Pws bloemendijken voor friesland csg comenius

Page 1

015

Rick Poos & Kelvin Adema

Bloemendijken voor Friesland

Naam: Rick Poos Klas: H5B Profiel: N+G

Naam: Rick Poos

Klas: H5C Profiel: N+T Begeleider: dhr. Edelenbos

015


1


Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 4 Inleiding .................................................................................................................................................. 5 Het belang van bijen ............................................................................................................................... 7 Wat is bestuiving ................................................................................................................................ 7 Waarom is de honingbij onmisbaar? Er zijn toch meer insecten. ...................................................... 8 Economisch belang ............................................................................................................................. 9 De huidige stand van zaken .................................................................................................................. 10 De oorzaken van de bijensterfte .......................................................................................................... 11 Maximalisatie ................................................................................................................................... 11 Het pesticide gebruik: ................................................................................................................... 11 Schaalvergroting en Mechanisering: ............................................................................................ 13 De monocultuur in het weiland en de grondwaterverlaging: ...................................................... 13 Ons plan ................................................................................................................................................ 15 De ruimte .......................................................................................................................................... 15 De dijk nu .......................................................................................................................................... 16 Ons idee ............................................................................................................................................ 16 De bloemen ...................................................................................................................................... 16 De winter/zomer regeling van het vee ............................................................................................. 17 Dijk: ............................................................................................................................................... 17 Zeedijk: ......................................................................................................................................... 17 Economisch en toeristisch belang .................................................................................................... 18 Bronnen: ............................................................................................................................................... 19 Bijlage 1: ............................................................................................................................................... 20 Bijlage 2: ............................................................................................................................................... 21 Bijlage 3: ............................................................................................................................................... 22

2


3


Voorwoord De bijen zijn voor iedereen in Nederland wel bekend, maar toch weet bijna niemand iets van deze bijzonder soort. De meeste mensen vinden bijen maar irritant, uit onbegrip waarschijnlijk omdat ze nog niet snappen hoe belangrijk deze dieren eigenlijk voor ons zijn. wij hopen met dit onderzoek duidelijk te maken hoe belangrijk de bijen zijn en waarom er acties ondernomen moeten worden om deze soort te beschermen. Voordat dit uiteindelijke beleidsplan tot stand is gekomen hebben we verschillende problemen moeten overkomen. Er is een paar keer sprake geweest van een verandering van visie. We zouden beginnen met een onderzoek naar de pesticiden en de effecten daarvan op de honingbij. Toen dit onhaalbaar bleek te zijn hebben wij ervoor gekozen om van onderwerp te veranderen. Aangezien we al bezig waren met het beschrijven van problemen, hebben we ervoor gekozen om oplossingen proberen te bedenken. Uiteindelijk kwamen we bij het idee om de dijken zodanig in te richten dat er een bij vriendelijke omgeving ontstaat. Dit project is een belangrijk onderdeel van ons eindexamen, om onze havo 5 studie te kunnen afronden. Dit project had nooit te stand kunnen komen zonder de hulp van Gjalt Faber en Lutz Jacobi. De gesprekken die we met hun hebben gevoerd hebben ons erg geholpen met het verkrijgen van informatie, we willen hun erg bedanken voor hun medewerking. We willen ook graag onze begeleider bedanken, Marcel Edelenbos. Hij heeft ons erg veel nuttige feedback gegeven, en hij was zelf ook erg enthousiast over het onderwerp. Wij hebben de nodige problemen gehad tijdens dit project en hij heeft ons daarbij goed geholpen. Zonder deze mensen was dit project nooit tot stand gekomen. Wij vonden dit een erg leuke en zeer leerzame ervaring, die ons ook verder zal helpen op het HBO. Dit project heeft veel pieken en dalen gehad, maar uiteindelijk is het goed gekomen. We willen graag iedereen bedanken die heeft meegeholpen aan dit project, we vonden het erg leuk om met jullie gepraat te hebben en hopen dat jullie hetzelfde vinden.

4


Inleiding “If the bee disappears from the surface of the earth, man would have no more than four years to live” Dit is een quote gemaakt door Albert Einstein1, hij vertelt hier dat de mensheid binnen 4 jaar zal uitsterven als de bijen verdwijnen. De bijen zijn belangrijk voor de bestuiving van een groot deel van de planten op aarde. De bijen zijn belangrijk voor onze gewassen, een groot deel van onze landbouwgewassen kan alleen bestaan door het werk van de bijen. Helaas hebben we de afgelopen jaren een grote sterfte waargenomen onder de bijenpopulaties. Oorzaken hiervan zijn bijvoorbeeld verstedelijking, pesticide gebruik en ziekteverwekkers. In Nederland komen op dit moment 268 bijensoorten voor2, ruim 50% hiervan staat inmiddels op de rode lijst3. De afgelopen jaren is er een grotere Grafiek 1: de normale bijensterfte weergegeven in groen, bijensterfte dan normaal waargenomen, en de nu waargenomen bijensterfte weergegeven in zoals u kunt zien in grafiek 1, hierin blauw1. geeft de groene stippellijn de normale sterfte aan in de wintermaanden en de blauwe lijn geeft de gemiddelde wintersterfte aan met daarbij een onzekerheidsmarge, in zowel Amerikaanse staten, als veel Europese landen, waaronder Nederland. Deze gegevens hebben ervoor gezorgd dat veel gemeenten acties zijn gaan ondernemen, waaronder de gemeente Leeuwarden. Er zijn al verschillende acties ondernomen met als doel om de aandacht voor de bijen te vergroten en de bijenpopulaties te bevorderen. Aandacht voor de bijensterfte is niet het enige doel, de gemeente Leeuwarden wil de algehele biodiversiteit in Nederland verbeteren. Dat verstedelijking een oorzaak is voor de afname van biodiversiteit betekent niet dat we er niks meer aan kunnen doen. Wij gaan kijken naar de grote ongebruikte stukken land die ongeschikt zijn voor de bijen. We kijken hier naar de dijken en bermen. We kijken juist naar de ongebruikte stukken land die ongeschikt zijn voor de bijen omdat wij willen kijken naar een herinrichting van deze stukken land. Een herinrichting die ervoor zorgt dat bijen gebruik gaan maken van deze stukken land, waar ze ongestoord hun populaties kunnen vestigen zodat in de loop der jaren de populatie gaat toenemen en de biodiversiteit bevorderd zal worden. Voor ons onderzoek hebben wij gebruik gemaakt van de volgende onderzoeksvraag: 1

Albert Einstein was een Duits-­‐Zwitsers-­‐Amerikaans theoretisch natuurkundige, hij leefde van 1879 tot 1955 De Nederlandse bijen en hun relaties; http://www.wildebijen.nl/ 3 Nederlandse rode lijst (bijen) http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_Rode_Lijst_%28bijen%29 2

5


Hoofdvraag: •

Welke maatregelen kunnen er getroffen worden om bijensterfte tegen te gaan?

Deelvragen: • • •

Wat zijn de oorzaken van bijensterfte? Wat is de invloed van de bij op zijn omgeving? Wat zijn de huidige plannen om iets aan de bijensterfte te doen in Friesland?

Aan het eind van dit beleidsplan hebben wij onze adviezen ten aanzien van het verkleinen van de bijensterfte opgenomen.

6


Het belang van bijen Dat bijen kunnen steken, is algemeen bekend. Dat bijen honing maken weet ook iedereen, maar wat niet iedereen weet is dat bijen bijzonder nuttig zijn en in de voedselketen een zeer bijzondere plaats innemen. De bij is een van de belangrijkste insecten die er is voor ons als mensen. Dit komt omdat de bij de belangrijkste bestuiver is. In Nederland wordt 80% van de gewassen bestoven door bijen. Zonder bijen zou het telen van tomaten en komkommers dus onmogelijk zijn. De economische waarde van de bij in Nederland bedraagt maar liefst 0,8 miljard euro waar de waarde van de natuurlijke gewassen nog bij komt.

Wat is bestuiving De meeste plantensoorten vermeerderen zich op geslachtelijke manier door middel van bloemen. In de bloem zitten een vrouwelijke stamper en de mannelijke meeldraden, te zien in afbeelding 1, produceren stuifmeel/pollen: de plantaardige zaadcellen. Het stuifmeel moet op de stamper terecht komen, zodat de zaadcellen samen kunnen smelten met de eicellen. Pas wanneer dit lukt kan een plant zaden en/of vruchten vormen.

Er zijn planten die bestoven worden Afbeelding 1: Meeldraden van een lelie door de wind, bijvoorbeeld grassen. Windbestuivers hebben onopvallende bloemen, ze hoeven niet de aandacht van insecten te trekken. Veel gewassen zijn voor bestuiving afhankelijk van insecten. Om deze insecten naar de bloemen te lokken, hebben de bloemen opvallende kleuren en geuren. Ook wordt nectar geproduceerd om insecten naar de bloemen te lokken. Bestuivende insecten hebben harige lichamen, waaraan, tijdens een bezoek aan een bloem, veel stuifmeel blijft zitten. Bij een volgende bloem komt het stuifmeel op de stamper en de bestuiving is gelukt. Op deze manier komt het stuifmeel van de ene plant op de andere, zodat ook de genetische diversiteit blijft bestaan. Zonder deze bestuivende insecten zullen de planten zichzelf moeten bestuiven, inteelt. De genetische variatie neem hierdoor af en de soort zal zwakker worden.

7


Waarom is de honingbij onmisbaar? Er zijn toch meer insecten. De honingbij heeft een groot voordeel over alle andere bestuivende insecten, namelijk dat de honingbij de enige bestuiver is die in zeer grote kolonies voorkomt. Eén bijenvolk bestaat uit 30.000 tot 60.000 bijen, waarvan ongeveer de helft haalbij is. Eén bijenvolk kan op een dag miljoenen bloemen bestuiven. Bij massale bloei in een korte periode, zoals fruitbomen, zaadteelt, ect., kan een aantal bijenvolken per hectare het gewas volledig bestuiven. De veel kleinere hommelvolkjes kunnen hier niet tegenop. Hommelvolkjes worden wel ingezet voor bestuiving van bijvoorbeeld tomaten in kassen. Deze gewassen bloeien niet massaal, maar gedurende maanden lang bloeit er elke dag wat. Toch zijn ook hier weer bijen nodig, want voor het telen van hommelvolkjes wordt stuifmeel gebruikt uit bijenvolken. Honingbijen hebben, dankzij hun communicatie systeem, de eigenschap dat ze bloemvast zijn. Dat wil zeggen dat de bij op deze soort blijft vliegen, wanneer ze deze eenmaal ontdekt heeft. Dus als ze vliegen op appelbloesem, blijven ze dit doen tot er geen bloemen meer zijn. Ze vliegen dus van appelboom naar appelboom en gaan niet tussendoor op een andere soort (zie afbeelding 2). Voor de bestuiving is dit natuurlijk ideaal. Hommels hebben deze eigenschap niet. Afbeelding 2: Bijenkasten bij een Bij bestuiving door bijen denken de meeste appelboomgaard mensen aan gewassen als fruitbomen, aardbeien, zonnebloemen, ect., maar ook bij veel bladgewassen zoals prei en alle soorten kool zijn bijen nodig. Niet voor de productie van het eindproduct, maar wel bij de zaadteelt. Zaadtelers laten de gewassen in bloei schieten en gebruiken bijenvolken voor de bestuiving. Geen bestuiving, geen zaden.

8


Economisch belang

Tabel 1: Aantal m2 grond dat een bijenkorf kan beslaan per gewas

Als de bestuiving van cultuurgewassen door insecten volledig weg zou vallen, Gewas: vermindert de voedselproductie Appel wereldwijd met naar schatting tien Bosbes procent. Voor Nederland wordt de Kanteloep waarde van deze niet-­‐geproduceerde Komkommer oogst geschat op ca. 1 miljard euro. Pompoen Door in het landschap een geschikte Watermeloen leefomgeving voor bestuivende insecten aan te bieden, hebben zij niet alleen voldoende gevarieerd voedsel en leefruimte, maar levert het ecosysteem ook een aantrekkelijk landschap voor recreanten.

Aantal m2 grond: 8000 m2 1000 m2 ! 5333! m2 2000 m2 4000 m2 12000 m2

De opbrengst van bestuivingsdiensten van imkers aan fruiten groentetelers bedraagt ca. 10 miljoen euro. In de Chinese provincie Sichuan hebben fruittelers zoveel bestrijdingsmiddelen gebruikt om appels aantastingvrij te houden, dat alle bijen zijn uitgestorven. Hierdoor moeten de telers de appelbomen met de hand bestuiven. Dit is uitermate tijdrovend en kostbaar. Het kost 20 personen 10 uur om 0,4 ha appelboomgaard te bestuiven. Omgerekend naar het arbeidsloon in de Verenigde Staten kost deze handmatige bestuiving ca. 9.000 dollar (6.500 euro) per ha. Imkers waken ervoor hun bijen in deze regio in te zetten vanwege het nog steeds aanwezige vergiftigingsgevaar.

9


De huidige stand van zaken Volgens steeds meer wetenschappers zijn de bijen momenteel aan het verdwijnen. Volgens Albert Einstein hebben we zelfs nog maar 4 jaar te leven als de bijen eenmaal zijn uitgestorven, aangezien we zonder bijen uithongeren. Hele bijenstammen sterven uit. Heel lang wist men niet wat de reden was van deze sterfte. Inmiddels heeft men ontdekt dat het gebruik van pesticiden de hoofdoorzaak is. Van de 300 wilde bijensoorten staat inmiddels al de helft op de rode lijst. Het leven zoals we dat nu leven, kan zonder de bij op aarde niet lang voortbestaan. Dit heeft te maken met de bijzondere functie die de bij heeft bij het bestuiven van veel planten. Als de bij uitsterft of zo sterk in populatie vermindert dat er te weinig bestuiving van planten kan plaatsvinden dan is het duidelijk dat het grote gevolgen heeft. Bijvoorbeeld voor planten die afhankelijk zijn van bestuiving kunnen uitsterven. Dieren die van planten afhankelijk zijn sterven daardoor ook. Ook wordt het voor de mens daardoor moeilijk te overleven, met het risico uit te sterven. Ondanks dat iedereen ziet dat dit gebeurt, staat dit onderwerp nog niet hoog op de prioriteitenlijst om te verbeteren. Het teruglopen van de bijenpopulatie is begonnen in Amerika. In meer dan 20 staten liep de bijenpopulatie sterk terug. Normaal gesproken stierf 10% van de populatie in de winter, nu is dat al opgelopen tot ongeveer 35%. De imkers maken zich grote zorgen. De bijen laten namelijk hun korf met honing en larven en koningin achter, terwijl bijen, wat normaal sociale dieren zijn, hun koningin nooit achter zullen laten.

10


De oorzaken van de bijensterfte

Tabel 2 : Ruimtegebruik per provincie, 20102+3

Friesland is relatief gezien de provincie met de meeste landbouw in Nederland. Maar liefst 70% van Friesland bestaat uit landbouwgrond, zoals u terug kunt zien in tabel 2. Friesland is ook de grootste melk leveraar in Friesland. Dit hebben de boeren bereikt door maximalisatie van hun bedrijf. Maar met deze maximalisatie zijn er ook problemen meegekomen. Een van die problemen is dat de bloemen voor de bijen verdwijnen. Dit is ook een van de grotere oorzaken van het grote sterftecijfer in de bijenpopulaties.

Maximalisatie De boeren hebben hun bedrijf gemaximaliseerd doormiddel van de volgende ingrepen: het gebruik van pesticide, schaalvergroting, mechanisatie, monocultuur en het verlagen van het grondwaterpeil. Door deze ingrepen halen zij de melkquotums elk jaar en halen zij een maximale winst. Maar deze maatregelen hebben ook gevolgen voor de omgeving.

Het pesticide gebruik: Tabel 2: de giftigheid van verschillende pesticiden voor de honingbij, LD50 , Hiernaast in tabel 3 zien we uitgedrukt in nanogram per honingbij3+4 . de giftigheid van verschillende insecticiden op de honingbij. We zien hier dat de stof imidacloprid , waarvan het de molecuulformule en structuurformule te zien is in afbeelding 2,de meest giftige stof is voor de bijen, deze stof is 7297 maal dodelijker dan DDT. Ondanks dat iedereen dit weet is dit toch nog een van de meest gebruikte insecticide in de landbouw, dit samen met de monoculturen en schaalvergroting is een dodelijke combinatie voor bijen. 11


De boeren willen veel geld verdienen en zijn daarvoor afhankelijk van hun gewassen. Ze besproeien hun gewassen met grote hoeveelheden gif, hiermee doden ze alle schadelijke insecten, maar wat ze niet zich niet realiseren is dat ze hiermee een schadelijke omgeving creëren voor de bijen. Aangezien de bijen C H ClN O 9 10 5 2 er belangrijk zijn voor de bestuiving van Afbeelding 2: De molecuul en structuurformule gewassen veroorzaken de boeren hiermee hun eigen probleem. van de stof imidacloprid Sinds april 2013 is er een verbod gekomen op het gebruik van de stof imidacloprid, dit verbod geld niet voor de glastuinbouw. Maar deze stof is jarenlang gebruikt en de effecten er van zijn dus ook merkbaar. In afbeelding 3 zien we hoe vervuild het oppervlakte water is in Nederland met de stof imidacloprid. Aangezien planten deze stof zeer gemakkelijk opnemen is de concentratie in bloemen, en dus in de pollen en nectar, naar verwachting veel hoger. En dat terwijl de concentraties al alarmerend hoog zijn in het oppervlakte water.

Afbeelding 3: Locaties waar de concentratie imidacloprid in het oppervlakte water de Maximum Tolerable Risk (MTR) overschreed3+4. 12


Schaalvergroting en Mechanisering: Schaalvergroting is een ontwikkeling in de landbouw waarbij door een verandering in het gebruik van de productiefactoren: grond, kapitaal en arbeid. Lagere productiekosten en hogere opbrengsten worden nagestreefd. Samen met de mechanisering waarbij menselijke handelingen vervangen worden door machines is er een sterke ontwikkeling ontstaan in de landbouw dit ziet u terug in afbeelding 4. Grafiek 2: Ontwikkeling in de land en tuinbouw 1995-­‐20092+3

Afbeelding 4: Schaalvergroting en mechanisatie op een graanveld in de Verenigde Staten

Dit zie je vooral in de periode vanaf 1995 tot nu want in die periode is het aantal landbouwbedrijven in Nederland sterk afgenomen, dit verschijnsel is beschreven in grafiek 2. Ook het arbeidsvolume en het agrarisch inkomen daalden in die periode sterk. Desondanks steeg de productie als gevolg van deze schaalvergroting en mechanisatie.

De monocultuur in het weiland en de grondwaterverlaging: Een monocultuur is een stuk land waar altijd hetzelfde gewas of plantensoort op staat. Dit is voor de boeren voordelig omdat er dan geen onkruid in het weiland staat en dus is alles voedsel voor het vee. Vaak wordt zo’n monocultuur bereikt door het planten en zaaien van Engels raaigras, aangegeven op afbeelding 5 Dit is een gras type dat dichte zoden vormt waardoor het goed bestand is tegen betreding van mens en dier. Ook is deze grassoort van nature heel sterk en voedzaam. Afbeelding 5: Engels raaigras

13


Doordat de boeren door de mechanisering met grote machines werken moest het grondwaterpeil verlaagt worden om te zorgen dat deze machines niet wegzakten. Dit hebben de boeren gedaan doormiddel van het plaatsen van drainagebuizen die al het water afvoeren naar de slootjes. Deze twee maatregelen hebben ervoor gezorgd dat er nu bijvoorbeeld een muizenplaag is. Doordat de muizen nu altijd droge voeten hebben blijven ze in het weiland. En de natuurlijke vijanden zijn allemaal verdreven door de monocultuur omdat er geen voedsel meer voor ze is. Ook de bijenpopulatie dalen hierdoor sterk omdat voorheen in de zomers de weilanden altijd vol stonden met bloemen staan ze nu vol met gras.

14


Ons plan Wij zijn gaan kijken naar welk van deze twee hoofdoorzaken wij een oplossing konden vinden. Wij realiseerden ons dat het probleem van het pesticide gebruik niet het grootste probleem is maar dat dat het gebrek aan bloemen is voor bijen, en dat als wij gezonde bloemen zouden aanleveren we het probleem dat bijen op planten met pesticide vliegen zouden verminderen.

De ruimte Het beste zou zijn als de boeren een deel van elk weiland met bloemen zouden bedekken. Maar omdat dit niet realistisch is zijn wij op zoek gegaan naar een andere ruimte. Hiervoor hebben wij de volgende criteria gebruikt: • • •

De ruimte moest voldoende oppervlak beslaan De ruimte moest niet veel in gebruik zijn De ruimte moest niet vervuild zijn

Afbeelding 6: Dijk in Friesland

Na het afwegen bij verschillende gebieden kwamen wij uit op twee opties: de dijken en de bermen. Voor ons waren de dijken de beste opties omdat deze een hele grote ruimte beslaan zonder dat ze zwaar benut worden door de omgeving. En de Afbeelding 7: Berm bij een snelweg bermen vielen vrij snel af omdat deze toch altijd te maken hebben met uitlaatgassen van auto’s. Dit zou op zich geen probleem zijn geweest als het om wilde bijen was gegaan. Maar wij hebben gekeken naar de honingbij en de honing zou schadelijk worden als er uitlaatgassen in zouden komen.

15


De dijk nu De dijk zoals die er nu bij ligt is een gebied dat bezaaid is met gras en waar soms vee op staat te grazen, zoals u kunt zien op afbeelding 6. Dit vee staat vaak meer in het weiland dan op de dijk. Hierdoor wordt een dijk dus niet optimaal benut en zijn het dus vele kilometers loze ruimte. Neem nu de Zeedijk die Friesland tegen de zee beschermt. Deze dijk is al 152 kilometer lang en loopt van Stavoren tot Lauwersoog. Dit is dus al 152 kilometer niet optimaal benutte ruimte. Tel hier nog alle dijken bij op die Friesland nog meer telt en je komt op een groot gebied dat niet optimaal benut wordt en dat is zonde.

Ons idee Bij ons idee gaan de bijenpopulaties stijgen en fleuren we tegelijkertijd Friesland op. Ons idee bestaat uit het bedekken van een kant van de dijk met bloemen zodat de imkers hier kasten neer kunnen zetten en de bijen hier uit kunnen vliegen. Dit plan ziet u in afbeelding 8 terug.

De bloemen

Afbeelding 8: model van hoe de dijk er dan uit zou zien

Wij hebben ervoor gekozen om de dijken te gaan bedekken met bodembedekkers. Deze keuze hebben wij gemaakt omdat deze plantensoorten zeer goede eigenschappen hebben en de dijk niet verzwakken omdat ze zodenvormen. Zo blijven de dijken sterk en voldoen ze nog steeds aan de eisen, deze staan in bijlage 2. Bodembedekkers hebben de volgende eigenschappen die zeer geschikt zijn voor ons project: • • • • • • • •

Snel uitgroeien tot een groen massief. Laag blijven Kunnen belopen worden en dienen als vervanger van het gazon. Onderhoudsvriendelijk Ziektebestendig Lange tijd bloeien Vorstbestendig zijn door de grote groeikracht geven ze onkruid geen kans

16


Deze eigenschappen maken dat bodembedekkers ideaal zijn voor het beplanten van de dijk. Zo is de phlox subulata een mooie optie, te zien in afbeelding 9. De phlox subulata heeft 60 soorten met verschillende bloemkleuren van karmozijnrood tot helder wit. Hij groeit snel en dat heeft weer de voordelen dat je niet de hele dijk hoeft vol te zetten. Ook staat hij liever in de volle zon wat ook ideaal is. Hij bereikt in de zomer een hoogte van 15 centimeter. Qua onderhoud eist de plant alleen dat de dode bloemen verwijdert worden. Dit zou heel makkelijk kunnen door er in de herfst en winter vee te laten grazen die dan de dode bloemen opeten.

Afbeelding 9: phlox subulata oftewel vlambloem in bloei

De winter/zomer regeling van het vee Dijk: Om de boeren die het vee nu op de dijken laten grazen tegemoet te komen hebben wij een regeling ontwikkeld waarbij de boeren hun vee op een van de twee kanten kunnen laten grazen waarbij op de andere kant de bloemen de kans krijgen om te groeien en te bloeien. Maar omdat de bloemen de winter beter overleven en daarna beter bloeien als de dode bloemen afgeknipt zijn kan dit gebeuren door het vee van de boeren van de ene naar de andere kant te verplaatsen. Zeedijk: Hier gebeurt bijna hetzelfde als bij de normale dijk alleen hier graast het vee boven op de dijk en is er per 500 meter een inham in de omheining gemaakt aan de beschutte kant waar het vee kan schuilen uit de wind, zoals in afbeelding 10 te zien is. In deze inham mag de boer zelf bepalen wat voor begroeiing hier groeit.

Afbeelding 10: Inham voor het vee om te schuilen 17


Economisch en toeristisch belang Dit plan zorgt er niet alleen voor dat de populatie bijen toeneemt ook zorgt dit plan voor een toename van het toerisme in Friesland omdat het zorgt voor een heel nieuwe dimensie. Je wandelt zo meteen in plaats van door een landschap met alleen groentinten door een landschap met allerlei kleurinvloeden door de verschillende bloemen. Dit landschap gaat veel wandelaars en fietsers trekken omdat het gebied niet meer bekend zal staan als eentonig maar als fleurig. Doordat de imkers hun kasten bij de dijken neerzetten ontstaat er honing die gemaakt wordt van de bloemen op de dijk. Dit is dan speciale dijkhoning. Deze dijkhoning zou een speciaal fries product kunnen worden net als het suikerbrood. Dit product gaat dan de concurrentie aan met de andere honingproducten en heeft door zijn speciale biologische herkomst een voorsprong op de andere honingaanbieders waardoor er meer winst wordt gemaakt. Deze winst kan dan weer een stimulatie zijn voor jongeren om imker te worden. Ook kan door deze verhoogde winst hoeft er minder subsidie gegeven te worden aan de imkers. Dit scheelt de overheid weer en zou bijvoorbeeld besteed kunnen worden aan het sociaal leenstelsel.

Het maaibeleid

18


Bronnen: 1. http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0572-­‐Oorzaken-­‐ bijensterfte.html?i=11-­‐59 2. http://www.cbs.nl/nl-­‐NL/menu/themas/landbouw/publicaties/artikelen/archief/2010/2010-­‐ 3226-­‐wm.htm 3. http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0061-­‐Bodemgebruikskaart-­‐ voor-­‐Nederland.html?i=15-­‐18 4. http://www.bijensterfte.nl/de/node/145 5. http://www.bijensterfte.nl/en/node/21 6. http://www.biodiversiteit.nl/biodiversiteit-­‐is-­‐levensbelang/ecosysteemdiensten/bestuiving 7. http://www.imkerpedia.nl/wiki/index.php/Vliegbijen 8. http://www.imkerpedia.nl/wiki/index.php/Stuifmeel 9. http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0572-­‐Oorzaken-­‐ bijensterfte.html?i=11-­‐59 10. http://www.bijensterfte.nl/en/node/21 11. http://www.bijensterfte.nl/de/node/145 12. http://www.imkerijerik.nl/index.php/het-­‐nut-­‐van-­‐de-­‐honingbij/bestuiving-­‐door-­‐honingbijen 13. http://nl.wikipedia.org/wiki/Imidacloprid 14. http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0061-­‐Bodemgebruikskaart-­‐ voor-­‐Nederland.html?i=15-­‐18 15. http://www.cbs.nl/nl-­‐NL/menu/themas/landbouw/publicaties/artikelen/archief/2010/2010-­‐ 3226-­‐wm.htm 16. http://www.tuinplantenwebshop.nl/a-­‐15392006/vaste-­‐planten-­‐bodembedekkers-­‐ rotsplanten/phlox-­‐subulata-­‐maischnee-­‐vlambloem/ 17. http://www.tuinieren.nl/plant/vlambloem-­‐flox-­‐phlox-­‐subulata 18. file:///D:/PWS/algemeen_programma_van_eisen_voor_kadeontwerp_techniek.pdf

19


Bijlage 1: Logboek Rick Poos:

Aantal Uren:

Weeknr. Activiteit: week 26 Plan van aanpak gemaakt

15

week 36 Informatie opgezocht

4

week 37 Informatie opgezocht

4

week 38 PWS dag 1

10

week 39 discussie onderwerp switch

3

week 42 Onderwerp verandert + informatie zoeken + practicum waterflesjes

7

week 44 Evaluatie onderwerp terug op oude + informatie zoeken

3

week 45 Gesprek Marcel + Inleiding begin maken Gesprek Marcel + contactpersonen zoeken + Projectaanvraag format week 46 zoeken

3 3

week 47 PWS dag 2

10

week 48

week 49

week 50

week 51 Gesprek Lutz Jacobi

3

week 52 Kersvakantie

0

week 1

Kersvakantie

0

week 2

Informatie opgezocht en Inleiding gemaakt

7

week 3

Gesprek Marcel en verslag maken

8

week 4

Inleveren PWS en verslag maken

12

Aantal Uren:

92

20


Bijlage 2: Logboek Kelvin Adema

Weeknr. week 26 week 36 week 37 week 38 week 39 week 42 week 44 week 45

week 46 week 47 week 48 week 49 week 50 week 51 week 52 week 1 week 2 week 3 week 4

Inleveren PWS en verslag maken

12

Aantal Uren:

91

21

Aantal Uren:

Activiteit: Plan van aanpak gemaakt Informatie opgezocht Informatie opgezocht PWS dag 1 discussie onderwerp switch Onderwerp verandert + informatie zoeken + practicum waterflesjes Evaluatie onderwerp terug op oude + informatie zoeken Gesprek Marcel + Inleiding begin maken Gesprek Marcel + contactpersonen zoeken + Projectaanvraag format zoeken PWS dag 2 Gesprek Lutz Jacobi Kerstvakantie gesprek Gjalt Faber Informatie opgezocht en Inleiding gemaakt Gesprek Marcel en verslag maken

15 4 4 10 3 7 3 3 3 10 3 0 3 6 5


Bijlage 3: Algemeen Programma van Eisen voor kadeontwerpen Datum: 08-­‐11-­‐2012, versie 1.2 Stellers: Thedros Haileyesus (PIB) , Pauline Ruigers (PIB), Jeroen Rietdijk (B&O WK), Chris Woltering (B&O WK) Klankbordgroep: Hans Drenkelford (B&O WK), John Wijngaards (WS OWW), Ton Pex (WS OWW), Albert Gort (WS OWW), Adri van Schoonhoven (PIB) , Gert-­‐Jan Geels (R&P), Joris van Erve (R&P), Dirk Maas (PIB), Paul Teunissen (PIB), Vrijgegeven door: René van de Werf (Programmamanager Stevige Dijken) in Programma-­‐ overleg Stevige Dijken d.d. 9 oktober 2012 (met opmerkingen) Inleiding en doel In deze memo zijn de algemene eisen en randvoorwaarden opgenomen die aangehouden worden voor het technisch ontwerpen van de kadeverbetering. De memo heeft betrekking op de zogenaamde ‘basisvariant’ welke genoemd staat in het Functioneel Ontwerpproces Boezemkaden. De basisvariant is een kadeverbetering of nieuwe kade die uitgevoerd wordt in grond. Bij het kadeontwerpen dient een programma van eisen te worden opgesteld. Deze memo dient als basis voor de projecten welke in 2012 starten. Per project worden de eisen en randvoorwaarden verder uitgewerkt. Het is mogelijk om af te wijken van het programma van eisen, dit dient gemotiveerd te worden in het specifieke project en te worden afgestemd met de programmamanager. Bij de start van nieuwe projecten wordt bekeken of nieuwe richtlijnen van toepassing zijn, hiervoor wordt in overleg met Beleid en Onderzoek Waterkeringen een check op uitgevoerd. Kader en raakvlakken met beleid Het beleid van Delfland voor het ontwerpproces voor het verbeteren van boezemkaden is weergegeven in het Functioneel Ontwerpproces Boezemkaden (oktober 2008). Het Functioneel Ontwerpproces Boezemkaden beschrijft het raamwerk waarbinnen het ontwerpproces van boezemkaden dient te geschieden. Hierbij wordt uitgegaan dat een basisvariant wordt uitgevoerd in grond en voldoet aan de veiligheidsnorm. Het ontwerp is robuust, duurzaam, aanpasbaar, milieuvriendelijk en geeft invulling aan de overige opgaven van Delfland. Het definitief ontwerpplan wordt vervolgens opgenomen in de daarvoor bestemde legger, zodat de kade hierop kan worden onderhouden.

22


Specifieke beleidsdocumenten: • • • • • • • • • • • •

Functioneel Ontwerpproces Boezemkaden (oktober, 2008) Beleidsregel Veendijken (januari, 2008) Notitie Kaden en Waterkeringsvreemde Elementen (februari 1999) Legger Binnenwaterkering, Landscheidingen, Boezemkaden, Polderkaden, Landscheidingen en Waterscheidingen (1997) Keur Delfland (2010) Algemene regels behorende bij de Keur Delfland 2010 Beleidsregels Dempen en graven (11 mei 2009) Beleidsregels Werken in het profiel van wateren (11 mei 2009) Beleidsregels Kunstwerken in wateren (11 mei 2009) STOWA-­‐ Handreiking Ontwerpen en Verbeteren Boezemkaden (2008) STOWA-­‐ Leidraad waterkerende kunstwerken in regionale waterkeringen (2011).

Algemene veiligheidseisen Het keren van water is de primaire functie van een regionale waterkering. Voor het vervullen van deze functie zijn de volgende functie-­‐elementen van belang: • • • • •

Het niveau van de kruin moet voldoende hoog zijn; Het dijklichaam moet voldoende waterdicht zijn; De stand zekerheid moet gewaarborgd blijven; De weerstand tegen (mechanische) belastingen moet voldoende zijn; De bekleding van de dijk (erosiebestendigheid)

Een ontwerp moet voldoen aan de veiligheid, nu en in de toekomst. De tijd waarbinnen de constructie moet blijven voldoen wordt vertaald in een marge voor duurzaamheid. Om hiermee rekening te kunnen houden in het ontwerp wordt gebruik gemaakt van factoren zoals gewenste levensduur van de constructie, onderhoudstermijn en het materiaalgebruik. Een kade dient beheerd en geïnspecteerd te kunnen worden. Een onderdeel van de ontwerpuitgangspunten betreft de keuze voor ‘robuustheid’ van de waterkering. Onder een robuuste waterkering wordt een waterkering verstaan waar in het ontwerp rekening is gehouden met toekomstige ontwikkelingen en onzekerheden. Deze functie wordt bij voorkeur vervuld door een waterkerende grondconstructie. Hieronder wordt verstaan een boezemkade waarbij de waterkerende veiligheid door een grondlichaam wordt gewaarborgd. Het is mogelijk dat een verhoging of versterking met grond niet mogelijk blijkt. In dat geval kan met een goede onderbouwing van een versterking in grond worden afgeweken en gekozen worden voor maatwerk. Bij maatwerk wordt de onderhoudbaarheid (meerkosten) en bereikbaarheid beschouwd.

23


NWO (Niet Waterkerende Objecten) Veel te verbeteren kaden bevatten zogenaamde Niet Waterkerende Objecten (bomen, kabels en leidingen, huizen etc.). De vragen die daarbij aan de orde komen: 1. Welke NWO moeten verdwijnen als gevolg van de verbeterwerkzaamheden. 2. Onder welke voorwaarden kunnen NWO na verbetering worden teruggeplaatst. Ad 1. Bij de beoordeling of bestaande NWO moeten verdwijnen ten gevolge van de kadeverbetering, spelen naast het waterkeringbelang ook andere belangen, zoals cultuurhistorische waarde, natuurwaarde, maatschappelijk belang, etc. Het zou bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat een boom een zodanig grote landschappelijke waarde heeft, dat de kadeverbetering ter plaatse een andere vorm of uitvoering krijgt zodat de boom behouden kan worden. Delfland heeft geen vastgesteld beleid ten aanzien van omgang met bestaande NWO. Ad 2. Na kadeverbetering moeten nieuwe en terug te plaatsen NWO voldoen aan het vigerende beleid (Beleidsregel Veendijken en Notitie Kaden en waterkeringvreemde elementen). Indien vanuit de omgeving behoefte bestaat daar vanaf te wijken moet dat vroegtijdig worden afgestemd met de sector Waterbeheer. Aanbevolen wordt aan de start van het project te inventariseren welke NWO’s er zijn en te beoordelen of een dergelijke afstemming nodig is. Aandachtspunt hierbij is dat de kosten ten behoeve van afwijkingen in overeenstemming moeten zijn met het belang of voor rekening zijn van de belanghebbende. ONTWERPEISEN GRONDCONSTRUCTIE Normering en kadeklasse In de Provinciale Verordening Waterkeringen is voor iedere kade een veiligheidsnorm vastgelegd. Deze norm geldt als minimale eis aan de waterkering. Het ontwerp moet zodanig zijn dat de kade gedurende de gehele levensduur minimaal de in de Verordening voorgeschreven veiligheid biedt.

24


Robuustheid Deze kan bestaan uit een toeslag op maatgevende boezempeil, toeslag op minimale veiligheidsfactor of conservatieve aanname van de freatische lijn. Verder dient het ontwerp makkelijk aan te passen te zijn aan eventuele toekomstige ontwikkelingen. Het Hoogheemraadschap van Delfland hanteert voor ontwerpberekeningen de afkeurgrens vermeerderd met 0,05 (1 klasse hoger). Bijvoorbeeld voor een klasse III kade bedraagt de schadefactor minimaal 0,90, voor de ontwerpberekeningen dient de schadefactor na kadeverbetering 0,95 te bedragen. In de handreiking ontwerpen & verbeteren boezemkaden staat dat procedure voor het vaststellen van de schematiseringsfactor worden uitgewerkt. De schematiseringsfactor kan tussen de 1,2 en 1,0 liggen. Met de Provincie Zuid-­‐Holland is afgesproken tot 2015 de schematiseringsfactor op 1,0 te houden. Hierdoor vindt er geen trendbreuk plaats. Planperiode en technische levensduur De kadeverbetering wordt uitgevoerd om de regionale waterkering weer te laten voldoen aan het minimale veiligheidsniveau (de afkeurgrens). Als gevolg van doorgaande zettingen en veranderingen aan de eisen en randvoorwaarden is de werkelijke veiligheid van de boezemkade aan verandering onderhevig. Er zijn daarom bepaalde perioden vastgesteld die aangehouden moeten worden bij het ontwerpen van een kadeverbetering. Met deze perioden wordt rekening gehouden om een bepaalde marge toe te passen op de afkeurgrens. De planperiode is door het Hoogheemraadschap van Delfland is vastgesteld op 10 jaar. Dit betekent dat de ligging, vorm, afmetingen en constructie van de boezemkade voor een periode van minimaal 10 jaar gewaarborgd dient te zijn. De technische levensduur van een waterkerende grondconstructie bedraagt minimaal 50 jaar. Dit houdt in dat een volgende kadeverbetering pas na 50 jaar mag plaatsvinden (let op dus geen kadeonderhoud). Kruinhoogte De aanleghoogte van de kade is gelijk aan de leggerhoogte (voor boezemkaden NAP +0,10m). Vermeerderd met een overhoogte als gevolg van toekomstige zettingen. Hierbij dient de planperiode van 10 jaar in acht te worden genomen. De verwachte zetting dient gecontroleerd te worden bepaald aan de hand ‘Zettingsnelheidskaart, d.d. 17-­‐11-­‐2011’, met een minimum van 0,10m. Kruinbreedte De kruinbreedte dient minimaal gelijk te zijn aan de huidige kruinbreedte (of legger) met een minimum van 2,00m op aanleghoogte. Binnentalud

25


De helling van het binnentalud moet voldoen aan de minimale stabiliteitsfactor die geldt voor de binnenwaartse stabiliteit en dient minimaal gelijk te zijn aan 1:3 (eis vanuit onderhoud en robuustheid). Alleen met een goede motivatie\ afstemming kan hiervan worden afgeweken. Wateroverspanningen Tijdens de uitvoering van de kadeverbetering kunnen er als gevolg van grondaanvullingen wateroverspanningen optreden. Deze wateroverspanningen nemen naar verloop van tijd weer af tot het oorspronkelijke niveau, maar hebben een negatieve invloed op de stabiliteit van de boezemkade. Tijdens de uitvoering mag de schadefactor tijdelijk minimaal 0,85 bedragen. Indien niet kan worden voldaan aan deze eis tijdens de uitvoering omdat de kade een (aanzienlijk) lagere schadefactor heeft, moet de stabiliteit minimaal gelijk zijn aan de stabiliteit van de huidige situatie of verbeteren met iedere ophoogslag. In de situatie dat er met meerdere ophoogslagen gewerkt moet worden moet vooraf een ophoogplan worden opgesteld en tijdens de uitvoering worden gemonitord conform bijlage 10 van de Beleidsregel Veendijken. TECHNISCHE RANDVOORWAARDEN Voor een groot deel staan de technische randvoorwaarden beschreven in de toetsrapportages welke zijn opgesteld. Polderpeil (binnendijks) Hierbij wordt een ‘situatie hoogwater’ en een ‘situatie laagwater’ aangehouden. De peilen zijn overgenomen uit de peilbesluiten en gecontroleerd door de afdeling peilbeheer. Hier zijn ook eventuele toeslagen op het peil bepaald. Boezempeil Voor de toetsing dient per dijkvak het toetspeil te zijn vastgesteld op basis van het maatgevende hoogwaterpeil in de boezem. Hierbij wordt een situatie hoogwater en situatie droogte aangehouden. De peilen zijn 18 december 2008 vastgesteld door de Provincie Zuid-­‐ Holland (brief kenmerk 730299 en bijlage B7 ‘Eerste rapportage veiligheidstoetsing regionale waterkeringen, 7-­‐11-­‐2008). Voor het ontwerppeil wordt de recent berekende waterstanden met PROMOTOR (Maatgevend boezempeil + model-­‐onderzekerheid, excl. Golven > zie kaart Maatgevend boezempeil, MBP 2012 t.o.v. NAP, d.d. 06-­‐08-­‐2012) gebruikt. In het kader van robuustheid wordt hierop een toeslag gehanteerd van 0,10m. Het ontwerppeil heeft betrekking op de stabiliteitsbeoordeling en niet de kruinhoogte. Freatische lijn en stijghoogte in watervoerende lagen De freatische lijn, stijghoogte tussenzandlaag en pleistoceen worden overgenomen uit de toetsrapportage. Het verloop van de waterspanningen is een belangrijk uitgangspunt voor de berekeningen en moet worden toegelicht in het ontwerp. Indien het kadeontwerp 26


aanleiding geeft tot herbeschouwing van de uitgangspunten dan wordt dit beschreven \ onderbouwd op basis van expert judgement (of op basis van nader onderzoek). Invloed DSM-­‐Gist onttrekking Delft Indien de kadeverbeteringslocatie binnen de invloedszone (meer dan 0,5 m toename in eerste watervoerende pakket, pleistoceen) van de DSM-­‐Gist onttrekking gelegen is, wordt hier rekening mee gehouden in het ontwerp. Hierbij wordt uitgegaan dat DSM-­‐Gist volledig is gestopt met de grondwaterontrekking. (zie toetsrapportage voor de toeslag op de stijghoogte en bijlage B7 ‘Eerste rapportage veiligheidstoetsing regionale waterkeringen, 7-­‐ 11-­‐2008). Toepassing van grond Geotechnische uitgangspunten ten behoeve van het ontwerp worden bepaald aan de hand van het beschikbare geotechnisch onderzoek. Indien noodzakelijk kan aanvullend onderzoek worden uitgevoerd. Voor de classificatie van grondsoorten en bepalen van schuifsterkte wordt gebruik gemaakt van de Proevenverzameling (CO-­‐374520/14, GeoDelft 1997). Voor nieuw dijksmateriaal (klei) wordt in de stabiliteitsberekeningen de sigma-­‐tau curve gehanteerd als beschreven door GeoDelft voorgesteld in de rapportage (CO-­‐417320-­‐0028). De keuze voor een bepaalde categorie klei die in een situatie dient te worden toegepast, wordt gemaakt op grond van de functie die vervuld moeten worden en de wijze waarop die functie doelmatig en efficiënt vervuld kunnen worden. Hierbij wordt verwezen naar TAW rapportage mei 1997: hoofdstuk 5 Beoordeling klei (TAW). Categorie 1 (erosieklasse 1) wordt gebruikt bij herstelwerkzaamheden of verbetering van het buitentalud/ de oeverlijn of indien een kleikist wordt aangebracht. Categorie 2 (erosieklasse 2) wordt gebruikt voor deklaag van het binnentalud, steunberm en kruin. Verkeersbelasting Indien er sprake is van een wegverharding op de kade dient rekening te worden gehouden met een bovenbelasting vanuit verkeer van 13 kN\m2, over 2,5 meter breedte (ter plaatsen van de wegverharding). Bij kaden zonder wegverharding is het toepassen van verkeersbelasting afhankelijk van de uitvoermethode van de kadeverbetering. Wanneer het werk vanaf het water of polderzijde kan worden uitgevoerd (niet zijnde de kruin of het boventalud), dan hoeft geen verkeersbelasting in rekening te worden gebracht (indien verkeersbelasting onder maatgevende omstandigheden kan worden uitgesloten). Indien op de kruin\ boventalud moet worden gewerkt (bereikbaarheid, snelheid) dan dient rekening te worden gehouden met 5 kN\m2, over 2,5 meter breedte (uitgaande van uitvoering met kraan van 8 ton op rupsbanden). Zandzakken In het ontwerp wordt rekening gehouden met belasting door zandzakken van 0,5 kN/m2 over een breedte van een 0,5 meter op de kruin van de kade (alleen bij Mstab-­‐nat). 27


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.