Rsg magister alvinus pws wat is de invloed van voeding op je concentratie

Page 1

1/12/2014

RSG MAGISTER ALVINUS

VOEDING EN CONCENTRATIE.

Wat is de invloed van voeding op je concentratie? Lisa Bouma en Berber Wierda (HAVO 5)


Voorwoord Wij zijn Lisa Bouma en Berber Wierda, we zitten nu in het laatste jaar van Havo. Ongeveer een jaar geleden zijn wij begonnen met ons profielwerkstuk (PWS). Hiervoor wilden we beide iets onderzoeken wat te maken had met het menselijk lichaam en omdat we beide wel eens last hebben van een slechte concentratie zijn we op dit onderwerp uitgekomen. Ook kan dit onderzoek een voordeel hebben voor onszelf en veel andere studenten die problemen hebben met een slechte concentratie. Als uit het onderzoek blijkt dat je concentratie te be誰nvloeden of misschien wel te verbeteren is met bepaalde voeding dan zullen we hierdoor beter kunnen leren en zullen onze schoolprestaties omhoog gaan. Om erachter te komen of voeding invloed heeft op je concentratie lees dan de rest van het verslag!

2


Samenvatting Wij hebben een onderzoek opgesteld waarmee we onderzoeken wat de invloed is van voeding op je concentratie. We hebben hiervoor o.a. contact gehad met een gediplomeerde diëtiste, de Universiteit van Wageningen en het RIVM (Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). Op basis hiervan hebben we twee diëten opgesteld, waarmee we 25 proefpersonen hebben getest. Een dieet met ‘gezonde’ voeding en een dieet met ‘ongezonde’ voeding. Om te zien of deze voeding / voedingsstoffen invloed hebben op de concentratie, hebben we drie verschillende testen opgesteld die verschillende soorten concentraties meten. Samen met een paar vrijwilligers hebben wij deze testen afgenomen, zowel bij de 0-meting als bij de dieetmeting. Met de dieetmeting hebben wij de hele dag het eten voor de proefpersonen verzorgd. Dit was altijd erg gezellig. Nadat wij dit onderzoek hebben uitgevoerd zijn we de testen gaan nakijken en hebben we de resultaten vergeleken. Onze conclusie is dat niet alleen gezonde voeding/voedingsstoffen (vezels, vitaminen, mineralen, eiwitten, magere vetten en koolhydraten) een positieve invloed hebben op je hersenen. Ook suikers hebben naast hun slechte invloed ook een positieve invloed: een grote hoeveelheid suiker (dus een hoog glucose gehalte) versterkt het vermogen van de hersenen om bepaalde dingen of zaken te onthouden.

Op het laatst waren wij het wel zat, al dat nakijkwerk…

3


Inhoud Voorwoord .................................................................................................................................................................... 2 Samenvatting ................................................................................................................................................................ 3 1.

Vraagstelling.......................................................................................................................................................... 6

2.

Hypothese ............................................................................................................................................................. 7

3.

Inleiding................................................................................................................................................................. 8 3.1 Concentratie........................................................................................................................................................ 8 3.2 Verschillende soorten concentratie .................................................................................................................... 9 3.3 De testen ........................................................................................................................................................... 10 3.4 De hersenen ...................................................................................................................................................... 11 3.5 Voeding ............................................................................................................................................................. 11 3.6 Gezond en ongezond ........................................................................................................................................ 12

4.

Materiaal ............................................................................................................................................................. 14

5.

Werkwijze............................................................................................................................................................ 15 5.1 Voorbereiding 1: ............................................................................................................................................... 15 5.2 Voorbereiding 2: (per klas) ............................................................................................................................... 15 5.3 Testdag: ............................................................................................................................................................. 17

6.

Resultaten ........................................................................................................................................................... 18 6.1 De gegevens van de proefpersonen ................................................................................................................. 18 6.2 Indeling van de groepen ................................................................................................................................... 19 6.3 Gemiddelde test resultaten .............................................................................................................................. 20 6.4 Gemiddelde test resultaten weergeven in het aantal behaalde punten .......................................................... 21

7.

Verklaring resultaten .......................................................................................................................................... 22 7.2 In test B: ............................................................................................................................................................ 22 7.3 In test C ............................................................................................................................................................. 23

8.

Resultaten invullijst. ............................................................................................................................................ 24 8.1 Resultaten invullijst weergegeven in grafieken. Moment 1 (10:00) ................................................................. 24 8.2 Verklaring groep A moment 1 (10:00 uur) ........................................................................................................ 26 8.3 Verklaring groep B moment 1 (10:00) .............................................................................................................. 27 8.4 Resultaten invullijst weergegeven in grafieken. Moment 2 (12:50) ................................................................. 28 8.5 Verklaring groep A moment 2 (12:50 uur) ........................................................................................................ 30 8.6 Verklaring groep B. Moment 2 (12:50 uur) ....................................................................................................... 31 8.7 Resultaten invullijst weergegeven in grafieken. Moment 3 (15:30) ................................................................. 32 8.8 Verklaring groep A moment 3 (15:30 uur) ........................................................................................................ 34 8.9 Verklaring groep B moment 3 (15:30 uur) ........................................................................................................ 35

9.

Algemene verklaring resultaten .......................................................................................................................... 36 4


10.

Conclusie ......................................................................................................................................................... 38

11.

Discussie .......................................................................................................................................................... 39

12.

Literatuurlijst ................................................................................................................................................... 41

13.

Logboek PWS Formulier Berber ...................................................................................................................... 43

14.

Logboek PWS Formulier Lisa ........................................................................................................................... 46

5


1. Vraagstelling -

Wat voor invloed heeft voeding op je concentratie?

Wij gaan onderzoeken in wat voor mate voeding invloed heeft op je concentratie. Of bepaalde voeding je concentratie kan verbeteren of dat het er juist van achteruit gaat. Dit proberen wij te onderzoeken met het onderzoek dat we hebben opgesteld. We gaan twee groepen testen, een groep met ‘gezonde’ voeding (dieet A) en een groep met ‘ongezonde’ voeding (dieet B). Deze groepen testen we twee keer op een dag dat zij hun dagelijkse voedingspatroon volgen (0-meting) en twee keer op de dag dat zij het dieet volgen. De testen bestaan uit 3 onderdelen die ieder een verschillend type van concentratie meten, hierdoor hopen we een goed beeld te krijgen van welke voeding invloed heeft op welke manier van concentreren.

6


2. Hypothese Wij verwachten dat voeding invloed heeft op je concentratie, maar niet in grote mate. Wel verwachten wij dat de resultaten van dieet B lager zullen zijn dan de resultaten van groep A, omdat groep B een grote hoeveelheid suikers bevat. Suiker veroorzaakt een schommeling in de bloedsuikerspiegel. Dit merk je bij fysieke inspanning, je krijgt eerst heel veel energie en daarna kak je in. Wij vermoeden dat suiker hetzelfde effect zal hebben op de mentale inspanning.

7


3. Inleiding Iedereen weet dat voeding erg belangrijk is, het heeft op veel verschillende dingen invloed. Denk maar aan je gemoedstoestand of aan je sportprestaties, als je vooraf goed hebt gegeten weet je dat je het sporten langer vol zal houden. Maar zou voeding ook invloed hebben op je mentale inspanning? Je kent het wel, je hebt bijna toetsweek en zit te blokken voor je toetsen. Je bent al een paar uur bezig en op een gegeven moment lukt het gewoon niet meer, je concentratie is weg en je neemt bijna niks meer op. Zou je net als bij fysieke inspanning je mentale inspanning ook kunnen beïnvloedden doormiddel van bepaalde voeding? Dit gaan wij onderzoeken. 3.1 Concentratie Als er wordt gezegd: hij is geconcentreerd aan het werk, word er eigenlijk bedoeld dat hij met geconcentreerde aandacht op zijn taak of taken aan het werk is. Met concentratie word bedoeld “het focussen of concentreren van je aandacht” Aandacht hebben voor iets is een proces in je hersenen waarbij je je selectief op één proces kan richten terwijl andere processen kunnen worden genegeerd. Samengevat is concentreren dus het focussen op één proces, als je bijvoorbeeld woordjes aan het leren bent concentreer jij je op het onthouden van die woordjes. De concentratie geeft aan hoe lang iemand zijn aandacht op iets kan vestigen, er wordt dan een verband gelegd tussen de aandacht en de leerstof. Hoe meer iemand aandacht heeft voor de stof die hij/zij moet leren, hoe beter de concentratie is. Maar ook andere factoren hebben invloed op je concentratie: - De omgeving: De omgeving moet rustig en geordend zijn, een rumoerige omgeving verminderd de aandacht voor het te leren onderwerp. En als de omgeving rommelig is kan je je hier aan ergeren, waardoor je aandacht voor het te leren onderwerp ook verminderd. - Het te leren onderwerp: Als het onderwerp dat je moet leren je niet interesseert of aanspreekt is je motivatie om het te leren heel laag, ook als het onderwerp te moeilijk of te makkelijk is, is je motivatie erg laag. - De persoon zelf Iemand die ziek of vermoeid is, emotionele problemen, veel stress of faalangst heeft kan zich minder goed concentreren. Maar ook als je ongezond leeft kan je je minder goed concentreren. Voor een goede concentratie is het dus belangrijk dat je gezond leeft. Dit houdt in dat je gezond voedsel eet, veel water drinkt, niet rookt en niet te veel alcohol drinkt. Naast dat je gezond leeft moet je ervoor zorgen dat je niet te veel eet voordat je iets gaat doen waarbij je je concentratie nodig hebt, een te volle maag maakt je lui en loom, dit leid je af. Ook is het belangrijk dat je minimaal een uur beweegt per dag. Lichaamsbeweging stimuleert de aanmaak van celeiwitten die zenuwcellen (neuronen) beschermen tegen beschadigingen, ook worden er door lichaamsbeweging meer synapsen, dendrieten en bloedvaten gevormd in de hersenen. Hoe meer synapsen, dendrieten en neuronen je bezit, hoe beter je hersenen kunnen functioneren. Omdat ook andere factoren naast de voeding invloed kunnen hebben op je concentratie nemen we op de testdag een aantal vragenlijsten af. Waarin we vragen of hun gemoedstoestand (als het is veranderd t.o.v. hoe ze zich normaal voelen) veranderd is door de voeding of door iets anders: of ze bijvoorbeeld slecht hebben geslapen etc.

8


3.2 Verschillende soorten concentratie Er bestaan veel verschillende soorten concentratie, de soorten concentratie die het vaakst worden gebruikt staan hier op een rijtje: - Concentratie op basis van de aandachtsinhoud: Dit is te verdelen in een type met smalle aandacht (dit houd in dat je weinig aandacht hebt voor het te leren onderwerp) en een type met brede aandacht (dit houd in dat je veel aandacht hebt voor het te leren onderwerp). Dit type hangt dan ook nauw samen met je persoonlijkheid, iemand kan het te leren onderwerp erg interessant vinden en hier dus een brede aandacht voor hebben, terwijl iemand anders het niet zoveel interesseert en dus een smalle aandacht heeft. - Concentratie op basis van de deel-geheel-gerichtheid: Dit is te verdelen in een type met detailgerichte aandacht (dit houd in dat je heel precies elk onderdeel van het te leren onderwerp gaat bestuderen) en een type met globale aandacht (dit houd in dat je het te leren onderwerp niet uitgebreid gaat bestuderen, maar bijvoorbeeld even kort overkijkt) - Concentratie op basis van nauwkeurigheid: Dit is te verdelen in een type met secure, diepgaande aandacht en een type met oppervlakkige aandacht. Dit type lijkt veel op de concentratie op basis van de deel-geheel-gerichtheid maar het verschil zit in het bestuderen en het leren, je kunt een bepaald onderwerp met detailgerichte aandacht bestuderen/lezen maar als je dat onderwerp heel nauwkeurig wil leren dan heb je secure en diepgaande aandacht nodig. - Concentratie op basis van intensiteit: Dit is te verdelen in een type met veel, sterke aandacht en type met weinig, zwakke aandacht. Deze manieren van concentreren hangen sterk af van de verschillende factoren die invloed hebben op de concentratie, als iemand bijvoorbeeld slecht heeft geslapen en daardoor vermoeid is zal de intensiteit van zijn of haar concentratie sterk afnemen. - Concentratie op basis van duur: Dit is te verdelen in een type met langdurige aandacht (ergens langere tijd op kunnen focussen) en type met kortdurende aandacht (ergens maar korte tijd op kunnen focussen) - Concentratie op basis van gelijkmatigheid: Dit is te verdelen in een type met stabiele, evenwichtige aandacht (dit houd in dat je lange tijd achter elkaar met precies dezelfde aandacht iets kan leren) en type met labiele, wisselende aandacht (dit houd in dat je steeds word afgeleid) Bij elke handeling of taak die je uitvoert heb je meerdere typen concentratie nodig. Jij moet bijvoorbeeld een Engelse tekst voorlezen. Dan moet jij eerst deze tekst een keer doorlezen, hiervoor gebruik je concentratie op basis van globale aandacht (je moet de tekst snel even bestuderen), de oppervlakkige aandacht (je bestudeert kort hoe je alles moet uitspreken) en de vele en sterke aandacht (het is een korte tekst maar je moet er toch goed bij nadenken hoe je straks de woorden gaat uitspreken en waar je korte pauzes moet houden bij bijvoorbeeld punten). Vervolgens ga je de tekst voorlezen en gebruik je concentratie op basis van veel, sterke aandacht (je moet nadenken over hoe je woorden gaat uitspreken en hoe hoog je voorlees tempo ligt) en stabiele, evenwichtige aandacht (je moet je concentratie zo stabiel mogelijk houden om de tekst goed te kunnen voorlezen).

9


3.3 De testen De testen die wij gebruiken om de proefpersonen te meten, meten alle drie verschillende typen van concentratie. Bij test A gebruiken wij de strooptest. De strooptest is een test die de reactietijd van de hersenen meet. Test A bestaat uit 32 gekleurde woorden (zie afb.). De bedoeling is dat het proefpersoon zo snel mogelijk de kleur van elke woord opnoemt. Omdat de naam van de kleur wordt weergegeven met een andere kleur ontstaan er een conflict in de hersenen, onze hersenen zijn eerder geneigd om het woord te lezen dan om de kleur van het woord te noemen. Het impuls om het woord te lezen moet dus worden onderdrukt. Test A meet hoe snel en hoe goed de hersenen het impuls om woorden te lezen kunnen onderdrukken. Meet de concentratie op basis van de veel en sterke aandacht en meet de concentratie op basis van stabiele en evenwichtige aandacht. Test B meet de concentratie op basis van de detailgerichte aandacht, de secure en diepgaande aandacht, de veel en sterke aandacht en de langdurige aandacht. Test B (zie afb.) bestaat uit 15 regels met verschillende figuurtjes. Onderaan het testblad staan 2 specifieke figuurtjes, het is de bedoeling dat het proefpersoon zo snel mogelijk al deze figuurtjes gaat zoeken en deze vervolgens op het blad markeert. De persoon moet van boven naar onder werken, en mag dus niet terug gaan naar boven als hij of zij nog een figuurtje ziet staan. Hierdoor moet het proefpersoon op twee figuurtjes tegelijk focussen, en moeten ze dus heel nauwkeurig werken. Test C meet de concentratie op basis van de globale aandacht, de oppervlakkige aandacht, de veel en sterke aandacht en de langdurige aandacht. Test C bestaat uit 10 verschillende woorden (zie afb.). De proefpersonen krijgen 1 minuut de tijd om deze woorden te bestuderen, hierna worden test A en B afgenomen. Na de andere twee testen moet het proefpersoon alle woorden die hij of zij nog wist opschrijven. Omdat we alle testen 4 keer gebruiken, twee keer voor de 0-meting en twee keer op de dag dat zij het dieet volgen (dieetmeting). Hebben we 4 variaties van deze testen gemaakt, ze lijken veel op elkaar maar verschillen toch een klein beetje (zie bijlage). We nemen de test af tussen 10:00 en 11:00 uur en tussen 15:00 en 16:00 uur. Rond deze tijdstippen hebben de meeste mensen vaak een dipje. Dit dipje word veroorzaakt door een verlaging van de bloedsuikerspiegel, Na het eten van een maaltijd (bijvoorbeeld het ontbijt) stijgt de bloedsuikerspiegel en heb je merkbaar meer energie. In reactie op het verhogen van de bloedsuikerspiegel maakt je lichaam het hormoon insuline aan dat ervoor zorgt dat de glucose (suiker) in het bloed naar alle lichaamscellen word gebracht om vervolgens op te worden genomen als brandstof. Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel naar een bepaald niveau. Naarmate de tijd verstrekt zakt dit niveau steeds verder naar beneden waardoor een dip kan ontstaan. Dit is heviger merkbaar als de vooraf gegeten maaltijd rijk aan suikers is. Als er ineens heel veel suiker in het bloed komt, komt er ook veel insuline vrij waardoor er een snellere daling ontstaat van de bloedsuikerspiegel.

10


3.4 De hersenen Voor een goede concentratie heb je natuurlijk goed werkende hersenen nodig. De hersenen zijn een onderdeel van het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel is een complex netwerk van zenuwcellen (neuronen). Zenuwcellen kunnen impulsen (een soort elektrische signalen) ontvangen en doorgeven.

Een neuroon (zenuwcel)

Een dendriet is een uitloper van een zenuwcel die impulsen kan ontvangen en ze naar het cellichaam toe leidt. Een axon (of neuriet) is een uitloper van een zenuwcel die impulsen van het cellichaam af naar de synapsen aan het uiteinde vervoert. Synapsen zijn knooppunten aan het einde van een axon. Via de synapsen worden de signaalmoleculen (neurotransmitters) doorgegeven aan de dendrieten van een andere zenuwcel waardoor deze zenuwcel de impuls ook ontvangt. Dendrieten en axonen zijn vaak sterk vertakt, hierdoor kan een zenuwcel contact hebben met veel andere cellen waardoor de impulsen zo snel mogelijk worden doorgegeven. De zenuwcellen zorgen er dus voor dat de hersenen kunnen functioneren. Voor optimaal functionerende hersenen en dus een goede concentratie moeten de cellen goed werken en moeten de impulsen goed worden overgebracht. Om dit te bereiken moeten de hersenen voldoende zuurstof en voedingsstoffen aangevoerd krijgen vanuit het bloed, dus voeding heeft zeker invloed op de hersenen en dus ook op je concentratie. 3.5 Voeding Voeding is nodig voor goedwerkende hersenen en dus voor een goede concentratie. Maar onze hersenen zijn nog steeds gewend aan het “oertijd dieetâ€?. Onze genen zijn in de laatste miljoenen jaren bijna niets veranderd, ons voedsel daarentegen wel. Het oerdieet bestond voornamelijk uit groente en fruit (bron van vezels, vitamines, mineralen en anti-oxidanten), uit noten en peulvruchten (bron van eiwitten, vezels en vetten) en uit wild en vis (bron van mager eiwit en omega-3vetten). Tegenwoordig bestaat onze voeding voornamelijk uit vet- en suikerrijke producten. En zijn er in de loop van de jaren nieuwe producten ontwikkeld zoals graan- en melkproducten, omdat deze producten er vroeger nog niet waren reageren onze hersenen hier negatief op. Zo zijn de behandelde (geraffineerde) vetten van tegenwoordig schadelijk voor de hersencellen. Hersencellen bestaan voor 60 % uit vet. Het soort vet wat we eten (omega-3-vet of behandeld vet) is van invloed op de structuur van de cellen en de hoeveelheid dendrieten en synapsen, hoe meer behandeld vet je eet hoe minder dendrieten en synapsen er worden aangemaakt. Ook heeft het soort vet wat we eten invloed op de hoeveelheid neurotransmitters die worden aangemaakt en doorgegeven. De verkeerde verhouding tussen de vetten kan leiden tot slecht functionerende hersenen. Vetten hebben dus invloed op de concentratie, het leervermogen en de aandacht. Suiker heeft de meeste invloed op de werking van de hersenen. Suikers veroorzaken een schommeling in de bloedsuikerspiegel (het glucosegehalte), als deze schommelingen te groot worden, belemmerd dit de werking van de hersenen en beĂŻnvloed dat de concentratie, het leervermogen, het geheugen en de stemming. Voldoende glucose is belangrijk voor het vermogen van de hersenen om informatie op te slaan. Als het glucosegehalte te laag is, is de activiteit van de zenuwcellen te laag en word het geheugen en het leervermogen minder. Maar een te hoog glucose gehalte (veel suikers) is ook niet goed, tenminste niet voor de gezondheid, het kan o.a. leiden tot insulineresistentie of diabetes (suikerziekte). Het is dus belangrijk om de bloedsuikerspiegel zo constant mogelijk te houden, maar dat is in de loop der jaren steeds moeilijker geworden omdat we steeds meer suikers zijn gaan eten. Gemiddeld eten we per persoon 50 kg suiker per jaar. Uit onderzoek is wel gebleken dat de inname van veel suikers (dus een hoog glucosegehalte) een positief effect heeft op het geheugen, met name het vermogen om te onthouden word versterk door een hoog glucosegehalte.

11


Geraffineerd voedsel heeft ook invloed op de hersenen. Geraffineerd betekend dat het voedsel in de fabriek gebruiksklaar is gemaakt, je kunt het uit de verpakking vandaan meteen op eten of je hoeft het alleen nog maar af te bakken of op te warmen. Veel gebruikt geraffineerd voedsel is bijvoorbeeld: junkfood, koek, chips, limonade, snoep, frisdrank, kant-en-klaar maaltijden, smoothies en veel melkproducten. Tijdens het raffineren van voedsel (het fabrieksmatig bewerken) worden de natuurlijke stoffen uit de voeding gehaald en worden er veel andere stoffen aan toegevoegd om het product bijvoorbeeld langer houdbaar te maken (conserveringsmiddelen, toegevoegde suikers en toegevoegde zouten) of om het voedsel beter te laten smaken (geur-, kleur- en smaakstoffen). Conserveringsmiddelen, geur-, kleur- en smaakstoffen en voornamelijk de toegevoegde suikers zijn slecht voor de hersenen. De toegevoegde suikers veroorzaken schommelingen in de bloedsuikerspiegel en de conserveringsmiddelen en geur-, kleur- en smaakstoffen kunnen o.a. schade aanrichten aan de zenuwcellen en slapeloosheid veroorzaken. Tegenwoordig bestaat onze voeding gemiddeld voor 85% uit geraffineerd voedsel. Dus is het van belang om, voor goed werkende hersenen (en dus een goede concentratie), zo gevarieerd mogelijk te eten. Op basis van deze informatie hebben wij gekozen voor twee zo uiteenlopende diĂŤten. -

-

Dieet A; grotendeels gebaseerd op het ‘oerdieet’, dus veel vezels, vitaminen, mineralen, eiwitten en natuurlijke vetten (voornamelijk biologische producten) waardoor de hersenen normaal kunnen functioneren en dus de concentratie waarschijnlijk goed zal zijn. Dit dieet zal gevolgd worden door groep A. Dieet B; vol vet- en suikerrijke voeding (voornamelijk geraffineerde producten) waardoor de hersens minder zullen functioneren en dus de concentratie waarschijnlijk minder zal zijn. Dit dieet zal gevolgd worden door groep B.

3.6 Gezond en ongezond Voor een goede concentratie is het dus van belang om gezond te leven en dus gezond te eten. Maar de term “gezondâ€? is heel veranderlijk, omdat het lastig te onderzoeken is welke voeding of voedingsstoffen wel en niet gezond zijn. Voor een goed wetenschappelijk onderzoek moeten alle factoren gelijk zijn, behalve de factor die je wilt onderzoeken. Omdat mensen nooit helemaal gelijk zijn is het daarom moeilijk om te onderzoeken wat wel en wat niet gezond is. Maar er is wel genoeg onderzoek naar gedaan om een richtlijn te kunnen geven van wat ongeveer gezond en ongezond is. Samengevat is gezonde voeding: voeding waarbij het persoon zich fit voelt, geniet van het eten, in een goede gezondheid verkeerd en dus een gezond gewicht heeft. Dit is voornamelijk voeding die rijk is aan groenten, magere eiwitten (vlees, vis, ei), gezonde vetten (vis, noten) en een kleine hoeveelheid koolhydraten (suikers) en voldoende vezels (volkoren producten). Een goede indicatie voor een gezond gewicht is het BMI ontwikkeld (the Body Mass Index). Het BMI is te berekenen met deze formule: đ??ľđ?‘€đ??ź =

đ??şđ?‘’đ?‘¤đ?‘–đ?‘?â„Žđ?‘Ą(đ?‘˜đ?‘”) áđ??żđ?‘’đ?‘›đ?‘”đ?‘Ąđ?‘’(đ?‘š) đ??żđ?‘’đ?‘›đ?‘”đ?‘Ąđ?‘’ (đ?‘š)

Of door deze site te gebruiken: http://bmi.hartstichting.nl/index.html?init=1 Als het BMI tussen de 20 en 25 ligt dan heb je een gezond gewicht. Wij hebben het BMI gebruik als richtlijn om onze proefpersonen in te delen in de diĂŤten, als beide diĂŤten evenveel proefpersonen bevat met gemiddeld hetzelfde BMI zijn beide diĂŤten grotendeels gelijk. Een goede richtlijn voor een gezond voedingspatroon is de schijf van 5, ontwikkeld door het voedingscentrum. In de schijf van 5 kun je zien welke producten je moet combineren om alle essentiĂŤle voedingsstoffen binnen te krijgen. De schijf is verdeeld in vijf vakken, elk vak staat voor een categorie voedingsmiddelen die bepaalde voedingsstoffen leveren.

12


Zo levert: - Vak 1 (groente en fruit) vooral koolhydraten, vitamine C, water en voedingsvezels. - Vak 2 (aardappelen, brood, pasta en rijst) vooral zetmeel, plantaardige eiwitten, vitaminen, mineralen en voedingsvezels. - Vak 3 vooral water - Vak 4 (halvarine, margarine en oliĂŤn) vooral vetten en vitaminen. - Vak 5 (zuivel vlees en vis) vooral dierlijke eiwitten, vitaminen en mineralen (voornamelijk kalk en ijzer). Het voedingscentrum adviseert een paar punten bij de schijf van 5: - Eet gevarieerd: kiest uit alle vakken minimaal een voedingsmiddel per dag, zo krijg je alle essentiĂŤle voedingsstoffen binnen. - Eet niet te veel, eet drie maal per dag een maaltijd (ontbijt, middageten en avondeten), eet niet meer dan vier tussendoortjes en gebruik niet teveel vet, suiker, zout en alcohol. - Beweeg: minimaal een uur per dag. - Eet veel groente fruit en brood: deze voedingsmiddelen leveren veel belangrijke voedingsstoffen en bevatten veel voedingsvezels die zijn goed voor de darmperistaltiek en geven daardoor snel een verzadigd (vol) gevoel.

13


4. Materiaal -

2 groepen van minimaal 10 testpersonen. Concentratie testen (zie bijlage) Correctiemodellen van de testen (zie bijlage) Invullijsten voor de gemoedstoestand. (zie bijlage) Markeerstiften en pennen Stopwatch Plastic bekers, borden en messen

Voeding Dieet A: (per 10 personen) - 10 drinkflesjes - kraanwater - 4 liter volle melk (liefst direct uit de tank) - 3 volkoren of meerzaden broden (liefst biologisch) - 1 kuipje boter - 500 gram jong belegen kaas - 2 pakjes kipfilet - 2 pakjes ham - 10 bananen - 10 pakjes volkoren of meerzaden crackers Voeding dieet B: (per 10 personen) - 10 blikjes energiedrank - 1 fles limonadesiroop - 1 pak sinasappelsap - 3 witte broden - 1 pak hagelslag - 1 pot chocoladepasta - 1 pot jam - 10 pakjes fruitbiscuit koekjes - 10 kleine zakjes chips

Bij het eten voor de diĂŤten zijn dit de richtlijnen, ook is het van belang dat de producten voor dieet A van een redelijk goede kwaliteit moeten zijn, dus niet heel goedkoop en het liefst biologisch. Daarentegen mogen de producten van dieet B wel goedkoop zijn. Hoe goedkoper en hoe langer de producten houdbaar zijn hoe meer conserveringsmiddelen en toegevoegde suikers er in de producten zit.

14


5. Werkwijze 5.1 Voorbereiding 1: - Zoek minimaal 20 mensen die bereid zijn om zich een hele dag aan een dieet te houden (hoe meer testpersonen je hebt hoe betrouwbaarder het onderzoek is, dus hoe meer testpersonen hoe beter) -

Zorg dat deze 20 mensen ongeveer in dezelfde leeftijdscategorie zitten en zorg dat ze dagelijks hun concentratie nodig hebben dus bijv. een school klas, een groep senioren of een bepaalde afdeling van een bedrijf (denk aan bijvoorbeeld de financiĂŤle afdeling)

-

Verzamel van alle proefpersonen het geslacht, de leeftijd, de lengte en het gewicht Bereken het BMI van alle proefpersonen. Het BMI is te berekenen met de volgende formule: đ??ľđ?‘€đ??ź = đ??şđ?‘’đ?‘¤đ?‘–đ?‘?â„Žđ?‘Ą(đ?‘˜đ?‘”) áđ??żđ?‘’đ?‘›đ?‘”đ?‘Ąđ?‘’(đ?‘š) đ??żđ?‘’đ?‘›đ?‘”đ?‘Ąđ?‘’ (đ?‘š)

Of met de site: http://bmi.hartstichting.nl/index.html?init=1 -

Vraag daarnaast ook of ze alles lusten en of ze ergens allergisch voor zijn, als je hier van op de hoogte bent kun je hiermee rekening houden bij het indelen van de diĂŤten.

-

Geef ieder proefpersoon een nummer en noteer het BMI van de proefpersoon erachter (zie voorbeeld 1)

-

Koppel twee proefpersonen aan elkaar waarvan het BMI het dichtst bij elkaar ligt en noteer welke het hoogste BMI heeft van dat koppel. (zie voorbeeld 1)

-

-

Verdeel alle gekoppelde proefpersonen over de diÍten, verdeel ze zo dat er om en om steeds een van de hoogste BMI’s in beide diÍten zit. (zie voorbeeld 2) Verwerk alle gegeven en de indeling van de diÍten in een tabel. (zie bijlage)

Vb.1: BMI 1 = 20,6 2 = 19,3 + 3 = 18,6 4 = 21,5 + 5 = 18,7 + 6 = 19,1 7 = 23,7 + 8 = 22,9

Voorbeeld 2: Groep A

Groep B

1 2+ 3 7+

4+ 6 5+ 8

Totaal Agem= 20.55

Bgem=20.55

Onze vraagstelling is op meerdere leeftijdscategorieĂŤn te onderzoeken, maar omdat wij ervoor hebben gekozen om onze eigen leeftijdscategorie (studenten tussen de 14 en 17 jaar oud) te onderzoeken is de verdere werkwijze hierop ingesteld. 5.2 Voorbereiding 2: (per klas) - Zoek (in overleg met de school) een lokaal uit dat je 2 dagen mag gebruiken (zorg dat het hier zo stil mogelijk is) -

Plan (in overleg met de klas) een 0-meting in (om hun ‘normale’ concentratie te testen, dit houdt in dat de proefpersonen zich aan hun normale dagelijkse eetpatroon houden)

-

Plan op deze dag twee testmomenten in, een tussen 10:00 en 11:00 uur en een tussen 15:00 en 16:00 en zorg dat de proefpersonen rond die tijdstippen in het lokaal zijn.

-

Zorg ervoor dat de proefpersonen voor -en tussen de testmomenten door gewoon hun lessen volgen. (zo blijft hun dagritme zo gewoon mogelijk)

-

Neem test A1 B1 en C1 af tussen 10:00 en 11:00 uur en test A2 B2 en C2 af tussen 15:00 en 16:00. Eerst test C (de woorden 1 minuut laten zien), dan test A (kleur van de woorden opnoemen), dan test B (figuurtjes laten zoeken) en daarna laat je het proefpersoon alle woorden die hij/zij nog weet van test C 15


-

opschrijven op de achterkant van test B. (Zie voor de uitgebreide gebruiksaanwijzing van de testen de bijlage.) Neem bij alle proefpersonen de test af.

-

Verzamel alle resultaten van de 0-meting en verwerk deze in een tabel (zie bijlage)

-

Plan de testdag (dieetmeting) in en zorg dat de proefpersonen op die dag zonder ontbijt naar het afgesproken lokaal komen.

- Maak een planning voor de testdag (dieetmeting) (zie voorbeeld 3 en 4) zorg ervoor dat: * De planning past in het rooster van de proefpersonen. * De proefpersonen tussen de testen door zoveel mogelijk lessen volgen. * Er genoeg tijd is om rustig te eten met de proefpersonen. * Er rond deze tijdstippen word gegeten: ontbijt 8:00-9:00, tussendoortje 10:00-11:00, Lunch 12:00-14:00 en nog een tussendoortje 14:00- 15:00. * Plan de testen binnen de proeftijden (10:00-11:00 en 15:00-16:00) * De proefpersonen op die dag niet teveel lessen missen.

Voorbeeld 3: Test dag op: (zie afbeelding)

- Maandag of Dinsdag (dag met meeste les) - Lessen beginnen om 9 uur dus de testpersonen moeten 8:00/8:15 aanwezig zijn. - Pauze om 10:30 - 10:50 en om 13:05 – 13:35 dus testmoment 1 kan in de eerste pauze. - beide dagen les tot 15:50 dus daarna kan testmoment 2 plaatsvinden.

Voorbeeld 4: Planning testdag

8:00 uur - alle proefpersonen verzamelen (lege maag!) 8:15 uur - alle proefpersonen aanwezig, beide groepen gescheiden ontbijten. Na ontbijt (rond 8:45) vragenlijst 1 laten invullen 9:00 - iedereen naar de les. 9:45 - proefpersonen verzamelen in de afgesproken ruimte. 10:00 /10:30 (eerste dipje) - eerste testronde. 10:30 - (eerste pauze) in afgesproken ruimte tussendoortje eten. 10:50 - proefpersonen terug naar de lessen. 12:50 - verzamelen afgesproken ruimte en vragenlijst 2 invullen. 13:05 - lunch eten. 13:30 - terug naar de lessen, tussendoortje meegeven. 14:30 - proefpersonen mogen tussendoortje in de les opeten. 15:30 - verzamelen en vragenlijst 3 invullen. 15:40 - Testronde 2. 16


- Haal zo kort mogelijk voor de testdag de boodschappen, zodat de voedingsmiddelen vers zijn (zie materialen). 5.3 Testdag: - Houd je aan de gemaakte planning. - Wees ’s ochtends iets eerder aanwezig, verdeel het lokaal in 2 helften en zet alle voedingsmiddelen voor het ontbijt klaar (bovenste foto links is dieet B onderste foto rechts is dieet A). - houd een paar tafels in het midden over, hier kun je de proefpersonen testen. (Dit is te zien op de bovenste foto rechts). -Informeer de proefpersonen goed welk nummer ze hebben en in welk dieet ze zitten. - Laat de proefpersonen voor het ontbijt de eerste vragenlijst invullen. - Laat de proefpersonen ontbijten. - Stuur de proefpersonen naar hun lessen en laat ze weten op welke tijdstippen zij weer in het lokaal moeten zijn. - Zet het tussendoortje klaar. - Als de proefpersonen op de afgesproken tijd, tussen 10:00 en 11:00, weer in het lokaal zijn neem je A3, B3 en C3 af. - Laat de proefpersonen daarna het tussendoortje eten en stuur ze weer terug naar hun lessen. - Zet de lunch klaar. - Als de proefpersonen op de afgesproken tijd, tussen 12:50 en 13:30, weer in het lokaal zijn laat je ze vragenlijst 2 invullen. - Laat de proefpersonen lunchen. - Stuur de proefpersonen weer terug naar hun lessen en geeft ze een tussendoortje mee dat ze rond 14:30 mogen opeten. -Als de proefpersonen op de afgesproken tijd, tussen 15:00 en 16:00, weer in het lokaal zijnen laat je ze vragenlijst 3 invullen en neem je test A4, B4 en C4 af. - Hierna zijn de proefpersonen klaar en mogen ze weer eten naar eigen wens. - Verzamel alle resultaten en verwerk deze in de tabel waar je ook de 0-meting in hebt staan. (zie bijlage) - Bereken het gemiddelde van alle testen en verwerk dit in de tabel. - Bereken vervolgens het verschil tussen het gemiddelde van de 0-meting en het gemiddelde van de testdag. -Verwerk ook alle vragenlijsten in een tabel. - Door (het gemiddelde van de 0-meting) - (het gemiddelde van de testdag (dieetmeting)) te doen kan je zien of de concentratie van de proefpersonen beter, slechter of gelijk is gebleven. - Om te kijken of alle resultaten van de concentratietesten betrouwbaar zijn moet je de vragenlijsten nakijken, hierin kan je bijv. zien of iemand zich door andere redenen niet goed kon concentreren. 17


6. Resultaten 6.1 De gegevens van de proefpersonen Proefpersoon nummer Dieet Geslacht Leeftijd 1 A Vrouw 15 jaar 2 B Man 14 jaar 3 A Vrouw 16 jaar 4 B Vrouw 15 jaar 5 B Vrouw 15 jaar 6 B Vrouw 16 jaar 7 A Vrouw 15 jaar 8 A Vrouw 15 jaar 9 A Man 15 jaar 10 B Vrouw 15 jaar 11 B Vrouw 14 jaar 12 A Man 15 jaar 13 B Man 15 jaar 14 B Vrouw 15 jaar 15 A Man 15 jaar 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

B A A B A B B A B A A A B A B

Man Vrouw Man Man Man Man Man Man Vrouw Vrouw Vrouw Man Man Man Man

16 jaar 16 jaar 17 jaar 16 jaar 17 jaar 15 jaar 16 jaar 16 jaar 16 jaar 16 jaar 16 jaar 16 jaar 16 jaar 16 jaar 16 jaar

Diabeet nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee

Allergieën nee nee niet meer Hooikoorts nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee

Lengte 1,65 m 1,87 m 1,78 m 1,63 m 1,60 m 1,84 m 1,64 m 1,72 m 1,72 m 1,67 m 1,70 m 1,78 m 1,77 m 1,76 m 1,83 m

Gewicht 70 Kg 91 Kg 67 Kg 62 Kg 64 Kg 63 Kg 53 Kg 48 Kg 55 Kg 56 Kg 50 Kg 75 kg 65 Kg 55 Kg 70 Kg

ADHD nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee

Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee

Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Zuivelproducten Nee Nee Nee Nee Nee Nee

1,85 m 1,70 m 1,77 m 1,90 m 1,83 m 1,77 m 1,90 m 1,90 m 1,64 m 1,80 m 1,70 m 1,80 m 1,89 m 1,91 m 1,90 m

65 Kg 56 Kg 50 Kg 70 Kg 75 Kg 64 Kg 67 Kg 69 Kg 54 Kg 65 Kg 59 Kg 83 Kg 75 Kg 69 Kg 84 Kg

Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee

BMI 25,7 26 21,1 23,3 25 18,6 19,7 16,2 18,6 20,1 17,3 23,7 20,7 17,8 20,9 19 19,4 16 19,4 22,4 20,4 18,6 19,1 20,1 20,1 20,4 25,6 21 18,9 23,3

De gegevens van onze proefpersonen. (Geslacht, leeftijd, lengte en het gewicht) Daarnaast hebben wij gevraagd of ze diabeet zijn, ADHD- of allergieën hebben, omdat de invloed van suikers op mensen die diabetes of ADHD hebben heel duidelijk te zien zijn en we met bepaalde allergieën rekening kunnen houden bij de indeling van de diëten. (bijv. bij proefpersoon 24) Wij hebben haar in dieet B ingedeeld omdat zij niet alle voedingsmiddelen van Het gezond dieet mag eten/drinken.

18

X X

X X

X


6.2 Indeling van de groepen Groep A 1 25,7 3 21,1 7 19,7 8 16,2 9 18,6 12 23,7 15 20,9 17 19,4 X 18 16 X 20 22,4 23 19,1 X 25 20,1 26 20,4 27 25,6 29 18,9 Gem. BMI = 20,64

Hiernaast is onze eerste indeling van beide diĂŤten te zien, het gemiddelde BMI ligt niet ver uit elkaar dus hadden we twee (bijna) gelijke groepen. Maar omdat 5 mensen op de testdag niet zijn komen opdagen (de proefpersonen met een kruisje), is het gemiddelde beĂŻnvloed en zijn onze resultaten niet meer helemaal betrouwbaar, de beide groepen zijn niet meer gelijkwaardig. Hieronder het BMI van de complete groepen. Proefpersoon 16 is bij testmoment 2 op de testdag niet komen opdagen. We hebben hier in onze testresultaten rekening mee gehouden.

Groep A

Groep B 2 26 4 23,3 5 25 6 18,6 10 20,1 11 17,3 13 20,7 14 17,8 16 19 19 19,4 21 20,4 X 22 18,6 24 20,1 28 21 30 23,3 X Gem. BMI = 20,69

Groep B 1

25,7

2

26

3

21,1

4

23,3

7

19,7

5

25

8

16,2

6

18,6

9

18,6

10

20,1

12

23,7

11

17,3

15

20,9

13

20,7

20

22,4

14

17,8

25

20,1

16

19

26

20,4

19

19,4

27

25,6

22

18,6

29

18,9

24

20,1

28

21

Gem. BMI= 21.1 Gem. BMI = 20,5

19


6.3 Gemiddelde test resultaten Hier zijn alle gemiddelde resultaten te zien. De resultaten van groep A en groep B ’s ochtends boven de zwarte streep en de resultaten van groep A en groep B onder de zwarte streep. Omdat we bij test A en test B de resultaten verwerken in seconden en het aantal fouten hebben we formules bedacht om te berekenen hoeveel punten ze hebben behaald. Hierdoor zijn de resultaten makkelijker te vergelijken. Voor test A de formule: behaalde tijd + (aantal fouten x 10). Voor test B de formule: behaalde tijd + (fouten x 5). En omdat het verschil in test C heel klein was hebben we bij test C de formule: (Aantal woorden x 10) gebruikt.

20


6.4 Gemiddelde test resultaten weergeven in het aantal behaalde punten

Verbetering in resultaten t.o.v. de 0-meting - 's ochtends 30

25

20

Aantal punten

Test A - Groep A Test A - Groep B

15

Test B - Groep A Test B - Groep B

10

Test C - Groep A Test C - Groep B

5

0 Test A - Groep A Test A - Groep B Test B - Groep A Test B - Groep B Test C - Groep A Test C - Groep B -5

Verbetering in resultaten t.o.v. de 0-meting - 's middags 25

20

Aantal punten

Test A- Groep A 15

Test A- Groep B Test B - Groep A Test B - Groep B

10

Test C - Groep A Test C - Groep B

5

0 Test A- Groep A Test A- Groep B Test B - Groep A Test B - Groep B Test C - Groep A Test C - Groep B

21


7. Verklaring resultaten Gelet op het aantal behaalde punten (te zien in de tabel op pagina x en in de staafdiagrammen op pagina x) is te zien dat: 7.1 in test A ’s Ochtends: - groep A en groep B beide zijn verbeterd t.o.v. hun 0-meting. - groep A met 12,7 punten. - groep B met 3,7 punten. ’s Middags: - groep A en groep B beide zijn verbeterd t.o.v. hun 0-meting. - groep A met 8,5 punten. - groep B met 0,6 punten. Test A meet: hoe snel/hoe goed de hersenen het impuls om woorden te lezen, kunnen onderdrukken, de concentratie op basis van de veel en sterke aandacht en de concentratie op basis van stabiele en evenwichtige aandacht. Bij beide groepen is de concentratie verbeterd met het door hun gevolgde dieet. Maar groep A is ’s ochtends met 9 punten en ’s middags met 7,9 punten beter dan groep B. De grote verbetering t.o.v. de 0-meting van groep A komt doordat groep A dieet A heeft gevolgd. Dieet A is een gezond dieet dat deels is gebaseerd op het ‘oerdieet’ hierdoor heeft groep A veel voedingsstoffen binnen gekregen die een goede werking hebben op de concentratie (o.a. vezels, magere eiwitten, ongeraffineerde vetten en verschillende vitamines en mineralen). En heeft groep A weinig tot geen voedingsstoffen binnen gekregen die een negatieve invloed hebben op de hersenen (zoals geraffineerde vetten, suikers en conserveringsmiddelen) hierdoor kon groep A zich optimaal concentreren. Hieruit is te concluderen dat de gezonde voeding de meest positieve invloed heeft op de concentratie op basis van de veel en sterke aandacht en de concentratie op basis van stabiele en evenwichtige aandacht. En dat met gezonde voeding de impuls om woorden te lezen beter en sneller is te onderdrukken. 7.2 In test B: ’s Ochtends: - groep A en groep B beide zijn verbeterd t.o.v. hun 0-meting. - groep A met 17,08 punten. - groep B met 29,16 punten. ’s Middags: - groep A en groep B beide zijn verbeterd t.o.v. hun 0-meting. - groep A met 22,83 punten. - groep B met 16,56 punten. Test B meet de concentratie op basis van de detailgerichte aandacht, de secure en diepgaande aandacht, de veel en sterke aandacht en de langdurige aandacht. De concentraties zijn bij beide groepen verbeterd, maar groep B is ’s ochtends 11,08 punten beter dan groep A. En ’s middags is groep A 6,27 punten beter dan groep B. Dit komt doordat groep B dieet B heeft gevolgd. Dieet B is een dieet vol geraffineerde- en suikerrijke producten, deze producten bevatten veel voedingsstoffen die een negatieve invloed hebben op de concentratie (o.a. conserveringsmiddelen, geraffineerde vetten en toegevoegde suikers) en doordat dieet B bijna uit alleen maar geraffineerde producten bestaat levert het dieet bijna geen voedingsstoffen die een goede werking hebben op de concentratie. De grote hoeveelheid suikers in dieet B veroorzaken een schommeling in de bloedsuikerspiegel, de suikers leveren eerst heel veel energie en daarna veroorzaken ze een dipje. Dit is de oorzaak voor goede resultaten van groep B ’s ochtends en de slechte resultaten ’s middags. Hieruit is te concluderen dat ongezonde voeding en met name suikers op langere termijn een slechte invloed hebben op de concentratie op basis van de detailgerichte aandacht, de secure en diepgaande aandacht en de veel en sterke aandacht. 22


7.3 In test C ‘s Ochtends - groep A en groep B beide zijn verslechterd t.o.v. hun 0-meting. - groep A met 0,80 punten verslechterd - groep B met 4,7 punten verslechterd ’s Middags - groep A en groep B beide zijn verbeterd t.o.v. hun 0-meting. - Groep A met 1,7 punten - Groep B met 5,0 punten Test C meet de concentratie op basis van de globale aandacht, de oppervlakkige aandacht, de veel en sterke aandacht en de langdurige aandacht. Beide groepen zijn ’s ochtends verslechterd, en ’s middags verbeterd t.o.v. hun 0-meting. Groep B scoorde ‘s ochtends 3,9 punten slechter dan groep A en ’s middags 3,3 punten beter dan groep A. Dit komt doordat ’s ochtends beide groepen in een dipje zaten en groep B door de grote hoeveelheid geraffineerde producten in dieet B hier meer van merkten en dus een slechtere concentratie hadden. ’s Middags daarentegen hebben de grote hoeveelheid suikers in dieet B een positief effect gehad op de proefpersonen in groep B. Een te veel aan suikers is normaal gesproken ongezond, maar het veroorzaakt wel een positief effect op het geheugen (met name het vermogen om iets te onthouden). Hieruit is te concluderen dat geraffineerde producten een slechte invloed hebben op de concentratie op basis van globale aandacht, de oppervlakkige aandacht, de veel en sterke aandacht en de langdurige aandacht. En dat een grote hoeveelheid suikers (glucose) een positieve invloed heeft op de concentratie op basis van globale aandacht, de oppervlakkige aandacht, de veel en sterke aandacht en de langdurige aandacht.

De resultaten van test A, test B en test C weergegeven in tijd en seconden en het aantal woorden hebben we ook verwerkt in grafieken. Deze grafieken staan in de bijlage. Ook staan in de bijlage de resultaten van alle individuele proefpersonen.

23


8. Resultaten invullijst. 8.1 Resultaten invullijst weergegeven in grafieken. Moment 1 (10:00) In deze grafieken kun je zien hoe de proefpersonen hun voelden. Of het dieet veel invloed had op hun concentratie en of het verschilt met hoe ze zich normaal voelen. Bij de toevoeging staat wat de proefpersonen op de invullijsten hadden geschreven. (bv. Ja: 1- Normaal meer fruit bij ontbijt. Proefpersoon 1 eet normaal meer fruit bij het ontijt.)

Groep A moment 1 (10:00) 12

10

8

6

Ja Mwha Nee

4

2

0 Voel je je moe?

Heb je veel energie?

Kan je goed Kan je je goed opletten in de les? concentreren?

Verschilt dit met hoe je je normaal voelt?

Groep B moment 1 (10:00) 12

10 Ja 8

mwha nee

6

4

2

0 Voel je je moe?

Heb je veel energie?

Kan je goed Kan je je goed opletten in de les? concentreren?

Verschilt dit met hoe je je normaal voelt?

24


Invullijst moment 1 Groep A tot. 12 personen Voel je je moe? Heb je veel energie? Kan je goed opletten in de les? Kan je je goed concentreren? Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Antwoord ja/mwha: Hoe voel je je normaal?

Ja 5 = 41,7% 4 = 33,3% 6 = 50% 5 = 41,7% 2 = 16,7%

mwha 7 = 58,3% 4 = 33,3% 5 = 41,7% 4 = 33,3% 1 = 8,3%

nee

Heb je genoeg gegeten? Zo nee, waar komt dit door?

9 = 75%

2 = 16,7%

1 = 8,3%

Heb je nog een toevoeging?

1 = 8,3%

Invullijst moment 1 Groep B tot. 13 personen Voel je je moe? Heb je veel energie? Kan je goed opletten in de les? Kan je je goed concentreren? Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Antwoord ja/mwha: Hoe voel je je normaal?

Ja 6 = 46,2% 3 = 23,1% 6 = 46,2% 3 = 23,1% 6 = 46,2%

mwha 3 = 23,1% 4 = 30,8% 5 = 38,5% 9 = 69,2% 3 = 23,1%

nee 4 = 30,8% 6 = 46,2% 2 = 15,4% 1 = 7,7% 4 = 30,8%

Heb je genoeg gegeten? Zo nee, waar komt dit door?

10 = 76,9%

1 = 7,7%

2 = 15,4%

Heb je nog een toevoeging?

2 = 15,4%

Toevoeging Groep A Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Ja 1- Normaal eet meer fruit bij het ontbijt. Ja 12- Normaal niet hongerig en meer energie. Mwha 9 – Normaal minder moe.

4 = 33,3% 1 = 8,3% 3 = 25% 9 = 75%

11 = 91,7%

11 = 84,6%

Heb je genoeg gegeten? Nee 12 – niet lekker eten. Mwha 9 – geen honger. Mwha 3 – moest werken.

Heb je nog een toevoeging? Ja 29 – is ook moe door vakantie. Toevoeging Groep B Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Ja 2 – Normaal fitter. Ja 6 - Normaal fitter, energieker. Ja 13 - Normaal levendiger, voller. Ja 22 – Normaal fitter. Ja 28 - Normaal minder futloos. Mwha 4 - Normaal beetje moe. Mwha 5 - Normaal iets meer energie minder vol van het eten. mwha 19 - Normaal vaak moe. Mwha 24 - Normaal minder misselijk.

Heb je genoeg gegeten? Nee 19 – wit brood met te veel zoetigheid. Mwha 24 – eet nooit wit brood. Mwha 28 – te weinig gevarieerd eten. Heb je nog een toevoeging? Ja 13 – eten wat niet lekker. Ja 19 – weinig geslapen, waarschijnlijk oorzaken Moe/concentratie probleem.

25


8.2 Verklaring groep A moment 1 (10:00 uur) Pagina 24 en 25: Grafiek en de tabel van hoe groep A zich voelde.     

5 proefpersonen voelden zich moe, 0 mensen voelden zich niet moe en 7 personen zater er tussen in. 4 personen hadden veel energie, 4 personen hadden geen energie en 4 mensen zater er tussen in. 6 personen konden goed opletten in de les, 1 persoon kon niet goed opletten en 5 personen zaten daar tussen in. 5 personen konden zich goed concentreren, 3 personen konden zich niet goed concentreren en 4 zaten daar tussen in. 2 personen voelden verschil met normaal, 9 personen voelden geen verschil en 1 persoon voelde een beetje verschil. - Proefpersoon 1 eet normaal meer fruit bij het ontbijt. - Proefpersoon 12 voelt zich normaal minder hongerig en heeft meer energie. - Proefpersoon 9 voelt zich normaal minder moe. 9 personen hadden genoeg gegeten, 1 persoon had niet genoeg gegeten en 2 zaten daar tussen. - Proefpersoon 12 vondt het eten niet lekker. - Proefpersoon 9 had geen honger. - Proefpersoon 3 moest werken. 1 persoon had nog een toevoeging en 11 personen hadden geen toevoeging. - Proefpersoon 29 was ook moe door de vakantie

Groep A voelde zich redelijk moe, had wel tot geen energie, kon matig tot goed opletten in de les en kon zich matig tot goed concentreren. Groep A voelde weinig verschil met hoe ze zich normaal voelden, hieruit is te concluderen dat groep A waarschijnlijk normaal ook gezond eet of dat de voedingsstoffen van dieet A nog niet zijn ingewerkt (dus nog geen resultaat hebben).

26


8.3 Verklaring groep B moment 1 (10:00) Pagina 24 en 25: Grafiek en de tabel van hoe groep B zich voelde.     

6 personen voelden zich moe, 4 personen voelden zich niet moe en 3 personen zaten daar tussen in. 3 personen hadden veel energie, 6 personen hadden geen energie en 4 personen zaten daar tussen in. 6 personen konden goed opletten in de les, 2 personen konden niet goed opletten en 5 personen zaten daar tussen in. 3 personen konden zich goed concentreren, 1 persoon kon zich niet goed concentreren en 9 personen zaten daar tussen in. 6 personen voelden verschil met normaal, 4 personen voelden geen verschil met normaal en 3 personen voelden een beetje verschil met normaal. - Proefpersoon 2 voelt zich normaal fitter. - Proefpersoon 6 voelt zich normaal fitter en energieker. - Proefpersoon 13 voelt zich normaal levendiger en voller. - Proefpersoon 22 voelt zich normaal fitter. - Proefpersoon 28 voelt zich normaal minder futloos. - Proefpersoon 4 voelt zich normaal een beetje moe. - Proefpersoon 5 heeft normaal iets meer energie, doordat hij/zij normaal minder vol is van het eten. - Proefpersoon 19 voelt zich normaal vaak moe. - Proefpersoon 24 voelt zich normaal minder misselijk. 10 personen hadden genoeg gegeten, 2 personen hadden niet genoeg gegeten en 1 persoon zat daar tussen in. - Proefpersoon 19 eet normaal geen wit brood met te veel zoetigheid. - Proefpersoon 24 eet normaal geen wit brood. - Proefpersoon 28 vindt het eten te weinig gevarieerd. 2 personen hadden nog een toevoeging, 11 personen hadden geen toevoeging. - Proefpersoon 13 vondt het eten niet lekker. - Proefpersoon 19 had te weinig geslapen, dit is waarschijnlijk de oorzaak van zijn concentratie probleem.

Groep B voelde zich wel tot niet moe, hadden wel tot geen energie, kon matig tot goed opletten in de les, en kon zich matig concentreren. Groep B was minder fit vergeleken met normaal. Verklaring moment 1 (10:00) Groep B voelde zich minder moe en kon zich minder goed concentreren t.o.v. hoe ze zich normaal voelden. Hieruit is te concluderen dat de grote hoeveelheid suikers in dieet B zorgden voor meer energie bij groep B waardoor ze zich minder moe voelden dan normaal. Groep A voelde geen verschil met hoe ze zich normaal voelden. Hieruit is te concluderen dat groep A normaal gesproken ook al gezond eet of dat de voedingsstoffen nog niet volledig zijn ingewerkt (dus nog geen resultaten leveren).

27


8.4 Resultaten invullijst weergegeven in grafieken. Moment 2 (12:50)

Groep A moment 2 (12:50) 12

10

8

6

Ja mwha

4

nee

2

0 Voel je je moe?

Heb je veel energie?

Kan je goed opletten in de les?

Kan je je goed Verschilt dit met concentreren? hoe je je normaal voelt?

Groep B moment 2 ( 12:50) 12

10

8

6

Ja mwha

4

nee

2

0 Voel je je moe?

Heb je veel energie?

Kan je goed opletten in de les?

Kan je je goed Verschilt dit met concentreren? hoe je je normaal voelt?

28


Invullijst moment 2 Groep A tot. 12 personen Voel je je moe? Heb je veel energie? Kan je goed opletten in de les? Kan je je goed concentreren? Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Antwoord ja/mwha: Hoe voel je je normaal?

Ja 3 = 25% 6 = 50% 4 = 33,3% 5 = 41,7% 2 = 16,7%

Heb je genoeg gegeten? Zo nee, waar komt dit door?

11 = 91,7%

1 = 8,3%

Heb je nog een toevoeging?

3 = 25%

9 = 75%

Invullijst moment 2 Groep B tot. 13 personen Voel je je moe? Heb je veel energie? Kan je goed opletten in de les? Kan je je goed concentreren? Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Antwoord ja/mwha: Hoe voel je je normaal?

Ja 2 = 15,4% 5 = 38,5% 5 = 38,5% 6 = 46,2% 3 = 23,1%

mwha 3 = 23,1% 6 = 46,2% 5 = 38,5% 5 = 38,5% 2 = 15,4%

nee 8 = 61,5% 2 = 15,4% 3 = 23,1% 2 = 15,4% 8 = 61,5%

Heb je genoeg gegeten? Zo nee, waar komt dit door?

11 = 84,6%

1 = 7,7%

1 = 7,7%

Heb je nog een toevoeging?

2 = 15,2%

Toevoeging Groep A Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Ja 12 – Normaal drukker, minder moe. Ja 20 – Normaal actiever, energieker.

mwha 6 = 50% 3 = 25% 6 = 50% 5 = 41,7%

nee 3 = 25% 3 = 25% 2 = 16,7% 2 = 16,7% 10 = 83,3%

11 = 84,6%

Heb je genoeg gegeten? Nee 12 – niet lekker eten, geen zin in eten.

Heb je nog een toevoeging? Ja 7 – heeft het de hele tijd koud. Ja 15 – heeft net gegymd. Ja 25 – heeft buikpijn. Toevoeging Groep B Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Ja 6 – Normaal fitter, energieker. Ja 13 – Normaal levendiger. Ja 24 – Normaal iets rustiger. Mwha 19 – Normaal af en toe moe. Mwha 28 – Normaal iets energieker.

Heb je genoeg gegeten? Nee 19 – het ontbijt. Mwha 13 – er was niet meer.

Heb je nog een toevoeging? Ja 6 – maag is een beetje overstuur. Ja 19 – weinig geslapen.

29


8.5 Verklaring groep A moment 2 (12:50 uur) Pagina 28 en 29: Grafiek en de tabel van hoe groep A zich voelde.     

 

3 proefpersonen voelden zich moe, 3 mensen voelden zich niet moe en 6 personen zater er tussen in. 6 personen hadden veel energie, 3 personen hadden geen energie en 3 mensen zater er tussen in. 4 personen konden goed opletten in de les, 6 personen kon niet goed opletten en 2 personen zaten daar tussen in. 5 personen konden zich goed concentreren, 2 personen konden zich niet goed concentreren en 5 zaten daar tussen in. 2 personen voelden verschil met normaal, 10 personen voelden geen verschil en 0 personen voelde een beetje verschil. - Proefpersoon 12 voelt zich normaal drukker en minder moe. - Proefpersoon 20 voelt zich normaal actiever en energieker. 11 personen hadden genoeg gegeten, 1 persoon had niet genoeg gegeten en 0 zaten daar tussen. - Proefpersoon 12 vondt het eten niet lekker en had geen zin in eten. 3 personen had nog een toevoeging en 9 personen hadden geen toevoeging. - Proefpersoon 7 heeft het de heletijd koud gehad. - Proefpersoon 15 had net gegymd. - Proefpersoon 25 had buikpijn.

Groep A voelde zich minder moe t.o.v moment 1, had matige energie, kon matig opletten in de les, kon zich matig tot goed concentreren. Groep A voelde weinig verschil met normaal.

30


8.6 Verklaring groep B. Moment 2 (12:50 uur) Pagina 28 en 29: Grafiek en de tabel van Groep B. Moment 2.     

2 personen voelden zich moe, 8 personen voelden zich niet moe en 3 personen zaten daar tussen in. 5 personen hadden veel energie, 2 personen hadden geen energie en 6 personen zaten daar tussen in. 5 personen konden goed opletten in de les, 3 personen konden niet goed opletten en 5 personen zaten daar tussen in. 6 personen konden zich goed concentreren, 2 persoon kon zich niet goed concentreren en 5 personen zaten daar tussen in. 3 personen voelden verschil met normaal, 8 personen voelden geen verschil met normaal en 2 personen voelden een beetje verschil met normaal. - Proefpersoon 6 voelt zich normaal fitter en energieker. - Proefpersoon 13 voelt zich normaal levendiger. - Proefpersoon 19 voelt zich normaal af en toe moe - Proefpersoon 24 voelt zich normaal iets rustiger. - Proefpersoon 28 voelt zich normaal iets energieker. 11 personen hadden genoeg gegeten, 1 personen hadden niet genoeg gegeten en 1 persoon zat daar tussen in. - Proefpersoon 13 vondt dat er te weinig eten was. - Proefpersoon 19 had moeite met het ontbijt. 2 personen hadden nog een toevoeging, 11 personen hadden geen toevoeging. - Proefpersoon 6 zijn/maag was een beetje overstuur. - Proefpersoon 19 had te weinig geslapen.

Groep B voelde zich matig tot niet moe, had matige energie, kon matig tot goed opletten in de les en matig tot goed concentreren. Groep B voelde matig tot veel verschil met normaal. Verklaring moment 2 (12:50): Groep B voelde zich nog steeds minder moe t.o.v. hoe ze zich normaal voelden, hieruit is te concluderen dat een grote hoeveelheid suikers zorgt voor meer energie waardoor groep B zich minder moe voelt dan normaal. Groep A voelde zich minder moe t.o.v. moment 1, hieruit is te concluderen dat ook de gezonde voeding zorgt voor meer energie waardoor groep A zich minder moe voelt t.o.v moment 1.

31


8.7 Resultaten invullijst weergegeven in grafieken. Moment 3 (15:30)

Groep A moment 3 (15:30) 12

10

8

6

Ja mwha

4

nee

2

0 Voel je je moe?

Heb je veel energie?

Kan je goed opletten in de les?

Kan je je goed Verschilt dit met concentreren? hoe je je normaal voelt?

Groep B moment 3 (15:30) 12

10

8

Ja

6

mwha nee

4

2

0 Voel je je moe?

Heb je veel energie?

Kan je goed opletten in de les?

Kan je je goed concentreren?

Verschilt dit met hoe je je normaal voelt?

32


Invullijst moment 3 Groep A tot. 12 personen 100% Voel je je moe? Heb je veel energie? Kan je goed opletten in de les? Kan je je goed concentreren? Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Antwoord ja/mwha: Hoe voel je je normaal?

Ja 1 = 8,3% 5 = 41,7% 10 = 83,3% 10 = 83,3%

Heb je genoeg gegeten? Zo nee, waar komt dit door?

12 = 100%

Heb je nog een toevoeging?

3 = 25%

Invullijst moment 3 Groep B tot. 12 personen Voel je je moe? Heb je veel energie? Kan je goed opletten in de les? Kan je je goed concentreren? Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Antwoord ja/mwha: Hoe voel je je normaal?

Ja 4 = 33,3% 2 = 16,7% 6 = 50% 6 = 50% 5 = 41,7%

mwha 3 = 25% 6 = 50% 4 = 33,3% 2 = 16,7% 2 = 16,7%

nee 5 = 41,7% 4 = 33,3% 2 = 16,7% 4 = 33,3% 5 = 41,7%

Heb je genoeg gegeten? Zo nee, waar komt dit door?

9 = 75%

1 = 8,3%

2 = 16,7%

Heb je nog een toevoeging?

3 = 25%

Toevoeging Dieet A. Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Mwha 20 – Normaal actiever.

Toevoeging Dieet B Verschilt dit met hoe je je normaal voelt? Ja 5 – Normaal meer energie. Ja 13 – Normaal levendiger. Ja 19 – Normaal minder hongerig. Ja 22 - Normaal minder hongerig. Mwha 6 – Normaal fitter, energieker. Mwha 24 – Normaal beetje misselijk.

mwha 3 = 25% 6 = 50% 2 = 16,7% 2 =16,7% 1 = 8,3%

nee 8 = 66,7% 1 = 8,3%

11 = 91,7%

9 = 75%

9 = 75%

Heb je nog een toevoeging? Ja 8 – energie drankje gehad. Ja 9 – volkoren boterham met kaas gehad. Ja 25 – meestal moe door gym.

Heb je genoeg gegeten? Nee 13 – niet echt lekker. Nee 19 – witbrood. Mwha 22 – zelf niet meer pakken.

Heb je nog een toevoeging? Ja 5 – misselijk, eet normaal wat anders. Ja 6 – misselijk, water Mwha 28 – Normaal iets meer eten is wel noodzakelijk. gedronken. Ja 13 – water gedronken.

33


8.8 Verklaring groep A moment 3 (15:30 uur) Pagina 32 en 33: Grafiek en de tabel van hoe groep A zich voelde.     

 

1 proefpersonen voelden zich moe, 8 mensen voelden zich niet moe en 3 personen zater er tussen in. 5 personen hadden veel energie, 1 personen hadden geen energie en 6 mensen zater er tussen in. 10 personen konden goed opletten in de les, 0 personen kon niet goed opletten en 2 personen zaten daar tussen in. 10 personen konden zich goed concentreren, 0 personen konden zich niet goed concentreren en 2 zaten daar tussen in. 0 personen voelden verschil met normaal, 11 personen voelden geen verschil en 1 persoon voelde een beetje verschil. - Proefpersoon 20 voelt zich normaal actiever. Alle proefpersonen hadden genoeg gegeten. 3 personen had nog een toevoeging en 9 personen hadden geen toevoeging. - Proefpersoon 8 heeft een slokje energiedrank gehad. - Proefpersoon 9 heeft een volkoren boterham met kaas gehad. - Proefpersoon 25 is meestal moe door gym.

Groep A voelde zich matig tot niet moe, had matig tot wel energie, kon goed opletten in de les en kon zich goed concentreren. Groep A voelde weinig verschil met hoe ze zich normaal voelden.

34


8.9 Verklaring groep B moment 3 (15:30 uur) Pagina 32 en 33: Grafiek en de tabel van hoe groep A zich voelde.     

4 personen voelden zich moe, 5 personen voelden zich niet moe en 3 personen zaten daar tussen in. 2 personen hadden veel energie, 4 personen hadden geen energie en 6 personen zaten daar tussen in. 6 personen konden goed opletten in de les, 2 personen konden niet goed opletten en 4 personen zaten daar tussen in. 6 personen konden zich goed concentreren, 4 persoon kon zich niet goed concentreren en 2 personen zaten daar tussen in. 5 personen voelden verschil met normaal, 5 personen voelden geen verschil met normaal en 2 personen voelden een beetje verschil met normaal. - Proefpersoon 5 heeft normaal meer energie - Proefpersoon 6 voelt zich normaal fitter en energieker. - Proefpersoon 13 voelt zich normaal levendiger. - Proefpersoon 19 voelt zich normaal minder hongerig. - Proefpersoon 24 voelt zich normaal een beetje misselijk. - Proefpersoon 28 eet normaal meer. 9 personen hadden genoeg gegeten, 2 personen hadden niet genoeg gegeten en 1 persoon zat daar tussen in. - Proefpersoon 13 vondt dat het eten niet lekker was. - Proefpersoon 19 eet normaal geen wit brood. - Proefpersoon 22 kon zelf niks meer pakken. 3 personen hadden nog een toevoeging, 9 personen hadden geen toevoeging. - Proefpersoon 5 was misselijk en eet normaal wat anders - Proefpersoon 6 was misselijk en heeft water buiten het dieet gedronken. - Proefpersoon 13 heeft water buiten het dieet gedronken.

Groep B voelde zich wel tot niet moe, had matig tot geen energie, kon wel tot niet opletten in de les en kon wel tot niet concentreren. Groep B voelde wel tot geen verschil met hoe ze zich normaal voelen.

Verklaring moment 3 (15:30): (Alle proefpersonen hebben tussen 13:00 en 15:00 gym gehad) Groep B voelde zich vermoeider dan groep A t.o.v. hoe ze zich normaal voelden. Hieruit is te concluderen dat de grote hoeveelheid suikers na verloop van tijd een dipje veroorzaken, dit is te merken omdat beide groepen zich nu ook fysiek moesten inspannen. Ook kon groep A beter opletten en zich beter concentreren in de les t.o.v. hoe ze zich normaal voelden. En kon groep B minder goed opletten en zich minder goed concentreren in de les t.o.v. hoe ze zich normaal voelden. Hieruit is te concluderen dat gezonde voeding een positieve invloed heeft op de mate van opletten en de mate van concentreren. En ongezonde voeding een negatieve invloed heeft op de mate van opletten en de mate van concentreren.

35


9. Algemene verklaring resultaten Test A: Test A meet: hoe snel/hoe goed de hersenen het impuls om woorden te lezen, kunnen onderdrukken, de concentratie op basis van de veel en sterke aandacht en de concentratie op basis van stabiele en evenwichtige aandacht. Bij beide groepen is de concentratie verbeterd met het door hun gevolgde dieet. Maar groep A is ’s ochtends met 9 punten en ’s middags met 7,9 punten beter dan groep B. De grote verbetering t.o.v. de 0-meting van groep A komt doordat groep A dieet A heeft gevolgd. Dieet A is een gezond dieet dat deels is gebaseerd op het ‘oerdieet’ hierdoor heeft groep A veel voedingsstoffen binnen gekregen die een goede werking hebben op de concentratie (o.a. vezels, magere eiwitten, ongeraffineerde vetten en verschillende vitamines en mineralen). En heeft groep A weinig tot geen voedingsstoffen binnen gekregen die een negatieve invloed hebben op de hersenen (zoals geraffineerde vetten, suikers en conserveringsmiddelen) hierdoor kon groep A zich optimaal concentreren. Test B: Test B meet de concentratie op basis van de detailgerichte aandacht, de secure en diepgaande aandacht, de veel en sterke aandacht en de langdurige aandacht. De concentraties zijn bij beide groepen verbeterd, maar groep B is ’s ochtends 11,08 punten beter dan groep A. En ’s middags is groep A 6,27 punten beter dan groep B. Dit komt doordat groep B dieet B heeft gevolgd. Dieet B is een dieet vol geraffineerde- en suikerrijke producten, deze producten bevatten veel voedingsstoffen die een negatieve invloed hebben op de concentratie (o.a. conserveringsmiddelen, geraffineerde vetten en toegevoegde suikers) en doordat dieet B bijna uit alleen maar geraffineerde producten bestaat levert het dieet bijna geen voedingsstoffen die een goede werking hebben op de concentratie. De grote hoeveelheid suikers in dieet B veroorzaken een schommeling in de bloedsuikerspiegel, de suikers leveren eerst heel veel energie en daarna veroorzaken ze een dipje. Dit is de oorzaak voor goede resultaten van groep B ’s ochtends en de slechte resultaten ’s middags. Test C: Test C meet de concentratie op basis van de globale aandacht, de oppervlakkige aandacht, de veel en sterke aandacht en de langdurige aandacht. Beide groepen zijn ’s ochtends verslechterd, en ’s middags verbeterd t.o.v. hun 0-meting. Groep B scoorde ‘s ochtends 3,9 punten slechter dan groep A en ’s middags 3,3 punten beter dan groep A. Dit komt doordat ’s ochtends beide groepen in een dipje zaten en groep B, door de grote hoeveelheid geraffineerde producten in dieet B, hier meer van merkten en dus een slechtere concentratie hadden. ’s Middags daarentegen hebben de grote hoeveelheid suikers in dieet B een positief effect gehad op de proefpersonen in groep B. Een te veel aan suikers is normaal gesproken ongezond, maar het veroorzaakt wel een positief effect op het geheugen (met name het vermogen om iets te onthouden).

36


Moment 1 (10:00) : Groep B voelde zich minder moe en kon zich minder goed concentreren t.o.v. hoe ze zich normaal voelden. Hieruit is te concluderen dat de grote hoeveelheid suikers in dieet B zorgden voor meer energie bij groep B waardoor ze zich minder moe voelden dan normaal. Groep A voelde geen verschil met hoe ze zich normaal voelden. Hieruit is te concluderen dat groep A normaal gesproken ook al gezond eet of dat de voedingsstoffen nog niet volledig zijn ingewerkt (dus nog geen resultaten leveren). Moment 2 (12:50) : Groep B voelde zich nog steeds minder moe t.o.v. hoe ze zich normaal voelden, hieruit is te concluderen dat een grote hoeveelheid suikers zorgt voor meer energie waardoor groep B zich minder moe voelt dan normaal. Groep A voelde zich minder moe t.o.v. moment 1, hieruit is te concluderen dat ook de gezonde voeding zorgt voor meer energie waardoor groep A zich minder moe voelt t.o.v moment 1. Moment 3(15:30) : Groep B voelde zich vermoeider dan groep A t.o.v. hoe ze zich normaal voelden. Hieruit is te concluderen dat de grote hoeveelheid suikers na verloop van tijd een dipje veroorzaken, dit is te merken omdat beide groepen zich nu ook fysiek moesten inspannen. Ook kon groep A beter opletten en zich beter concentreren in de les t.o.v. hoe ze zich normaal voelden. En kon groep B minder goed opletten en zich minder goed concentreren in de les t.o.v. hoe ze zich normaal voelden. Hieruit is te concluderen dat gezonde voeding een positieve invloed heeft op de mate van opletten en de mate van concentreren. En ongezonde voeding een negatieve invloed heeft op de mate van opletten en de mate van concentreren.

37


10. -

Conclusie Wat is de invloed van voeding op je concentratie?

Dit klopt met onze hypothese. Als de voeding voornamelijk gezonde voedingsstoffen (vezels, vitaminen, mineralen, eiwitten, magere vetten en koolhydraten) bevat heeft het een positieve invloed op de algemene concentratie, en het meeste invloed op de concentratie op basis van de veel en sterke aandacht en de stabiele en evenwichtige aandacht. Daarnaast heeft gezonde voeding een positieve invloed op de werking van je hersenen, vooral met het onderdrukken van impulsen. Met gezonde voeding is bijvoorbeeld het impuls om woorden te lezen beter en sneller te onderdrukken dan normaal. Als de voeding voornamelijk geraffineerd is en ongezonde voedingsstoffen (geraffineerde vetten, toegevoegde suikers en conserveringsmiddelen) bevat heeft het een negatieve invloed op de algemene concentratie, en het meest op de concentratie op basis van de detail gerichte aandacht, de globale aandacht, de secure en diepgaande aandacht, de oppervlakkige aandacht, de veel en sterke aandacht en de langdurige aandacht. Daarnaast heeft ongezonde voeding een negatieve invloed op de werking van de hersenen, vooral met het onderdrukken van impulsen. Met ongezonde voeding is bijvoorbeeld het impuls om woorden te lezen moeilijker te onderdrukken dan normaal. Omdat ongezonde voeding erg weinig essentiĂŤle voedingsstoffen bevat ga je je op langere termijn vermoeid voelen en ook hierdoor kan je je minder goed concentreren. Suikers kunnen zowel positieve als negatieve invloed hebben op je concentratie. Suikers hebben, doordat ze een grote schommeling in de bloedsuikerspiegel veroorzaken, op korte termijn een positief effect en op langere termijn een negatief effect. Op korte termijn krijg je door een grote hoeveelheid suikers heel veel energie waardoor je je goed kan concentreren, maar na verloop van tijd zakt de bloedsuikerspiegel waardoor je in een dip komt. In een dip voel je je vermoeid en kan je je slecht concentreren. Suikers hebben echter wel een positieve werking op het geheugen, een grote hoeveelheid suiker (dus een hoog glucose gehalte) versterkt het vermogen van de hersenen om bepaalde dingen of zaken te onthouden.

38


11.

Discussie

Er zijn verschillende punten die wij zelf nog hebben aan te merken op ons onderzoek. Wij zijn een paar belangrijke zaken vergeten toe te voegen in ons onderzoek zoals: - Het vragen of onze proefpersonen ook dyslectisch zijn. Bij test A en test C hebben mensen met dyslectie meer tijd nodig om de woorden goed te kunnen lezen en op te noemen. Wij zijn vergeten om dit aan onze proefpersonen te vragen dus het kan zijn dat er ineens grote uitschieters zijn met de tijd, maar dat dit niet komt door het gevolgde dieet maar doordat het proefpersoon dyslectie heeft. Als het onderzoek ooit word herhaald is het dus een optie om dit wel aan de proefpersonen te vragen, zodat hier rekening mee kan worden gehouden. Omdat wij van al onze proefpersonen ook een 0-meting hebben afgenomen heeft het niet een grote invloed op onze resultaten, wel zou dit een verklaring kunnen zijn voor het hoge gemiddelde van een groep. - Vragenlijst af te nemen bij de 0-meting. Wij hadden op de testdag vragenlijsten laten invullen om te kijken of onze proefpersonen ook door andere factoren een verminderde concentratie konden hebben. Wij zijn vergeten om dit ook te doen bij de 0-meting. Bij de resultaten van de 0-meting is dus niet te controleren of deze score van die testen komen door hun eigen voedingspatroon of door een andere factor bijv.: vermoeidheid. Als het onderzoek ooit word herhaald is dit dus van belang om wel te doen, zo zijn de resultaten betrouwbaarder. - Vergeten om een vragenlijst af te nemen. Op de eerste testdag (dieetmeting) zijn we vergeten om voor het ontbijt de eerste vragenlijst te laten invullen door de proefpersonen, daarom hebben wij de vragenlijst afgenomen voor het eerste testmoment dus rond 10:00 uur. Omdat dit bij de eerste testdag is gebeurd hebben we precies hetzelfde gedaan bij de tweede testdag (dieetmeting). - Geen ‘mwha’ in de vragenlijst. Wij hebben in onze vragenlijst als opties gekozen: ja, nee en mwha. Achteraf gezien was dit niet verstandig. Veel van onze proefpersonen hebben mwha ingevuld op de vragenlijst en hierdoor hebben we niet een duidelijk beeld gekregen van hoe de testpersonen zich voelden met de voeding van het gevolgde dieet. Als het onderzoek ooit word herhaald moet de optie mwha dus uit de invullijsten. - Meer lekkere producten bij dieet A. Wij hebben twee keer 2 groepen getest en bij de eerste testdag hebben wij gemerkt dat veel proefpersonen de producten van dieet A niet lekker of te ongevarieerd vonden. Wij hebben het dieet toen niet aangepast omdat we het onderzoek zo gelijk mogelijk moeten houden. We hebben afgewacht hoe de tweede groep het eten vond en daar hebben we geen klachten van gehad. Het zou dus aan onze proefpersonen kunnen liggen, maar toch willen we dit punt in de discussie verwerken. Dat er misschien iets gevarieerde producten bij dieet A gehaald mogen worden.

39


Ook hebben we nog toevoegingen om het onderzoek betrouwbaarder te maken, want zelf hadden we niet genoeg tijd en budget om het onderzoek helemaal naar wens uit te voeren. Zelf zouden we meer proefpersonen willen testen, dus bijvoorbeeld minimaal 30 proefpersonen per groep, zo houd je toch een redelijk grote groep proefpersonen over als er mensen niet komen opdagen. En zouden we het langere tijd willen testen, bijvoorbeeld een hele week. De proefpersonen eten dan niet alleen ontbijt, lunch en tussendoortjes op basis van het dieet. Ook eten ze het diner op basis van het dieet. Dit zou een duidelijker beeld geven van hoe de voeding invloed heeft op de concentratie. Verder is het onderzoek, op de bovenstaande punten na, redelijk naar wens uitgevoerd. De testdagen waren soms wat chaotisch omdat we maar weinig tijd hadden tussen de lessen door om de proefpersonen te testen. En was het erg vervelend als er mensen niet kwamen opdagen. Vooral bij de 0meting zijn een paar mensen meerdere keren niet komen opdagen, we hebben in totaal voor twee groepen vier 0-metingen in gepland, terwijl dit er maar twee hoefden te zijn.

40


12.

Literatuurlijst

Van Broeckhoven, V. (2011). Tips, trucs en oefeningen voor een perfecte concentratie. Geraadpleegd op 16 juni 2014. http://www.verbeterjeconcentratie.com/Tips%20en%20Oefeningen%20voor%20een%20perfecte%20Concentratie% 20versie%201.1.pdf Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum Zuidoost Drenthe (2010). Kunnen de kinderen van tegenwoordig zich minder goed concentreren? Geraadpleegd op 4 augustus 2014. http://www.opdc-zodrenthe.nl/concentratie.htm Boekhorst, J. (2014). Wat is concentratie? Geraadpleegd op 4 augustus 2014. http://www.optimalegezondheid.com/concentratie-oefeningen-deel-1-wat-is-concentratie/ De Waal Malefijt, M. (2005, 2014) De invloed van voeding op de hersenen. Geraadpleegd op 4 augustus 2014 http://www.natuurdietisten.nl/detail.php?id=435&cod=430&page Bos, A. Gommers, M. Jansen, A. Kalverda, O. Passier, R. De Rouw, T. Smits, G. Waas, B. Westra, R. Biologie voor jou, leeropdrachtenboek 4B. Thema 6: regeling en waarneming. (Jaar van uitgave?) (vijfde druk, vijfde oplage). ’s-Hertogenbosch, Malmberg. Baptist, A. (2014). Geraffineerd en ongeraffineerd. Geraadpleegd op 20 november 2014. http://gezond-gewicht.info/geraffineerd-en-ongeraffineerd/ Bos, A. Gommers, M. Jansen, A. Kalverda, O. De Rouw, T. Smits, G. Waas, B. Westra, R. Biologie voor jou, leeropdrachtenboek 5B. Thema 4: voeding. (Jaar van uitgave?) (vijfde editie, eerste oplage) ’s-Hertogenbosch, Malmberg. Evemanders, A. (2008) Concentratie (test B). Geraadpleegd op 27 juni 2014. http://members.home.nl/evemanders/Anouk_Profielwerkstuk/Hoofdstuk%205/werkwijze.html

Adriaansz, A. (2011). Kunstmatige toevoegingen: ongevraagd in je eten. Geraadpleegd op 20 november 2014. http://jessevandervelde.com/kunstmatige-toevoegingen-de-ongezonde-aanvulling-op-je-voedingspatroon/ Het Voedingscentrum. (2004) De schijf van 5. Geraadpleegd op 20 november 2014. http://www.voedingscentrum.nl/nl/schijf-van-vijf/schijf.aspx H. Verhagen. Professor aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Welke voedingsstoffen zijn schadelijk voor de hersenen/de concentratie. Geraadpleegd op 19 november 2014, antwoord gekregen op 28 november 2014. info@rivm.nl en http://rivm.nl/Zoeken/Documenten_en_publicaties?query=neurotoxiciteit+in+de+hersenen&publishdate_from=&p ublishdate_till=&contenttype=report D. Van der Schuit (gediplomeerd diëtiste). Wat is “gezond” en wat is “ongezond”. Persoonlijk contact mee gehad en via de mail: info@dietistvanderschuit.nl 41


Wageningen University en Stichting DLO. Wat zijn de effecten van suiker op de hersenen. Geraadpleegd op 19 november, antwoord gekregen op 26 november 2014. Via Tel: 0317 480 100 en file:///C:/Documents%20and%20Settings/Bouma/Mijn%20documenten/Downloads/effect%20of%20sugar%20on%2 0behavior%20and%20mental%20performance.pdf

42


13.

Logboek PWS Formulier Berber

Naam leerling Leerling nummer Naam PWS-partner Naam PWS-begeleider Vak waarvoor het PWS word gemaakt

Berber Wierda 8243 Lisa Bouma Mevrouw Bosman Biologie

Datum Hoelaat, hoelang?

Waar?

Wie?

Wat, waarover?

Opmerkingen.

13-0314

Lokaal 77

Lisa, mw. Bosman

Pws onderwerp

13:05 – 13:30

Lokaal 77

Lisa, mw. Bosman

Pws onderwerp

Iets verder gekomen met wat we gaan onderzoeken Onderwerp gevonden.

25 min. 20:30 – 20:50

Thuis

-

Hoofdlijn van onderzoek op gesteld

Media

-

Alle voedingstoffen op een rijtje gezet

13:05 – 13:20

Lokaal 77

Lisa en mw. Bosman

Afspraak met mw. Bosman

15 min. 11:00 – 11:40

mediatheek

Lisa

13:05 – 13:30

Lokaal 77

Lisa en mw. Bosman

25 min. 15:00 – 17:00

Berber thuis

Lisa

08:15 – 09:00

Kis-ruimte

Lisa en mw. Bosman

Informatie over concentratie en voedingstoffen zoeken. Vragen beantwoord en onderwerp besproken Besproken wat we moeten doen. Diëtist zoeken, onderzoek opstellen Over Pws gehad

45 min 14:20 - 15:10

Mediatheek

Alleen

08:30 – 09:00 30 min.

20-0314 19-0314

20 min. 20-0314

12:20 – 13-05 45 min.

21-0314 26-0314

40 min. 26-0314 28-0414

120 min 16-0514 21-0514

50 min.

Alles wat op papier staat in de computer zetten.

Samen met Lisa werken om te kunnen uit werken. Van alle sites die we hebben, daar de stoffen vanaf gehaald. Beter beeld gekregen van onderwerp.

Een goed onderzoek opstellen Nog steeds onderzoek opstellen. Meer destilleren van de stof Nog even door sturen en een site verbeteren.

43


19-0614 10-0814 27-0814 03-0914 10-0914

17-0914 24-0914 27-0914 29-0914 30-0914

03-1014 06-1014 08-1014 13-1014

10:50 – 12:40

Mediatheek

Lisa

Alles op een rijtje zetten en afmaken.

110 min. 13:00 – 16:00

Lisa thuis

Lisa

Onderzoek uitwerken

Media en lokaal 77

Lisa en BSA

60 min 12:20 – 13:05

Onderzoek verbeteren en bespreken.

Media

Lisa

45 min. 10:30 – 11:00 12:20 – 12:50

Kantoor bus. Media

Mv. DKN, Mr. Bus en Lisa Lisa

60 min. 12:20-13:05

Media

Lisa

45 min. 12:20 – 13:05

Media

Lisa

45 min. 13:00- 17:00

Bij mij thuis

Lisa

300 min. 14:00 – 14:20

Lok 14

H4A en Lisa

Lok 77

Lisa, vrijwilligers en testpersonen

45 min. 13:10- 13:40

Albert Hein

Boodschappen halen

30 min. 08:00-16:15

Lok 17

H4A Lisa en vrijwilligers

Testdag van H4A

Media en Lok 77

Lisa en Mw. Bosman

Bij mij thuis

Lisa

Resultaten verwerken en bespreken Resultaten en gegevens verwerken

Albert Hein

Lisa

Boodschappen halen

Lok. 23, mediatheek en Albert Hein

Lisa en de testpersonen

De testen doen en nakijken

180 min. 12:20 – 13:20

20 min. 10:30 – 10:55 15:30 – 15:50

495 min. 12:20 – 13:20 60 min. 14:00 - 16:30

Bespreking over de testdag.

Gegevens verwerken

150 min.

18-1014

10:45 – 11:10

Boek “wat is nu gezond” gevonden en wat in gelezen.

25 min 20-1014

08:10- 16:15 485 min.

Leuke groep om mee te werken 44


02-1114

20:00 – 20:30

Thuis

Via mail met Lisa

Lokaal 77

Met Lisa vrijwilligers en testpersonen

100 min. 12:20 – 13:05

Media

Lisa

45 min. 12:20 – 13:05

Media

Lisa

45 min. 12:00-18:00

Thuis

Lisa

Verslag

360 min. 12:20-13:05

Media

Lisa

Verslag

45 min. 13:00-19:00

Thuis

Lisa

Verslag

360 min. 10:00 – 10:50 15:05 – 16:00 20:00 – 23:00

Media Media Thuis

Alleen Met Lisa Alleen

Verslag

Media en Thuis

Met Lisa en alleen

Resultaten beter maken.

340 min. 08:00 – 09:00 12:20-12:40 14:30-23:00

Media Lokaal Thuis

Alleen. Mw. Bosman Alleen en met Lisa

Verslag en resultaten afmaken.

530 min. 12:00-17:00

Bij Lisa thuis

Met Lisa

Met het verslag bezig

300 min. 13:00-17:30

Thuis

Alleen en met Lisa overleggen Puntjes op de i zetten met Lisa

Bezig met het verslag,

30 min. 04-1114

05-1114 12-1114 16-1114 19-1114 23-1114 25-1114

26-1114 27-1114

28-1114 29-1114 30-1114

10:20 – 10:55 15:05 – 16:10

min. 12:20-17:00

285 min. 10:00-13:00 13:30-16:00

Berber thuis

Lokaal regelen en test personen informeren voor 0meting 0-meting afnemen

De dag zelf kwamen er weinig opdagen.

Met het verslag en resultaten bezig

PWS KLAAAAAAR!

270 min.

45


14.

Logboek PWS Formulier Lisa

Naam leerling Leerling nummer Naam PWS-partner Naam PWS-begeleider Vak waarvoor het PWS word gemaakt

Lisa Bouma 8431 Berber Wierda Mevrouw Bosman Biologie

Datum Hoelaat, hoelang?

Waar?

Wie?

Wat, waarover?

Opmerkingen.

13-0314

08:30 – 09:00

Lokaal 77

Berber en Mw. Bosman

Pws onderwerp

Iets verder gekomen met wat we gaan onderzoeken

30 min. 18:00 – 19:00

Thuis

Familie

60min. 13:05 – 13:30

Lokaal 77

Berber en Mw. Bosman

Ideeën voor onderwerp besproken Pws onderwerp

25 min. 17:00 – 18:30

Thuis

-

90 min. 13:05 – 13:20

Lokaal 77

Berber en Mw. Bosman

15 min. 11:00 – 11:40

mediatheek

Berber

13:05 – 13:30

Lokaal 77

Berber en Mw. Bosman

25 min. 15:00 – 17:00

Berber thuis

Berber

Kis-ruimte op school

Berber en mw. Bosman

45 min 16:00 – 16:30

Thuis

-

Informatie opgezocht

30 min. 10:50 – 12:40

Mediatheek

Berber

Alles op een rijtje zetten en afmaken.

110 min. 13:00 – 16:00

Lisa thuis

Berber

Onderzoek uitwerken

Mediatheek en lokaal 77

Berber en Mw. Bosman

Onderzoek verbeteren en bespreken.

15-0314 20-0314 20-0314 21-0314 26-0314

40 min. 26-0314 28-0414

120 min 16-0514 21-0514 19-0614 10-0814 27-0814

08:15 – 09:00

180 min. 12:20 – 13:20 60 min

Hoofdlijn van onderzoek op gesteld Afspraak met mw. Bosman Informatie over concentratie en voedingstoffen zoeken. Vragen beantwoord en onderwerp besproken Besproken wat we moeten doen. Diëtist zoeken, onderzoek opstellen PWS nader besproken

Onderwerp gevonden.

Nieuwe ideeën onderzoek.

Een goed onderzoek opstellen

Onderwerp eenvoudiger maken

46


03-0914 10-0914

17-0914 24-0914 27-0914 29-0914 30-0914

12:20 – 13:05

Mediatheek

Berber

Kantoor Mr. Bus en Mediatheek

Mv. DKN, Mr. Bus en Berber

60 min. 12:20-13:05

Media

Berber

45 min. 12:20 – 13:05

Media

Berber

45 min. 13:00- 17:00

Berber thuis

Berber

Gegevens verwerken

300 min. 14:00 – 14:20

Lok 14

Havo klas en berber

0-meting besproken

Lok 77

berber, vrijwilligers en proefpersonen havo

0-meting afgenomen

13:10- 13:40

Albert Hein

berber

Boodschappen halen

30 min. 08:00-16:15

Lok 17

Testdag van havo groep

Media en Lok 77

Proefpersonen havo, berber en vrijwilligers berber en Mw. Bosman

60 min. 14:00 - 16:30

Berber thuis

berber

150 min. 10:45 – 11:10

Albert Hein

berber

Boodschappen halen

Lok. 23, mediatheek en Albert Hein Thuis

Berber en de proefpersonen van de vwo klas Via mail met berber

De testen afnemen en nakijken

Lokaal 77

Met berber, de vrijwilligers en de proefpersonen berber

45 min. 10:30 – 11:00 12:20 – 12:50

20 min. 10:30 – 10:55 15:30 – 15:50 45 min.

03-1014 06-1014 08-1014 13-1014 18-1014

495 min. 12:20 – 13:20

Bespreking over de testdag.

Resultaten verwerken en bespreken Resultaten en gegevens verwerken

Eventueel 6 okt. Havo testen en 20 okt. Vwo.

Kwamen weinig mensen opdagen, proefpersonen die niet kwamen opdagen informeren dat de naar de 0meting van de vwo klas moeten komen

Boek “wat is nu gezond” gevonden en wat in gelezen.

25 min 20-1014

08:10- 16:15 485 min.

02-1114

20:00 – 20:30 30 min.

04-1114

10:20 – 10:55 15:05 – 16:10

05-11-

100 min. 12:20 – 13:05

Media

Lokaal regelen en test personen informeren voor 0meting 0-meting afnemen

Leuke groep om mee te werken, waren erg serieus!

Kwamen weer weinig mensen opdagen..

Met het verslag en 47


14

resultaten bezig 45 min. 12:20 – 13:05

Mediatheek

berber

45 min. 12:00-18:00

Thuis

berber

Verslag

360 min. 12:20-13:05

Media

berber

Verslag

45 min. 13:00-19:00

Thuis

berber

Verslag

360 min. 15:05-16:00

Mediatheek

Met berber

Verslag

12:20-19:00

Media en Thuis

Met berber en alleen

Resultaten beter maken.

27-1114 28-1114

14:00 – 22:30

Thuis

13:00-16:00

Thuis

Telefonisch contact met berber

Verslag

29-1114

12:30-18:00

thuis

verslag

30-1114

10:00-13:00 13:30-16:00

Berber thuis

Telefonisch contact met berber berber

12-1114 16-1114 19-1114 23-1114 25-1114 26-1114

-

Verslag

Laatste puntjes op de i zetten en het verslag via de mail inleveren.

Antwoord gekregen van de Universiteit van Wageningen, heel interessant en bruikbaar onderzoek van gekregen! Bijna klaar! Inleiding weer aanpassen. Onverwachts nog antwoord gekregen van professor H. Verhagen, bruikbare informatie! Verslag helemaal klaar.

Klaaaaar!

48


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.