Singelland drachtster lyceum pws invloed van online winkelen ilse van dijk en wilma tiekstra vwo

Page 1

1


Inhoudsopgave Inleiding

blz. 3

1. Invloed woonplaats op online winkelen 1.1 Hypothese 1.2 Theorie 1.3 Enquête 1.4 Interview 1.5 Conclusie

blz. blz. blz. blz. blz. blz.

2. Leegstand winkels door online winkelen 2.1 Hypothese 2.2 Theorie 2.3 Enquête 2.4 Interview 2.5 Conclusie

blz. 9 blz. 9 blz. 9 blz. 11 blz. 11 blz. 12

3. Invloed van online winkels en fysieke winkels op elkaar 3.1 Hypothese 3.2 Theorie 3.3 Enquête 3.4 Interview 3.5 Conclusie

blz. 13 blz. 13 blz. 13 blz. 14 blz. 14 blz. 14

4. Soorten populaire online winkels 4.1 Hypothese 4.2 Informatie 4.3 Enquête 4.4 Interview 4.5 Conclusie

blz. 15 blz. 15 blz. 15 blz. 16 blz. 17 blz. 17

5. Invloed van online winkelen op de economie 5.1 Hypothese 5.2 Theorie 5.3 Enquête 5.4 Conclusie

blz. 18 blz. 18 blz. 18 blz. 18 blz. 19

6. Samenvatting

blz. 20

7. Verantwoording

blz. 21

8. Literatuurlijst

blz. 22

5 5 5 7 7 8

9. Bijlagen 1. Uitwerking enquêtes 2: Uitwerking Interview

2


Inleiding De afgelopen jaren zijn er een aantal grote winkelketens failliet gegaan zoals warenhuis V&D, MS mode, Mitra slijterij, elektronica zaak Scheer & Foppen etc. Het online winkelen krijgt hier vaak de schuld van. Wij zijn benieuwd naar de invloed van webshops op het winkelbestand. Wij vergelijken Amsterdam met Drachten omdat Amsterdam een grote, bekende stad is met veel grote winkelmerken en Drachten een dorp is met weinig grote winkelmerken die zijn gevestigd in het centrum. In 2015 waren er voor het eerst meer online dan fysieke winkels in Nederland, hier worden veel nadelen aan gebonden, maar zijn webshops eigenlijk wel zo negatief? Wij verwachten dat er inderdaad negatieve kanten aan de mogelijkheid tot online winkelen zitten maar wij denken wel dat er ook voordelen aan zijn verbonden. Onze hoofdvraag is: “Wat is de invloed van online winkelen op het winkelbestand in Drachten in vergelijking tot Amsterdam?” Wij gaan deze vraag beantwoorden door middel van een aantal deelvragen:  Heeft de woonplaats invloed op online winkelen?  Heeft leeftijd invloed op online winkelen?  Heeft het opleidingsniveau invloed op online winkelen?  Heeft online winkelen invloed op leegstand van winkels?  Heeft online winkelen invloed op de economie? Deze vragen verbinden wij met het vak aardrijkskunde. Door de verschillen als woonplaats, leeftijd en opleidingsniveau in een dorp en een stad te vergelijken en daaruit conclusies te maken en in verschillende dimensies te bekijken. Tevens verbinden wij de vraag ook met het van economie door te kijken naar de gevolgen voor de economie. Dit doen we door te onderzoeken of winkels verdwijnen en of de economie hierdoor voor- of achteruit gaat. Onze eerste deelvragen gaan over of de invloed van de woonplaats, leeftijd en opleidingsniveau op het online winkelen waarbij we gaan kijken of er in een stad zoals Amsterdam meer online gewinkeld wordt dan een relatief gezien kleine ‘stad’ zoals Drachten. De andere deelvragen gaan over de leegstand van de fysieke winkels door het online winkelen. We gaan hierbij onderzoeken of er door online winkelen ook echt veel winkels leeg komen te staan en er in de toekomst alleen nog maar online winkels zouden zijn, of dat mensen blijven winkelen in fysieke winkels. Ook gaat het over de invloed die fysieke- en online winkels op elkaar hebben. Mensen passen bv. in de winkel de juiste maat schoenen en bestellen die vervolgens online. Of dat mensen juist in de winkel kleren zien maar de goede maat er niet is en deze dan online bestellen. Het zou ook kunnen dat bekende winkels niet in de woonplaats zijn maar wel een webshop hebben waardoor men daar besteld. Ook gaan we kijken bij wat voor soort winkels vooral online gewinkeld wordt en waarom. We kijken naar de verschillende groepen winkels -zoals bloemenwinkels en kledingwinkelsen hun populariteit op het internet. Als laatst gaan we kijken naar de invloed van online winkelen op de economie, gaat de economie voor- of achteruit met online winkelen? Dit onderwerp hebben wij gekozen omdat het een erg actueel onderwerp is en omdat wij het erg interessant vinden. We verwachten dat dit een onderwerp is waar, na goed zoeken en verdiepen, aardig wat over te vinden is.

3


Wij verwachten dat het online winkelen wel invloed heeft op het winkelbestand, maar op positieve en negatieve manieren. Vaak wordt alleen de negatieve kant naar voren gebracht maar wij zijn ervan overtuigd dat er ook voordelen aan online winkelen zit. Wij hebben twee enquêtes ontworpen met google forms, die we gebruiken om verschillende deelvragen te beantwoorden. We hebben gekozen voor twee leeftijdsgroepen: jonger dan 30 jaar en 30+. Wij hebben voor enquêtes gekozen omdat hierdoor ons pws persoonlijker wordt en omdat we door een enquête een goed beeld krijgen van wat de voorkeuren van mensen zijn etc. Deze enquêtes zijn, dankzij het internet en contacten (gedeeld via facebook) door heel Nederland uitgezet. Verschillende mensen hebben deze ingevuld. Voor ons was het meest belangrijke dat inwoners van dorpen en inwoners van steden ze zouden invullen, dit geeft een goed beeld van het verschil in het online koopgedrag in een dorp of in een stad. Wij hebben gekozen voor een interview omdat we dan de mening van een deskundige op het gebied van online winkelen vragen kunnen stellen die ons kunnen helpen met het beantwoorden van onze deelvragen. We hebben een telefonisch interview gehouden met Hans van Tellingen, directeur van de Strabo en schrijver van het boek: #watnoueindevanwinkels.

4


1. Invloed woonplaats op online winkelen In dit hoofdstuk gaan we het hebben over de invloed van de woonplaats op het online winkelen. Omdat er soms een vage lijn zit tussen stad en dorp hebben wij besloten om een plaats als stad te benoemen als er een gemiddeld winkelcentrum zit, met ook bekende winkels. Er is al jaren een discussie over de vraag of Drachten een stad of dorp is, maar wij spreken hier dus van een stad. Deze stad is bij lange na niet zo groot als Amsterdam, en zit ook niet vlakbij Amsterdam, dus daarom gebruiken wij Drachten om te vergelijken. Wij spreken dus over een dorp wanneer er weinig tot geen winkelmogelijkheid is. 1.1 Hypothese Wij verwachten dat de woonplaats veel invloed heeft omdat er in het centrum meer winkelaanbod is dan in een (semi-) periferie. Wij denken dat in het centrumgebied minder online wordt gewinkeld omdat er in de (semi-) periferie minder winkels in de buurt zijn waardoor de mensen daar naar een grote stad moeten voor een bepaalde winkel of ze moeten het product online bestellen. In grote steden heb je verschillende merken, stijlen en voorkeuren. In een dorp is dit beperkt. 1.2Theorie Inkomensniveau Het aantal producten en diensten die je koopt hangt natuurlijk van een paar verschillende dingen af. EĂŠn van de belangrijkste gegevens is het inkomen. Mensen met een hoger inkomen hebben meer te besteden dan mensen met een lager inkomen. Volgens gegevens van het SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) wonen er in de steden meer mensen met een hoog inkomen dan in de dorpen. Op de bron rechts is te zien dat het Noorden van Nederland, met minder grote steden, een lager inkomen heeft dan mensen uit de rest van ons land1. Dit is belangrijk voor het uitgavepatroon.

Figuur 1: Inkomensniveau in Nederland

1

http://www.toolkitvtv.nl/inhoudindicatoren-en-bronnen/bevolking/sociaaleconomische-status/

5


Opleidingsniveau Ook is het opleidingsniveau van belang bij het kijken naar hoe vaak men iets op internet koopt. Uit onderzoek van het CBS (Centraal Bureau Statistieken) is gebleken dat in Midden- en West Nederland meer hoger opgeleide mensen wonen dan in het noorden en oosten. Volgens andere gegevens van het CBS2 blijkt dat vooral hoogopgeleide mannen veel online winkelen, zo’n 74% in 2015. Zij worden gevolgd door de hoogopgeleide vrouwen, waar 56% online winkelt. Dit zou dus betekenen dat mensen in Midden- en West-Nederland meer online winkelen dan mensen in andere delen.

Figuur 2: Hoogopgeleiden per gemeente in 2015

Leeftijd Een ander belangrijk punt is de leeftijd in een gebied. Wanneer er veel oude mensen in een gebied wonen, zullen er minder online aankopen worden gedaan dan wanneer er in een gebied veel jonge mensen wonen. De meeste aankopen worden gedaan door mensen tussen de 25 en 45 jaar. Meestal worden er kleren gekocht. In de grafiek hieronder, van het CBS, is te zien hoeveel 12- tot 75-jarige internetgebruikers online winkelen (2005-2014). Er is te zien dat er door de loop van tijd steeds meer mensen online gaan winkelen.

Figuur: 3 12-75 jarige internet gebruikers dat online winkelt

2

http://www.clo.nl/indicatoren/nl2100-opleidingsniveau-bevolking

6


Woonplaats Uit een onderzoek van het CBS3 in 2015, kocht 71% van de Nederlanders iets online. Dit hoge percentage zorgt ervoor dat Nederland in de top 5 van de Europese Unie komt met online aankopen. De meeste bestellingen liggen tussen de 100 en 500 euro per persoon. In 2012 was Utrecht de hoofdstad van Nederland wat online winkelen betreft. De meeste e-shoppers kwamen hier vandaan. Wij vergelijken een stad met een dorp.

1.3 Enquête We hebben een enquête uitgezet met de vraag hoe vaak mensen iets online kopen. In de grafiek hierboven is te zien hoe vaak men online winkelt. Niemand heeft ‘nooit’ ingevuld dus daarom hebben wij ons beperkt tot 3 categorieën: eens in de paar maanden, maandelijks en wekelijks. In de grafiek is te zien dat ruim de helft van iedereen maandelijks iets online koopt. De blauwe staven in de grafiek staan voor mensen in de dorpen, de rode voor mensen in steden. Wat opvalt is dat er bij wekelijks kopen een verschil zit van 10% tussen de inwoners van dorpen en steden.

dorp stad

Figuur 4: uitwerking enquête online kopen stad vs dorp

1.4 Interview Wij stelden Hans van Tellingen de vraag: “Heeft de woonplaats invloed op het koopgedrag van mensen?” Hans van Tellingen zijn antwoord hierop was: “ Je zou verwachten dat er meer online wordt gekocht op het platteland omdat daar minder winkels zijn, maar in de praktijk zijn het juist de mensen in de grote steden die meer online kopen. Dit komt omdat mensen in de stad vaak jonger zijn en een hoger inkomen hebben.”

1.5 Conclusie Onze resultaten komen niet overeen met onze hypothese. Wij verwachten eerst dat er in het centrumgebied veel minder online zou worden gewinkeld, maar er zijn heel veel factoren die een rol spelen bij het bepalen of de woonplaats invloed heeft op het online koopgedrag. Hans van Tellingen wist ons te vertellen dat er juist meer wordt gekocht in de grote steden dan in relatief kleine steden of dorpen. Dit heeft onder andere te maken met het inkomensniveau, opleidingsniveau en de leeftijd.

3

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/24/meer-nederlanders-shoppen-online

7


Ook is het inkomensniveau zeer belangrijk, in steden is het inkomen van de inwoners vaak hoger dan op andere plaatsen, dit speelt een belangrijke rol bij het online winkelen. Uit onderzoeken blijkt dat het westen- en midden van Nederland gemiddeld een hoger inkomen heeft dan de rest van Nederland. De hoogte van opleiding heeft ook invloed, hier is wederom het geval dat dit voor online winkelen positiever is in het westen- en midden van Nederland dan de rest van het land. In deze gebieden is het niveau hoger en mensen met een hogere opleiding kopen meer online. In steden is de leeftijd van de bevolking vaak lager dan in dorpen. Het online winkelen is iets wat zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld en waar de generatie van nu veel mee te maken heeft. De leeftijd in het westen- en midden van Nederland is lager dan in de rest van het land. Door deze verschillende factoren te onderzoeken zijn wij tot de conclusie gekomen dat de woonplaats wĂŠl invloed heeft op het online winkelen maar dat hier verschillende redenen achter zitten. Het blijkt dat er in het westen- en midden van het land meer online wordt gekocht dan in de rest van Nederland.

8


2.Leegstand winkels door online winkelen In dit hoofdstuk gaan we het hebben over de leegstand van winkels door de mogelijkheid tot online winkelen. Wanneer je in het nieuws iets hoort over de invloed van webshops op de fysieke winkels, zal het vaak gaan over leegstand. Er zijn veel nieuwsberichten die beweren dat de leegstand volledig wordt veroorzaakt door het internet winkelen. Tevens zijn er ook partijen die deze berichten volledig tegenwerken. 2.1 Hypothese Wij verwachten dat de leegstand niet wordt veroorzaakt door de online winkels, maar wel wordt versterkt. Wij denken dat er nog veel andere oorzaken de leegstand versterken zoals de sfeer in de stad, soorten winkels, inwoners van de desbetreffende stad ect. 2.2 Theorie Volgens Cor Molenaar4, bijzonder hoogleraar marketing & distance aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit, zal de hoeveelheid leegstaande panden in de steden verdubbelen als er nu geen maatregelen worden getroffen. Dit zou volgens hem komen door de online winkels maar ook door de grote winkelketens zoals onder andere de Ikea. Het CBS liet in Januari 2015 weten dat het aantal online winkels in 8 jaar is verzesvoudigd. Het aantal fysieke winkels daarentegen is de afgelopen 8 jaar afgenomen met 7,5%. Een belangrijk gegeven voor het online winkelgedrag in Nederland Nederland heeft in 2016 zo’n 17,2 miljoen inwoners, daarvan gebruikt 95% het internet. Dit is van groot belang wanneer je het hebt over online winkelen. Doordat er zoveel mensen het internet gebruiken, kunnen ze makkelijk in aanraking komen met reclame en activerende berichten om online aankopen te doen. Ook zijn er mensen die online winkelen wel eens willen uitproberen. Figuur 5: onlinewinkelgedrag; Bron: slideshare.net Internet als reden voor leegstand In 2015 stond zo´n 6% van de winkels leeg. Volgens de analisten5 van ABN AMRO zal dit percentage in 2020 oplopen tot 20%. Als we deze analisten mogen geloven is een van de belangrijkste redenen hiervoor het online winkelen. De omzet van de online winkels bedroeg in 2005 2,4 miljard euro. In 2015 is dit bijna vier keer zoveel geworden en is de omzet gestegen naar 9,8 miljard euro. Andere redenen voor de leegstand Vooral de krimpgebieden in Nederland hebben te maken met leegstand, onder andere Noord- en Midden-Limburg, de Achterhoek en Zuidoost-Drenthe. Dit komt doordat er steeds meer mensen zijn die verhuizen naar een stad en dus deze verzorgingsgebieden verlaten. Hierdoor daalt het inwonersaantal in deze gebieden en wordt er minder geld uitgegeven in de winkels. Hierdoor hebben de winkels minder omzet en moeten deze uiteindelijk gaan sluiten. Een belangrijke reden voor leegstand, is het soort inwoners van een stad. Wanneer er vergrijzing is, zal men andere behoeftes hebben en mogelijk overleven een aantal winkels het dan niet. Als er te 4 5

http://www.mkbservicedesk.nl/5380/steeds-meer-leegstand-winkelpanden.htm http://www.mkbservicedesk.nl/7283/leegstand-winkelpanden-neemt-schrikbarend.htm

9


weinig mensen in de winkel komen winkelen wordt de drempelwaarde niet meer gehaald. Wij nemen als voorbeeld de vestiging winkels van Baby Planet6. Wanneer er in een gebied weinig tot geen baby’s geboren worden, zal deze winkel overbodig worden. Wanneer er in een gebied juist een jonge, groeiende bevolking is, zal er juist behoefte zijn aan een winkels zoals de Baby Planet.

Figuur 6: In deze bron is de leegstand van de 5 grootste steden van Nederland (G5) te zien, van het jaar 2011 t/m het jaar 2016. Bron: file:///D:/Downloads/barometer_winkel leegstand_amsterdam_2016_def.pdf

Leegstand in Drachten Volgens journalist en tekstschrijver Jelle Jeensma7 is er na de economische crisis en de opkomst van online winkels meer leegstand in Drachten. Er was een tijd dat ondernemers er snel bij waren als er een vrij pand in het centrum leegstond. In die tijd was er geen leegstand in Drachten, maar dat is nu voorbij. Webwinkels worden niet de directe oorzaak genoemd van leegstand, maar zijn wel een versterkende factor. Vooral grote winkelketens reorganiseren in deze tijd en vestigen zich alleen nog in grote plaatsen. Kleine ondernemingen houden er ook vaak mee op. Wanneer iemand een nieuwe winkel wil beginnen, hebben ze vaak te weinig kapitaal en zoeken ze een goedkopere oplossing, een pand buiten het centrum bijvoorbeeld. Eind 2014 stonden er in Drachten ruim 50 panden leeg, dit was zo’n 14% van het totale aantal winkels en horecapanden. In dit jaar stond er in Nederland gemiddeld zo’n 8% van de winkelruimte leeg. Plaatsen die vergelijkbaar waren met Drachten hadden een percentage van 12% leegstand. Huurprijzen in het centrum zouden volgens Jeensma te hoog zijn, maar afgelopen jaren zijn deze prijzen gedaald. In Drachten is te zien dat er minder leegstand komt, maar het is lang niet zoals vroeger. In een stad zoals Drachten vestigen zich steeds meer speciaalzaken, die geen webwinkel hebben en zelfstandig zijn. In figuur 7 is de leegstand per gemeente aangegeven door middel van kleuren8. Hoe donkerder het gebied, hoe meer leegstand. Het is opmerkelijk dat vooral in het Oosten en Noorden sprake is van meer leegstand.

6

https://www.babyplanet.nl/ http://www.actiefonline.nl/nieuws/leegstand 8 http://nos.nl/artikel/2136070-winkelleegstand-aangepakt-hoe-leeg-staat-jouwgemeente.html 7

10


Figuur 7: leegstand per gemeente in Nederland.

Leegstand in Amsterdam In 2016 stond 3,6% van de winkels en horeca panden leeg. Vergeleken met het landelijk gemiddelde van 8% is dit aan de lage kant. Is dit opmerkelijk of is dit logisch? De leegstand in Amsterdam zorgt voor vernieuwing van de stad. Het percentage van de leegstand in Amsterdam is aan het dalen. Wanneer er hier panden vrijkomen trekken nieuwe lokale ondernemers, die gericht zijn op de bevolking en behoeften van hen, hierin. Er komen winkels die aan de wensen van de consumenten voldoen. Amsterdam is één van de 5 grootste steden van Nederland, deze steden verwachten niet dat zij hard worden getroffen door de online winkels. Volgens deskundigen zal het internet een groter gevolg hebben voor relatief kleine steden en dorpen, waar vergrijzing plaatsvindt.

2.3 Enquête In dit deel van de enquête hebben wij mensen de vraag gesteld of zij door de jaren heen het gevoel hebben gehad dat er meer leegstand is dan voorheen. Wij hebben dit gevraagd aan mensen boven de 30 jaar omdat zij nu goed met vroeger kunnen vergelijken. Uit de antwoorden is gebleken dat 68,3% wél merkt dat er meer leegstand is dan voorheen. 31,7 % merkt geen verandering van de leegstand.

Figuur 8: leegstand gemerkt bij 30+ ers 2.4 Interview Bij deze deelvraag stelden we Hans van Tellingen de vraag: “Heeft leegstand te maken met online winkelen?” Zijn antwoord hierop: “Leegstand heeft meer te maken met krimpen en vergrijzing, dus juist in de periferie van een land krimpt de bevolking. Dat is waarom er meer leegstand is omdat de bevolking krimpt en omdat er minder mensen komen te wonen zijn er ook minder winkels nodig. Een andere reden voor leegstand is de economische crisis van 2008 tot 2014. Nog een belangrijke reden is dat er in sommige gebieden te veel winkels zijn ontwikkelt. De laatste reden zijn suffe Nederlandse ketens zoals de V&D die hetzelfde trucje proberen

11


als 20-30 jaar geleden, waar ze vroeger rijk van werden maar nu niet meer omdat de consument is veranderd. De consument wil nieuwe hippe merken zoals de Primark en de Zara dat zijn winkels die het momenteel heel goed doen. Het is dus te simpel om te zeggen dat leegstand en online winkelen met elkaar verbonden zijn, er zijn veel belangrijkere redenen waarom er sprake is van leegstand.” 2.5 Conclusie De hypothese die wij hebben gesteld komt deels overeen met de resultaten. Wij dachten dat het online winkelen niet de oorzaak was van de leegstand maar wel een rol speelt. Dit onderwerp heeft verschillende kanten en mensen hebben hier verschillende meningen over. Volgens onder andere Cor Molenaar moeten er snel maatregelen worden getroffen omdat er anders teveel leegstand komt. Dit zou niet alleen komen door webshops maar het zou wel een hele belangrijke rol spelen volgens hem9. Iemand die totaal tegenover deze mening staat is Hans van Tellingen. Hij zegt dat leegstand helemaal niet komt door online winkels, en dat winkels op het internet helemaal niet goed draaien. Volgens hem is een webshop alleen goed als extra maar maken bedrijven hier alleen maar verlies door, tenzij het een speciaalzaak is. Webshops zijn goed als reclamemiddel maar het einde van de ‘echte’ winkel is volgens hem niet in zicht10. Leegstand heeft een aantal factoren waaronder bijvoorbeeld vergrijzing. In een stad met inwoners op leeftijd wordt minder gewinkeld. Ook is het voor winkels belangrijk om te moderniseren, winkelketens moeten zich afstemmen op wat de consumenten willen en niet blijven hangen in de oude situatie. Het percentage leegstand in Drachten is vergeleken met Amsterdam hoog, maar ook in Drachten wordt de leegstand al teruggedrongen. Er staan steeds minder winkels leeg in het centrum van Drachten. In Amsterdam wordt niet veel gemerkt van de leegstand, dit komt doordat het een actieve stad is die meegaat met de tijd. Zodra een winkel leeg staat wordt deze snel weer opgevuld. Webshops hebben dus wel een bijdrage aan de leegstand in Nederland maar zijn niet de directe oorzaak. Het zou zelfs zo zijn, dat webshops slecht gaan en de fysieke winkel belangrijk blijft.

9

http://www.mkbservicedesk.nl/5380/steeds-meer-leegstand-winkelpanden.htm Hans van Tellingen, #Watnoueindevanwinkels, over de zonnige toekomst van winkels, winkelcentra en winkelgebieden, Amsterdam,1e druk 2016. 10

12


3. Invloed van online winkels en fysieke winkels op elkaar In het nieuws komt vaak de negatieve kant van online winkels naar voren, deze online winkels zouden een slechte invloed hebben op de fysieke winkels. In dit hoofdstuk bekijken wij wat voor invloed webshops en fysieke winkels op elkaar hebben, in negatieve en positieve zin. 3.1 Hypothese Wij denken dat de winkels veel invloed op elkaar uitoefenen, positief maar ook negatief. Een negatief effect kan volgens ons leegstand zijn, en modernisering speelt hier dan een belangrijke rol bij. Een positief effect kan zijn volgens ons dat mensen online spullen zien en dan naar de winkel gaan om het te passen en te kopen. 3.2 Theorie Hieronder beschrijven wij een aantal manieren waarbij de webwinkels en de fysieke winkels invloed op elkaar hebben, zowel positief als negatief. 1. De offline showroom11 Dit komt het meest voor. Een klant kiest voor kopen via de online winkel i.p.v. aankopen in de fysieke winkel. Fysieke winkels verliezen hierdoor hun omzet. Klanten gebruiken de fysieke winkel als showroom om producten te bekijken of te passen en eventueel om advies te vragen maar, bestellen het product uiteindelijk online. Een klant zal zich vooral zo gedragen wanneer hij overtuigd is online goedkoper te kunnen aankopen. Prijzen worden dagelijks bijgesteld op basis van een vergelijking met concurrenten. Op die manier hoopt men de consument te overtuigen om de winkel niet zonder aankoop te verlaten. Ook proberen winkels hun klanten meer redenen te geven om de fysieke winkel boven de online winkel te verkiezen. De meerwaarde van menselijke interactie wordt hierbij vaak naar voor geschoven. Winkelmedewerkers opleiden tot echte specialisten in hun vak zodat ze gepersonaliseerd advies kunnen geven, wordt daardoor een prioriteit. 2. De online showroom De webshop bezoeken om de producten van een winkel te bekijken en vervolgens de aankopen te verrichten in de fysieke winkel. Zo blijkt uit onderzoek van PWC (Price Waterhouse Coopers)12 dat 70% van de ondervraagden bewust webshops als showroom gebruiken. Daarnaast gaf 68% van de ondervraagden aan producten te bekijken in de fysieke winkels. De Online showroom heeft minder nadelige gevolgen voor de fysieke winkels dan de offline showroom. De consument bereidt zich voor op zijn shopping trip, meer is het in dit geval niet. 3. De winkel als pick-up magazijn In een derde geval verandert de functie van de winkel: de winkel wordt een pick-up magazijn. Klanten bestellen online, halen goederen af en retourneren wat niet goed is. Uit onderzoek is gekomen dat bij verschillende winkels is gebleken dat online bestellen in combinatie met in store ophalen een versterkend effect heeft op de omzet van de winkel.

11 12

https://retailsonar.com/nl/4-manieren-waarop-het-web-en-de-fysieke-winkel-elkaar-beinvloeden/ http://www.pwc.nl/nl/publicaties/total-retail-2015.html

13


4. Online als extra winkel in huis Een vierde mogelijkheid is ‘online order & delivery’. Een klant bestelt online en laat thuisbezorgen. Op dat moment komt de fysieke winkel er dus vaak niet meer aan te pas, behalve als men kiest om de bestelde producten via de winkel te retourneren. De functie van de winkel wordt daarbij vaak beperkt tot retourpunt. Uit het onderzoek bij verschillende retailers blijkt dat online bestellen en thuis leveren elkaar kunnen aanvullen: het zorgt voor een groter bereik in regio’s waar geen fysieke winkel is.

3.3 Enquête In onze enquête hebben wij de vraag gesteld of er door de mogelijkheid tot online kopen een verandering is opgetreden in het koopgedrag. Meer dan de helft van de mensen koopt nu meer dan voorheen, slechts 1% koopt nu minder en ruim 40% ziet geen verandering in het koopgedrag. De uitkomsten hebben we in een grafiek hieronder uitgezet.

Figuur 9: Verandering van koopgedrag

3.4 Interview Hans van Tellingen vertelt ons hier dat: “ Webshops een enorme kans zijn voor de fysieke winkel, veel webshops openen een fysieke winkel. Veel consumenten bestellen iets in de webshop maar laten het leveren in de fysieke winkel waardoor het druk wordt in de winkelstraat. Waarschijnlijk is dat een afwijkende mening maar deze mening komt steeds vaker naar voren bij de mensen die hier onderzoek naar gedaan hebben. Webshops zijn een enorme kans stel je besteld iets in een webshop dan kost dat geld om thuis te laten bezorgen, maar als je aanklikt om het op te halen in de winkel dan is het gratis. Als je dan in de winkel staat en het item wat je hebt besteld past niet of je wil toch een andere kleur ga je alleen maar meer bestellen. Dit noem je een ‘lange kassabon’. Als je in de winkel bent ga je toch meer kopen dan je van plan was. Online winkels zijn dus een enorme kans om meer mensen naar de fysieke winkel te halen.” 3.5 Conclusie Uit de enquête is gekomen dat bij de meeste mensen het koopgedrag niet is veranderd door het online winkelen. Er is ook een groot deel van de mensen die wel meer zijn gaan kopen door het online winkelen, dit is waarschijnlijk zoals Hans van Tellingen ons vertelde, omdat ze online rondkijken en het in de winkel ophalen en daar meer producten tegenkomen.

14


4. Soorten populaire online winkels In dit deelonderwerp gaan we behandelen welke winkels nu het meest populair zijn op het internet. Als er over webshops wordt gesproken, denken mensen vaak aan kleding. Natuurlijk zijn er veel meer soorten winkels die hele andere producten aanbieden zoals boeken, elektronica, schoenen etc.

4.1 Hypothese Wij verwachten dat kleding en elektronica de meest online verkochte spullen zijn, omdat er bij kleding heel veel verschillende soorten merken en stijlen kleding zijn en niet alles in een nabije winkel te verkrijgen is. Hetzelfde geldt voor elektronica, wij denken dat dit ook bovenaan het lijstje staat omdat het niet altijd in een nabije winkel te koop is.

4.2 Informatie In het jaar 2015 deed 71 procent van de Nederlanders online inkopen. Door dit hoge percentage behoort Nederland tot de top 5 in de EU(Europese Unie). De bedragen van de aankopen zijn meestal tussen de 100 en 500 euro. Dit meldt het CBS13. Het populairste producten om online te kopen zijn kleding, reizen en tickets. Verlies Volgens Hans van Tellingen, doen grote webshops het helemaal niet zo goed online. Deze winkels hebben jaarlijks een groot verlies. In zijn boek #watnoueindevandewinkel legt hij uit wat de redenen hiervan zijn. Om een online winkel aantrekkelijk te maken moet de prijs van goederen zo laag mogelijk zijn. Tussen online winkels wordt er sterk geconcurreerd. Iedereen wil zoveel mogelijk verkopen en dus moet de prijs alsmaar naar beneden. Op een gegeven moment is de prijs zo laag dat er geen winst meer wordt behaald en dat het op verlies uitdraait. Speciaalzaken of online warenhuizen De kleinere speciaalzaken met een online winkel doen het beter. Wanneer er in een webshop een specifiek product wordt verkocht, en verder nergens, is de betalingsbereidheid van de consumenten veel hoger. Wij nemen een voorbeeld: een laptop wordt op Bol.com aangeboden voor 499 euro. Na wat zoeken komt men erachter dat dezelfde laptop op een andere site aangeboden wordt voor 399 euro. Er zal dan gekozen worden voor de goedkopere site. Dit zorgt ervoor dat de grote online ‘warenhuizen’ niet goed lopen. Het tegenovergestelde komt voor bij de kleinere speciaalzaken. Deze speciaalzaken zijn vaak de enige, of een van de weinige, die een bepaald product verkopen. Een speciale bakfiets is te koop voor 450 euro. Nadat het hele internet is afgezocht, komt men erachter dat deze bakfiets nergens anders, goedkoper, te verkrijgen is. De consument zal dan bereid zijn om dit bedrag te betalen voor het product. Hierdoor hoeft de verkoper de prijs niet naar beneden te doen omdat het toch wel wordt gekocht. Soort product Volgens Marketeer Daan Koek14 koop de consument op het internet erg gericht. Een groot aantal mensen (63,3%) heeft vooraf al besloten wat voor product zij gaan kopen. 34,8% van die consumenten hebben ook al besloten voor welke webshop zij gaan. Dit is belangrijk bij de vraag welke online winkels het populairst zijn. Online winkels die veel reclame maken en dus bekend zijn, zullen vaker bekeken worden dan winkels die onprofessioneel zijn.

13 14

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/24/meer-nederlanders-shoppen-online http://www.marketingfacts.nl/berichten/wie-is-de-online-consument

15


Consumenten kopen online erg gericht. Zo blijkt dat 63,3% van de consumenten het product wat ze online willen kopen al vooraf bepaald heeft. 34,8% van de consumenten hebben dan ook al de webwinkel bepaald. Dit is opvallend aangezien slechts 5% van de online kopers altijd bij dezelfde webwinkel kopen. Warenhuizen zijn dus gedwongen om voor een hele lage prijs te verkopen, zo laag dat ze er eigenlijk geen winst meer op krijgen. De ergste webshop die verlies lijdt is Zalando. Sommige kleine webshops met hele speciale producten maken wel winst want als er iets unieks wordt verkocht zijn mensen toch bereid om er voor te betalen. In de bron15 hieronder is te zien waar consumenten naar kijken voordat zij online inkopen doen. Het soort product is het belangrijkst, gevolgd door de webwinkel. Slechts 10,9% had helemaal niets van tevoren bepaald.

Figuur 10: kijk- en vergelijk gedrag consumenten

4.3 Enquête In de enquête hebben wij de vraag gesteld wat mensen nou eigenlijk online kopen. Zoals uit de grafiek hiernaast blijkt, wordt kleding door 85% van alle ondervraagden online gekocht. CD’s en video’s worden het minst gekocht op het internet, dit is 15%.

Figuur 11: meest online gekochte producten

15

Bron: http://www.marketingfacts.nl/berichten/wie-is-de-online-consument

16


4.4 Interview Hans van Tellingen zegt: “De meeste webshops waaronder Zalando en Bol.com lijden zwaar verlies, hoe groter een webshop wordt hoe groter het verlies ook is. Dit komt omdat je bv bij bol.com een laptop wil kopen voor €700 maar als je verder zoekt op het internet zie je dat die laptop ergens anders voor €600. Dan koop je hem waarschijnlijk bij de concurrent en niet bij bol.com. Online winkels doen het dus eigenlijk heel slecht de webshop die het meeste verlies lijdt is Zalando. Kleine webshops doen het daar in tegen wel goed, als er unieke producten worden verkocht is de consument toch bereid om daarvoor te betalen.”

4.5 Conclusie Onze hypothese komt niet overeen met de resultaten. Wij dachten dat kleding- en elektronica winkels het beste online zouden draaien. In de praktijk werkt het een beetje anders dan gedacht. Er zijn geen duidelijke cijfers over welke webshops het goed doen en welke niet, deze houden bedrijven voor zich omdat het bedrijfsgevoelige informatie is. Het is echter wel zo dat grote online webshops het veel minder goed doen dan dat de meeste mensen verwachten. Grote online warenhuizen draaien bijna allemaal elk jaar opnieuw weer verlies. Er is tussen webshops grote concurrentie en daarom daalt de prijs continu en hebben zij geen winst meer. Winkels die het goed doen op het internet zijn speciaalzaken. Deze webshops specialiseren zich tot een product die niet (veel) door anderen wordt verkocht. Op deze manier kunnen zij veel winst binnenhalen omdat er weinig tot niet wordt geconcurreerd. Kleine webshops lopen dus beter dan grote webshops.

17


5. Invloed van online winkels op de economie In dit deelonderwerp gaan we kijken naar de invloed van het online winkelen op economische aspecten. Wij vragen ons af of online winkelen ervoor zorgt dat de economie erop vooruit gaat of erop achteruit gaat. Bij het vak economie bestuderen we het keuzegedrag van de mens. Waarom kiezen consumenten voor online winkelen?

5.1 Hypothese Wij verwachten dat het online shoppen niet een erg grote invloed heeft op de economie. Het lijkt ons niet logisch dat men dubbelop koopt, eerst een artikel in de winkel en later nog eens online. Iemand zal voor één van de twee mogelijkheden kiezen. Hierdoor zou er dus geen vooruit- of achteruitgang zijn in de economie moeten zijn, want je koopt of in de winkel of online.

5.2 Theorie De keuze voor online winkelen wordt gemaakt door tijdsvoorkeur en transactiekosten. Tijdsvoorkeur betekent hoe snel je iets wilt hebben. Heb je zaterdag pas tijd om naar de winkel te gaan maar je wil op donderdag het artikel al hebben, dan kies je voor online winkelen. Vaak heb je het dan eerder in huis. Ook kiezen mensen voor online winkelen vanwege de transactiekosten. Dit zijn kosten die je moet maken voordat er een transactie plaats vindt. Bij online winkelen heb je geen kosten voor autogebruik of parkeerkosten. Vaak zijn verzendkosten goedkoper dan met de auto naar de stad te gaan. Het BBP (Bruto Binnenlands Product), dit is een som van alle bruto toegevoegde waarde van de overheid en van bedrijven, die in een jaar worden voortgebracht. Met het BBP kun je bekijken hoe goed het gaat met de economie in een land. Als de vraag naar goederen stijgt, stijgt het aantal producten ook. Hierdoor stijgt de toegevoegde waarde in een land en zo gaat het BBP omhoog. Omdat er dan ook meer vraag naar producten, is er meer menskracht nodig om dingen te produceren waardoor de werkgelegenheid ook stijgt. Maar stijgt de vraag naar goederen door het online winkelen in Nederland? Ja, maar niet enorm veel. Producten die men voorheen in fysieke winkels kocht, worden nu vaker online gekocht, maar wat online wordt gekocht, wordt niet ook nog eens in de echte winkel gekocht. Het winkelen in fysieke winkels wordt vervangen door online shoppen. Dit is een substitutie effect, het vervangt elkaar.

5.3 Enquête In de enquête die wij hebben afgenomen hebben wij mensen de vraag gesteld of zij door de mogelijkheid tot online winkelen verandering hebben gezien in hun koopgedrag. In figuur 12 (en figuur 9 op pag. 14) is te zien dat 57,6% geen verandering qua koopgedrag heeft gemerkt. 41,6 % koopt meer dan voorheen en een klein percentage koopt nu minder.

18


Hieruit blijkt dus dat meer dan de helft van de mensen, die wij hebben gevraagd, niet meer of minder kopen door de mogelijkheid tot online winkelen. Dit bevestigt het feit dat de vraag naar goederen in Nederland wel iets stijgt, maar niet extreem.

Figuur 12: Verandering van koopgedrag

5.4 Conclusie De economie in Nederland gaat er niet zodanig op vooruit of achteruit dat er duidelijke verbetering op economisch vlak zichtbaar zijn. Dit komt doordat online winkelen en winkelen in fysieke winkels elkaar kunnen vervangen. Het is niet zo dat men drastisch meer gaat kopen omdat er online mogelijkheden zijn, hierdoor stijgt het BBP niet veel en groeit de economie amper, maar krimpt deze ook niet.

19


6. Samenvatting Onze onderzoeksvraag is: “Wat is de invloed van online winkelen op het winkelbestand van Amsterdam in vergelijking met Drachten” De conclusie op deze vraag is dat er veel factoren zijn die een rol spelen bij het bepalen of de woonplaats invloed heeft op het online koopgedrag. Deze factoren zijn:  inkomsten niveau  opleidingsniveau  leeftijd Het inkomstenniveau bij inwoners in steden is hoger. Uit ons onderzoek blijkt dat het westen en midden van Nederland gemiddeld een hoger inkomen heeft dan de rest van Nederland. Ook het opleidingsniveau van mensen heeft invloed op het koopgedrag. Wederom blijkt dat in het westen en midden van Nederland het gemiddelde opleidingsniveau hoger ligt dan in de rest van het land. In steden is de leeftijd van de bevolking vaak lager dan in dorpen. De leeftijd in het westen en midden van Nederland is lager dan in de rest van het land. Drachten ligt in het Noorden, van Nederland daar zijn inkomsten en opleidingsniveau lager dan in Amsterdam. Amsterdam is een grote stad, hoofdstad in het westen van Nederland daar is het inkomsten en opleidingsniveau hoger ook is de leeftijd lager. Daarom wordt er in Amsterdam (online) meer gekocht dan in Drachten. De leegstand van winkels heeft te maken met vergrijzing, in een stad is minder leegstand dan in een dorp dit komt omdat veel mensen uit dorpen naar de stad trekken. Drachten ondervindt dus meer leegstand dan in Amsterdam omdat er in Amsterdam steeds meer mensen komen te wonen en er dus meer behoefte aan winkels zijn. In Drachten komt steeds meer leegstand voor dit heeft niet te maken met het online winkelen maar dit komt omdat er steeds minder mensen wonen waardoor er minder winkels nodig zijn. Online webshops zijn een enorme kans voor de fysieke winkels. De webshops zelf behalen geen winst. Fysieke winkels halen de winst wel uit hun webshops omdat consumenten geen verzendkosten willen betalen halen ze hun pakketje op uit de fysieke winkel. In de winkel komen ze andere producten tegen die ze ook kopen. Webshops halen dus klanten naar de fysieke winkels die hier winst op behalen. Kleding en elektronica wordt het meest online gekocht. Grote webshop lijden veel verlies omdat er teveel concurrentie is, webshops die unieke producten verkopen doen het daar in tegen wel goed. Wel hebben we de enquête online uitgezet, wat betekent dat de ondervraagden gebruik maken van internet en dus mogelijk meer online zouden winkelen dan mensen die de enquête niet ingevuld hebben omdat zij bv geen facebook gebruiken.

20


7. Verantwoording Hier beschrijven we wat we van ons pws hebben geleerd, hoe we het hebben ervaren, wat er goed ging en wat er minder goed ging. Welke problemen zijn jullie tegengekomen? Het was erg lastig om een wetenschapper te vinden die ons wilde helpen met ons onderzoek. Veel bedrijven wilden geen informatie vrijgeven. Andere wetenschappers hadden het te druk of vonden ons “werkstukje” niet belangrijk genoeg. Lastig was dat er veel verschillende meningen van wetenschappers waren en dat er uit veel onderzoeken een andere mening naar voren kwam waardoor een conclusie trekken en de juiste bronnen er uit halen erg lastig was. Wat ging er goed ? We hadden al erg snel een onderwerp met een hoofdvraag en deelvragen bedacht. We hadden ook gelijk al bedacht dat we een enquête wilden maken en een interview met een wetenschapper wilden houden. Erg positief was dat onze enquête door veel mensen vanuit heel Nederland is ingevuld. Uiteindelijk hebben we ook een goed interview kunnen houden met wetenschapper Hans van Tellingen waarvan we zelfs zijn boek opgestuurd hebben gekregen over dit onderwerp. Er was ook veel informatie op internet over dit onderwerp te vinden, veel wetenschappers hebben zich met dit probleem bezig gehouden en hun onderzoeken online gezet. Hoe was de rolverdeling? We hebben alle vragen voornamelijk samen opgesteld zowel de deelvragen als de enquête als het interview. Ilse heeft uiteindelijk de enquête uitgewerkt en Wilma het interview. Zijn jullie tevreden over de samenwerking? Veel hebben we samen gedaan maar gedurende het onderzoek zijn we erachter gekomen dat het erg lastig was om alles samen te doen omdat we beide andere tijden moesten werken, sporten etc. We kwamen er ook achter dat het soms beter was om juist afzonderlijk bezig te gaan met het onderzoek zodat we beide op andere informatie kwamen en niet afgeleid werden omdat we elkaar dan nog iets anders te vertellen hadden en het iets te gezellig werd. Met onze afspraken ging het niet altijd goed. Dit hadden we beter met elkaar moeten afstemmen. Hoe is de tijd besteed? We zijn voor ons onderzoek een dag naar Amsterdam geweest en hebben daar consumenten en bedrijven wat vragen gesteld. Afspraken met onze begeleider waren meestal tijdens de les. Aan het begin waren we heel enthousiast begonnen aan het pws maar we hebben gemerkt dat we toch nog veel moesten maken op het laatste moment. Wat hebben jullie geleerd? Wij hebben geleerd hoe je een onderzoeksvraag moet onderzoeken en zijn er achter gekomen dat veel meningen en onderzoeken anders zijn dan dat we hadden verwacht. We hebben ook leren plannen om een groot werkstuk op tijd af te krijgen. Gebruik logboek/ werkplan Wij hebben geen logboek/ werkplan bijgehouden omdat we vanaf het begin al heel goed bezig zijn geweest. Afspraken met onze begeleider hebben we naast de pws dagen ook bijna niet omdat we onze begeleider (dhr. H. Elzinga) veel in de les hebben kunnen vragen.

21


8. Literatuurlijst Internetsite: http://www.toolkitvtv.nl/inhoudindicatoren-en-bronnen/bevolking/sociaaleconomische-status/ http://www.clo.nl/indicatoren/nl2100-opleidingsniveau-bevolking http://www.mkbservicedesk.nl/4787/vooral-hoogopgeleide-vrouwen-shoppen.htm https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/24/meer-nederlanders-shoppen-online https:// slideshare.net http://www.mkbservicedesk.nl/5380/steeds-meer-leegstand-winkelpanden.htm http://www.mkbservicedesk.nl/7283/leegstand-winkelpanden-neemt-schrikbarend.htm http://www.actiefonline.nl/nieuws/leegstand http://nos.nl/artikel/2136070-winkelleegstand-aangepakt-hoe-leeg-staat-jouw-gemeente.html https://retailsonar.com/nl/4-manieren-waarop-het-web-en-de-fysieke-winkel-elkaar-beinvloeden/ https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/24/meer-nederlanders-shoppen-online http://www.marketingfacts.nl/berichten/wie-is-de-online-consument http://www.bengels.nl/Ondernemen/Deze_generatie_koopt_het_meest_kleding_online-131113083000 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/30/ruim-10-miljoen-online-shoppers http://www.marketingfacts.nl/berichten/wie-is-de-online-consument http://www.emerce.nl/nieuws/beetje-online-shopper-woont-utrecht

Boeken: Hans van Tellingen, #Watnoueindevanwinkels, over de zonnige toekomst van winkels, winkelcentra en winkelgebieden, Amsterdam,1e druk 2016.

22


9. Bijlagen Bijlage 1: Uitwerking enquĂŞtes Bijlage 2: Uitwerking Interview

23


Bijlage 1 Uitwerking enquête

dorp stad

We hebben een enquête uitgezet met de vraag hoe vaak mensen iets online kopen. In de grafiek hierboven is te zien hoe vaak men online winkelt. Niemand heeft ‘nooit’ ingevuld dus daarom hebben wij ons beperkt tot 3 categorieën: eens in de paar maanden, maandelijks en wekelijks. In de grafiek is te zien dat ruim de helft van iedereen maandelijks iets online koopt. De blauwe staven in de grafiek staan voor mensen in de dorpen, de rode voor mensen in steden. Wat opvalt is dat er bij wekelijks kopen een verschil zit van 10% tussen de inwoners van dorpen en steden.

In dit deel van de enquête hebben wij mensen de vraag gesteld of zij door de jaren heen het gevoel hebben gehad dat er meer leegstand is dan voorheen. Wij hebben dit gevraagd aan mensen boven de 30 jaar omdat zij nu goed met vroeger kunnen vergelijken. Uit de antwoorden is gebleken dat 68,3% wél merkt dat er meer leegstand is dan voorheen. 31,7 % merkt geen verandering van de leegstand.

24


In onze enquête hebben wij de vraag gesteld of er door de mogelijkheid tot online kopen een verandering is opgetreden in het koopgedrag. Meer dan de helft van de mensen koopt nu meer dan voorheen, slechts 1% koopt nu minder en ruim 40% ziet geen verandering in het koopgedrag.

In de enquête hebben wij de vraag gesteld wat mensen nou eigenlijk online kopen. Zoals uit de grafiek hiernaast blijkt, wordt kleding door 85% van de ondervraagden online gekocht. CD’s en video’s worden het minst gekocht op het internet, dit is 15%.

25


Bijlage 2 interview Interview met Hans van Tellingen, directeur van Strabo. Strabo is een netwerkorganisatie die samenwerkt met verschillende partijen aan onderzoeks- en adviesprojecten. Wij stelden Hans van Tellingen de volgende vragen: Heeft de woonplaats invloed op het koopgedrag van mensen? Hans zijn antwoord hierop was: “ Je zou verwachten dat er meer online wordt gekocht op het platteland omdat daar minder winkels zijn, maar in de praktijk zijn het juist de mensen in de grote steden die meer online kopen. Dit komt omdat mensen in de stad vaak jonger zijn en een hoger inkomen hebben.” Heeft leegstand te maken met online winkelen? Zijn antwoord hierop: “Leegstand heeft meer te maken met krimpen en vergrijzing, dus juist in de periferie van een land krimpt de bevolking. Dat is waarom er meer leegstand is omdat de bevolking krimpt en omdat er minder mensen komen te wonen zijn er ook minder winkels nodig. Een andere reden voor leegstand is de economische crisis van 2008 tot 2014, nog een belangrijke reden is dat er in sommige gebieden te veel winkels zijn ontwikkelt. De laatste reden zijn suffe Nederlandse ketens zoals de V&D die hetzelfde trucje proberen als 20-30 jaar geleden, waar ze vroeger rijk van werden maar nu niet meer omdat de consument is veranderd. De consument wil nieuwe hippe merken zoals de Primark en de Zara dat zijn winkels die het momenteel heel goed doen. Het is dus te simpel om te zeggen dat leegstand en online winkelen met elkaar verbonden zijn, er zijn veel belangrijkere redenen waarom er sprake is van leegstand.” “Wat is de invloed van online- en fysieke winkels op elkaar? Hebben zij een negatief effect op elkaar of juist positief, hoe zit dit?” Hans vertelt ons hier dat: “ Webshops een enorme kans zijn voor de fysieke winkel, veel webshops openen een fysieke winkel. Veel consumenten bestellen iets in de webshop maar laten het leveren in de fysieke winkel waardoor het druk wordt in de winkelstraat. Waarschijnlijk is dat een afwijkende mening maar deze mening komt steeds vaker naar voren bij de mensen die hier onderzoek naar gedaan hebben. Webshops zijn een enorme kans stel je besteld iets in een webshop dan kost dat geld om thuis te laten bezorgen, maar als je aanklikt om het op te halen in de winkel dan is het gratis. Als je dan in de winkel staat en het item wat je hebt besteld past niet of je wil toch een andere kleur ga je alleen maar meer bestellen. Dit noem je een ‘lange kassabon’ als je in de winkel bent ga je toch meer kopen dan je van plan was. Online winkels zijn dus een enorme kans om meer mensen naar de fysieke winkel te halen.” “Wat zijn populaire webwinkels en welke winkels doen het juist slecht?” “De meeste webshops waaronder Zalando en Bol.com lijden zwaar verlies, hoe groter een webshop wordt hoe groter het verlies ook is. Dit komt omdat je bv bij bol.com een laptop wil kopen voor €700 maar als je verder zoekt op het internet zie je dat die laptop ergens anders voor €600. Dan koop je hem waarschijnlijk bij de concurrent en niet bij bol.com. Online winkels doen het dus eigenlijk heel slecht de webshop die het meeste verlies lijdt is Zalando. Kleine webshops doen het daar in tegen wel goed, als er unieke producten worden verkocht is de consument toch bereid om daarvoor te betalen.”

26


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.