Verlichting en Straf De invloed van de Verlichting op straf in de 19e eeuw "Verlichting is daar waar mensen de onmondigheid afleggen die zij aan zichzelf te wijten hadden. Onmondigheid is daar waar mensen niet in staat zijn hun verstand te gebruiken zonder zich daarbij door een ander te laten leiden. Mensen hebben de onmondigheid aan zichzelf te wijten wanneer dat onvermogen niet berust op een gebrek aan verstand, maar op het ontbreken van de vaste wil en de moed om het verstand dat zij hebben ook te gebruiken zonder zich daarbij door een ander te laten leiden. Waag het om het verstand dat je zelf hebt te gebruiken. Niet meer nazeggen wat een ander heeft voorgezegd, niet meer nadoen wat een ander heeft voorgedaan. Je eigen leven leiden, op een manier die je redelijk kunt verantwoorden.� - Immanuel Kant
Door: M. Postma en M.D. Konings Profiel en vak: Cultuur en Maatschappij, Geschiedenis School en klas: Het Drachtster Lyceum, V6A en V6D Begeleider: mevrouw Houwen Datum: 18-12-2016
Inhoudsopgave Inleiding
3
1. Hoe dacht de maatschappij over straf in de periode vóór de Verlichting? 1.1 De periode vóór 1600 1.2 De periode van eind 1600 tot de Verlichting 1.2.1 de Nederlanden 1.2.2 Strafwetgeving in de Republiek 1.2.3 Dirck Volckertszoon Coornhert
4 5 5 5 6,7
2. Wat veranderde er precies aan de manier van denken in de Verlichting op het gebied van straf? 2.1 Verlichting algemeen 8,9 2.2 Denken over straf 9,10,11,12 2.2.1 heropvoeding 9, 10,11 2.2.2 Strafrecht en rechtspraak 11,12 3. In hoeverre beïnvloedde de situatie in de maatschappij het gevangeniswezen en rechtspraak in de negentiende eeuw? 3.1 Verlichting en revoluties 13 3.2 De Nederlanden in 1800 13 3.3 Straffen in 1800 in de Nederlanden 14,15 4. Hoe zie je de ideeën van de Verlichting terug in het denken over straf in de 19e eeuw? 4.1 Maatschappij van weldadigheid 16,17,18,19 4.1.1 Johannes van den Bosch 16 4.1.2 Hoe zat de maatschappij van Weldadigheid in elkaar? 17 4.1.3 Omstandigheden in de maatschappij van Weldadigheid en verlichte ideeën 17,18,19 4.1.3.1 Straffen en belonen 18 4.1.3.2 Onderwijs 19 4.1.5 Reacties van omstanders 19 4.2 strafrecht 20,21,22,23,24 4.2.1 Bewijsaanvoering 20, 21 4.2.2 Doodstraf 21, 22 4.2.3 gevangenisstraffen 23, 24 Samenvatting Conclusie Bronvermelding Bijlagen Bijlage 1 Interview gevangenismuseum Bijlage 2 Documentaire IJzeren eeuw Bijlage 3 Werkplan
25 26 27, 28 29, 30 31 32
Verantwoording
33, 34,35
2
Inleiding In dit profielwerkstuk behandelen wij de invloed van de verlichting op de manier van denken over straf in de negentiende eeuw. Dit hebben wij proberen te beantwoorden door de volgende vragen te stellen: Hoofdvraag: Op welke wijze werken de denkbeelden van de verlichting door op het denken over straf in de 19e eeuw? 1. Hoe dacht de maatschappij over straf in de periode v贸贸r de verlichting? 2. Wat veranderde er precies aan de manier van denken in de verlichting op het gebied van straf? 3. In hoeverre be茂nvloedde de situatie in de maatschappij het gevangeniswezen en rechtspraak in de negentiende eeuw? 4. Hoe zie je de idee毛n van de verlichting terug in het denken over straf in de 19e eeuw? Wij hebben gekozen voor deze vragen, omdat we ontwikkeling aan wilden geven van de verandering die heeft plaatsgevonden. Je ziet namelijk een groot contrast in de manier van straffen voor en na de verlichting. Daarbij hebben we de kenmerken van de verlichting zelf beschreven. We hebben ook de maatschappij erbij betrokken, omdat de situatie in de maatschappij van grote invloed is op hoe men denkt over dingen zoals straf. Als laatste hebben we de invloed van de verlichting op straffen in de 19e eeuw. Hierbij hebben we de maatschappij van weldadigheid betrokken, maar ook wat er veranderd in de rest van Nederland. Daarbij hebben we reacties en denkbeelden van mensen uit die periode betrokken, zodat je erg goed ziet hoe de verlichting van invloed is geweest op de mens. We willen hier graag nog mevrouw Houwen bedanken voor haar hulp bij dit project.
3
1. Hoe dacht de maatschappij over straf in de periode vóór de Verlichting? 1.1 De periode vóór 1600 Vóór de zeventiende eeuw was het zo dat als je een misdrijf had gepleegd, je straf kreeg. Straffen waren vaak niet vastgelegd in een wetboek, maar werden ter plekke opgelegd en uitgevoerd.1 Er werd geen rekening gehouden met wie je was of wat je was. De straffen die men kreeg waren vaak zogenoemde spiegelstraffen. Als iemand bijvoorbeeld iets had gestolen, werd er simpelweg je hand afgehakt. Op deze manier vond men dat er sprake was van gerechtigheid.2 In deze tijd was het nog normaal om misdadigers in het openbaar fysiek te straffen. Misdadigers werden onder andere gebrandmerkt, geslagen met zwepen of, in de ernstigste gevallen, geëxecuteerd.3 Dit gebeurde in deze periode ook vaak bij de heksenvervolgingen. Vaak was er bij deze lijfstraffen een groot publiek aanwezig. Dit was ter afschrikking en amusement van het volk, maar ook om de macht van de autoriteiten te laten zien. Naast deze openbare lijfstraffen werden er ook veel misdadigers gemarteld met als doel een bekentenis los te krijgen. Voorbeelden van de vele soorten martelwapens en methodes zijn: pijnbanken, rektafels, radbraken, halsbanden, duimschroeven en schedelkrakers. Na het gebruik van zo'n martelstraf werd de misdadiger opgesloten om vervolgens opnieuw gemarteld te worden. Uiteindelijk was de misdadiger zodanig gemarteld dat hij wel bekentenis moest geven. Aan het einde van de achttiende eeuw kwam er steeds meer verzet tegen lijfstraffen en daalde het aantal ter dood veroordelingen. Dit verzet begon echter net voor de zeventiende eeuw al een klein begin te krijgen.4
Afbeelding 1 "mitten brande geexecuteert"5
Afbeelding 2 martelmethode: radbraken6
1
Priscilla Patelski: van schavot naar gevang, de humanisering van het strafrecht in verlicht West-Europa, 17 januari 2014, 32. 2 Patelski: van schavot naar gevang, 32 3 Museum de gevangenenpoort, strafwerktuigen, gevangenenpoort.nl, http://gevangenpoort.nl/strafwerktuigen 4 Karel Davids en Marjolein ’t Hart, straffen en heropvoeden, van de zeventiende tot de eenentwintigste eeuw, dewereldennederland.nl, http://www.dewereldennederland.nl/src/dossiers/dossier_4_9.1.pdf 5 https://oudnieuwsdotnet.wordpress.com/2012/10/02/misdadig-hebzuchtig-en-immer-behoefte-aan-seks/ 6 http://henkx.plazilla.com/page/4295051307/top-10-wreedste-middeleeuwse-martelwerktuigen-en-martelmethoden
4
1.2 De periode van eind 1600 tot de Verlichting Vanaf de zeventiende eeuw kwamen er steeds meer mensen die pleitten voor een afschaffing van lijfstraffen. Het waren vooral christenen en filosofen die de straffen onmenselijk vonden. Johannes Grevius was één van de christelijke critici. Hij was ervan overtuigd dat geen enkele ware christen deel moest nemen aan gruwelijke lijfstraffen. In 1624 schreef hij het Tribunal reformatum waarin hij een pleidooi hield tegen pijnbanken. Een andere christelijke critici was Cornelis Loos. Hij schreef onder andere werken tegen heksenvervolging. 7 Door de groeiende kritiek van filosofen en christenen tegen lijfstraffen kwamen gevangenissen en werkstraffen langzaamaan opgang. Een belangrijke filosoof wordt in 1.2.3 besproken. 1.2.1 de Nederlanden In deze periode heerste er een opstand tegen het Spaanse regime in de Nederlanden. Na de Beeldenstorm in 1566 werd door Filips II de hertog van Alva met een troepenmacht naar Nederland gestuurd om deze opstand neer te slaan. De hertog van Alva ging een grote rol spelen in het straffen in die tijd. Hij richtte de raad van Beroerten op waardoor er veel protestanten veroordeeld werden en soms op de brandstapel terecht kwamen.8 Ook had Filips II zelf veel invloed op het strafrecht en de manier van straffen. Hij wilde namelijk een eenheid in het strafrecht. Dit deed hij in de zogenoemde Criminele Ordonnantiën. Deze ordonnantiën vormden het eerste vastgelegde strafrecht in de Nederlanden. Wat ook nieuw was, was dat er voor het eerst onderscheid werd gemaakt tussen het strafrecht, het recht dat bepaalt wat strafbaar is en hoe er gestraft wordt, en het strafprocesrecht, het recht op een proces voordat de straf wordt bepaald. In de periode hiervoor werd dit door elkaar behandeld.9 Het strafrecht en het strafproces recht werden dus opgesplitst in de ordonnantie. Het was voor Filips II ook een manier om voor centralisatie en absolutisme te zorgen.10 In 1581 kwam er een eind aan het Spaanse bewind in de Nederlanden en in 1588 werd er besloten door te gaan zonder staatshoofd. Hierdoor ontstond de Republiek der zeven verenigde Nederlanden. Doordat godsdienst tijdens de opstand een belangrijke rol had gespeeld, werd er ingezien dat tolerantie erg belangrijk was om vreedzaam verder te leven. Een schrijver die het belang van deze tolerantie voor onder andere straf beschreef is Dirck Volckertszoon Coornhert. Dit wordt verder besproken in paragraaf 1.2.3 1.2.2 Strafwetgeving in de Republiek Een deel van de strafwetgeving werd geregeld door de Staten Generaal, maar het overgrote deel van de strafwetgeving werd geregeld per gewest. Een gevolg hiervan was dat er op provinciaal, regionaal of lokaal niveau grote verschillen konden zijn qua regels. Daarbij kwam dat sommige strafgerechtigden voorrechten kregen op grond van hun kwaliteit of functie. Zij werden dan bijvoorbeeld berecht door hun gelijken in speciale rechtbanken. Er vond dus veel corruptie plaats.11
7
Priscilla Patelski: van schavot naar gevang, 32 schoolboek 9 Thomas Quintens, de humanisering van het strafrecht op het einde van de achttiende eeuw, een toetsing aan de rechtspraktijk in Gent, Academiejaar 2010-2011, 118 10 van godsdienst naar tolerantie, literatuurgeschiedenis.nl, http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/goudeneeuw/literatuurgeschiedenis/lgge003.html 11 Prof. dr. A.H. Huussen, veroordeeld in Friesland, Leeuwarden, 1994 8
5
1.2.3 Dirck Volckertszoon Coornhert Een belangrijke schrijver uit deze tijd was Dirck Volckertszoon Coornhert. Hij schreef onder andere over het belang van tolerantie in de Republiek. Hij vond dat iedereen zelf moest beslissen wat hij of zij wilde geloven. Belangrijk hierbij vond hij dat mensen elkaar hier niet op moesten veroordelen, bestraffen of vermoorden. Hij zei dat mensen het uiteindelijke oordeel over geloofszaken over moesten laten aan God. Hij was er van overtuigd dat de mens van nature goed was. De regels: wees eerlijk voor jezelf, leer jezelf kennen en behandel een ander altijd zoals je zelf behandeld zou willen worden, stonden hierbij centraal. Afbeelding 3: Dirck Volckertszoon Coornhert. Hij schreef zijn werken niet in het Latijn, maar in een volkstaal. Hierdoor en door alleen rationele argumenten te gebruiken, hoopte hij zo veel mogelijk mensen van zijn stellingen te overtuigen. Één van de belangrijke argumenten was dat een goed en verantwoord leven voor iedereen te leren is. "Het wél leven moet je leren. Daar is verstand voor nodig. Dat zit niet in dieren, maar wel in mensen." – Dirck Volckertszoon Coonhert Coornhert had zelf een tijdje in de gevangenis gezeten. Hier was hij erachter gekomen dat veel gevangenen niet eens heel bang waren voor de straffen van die tijd. Zij zagen hun leven toch al als een mislukking. Daarom vond Coornhert dat misdadigers ook een kans moesten krijgen om hun leven te verbeteren. Hij keek niet alleen naar de misdaad, maar ook naar de dader zelf. Hij was een van de eerste mensen in de Nederlanden die het 'menselijke' in het gevangeniswezen bracht. Hij wilde de mensen een kans geven door ze iets nuttigs te laten doen voor de samenleving.12 Dit beschreef hij in 1587 in zijn boek: Boeventucht.13 Hierin beschreef hij ook de oorzaken van criminaliteit, omdat hij geloofde dat als er middelen waren om deze oorzaken te verminderen, het aantal misdadigers af zou nemen. Hij gaf de volgende drie oorzaken: 1. Gebrek aan aandacht voor handel en wandel van de armen Coornhert verteld in dit stukje dat de overheid hoort te letten op de 'handel en wandel van de armen', maar dat dit in de meeste steden niet gebeurt. "Daeromme de arme jonckheyd qualijck op ghevoedt zijnde, lichtelijck geraeckt aent ledigh ghaen, tuysschen ende drincken, ende zoo henluyder armoede niet en vermagh zulck winneloos smetsen te voeden: van waar moet het anders ghehaelt werden dan (zo spreeckwoord met brengt) door Quaden middelen." Een gevolg hiervan, beschreven in het geciteerde stukje hiervoor, is volgens Coornhert dat de slecht opgevoede arme jeugd snel vervalt tot lanterfanten, dobbelen en drinken. Daarbij komt dat ze geen geld hebben en proberen geld te verkrijgen door middel van slechte middelen. De armen gaan dus stelen. In de middeleeuwen werd er geloofd dat het arm-zijn door God werd bepaald. Omdat men geloofde dat je door god werd bestraft voor je zonden. Coornhert zei hier het volgende over: wanneer er een grote armoede heerste, probeerde de rest van de samenleving steeds meer te bewijzen dat het aan de arme bevolking zelf lag. Wanneer er geen werkgelegenheid was, moesten armen wel gaan bedelen.
12
van godsdienst naar tolerantie, literatuurgeschiedenis.nl, http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/goudeneeuw/literatuurgeschiedenis/lgge003.html 13 Dirck Volckertszoon Coornhert: boeventucht (ed. Arie-Jan Gelderblom e.a.), Dick Coutinho, Muiderberg, 1985
6
Wie eenmaal tussen de bedelaars terechtkwam had weinig kans om werk te vinden en zo weer een geordend leven op te bouwen.14 2. Verwachting ongestraft te blijven Coornhert vertelde hier dat misdadigers vaak door hadden dat ze met een grote groep waren. Het aantal misdadigers dat gestraft werd was veel kleiner. Zij bleven dus misdaden plegen, omdat ze verwachtten dat ze waarschijnlijk niet snel gestraft zouden worden. 3. Geringe angst voor de dood Coornhert verteld hier dat de misdadigers, als ze wĂŠl gevangen werden genomen, geen grote angst hadden voor de dood. Ze zouden op een veel ergere manier kunnen sterven dan deze manier.15 Coornhert was eigenlijk een voorloper op de verlichte denkers uit de 18e eeuw. Zijn manier van denken kun je nog erg goed terugzien in de verlichte ideeĂŤn uit de 18e eeuw. Gevangenisstraffen en tuchthuizen kwamen rond 1600 opgang door de invloed van Coornhert zijn boek. In Amsterdam werden in 1596 de eerste tuchthuizen geopend. Misdadigers werden hier aan het werk gezet. Zij verdienden zo hun eigen kost en inwoning. De oprichters van deze tuchthuizen geloofden dat de misdadigers door dit verrichten van arbeid betere mensen konden worden. Toch had het in deze periode nog maar een kleine invloed op straffen in het gehele land. De meeste gevangenen zaten alleen in voorarrest of tijdens hun proces in de gevangenis. Langdurige gevangenisstraffen kostten de staat simpelweg te veel geld. Voor het uitzitten van een gevangenisstraf werden sommige misdadigers naar een tuchthuis gestuurd, maar deze tuchthuizen zaten alleen niet door het gehele land.16 De meeste straffen werden nog steeds in het openbaar uitgevoerd. Het aantal schand-, dood- en lijfstraffen was nog zeer groot.17 Martelen werd nog vaak gebruikt om bekentenissen te verkrijgen en het beschadigen van lichamen van misdadigers werd ook nog veel toegepast. Openbare schandstraffen werden toegepast bij kleine misdaden. De misdadiger werd op een schavot aan een paal vastgebonden en kreeg een bordje om zijn of haar nek gebonden. Op dit bordje stond wat voor misdaad de dader had gepleegd. Vervolgens mocht het publiek de dader uitschelden en bekogelen met vuil.18 De doodstraf was de grootste soort straf die je kon krijgen en gebeurde op verschillende manieren. Men kon worden onthoofd, opgehangen, gewurgd of op de breekbank geplaatst worden. Bij dit laatste werd de misdadiger aan de bank gebonden. Vervolgens brak een beul alle ledematen van de misdadiger met een hamer.19
14
Dirck Volckertszoon Coornhert, boeventucht (ed. Arie-Jan Gelderblom e.a.), Dick Coutinho, Muiderberg, 1985 Is criminaliteit uitroeibaar?, literatuurgeschiedenis.nl, http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/goudeneeuw/terzijde/lgge044.html 16 Rasp- en spinhuizen, literatuurgeschiedenis.nl, http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/goudeneeuw/terzijde/lgge045.html 17 Marion Koene, Mestreech Verleech? of een spatje Voltaire en co.?, Scriptie ter afsluiting van de studie, Nederlands Recht aan de Universiteit Maastricht, 31-08-2005, 50 18 Straffen in de zeventiende eeuw,verreverwanten.nl, http://www.verreverwanten.nl/afleveringen/serie_2/verre_verwanten_van_hans_klok_en_melita_van_der_mersch/wille m_blaeu/1885.html 19 Straffen in de zeventiende eeuw, verreverwanten.nl http://www.verreverwanten.nl/afleveringen/serie_2/verre_verwanten_van_hans_klok_en_melita_van_der_mersch/wille m_blaeu/1885.html 15
7
2. Wat veranderde er precies aan de manier van denken in de Verlichting op het gebied van straf? De Verlichting heeft op het gebied van straf voor veel veranderingen gezorgd. Verlichte denkers gingen namelijk anders denken over de beoordeling van de mens en wilden veranderingen doorvoeren in het bestuur en rechtspraak in vele staten. Wij zullen deze deelvraag beantwoorden door in een aantal onderdelen te bespreken wat er precies veranderde aan de manier van denken over straf. 2.1 Verlichting algemeen De Verlichting duurde van 1650 tot 1789. Het was een internationale stroming en zorgde voor een nieuwe wetenschappelijke houding. Dit had veel invloed op de manier van denken van veel mensen. Bekende schrijvers zoals Rousseau keken anders naar de mens en bestuur en pleitten voor veranderingen. Het algemene beeld van verlichte denkers was het verheffen van de mens.20 Het verheffen was altijd het doel. Dit zag je dus ook terug bij straf. Voor wij op straf en daarmee vaak verbonden heropvoeding in gaan, zullen wij eerst de algemene punten van de Verlichting op een rijtje zetten. Dit geeft al een duidelijk verschil aan met de periode voor de Verlichting. De Verlichting had verschillende ideeĂŤn op politiek, godsdienstig en sociaal vlak. De volgende kenmerken kun je bij de verlichting plaatsen: Bovenaan stond het gebruiken van je verstand (ratio). Verlichte denkers dachten dat alles opgelost kon worden door het gebruik van je verstand. En dat iedereen verantwoording moest kunnen afleggen voor zijn daden. Daarom werd in de Verlichting het opleiden van mensen ook steeds belangrijker. Kennis was de basis voor vooruitgang. Doordat ze ratio gingen gebruiken, gingen ze steeds meer nadenken over geloof. Daarbij was het empirisme erg belangrijk. Dit hing samen met ratio. Verlichte denkers gingen zelf dingen onderzoeken en namen niet zomaar meer alles aan wat de kerk zei. Zo gingen ze ook over op het deĂŻsme. Dit hield in dat er wel een God was die de wereld had geschapen, maar dat die daarna geen invloed meer uit oefende op de wereld.21 God werd hierbij gezien als de natuur. Ze kregen daardoor ook veel interesse in de natuur en bewonderden mensen die dicht bij de natuur leefden. Want wie of wat dicht bij de natuur stond, was puur. Veel Verlichte denkers geloofden dat de mens puur en dicht bij de natuur werd geboren en dat de samenleving hem aantastte. Daarom gingen ze steeds meer geloven in opvoedbaarheid. Hierbij was ook onderwijs erg belangrijk. Door onderwijs kon een kind zich goed ontwikkelen en zijn verstand gebruiken. Hierdoor zou het kind later veel kunnen betekenen voor de samenleving. Door de bovengenoemde kenmerken gingen verlichte denkers ook streven naar nieuwe democratieen gelijkheidsidealen. In de 18e eeuw heerste er namelijk in veel landen een absolutistisch regime. Ze vonden dat elk mens gelijk werd geboren en dat een vorst dus niet zomaar het recht had om te regeren. Iedereen moet rechten hebben om zichzelf naar een hoger niveau te brengen en zich te ontwikkelen. Wat hiermee samenhangt is tolerantie. Zoals we net al vermeldden, is ieder mens gelijk en moet ieder mens gelijke kansen krijgen. Dit speelde zich ook af op godsdienstig gebied. In 20
Interview met Gijs Kraan bij het gevangenismuseum Veenhuizen, bijlage 1
21
Universiteit Leuven, Verlichting,
http://www.kuleuven.be/toekomstigestudenten/bachelors/openlesweek/lesdocumentatie/Geschiedenis_v_opvoeding_on derwijs_vorming.pptx
8
deze periode waren er veel godsdienstige conflicten en de verlichte denkers pleitten voor tolerantie en acceptatie van elkaars geloof. Mensen moesten dus op alle vlakken tolerant naar elkaar zijn. Voor de verlichting kwam het humanisme al op. In de periode van de verlichting werd er nog veel op ingespeeld. Men vond dat iedereen op een menselijke manier behandeld moest worden. Deze kenmerken worden ook verwerkt in het boek "heropvoeding van de mens" door G.E Lessing, een bekende Duitse verlichte denker. Alle kenmerken kun je met elkaar verweven tot het zojuist vermeldde punt. Verheffing van de mens. De verlichte denkers wilden een einde maken aan vooroordelen en wilden dat mensen tolerant tegenover elkaar kwamen te staan. Dit zowel op politiek als godsdienstig vlak. Hiermee wilden ze alle mensen gelijke kansen bieden. De Verlichting is moeilijk om met een specifieke definitie aan te geven, maar Imannuel Kant, een andere Duitse verlichte denker (afbeelding 4), heeft het in de volgende definitie beschreven:
"Verlichting is daar waar mensen de onmondigheid afleggen die zij aan zichzelf te wijten hadden. Onmondigheid is daar waar mensen niet in staat zijn hun verstand te gebruiken zonder zich daarbij door een ander te laten leiden. Mensen hebben de onmondigheid aan zichzelf te wijten wanneer dat onvermogen niet berust op een gebrek aan verstand, maar op het ontbreken van de vaste wil en de moed om het verstand dat zij hebben ook te gebruiken zonder zich daarbij door een ander te laten leiden. Waag het om het verstand dat je zelf hebt te gebruiken. Niet meer nazeggen wat een ander heeft voorgezegd, niet meer nadoen wat een ander heeft voorgedaan. Je eigen leven leiden, op een manier die je redelijk kunt verantwoorden.” 22 - Immanuel Kant Afbeelding 4: Immanuel Kant 23 2.2 Denken over straf 2.2.1 heropvoeding Een ander belangrijk onderdeel van de verlichting is het heropvoeden van de mens. Dit was een terugkomend onderwerp bij vele verlichte denkers, een goed voorbeeld hiervan is Jean Jacques Rousseau (afbeelding 5), één van de bekendste verlichte denkers op het gebied van opvoeding. één van zijn belangrijkste uitgangspunten was dat de mens van nature goed was en het de maatschappij was die mensen maakte tot wat ze zijn. "De mens is van nature goed, de maatschappij maakt hem slecht." "Tout ce qui est bien vient de la nature le mal vient de la société." – Jean Jacques Rousseau Afbeelding 5: J.J Rousseau 1712-1778 22 23
G.E. Lessing, De opvoeding van de mensheid, ingeleid, vertaald en geannoteerd door dr. J.Sperna Weiland http://www.christianhumanist.org/tag/immanuel-kant/
9
Afbeelding 6: Montesquieu24 Afbeelding 7: Beccaria 25
Afbeelding 8: Voltaire26
Hieruit kun je al opmaken dat hij ook anders dacht over straffen. Wat de mens fout deed lag namelijk niet aan de mens zelf, maar aan de maatschappij. Door hen her op te voeden, kon je hen de kans geven om een nieuwe start te maken. De mens is van nature goed, en die goedheid kun je in hem terugbrengen. Rousseau is hierbij één voorbeeld, maar het was het algemene beeld wat onder vele verlichte denkers heerste. Vele verlichte de denkers gingen deze ideeën daarom proberen door te voeren op het gebied van straf. Verlichte denkers streefden naar vooruitgang en met hun streven naar verstand kregen zij nieuwe ideeën over de mens. Dit zorgde voor nieuwe ontwikkelingen rond het denken over straf. De misdadiger moest niet meer worden gemarteld, maar moest nu worden gedisciplineerd. Zodat hij weer terug kon keren in de samenleving, als een genezen en dus goed mens, die zijn steentje kon bijdragen aan de samenleving. Het doel hierbij was een gedisciplineerde samenleving waarbij iedereen op de juiste manier leefde. Dus volgens de wetten die de maatschappij oplegde en op een vredelievende samen met de rest van de bevolking en de natuur.27 De Franse filisoof en onderzoeker naar de Verlichting Michel Foucault beschrijft in zijn boek Discipline and Punish hoe verlichte filosofen ervoor gingen pleiten om over te gaan op het straffen van de misdadigers met als doel verbetering van zijn geweten, in plaats van straffen door de misdadiger te martelen. De verlichte filosofen streefden namelijk naar vooruitgang van kennis en maatschappij. Dit bleek ook al uit de hiervoor genoemde kenmerken. Ratio was het uitgangspunt van verlichte denkers en dit wilden ze in elk individu terugzien. Dit zei bijvoorbeeld ook de Italiaanse verlichte denker Cesare Beccaria, die in zijn boek dei delitti e delle penne zijn manier van denken over straf beschreef: "The murder that is depicted as a horrible crime is repeated in cold blood, remorselessly." (1764) – Cesare Beccaria Hiermee bedoelde hij dat je het best met misdaden kon omgaan door ze te voorkomen, niet door de misdaden te bestraffen.28 Hierbij komt ook weer opvoeden kijken. In plaats van mensen straffen moet je zorgen dat ze dat ze weer als goed mens kunnen terugkeren in de samenleving. Waardoor ze geen nieuwe misdaden zullen plegen.
24
https://www.haikudeck.com/baron-de-montesquieu--education-presentation-46sHE6N7bR http://www.britannica.com/science/criminology/images-videos 26 http://republicofletters.stanford.edu/casestudies/voltaire.html 27 Priscilla Patelski: van schavot naar gevang, 32 28 Priscilla Patelski: van schavot naar gevang, 32 25
10
Dit kon bereikt worden door ze herop te voeden, zo konden ze de juiste normen en waarden aanleren die noodzakelijk waren om weer terug kunnen komen in de maatschappij als een goed mens en nieuwe misdaden dus worden voorkomen. Verlichte denkers wilden niet dat er werd gekeken naar de misdaad, maar naar de misdadiger. Een grote ontwikkeling in de verlichting was namelijk dat men meer ging kijken naar het individu en daarop wilde beoordelen. Volgens de Verlichting kon je namelijk elk persoon verheffen tot een beter mens. Het strafrecht moest, volgens de verlichte ideeën humaner worden en er moest dus vooruitgang plaatsvinden. Als je naar de geschiedenis van martelen kijkt, zie je ook dat vanaf de periode van de verlichting een grote vooruitgang heeft plaatsgevonden. Dit zorgde in de 18e eeuw al voor de invoering van gevangenisstraffen in plaats van martelstraffen. Verlichte denkers vonden dat de straf streng moest zijn, maar niet door middel van marteling. Dit moest door disciplinering en opvoeding. In deze periode werden ook de eerste opvoedingshuizen opgericht. Al waren deze alleen voor kinderen bedoeld die misdaden hadden gepleegd. 29 2.2.2 Strafrecht en rechtspraak Zeker op het gebied van strafrecht zijn dankzij de Verlichting veel hervormingen doorgevoerd. Het strafrecht in de periode van het ancien regime was enorm hard, zoals u ook wel kon opmaken uit het hiervoor besproken onderdeel en het was hoog tijd voor hervormingen, volgens de verlichte denkers, maar ook een groot deel van de bevolking. Aan het begin van de 18e eeuw kwam er daarom ook veel kritiek op het, op dat moment aanwezige straf- en rechtssysteem. Zoals in kenmerken van verlichting naar voren kwam waren humaniteit en ratio erg belangrijk in de verlichting, en dit ging dan ook tegen de ideeën van het huidige rechtssysteem in. De verlichte denkers gingen daarom pleiten voor een rationeler en humanere vorm van straffen. Daarbij keken ze naar; het humaner maken van het strafrecht, het geven van eerlijke en passende straffen, die in verhouding zijn met de begane misdaad, en het instellen van een onafhankelijke rechterlijke macht. Dus kort gezegd een scheiding van wetgeving.30 De verlichte denker die hier het meest mee bezig was, was Montesquieu. Hij kwam met het idee van een scheiding der machten. Hij wilde een scheiding tussen rechterlijke, uitvoerende en wereldlijke macht. En dit niet alleen. Montesquieu vond ook dat de manier van straffen enorm moest veranderen. Hij dacht namelijk dat vele manieren van straffen in de periode van het ancien régime werden teruggebracht op de geloofswetgeving. Dit moest volgens hem worden afgeschaft en elke overtreding moest door een onafhankelijk wereldlijk strafrecht kunnen worden veroordeeld. Hij vond, net als vele anderen in zijn tijd, ook dat straffen toekomstige misdaden moesten voorkomen. Wat je dus weer terug kunt brengen op het eerder benoemde heropvoeden. Er moest naar de misdadiger gekeken worden. Er moest bewijs zijn dat hij een misdaad had gepleegd en de hier moest een passende straf bij komen. Voor deze periode werd martelen als manier gebruikt om mensen te laten bekennen, maar dit moest dus zo snel mogelijk worden afgeschaft. Iedereen verdiende een eerlijke vorm van een proces. Hierbij zou bijvoorbeeld een getuigenbewijs gebruikt moeten worden.31 Velen volgden het voorbeeld van Montesquieu. Zo ook Beccaria die wij al eerder hebben genoemd. Hij wilde ook een scheiding van de machten, waar er bij rechtspraak niet werd gekeken naar sociale stand, maar alleen maar de uit te voeren wetten. Hij wilde ook een onderscheid maken tussen een 29
Priscilla Patelski: van schavot naar gevang, 32 Koene, Mestreech Verleech? of een spatje Voltaire en co?, 50 31 Koene, Mestreech Verleech? of een spatje Voltaire en co?, 50 30
11
verdachte en een crimineel. Iedereen verdiende een eerlijk proces waarbij er pas mocht worden gestraft als er bewijs was geleverd. Beccaria vond dat straf niet zo zeer moest gaan om wraak, maar om mensen af te schrikken. Daarom moest er bij een bepaalde misdaad een passende straf komen. Als je de straf namelijk niet zwaar genoeg maakte zouden mensen niet bang worden, maar een te zware straf zou kunnen zorgen voor verzet. Hij wilde dat straf gebruikt zou worden om andere misdaden te voorkomen en daarom moest voor de samenleving duidelijk zijn dat als je een misdaad had gepleegd je zou worden gestraft, zodat andere mensen niet hetzelfde zouden doen.32 Hiermee is straf dus een preventief middel. Waarmee komende misdaden werden voorkomen. Er waren meer verlichte denkers die hier weer op doorgingen. Zo ook Voltaire, die vond dat de doodstraf in zijn periode te vaak werd uitgevoerd, terwijl het alleen zou moeten worden uitgevoerd bij zware daden. Hij vond dat voor kleinere overtredingen bijvoorbeeld dwangarbeid opgelegd moest worden. Dit was een goede straf en zo hielp de misdadiger ook de samenleving. Hierin zie je ook weer het belang van verstand terug. Iemand die veroordeeld wordt tot de doodstraf, kan ook niks meer bijdragen aan de samenleving. Ook was Voltaire een voorstander van gevangenisstraffen. Vrijheid was namelijk het belangrijkste recht wat een mens volgens de verlichting kon bezitten. Dit afnemen was een strenge, effectieve en dus goede straf. 33 Er komt dus een duidelijk idee over straf in de Verlichting naar voren. Er werd gekeken naar het individu en het doel was vaak het verheffen van de mens. Verlichte denkers vonden dat je alles kon oplossen met verstand en opvoeding en onderwijs ging dus een steeds grotere rol spelen. Zonder dit kon je namelijk op het slechte pad terecht komen. De maatschappij maakt de mens slecht, want de mens is van nature goed. Hoe de mens zich vormt ligt dus aan zijn omstandigheden. Je moet kijken naar een individu niet naar een groter geheel. Dat is de enige manier waarop je de mens kan verheffen. Straffen moet een doel hebben, bijvoorbeeld het heropvoeden zodat degene weer kan terugkeren in de samenleving en iets bij kan dragen. Ook is het daarbij erg belangrijk dat er een eerlijk strafproces aan voorgaat zodat iemand zijn onschuld kan bewijzen waarbij een onafhankelijke rechter nodig is. Martelen mag geen middel zijn om een bekentenis uit iemand te krijgen. Kort gezegd, straffen moet humaner en effectiever worden.
32 33
Koene, Mestreech Verleech? of een spatje Voltaire en co?, 50 Koene, Mestreech Verleech? of een spatje Voltaire en co?, 50
12
3. In hoeverre beïnvloedde de situatie in de maatschappij het gevangeniswezen en rechtspraak in de negentiende eeuw? ‘’De menschelijke of politieke geregtigheid is slecht eene betrekking tusschen de handeling en den veranderlijken toestand der maatschappij.’’ - Mr. S.M.S de Ranitz, de Gids, 1870 3.1 Verlichting en revoluties Al voor de Franse revolutie waren verlichte denkers tegen de alleenheerschappij van de koning van Frankrijk. Onder andere de verlichte denker Rousseau vond dat het burgers meer vrijheid moesten krijgen en dat ze de macht zelf moesten behouden in plaatst van de koning. Ook maakte de democratische revolutie in Amerika een grote indruk in Frankrijk en andere Europese landen. Amerikaanse revolutionairen werden geïnspireerd door verlichte denkers als Montesquieu en Rousseau. Vanaf 1789 ontstonden er meerdere revoluties in Europese landen. Zo liet het volk zien dat zij tegen alleenheersers waren en meer vrijheid wilden. In 1789 ontstond zo ook de Franse revolutie. Hier kwam een einde aan toen Napoleon Bonaparte de macht in Frankrijk kreeg. 34 Door deze democratische revoluties ontstonden in heel Europa discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap onder invloed van de Verlichting, wat ook veel invloed had op het strafrecht. 3.2 De Nederlanden in 1800 Vaak waren verlichte denkers tegen absolutisme, omdat het dikwijls tot machtsmisbruik leidde. Ook in Nederland kwamen deze ideeën op. Veel mensen die hier tegen waren, werden de patriotten genoemd. Zij waren tegen het absolutisme van de stadhouder. Vanaf 1781 verspreidden zij verlichte ideeën via onder andere tijdschriften. In de jaren tachtig van de achttiende eeuw ging het erg slecht met de Republiek, vonden de patriotten. Zij waren sterk beïnvloed door gelijkheidsideeën van de Verlichting. Daarom pleitten zij voor bestuurlijke vernieuwingen. De troepen van de koning van Pruisen zorgden voor een einde van de revolutie. Dit duurde echter maar heel even. In 1794 werd Nederland binnengevallen door Frankrijk. De patriotten zagen dit als een bevrijding van de stadhouder. Nu kregen ze eindelijk de kans om hun idealen vast te leggen in wetten. In deze tijd heette Nederland de Bataafse Republiek en was zogenaamd nog onafhankelijk van Frankrijk, maar in praktijk was dit niet zo. Als er beslissingen moesten worden genomen, moest Frankrijk meestal eerst toestemming geven. In 1806 benoemde Napoleon zijn broer Lodewijk als Koning van Holland. Zo werd Nederland een koninkrijk. In 1810 kwam hier een einde aan toen Napoleon Lodewijk weer afzette en Nederland onderdeel werd van het Franse koninkrijk. Toen in 1813 Napoleon werd verslagen, werd Nederland onafhankelijk en liet Napoleon Nederland in puin achter. Hij had in zijn tijd veel oorlogen gevoerd en dus veel geld en producten uit Nederland gehaald. Hierdoor was Nederland eigenlijk financieel uitgeput toen Napoleon werd verslagen. Ze stonden er vanaf nu alleen voor met weinig financiële middelen en een enorme armoede, vooral in de steden35
34
Ruud van Capelleveen, auteur van Door de Nederlandse Geschiedenis en Leven in de delta, Franse Revolutie, absolutefacts.nl, http://www.absolutefacts.nl/geschiedenis/data/franserevolutie.htm 35 Geertje Dekkers en Judith Amsenga, op reis met de revolutionaire patriotten, historischnieuwsblad.nl, http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6301/op-reis-met-de-revolutionaire-patriotten.html
13
3.3 Straffen in 1800 in de Nederlanden In 1804 stelt Napoleon het wetboek Code Civil op. Dit nieuwe wetboek, dat ook wel Code napoleon wordt genoemd, bezat een aantal idealen van de Franse revolutie.36 Onder andere de idealen: persoonlijke vrijheid van iedere burger, gelijkheid voor de wet en een beperkte macht van de kerk werden in het wetboek opgenomen. Dit wetboek gold niet alleen voor Frankrijk, maar werd ook in landen als Nederland en België doorgevoerd. Een onderdeel van deze Code Civil was de Code Pénal, het Franse wetboek van Strafrecht. In 1810 werd dit onderdeel ingevoerd. Voor Nederland hield dit onder andere in dat het strafrecht nu niet meer per gewest of stad geregeld werd, maar er regels golden voor het gehele land. Regels en straffen werden nu gebaseerd op het algemeen belang van de openbare orde. Alle misdaden en de daarbij behorende straffen werden in de Code Pénal opgenomen.37 In de Code Pénal stond er de doodstraf op veel verschillende misdaden. Hierdoor werden er veel misdadigers ter dood veroordeeld. 38 Ook Lodewijk stelde nieuwe wetten vast. Hij stelde een Burgerlijk Wetboek en een Lijfstraffelijk wetboek op. Deze verbood lijfstraffen met zwepen en stokken, martelingen, deportatie met dwangarbeid en het tentoonstellen van lijken op galgenvelden. Dit wetboek legde de basis voor het Wetboek van strafrecht na 1813. Napoleon vertrok in 1815 uit Nederland en liet het als een arm land achter. In steden als Amsterdam leefde meer dan de helft van de inwoners in armoede. Er heerste veel kindersterfte en vanwege de armoede werden veel mensen dronkaards en landlopers. Er waren toentertijd nog geen sociale voorzieningen. Daarom brachten ouders hun kinderen vaak uit wanhoop naar weeshuizen. De Code Pénal legde de basis voor de 19e eeuwse strafwetgeving. In de rest van de 19e eeuw zijn er nog wel veel verbeteringen in doorgevoerd, maar zonder de oude wetgeving volledig te vervangen. De basis van de Code Pénal voerde door op de strafwetgeving in de rest van de 19e eeuw.39 In de afbeelding hiernaast, is een deel van een artikel in “De Locomotief” te lezen. Hierin wordt de visie van de schrijver laten zien. Er wordt verteld dat de Code Pénal in vergelijking met voorgaande wetboeken erg vooruitstrevend was. Er was hier veel minder onmenselijke wreedheid dan in de periode hiervoor. Afbeelding 9: artikel uit ‘’De Locomotief’’ 13-06-1879
36
Napoleon Bonaparte, isgeschiedenis.nl, http://www.isgeschiedenis.nl/personen/bonaparte-napoleon/ Judith Amsenga en Geertje Dekkers, Lodewijk Napoleon, historisch nieuwsblad.nl, http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6745/lodewijk-napoleon-de-man-die-van-nederland-een-koninkrijkmaakte.html, januari 2006 37
38
Wytske Vogelzang Kuipers, Eene levensvraag van den dag, het publieke en politieke debat over de doodstraf in
Nederland tot aan de afschaffing in 1870, 21 oktober 2011, 80, http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=355176 39 De locomotief, Samarangsch handels- en advertentie-blad, Algemene beschouwingen, 13-06-1879
14
Rond 1870 kwam de industriĂŤle revolutie opgang. Door de industrialisatie trokken er veel mensen naar de stad om daar aan het werk te gaan in fabrieken. Dit zorgde voor een grote woningnood. Er bestonden veel arbeiderswijken, maar de huizen waren klein en de omstandigheden slecht. De arbeiders werkten veel uren per dag en het werk werd vaak door vrouwen en kinderen verricht. Dit ging ten koste van het gezinsleven en de opvoeding van de kinderen. De problemen in de steden werden steeds meer een bedreiging voor de volksgezondheid en veiligheid. Veel mensen leefden in armoede. Dit leidde dan weer tot meer criminaliteit. 40 41
40 41
Suzanna Jansen, het pauperparadijs, een familiegeschiedenis, uitgeverij Balans, Amsterdam, 1e druk 2008 Dhr. van Wilsum, tijd van burgers en stoommachines, iBook, 2014
15
4. Hoe zie je de ideeën van de Verlichting terug in het denken over straf in de 19e eeuw? De verlichte ideeën werden niet gelijk ingevoerd, hier ging een langere periode overheen. In de 19e eeuw begonnen de verlichte ideeën op gang te komen in de maatschappij. Dit zag je terug in de manier van straffen in Nederland. 4.1 Maatschappij van weldadigheid Het aller duidelijkste en beste voorbeeld hiervan is toch wel de maatschappij van weldadigheid. De landbouwkoloniën die opgericht waren door Johannes van den Bosch om de arme bevolking op te voeden en landlopers, bedelaars en dronkaards in plaats van de gebruikelijke straffen een kans op een betere toekomst te bieden. Aan de hand van een aantal onderdelen van de maatschappij van weldadigheid zullen wij laten zien hoe Johannes van den Bosch verlichte ideeën heeft doorgevoerd in de maatschappij. 4.1.1 Johannes van den Bosch Johannes van den Bosch wordt in 1780 geboren in Herwijnen. Hij was dus een kind van de Verlichting. Hij was namelijk opgegroeid met verlichte denkers. Wat de Verlichting predikte, wilde hij doorvoeren.42 Hij vond dat je in het leven de kracht en macht moest krijgen om mens te zijn.43 In de Verlichting was er een overgang naar deïsme. Dit zag je ook terug bij Johannes van den Bosch. Het was niet God zijn wil dat deze mensen armen, landlopers, dronkaards, of bedelaars waren. Hier moest de samenleving zelf wat aan veranderen. Hij zag de armoede en ellende in het land en schatte dat ongeveer 200.000 Nederlanders in armoede leefden, maar dat het grootste deel hiervan wel in staat was om te werken.44 Hij wilde de armoede en criminaliteit aanpakken door landbouwkoloniën op te zetten.45 Hier werden de kolonisten aan het werk gezet, omdat hij ervan overtuigd was dat een gebrek aan arbeid een van de belangrijkste oorzaken van armoede is. Een andere oorzaak van criminaliteit en armoede was dronkenschap. De meeste misdaden in deze periode kwamen voort uit dronkenschap, bleek uit onderzoek in de Gids. Afbeelding 10: Johannes van den Bosch46
42 43
Interview met Gijs Kraan bij het gevangenismuseum Veenhuizen, bijlage 1 Documentaire ‘de ijzeren eeuw’
44
Jan Steyaert, 1818 maatschappij van weldadigheid, werkverschaffing als armoedebestrijding, canonsociaal
werk,http://www.canonsociaalwerk.eu/nl/details.php?cps=9, 29-03-2015, 25-11-2015 45 Tineke Dekker en Bas Westerik, Koloniën van weldadigheid, een unieke geschiedenis in word en beeld, stichting maatschappij van weldadigheid, Frederiksoord, 2011 46 https://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_van_den_Bosch
16
Hij stelde in 1818 zijn plannen aan Koning Willem I voor. Hij gaf hem toestemming om de stedelijke paupers door arbeid, onderdak en scholing en zorg zicht op een betere toekomst te geven. Zijn idee was om mensen broederlijk de hand te rijken en niet te dwingen. Dit was het begin van de maatschappij van weldadigheid. Er kwamen namelijk later in de 19e eeuw dwangkoloniën. Hij was in de negentiende eeuw een groot voorbeeld voor verlichte denkers. Zijn ideeën legden de basis voor de Nederlandse verzorgingsstaat van nu.47 4.1.2 Hoe zat de maatschappij van Weldadigheid in elkaar? De maatschappij van weldadigheid kon tot stand komen door middel van publieke financiering. Wie wilde kon een bedrag doneren of lid worden door jaarlijks een bedrag te betalen. De maatschappij komt al snel met een plan. De eerste kolonie heette Frederiksoord en werd opgericht in 1818. De daarop volgende koloniën Willemsoord, Wilhelminaoord en Boschoord behoorden hier alle drie toe. De tweede kolonie was de kolonie Ommerschans. Deze werd opgericht in 1819. Dit was de eerste onvrije kolonie en hier werden vooral bedelaars geplaatst. De derde kolonie was de kolonie Veenhuizen. Deze werd opgericht in 1823. In deze tweede onvrije kolonie werden vooral bedelaars, landlopers en wezen geplaatst. Verder richtte de maatschappij van weldadigheid nog twee andere koloniën in het huidige België op. 48 Deze werden op een iets andere manier georganiseerd dan de koloniën in Nederland. De maatschappij van weldadigheid was een soort alternatief voor gevangenissen. De mensen die werden opgenomen waren opgepakt vanwege landloperij, bedelarij en openbaar dronkenschap, omdat ze voor overlast of voor problemen zorgden. In de koloniën werd er voor een meer humanitaire en minder repressief beleid gezorgd. 49 4.1.3 Omstandigheden in de maatschappij van Weldadigheid en verlichte ideeën: Zonder de verlichte ideeën uit de 18e eeuw had de maatschappij van weldadigheid nooit kunnen ontstaan. De manier waarop Johannes van den Bosch armoede en criminaliteit in Nederland wilde aanpakken, was voor veel verlichte denkers in die periode een belangrijke inspiratiebron. Het is dus niet alleen beïnvloed door de Verlichting, maar beïnvloedde de verlichting in die tijd zelf ook nog. Johannes van den Bosch wilde gezinnen opvangen en hun een ambacht leren, heropvoeden en op een hoger niveau brengen. Zodat mensen na hun verblijf in een kolonie terug konden keren in de maatschappij en iets aan de maatschappij kunnen bijdragen, want zoals onder andere Voltaire zei “Aan lijfstraffen en de doodstraf heb je als maatschappij niks. Als je ze leert werken, til je ze naar een hoger niveau en kunnen ze hun bijdrage leveren.” Ze zorgden ervoor dat mensen een doel kregen in hun leven, zodat je beter thuis kwam dan hoe je hier was gekomen. Op dit moment droegen ze economisch niet veel bij. Er werden veel gezinnen uit een gebied zoals de Jordaan gehaald. Hier woonden vele arme gezinnen. Zij kwamen dan uit de stad en werden dan op het platteland aan het werk gezet. Ze werden in een compleet andere omgeving geplaatst, ver van de slechte maatschappij.50 Dit is 47
Stichting maatschappij van weldadigheid en Bas Westerik, maatschappijvanweldadigheid, http://maatschappijvanweldadigheid.nl/wordpress/, 2014 48 Jan Paul Schutten, koloniën van weldadigheid, op weg naar Werelderfgoed 2018, koloniën van Weldadigheid, September 2013, 20 49 Karel Davids en Marjolein ’t Hart, Dossier 4&9.1, Straffen en heropvoeden, van de zeventiende tot de eenentwintigste eeuw, http://www.dewereldennederland.nl/src/dossiers/dossier_4_9.1.pdf 50 Interview met Gijs Kraan bij het gevangenismuseum Veenhuizen, bijlage 1
17
gebaseerd op een verlicht idee. Zoals we al eerder vermeldden zei Rousseau onder andere: de mens is van nature goed, de maatschappij maakt hem slecht. Dus door hem weg te halen uit de slechte maatschappij, zouden de gedetineerden betere mensen worden. Later kwamen er ook veel weeskinderen, landlopers, bedelaars en openbare dronkaards bij. De afgelegen ligging kwam hierbij goed uit, omdat de dronkaards op deze manier niet aan drank konden komen. Dit werd namelijk niet aan de kolonisten verkocht.51 4.1.3.1 Straffen en belonen De mensen die in de landbouwkoloniën terecht kwamen waren zelf geen boeren en waren het niet meer gewend om te werken. Daarom kregen ze een dagritme aangeleerd door ze aan het werk te zetten en leefden ze streng gedisciplineerd. Omdat deze gedisciplineerde manier niet altijd genoeg was om de bewoners hun best te laten doen, bestond er systeem van straffen en beloningen. Straffen deden ze bijvoorbeeld door een bewoner te verplaatsen van een vrije naar een onvrije kolonie. In de periode van Johannes van den Bosch was dit een voorbeeld van straffen en belonen.52 Ook gebruikten ze een systeem met medailles. Door zo’n medaille te geven bij goed gedrag en weg te nemen bij slecht gedrag, wilde hij het heropvoedingsideaal bereiken. Toen de staat het overnam namen ze dit nog een stapje verder bij de verpleegden (landlopers, bedelaars en dronkaards). De Staat wilde ook dat zij de kans kregen om weer een bestaan op te bouwen in de maatschappij. Daarom moesten ze een echt vak leren. Ook werden de verpleegden met goed gedrag bij elkaar geplaatst, zodat ze niet zouden worden beïnvloed door verpleegden met slecht gedrag. Hierdoor zouden ze worden gestimuleerd zich nog verder te ontwikkelen, zodat ze steeds hoger zouden komen te staan op de sociale ladder.53 Sommige bewoners deden goed hun best. Als gezinnen zich goed gedroegen, mochten ze weer aan gezinshereniging doen en als je goede prestaties leverde, kreeg je hier een beloning voor. Zo leerde je de bewoners hard werken, zodat ze later hun bijdrage weer konden leveren aan de samenleving. Als de kinderen het goed deden op school kregen ze daardoor ook een betere kans in de maatschappij. Als een kind zijn werk goed deed, mocht hij of zij vanaf 14 jaar bijvoorbeeld ook naar de avondschool. Sommige bewoners leerden hun ambacht verbeteren, zodat ze als ze weer terug gingen meer kans hadden op een baan en voor minder overlast zouden zorgen. Daarbij werden ze verplicht om lid te worden van een speciaal daarvoor gebouwde kerk. Hierbij hadden ze de keuze uit het protestantse, rooms katholieke of joodse geloof. Alle middelen die men kreeg, kregen ze op basis van een lening. Dit moesten ze dan terugbetalen door arbeid te verrichten. De bewoners mochten pas terugkeren in de maatschappij als ze genoeg arbeid hadden verricht om hun lening af te betalen. Dit had een opvoedkundige reden. Men leerde zo met geld omgaan.54 Een deel van het verdiende geld werd ingehouden voor een soort van ziekenfonds. Dit was een soort verzekering. Zo kreeg een bewoner recht op gezondheidszorg. Er werd in de maatschappij van weldadigheid dus zorg geleverd door de autoriteiten. Hier wordt weer een verlicht idee duidelijk. Een gevangene werd gezien als menselijk. Er werd een soort zelfvoorzienende Gemeenschap opgericht om mensen te verbeteren.55
51
Jan Paul Schutten, koloniën van weldadigheid, op weg naar Werelderfgoed 2018, koloniën van Weldadigheid, September 2013, 20 52 Schutten, koloniën van weldadigheid, 20 53 Suzanna Jansen, het pauperparadijs, een familiegeschiedenis, uitgeverij Balans, Amsterdam, 1e druk 2008 54 Jansen, het pauperparadijs 55 Interview met Gijs Kraan bij het gevangenismuseum Veenhuizen, bijlage 1
18
4.1.3.2 Onderwijs Alle kinderen moesten naar school in de maatschappij van weldadigheid. Hiermee liepen ze voor op de rest van Nederland, waar de leerplicht nog niet was ingevoerd. Ook volwassen kregen onderwijs. Dit was in de vorm van het leren van een ambacht. De kinderen kregen onder andere les in Nederlands schrijven, aardrijkskunde, geschiedenis en godsdienst. Men geloofde dat je van godsdienst een beter mens kon worden. Ook geloofden ze dat je alleen voort kon bouwen als je, je geschiedenis kende.56 Hier zien we weer verlichte ideeën terug. Een van de belangrijkste punten van de verlichting was namelijk ratio. Verlichte denkers geloofden dat je zonder kennis de maatschappij niet kunt begrijpen en daarom dus niet veel kunt betekenen voor de samenleving. 4.1.5 Reacties van omstanders In het hiernaast vermeldde krantenartikel uit het Algemeen Handelsblad van 4 augustus 1869, zie je de enorme bijval van de buitenwereld op de maatschappij van weldadigheid. Ze benadrukken in dit stuk de goede ondersteuning de ‘onze landgenoten’ krijgen van ons land. Ze benoemen hierbij het onderwijs wat de kinderen in de kolonie krijgen. Ze zien het als ‘één van de sieraden van ons land’ en ‘een voorbeeld voor andere natiën.’ De maatschappij van weldadigheid gaf steun aan mensen die anders een slecht bestaan zouden leiden. Dit initiatief gaf deze mensen perspectief voor een betere toekomst.
Afbeelding 11 Krantenartikel Algemeen Handelsblad 1869.
56
Interview met Gijs Kraan bij het gevangenismuseum Veenhuizen, bijlage 1
19
4.2 strafrecht 4.2.1 Bewijsaanvoering: In het strafrecht zijn vanaf het einde van de 18e eeuw veel veranderingen doorgevoerd. In Nederland werd rechtspraak vanaf de 19e eeuw vanuit één punt geregeld. Hierdoor was er meer ruimte, maar ook meer druk om hervormingen in het strafrechtproces door te voeren. Het is zoo: Hij die zich misgrijpt tegen de maatschappij, waarin hij leeft, en de wetten Overtreedt welke in dezelve vastgesteld zijnde alle leden verpligt tot onderhoudinge daarvan, moet ook involge die zelfde wetten gestraft worden. Hij moet gestraft worden na mate van het misdrijf dat hij begaan heeft –maar moet niet boven mate gestraft worden. Heeft de maatschappij haare regten aan de ene kant – de misdadiger heeft de zijne aan de anderen.’ 57 Wat je aan dit citaat ziet is dat er steeds meer naar de misdadiger wordt gekeken. Niet alleen meer naar de misdaad zelf. Ook moet er een passende straf worden gevonden voor de misdadiger, die niet te zwaar mag zijn. De maatschappij heeft het recht om zich tegen de misdadiger te weren, maar nu heeft de misdadiger ook rechten. Niet alleen werd de mate van straf nu dus humaner gemaakt, vanwege het feit dat er nu wordt gekeken naar een passende straf en er niet altijd gelijk opgetreden wordt, maar ook rechtspraak wordt humaner gemaakt. De misdadiger kreeg nu ook rechten en daarbij het recht om zijn onschuld te bewijzen. Dit blijkt ook uit een opiniestuk uit de Gids uit 1870, hierin wordt verteld dat de misdadiger dezelfde rechten heeft als de rest van de maatschappij daarom mag hij niet onrechtvaardig worden beoordeeld, zonder oog op zijn eigen rechten. Daarbij mag hij niet opgeofferd aan het belang van de maatschappij.58 In de onderstaande afbeelding kun je goed zien dat er niet meer alleen naar de misdaad wordt gekeken. Er wordt nu ook onderscheid gemaakt in het plegen van een misdaad door iemand met psychische problemen en iemand die dit zeer bewust heeft gedaan. Zoals blijkt uit het onderstaande artikel komt de straf voor mensen met zinneloosheid te vervallen.
Afbeelding 12: Nederlandsche staatscourant 26-10-1829 Het nieuwe beeld dat over het algemeen in Nederland ging heersen was dat een persoon alleen voor een misdaad bestraft mocht worden wanneer de misdadiger dit opzettelijk en met het doel om de misdaad te plegen had gedaan. Dit werd ook gezegd over dronkenschap. Als de persoon ondanks zijn toestand de misdaad bewust had gepleegd, werd hij wel gestraft. Was dit niet het geval dan zou de misdadiger niet gestraft moeten worden.59 Uit deze ideeën kun je opmaken dat ze vonden dat 57
Prof. dr. A.H. Huussen, veroordeeld in Friesland, Leeuwarden 1994 Mr. S.M.S de Ranitz, een blik op onze strafwetgeving, de Gids, Zutphen 1870 59 M. Schooneveld en Zoon, De Gids. Nieuwe Vaderlandsche Letteroefeningen, Amsterdam 1838 58
20
dronkenschap dus niet op dezelfde manier moest worden bestraft. Het moest ook niet worden beloond, daarom past de maatschappij van weldadigheid bij deze verlichte ideeën. Dronkaards moesten weer worden heropgevoed. Er was een strafproces op basis van aangevoerd bewijs en je had dus kans je onschuld te bewijzen. Er werd niet meer een schuldbekentenis uit iemand gehaald door martelingen te gebruiken. Er kwam eerst een proces, en daarna werd besloten welke straf de veroordeelde kreeg. In de onderstaande afbeelding zie je een krantenartikel uit 1829 over bewijsvoering in een strafproces. Door het artikel wordt het duidelijk dat het in het strafproces erg belangrijk was dat er genoeg bewijs was om aan te tonen dat de verdachte ook werkelijk schuldig was, zoals in het artikel te lezen is, moesten er verschillende soorten bewijzen worden geleverd om dit aan te tonen.
Afbeelding 13: Nederlandsche staatscourant 26-10-1829 Een straf wordt gegeven om een nieuw misdrijf te voorkomen. Toch wordt het gepleegde misdrijf niet vergeten. Straf is dus alleen nuttig en nodig, omdat het een preventief middel is om andere misdrijven te voorkomen.60 Net zoals de eerder vermeldde verlichte denker Beccaria ook zei. ‘’Voorkoming van misdrijven, zoowel door den misdadiger terug te houden van nieuwe overtredingen, als door op de andere leden der maatschappij eveneens eene van misdrijven terughoudende werking uit te oefenen’’ - Mr. S.M.S de Ranitz, De Gids, 1870 4.2.2 Doodstraf: Dit zie je natuurlijk in onze huidige maatschappij ook, maar er waren toentertijd nog steeds lijfstraffen geoorloofd. De doodstraf werd ook pas afgeschaft in 1870, maar de martelingstraffen en de doodstraf werd niet meer publiekelijk uitgevoerd. Deze werden nu uitgevoerd binnen gevangenismuren. Ook werd doordat het nieuwe strafrecht in de 19e eeuw werd ingevoerd door de Fransen, zoals besproken in de vorige deelvraag, gebruik gemaakt van de guillotine bij het uitvoeren van de doodstraf. Dit was een pijnloze en humanere vorm van de doodstraf. Toch, door het komen van een proces en het humaner worden van het strafrecht nam het aantal doodstraffen van de 18e naar de 19e eeuw enorm af:
60
Ranitz, een blik op onze strafwetgeving
21
Afbeelding 14: Het aantal doodstraffen in Friesland in de periode van 1705-1810
Deze diagram laat de periode van 1705 tot 1810 zien. Je ziet even een stijging van doodstraffen in de periode van Napoleon, maar later in de periode van centralisatie van de rechtspraak zie je een grote afname van het aantal doodstraffen. Het diagram laat het aantal doodstraffen in Friesland zien, maar geeft een goed beeld voor ook de rest van Nederland.61
F
Afbeelding 16: Rotterdamsche courant, 31-121869 Afbeelding 15: Rotterdamsche courant, 31-12-1869 Aan het einde van de 19e eeuw, laaide er in de Nederlandse samenleving een debat op over de doodstraf. In de twee afbeeldingen hierboven, worden verschillende visies op het gebied van doodstraf weergegeven. Uit het artikel blijkt dat de voorstanders van de doodstraf vonden dat de doodstraf ervoor zorgde dat het een afschrikkend vermogen had. En dus een preventief middel is om andere misdaden tegen te houden. Tegenstanders van de doodstraf zeiden daarop weer dat ook andere straffen dat preventieve vermogen hadden (afbeelding 16) In 1869 stond het wetsvoorstel om de doodstraf af te schaffen ter discussie. De voorstanders uit de regering vonden dat de doodstraf in strijd was met de op dat moment heersende grondbeginselen van het strafstelsel.62 In 1848 werd onder invloed van Johan Thorbecke de trias politica ingevoerd, waardoor de rechtspraak onafhankelijk werd. Hij maakte de Nederlandse grondwet op basis van Montesquieu 61
Huussen, veroordeeld in Friesland De afschaffing van de doodstraf, Verdedigers en voorstanders van de doodstraf. Het utilitaire standpunt, de Rottersamsche courant, 1869 62
22
zijn ideeën. Je kon nog niet spreken van een totale scheiding van de machten, maar het kwam al erg in de buurt. De rechterlijke macht was nu in de handen van de rechters en niet meer in handen van de regering zoals hiervoor.63 4.2.3 gevangenisstraffen: De straffen waren niet meer een vorm van angst veroorzaken en amusement. Hierdoor nam het aantal gevangenissen toe. Dit had ook te maken met het feit dat Nederland steeds meer een eenheid vormde en het dus geen zin meer had de criminelen van gewest naar gewest te verjagen. Hierdoor kregen steeds meer mensen een gevangenisstraf.64 Toch waren de omstandigheden in de gevangenissen tot het einde van de 19e eeuw nog erg slecht. Het was een humanere vorm van straffen met het doel om criminelen er als beter mens uit te laten komen, maar het duurde lang tot dat dit ook echt werd bereikt. Hoe dan ook, het was een ontwikkeling die plaats heeft gevonden dankzij de verlichte ideeën en het zorgde voor een ontwikkeling naar een humanere soort van straf. De gevangenis was een direct gevolg van verlichte ideeën, omdat vrijheid door hen als het belangrijkste recht van de mens werd gezien. Deze vrijheid afnemen werd gezien als de zwaarste en meest effectieve straf die je kon geven. Het zogenaamde cellulaire systeem werd ingevoerd in de 19e eeuw. In deze tijd ging men er van uit dat een misdaad voortkwam uit zedelijk verval en een slecht ontwikkeld geweten.65 Het nieuwe systeem hield in dat gedetineerden 24 uur op cel zaten en geen contact met elkaar mochten hebben, behalve op vaste momenten. Dit om er voor te zorgen dat ze elkaar niet zouden beïnvloeden. Zo konden ze nadenken over hun daden en hoopte men dat ze in zouden zien wat ze verkeerd hadden gedaan en hun leven zouden gaan verbeteren. Men dacht dat als misdadigers lang alleen op cel zaten, ze alleen waren met hun geweten, dat zich dan zou moeten ontwikkelen. Toch werd het cellulaire systeem vaak als een tegenstelling van verlichte ideeën gezien, omdat men vond dat je eigenlijk helemaal niet met het verheffen van de mens bezig was.66 Zo dachten de bedenkers van het cellulaire systeem niet. Het werd juist gezien als beschaafd en humaan. De straf was namelijk niet meer alleen gericht op wraak en het afschrikken van omringende mensen, maar het moest leiden tot verbetering van de misdadiger. ‘Men dacht oprecht dat totale afzondering de misdadiger zou helpen. De gevangenen werden alleen blootgesteld aan stichtelijke praatjes en de bijbel. Bezinning door isolatie dat was het idee.’ - Socioloog en Criminoloog van Rullen, historisch nieuwsblad.67 Gevangenisstraffen werden in deze periode steeds meer gebruikt. Men begon te begrijpen dat de spiegelstraffen, die voor deze periode werden gebruikt, geen nut hadden voor onze maatschappij en dat door middel van een gevangenisstraf mensen op een humanere wijze hun straf konden ontvangen. Op deze manier kon de gedetineerde ook nadenken over zijn daden en kregen ze en nieuwe kans om terug te keren in de maatschappij.
63
Lilian Ahlers, Johan Thorbecke (1798-1872),Historiek, 06-04-2008, http://historiek.net/johan-thorbecke-17981872/1127/#.VmhJ2XYvfIU 64 Karel Davids en Marjolein ’t Hart, Dossier 4&9.1, Straffen en heropvoeden van de zeventiende tot de eenentwintigste eeuw, http://www.dewereldennederland.nl/src/dossiers/dossier_4_9.1.pdf 65
Wytske Vogelzang Kuipers, Eene levensvraag van den dag. Het publieke en politieke debat over de doodstraf in
Nederland tot aan de afschaffing in 1870, 21 oktober 2011, http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=355176 66 Interview met Gijs Kraan bij het gevangenismuseum Veenhuizen, bijlage 1 67 Femke Deen, Een eeuw straf in Nederland, Historisch nieuwsblad, 08-03 http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6196/een-eeuw-straf-in-nederland.html
23
Ook wetenschappers en humanitaire hervormers in de 19e eeuw gingen voortborduren op de ideeën van de Verlichting. Ze legden bij hun ideeën over misdaad en straf de nadruk op heropvoeding. Dit gebeurde niet alleen in Nederland, maar in geheel Europa. Hierdoor ontstond in 1880 het naturenurture debat. Was het zo dat de mens slecht werd door de maatschappij, zoals Rousseau ook al vaststelde, of was het aangeboren en kon er niets aan veranderd worden. Dit debat was erg heftig in de 19e eeuw, maar uiteindelijk kregen de ideeën van Rousseau de overhand in Europa. Het doel van straf en wraak verschoof hierdoor nog verder naar verbeteren en resocialiseren. Dit gold alleen niet voor zware en herhaaldelijke misdadigers. In de 19e eeuw zie je dus veel ontwikkeling waar de verlichte denkers hun invloed op uitgeoefend hebben. Zo gaat het dus eerst van lijfstraffen naar gevangenisstraf, maar daarna ook nog naar het afschaffen van het in de 19e eeuw heersende cellulaire systeem. Je ziet dus steeds meer de humanisering van straf naar voren komen. In 1887 werd een wet van de minister van Justitie mr. M.W. Baron Du Tour van Bellinchave overgenomen. Hierin stond de dagindeling van de gevangene beschreven. Op deze manier wilde men er voor zorgen dat de luiheid van gevangenen niet werd gestimuleerd.68 Zo leerden ze beter nuttige taken uit te voeren. Toch bleef het cellulaire systeem daarbij ook nog bestaan tot ongeveer 1950.69 Afbeelding 17: Cellulaire gevangenis Breda70
68
Femke Deen, Een eeuw straf in Nederland, Historisch nieuwsblad, 08-03 http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6196/een-eeuw-straf-in-nederland.html 69 Karel Davids en Marjolein ’t Hart, Dossier 4&9.1, Straffen en heropvoeden van de zeventiende tot de eenentwintigste eeuw, http://www.dewereldennederland.nl/src/dossiers/dossier_4_9.1.pdf 70 http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/items/NCRD01:168872315
24
Samenvatting Voor de Verlichting werd er vooral gestraft d.m.v. lijfstraffen. Deze werden vooral gebruikt om een bekentenis uit iemand te krijgen. Een van de eerste personen die al verlichte ideeën had op het gebied van straf, was Dirck Volckertszoon Coornhert. Hij vond dat je mensen een kans moest geven door ze iets nuttigs te laten doen. Hij gaf ook de mogelijke oorzaken van criminaliteit. In de Verlichting werden er steeds meer revolutionaire ideeën gepubliceerd. Zo werden ratio en humanisering erg belangrijk. Ook op het gebied van straf. Verlichte denkers vonden dat elk persoon een eerlijk proces verdiende. Ook vonden ze dat lijfstraffen niet werkten. Er moest een passende straf gevonden worden die bij de misdaad paste. Deze straffen moesten een preventief karakter hebben om latere misdaden te voorkomen. Ook vonden ze dat op het gebied van straf je men beter kon heropvoeden dan de lijfstraffen van dat moment geven. Hierdoor had je namelijk ook iets aan deze mensen in de toekomst. Op het gebied van rechtspraak werd vooral gepleit voor een scheiding van de machten. Zodat een strafproces op een zo eerlijk mogelijke manier verloopt. In de periode van de Verlichting kwam er steeds meer commentaar op het absolutisme. In veel landen ontstonden revoluties. De idealen van de Franse revolutie heeft bijvoorbeeld veel invloed gehad op Napoleon zijn Code Civil. Voor het eerst werd strafrecht niet peer per gewest of stad geregeld, maar heerste er een landelijk strafrecht. Ook de Broer van Napoleon, Lodewijk stelde nieuwe wetten vast. Hij verbood onder andere lijfstraffen. Hiermee legde hij ook de basis voor het wetboek van strafrecht. Toen Napoleon het land verliet, heerste er in Nederland een grote armoede. Door de industriële revolutie kwam er weer een periode van grote armoede. Een goed voorbeeld van een verandering onder invloed van de Verlichting op het gebied van straf was de maatschappij van weldadigheid. Arme gezinnen, maar later ook bedelaars, dronkaards en landlopers werden hierin opgenomen. Het ideaal van de maatschappij van weldadigheid was verheffen van de mensen. Johannes van den Bosch wilde door godsdienst, onderwijs en een gedisciplineerde omgeving de gedetineerden helpen om op te klimmen in de maatschappij. Ook op het gebied van strafrecht veranderde er veel in de 19e eeuw. Elke misdadiger krijgt een eerlijk proces waarbij hij zijn onschuld kan bewijzen. Na dit proces werd een gepaste straf gezocht. Lijfstraffen waren er nog steeds, maar werden niet publiekelijk uitgevoerd. Wat ook erg belangrijk was voor het strafproces was het feit dat in de 19e eeuw de trias politica werd doorgevoerd door Johan Thorbecke, waardoor de rechterlijke macht onafhankelijk werd. Hiernaast was ook gevangenisstraf steeds belangrijker. Deze vorm van straf was volgens verlichte denkers humaner en effectiever en werd daarom steeds meer toegepast. In deze eeuw kwam ook het cellulaire systeem op waarbij er twijfel is of hier wel sprake is van verheffing van de mens. Toch was dit wel het doel van de bedenkers. In het tweede helft van de 19e kwam er een ander soort gevangenis, meer naar het idee van de maatschappij van weldadigheid. Er werden hier veel activiteiten georganiseerd die de gedetineerden moesten verbeteren.
25
Conclusie Op welke wijze werken de denkbeelden van de verlichting door op het denken over straf in de 19e eeuw? Voor de Verlichting werd er geen rekening gehouden met wie je was of wat je was. Straffen waren zwaar en stonden vaak in het teken van wraak. Al voor de verlichte periode ontstonden er verlichte ideeën die invloed hadden uitoefenden op de manier van denken over straf en de misdadigers. In de verlichting kwam er een drastische verandering in het denken over de mens. Verlichte denkers wilden de mens verheffen. Ratio was daarom voor hen het allerbelangrijkst. Door middel van heropvoeding en onderwijs wilden zij die verheffing bereiken. Dit wilden ze ook zien in het strafrecht. Ze wilden dat misdadigers een kans kregen om zich weer te integreren in de samenleving als goed mens. De mens was namelijk van nature goed en werd door de maatschappij aangetast. Ze wilden daarom dat straffen humaner werd met als doel de misdadiger te verheffen tot goed mens. Ook wilden ze een eerlijker proces met eerlijkere straffen die in verhouding stonden met de begane misdaad. De straf moest niet meer gaan om vergelden zoals hiervoor, maar moest een preventief middel zijn om misdaden te voorkomen. Deze verlichte ideeën zag je terug in de maatschappij van de negentiende eeuw door onder andere het invoeren van de Code Pénal. Onder andere de idealen: persoonlijke vrijheid van iedere burger, gelijkheid voor de wet werden in het wetboek opgenomen. Johannes van den Bosch was één van de personen die onder de invloed van de Verlichting op het gebied van straf in de negentiende eeuw voor veel verandering heeft gezorgd. Hij zag in dat mensen niet arm en daarbij komend vaak crimineel waren, omdat het God zijn wil was, maar dat de samenleving moest helpen. Dit deed hij door middel van de maatschappij van weldadigheid. Waarin hij veel verlichte ideeën doorvoerde. Het doel van Johannes was om de mensen daar op te voeden tot betere mensen. In de negentiende eeuw vond men dat er meer naar de misdadiger en de misdaad zelf moest worden gekeken om straf op te leggen. Hierbij moest de misdadiger ook zijn eigen rechten hebben. Men vond dat straf andere misdaden moest voorkomen. De doodstraf vele gezien als een slechte, en niet menselijke straf, zoals ook de verlichte denkers vonden. Ook neemt het aantal gevangenisstraffen toe in de negentiende eeuw. Deze soort straf werd gezien als een humanere vorm van straffen met als doel om criminelen er als beter mens uit te laten komen. Daarbij werd de vrijheid van een misdadiger afgenomen. De vrijheid van de mens werd volgens verlichte ideeën als het belangrijkste recht van de mens gezien. Het ontnemen hiervan werd daarom gezien als de zwaarste en de meest effectieve straf die je kon geven. Een nieuw systeem in de negentiende eeuw was het zogenoemde cellulaire systeem. Men geloofde dat door deze afzondering van de mens, de misdadiger na ging denken en zijn leven zou gaan verbeteren. Daarbij vonden ze dat de misdadiger op deze manier op een humanere wijze hun straf kon ontvangen. Door de verlichte ideeën kwam er een debat op over de oorzaak van de slechtheid van de mensen en uiteindelijk verschoof het doel van straf en wraak hierdoor nog verder naar verbeteren en resocialiseren.
26
Bronvermelding Deelvraag 1 Dirck Volckertszoon Coornhert, boeventucht (ed. Arie-Jan Gelderblom e.a.), Dick Coutinho, Muiderberg, 1985 Karel Davids en Marjolein ’t Hart, Dossier 4&9.1, Straffen en heropvoeden van de zeventiende tot de eenentwintigste eeuw, http://www.dewereldennederland.nl/src/dossiers/dossier_4_9.1.pdf Marion Koene, Mestreech Verleech?of een spatje Voltaire en co.?, Scriptie ter afsluiting van de studie Nederlands Recht aan de Universiteit Maastricht, 31 augustus 2005, 50 Priscilla Patelski, onderzoeksseminar III Criminal minds, van schavot naar gevang, de humanisering van het strafrecht in verlicht West-Europa, 17 januari 2014, 32 Prof. dr. A.H. Huussen, veroordeeld in Friesland, Leeuwarden, 1994 Stephan Klein, Memo geschiedenis voor de bovenbouw, ’s Hertogenbosch, 2014, 137 Thomas Quintens, de humanisering van het strafrecht op het einde van de achttiende eeuw, een toetsing aan de rechtspraktijk in Gent, Academiejaar 2010-2011, 118http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/goudeneeuw/terzijde/lgge045.html http://henkx.plazilla.com/page/4295051307/top-10-wreedste-middeleeuwse-martelwerktuigenen-martelmethoden Is criminaliteit uitroeibaar?, literatuurgeschiedenis.nl, http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/goudeneeuw/terzijde/lgge044.html Museum de gevangenenpoort, straffen, gevangenenpoort.nl, http://gevangenpoort.nl/straffen http://www.verreverwanten.nl/afleveringen/serie_2/verre_verwanten_van_hans_klok_en_melita_va n_der_mersch/willem_blaeu/1885.html Van godsdienst naar tolerantie, literatuurgeschiedenis.nl, http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/goudeneeuw/literatuurgeschiedenis/lgge003.html Deelvraag 2 J. Sperna Weiland, Lessing, de opvoeding van de mensheid, ingeleid, vertaald en geannoteerd door dr. J.Sperna Weiland, 1979, 117 Marion Koene, Mestreech Verleech?of een spatje Voltaire en co.?, Scriptie ter afsluiting van de studie Nederlands Recht aan de Universiteit Maastricht, 31 augustus 2005, 50 Priscilla Patelski, onderzoeksseminar III Criminal minds, van schavot naar gevang, de humanisering van het strafrecht in verlicht West-Europa, 17 januari 2014, 32. Universiteit Leuven, Verlichting, http://www.kuleuven.be/toekomstigestudenten/bachelors/openlesweek/lesdocumentatie/Geschieden is_v_opvoeding_onderwijs_vorming.pptx Deelvraag 3Annie Jourdan en Martijn van der Burg, geschiedenis magazine, 1 juni 2006, Koning Lodewijk Napoleon, thema Vorst & Volk, het ontstaan van het Koninkrijk Holland, kennislink.nl, http://www.kennislink.nl/publicaties/koning-lodewijk-napoleon Geertje Dekkers en Judith Amsenga, op reis met de revolutionaire patriotten, historischnieuwsblad.nl, http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6301/op-reis-met-derevolutionaire-patriotten.html Judith Amsenga en Geertje Dekkers, Lodewijk Napoleon, historisch nieuwsblad.nl, http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6745/lodewijk-napoleon-de-man-die-van-nederlandeen-koninkrijk-maakte.html, januari 2006 27
Ruud van Capelleveen, auteur van Door de Nederlandse Geschiedenis en Leven in de delta, Franse Revolutie, absolutefacts.nl, http://www.absolutefacts.nl/geschiedenis/data/franserevolutie.htm Suzanna Jansen, het pauperparadijs, een familiegeschiedenis, uitgeverij Balans, Amsterdam, 1e druk 2008 Dhr. van Wilsum, tijd van burgers en stoommachines, iBook, 2014 Wytske Vogelzang Kuipers, eene levensvraag van den dag, het publieke en politieke debat over de doodstraf in Nederland tot aan de afschaffing in 1870, 21 oktober 2011, 80, http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=355176 Napoleon Bonaparte, isgeschiedenis.nl, http://www.isgeschiedenis.nl/personen/bonapartenapoleon/ Napoleon Bonaparte, de Franse tijd, www.entoen.nu, http://www.entoen.nu/napoleon/po http://www.vanbaarda.nl/familie/wp-content/uploads/Nederland-in-de-19e-eeuw.pdf De locomotief, Samarangsch handels- en advertentie-blad, Algemene beschouwingen, 13-061879 Deelvraag 4 Prof. dr. A.H. Huussen, veroordeeld in Friesland, Leeuwarden 1994, 177 Femke Deen, een eeuw straf in Nederland, Historisch nieuwsblad, 08-03 http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6196/een-eeuw-straf-in-nederland.html Jan Paul Schutten, koloniën van weldadigheid, op weg naar Werelderfgoed 2018, koloniën van Weldadigheid, September 2013, 20 Jan Steyaert, 1818, maatschappij van weldadigheid, werkverschaffing als armoedebestrijding, canonsociaal werk,http://www.canonsociaalwerk.eu/nl/details.php?cps=9, 29-03-2015, 25-11-2015 Karel Davids en Marjolein ’t Hart, Dossier 4&9.1, Straffen en heropvoeden van de zeventiende tot de eenentwintigste eeuw, http://www.dewereldennederland.nl/src/dossiers/dossier_4_9.1.pdf Lilian Ahlers, Johan Thorbecke (1798-1872),historiek, 06-04-2008, http://historiek.net/johanthorbecke-1798-1872/1127/#.VmhJ2XYvfIU M. Schooneveld en Zoon, De Gids. Nieuwe Vaderlandsche Letteroefeningen, Amsterdam 1838 Mr. S.M.S de Ranitz, een blik op onze strafwetgeving, de Gids, Zutphen 1870 Stichting maatschappij van weldadigheid en Bas Westerik, maatschappijvanweldadigheid, http://maatschappijvanweldadigheid.nl/wordpress/, 2014 Suzanna Jansen, het pauperparadijs, een familiegeschiedenis, uitgeverij Balans, Amsterdam, 1e druk 2008 Tineke Dekker en Bas Westerik, koloniën van weldadigheid, een unieke geschiedenis in word en beeld, stichting maatschappij van weldadigheid, Frederiksoord, 2011 Wytske Vogelzang Kuipers, eene levensvraag van den dag. Het publieke en politieke debat over de doodstraf in Nederland tot aan de afschaffing in 1870, 21 oktober 2011, http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=355176 Maatschappij van Weldadigheid, www.encyclopediedrenthe.nl, http://www.encyclopediedrenthe.nl/Maatschappij%20van%20Weldadigheid http://www.hko-ommen.nl/userfiles/tekst(3).pdf Koloniën van Weldadigheid, dekoloniënvanweldadigheid.eu, http://www.kolonienvanweldadigheid.eu/publish/pages/73577/25-9-13-kolonien_brochure_lr.pdf) http://maatschappijvanweldadigheid.nl/wordpress/?page_id=14 De afschaffing van de doodstraf, verdedigers en voorstanders van de doodstraf. Het utilitaire standpunt, de Rottersamsche courant, 1869 28
Bijlagen Bijlage 1: Interview Gevangenismuseum Tot 1600 was het als je wat gedaan had, je gewoon straf kreeg. Niet rekening gehouden met wie of wat je was. Het waren vaak spiegelstraffen. Als je bijvoorbeeld iets had gestolen, werd je hand eraf gehakt. Was ook geen onderwijs en het werd in het publiek uitgevoerd. 1600 Coornhet gaat over het menselijke wat je in het gevangeniswezen moet hebben. Voor het eerst meer doen met gevangenen. Er werd alleen naar de daad gekeken, maar ook naar dader. Hier zie je eigenlijk aan een verlichtingsidee in terug zien. Als mensen niks te doen hebben, gaan ze alleen maar kattenkwaad uithalen. Stoppen ze in een tuchthuis. Laten ze hard werken, krijgen een dagritme en gaan ze heropvoeden. Voor de rest nog veel platte straffen. De eerste die daar verandering in bracht was napoleon. Gooide alles om. Tot 1795 code penal ingevoerd. Dit was een landelijk Frans strafrecht, ingevoerd door napoleon. In de tijd voor napoleon werd rechtspraak en straf geregeld per stad. Hierdoor konden steden erg verschillen qua regels. Mocht niet meer gemarteld worden. Ook de indeling van rechtbanken en indeling gevangenissen ook via code penal. In 1876 werd het eerste strafboek ingevoerd. Code penal en wetboeken leken nog steeds erg op elkaar, ondanks dat in 1813 Nederland een eigenkoninkrijk werd. Nadat Napoleon vertrok was Nederland een arm land. 50 procent van Nederland was werkloos en er waren geen sociale voorzieningen. Uit wanhoop brachten ouders hun kinderen naar weeshuizen. Er was veel kindersterfte. Mensen werden dronkaards, landlopers en verloren alles wat ze bezaten. Toen kwam Johannes van den Bosch. Hij kwam terug uit Nederlands-IndiĂŤ. Zijn hobby was landbouwkunde en hij was een kind van de verlichting. Wat de verlichting predikte, wilde hij doorvoeren. Martelen niet meer, onthoofden nog wel. Johannes van den Bosch ziet ellende en armoede. Wil gezinnen opvangen en hun een ambacht leren en hun heropvoeden. Daarbij worden ze verplicht lid van de kerk. Wil ze naar een hoger niveau brengen. Bouwde kleine boerderijtjes. Kregen een onderkomen. Een arm gezin uit bijvoorbeeld Jordaan. In de Jordaan zaten de weeshuizen bomvol. Maatschappij van weldadigheid werd opgericht. Werden naar de kolonien gebracht. Kwamen in frederiksoord op het boerenland terecht. Moesten hier werken en naar de kerk. De kinderen moesten naar school. Iemand met een achterstandsmilieu kreeg dus soort van begeleiding. Nederlands schrijven, aardrijkskunde geschiedenis, godsdienstonderwijs, want van godsdienst kun je een beter mens worden. Ook geloofden ze dat je alleen voortbouwen als je ook je geschiedenis weet. Maak ze beter dan ze al zijn. Bevriend met Koning Willem 1. Toch kon niet iedereen zo denken. Vooral rijke mensen hielden zich bezig met de verlichting. Het wel een onvrije kolonie met slechte omstandigheden. Maakte een zelfvoorzienende Gemeenschap gebaseerd op het verbeteren van mensen. Ze moeten er iets aan overhouden, Ze krijgen ze een dagritme, kregen godsdienstonderwijs, leerden werken werken en verbeterden hun ambacht. Iedereen werd verplicht een godsdienst te volgen in een speciaal hiervoor gebouwde kerk. Ze hadden de keuze uit het protestantse, rooms katholieke en joodse geloof. Zorgden ervoor dat mensen een doel kregen in hun leven. Komen beter thuis dan hoe je hier was gekomen. Konden het op een gegeven moment niet meer betalen. Hij werd door koning Willem | gevraagd om naar Nederlands-Indie te komen. Hier richtte hij het cultuurstelsel op. Hij kon goed organiseren en was goed in landbouw. Het was keihard werken. Toen hij er nog wel was, had hij het financieel beheer goed voor elkaar. Nadat hij weg ging, nam Nederlandse staat het over. Zat ook veel 29
criminaliteit tussen tussen de landlopers. Als je eten bijvoorbeeld niet voor je gezin kunt betalen, ga je het sneller stelen. Vanaf binnenlandse zaken geregeld. Daarna werd het doorgegeven aan zaken van justitie nog steeds geen eigen strafrechtboek. 1850 Amerikaanse Cellulaire systeem ingevoerd. Dit was in tegenstelling tot verlichting. Gaat voorbij aan de mens. Je maakt de mensen niet beter. Je corrigeert ze ook niet. Tot 1952 werden mensen in aparte cellen geplaatst. Ze zaten 24 uur op cel. Zo min mogelijk personeel. Dit leidde dan ook tot veel zelfdodingen. In Veenhuizen gold dit niet. De mensen zaten hier wel in groepen. Er was een groot tekort aan celruimte in deze tijd. De economie werd beter dus er kwamen minder landlopers. Hierdoor kwam er meer ruimte in Veenhuizen en werden er ook gedetineerden opgenomen in Veenhuizen. De grootste misdadigers werden hier niet geplaatst. Het was niet veilig genoeg om deze mensen op te nemen in de maatschappij van weldadigheid. Verdienen weinig. Hier moesten ze kleren enz van betalen. Een deel wordt ingehouden voor soort van ziekenfonds. Dit was een soort verzekering. Zo heb je recht op gezondheidszorg. Zo werd er voor elkaar gezorgd. Ze proberen mensen gezond te maken. Internationaal gezien, kwamen er mensen kijken. Er kwamen landlopers en wezen. Als een kind het werk en alles goed deed, mocht hij of zij vanaf 14 jaar naar de avondschool. Er zaten soms een paar goede vaklieden tussen. Verbeter de mens, Verheffend: leren ambachten, leren het vak, krijgen een kans, wel heel zwaar, maar had wel resultaat. Doelen van straf: Genoegdoening, een les, resocialiseren. Landloperij was voor de maatschappij van weldadigheid ook al verboden. Zij werden opgepakt of het dorp uitgejaagd. Het waren geen misdrijven, maar het waren overtredingen. Was in die tijd overal hard in Nederland. Het kon ook niet lieflijk, want ze wilden het doel halen dat het een zelfvoorzienende maatschappij was. De druk was in die tijd na napoleon erg groot, omdat er veel armoede was. Sommigen deden goed hun best. Als gezinnen zich goed zouden gedragen, mochten ze weer aan gezinshereniging doen en als je goede prestaties leverde, kreeg je hier een beloning voor. Als de kinderen het goed doen op school, hebben ze later ook een betere kans in de maatschappij. Toen justitie het overnam en de maatschappij van weldadigheid ten einde kwam, kwam er meer ongelijkheid; meer rangverschillen. Zonder de verlichting was Veenhuizen niet op deze manier ontstaan.
30
Bijlage 2: Documentaire IJzeren eeuw Johannes van den Bosch werd geboren rond 1780 in de periode van de verlichting. Niet godswil Leven: kracht en macht om mens te zijn. Zelfs al ben je van lage komaf. Zijn idee was om mensen broederlijk de hand te rijken, niet dwingen, zachte handreiking geven. Begin 19e eeuw waren er oorlogen. Het aantal armen nam toe. Het probleem oplossen is volgens Johannes niet voldoende. Ze moeten het aanpakken bij de oorzaak. Johannes denkt groot en is erg positief ingesteld. Hij wil de maatschappij hervormen door mensen die er slecht aan toe zijn te verheffen. Elke stad had een subcommissie die bepaalde welke gezinnen er in aanraking kwamen. De huizen waren ingericht met nette spullen, zodat mensen voorzichtig en zuinig met de spullen om zouden gaan. In het begin was er weinig sprake van straf, er was meer sprake van beloningen. Een deel van de mensen was dankbaar en blij, maar ook een deel was er niet blij mee dat je zo op de vingers werd gekeken. Er werd voor je gedacht. Dachten dat de mensen erg dankbaar zouden zijn, omdat hij dacht dat als je mensen het goede geeft ze veel kunnen bereiken. Het ideaal van Johannes was goed maakbaar, maar de mensen zijn niet maakbaar.
31
Bijlage 3: Werkplan Door: Mara Postma (V6A) en Mirjam Konings (V6D) Onderwerp: invloed van de Verlichting op het denken over straf in de negentiende eeuw. Hoofdvraag: Op welke wijzen werken de denkbeelden van de Verlichting door op het denken over straf in de negentiende eeuw? Deelvragen: 1. Hoe dacht de maatschappij over straf in de periode voor de Verlichting? 2. Wat veranderde er precies aan de manier van denken in de Verlichting op het gebied van straf? 3. In hoeverre beïnvloedde de situatie in de maatschappij het gevangeniswezen en de rechtspraak? 4. Hoe zie je de ideeën van de Verlichting terug in het denken over straf in de 19e eeuw? Werkwijzen: We gaan dit onderzoeken door middel van literair onderzoek.
Taak Deelvraag 1 Deelvraag 2 Deelvraag 3 Deelvraag 4 Maatschappij van Weldadigheid (onderdeel van deelvraag 4) Literatuur zoeken Controleren Aanvullen
Wie Mara Postma Mirjam Konings Mara Postma Mirjam Konings Samen Samen Samen Samen
Literatuurlijst: Interview gevangenismuseum Veenhuizen Werk van Lessing Artikelen uit de periode van de maatschappij van weldadigheid Boek van Dirck Volckertszoon Coornhert Hypothese: Wij denken dat door de verlichte ideeën het denken over straf humaner werd. We denken dat straffen minder hard werden en dat er veel veranderingen zouden worden doorgevoerd.
32
Verantwoording Wij hebben bij het maken van ons PWS niet erg veel problemen ondervonden. De samenwerking verliep erg goed. We maakten goede afspraken en hadden een eerlijke taakverdeling. Na het maken van de deelvragen hebben we telkens alles van elkaar nagekeken en besproken. Hierdoor waren we erg betrokken bij alle deelvragen. Samen hebben we de deelvragen aangevuld en verbeterd. Wel vonden we het in het begin erg lastig om goede primaire bronnen te vinden, maar hier kregen we later steeds meer handigheid in. Over het algemeen was het dus een goede samenwerking met weinig problemen. In VWO ook al 15 uren i.v.m workshops. Datum
Wat
Tijd
Wie
18 augustus
Pws dag
4 uren
Samen
27 augustus
Pws gesprek
15 minuten
Samen
9 september
Werkplan verbeteren
40 minuten
Samen
11 september
Documentaire "de ijzeren eeuw" kijken + aantekeningen maken
45 minuten
Samen
18 september
Pws gesprek
15 minuten
Samen
29 september
Pws middag. Goede primaire bronnen zoeken.
1,5 uur
Samen
25 oktober
"Pauperparadijs"helemaa 8 uren l uit.
Samen
5 november
Voorbereiden op bezoek aan gevangenismuseum door informatie op te zoeken en vragen te bedenken. - Gevangenismuseum Veenhuizen bezoeken.
6,5 uur
Samen
6 november
Pws dag
8 uren
Samen
10 november
Werk van Lessing lezen en bestand van maken
2 uren
Samen
12 november
Pws gesprek
15 minuten
Samen
17 november
- Pauperparadijs
2,5 uren
Samen
belangrijkste dingen uithalen en bestand van maken. - Boekje van T.L Hoff gelezen - planning komende weken maken Bij Mirjam
33
18 november
Begin uitschrijven deelvraag 2
Mirjam: 1,5
Mirjam
20 november
Deelvraag 1 schrijven Deelvraag 2 schrijven
Mara: 1,5 uur Mirjam: 2 uren
Mara Mirjam
21 november
Deelvraag 1 schrijven
Mara: 5 uren
Mara
22 november
Deelvraag 1 schrijven Deelvraag 2 schrijven
Mara: 3,5 Mirjam: 3,5
Mara Mirjam
23 november
- Gemaakte deelvragen
4 uren
Samen
bespreken - Bezig met stuk over maatschappij van Weldadigheid Bij Mara 25 november
Bezig met stuk over maatschappij van Weldadigheid Bij Mara
1,5 uur
Samen
27 november
PWS gesprek
15 minuten
Samen
28 november
Deelvraag 3 schrijven Deelvraag 4 schrijven
Mara: 1,5 uur Mirjam: 3 uren
Mara Mirjam
29 november
Deelvraag 3 schrijven Deelvraag 4 schrijven
Mara: 5,5 Mirjam: 4,5
Mara Mirjam
30 november
- Gemaakte deelvragen
5 uren
Samen
bespreken en aanvullen - Bezig met stuk over maatschappij van weldadigheid Bij Mara 1 december
Alle deelvragen doornemen en aanvullen Bij Mirjam
3 uren
Samen
5 december
Bronvermelding in de tekst verwerken
Mara: 2 uren
Mara
6 december
Bronvermelding in de tekst verwerken
Mirjam: 2 uren
Mirjam
8 december
Overleg via FaceTime
1 uur
Samen
13 december
Extra bronnen zoeken
3 uren
Samen
14 december
Bezig met primaire bronnen in de pauze
40 minuten
Samen
15 december
Deelvragen uitbreiden met extra primaire bronnen
5 uren
Samen
34
16 december
17 december
- Helemaal doorlezen en Mara: 1,5 uur laatste dingen in de deelvragen verbeteren - Verantwoording en inleiding schrijven
Mirjam: 1 uur 30 minuten
- bronvermelding
Mirjam: 50 minuten 2,5 uren
maken
- Conclusie, voorkant, inhoudsopgave maken, bronvermelding afmaken, puntjes op de i
Totaal: Mara Postma: 96 uren en 30 minuten Mirjam Konings: 94 uren
35
Samen
Mirjam Samen