is. Feit is wel dat de opwarming gestopt moet worden.
54
Rijksoverheid. (z.d.) Klimaatverandering.
Op weg naar een groene economie
30
3.5 NATIONAAL NIVEAU
Op nationaal niveau heeft de regering de grootste invloed. Zij zorgt voor de regulering van het land en daarmee dus grotendeels voor de mate waarin Nederland verduurzaamt. WET- EN REGELGEVING
De meeste milieuwetgeving van Nederland is het gevolg van wereldwijde en Europese afspraken en wet- en regelgeving. Nationale wet- en regelgeving op gebied van milieu wordt op de ministeries voorbereid en aan het kabinet aan gebonden voor besluitvorming. Het kabinet bestaat uit de Tweede Kamer en Eerste Kamer vastgesteld. De politiek speelt een grote rol als het gaat om het verduurzamen van een land. Tegelijkertijd is het ook een barrière. Politiek heeft een rol als voorbeeldfunctie. ‘Goed voorbeeld doet volgen’, wordt ook wel gezegd. Uit de enquête groen of geld, bijgevoegd in bijlage A, werd duidelijk dat verschillende respondenten nog te weinig transparantie ervaren op het gebied van duurzaamheid. Volgens meerdere respondenten worden de plannen vaak mooi gepresenteerd, maar te weinig gerealiseerd. Ook is er aangegeven meer ondersteuning te willen krijgen omwille verduurzaming. Deze uitkomsten gaven aanleiding om na te vragen wat de overheid zélf nu aan verduurzaming doet, om de voorbeeldfunctie wellicht in een beter daglicht te plaatsen. Als men op de site van de overheid zoekt, zijn er veel plannen en doelen te vinden, over wat er gaat en moet gebeuren, hoe burgers moeten handelen en hoe urgent verduurzamen is. Er valt echter weinig te vinden over wat de regering nu zelf doet aan verduurzamen. Zal het Binnenhof bij de 5,5 jaar durende verbouwing ook efficiënter worden in haar energieverbruik? Het is niet te vinden. Na een telefonische benadering werd de zaak ook niet verhelderd, van doorverbinding naar doorverwijzing en weer terug. Via de mail lukte het contact zoeken wel. De volledige e-mails zijn bijgevoegd in Bijlage E. Bovenstaande vraag werd gesteld aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu, om zo verduidelijking te verkrijgen voor hetgeen de overheid daadwerkelijk uitvoert. Hieruit bleek dat de regering zich wel degelijk bezighoudt met het verduurzamen van haar eigen gebouwen. Om het volk een goed voorbeeld te geven, bouwt en koopt de Rijksoverheid alleen gebouwen met minimaal energielabel C. In deze gebouwen wordt alle verlichting energiezuinig geïnstalleerd, namelijk spaarlampen of led-verlichting. Tenslotte wordt de vloerbedekking zonder giftige stoffen aangeschaft. Alle eisen die de overheid stelt aan nieuwe gebouwen zijn te vinden in de link in de e-mail, bijlage E. Dit is overigens niet het enige aspect waar de overheid verduurzaamt, De regering onderhoudt een stappenplan voor gemeenten die zelf duurzaam willen bouwen. Ook hiervoor is in de email een link bijgesloten voor verdere informatie. Het blijkt dus dat de overheid wel degelijk zich bezighoudt met het verduurzamen van haar vestigingen. Echter wordt de informatie niet duidelijk en helder verstrekt, waardoor de consument al snel de indruk krijgt dat er niets gebeurd achter de schermen.
Op weg naar een groene economie
31
WELVAREND NEDERLAND?
We leven in een grote milieuramp. De echte waarheid, of ‘An Inconvenient Truth’55, zoals Al Gore in zijn boek beschrijft, wordt genegeerd door dezelfde mensen die hem bekend moeten maken. Ontbossing, water- en landgebruik, honger, destabilisatie van gemeenschappen etcetera zijn onderwerpen waar mensen de waarheid over moeten weten. Nederland is een welvarend land. De mensen behoren tot de gelukkigsten in de wereld56, we worden heel oud, we hebben een goed pensioensyteem. Op veel gebieden lopen we voorop of zitten in de top van de wereld. Op milieugebied echter niet. We praten er veel over en cosmetisch doen we er veel aan, maar in cijfers uitgedrukt doen we het slecht. Ons buurland Duitsland loopt op vele milieugebieden heel ver voor. Economische belangen spelen hier ook een rol. Sinds de vondst van de gasbel van Slochteren hebben we een belangrijke inkomstenbron gekregen. Namelijk de gaswinning in het noorden van Groningen. Het rijk verdient veel aan deze natuurlijke reserve: voor eigen gebruik en om te exporteren. Toen bleek dat het gas geschikt was om op te koken en onze huizen te verwarmen, was het technisch mogelijk in enkele jaren een infrastructuur neer te leggen voor onze inwoners. Recent meldde minister Kamp dat het aanpassen van de infrastructuur om niet meer op het gas aangesloten te worden echt heel lang duurt. Eigenlijk waren de aardbevingen in Groningen pas een aanleiding om kritisch naar de gasreserves te kijken. Pas wanneer het kalf verdronken is... Uit deze kwestie is goed zichtbaar hoe belangrijk het financiële plaatje wordt gevonden. Al jaren is er last van aardbevinkjes en schade aan huizen in gebieden rondom het gaswinninggebied, maar naar de bewoners werd toen nog niet geluisterd. Volgens Bouwe de Boer is dit een veel dieper probleem van de overheid. Er wordt alleen gekeken naar kortetermijnwerk. Gaswinning levert op korte termijn veel geld op, maar naar de gevolgen is toendertijd niet of nauwelijks gekeken. Wat nou, als er eens wél verder wordt gekeken dan Rutte zijn neus lang is? Als de regering investeert in subsidies voor de groene-energiemarkt, zal het gebruik van olie en gas dalen. Dan krijgt de overheid minder inkomsten vanuit deze belastingsector, maar dat geld wat de consument overhoud, kan op zo'n manier besteedt worden dat de overheid er juist méér aan kan verdienen, aldus De Boer. In de aanloop van de klimaattop van Parijs kwamen Jan Rotmans en anderen in beweging om het kabinet te bewegen kolencentrales te sluiten en om nadruk te leggen op alternatieve, groene manieren van energieopwekking. Het kabinet heeft meer druk van het volk nodig, wil er iets gebeuren. Dit geeft meer dan een indruk dat economische belangen een belangrijke rol spelen bij het nemen van besluiten om in Nederland te investeren in maatregelen om bijvoorbeeld de afspraken van Parijs te halen. Het kan zeker, maar is er ook een wil?
55 56
Gore, A. (2007). An Inconvenient Truth: the crisis of global warming. Vogel, C. (2013, 28 mei). Nederland in top-10 gelukkigste landen. Elsevier
Op weg naar een groene economie
32
GREEN DEALS
Green Deals57 zijn afspraken die de Rijksoverheid maakt met andere organisaties zoals bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden. Deze afspraken kunnen helpen om maatregelen op het gebied van duurzaamheid te realiseren. Vaak omdat daarmee de verschillende belangen worden overbrugd, knelpunten worden opgelost en financiën worden geregeld. De Rijksoverheid zorgt onder andere voor een bemiddelende rol en financiële middelen. Ook kan ze zorgen voor aangepaste of nieuwe wet- en regelgeving en helpen nieuwe markten te vinden.
3.6 REGIONAAL NIVEAU
Provincies en gemeenten hebben buiten de landelijk geldende afspraken en wet- en regelgeving, zelf mogelijkheden om maatregelen te nemen op het gebied van duurzaamheid. Volgens een onderzoek van de NOS58 doen ze dat allemaal op een verschillende manier. Dat hangt natuurlijk af van de politieke ambities van de gekozen bestuurders, maar ook van de financiële mogelijkheden van de provincies, die zeer verschillend zijn, en de aard van de economische bedrijvigheid. Na een interview met Bouwe de Boer, energiecoördinator van de gemeente Leeuwarden en tevens nummer 26 uit de Duurzame top 100 201559, is gebleken dat de gemeente Leeuwarden een goed voorbeeld is als het gaat om duurzame investeringen. In bijlage C is het volledige interview bijgevoegd. Als voorbeeld: de stad wil in 2018 een week lang fossielvrij leven. Dit zal ongetwijfeld een goede graadmeter zijn voor hoe ver we nu eigenlijk zijn met verduurzamen. Top of flop? Het lijkt nu nog onwerkelijk, maar het is zeker niet onmogelijk, aldus De Boer. Daarbij is het een goed voorbeeld voor alle mensen van buitenaf, die op de culturele hoofdstad afkomen en inzien dat een fossielvrije wereld mogelijk is. Bedrijven in de regio zijn ook steeds actiever in het verduurzamen van de productieprocessen. De bewustwording in de sector groeit, men begint te begrijpen dat er aan duurzaamheid juist verdiend kan worden in plaats van dat het alleen maar extra geld kost. Zo ook Friesland Campina, Frieslands grootste producent van melkproducten. Volgens meneer De Boer liggen namelijk de plannen om zwembad Het Kalverdijkje in Leeuwarden te verwarmen met productiewarmte van de fabriek van Friesland Campina klaar. Naar Friesland Campina is hierover vervolgens een e-mail verstuurd om te weten te komen wat het omslagpunt is geweest om dit te besluiten, maar tevergeefs is er geen antwoord ontvangen. Ook de Provincie Fryslân heeft een Milieuplan voor 2015-201660. Hierin worden de doelstellingen voor komend jaar weergegeven, ondersteunt door de uitvoerringsplannen.
57
Rijksoverheid. (z.d.) Green Deal aanpak. NOS. (2015, 15 maart). Provincies stimuleren duurzaamheid heel verschillend. 59 Trouw. (2015) Duurzame top 100. 60 Frysk Miljeuplan 2015-2016. 58
Op weg naar een groene economie
33
3.7 INDIVIDUEEL NIVEAU
Dat niet alleen de grote bedrijven, instanties en overheden moeten verduurzamen, maar ook de burgers zelf, is al lang duidelijk. Elke dag 5 minuten korter douchen, de was buiten drogen in plaats van in de droger, of gewoon zonnepanelen aanschaffen. Deze alledaagse dingen dragen bij aan een schoner milieu. Maar waarom is het dan toch zo moeilijk om te verduurzamen? Het verduurzamen vanuit een individu kent een aantal barrières die eerst moeten worden overwonnen om eenmaal tot dat omslagpunt te komen. De grootste barrière is het geld, daarna het gemak en als derde de anti-transparantie volgens de resultaten uit de enquête (bijlage A). Gemak dient de mens, maar daarmee eveneens een klimaatcrisis.
Figuur 3
Het lijkt misschien wel zo dat de armere burgerij minder duurzaam hun geld besteedt, omdat zij geen zonnepanelen heeft, relatief veel minder duurzaam geproduceerd voedsel consumeert en dergelijke, maar eigenlijk zijn de gegoede burgers de grootste milieuonvriendelijke mensen. Zij zijn namelijk de mensen met de grotere huizen en auto’s, kopen meer spullen, eten vaker vlees en gaan verder op vakantie. Hoe meer euro’s je hebt te besteden, hoe moeilijker het is deze allemaal duurzaam te besteden. TRANSPARANTIE
Een punt dat een barrière vormt voor de duurzame ontwikkelingen van het individu, is de anti-transparantie. Er zijn veel labels voor producten. Bijvoorbeeld hoe duurzaam een vis is gevangen, hoe (lang) een kip geleefd heeft of hoe energiezuinig een koelkast is. Het probleem hierbij is dat het niet duidelijk is waar deze labels vandaan komen, wie ze maakt en wat de onderbouwing is. Dus hoe betrouwbaar is de informatie op basis waarvan je een aankoop doet? De Nederlandse overheid zorgt ook voor campagnes om de inwoners meer bewust te maken. Op gebied van gezondheid zijn die over de gevaren van roken, drinken en te veel eten bekend. Er is ook veel gebeurd om mensen bewust te maken van energiebesparing en om zuiniger te gaan rijden (het nieuwe rijden). Er is echter nooit aandacht besteed aan de grote gevolgen van de veeteelt. Nederland heeft een groot belang in de agrarische sector en er worden ook veel veeteeltproducten geëxporteerd. Er is binnen dit onderzoek niet specifiek naar gezocht en het is ook niet aantoonbaar, maar dit grote belang kan een reden zijn om dit politiek niet belangrijk te vinden.
Op weg naar een groene economie
34
Uit de enquête komt naar voren dat veel respondenten de markt niet transparant genoeg vinden. Een product wordt wel aangeprezen als ‘duurzaam’, maar verder is er nagenoeg niets bekend over de manier van produceren, land van herkomst of verbetering van het mogelijke energieverbruik. Een product draagt al snel het label ‘duurzaam’, maar wanneer het dat ook echt is, weet niemand. Waar het grootste deel het economische aspect als grootste drempel ervaart, is men er ook vaak van overtuigd dat de duurzaamheidsmarkt niet transparant genoeg is. Het is niet duidelijk wie wel of wie niet betrouwbaar is, of betrouwbare producten levert. Dit heeft als gevolg dat de particuliere verduurzaming op een zeker niveau blijft steken. GEMAK OF ONBEWUST?
Het begin is gauw gemaakt met alleen nadenken. Een bewust persoon telt voor twee. Dit probleem heeft grotendeels te maken met het gemak. Men is vaak bewust van een zaak, maar is geneigd een passieve houding aan te nemen. 'Eerst zien, dan geloven.' Dit is echter aan het veranderen. In de afgenomen enquête werd deze vraag gesteld: 'In welke mate denkt u dat ingrijpen nodig is omtrent klimaatverandering?' In de resultaten bleek met een gemiddelde van 7.99, onder ruim 200 respondenten, dat men wel degelijk zich bewust is van de urgentie om te verduurzamen.
Figuur 4
Het grote probleem zit hem in het eetgedrag van de mens. De vleesconsumptie draagt veel bij aan het opwarmende klimaat. Volgens Maurits Groen, die in 2015 eerste stond in de Duurzame top 100 van het Dagblad Trouw, zijn mensen gewoontedieren. 'Vlees staat voor kracht en zonder vlees zou je niet gezond zijn volgens de oude principes. De standaard kost van aardappels, groenten en vlees zit nog ingeburgerd.' In de enquête is dit resultaat eveneens duidelijk geworden, slechts 13 van de ruim 200 respondenten is bewust vegetariër en/of veganist, dat is maar 6%.
Op weg naar een groene economie
35
4 ONTWIKKELINGEN IN DE SAMENLEVING 4.1 INLEIDING
Waar de vorige hoofdstukken gingen over het verleden en het heden, wordt er in dit hoofdstuk gericht op de ontwikkelingen die invloed hebben op de toekomst. Dit is gedaan om ook weer antwoord te geven op welke manier de mens reageert op milieuproblemen en in welke mate economische belangen daar een rol in spelen. We leven in een zeer interessante , complexe en zeer snel veranderende samenleving. Technologisch is heel veel mogelijk en de vele nieuwe ontwikkelingen volgen elkaar in een snel tempo. 4.2 VERANDERING VAN TIJDPERK
In het gelijknamige boek van Jan Rotmans wordt ingegaan op zijn visie op dit tijdperk.61 Zijn stelling is dat we niet leven in een tijdperk met vele veranderingen, maar in een verandering van tijdperk. Er veranderen zoveel dingen zo fundamenteel, dat die invloed hebben op vele terreinen. Deze enorme transitie heeft hij onderzocht bij de sectoren van zorg, energie en financiën. Bijvoorbeeld voor de energietransitie wordt aangegeven dat deze urgent is. De belangrijkste reden is dat wanneer we onder de kritische grens van 2 graden C temperatuurstijging willen blijven, de CO2 uitstoot in twintig jaar tijd met zo’n 80% teruggebracht moet worden. Rotmans noemt ook het sociale aspect van groot belang. De betaalbaarheid voor huishoudens en bedrijven staan in toenemende mate onder grote druk. Nu zijn de energieprijzen ongekend laag. Wanneer die naar een ‘normaal’ peil stijgen, dan kan er een energiearmoede ontstaan. Dit gebeurt wanneer gezinnen met lagere inkomens in vaak minder geïsoleerde huizen meer gaan betalen voor energie dan huur of hypotheek. Tenslotte speelt er de afhankelijkheid van energie een grote rol. In Nederland zie je bijvoorbeeld dat er steeds meer energiecoöperaties ontstaan en dat er huizen worden gebouwd met ‘nul-op-de-meter’, wat inhoudt dat een woning energieneutraal is. In Duitsland wordt de enorme energietransitie vaak benoemd als de ‘Energiewende’. Het is het meest radicale vernieuwingsproces in Europa. Dit proces is een optelsom van een enorm bewustwordingsproces bij de inwoners van Duitsland, een grote financiële steun van de overheid van Duitsland en het gebruik van hoogwaardige technologie met de ramp in Fukushima in 2011 als katalysator (waarna Duitsland besloot binnen 10 jaar te stoppen met kernenergie). Er is een transitie aan de gaang van eigenaarschap van energie van grote bedrijven en industrie naar de burgers. In Nederland lopen we wat betreft duurzame energie achter op de rest van Europa. We zijn afhankelijk van fossiele energie en we hadden geen noodzaak of katalysator om een echte transitie te ondergaan.
61
Rotmans, J. (2015). Verandering van tijdperk.
Op weg naar een groene economie
36
De problemen van de aardbevingen in Groningen kunnen gebruikt worden als katalysator van een energietransitie naar duurzame energie. Als we willen leren van de verschillende transities in de wereld en we een belangrijke transitie in ons eetgedrag op gang brengen, bijvoorbeeld maximaal 2 dagen per week vlees gaan eten, dan gaan we een belangrijke CO2 reductie halen. 4.3 EXPONENTIËLE VERANDERINGEN
“Vandaag de dag is de enige constante factor verandering.” Dit is een citaat uit het boek “Exponentiële organisaties” van Salim Ismail en Yuri van Geest.62 Daarin wordt beschreven wat de Wet van Moore betekent voor verschillende ontwikkelingen in de wereld. De definitie van de Wet van Moore is dat ‘het aantal transistors in een geïntegreerde schakeling door de technologische vooruitgang elke 2 jaar verdubbelt’63. Zo kan worden gesteld dat de Wet van Moore ook geldt voor andere dingen. In het boek worden voorbeelden genoemd van de wijze waarop bedrijven als AT&T de boot hebben gemist in de markt van de mobiele telefonie en anderen snel failliet gingen omdat ze geen rekening hielden met een enorm snel veranderende markt. Actuele voorbeelden van bedrijven die snel groeien zijn AirBnB met een grotere omzet dan Hilton Hotels, Bol.com, Amazone en Uber die ook in Nederland beroering onder de reguliere taxi’s heeft geleid. Op gebied van voedsel komen bedrijven als Hello Fresh en anderen bezorgdiensten enorm opzetten en bepalen daarmee ook direct het eetgedrag. Wanneer dan ook de invloed van vlees bekend en bepalend wordt, kan dit een enorm effect hebben op het eetgedrag van de mensen. 4.4 DE ECOPRIJS
Eric Broekhuizen beschrijft in zijn boek ‘De vergeten oplossing’ een oplossing waarbij het verduurzamingsproces versneld wordt. Doordat de gevolgen van het milieu van alles wat er geproduceerd wordt, dus de negatieve externe effecten, wordt inbegrepen in de prijs, betaal je de ‘echte’ prijs van een product. In de transitie van de economie zou de ecoprijs een grote versnelling kunnen geven aan het proces. Doordat de ecoprijzen de juiste prikkels stimuleren bij mensen, worden juist de milieuvriendelijke producten meer gekocht. Bedrijven reageren hierop door bijvoorbeeld meer duuurzame producten of diensten aan te bieden. Door de ecoprijs worden producten maximaal 15 procent duurder gedurende de eerste tien jaar.64 Echter zal de ecoprijs daarna weer dalen. Door de ecoprijs wordt de kracht van het individu gebruikt om de economie te veranderen in een groene economie.
62
Ismail, S. & Geest, Y. van. (2015). Exponentiële organisaties.
63
Wikipedia. (2015, 30 augustus). Wet van Moore. Broekhuizen, E. (2014). De vergeten oplossing: Hoe de ecoprijs onze toekomst gaat veranderen.
64
Op weg naar een groene economie
37
5 RESULTATEN INTERVIEWS EN ENQUÊTES 5.1 INLEIDING
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de enquête ‘Groen of Geld’ en de interviews gepresenteerd. De enquête is voornamelijk gericht op de besluitvorming van het individu in relatie tot voornamelijk de economische drijfveren. Via de enquête is onderzocht in welke mate mensen aan duurzaamheid doen en hier waarde aan hechten. En ook in welke mate geld een rol speelt. Het grootste gedeelte van de enquête bestaat uit kwantitatieve vragen: objectief en gericht op cijfers. Er zijn ook een paar kwalitatieve, open vragen gesteld. Er is bewust gekozen voor een makkelijk in te vullen enqête met het oog op een zo hoog mogelijke respons. In bijlage A staan de tien vragen uit de enquête. De antwoorden van de respondenten verwerkt in grafieken, tabellen en diagrammen zijn volledig te vinden in bijlage B. Er is in dit onderzoek bewust gekozen voor veel gesloten vragen, om een zo nauwkeurig mogelijk beeld met veel statistiek te krijgen. De resultaten van de enquête moeten representatief, nauwkeurig en betrouwbaar zijn. Daarom is er gekozen om de enquête bij een groot aantal respondenten (minimaal 200) af te nemen. Ook is er gekozen voor een grote verscheidenheid in leeftijd, opleidingsniveau en geslacht.65 Dit hebben is gedaan door de enquête te verspreiden via verschillende media. Bijvoorbeeld Facebook, LinkedIn, via de schoolmail en via media van ouders. De vereiste om de enquête in te vullen is de minimale leeftijdsgrens van achttien jaar. Dit vergroot de kans op meer betrouwbare informatie over kosten versus duurzaamheid. 5.2 RESULTATEN
De zevende vraag luidt als volgt: 'Wat is voor u de grootste barrière als het gaat om verduurzamen?' Van de 212 respondenten vindt 57 procent het vaak te duur. In figuur 3 staan de resultaten van deze vraag weergegeven in een diagram. Voor meer dan de helft van alle respondenten wegen economische belangen dus op tegen de beslissing om te verduurzamen.
Figuur 5
65
Enquête ‘groen of geld’. Bijlage A.
Op weg naar een groene economie
38
Vraag vier uit de enquĂŞte: 'In welke mate denkt u dat ingrijpen noodzakelijk is omtrent klimaatverandering?' De schaalverdeling loopt van geheel onbelangrijk tot heel belangrijk. In de figuur 4 geven respondenten aan dat ingrijpen omtrent klimaatverandering noodzakelijk is. De gemiddelde waarde van deze vraag is 7,96. Het merendeel van de respondenten geeft aan ingrijpen omtrent klimaatverandering belangrijk toch heel belangrijk te vinden.
Figuur 6
Vraag vijf luidt als volgt: Wat voor cijfer geeft u zichzelf als het gaat om duurzaamheid? Denk bij het beslissen hiervan aan wat u zelf doet, afgewogen tegen wat u maximaal zou kunnen doen. De schaal loopt van niet duurzaam tot heel duurzaam. In figuur 5 staan de resultaten verwerkt in een staafdiagram. De diagram geeft aan dat de respondenten zichzelf redelijk in het midden plaatsen qua duurzaamheid. De gemiddelde waarde is 2,91. Dit levert een gemiddeld rapportcijfer op van 5,8 op de schaal van tien.
Figuur 7
Zoals eerder vermeld in het stuk 'Individueel niveau' op pagina 35 is men dus al dicht bij het omslagpunt van een groene economie. Het bewustzijn is er en zoals in bovenstaande figuur is te zien, zijn er al veel mensen bezig met het verduurzamen van hun dagelijkse gewoontes. Echter wordt er nog gewacht met de grote ingrepen, zoals het aanschaffen van een elektrische auto, of het realiseren van een energieneutraal huis. Slechts 2 van de 212 respondenten gaf aan in het bezit te zijn van een elektrische auto. Een energieneutraal huis werd vaak al wel over nagedacht, maar het probleem hierbij is de drie grootste barrières bij elkaar opgeteld: het kost Op weg naar een groene economie
39
veel geld, het kost veel moeite en tegelijktertijd weet men niet de juiste contactpersonen te vinden. Alle resultaten zijn te vinden in bijlage B. 5.3 CONCLUSIE ENQUÊTE
Het resultaat van vraag zeven bevestigde dat economische belangen op individueel niveau een grote barrière vormen voor het verduurzamen. Een ander resultaat dat uit de enquête is gebleken, is dat iedereen het belangrijk vindt dat er verandering nodig is omtrent ingrijpen bij klimaatverandering. Wat onder meer uit de antwoorden blijkt, is dat veel mensen de markt gewoonweg niet transparant genoeg vinden. In bijlage B zijn de antwoorden op de open vragen weergegeven. De anti-transparantie van de markt en de overheid werd bij veel respondenten als een van de oorzaken gegeven voor de onwetendheid over duurzaamheid. Een product wordt wel aangeprezen als ‘duurzaam’, maar verder is er nagenoeg niets bekend over de manier van produceren, land van herkomst of verbetering van het mogelijke energieverbruik. Een product draagt al snel het label ‘duurzaam’, maar wanneer het dat ook echt is, weet niemand. Dit werd ook frequent in vermeld onder de respondenten. Waar het grootste deel het economische aspect als grootste drempel ervaart, is men er ook van overtuigd dat de duurzaamheidsmarkt niet transparant genoeg is, waardoor aankopen nog verder uitgesteld worden. Het is niet duidelijk wie wel of wie niet betrouwbaar is, of betrouwbare producten levert. Dit heeft als gevolg dat de particuliere verduurzaming op een zeker niveau blijft steken. Om hier een voorbeeld bij te noemen door middel van de resultaten van de enquête worden enkele antwoorden gegeven van open vraag acht. De vraag luidt als volgt: heeft u al eens gedacht aan het realiseren van een energieneutraal huis? Een van de respondenten antwoordde: “Ik bezit te weinig kennis over hoe je een energieneutraal huis realiseert (bron resultaten enquête).” Bij vraag tien, waar werd gevraagd of mensen nog op- en aanmerkingen hebben, waren er veel verschillende antwoorden gegeven. Bij de antwoorden vielen twee dingen op. Ten eerste gaven veel respondenten aan dat geld een hoofdrol speelt bij verduurzaming. Er wordt getwijfeld of het geïnvesteerde geld in duurzaamheid wel terug zal worden verdiend. Gebrek aan kennis over wat duurzaamheid op kan leveren weerhoudt mensen van verduurzaming. Een ander opvallend antwoord dat veel werd gegeven is dat de respondenten aangaven dat de overheid meer de voorbeeldfunctie moest geven. Een antwoord van een van de respondenten is: “De overheid zou betere en transparantere regelgeving moeten ontwikkelen om duurzaamheid te stimuleren. Ik denk hierbij vooral aan het principe de vervuiler betaald. “ Een ander antwoord is: “Actievere houding vanuit de overheid is efficiënter dan pushen tot particuliere inzet. Door middel van druk op wettelijk vlak kan er efficiënter winst worden geboekt. Maar ik zie dat op korte termijn niet gebeuren, omdat de overheid vooralsnog het financiële plaatje belangrijker vindt.”
Op weg naar een groene economie
40
6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 6.1 INLEIDING
In dit hoofdstuk worden de conclusies en aanbevelingen van het literatuuronderzoek en het eigen onderzoek samengevat. In alle onderzoeken is gekeken naar de invloed van economische belangen in relatie tot besluitvorming op duurzaam gebied. 6.2 CONCLUSIES BEANTWOORDING HOOFDONDERWERP
De invloed van economische belangen op het gebied van duurzame besluitvorming is groot. Groter dan de noodzaak om te verduurzamen. Men acht de economische belangen nog vele malen groter dan het redden van de wereld. Dit zie je terug op alle verschillende niveaus. In zowel het literatuuronderzoek als het onderzoek aan de hand van de enquête is dat terug te vinden. Ook de interviews met sleutelfiguren Maurits Groen, Eric Broekhuizen en Bouwe de Boer bevestigen dat de economische belangen op het gebied van (individuele) besluitvorming op duurzaam gebied groot is. Om te kunnen verduurzamen is er meer politieke stimulans komen in plaats van druk, maar moet zij zelf ook een beter voorbeeld worden. Daarnaast is de markt op het gebied van duurzaamheid nog te ontransparant waardoor mensen weerhouden worden door de angst hun geld kwijt te raken aan investeringen waarvan ze de waarde niet precies genoeg in kunnen schatten. Wereldwijd is dit aan de hand van de sector veeteelt goed te verklaren. Veel organisaties willen hun ‘vingers er niet aan branden’. Er zijn teveel belangen mee gemoeid. Ten eerste levert het veel geld op voor grootmachten over de wereld en ten tweede eten veel mensen dagelijks vlees en is het erg moeilijk om gewoontes te veranderen. Ten derde zijn veel consumenten zich niet bewust van de milieuproblemen omtrent veeteelt, wat betekent dat het probleem niet duidelijk aan het licht komt, waardoor men nog niet drastische veranderingen doorvoert op het gebied van vleesconsumptie. De conclusies zijn: Opwarming van de aarde door gevolgen milieuproblemen De grote gevolgen van de wereldwijde milieuproblemen vertalen zich in de opwarming van de aarde en daarmee de klimaatverandering. Versterkt broeikaseffect door de mens Klimaatverandering is geen nieuw verschijnsel. De mens heeft dit echter zeer snel versneld: dit wordt het versterkt broeikaseffect genoemd. Direct verband tussen temperatuurstijging en uitstoot van broeikasgassen Er is een direct verband tussen de temperatuurstijging en de uitstoot van broeikasgassen. Veeteelt als grootste oorzaak Op weg naar een groene economie
41
De veeteelt levert een van de belangrijkste bijdrages aan het versterkt broeikaseffect. Dit is namelijk 18 procent van de mondiale uitstoot van broeikasgassen. Veeteelt vervuilender dan transportsector De vlees- en zuivelindustrie produceert procentueel meer broeikasgassen dan alle vrachtwagens, vliegtuigen, treinen, auto’s etc. bij elkaar. De transportsector is namelijk verantwoordelijk voor 13 procent van de mondiale uitstoot van broeikasgassen. Economische belangen belemmeren erkenning van veeteelt als grootste bron Grote milieuorganisaties hebben weinig tot geen aandacht voor het probleem van veeteelt als grootste bron van het klimaatprobleem. Ook is er weinig tot geen erkenning dat de grote (economische) belangen van de veeteelt een grote rol spelen in het klimaatvraagstuk. Door erkenning van het probleem verliezen de organisaties en bedrijven namelijk veel financiële inkomsten. Geld vormt dus het (financiële) struikelblok. De wereldwijde vleesconsumptie zorgt er o.a. dat dit probleem in stand wordt gehouden. Minder vlees eten bespaart CO2 Als we in Nederland allemaal één dag per week geen vlees eten, besparen we per jaar 3,2 megaton CO2. Dit is dezelfde besparing dan wanneer we één miljoen auto’s van de weg afhalen gedurende een periode van één jaar. Prijs is belangrijk voor de consument Op individueel niveau zijn economische belangen groot bij besluitvorming op duurzaam gebied. Dit bleek ook uit de enquête. De consument vindt de prijs nog steeds de belangrijkste factor bij het aanschaffen van een nieuw product.
Op weg naar een groene economie
42
6.3 DISCUSSIE
Het onderwerp van dit onderzoek is erg breed geweest. Hierdoor bestond het risico dat er teveel werd gelezen en gedaan om algemene informatie te verzamelen. In de eerste fase van het onderzoek is er veel gelezen, bekeken en gehoord over de klimaattop in Parijs die toen in volle gang bezig was. Het plan was om de klimaattop in Parijs bij te wonen. De bustickets naar Parijs en de overnachting waren al geboekt via de organisatie Milieudefensie. Alles was geregeld om de ‘historische’ klimaattop van dichtbij te kunnen ervaren. Echter door de bomaanslag op vrijdag dertien november in Parijs was de hele wereld in rouw. Daarom werd de reis afgelast en kon de reis helaas niet doorgaan. De schoenen in afbeelding symboliseren de klimaatmars die tijdens de klimaatconferentie in Parijs niet door mocht gaan van de Franse autoriteiten.
Afbeelding 466
Pas later kwam er verdieping in het onderzoek. Door de documentaire ‘Cowspiracy’67 kwam er inzicht in het grote milieuprobleem door veeteelt en het idee om dit als voorbeeld te nemen om de economische belangen bij besluitvorming te beschrijven en verklaren. Het besef dat de veeteelt zo’n grote bijdrage levert was de doorslag om dit als hoofdoorzaak te nemen. Hier is de meeste winst op te behalen. Later kwam de kracht van het individu pas terug in de enquête. Het individu speelt een grote rol in het tegengaan van klimaatverandering. Ook is er door het onderzoek meer bewustwording gekomen. Doordat er tijdens het onderzoek veel kennis is opgedaan over veeteelt als grootste oorzaak van klimaatverandering is er thuis minder vlees gegeten. Maximaal twee keer per week vlees is de norm geworden. Er is zelfs een vegetarische periode van twee maanden geweest. De respons op de enquête was erg hoog en de interviews met enkele sleutelfiguren waren erg inspirerend. De geïnterviewden bevestigden dat we een zeer actueel onderwerp hebben en dat we vooral zo door moeten gaan.
66 67
Telegraaf, De. (2015, 29 november). Honderden schoenen op Place de la Republique. Anderson, K. & Keegan, K. (2014, 6 juni). Cowspiracy.
Op weg naar een groene economie
43
6.4 AANBEVELINGEN
Het onderzoek levert de volgende aanbevelingen op: Minder vlees eten Wanneer alle mensen maximaal twee keer per week vlees eten, kunnen de klimaatdoelen van Parijs ’15 worden gehaald. Ecoprijs Producten met negatieve externe effecten moeten een extra heffing krijgen. De prijs van vlees moet bijvoorbeeld wereldwijd ook bestaan uit de kosten van milieuschade die de veeteelt tot gevolg heeft. Hetzelfde geldt voor producten gemaakt uit fossiele brandstoffen. Deze eerlijke prijs, de ecoprijs, geeft een economische drijfveer om minder van de desbetreffende producten te consumeren en bovendien levert het de overheid geld op om milieuschade te beperken, te voorkomen of extra subsidie geven. Energietransitie in Nederland De problemen van de aardbevingen in Groningen moeten gebruikt worden als katalysator van een energietransitie naar duurzame energie. Daarmee kan Nederland minder afhankelijk worden van gas. Transparantere overheid De overheid moet transparanter en duidelijker zijn als het gaat om duurzaamheid. Dit bleek uit de enquête 'Groen of Geld?'. Volgens enkele respondenten worden plannen vaak mooi gepresenteerd, maar niet goed gerealiseerd. Daarom moet de overheid de echte oorzaken van klimaatverandering erkennen en hier samen met de burger een effectief beleid voor maken. De overheid moet in samenwerking ndividu een grote kracht ontketenen die verduurzaming een grote versnelling geeft. Oproep aan de mensheid Het onderzoek levert een oproep op aan de mensheid om een meer duurzame levenshouding aan te nemen. In het interview met Maurits Groen deed meneer Groen een bijzondere uitspraak: “Julie toekomst is mijn verleden. Het is schandalig hoe we met de wereld zijn omgegaan. Wij moeten zorgen dat jullie een toekomst hebben.” Een uitspraak van een bijzondere, eerlijke man die, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Ben Van Beurden, de CEO van Shell die nog alle olie wil oppompen, er alles aan doet om van de wereld een duurzame wereld te maken. De gevolgen van klimaatverandering zijn nu al te zien en er zullen nog zeker vele volgen. Maar nu is de kans om de vervuilende economie te veranderen in een duurzame, groene economie. We hebben maar één aarde, maar we leven alsof we er drie hebben. Er zijn al veel kansen geweest, maar dit zou wel eens de laatste kunnen zijn…
Op weg naar een groene economie
44
6.5 BESPIEGELING: DE GROENE ECONOMIE
Klimaatverandering niet alleen over fossiele brandstoffen. Het gaat over afspraken, beslissingen die gemaakt worden en lef tonen om ons leven drastisch om te gooien. Maar helaas gaat het vaker over beslissingen die niet worden genomen en keuzes die niet worden gemaakt of uitgesteld. In deze bespiegeling van de groene economie wordt een mogelijke beschrijving van de wereld in het jaar 2050 gegeven. Een Nederlander beschrijft de wereld in 2050. DE GROENE ECONOMIE I N HET JAAR 2050
“Het is het jaar 2050. Nederland heeft zijn kennispositie gebruikt en is volledig overgestapt op duurzame energie. Nederland is koploper en trendzetter op het gebied van duurzame energie en het bruto nationaal product bestaat voor negentig procent uit dienstverlening en ICT. De gaswinning in Nederland is volledig stilgelegd en alle kolencentrales zijn gesloopt waarbij grond door het rijk symbolisch ter beschikking werd gesteld voor startup bedrijven met een duurzaam ondernemersplan. Negentig procent van de Nederlanders heeft nul op de meter en de helft daarvan is producent van duurzame energie. Door de groene economische transitie zijn energiebedrijven als Nuon en Eneco onder water gelopen. Het startup energiebedrijf Vandebron is inmiddels uitgegroeid het grootste energiebedrijf van Nederland. Het was het eerste bedrijf waar je energie kon kopen die rechtstreeks van een duurzame, onafhankelijke energiebron kwam. De tax op vlees- en zuivelproducten en de afschaffing van plastic uit aardolie heeft gezorgd voor grote meningsverschillen onder de bevolking. Het begrip en de urgentie houdt men op de been. Twee keer vlees in de week is de standaard geworden, maar mensen hebben wel andere dingen aan hun hoofd dan de behoefte aan vlees. Zestig procent van de wereldbevolking kampt met tekorten aan schoon water en er zijn grote migratiestromen naar de ‘groene wereld’. Tijdens de klimaatcrisis in 2027 werd een klimaatoorlog voorkomen door het heldere doel van de autonome groene economie. De opwarming van de aarde heeft de drie graden reeds overschreden. Dit had drastische gevolgen voor het mondiale productie- en consumptiepatroon. De wereldwijde vleesen zuivelproductie stortte in met als gevolg dat mensen niet meer in hun dagelijkse behoeftes kunnen voorzien. Schaarste en hongersnood zorgden in veel landen voor instorting van de economie. Ook zijn vele organismen uitgestorven ten gevolge van de opwarming. De Verenigde Naties kwamen na de klimaatcrisis met een nieuw plan om de wereldeconomie tot een groene en duurzame economie te vormen. Mensen trokken massaal naar het platteland en er ontstonden kleine gemeenschappen die via het ‘groene netwerk’ groene stroom leverden aan de omgeving. In de autonome gemeenschappen voorzagen de mensen zichzelf van de eerste levensbehoeften. Bezit kon niet meer en kennis werd het sleutelwoord om de aarde te redden. De toekomst van de aarde hing aan een zijden draadje en we vragen ons vandaag de dag af waarom we deze transitie niet eerder hebben gemaakt. Dat zou economisch ook veel slimmer zijn geweest. Technisch gezien was dit in het begin van deze eeuw ook al mogelijk. Echter hielden we te lang vast aan het oude en vervuilende karakter van de voormalige economie. De oude Op weg naar een groene economie
45
economie belemmerde de verduurzaming. We zullen de gevolgen van klimaatverandering als gevolg van onze vorige wereldeconomie nog lang voelen en de weg naar een volledig duurzame wereld is nog lang, maar de wederopbouw is begonnen. Ik schaam me voor onze milieuvervuilende daden van de afgelopen eeuwen. Schaamte heeft echter plaats gemaakt voor liefde. Liefde voor de wereld en haar omgeving. Verschillende tinten groen, zo kan ik de wereld nu beschrijven. Het ene land verder dan het andere. Ja, groen, zo heb ik de afgelopen jaren ervaren.�
Op weg naar een groene economie
46
7 BRONOPGAVE AFBEELDINGEN
Afbeelding voorpagina: [Online afbeelding]. Geraadpleegd op 9 februari 2016, van http://www.cowspiracy.com/ Afbeelding 1: [Online afbeelding]. Geraadpleegd op 8 februari 2016, van http://www.eventbrite.com/e/cowspiracy-nyc-premiere-tickets-12421901241 Afbeelding 2: Verduidelijking Annex I, Annex II en non-annex landen. Overgenomen uit 'Klimaatverdrag' van Wikipedia, (2015, 29 december). Geraadpleegd op 27 januari 2016 van https://en.wikipedia.org/wiki/United_Nations_Framework_Convention_on_Climate_Change# /media/File:UNFCCC_parties.svg Afbeelding 3: Trouw. (2015, 6 december). Afbeelding 4: Honderden schoenen op de Place de la Republique. Overgenomen uit 'Honderden schoenen op de Place de la Republique' van Reuters, De Telegraaf. Geraadpleegd op 3 februari 2016 van http://www.telegraaf.nl/buitenland/24804646/__Schoenenactie_voor_klimaat__.html FIGUREN
Figuur 1: United Nations Environment Programme. (2012). GEO5: Global Environment Outlook. Gedownload op 21 december 2015, van http://www.unep.org/geo/geo5.asp Figuur 2: Earth Policy Institute. (2013, 23 juli). Eco-Economy Indicators: Carbon Emissions. Geraadpleegd op 11 november van http://www/earth-policy.org/indicators/C52 Figuur 3, 5: Enquête: Groen of Geld? - Resultaten, Bijlage B. Figuur 4, 6: Enquête: Groen of Geld? - Resultaten, Bijlage B. Figuur 7: Enquête: Groen of Geld? - Resultaten, Bijlage B.
LITERATUURLIJST
Ali, H. (2016, 30 januari). Volg de junglegids, niet de groep. Volkskrant Magazine. Geraadpleegd op 6 februari 2016. Anderson, K. & Keegan, K. (Regisseurs). (2014, 6 juni). Cowspiracy [Documentaire]. Los Angeles: A. U. M. Films. Geraadpleegd op 5 december 2015 van Netflix.
Op weg naar een groene economie
47
Bauer, J. (2013, 4 september). Het monster dat methaan heet. Geraadpleegd op 28 december 2015 van http://www.dekennisvannu.nl/site/artikel/Het-monster-dat-methaan-heet/6533. Compassion in world farming. (z.d.) Klimaatverandering. Geraadpleegd op 28 januari 2016 van www.ciwf.nl/aarde-mensen/klimaatverandering. Environmental Protection Agency. (2014). Global Greenhouse Gas Emissions Data. Geraadpleegd op 28 januari 2016 van www3.epa.gov/climatechange/ghgemissions/global.html. Europa Nu. (2015, december 31) Klimaatconferentie Parijs 2015 (COP21). Geraadpleegd op 29 januari 2016 van http://www.europanu.nl/id/vjmhg41ub7pp/klimaatconferentie_parijs_2015_cop21. Europa Nu. (z.d) Klimaatconferenties. Geraadpleegd op 13 november 2015 van http://www.europa-nu.nl/id/vhurdyxq2n77/klimaatconferenties#p9. Europa Nu. (z.d.) Milieubeleid. Geraadpleegd op 4 januari 2016 van http://www.europanu.nl/id/vg9pjkt98axu/milieubeleid. European Commission, Climate Action. (2003). Wat zijn broeikasgassen? Gedownload op 21 december 2015 van http://ec.europa.eu/clima/sites/campaign/pdf/gases_nl.pdf. Food and Agriculture Organization of the United Nations. (z.d.) The role of livestock in climate change. Geraadpleegd op 19 januari 2016 van www.fao.org/agriculture/lead/themeso/climate/en. Gore, A. (Schrijver). (2006, 24 mei). An Inconvenient Truth [Documentaire]. VS: Paramount Vantage. Geraadpleegd op 11 november van Youtube. Groot, W. (2015, 13 maart) IEA: CO2-uitstoot energiesector gestabiliseerd. Geraadpleegd op 7 februari 2015 van www.duurzaambedrijfsleven.nl/energie/4231/iea-co2-uitstoot-energiesectorgestabiliseerd. Instituut voor Milieuvraagstukken Vrije Universiteit Amsterdam. (z.d.) Besparingstabel minder vlees Meat the Truth. Gedownload op vrijdag 5 februari 2016 van http://www.meatthetruth.nl/download/besparingstabel.pdf. Ismail, S. & Geest, Y. van. (2015). ExponentiĂŤle organisaties. Amsterdam: Business Contact. Lamein, A. (2011) Klimaatstrategie - tussen ambitie en realisme. Amsterdam: University Press. Maas, M. (2015, 4 december). Waarom verdwijnt er nog zoveel bos? De Volkskrant.
Op weg naar een groene economie
48
NOS. (2015, 15 maart). Provincies stimuleren duurzaamheid heel verschillend. Geraadpleegd op 3 februari 2016 van www.nos.nl/artikel/2024811-provincies-stimuleren-duurzaamheid-heelverschillend.html Oppenlander, R. (2013). Food choice and sustainability: Why buying local, eating less meat and taking baby steps won't work. Minneapolis: Langdon Street Press. Platform Communication on Climate Change. (2011, oktober). Oorzaken klimaatverandering. Geraadpleegd op 28 december 2015 van www.klimaatportaal.nl/pro1/general/start.asp?itemid=49 Rijksoverheid, De. (z.d.) Green Deal aanpak. Geraadpleegd op 28 december 2015 van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-economie/inhoud/green-deal Rijksoverheid, De. (z.d.) Klimaatverandering. Geraadpleegd op 28 december 2015 van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering Rotmans, J. (2015) Verandering van tijdperk. Boxtel: Aeneas Media. Slob, W. (2014, december). Ecotax redt de wereld. Bijlage G. Trommelen, J. (2015, 26 september). Een groene revolutie kent niet alleen winnaars. De Volkskrant. United Nations Conference on Climate Change. (z.d.) More details about the agreement. Geraadpleegd op 28 december 2015 van http://www.cop21.gouv.fr/en/more-details-about-theagreement/ United Nations Environment Programme. (2012). GEO5: Global Environment Outlook. Gedownload op 21 december 2015 van http://www.unep.org/geo/geo5.asp Veltenaar, R. (2015, 6 oktober). Shift happens 2030: Ruud Veltenaar at ING. Geraadpleegd op 19 januari 2016 van https://www.youtube.com/watch?v=SUndx_O4ERo. Vogel, C. (2013, 28 mei). Nederland in top-10 gelukkigste landen. Elsevier Wageningen, UR. (z.d.) Oorzaken klimaatverandering. Geraadpleegd op 13 november 2015 van www.wageningenur.nl/nl/artikel/oorzaken-klimaatverandering-1.htm Weiner, J. (1990). De Toekomst van onze Planeet. Mens en Milieu over 100 jaar. Utrecht/Antwerpen: L. J. Veen B. V. Wikipedia. (2014, 2 november). John Tyndall. Geraadpleegd op 4 januari 2016 van https://nl.wikipedia.org/wiki/John_Tyndall.
Op weg naar een groene economie
49
Wikipedia. (2015, 27 oktober). Joseph Fourier. Geraadpleegd op 4 januari 2016 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Joseph_Fourier. Wikipedia. (2016, 11 januari). Klimaatverandering. Geraadpleegd op 19 januari 2016 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Klimaatverandering. Wikipedia. (2015, 29 december). Klimaatverdrag. Geraadpleegd op 13 november 2015 januari 2016 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Klimaatverdrag. Wikipedia. (2015, 30 augustus). Wet van Moore. Geraadpleegd op 4 december 2015 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_van_Moore. TABELLEN
Tabel 1: Instituut voor Milieuvraagstukken Vrije Universiteit Amsterdam. (z.d.). Besparingstabel minder vlees Meat the Truth. Gedownload op vrijdag 5 februari 2015 van http://www.meatthetruth.nl/download/besparingstabel.pdf
Op weg naar een groene economie
50
8 BIJLAGEN
Bijalge A. Enquête: Groen of Geld? 1. Wat is uw geslacht? ❏ Man ❏ Vrouw
2. ❏ ❏ ❏ ❏
Wat is uw leeftijdscategorie? 18-30 31-45 46-60 60+
3. ❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏
Wat is uw opleiding? (afgerond) Basis/kader MAVO Havo VWO MBO HBO WO
4. In welke mate denkt u dat ingrijpen nodig is omtrent klimaatverandering? Omcirkel het antwoord dat van toepassing is. Niet nodig 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Nodig
5. Wat voor cijfer geeft u zichzelf als het gaat om duurzaamheid? Denk bij het beslissen hiervan aan wat u zelf doet, afgewogen tegen wat u maximaal zou kunnen doen. Niet duurzaam 1 2 3 4 5 Heel duurzaam 6. Welke van de volgende dingen heeft of doet u, als bewuste keuze voor het milieu? ❏ Zonnepanelen ❏ Windmolen(tje) ❏ Elektrisch koken ❏ Ik heb een elektrische auto. ❏ De auto vaker vervangen door de fiets. ❏ De auto vaker vervangen door het openbaar vervoer. ❏ Minder vaak vliegreizen maken dan voorheen. Op weg naar een groene economie
51
❏ Ik ben vegetariër/veganist. ❏ Anders, namelijk: __________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________
7. Wat is voor u de grootste barrière als het gaat om verduurzamen? Kruis aan wat het meeste van toepassing is. ❏ Ik wil het gewoon niet. ❏ Ik vind het vaak te duur. ❏ Ik vind het te veel moeite. ❏ Ik vind het moeilijk de juiste informatie en/of personen te vinden. ❏ Anders, namelijk: __________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________
8. Heeft u al eens gedacht aan het realiseren van een energieneutraal huis? ❏ Ja/Nee, omdat ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ _________________________________ 9. Waar ligt bij u de balans tussen prijs en milieu bij het aanschaffen van een nieuw product? Prijs 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Milieu
10. En tenslotte, heeft u nog op- of aanmerkingen die u kwijt wilt, schroom dan niet en zet ze hieronder! __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
Hartelijk dank voor uw medewerking!
Op weg naar een groene economie
52
Bijlage B. Resultaten enquête. Zie externe bijlage. Bijlage C. Interview met Bouwe de Boer Interview: 10-12-2015, 09:15 Bouwe de Boer is energiecoördinator bij de gemeente Leeuwarden, een van de weinige gemeentes die daadwerkelijk veel energie steekt in het verduurzamen van de stad en omliggende dorpen zelf. Dit was dan ook een bewuste politieke keuze van de gemeente. Tevens is De Boer nummer 26 in de duurzame top 100. ‘Waarom kan de mens niet goed verduurzamen? Wat voor barrières doen zich voor?’ Het probleem is het systeem. Het systeem leeft van het systeem. Neem bijvoorbeeld de nieuwe bussen in Leeuwarden, deze rijden allemaal op groene brandstoffen. Het plan was om alle bussen in Noord-Friesland niet op diesel te laten rijden, maar juist een milieuvriendelijke brandstof. Het bedrijf Werkhof uit Heerenveen kon deze bussen niet leveren, zij maken alleen maar dieselbussen. De desbetreffende bussen moesten uit Italië komen, maar dat is dan weer in strijd met het bedrijf uit Heerenveen. Zo leidt het systeem toch de keuzes, maar is er uiteindelijk een compromis gesloten om 24 bussen groen te laten rijden, en circa 100 nietgroen. Maar dat is niet het enige probleem, het ligt grotendeels bij het bewustzijn. Neem Kopenhagen, 2009, dit was volgens de media één grote flop. Niet alleen de burgers, maar ook regeringen waren zich niet goed bewust van hoe dringend klimaatveranderingen waren. Nu is dat veranderd. Men begint zich te realiseren dat de nieuwe weg, of ook wel de groene weg, juist geld oplevert. Hierdoor is de publieke opinie veranderd, inclusief die van verschillende bedrijven zoals Philips en rijke mannen zoals Mark Zuckerberg. ‘Het is als een wedstrijd, waar de spelregels en spelers steeds veranderen.’ De technologie is er allang klaar voor, maar er wordt nog veel te weinig mee gedaan. Geld is de barrière, maar het is een kwestie van ruilen over de tijd. Hoe meer er nu wordt geïnvesteerd, hoe minder het op langere termijn zal kosten. Dit is daarentegen erg in strijd met het huidige energiebeleid. Het houdt namelijk in dat naarmate je meer energie verbruikt, het alsmaar goedkoper wordt. Zou dit omgedraaid worden, zou het een positieve stimulans zijn voor grootverbruikers zoals bedrijven, maar ook voor particulieren om te verduurzamen. ‘Is dit een realistisch idee?’ ‘Ja.’ Mede doordat de burgers steeds bewuster worden van de nood om te verduurzamen, is ook dit een duw in de goede richting. Burgers kiezen nu sneller voor duurzamere producten en willen meer energieneutraliteit. Dit maakt dat het verduurzamen van producten ook voor bedrijven een soort van wedstrijd wordt. Inspelen op de wensen van de consument. Als de consument zich meer duurzame producten wenst, is het de kunst voor een bedrijf om zo’n product te realiseren, zodat zij daarmee meer klandizie trekken. ‘We hebben ook gesproken met Eric Broekhuizen, zijn idee is een eco-tax in te voeren, wat vindt u daarvan?’ Op weg naar een groene economie
53
Volgens meneer De Boer is dit een goed idee. Het wordt ook al deels gerealiseerd, de belasting op aardgas gaat namelijk al omhoog. In de gemeente Leeuwarden is nu het idee ontstaan om een onroerendgoed-bonus/malusregeling, dit houdt in dat de huizen die zich goed ‘gedragen’ hebben, wat wil zeggen dat ze weinig tot geen energie verbruikt hebben, een onroerendgoedkorting krijgen. Daartegenover staat dat de huizen die een grote energierekening op de deurmat krijgen, daarbovenop nog een onroerendgoedboete zullen ontvangen. Dit maakt de drive om te verduurzamen namelijk weer groter. Nu dan wat kwantitatieve gegevens. Per huis wordt er gemiddeld €2000 aan energie uitgegeven op jaarbasis. In 20 jaar is dit dus €40.000. Als er nou aan het begin van die 20 jaar meteen een investering van €40.000 wordt gedaan om een huis energieneutraal te krijgen, is dit bedrag na die 20 jaar volledig terugverdiend met daarbij een zelfvoorzienend huis. In de politiek opzicht zou dit in eerste instantie een slecht idee lijken, met het oog op belastinginkomsten uit energie- en gasverbruik. Direct is dat misschien wel zo, maar indirect ook weer niet. Elke bespaarde euro zal uiteindelijk op een andere manier uitgegeven worden, waaruit de regering toch weer haar belastinginkomsten krijgt, dat kan zelfs op zo’n manier, dat er per euro juist meer ontvangen wordt. Tenslotte zijn er nog een paar plannen voor de komende jaren in de week, onder andere een week lang zonder fossiele brandstoffen in 2018 voor Leeuwarden. Weliswaar nu nog een onwerkelijk idee, maar zeker niet onmogelijk, aldus De Boer. Ook zal zwembad Het Kalverdijkje verwarmd gaan worden met de warmteuitstoot van Friesland Campina, Leeuwarden haar grootste verbruiker van energie. Daarnaast wordt er over nagedacht om Het Stadskantoor en zwembad De Blauwe Golf te verwarmen door middel van houtsnippers. ‘Als kinderen dan willen zwemmen, moeten ze als entree gewoon 3 kilo houtsnippers meenemen.’
Op weg naar een groene economie
54
Bijlage D. Interview met Eric Broekhuizen Interview: 03-12-2015, 17:00 Eric Broekhuizen is auteur van het boek ‘De vergeten oplossing’, waarin hij met een nieuwe visie en een oplossing komt voor het klimaatprobleem. Eric Broekhuizen is ondernemer, ingenieur en crisismanager. Voor zijn boek heeft hij ruim vier jaar onderzoek gedaan naar duurzame technologie. Het contact met Eric Broekhuizen bestond begin 2015 al naar aanleiding van een essaywedstrijd op school. Zijn oplossing voor de milieuproblematiek, de ecoprijs, werd als onderwerp genomen voor het schrijven van het essay. ‘Ik heb het idee dat de economie zich meer inzet tot verduurzaming, genoodzaakt door de grotere politieke druk en die van de maatschappij. Deelt u deze mening?’ De druk is niet groot genoeg. De klimaattop kan een bindend akkoord opleveren als de druk van het milieu en de bevolking groot genoeg is. ‘Als er een moment is, dan is dat nu.’ Ook Jan Peter Balkenende deelt de mening over de ecoprijs. Hij vindt ook dat er een andere insteek moet komen. De bedrijven voeren weinig druk uit op de politiek. De echte druk komt van de burgers. Je merkt dat de verandering wel groter is. De druk op bijvoorbeeld vervuilende oliemaatschappijen wordt ook groter. President Obama benadrukte onlangs: "Wij zijn de eerste generatie die de impact van klimaatverandering voelt. Wij zijn de laatste generatie die er iets aan kan doen." Managers van bedrijven moeten de politiek niet afwachten en inzetten op een CO2-arme bedrijfsvoering. Onder degene die nu voorsorteren op de aankomende CO2-maatregelen bevinden zich de winnaars van de toekomst, een toekomst die zonder twijfel duurzaam zal zijn. Met welke belangen komen de landen naar de klimaattop? Als ik een ruwe schatting maak op basis van mijn eigen mening dan zit een kwart van de landen het niet zitten om te veel veranderingen te laten gebeuren die negatief zijn voor hun eigen land. Deze landen verdienen veel geld aan olie. Driekwart van de landen wil daadwerkelijk iets veranderen, maar wie weet welke onderliggende belangen hier weer achter zitten? Op één man in brussel zitten veertig mensen die die persoon proberen te beïnvloeden. Hoe optimistisch moet je zijn? ‘Het is wel mogelijk. Het is niet het akkoord dat ik wil. Er moet 100 euro per ton CO2 worden betaald.’ Dit is bindend. Hoe denkt u over het klimaatakkoord? Is het volgens u een bindend akkoord? Ontwikkelingslanden willen door het akkoord niet belemmerd worden in hun economische groei. Volgens hen hebben rijke landen de negatieve gevolgen o.a. voor dat land veroorzaakt en moeten ze betalen. Dit idee vinden de rijke landen niet heel gek. Alleen de vraag is of het voldoende en bindend is. ‘Ik vraag me af of de focus er na de top nog is, of we niet zijn verslapt. Er moet een akkoord komen waarbij er een prijs op de CO2 uitstoot ligt. Deze prijs is nu 8 dollar. Op weg naar een groene economie
55
Ontwikkelingslanden willen niet dat het klimaatakkoord belemmeringen met zich meebrengt voor de economische groei van het land. De rijke landen moeten volgens de armere landen betalen voor de duurzame ontwikkeling van het ontwikkelingsland. De rijke landen dat tenslotte veroorzaakt. Het moet gefinancierd worden. Alleen de vraag is of het voldoende en bindend is. Er moet een akkoord komen dat een prijs op de CO2 uitstoot legt. Hoe denkt u over de manier waarop we met onze aarde omgaan? Moreel gezien is het fout. Economisch gezien ben je veel duurder uit en het is niet slim. Hierdoor krijg je een boemerang-effect. Bangladesh is een voorbeeld van negatieve gevolgen van klimaatverandering. Door de zeespiegelstijging trekken 12 miljoen mensen naar steden in de buurt van Bangladesh. Deze migratie heeft ook weer allerlei negatieve (economische) gevolgen in deze steden. Alles in de wereld is met elkaar verbonden. Zo is de olieverslaving ook een oorzaak die de vluchtelingenstroom heeft geleid. Door de droogte door klimaatverandering door CO2 van fossiele brandstoffen trekken mensen massaal weg van het platteland. De mensen die nu leven en de generaties na ons zullen steeds meer de gevolgen van de opwarming ondervinden. Bijvoorbeeld overstromingen, droogte, schaarste, vluchtelingen en meer conflicten. De uitstoot van onze broeikasgassen kan grotendeels vermeden worden door een ecoprijs in te voeren. De milieuschade van fossiele brandstoffen is enorm. Volgens een recent IMF-rapport veroorzaken olie, gas en steenkool jaarlijks wereldwijd een schade van ruim 4.000 miljard euro. Deze kosten worden nu niet in rekening gebracht bij de vervuilers. In werkelijkheid worden olie en gas dus zwaar gesubsidieerd en hebben duurzame energiebronnen helemaal geen subsidie nodig om goedkoper te zijn.
Op weg naar een groene economie
56
Bijlage E. Interview met Maurits Groen Interview: 09-02-2016, 16:30 Maurits Groen stond in 2015 op de eerste plaats in de Duurzame top 100 van het Dagblad Trouw. Groen is een milieuactivist, ondernemer en communicatieadviseur. Hij is o.a. bekend als initiator van duurzame coalities en om zijn duurzame visies. Waarom consumeren mensen nog zoveel vlees? Ook nu er bekend is dat de veeteelt zo’n grote oorzaak is van klimaatverandering? Mensen zijn gewoontedieren. Vlees staat voor kracht en zonder vlees zou je niet gezond zijn. De standaard kost van aardappels, groenten en vlees zit ingeburgerd. Daarom eten mensen nog vlees. En mensen weten het niet. Ontbossing, het waterverbruik voor de vleesproductie en het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de veeteeltsector zijn vaak niet bekend bij mensen. Er is echter wel een toenemende mate van bewustwording. Maar gedrag van mensen moet veranderd worden, en dat is moeilijk. Ook zitten er veel belangen in de sector. De veeteelt is een onomstreden onderdeel van de Nederlandse economie. Hoe bindend is de klimaattop volgens u? Denkt u dat landen zich aan hun afspraken gaan houden? Het akkoord is juridisch bindend. De 55 landen gaan (hopelijk) in april het akkoord ondertekenen. Dit zijn de bevoegde organen. In Nederland is dit de Tweede Kamer. Als het akkoord is ondertekend is het pas bindend. Het moet gebeuren. In de aflevering van Nieuwsuur, sprak topman van Shell, Ben van Beurden, over de toekomst van het bedrijf Shell. De vraag is of de koers gaat veranderen na het ondertekenen van het klimaatverdrag van Parijs. Hierop doet van Beurden een bijzondere uitspraak: "Ik pomp alles op wat ik kan oppompen om aan de vraag te kunnen voldoen. Wat uiteindelijk werkt tegen klimaatverandering is minder CO2 uitstoten en de consument stoot CO2 uit." Dit zijn dus economische belangen volgens meneer Groen. Het is mogelijk volgens Groen. “Ik denk het. Iedereen kan het.” Volgens Groen heeft het individu een grote kracht. De onmacht van de burger is onzin. Het is niet zo dat één persoon de wereld kan verduurzamen, maar de kracht van het individu is erg groot. Iedereen is verantwoordelijk volgens Groen. Is geld dan de grootste barrière bij verduurzaming? Het is net hoe ermee om wordt gegaan. Het geldinstrument is zeer krachtig. Het maakt uit of je het aan goede dingen besteedt. “Jouw toekomst is mijn verleden. Het is schandalig hoe we met de wereld zijn omgegaan. Wij moeten zorgen dat jullie een toekomst hebben”, aldus Maurits Groen.
Op weg naar een groene economie
57
Bijlage F. Mail met Rob Brummans, Publieksvoorlichter Informatie Rijksoverheid Beste meneer/mevrouw, Voor ons profielwerkstuk in 6VWO onderzoeken wij, Wietse Slob en Anne Monfils, de invloed van economische belangen op besluiten op duurzaam gebied. Hiervoor gaan we na wat de barrières zijn om te innoveren, maar ook wat nu juist doorslaggevende factoren zijn. Door middel van een enquête, onderzochten we hoeveel invloed de politiek nu op die keuzes heeft. Het is vanzelfsprekend dat de politiek een voorbeeldfunctie draagt, maar in de ogen van de respondenten was dit op het gebied van duurzaamheid nog niet genoeg. Natuurlijk doet de overheid veel aan het verduurzamen van onze economie, maar op de plannen en doelen na was er op de overheidssite nagenoeg niets te vinden over de dingen die al gerealiseerd zijn in het kader van de overheid zelf. Onze vraag luidt dan ook: wat doet de regering aan eigen duurzaamheid? Worden de overheidsgebouwen bijvoorbeeld ook verduurzaamd? Bij voorbaat dank. Met vriendelijke groet, Anne Monfils en Wietse Slob Geachte mevrouw Monfils, Hieronder volgt een reactie op uw e-mail, waarin u vraagt wat de regering aan hun eigen overheidsgebouwen aan duurzaamheid onderneemt. U geeft aan dat u op zoek bent naar deze informatie ten behoeve van een profielwerkstuk. Wij kunnnen u hierover als volgt informeren. Om bouwers, opdrachtgevers en gebruikers aan te zetten duurzaam te bouwen, geeft de Rijksoverheid zelf het goede voorbeeld. Voor huisvesting van haar medewerkers kiest zij alleen nog maar voor duurzame kantoren. Enkele eisen waaraan de gebouwen moeten voldoen die de overheid huurt, koopt of laat bouwen: - minimaal energielabel C; - energiezuinige verlichting: bijvoorbeeld spaarlampen of led-verlichting - vloerbedekking zonder giftige stoffen. Alle eisen voor duurzame gebouwen staan in criteriadocumenten. Via onderstaande link vindt u deze documenten: http://www.pianoo.nl/dossiers/duurzaam-inkopen/criteria Ongeveer 1 op de 3 kantoren in Nederland is van de rijksoverheid, gemeenten en provincies. Daarmee kunnen ze een belangrijke stimulans geven aan de verduurzaming van de kantorenbouw. Sinds 2010 is daarom 75% van alle gemeentelijke inkoop duurzaam, vanaf 2015 100%. Voor gemeenten die zelf duurzaam willen bouwen is er een stappenplan. Via onderstaande link vindt u meer informatie over dit stappenplan: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzaam-bouwen-enverbouwen/documenten/brochures/2010/08/03/stappenplan-bouwen
Op weg naar een groene economie
58
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben ge誰nformeerd en wensen u veel succes met het maken van uw profielwerkstuk, mevrouw Monfils. Met vriendelijke groet, Rob Brummans Publieksvoorlichter Informatie Rijksoverheid
Op weg naar een groene economie
59