2014 2015 Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Waarom mensen oorlog voeren -
PWS Biologie & Geschiedenis Thijs Bruinsma & LennartVulto RSG Magister Alvinus – Sneek Begeleid door de heer F. Bus en de heer M. Mojet
War isn't about who's right, it's about who’s left - Bertrand Russell
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
1
Inhoudsopgave: 3 4
Voorwoord Inleiding
5 5 7 9 12
Hoofdstuk 1: Oorlog door de geschiedenis heen §1: Het ontstaan van oorlog §2: De oorzaken van de Eerste wereldoorlog §3: De oorzaken van de Tweede Wereldoorlog §4: De huidige situatie
17 17
Hoofdstuk 2: Het menselijk gedrag en oorlogen §1: Wie zijn wij Nature vs nurture Hedendaagse nature vs nurture debat §2: Psychologische oorzaken oorlogen §3: Beïnvloedbaarheid van mensen De mens en de mensen om zich heen De invloed van een autoriteit op het individu
18 19
22 24 27 30 31
Hoofdstuk 3: Mensen proberen te begrijpen §1: Waarom opvallen als je je ook kunt aanpassen? §2: Het ‘schokkende’ experiment van Stanley Milgram §3: Kracht door discipline - De Derde Golf §4: Het Stanford Gevangenis Experiment
35 35 35 36 37 39
51
Hoofdstuk 4: Ons experiment Vraagstelling experiment Hypothese experiment Materiaal Methode Manier van aanpak Aanpak groepsdruk Aanpak autoriteit Aanpak nulmeting Gebruikte test kortetermijngeheugen Script voor de acteur Instructie autoriteit Resultaten Reacties groepsdruk Reacties autoriteit Reacties nulmeting Discussie experiment Resultaten samengevat Betrouwbaarheid Verklaring resultaten Vervolgonderzoek Conclusie experiment
52 54 55
Conclusie Dankwoord Geraadpleegde literatuur
45
49
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
2
Voorwoord: Ter afsluiting van het examenjaar in VWO6, krijgen leerlingen ieder jaar een praktische opdracht, beter bekend als het profielwerkstuk (PWS). Het doel van deze opdracht is dat leerlingen hun theoretische kennis verdiepen en vaardigheden zoals experimenteren en analyseren ontwikkelen. Normaliter wordt het profielwerkstuk uitgevoerd in het kader van één vak uit het vakkenpakket van de twee leerlingen die samen deze opdracht uitvoeren. Dat geld echter niet voor ons. Wij zijn Thijs Bruinsma en Lennart Vulto, twee scholieren van 17 en 18 jaar aan het RSG Magister Alvinus te Sneek. Wij besloten samen naar het oorspronkelijke doel van het profielwerkstuk terug te keren, en onze vaardigheden op een breder veld toe te passen door een alfa- en een bètavak met elkaar te verbinden. Maar welke vakken waren geschikt om met elkaar te verbinden? Omdat het menselijk gedrag door de geschiedenis heen ons beide aansprak, besloten wij de psychologisch-maatschappelijke kant op te gaan. Toen was de keuze snel gemaakt: biologie en geschiedenis. Ook de onderwerpkeuze was toen niet meer moeilijk. Waar denkt men snel aan bij ‘menselijk gedrag door de geschiedenis heen? Juist; oorlog. Een thema dat, helaas, door de recente aanslagen in Parijs en de dreiging van IS die in Europa heerst, ook voor ons in Nederland weer enorm actueel is geworden. In ons verslag zullen wij zowel vanuit het natuurwetenschappelijke, als ook het historisch maatschappelijke perspectief proberen te verklaren waarom mensen oorlog voeren. Hierbij gaan wij ook de resultaten van ons eigen wetenschappelijk onderzoek betrekken, die wij bij de uitvoering van een experiment met leerlingen van onze school hebben verworven. Het verloop van ons experiment en de finale conclusie van ons onderzoek vindt u aan het einde van dit verslag. Veel plezier met lezen!
T.W. Bruinsma November 2015 Sneek
L.L. Vulto November 2015 Workum
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
3
Inleiding: Geweld en oorlog. Je hoort er dagelijks over in het journaal, je leest erover in de krant, je praat erover aan tafel. Iedereen is ermee bezig. Aanslagen, oorlogen en andere soorten gewapende-conflicten schijnen helaas onontkoombare aspecten van onze moderne, geglobaliseerde samenleving. Oorlog zorgt voor zo veel verdriet, angst en woede op de wereld. Waarom doen mensen zich dit aan? Een moord plegen is een misdaad. Het mag niet en wordt bestraft met lange gevangenis straffen. Welke woorden we ook gebruiken om het te verhullen, oorlog is moorden. Toch verandert er iets in het hoofd van de mens in een ‘oorlogssituatie’. Als u aan iemand op straat zou vragen of hij die mensen daar voor u zou willen vermoorden, omdat u die niet mag, zal deze dat (hopelijk) niet doen. Sterker nog zal u hoogstwaarschijnlijk 10 minuten later op het politiebureau moeten uitleggen hoe u zo een gedachte in uw hoofd hebt kunnen halen. Plaatsen wij de situatie echter in een door politieke leiders bepaalde ‘oorlogssituatie’, worden alle normen en waarden van een rationeel ontwikkelde samenleving opeens vergeten. Bommen worden op steden gegooid met het doel normale burgers te doden, een verschrikkelijke massamoord die de piloot van de bommenwerper begaat, maar hij doet dit niet omdat hij een slecht mens is, hij doet dit ‘in naam van de oorlog’. Zoals Peace Pledge Union op zijn site mooi beschrijft is oorlog eigenlijk niks anders dan een nauwkeurig geplande en coöperatieve vorm van diefstal en moord, die ongeveer 10.000 jaar geleden begon, toen degenen die wisten hoe ze tarwe moesten verbouwen, werden beroofd door nomaden, omdat dezen zelf niet wisten hoe dit moest. Tienduizend jaar geleden wisten mensen misschien niet beter; Vandaag hebben we geen excuus.
Het begrijpen van oorlogen is moeilijk. Als men in de Dikke van Dale, ‘oorlog’ naslaat, zal men de beknopte beschrijving: “De strijd tussen twee of meer volken” vinden. Klinkt simpel, maar naar onze mening omvat het begrip oorlog veel meer dan dat. Waarom voeren mensen oorlog? Deze vraag proberen wij in ons PWS te beantwoorden.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
4
Hoofdstuk 1: Oorlog door de geschiedenis heen Steden worden compleet verwoest, vaders, moeders en kinderen worden veel te vroeg hun graf in gestuurd; oorlog zorgt voor zoveel pijn en verdriet en het kost ook nog eens ongelofelijk veel geld. Zelfs de “overwinnaars” lijden vreselijke verliezen. In de geschiedenis van de mensheid waren oorlogen bijna nooit ‘rendabel’, afgezien dan voor een kleine profiterende elite. Toch blijven wij maar vechten. Waarom? Oorlogen ontstaan bijna altijd in een onstabiele fase op bijvoorbeeld cultureel, politiek of economisch gebied. Het oude stort ineen, maar het nieuwe vat maar geen post. Elke oorlog heeft echter ook zijn eigen oorzaken, sommige diepliggend en verstrengeld met soms eeuwenoude, ingewikkelde verhoudingen en gegevens, andere direct, ontstaan uit een actuele situatie. In ons werkstuk zullen wij ons echter concentreren op de twee wereldoorlogen in Europa en de huidige situatie.
§1: Het ontstaan van oorlog In het artikel van wetenschapsredacteur en verslaggever Maarten Keulemans: ‘Archeologen vinden uitgemoord boerendorp uit vergeten oorlog’, uit de Volkskrant van 17 augustus 2015, kunnen wij lezen dat er in Frankfurt een massagraf is ontdekt, met daarin “gruwelijk verminkte lijken van naar het schijnt een volledig uitgemoord boerendorp uit de prehistorie.” Waren de afgrijselijke daden tijdens de wereldoorlogen in Europa toch geen nieuw concept? Zoals archeoloog Christian Meyer van de Universiteit van Mainz stelt, bewijst de vondst in elk geval dat oorlog en 'de georkestreerde uitroeiing van hele sociale eenheden' zo oud is als de mensheid zelf. Moeten mensen dan oorlog voeren? Is agressief gedrag nou eenmaal gewoon iets wat bij mensen hoort? Als men de bio-filosofie moet geloven wel. Laten we terug gaan in de geschiedenis. In ‘Die Kunst, kein Egoist zu sein’ (letterlijk: De kunst, geen egoïst te zijn), beschrijft de Duitse filosoof Richard David Precht hoe het volgens de bio-filosofen en psychoanalytici, in de aard van elk levend wezen, en daarmee ook de mensen ligt, koste wat het kost zijn genen door te willen geven. “Meestal kan dit vredige gebeuren. Met name als er genoeg vruchtbare vrouwtjes voor de mannetjes beschikbaar zijn. Maar in moeilijke tijden, als er een schaarste aan middelen is of men zich bedreigt voelt, moet men wel geweld gebruiken om zijn doel te bereiken. Men moet vechten voor de vrouwtjes, desnoods ook tegen concurrentie van buiten af. Natuur gaf de mannen hiervoor een agressief instinct.” Agressieve mannetjes konden zich beter voortplanten dan de zwakkelingen en zo overleefde het agressieve erfgoed en werden de mensen, en dan voornamelijk de mannen, agressief. “Te veel agressie kon men zich echter ook weer niet permitteren. Men was immers aangewezen op de samenwerking met anderen bij bijvoorbeeld de jacht, bij het zoeken van eten en bij het grootbrengen van kinderen.”
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
5
Maar ergens moest men toch zijn agressie uitlaten? Oplossing was het vechten met andere hordes. Geboren was een reden voor oorlog. De stelling “Oorlog is een manier van voortplanting en genetische zuivering. Het middel hiertoe de mannelijke agressie” is natuurlijk aannemelijk, maar als rationeel filosoof heeft Precht hier echter kritiek op: “Zou de theorie niet juist andersom moeten zijn? Sterke, agressieve mannen zijn bij gewelddadige conflicten veel nuttiger dan zachtaardige, zwakkere mannen. Hun risico te sterven is dus vele malen hoger… Dat agressieve mannen over het algemeen eerder sterven, betekent dat ze een kleinere kans hebben hun erfelijke eigenschappen door te geven.” De Sociobiologie kan het fenomeen oorlog dus niet werkelijk verklaren. “Oorlog is niet zomaar agressie met sterkere middelen”, aldus Precht.
Wij kunnen dus vrij zeker zijn dat oorlog niet iets is wat nou eenmaal in de natuur van de mensen ligt. Een vreedzame samenleving, een cultuur zonder moord of doodslag, een cultuur zonder oorlog klinkt bijna te mooi om waar te zijn, maar bestaat toch echt. De Zwitserse cultuurantropoloog Jürg Helbing heeft meerdere boeken geschreven over de nomadische stam Mangyan op het Filipijnse eiland Mindoro, het zogenoemde ‘paradijs op aarde’. De Mangyan leeft een agrarische levensstijl, niet anders dan andere inheemse volkeren. De aanwezigheid van bepaalde kenmerkende culturele eigenschappen is dan ook niet wat hen zo bijzonder maakt. Het is juist het ontbreken van iets. Nog nooit heeft de Mangyan oorlog gevoerd, noch tegen andere volkeren, noch onderling. Agressie en geweld zijn bij hen ver te zoeken. Oorlog is gewoon niet nodig voor de Mangyan. De stam kan door zijn nomadische levensstijl, anderen uit de weg gaan zonder op economisch of cultureel gebied schade te ondervinden. Territorialiteit is dan ook tot de dag van vandaag een van de meest voorkomende oorzaken van oorlogen. Maar als we oorlogen dus ook kunnen laten, waarom zijn ze er dan? De theorie van de Engelse filosoof Thomas Hobbes, grondleggers van de moderne politieke filosofie, lijkt veel waarschijnlijker dan die van de bio-filosofen. Hobbes hield de mens niet voor van nature agressief. In zijn boek Leviathan schreef hij dat hij de verklaring voor oorlog niet in het menselijke oerinstinct agressie zocht, maar in de omstandigheden. Daarnaast speelt angst een grote rol. Met betrekking tot oorlog is angst vele malen belangrijkere dan agressie. Zoals Precht stelt: “Het gestoorde gevoel van eigenwaarde is een veel grotere bedreiging voor de mensheid dan welke egoïstisch ideologisch doel dan ook.”
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
6
§2: De oorzaken van de Eerste Wereldoorlog Eind 19e en begin 20ste eeuw was een rumoerige periode in Europa. In het geschiedenisboek van VWO bovenbouw: Feniks, overzicht van de geschiedenis, kunnen wij lezen dat Groot-Brittannië rond de eeuwwisseling het machtigste land ter wereld was. “Het bezat koloniën in alle werelddelen en had een enorme (oorlogs)vloot.” Duitsland daarentegen, een wereldmacht in opkomst, bezat amper koloniën. Omdat de Duitse industrie en daarmee ook de steden in snel tempo groeiden, had het land koloniën zoals die van Groot-Brittannië en Frankrijk nodig voor grondstoffen. De oplossing voor dit probleem vond men in het Industriegebied Elzas-Lotharingen, een aan zware grondstoffen zeer rijk industriegebied, dat Frankrijk na het verliezen van de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) aan Duitsland af had moeten staan. “Hierdoor kon Frankrijk het tempo van de economische groei van Duitsland niet bijbenen.” Dat zat de Fransen natuurlijk niet lekker. Ze gingen zich bewapenen en bouwden een groot leger op om, zodra de tijd rijp was, wraak te nemen op Duitsland. Ze wilden revanche voor de vernederingen van de Frans-Duitse Oorlog en bovendien ElzasLotharingen terug. Ook Groot-Brittannië vreesde om zijn leiderspositie in Europa. Als opkomende macht groeide bijvoorbeeld de vloot van Duitsland in rap tempo. Deze vlootbouw vormde een bedreiging voor de Engelsen. Zij wilden hun positie als onbetwiste baas op zee niet kwijt raken. 1889 begon er dan ook een zogeheten wapenwedloop. Bovendien vormde de snel groeiende Duitse industrie een concurrentie voor die van Groot-Brittannië. Zo zorgden angst en jaloezie bij de twee grootmachten in Europa voor een anti-Duitse stemming. Als garantie voor vrede en om werden er bondgenootschappen opgericht. In 1904 sloten de Fransen en de Britten een vriendschapsverdrag: de Entente Cordiale. Een beginsel om de koloniale tegenstellingen tussen deze beide landen in goede banen te leiden. Hier bleef het echter niet bij, want in 1907 sloot ook Rusland zich aan. Geboren uit de angst voor de nieuwe grootmacht Duitsland was de Triple Entente. De Triple Entente kwam tegenover de Triple Alliantie, ook wel bekend als ‘der Dreibund’ (bestaande uit Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië) te staan.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
7
Overal lagen de blauwdrukken al klaar voor de verwachtte oorlog, toen op 28 juni 1914 een politieke rel de doorslag gaf. In Sarajevo (Bosnië) schoot de 20-jarige student Gravilo Princip, in de naam van Servië, de Oostenrijk-Hongaarse troonopvolger Frans Ferdinand dood. Oostenrijk-Hongarije was niet van plan te wachten op een internationaal besluit over de gevolgen van de moord en verklaarde op 28 juli de oorlog aan Servië, en hiermee ook aan Rusland en de andere twee landen van de Triple Entente. Nu Oostenrijk-Hongarije in oorlog was betekende dat, dat ook het Triple Alliantie bondgenootschap in werking trad. De eerste wereldoorlog was een feit. Barstend van nationalisme mobiliseerden de legers om ten strijde te trekken voor de ‘nobele zaak’. Eindelijk werd er iets ondernomen. Het was een enorme ontlading van de spanning die het modern imperialisme, de periode van de gewapende vrede (18701914), met zich mee had gebracht. Als helden werden de soldaten toegejuicht. Iedereen was optimistisch over een snelle overwinning en vol met ideeën van glorie. Nationalisme en de extreme vorm ervan; chauvinisme, waren belangrijke oorzaken van de oorlog. Maar waar kwam al dat patriotisme vandaan? Hoezo konden de mensen bijna niet wachten om de geweren op te pakken en te vechten voor het vaderland, te sterven voor het vaderland? In haar boek: The Origins of the First World War, schrijft academisch historicus Ruth Henig, ook bekend als Barones Henig, hoe door middel van het veel groter geworden bereik van onderwijs dan voorheen, en de opkomst van kranten met een massaoplage de Europese regeringen nationalisme in het nationaal bewustzijn konden verankeren. Men behulp van propaganda herinnerde men de mensen aan een glorierijk verleden en prikkelde fantasieën over een nog glorierijkere en grootsere toekomst.
“Men besefte maar al te goed, dat nationale gevoelens sterk waren, diep gingen en mensen ertoe konden brengen alles op te offeren voor 'hun' ideaal. Ze wakkerden nationale gevoelens aan en droegen ertoe bij, dat er een sfeer van angst en hysterie ontstond. Via de massamedia waren ze alomtegenwoordig, ze creëerden mythen over de natie, poogden ieder in te lijven in de loyale massa.” aldus theoloog, godsdienstfilosoof en schrijver Leendert den Besten in zijn artikel op Academia: Waarom mensen oorlog voeren, van 5 maart 2012. Ook de voorheen beschreven onrust in Europa droeg natuurlijk zijn steentje bij aan de patriottische gevoelens van de burgers.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
8
§3: De oorzaken van de Tweede Wereldoorlog Nadat de Eerste Wereldoorlog beëindigd was met een overwinning van de geallieerden (De Triple Entente + Italië, die aan het begin van de oorlog van kant was gewisseld), moest men het normale leven weer oppakken. Het omschakelen van een oorlogssamenleving naar een samenleving in vredestijd ging echter moeizaam. Nog afgezien van de duizenden doden en de trauma’s op persoonlijk en ook op politiek niveau, hadden de betrokkene landen enorme materiële schade opgelopen. De oorlog was dan wel voorbij, maar met name in Duitsland, die als schuldige van alles werd aangewezen, zat nog diep in de ellende. Uit wraak voor de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland financieel volledig uitgekleed door Frankrijk en Groot-Brittannië. Met het Verdrag van Versailles wilde men het Duitse volk vernederen. Er werd besloten dat Duitsland een boete van 132 miljard Reichsmark moest betalen. Bovendien moesten ze 12,5% van hun territorium in Europa, waaronder Elzas-Lotharingen, én alle koloniën afstaan en werd het leger tot een politiemacht van 100.000 man en de Duitse vloot tot zes oorlogsschepen gereduceerd. Duitsland kon economisch niet herstellen en raakte in een crisis. Achteraf gezien was dat geen slimme zet van Frankrijk en Groot-Brittannië, want zoals we nu weten is er een duidelijk verband tussen een economische crisis, die veel armoede met zich meebrengt, en oorlog.
Door het Duitse Rijk afgestane gebieden 1. Noord-Sleeswijk 2. Posen en West-Pruisen 3. Vrije Stad Danzig 4. Memelland
5. Oost-Opper-Silezië 6. Hultschiner landje 7. Elzas-Lotharinge 8. Eupen en Malmédy
“Belabberde leefomstandigheden wijzen doorgaans de weg naar de oorlog. Mensen menen dat ze eigenlijk beter verdienen. Ze denken dat iemand hen in de weg zit. Die iemand maken ze tot een zondebok, die ze voor hun tegenspoed verantwoordelijk houden”, aldus Ervin Staub, psychologie professor in Hongarije. Gevolg was dan ook dat rechts-radicale, totalitaire ideologieën, als fascisme en nationaalsocialisme veel aanhang kregen in Duitsland. Zoals we in Feniks kunnen lezen waren de denkbeelden van het fascisme simpel en rechtlijnig: “Orde en rust door gezag. Niet denken en praten, niet te veel overleggen, maar gewoon doen.” Dat sprak de mensen in deze barre tijd wel aan.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
9
In 1924 was er voor Duitsland echter een lichtpuntje. De Verenigde Staten zagen in dat de slechte situatie in Duitsland een gevaar voor de vrede vormde. Bovendien waren ze doodsbang dat Frankrijk en Groot-Brittannië niet in staat zouden zijn hun oorlogsleningen terug te betalen. Als Duitsland zijn ‘boete’ niet zou kunnen betalen aan deze landen, zouden deze op hun beurt de schulden aan de Verenigde Staten niet kunnen aflossen. Ze schoten Duitsland financieel te hulp met het Dawes-plan, waardoor economische herstel mogelijk was. Dit slaagde. De economie in heel Europa trok aan en het dagelijkse leven in Duitsland werd vrolijker en ging zelfs de eerste tekens van Amerikanisering vertonen. Al te lang kon men hiervan echter niet genieten. 24 oktober 1929 kwam er namelijk abrupt een einde aan de welvarende Amerikaanse consumptiemaatschappij. Op de dag die de geschiedenis in zou gaan als de Zwarte Donderdag stortte op Wall Street in New York de beurs in. Deze Beurskrach had een kettingreactie als gevolg. Consumenten haalden massaal hun geld van de banken, waardoor de meeste banken failliet gingen. Geen banken meer betekende dan ook dat het bedrijfsleven en particulieren geen geld meer konden lenen, waardoor het betalingsverkeer in de knoei kwam. Mensen konden niets meer kopen, waardoor bedrijven failliet gingen en hun werknemers moesten ontslaan. Het was duidelijk dat men moest gaan bezuinigen. Maar waar te beginnen? De regering besloot alle leningen aan Europa stop te zetten. Zo werd deze Beurskrach in Wall Street de eerste met wereldwijde gevolgen. Voor Duitsland, die financieel volledig afhankelijk was van Amerikaanse leningen, kwam de Amerikaanse crisis als een enorme klap. In drie jaar tijd verdrievoudigde het aantal werkelozen in Duitsland van twee naar zes miljoen mensen. De bestaande regering bleek geen oplossing te hebben voor de armoede en onvrede, dan moest er maar een radicalere partij aan de macht komen: die wist tenminste van aanpakken.
“Agressie is eigenlijk altijd een gevolg van frustratie” - John Adrian Dollard, professor aan de Universiteit van Yale. Na een mislukte staatsgreep door fascisten in 1923 (de Bierkellerputsch) kwam er in 1933 dan uiteindelijk toch een radicale extremistische partij aan de macht.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
10
Door werkgelegenheidsprojecten, herbewapening, expansie en natuurlijk ook de nodige propaganda, wist de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP), met als boegbeeld Adolf Hitler, een machtspositie te verkrijgen. Bij massabijeenkomsten hitste Hitler, als Rijkskanselier, de mensen op tegen de Joden. Zoals we in het citaat van Staub hebben kunnen lezen, zoeken mensen bij slechte omstandigheden altijd een schuldige voor al hun leed. Hitler, die zeer befaamd was in de retorica, speelde hier op in, en gaf in zijn vele toespraken, na middeleeuws voorbeeld, de Joden de schuld. In het boek van Hitler: Mein Kampf, kunnen we lezen over zijn plannen ‘die Untermenschen’ (Joden, Slaven, homoseksuelen en zigeuners) te verdringen om ‘Lebensraum’ te scheppen voor ‘die Übermenschen’ (het Arische Germaanse ras). Als eerste moest dus het leger gereorganiseerd worden. Tegen de opgelegde afspraken van het Verdrag van Versailles in, voerde Hitler de dienstplicht weer in en breidde de Wehrmacht, de Luftwaffe en de Kriegsmarine flink uit. De uitbreiding van het Duitse Rijk onder het Naziregime begon op 12 maart 1938 met de annexatie van Oostenrijk (Der Anschluss). Hitler wilde zijn ‘Groot-Duitsland-partner’ van voor de Eerste Wereldoorlog terug en bovendien zag hij Oostenrijk als rechtmatig eigendom, ook omdat een groot deel van de Oostenrijkse bevolking Duits was. Nadat ‘de Anschluss’ was geslaagd, richtte Hitler zich op het Sudetenland in Tsjechië. Ook daar woonden veel Duitsers die volgens Hitler bij het Derde Rijk moesten horen. Wederom had hij succes en de expansie van het Derde Rijk zette zich voort. Waarom greep er niemand in? Het zag er niet echt naar uit dat Hitler van plan was te stoppen… De grootmachten in de wereld waren wel bezorgd over de politieke ontwikkelingen in Duitsland, maar het was niet het enige land dat had te kampen met de economische crisis en radicale politiekvoering. Mede hierdoor probeerden landen zoals GrootBrittannië elke confrontatie te vermijden. Met deze appeasement-politiek probeerde men Duitsland te vriend te houden. Ook in de Verenigde Staten bleven de gebeurtenissen in Europa niet onopgemerkt, als reactie op de Eerste Wereldoorlog had men echter besloten een politiek van isolationisme te voeren. Toen Hitler in 1939, tegen internationale afspraken in, niet stopte bij Sudetenland, maar heel Tsjechië veroverde, ging het Groot-Brittannië en Frankrijk te ver. Om de oorlog, waar Hitler duidelijk op af stuurde, te voorkomen, riepen ze de expansie een halt toe. Hier trok Hitler zich echter niets van aan. Op 1 september 1939 viel hij Polen binnen. Dit ging te ver. Op 3 september verklaarden Groot-Brittannië en Frankrijk aan Duitsland de oorlog. Wederom sloegen in een labiele fase nationalistische gevoelens door indoctrinatie, om in een oorlog. Wij kunnen hier een patroon zien.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
11
§4: De huidige situatie Ook vandaag de dag is er nog veel geweld in de wereld. “Bij hedendaagse oorlogen is er een sterk verband tussen onderontwikkeling en gewapende conflicten. Samenlevingen die niet in staat zijn te voldoen aan de behoeften van hun burgers, lopen de grootste kans op geweld”, aldus Peace Pledge Union. Nog steeds speelt instabiliteit een grote rol. Jammer genoeg leven we nog niet in een ‘vredes-Elysium’. Onlangs, 13 november 2015, werd dit ons nogmaals al te duidelijk gemaakt. Vrijdag de 13e werden er door terreurbeweging IS, in en rond Parijs een reeks terroristische aanslagen gepleegd waarbij 130 onschuldige mensen werden gedood en er zeker 386 gewonden vielen. De zwaarste terroristisch aanslag in de Westerse wereld sinds 11 september 2001. Ook in het Midden-Oosten gaat de IS vreselijk tekeer. De oorlog hier heeft al meer dan 200.000 doden geëist en 4 miljoen mensen het land doen ontvluchten. Wat is hier aan de hand? Laten we beginnen in oktober 2004. Na de Irakoorlog, zwoer de militante groepering ‘Jama'at al-Tawhid wal-Jihad’, trouw aan de Iraakse tak van Al Qaida, een paramilitaire beweging van moslimfundamentalisten. Men wilde “de soennitische Irakezen beschermen en de Islam verdedigen”. Onder de naam ‘Dawlat al-ʿIrāq al-ʾIslāmiyyah’, oftewel ‘Islamitische Staat Irak’ (ISI) streden ze onder anderen in de burgeroorlog in Syrië tegen, zowel de regering van President Bashar al-Assad, als tegen andere rebellengroeperingen; zowel gematigd religieuze als ook andere jihadistische. In 2014, nadat ISI zich had af gescheden van Al Qaida, om zelfstandig te opereren, werd de naam weer veranderd in ‘Islamitische Staat Irak en Syrië’ (oftewel ISIS). Sinds 29 juni 2014, na een kalifaat te hebben gesticht, met leider Abu Bakr al-Baghdadi als kalief (de zogenaamde opvolger van Profeet Mohammed), opereert de terreurbeweging onder de naam ‘Islamitische Staat’, oftewel IS. Ze hadden zich echter net zo goed de Club van Sinterklaas kunnen noemen, want ze zijn noch Islamitisch, noch een staat (ook al heft het leger een soort van belasting van zijn aanhangers). De leden van IS zijn ideologisch verblindde religie-extremisten, van allerlei verschillende afkomsten.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
12
De vraag is nu echter waarom IS zo gewelddadig is. Wat is de reden voor de aanslagen in Parijs? Waarom zijn zij gewelddadig tegen mensen die op het eerste gezicht niet te maken hebben met hun leven in het Midden-Oosten? Volgens Wikipedia was het doel van IS in eerste instantie een jihad, een heilige oorlog, tégen de Amerikanen in Irak en iedereen die volgens IS met hen samenwerkte (voornamelijk sjiieten). Het werd echter snel meer dan dat. De aanhangers van IS wilden het kalifaat naar heel Irak, Syrië en omliggende Arabische landen uitbreiden. “De jihadist willen dat hun kalifaat zich uitstrekt tot Marokko en Spanje”, aldus politicoloog en historicus Tom Reijner in zijn artikel van 30 juni 2014: ‘ISIS roept islamitisch kalifaat uit in Irak, maar wat is dat?’ in de Elsevier. De islamitische wereld moet één worden en de koloniale grenzen die de Britten en Fransen na 1918 in het Midden-Oosten hebben getrokken moeten worden uitgewist. Niet-moslims, maar ook aanhangers van islamstromingen als de sjiieten en nietsalafistische soennieten, moeten zich volgens IS bekeren tot het Salafisme. Voor wie hier toe niet bereid is, is het enige alternatief de dood. Het is vrij onwaarschijnlijk dat IS in Parijs aanslagen pleegde om Westerse landen in te kunnen lijven bij zijn kalifaat en ons inwoners te bekeren tot moslims. De aanslagen in Parijs waren geen poging tot annexatie, maar veel meer een wraakactie voor Frankrijks actieve rol in de recente luchtaanvallen op stellingen van de IS. Sinds september 2015 bestaat er een internationale coalitie tegen IS. Met bijvoorbeeld luchtbombardementen proberen Europese en Arabische landen, onder leiding van de Verenigde Staten, de terreurgroep te verzwakken en uiteindelijk te vernietigen. Met zeven aanslagen in Parijs, op onder andere een sportevenement, een concert en meerdere restaurants, pleegde IS een rechtstreekse aanslag op de vrije Westerse manier van leven. Er zat echter meer achter. “De schutters in het concertcentrum Bataclan namen volgens ooggetuigen rustig de tijd om de te executeren menigte te vertellen dat zij hun terreurdaad uitvoerden om een statement af te geven dat de bombardementen van de coalitie op de Islamitische Staat (IS) moet stoppen”, aldus journaliste Nikki Sterkenburg in haar artikel: ‘Aanslag Parijs is meer dan een aanval op het vrije Westen’, in de Elsevier van 14 november 2015. Inmiddels weten wij dat er een sterke link bestaat tussen de terroristen die in Parijs de aanslagen hebben gepleegd en de radicale moslimgroepen die zich in de Brusselse wijk Molenbeek hebben geformeerd. Teun Voeten, cultureel antropoloog en oorlogsfotograaf, die 9 jaar in Molenbeek woonde, schrijft in zijn artikel ‘Zo werd Molenbeek jihadgetto’ in de Volkskrant van 19 november 2015, dat Molenbeek de basis van islamitische terroristen kon worden door haar onbestuurbaarheid en de wegkijk- en ontkencultuur van België. “Het politieke discours is gegijzeld door een zelfingenomen progressieve elite die heilig overtuigd is van de maakbaarheid van de samenleving. Observaties over minder fraaie kanten van migranten en totalitaire elementen in de islam worden onder het tapijt geschoven.”
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
13
Het zou ons niet moeten verbazen dat een wijk met een concentratie van mensen in slechte leefomstandigheden die leven in een sfeer van uitzichtloosheid de broedplaats werd van de in Parijs geuite agressie. Maar nu even in perspectief. Gaat het werkelijk zo slecht? Tijdens het zoeken naar informatie op internet over oorlogen vandaag de dag, viel mijn oog op een YouTube filmpje met de titel “Is War Over? - A Paradox Explained” door Kurzgesagt, een animatie studio die voornamelijk natuurwetenschappelijke en educatieve video’s maakt. Het filmpje gaat over, zoals de titel al zegt, de huidige situatie in de wereld, op gebied van oorlog. Erg interessant. Er wordt verteld dat er momenteel vier conflicten in de wereld spelen die, alleen dit jaar al, meer dan 10.000 mensen het leven hebben gekost en negen die dit jaar al meer dan 1000 mensen hebben gedood. “Klinkt niet echt vreedzaam. Toch lijkt het alsof oorlog uit de tijd is geraakt.”
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
14
Hoe komt het dat ondanks de record grootte van de bevolkingsomvang, het aantal doden door oorlogen (zoals u in de grafieken van Kurzgesagt op de vorige bladzijde mooi kunt zien) in verhouding, enorm heeft afgenomen? Als verklaring hiervoor geeft Kurzgesagt, dat er op dit moment geen actieve oorlog tussen landen plaatsvindt. “Burgeroorlogen en lokale conflicten zijn verschrikkelijk en zorgen voor veel leed, maar de impact is normaal gesproken veel kleiner dan die van een oorlog tussen landen of keizerrijken. Landen kunnen veel meer mensen mobiliseren en kunnen gebruik maken van de middelen en logistiek van de staat. Ze hebben bijna de hele bevolking tot hun beschikking.” Maar waarom vallen landen elkaar niet meer aan? Hiervoor geeft Kurzgesagt vier belangrijke redenen: Democratisering: De gestage ontwikkeling van autarkie naar democratie heeft zeker bijgedragen aan de afname van het aantal doden door oorlog. Democratieën vechten eigenlijk bijna nooit. Globalisering: Oorlog is gewoon niet meer zo effectief als vroeger, om bepaalde doelen te bereiken. Tegenwoordig is het bijna altijd goedkoper om middelen te kopen op de wereldmarkt dan ze in te nemen met geweld. Mensen uit andere landen zijn voor ons levend waardevoller dan dood. Dat is, over het algemeen, een vrij nieuw concept. Oorlog is zó 20ste eeuw: Tot de Eerste Wereldoorlog, werd oorlog gezien als een onvermijdelijk deel van de mensheid. Een effectief middel om je doelen te bereiken, wanneer diplomatie niet werkte. Nu hebben we wetten die agressieve daden illegaal verklaren en het inzetten van een krijgsmacht alleen rechtvaardigden bij noodzakelijke zelfverdediging of met de goedkeuring van de VN-Veiligheidsraad. Grensproblemen zijn nu meestal opgelost: Na de Tweede Wereldoorlog zijn territoriale oorlogen over het algemeen gestopt. De meeste landen hebben toegezegd om internationale grenzen te accepteren, ook al zijn er uitzonderingen, zoals bij de Krim. Zijn we dan echt op weg naar duurzame vrede? Dat kunnen we nu nog niet zeggen. Er is tijd nodig om te zien of wij het gemiddeld van één of twee grote oorlogen per eeuw zullen doorbreken en of het nog relatief nieuwe democratische bewustzijn, de actuele problemen betreffende economische crisissen, de overweldigende vluchtelingenstroom en de terreurbedreiging door radicale groeperingen kunnen trotseren. Eerste stappen in de verkeerde richting, zoals het schenden van de Schengen-contacten zijn al genomen door het bouwen van grenshekken en grenscontroles binnen de Schengenlanden.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
15
“Als we de komende 75 jaar geen grote oorlog hebben, kunnen we met relatieve zekerheid zeggen dat de mensheid aan het veranderen is. Ja, er spelen verschrikkelijke conflicten in de wereld, maar over het algemeen zijn we op de goede weg.” – aldus Kurzgesagt.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
16
Hoofdstuk 2: Het menselijk gedrag en oorlogen De psychologische benadering Om beter te begrijpen waarom mensen oorlog voeren, is het belangrijk om te kijken wie wij nu eigenlijk zijn. Wie zijn wij en waarom doen we wat we doen? Welke invloed hebben groepsdruk en autoriteit op het gedrag van de mens? Welke psychologische invloeden zijn er nodig bij het uitbreken van een oorlog? Wij als westerse samenleving zeggen wel dat we ons vrij wanen van gezag en de druk van de mensen om ons heen. Maar zijn wij als mensen daadwerkelijk zo positief veranderd? Of zouden mensen vandaag de dag zomaar weer zulke oorlogsmisdaden kunnen begaan als in de twee wereldoorlogen?
§1: Wie wij zijn Nature vs nurture De vraag over wie wij als mens zijn en de manier waarop wij denken, bestaat al sinds wij op deze planeet rondscharrelen. Men zoekt al duizenden jaren naar verklaringen voor hoe wij denken en hoe dit denken tot stand komt, oftewel waar onze individuele eigenschappen vandaan komen. Het psychologische debat waarin deze kwestie naar voren komt, wordt het nature vs nurture debat genoemd. Zijn eigenschappen iets wat aangeboren is of zijn het dingen die tijdens je levensloop bepaald en veranderd worden? Dit debat vindt zijn oorsprong in een filosofische discussie. Deze werd gevoerd door empiristen en rationalisten. De empiristen geloofden dat alle kennis van het individu voortkwam uit waarnemingen. De rationalistische opvatting was dat de mens de ratio bezit, een niet alleen zintuigelijk vermogen, waarmee de mens los van waarnemingen, kennis kan verwerven. De discussie tussen de empiristen en de rationalisten is ook terug te vinden in de meningen van twee filosofen uit de Griekse oudheid, al zij het wat minder expliciet. Plato (427.v.Chr. – 347.v.Chr.) zei dat de ziel van de mens, voordat deze geboren wordt, zich in de ideeënwereld bevindt. In deze ideeënwereld doet de ziel al zijn waarnemingen op aan de hand van de ‘Ideale Vormen’. De dingen die de mens na zijn geboorte waarneemt, zijn schijn en slechts een weerspiegeling van deze ‘Ideale Vormen’ die de ziel heeft waargenomen in de ideeënwereld. De mens denkt dat hij waarneemt, maar doet dat eigenlijk niet. Plato’s leerling, Aristoteles ( 384 v.Chr. – 322.v.Chr.) was van mening dat de waarnemingen die het individu verwerft het beginsel van kennis is. De gedachtegang van de mens wordt bepaald uit waarnemingen om zich heen. Hij zei dat de ziel van de mens als onbeschreven blad geboren wordt en door het leven heen de ziel gevormd wordt.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
17
Door de eeuwen heen bleven de empiristen en de rationalisten gescheiden van elkaar verklaringen zoeken. Immanuel Kant, een Duitse filosoof, bracht het rationalisme en het empirisme voor het eerst samen. Hij beweerde een verklaring te hebben die het christelijke geloof binnenbracht in het rationalisme.
Hedendaagse nature vs nurture debat Vandaag de dag beschouwen de meeste psychologen deze discussie als een afgedane zaak. Ze zijn het erover eens dat zowel de nature als de nurture van invloed is op de ontwikkeling van een persoon. Men probeert in het psychologische debat van de 21ste eeuw te bepalen in welke mate de omgeving of genetische aanleg een rol spelen in de ontwikkeling van de mens. Welke van de twee de meeste invloed heeft blijft nog controversieel. Om dit te onderzoeken heb je onderzoekssituaties nodig met zo weinig mogelijk afwijkingen. Je zou dit kunnen onderzoeken aan twee personen met identieke genen, denk aan een eeneiige tweeling, die zijn opgegroeid in verschillende omgevingen. Ook zou je kunnen kijken naar personen met verschillende genen die zijn opgegroeid in dezelfde omgeving.
§2: Psychologische oorzaken oorlogen William James was de eerste psycholoog die de oorzaken van oorlog onderzocht. In zijn schrift ‘The Moral Equivalent of War’, uitgebracht in 1906 schreef Williams dat oorlog vaak voorkomt door de positieve effecten die hij heeft op zowel het individu als op de samenleving. Oorlog draagt bij aan de samenleving omdat het een gevoel van eenheid creëert tijdens de angst voor een gemeenschappelijk kwaad. Hij brengt de samenleving als geheel dichter bij elkaar. De zogenoemde ‘War Effort’ laat burgers zich op een eervolle en nietegoïstische manier gedragen om zo het land te helpen. Op een individuele schaal stelt Williams de volgende redenen: een positief effect van oorlog is dat een individu zich er levendiger en alerter door gaat voelen. Het geeft een persoon iets om voor te leven. In Williams’ eigen woorden: “Life seems cast upon a higher plane of power. Warfare also enables the expression of higher human qualities which often lie dormant in ordinary life, such as discipline, courage, unselfishness and self-sacrifice.” In een webartikel over zijn boek Back to Sanity geeft Steve Taylor, een hoogleraar psychologie aan Leets Beckett University, nog twee belangrijke factoren. Hij zegt dat een groep mensen, vaak regeringen, de bevolking, stam of etnische groep, verlangt naar meer rijkdom, status en macht. Om dit te bereiken zullen zij meestal andere groepen onderwerpen aan hun gezag , hun land(stre(e)k(en)) en grondstoffen in te nemen. Ten tweede zegt hij dat oorlog sterk verwant is met groepsidentiteit. Mensen hebben over het algemeen het gevoel ergens bij te willen horen. Dit zorgt ervoor dat wij als mens vaak trots zijn op onze nationaliteit, ons geloof of onze etniciteit. Dit vormt op zich geen probleem, maar de houding van een groepering tegenover andere groeperingen vaak wel. Wanneer mensen exclusief in één groepering zitten, creëert dit een rivaliteit tussen de groepen, die gemakkelijk tot een conflict kan leiden. Veel oorlogen en conflicten van de afgelopen eeuw zijn op deze manier tot stand gekomen. Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
18
De Tweede Wereldoorlog is hier een goed voorbeeld van. Hitler creëerde een sterk gevoel van nationalisme onder het volk in een economisch zwakke tijd. Dit gepaard met de plannen voor het Derde-rijk leidde al gauw tot de annexatie en inval van meerdere buurlanden van Duitsland. Nog een iets verser voorbeeld is de annexatie van het schiereiland van Oekraïne, de Krim, door Rusland. De bevolking in Oekraïne kwam in opstand tegen de regering, Rusland zag hierdoor zijn kans schoon en met hun leger hebben ze geleidelijk aan de Krim geannexeerd. De lokale bevolking van de Krim zagen dit niet als een probleem, omdat ze zich van oudsher al identificeerden met de Russen in tegenstelling tot de rest van de Oekraïense bevolking. Ook de terreurbeweging IS is op deze manier groot geworden. Veel jonge moslims voelen de aantrekkingskracht van een kalifaat waardoor ze naar de conflict gebieden trekken om mee te vechten voor een gemeenschappelijk doel. De idealen van hun terreurbeweging staan haaks op die van de westerse samenleving. Dit heeft tot gevolg dat ze ook op westers grondgebied aanvallen voeren, denk maar aan de recente terreur dreiging in Europa door de aanslagen in Parijs.
§3: Beïnvloedbaarheid van mensen De mens en de mensen om zich heen De mens leeft in de zogenoemde sociale matrix, een configuratie bestaande uit meerdere lagen van sociale relaties. Om dit te begrijpen moet je dit voor je zien: als mens sta je in het midden van een enorme cirkel met allemaal verschillende ringen, waarbij elke ring een sociale relatie voorstelt. Deze ringen brengen elk voorgeschreven regels en verwachtingen met zich mee. Deze regels en verwachtingen ten opzichte van een groep noem je normen. Nederlanders hebben het over het algemeen niet op het leven volgens normen, maar deze kunnen erg handig zijn. In sociale situaties waarin de normen bekend zijn, verloopt het contact makkelijker. Sommige normen zijn volgens sociaalpsycholoog Roger Brown universeel. In zijn boek Social Psychology, uit 1965 schrijft hij dat mensen bijna overal ter wereld met meer respect spreken tegen mensen met een hoge status, dan mensen met een lagere status. Andere normen hangen sterk af van de cultuur waarin ze gehandhaafd worden. Dat kan de cultuur zijn die heerst in verschillende landen, maar ook binnen een land, provincie, stad of zelfs vriendengroep. Dit brengt ons weer bij de sociale matrix. In welke cirkel je je ook bevindt, er heersen overal verschillende normen.
De invloed van een autoriteit op het individu Een autoriteit is iets of iemand die door de overheid gemachtigd is bepaalde dingen uit te voeren, zoals politieagenten, rechters enzovoort. Het kan echter ook verwijzen naar bijvoorbeeld je ouders of een leraar, iemand die veel academische kennis heeft op een bepaald gebied. Is een persoon bijvoorbeeld meester in de rechten, dan zou je hem of haar kunnen beschouwen als een autoriteit op dit gebied. Daarnaast kan iemand ook autoriteit uitstralen door zijn gedrag, rijkdom, fysische grote of kracht.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
19
Zoals eerder gezegd hebben mensen de neiging meer respect te hebben voor mensen met een hogere status dan zijzelf. Een autoriteit kan gezien worden als iemand met een hogere status. Wanneer een persoon de instructies krijgt opgelegd van een autoriteit en hij of zij deze uitvoert spreken we van gehoorzaamheid. Of zoals psychologisch onderzoeker Mario F. Morelli in 1983 schrijft als verklaring voor het feit dat mensen gehoorzaamden bij het Milgram Experiment: “Our culture socializes individuals to obey certain authority figures such as police officers, teachers, and parents.” Na de Tweede Wereldoorlog is hier veel onderzoek naar gedaan. Hoe kan het dat normale mensen tot vreselijke dingen in staat waren in de Tweede Wereldoorlog onder bevel van een autoriteit, was bij veel onderzoeken de vraag. Enkele bekende onderzoeken waren het Milgram experiment en het Stanford Prison experiment. Beide onderzoeken richtten zich op de invloed van de autoriteit op het individu. In hoofdstuk 3 worden deze experimenten uitgebreid besproken.
De invloed van de groep op het individu In een groep hebben mensen de neiging zich aan de passen aan de normen die binnen deze groep heersen. Dit aanpassen noemen we conformeren. Dus iemand die zich aanpast aan de normen binnen een groep, conformeert zich. Mensen conformeren zich vaak om geaccepteerd te worden door een groep. Door zich aan te passen aan hun gedrag loopt de persoon minder risico niet geaccepteerd en uit de groep gezet te worden. Mensen willen zich ergens mee kunnen identificeren en bij een groep horen is een goed begin. In het kort gezegd: de mens heeft een conformiteitsdrang. Door de conformiteitsdrang ontstaan er groepen. Zo’n groep, meestal een vriendenkring, wordt in de psychologie een peer group genoemd. Deze bestaat uit mensen met dezelfde status, leeftijd of interesses en belangstellingen. Henri Tajfel, een sociaal psycholoog, maakte voor het eerst onderscheidt tussen peer groepen in zijn Social Identity theory. Hij schreef dat wanneer iemand zich kan identificeren met andere leden van de groep, deze groep voor deze persoon een ‘ingroup’ is. Wanneer iemand zich niet kan identificeren met andere leden van een groep, dan is deze groep voor deze persoon een ‘out-group’. Een in-group bepaalt dus de sociale identiteit voor een persoon. De normen van een ‘in-group’ zijn dan ook veel belangrijker voor de sociale identiteit van een persoon, dan een ‘out-group’. Tajfel onderzocht wat de minimale voorwaarden waren tot het vormen van groepjes. De uitkomst was dat zelfs de meest simpele voorwerpen, zoals de kleur van een T-shirt, er voor kan zorgen dat er een groep werd gevormd. Conformeren is iets wat de mens altijd doet en wordt veroorzaakt door de beïnvloeding van de groep op het individu. Deze vorm van beïnvloeding wordt de sociale invloed genoemd. Er zijn twee vormen van sociale invloed: normatieve en informatieve sociale invloed. Normatieve sociale invloed is de invloed die anderen op een persoon uitoefenen, zodat die persoon zich gaat conformeren om geaccepteerd te worden. Een goed voorbeeld zijn jongeren die andere jongeren aanzetten tot roken en drinken, terwijl ze het zelf niet willen, maar toch doen, om geaccepteerd te worden. Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
20
Informationele sociale invloed is de invloed waarbij de mens informatie haalt uit de invloed die anderen op ons hebben. Deze informatie gebruiken zij om hun gedrag af te stellen in een onduidelijke situatie. Ze kijken om hun heen om te zien of ze van iemand anders’ gedrag iets kan leren. Een duidelijk voorbeeld is het omstandereffect. Bij een ongeluk verstijven mensen snel en denken bij zichzelf: “Wat moet ik doen?” Later denken ze: “Iemand zal vast wel gaan helpen.” of “Er is niet zoveel aan de hand.” Maar als iedereen zo denkt, gaat nooit iemand het slachtoffer te hulp schieten.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
21
Hoofdstuk 3: Mensen proberen te begrijpen Ingrijpende experimenten Op een vroege maandagochtend in de Poolse stad Bitgoraj werden de mannen van Reserve-Politiebataljon 101 uit hun bedden geschud. Het was 13 juli 1942, de dag van hun eerste grote militaire-actie. De mannen kwamen uit Hamburg, waren familievaders van middelbare leeftijd, behoorden tot het proletariaat en waren kleinburgers (‘petit bourgeois’: burgers die behoren tot de sociale laag tussen de arbeidersklasse en de kapitalistische middenstand). Te oud om voor de Duitse Wehrmacht van belang te zijn, waren ze ingedeeld bij de Ordnungspolizei. Nadat alle wapens en munitie in de vrachtwagens waren geladen vertrok het konvooi richting oosten. De bestemming was het typisch Poolse dorpje Józefów. In zijn witte huisjes met stro daken woonden 1800 Joodse mannen, vrouwen en kinderen. De eerste zonnestralen kondigden inmiddels een nieuwe dag aan, maar het dorp was nog in een diepe slaap. In rijen verzameld luisterden de mannen van Reserve-Politiebataljon 101 naar hun bevelhebber, Major Wilhelm Trapp, een 53 jarige beroepspolitieagent. Bleek en nerveus trillend vertelde Trapp met tranen in zijn ogen over de verschrikkelijke opdracht die het bataljon te doen stond. “Ik vind deze opdracht verschrikkelijk, maar het bevel komt van helemaal boven”. Volgens de herinnering van betrokkene politieagenten vertelde Trapp dat de Joden in Józefów vermoedelijk met partizanen, strijders voor politieke en nationalistische belangen binnen een verzetsbeweging, samenwerkten. De taak aan het bataljon was nu alle Joodse mannen die geschikt waren om te werken, te verzamelen voor werkkampen en alle overige Joden - oude mannen, vrouwen én kinderen – ter plekke dood te schieten. Trapp maakte echter een buitengewoon aanbod: “Wie zich niet in staat voelt deze opdracht uit te voeren, hoef niet mee te doen.” Nadat Trapp was uitgesproken trad één van de mannen naar voren en gaf zijn wapen af. De kapitein van de compagnie waaruit de man afkomstig was kreeg een woede aanval, maar Trapp beval hem om te bedaren. Iedereen zag dat ze geen risico zouden ondergaan als ze zouden deserteren. Van de 500 mannen namen slechts 10 het aanbod van Trapp aan en traden terug.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
22
Het bloedbad van Józefów zou de geschiedenis in gaan als een verschrikkelijke oorlogsmisdaad van de Holocaust. De moordacties duurden de hele dag. Zieken, opa’s, oma’s, moeders met baby’s, alle Joden die men kon vinden werden geliquideerd. De ongetrainde schutters raakten met trillende handen de slachtoffers bijna nooit goed. Schedels barstten en hersenen en botsplinters vlogen door de lucht. Bijna alle politieagenten berouwden dat ze niet gedeserteerd hadden, maar slechts enkele gingen ook echt naar hun leidinggevenden met het verzoek te mogen stoppen. De meesten gingen met opzet mis schieten, verstopten zich of doorzochten overbodig lang leegstaande huizen. ’s Avonds, nadat alle agenten zich hadden verzameld, werd er gezopen. De stemming was op een extreem laagtepunt. De meeste mannen waren van zichzelf geschrokken, ontzet over wat ze hadden gedaan. Men sprak af nooit meer een woord over de gebeurtenissen in Józefów te praten. Waarom hebben zo weinig mannen de kans gegrepen zich van deze moorden te onttrekken? Ze waren opgegroeid in een tijd vóór het Nationaalsocialistisme. Het grote merendeel van de groep was niet of nauwelijks antisemitisch. Zoals Amerikaans historicus en functionalist Christopher Browning in zijn boek 'Ordinary Men: Reserve Police Battalion 101 and the Final Solution in Poland' (1992) beschreef hadden de mannen van Reserve-Politiebataljon 101 ook andere politieke en morele normen dan die van de Nazi’s meegemaakt. “De meeste mannen kwamen uit Hamburg, de stad die waarnaar men zegt, het minst nationaalsocialistisch gericht was tijdens de tweede wereldoorlog. Bovendien stammen de meesten uit een sociale laag, die een anti-nationaalsocialistische politieke cultuur eigen was.” Browning ziet de genocide op de joden als de improvisatie en radicalisering van een polycratisch regime. Hij rechtvaardigt Adolf Hitler niet, maar erkent dat vele andere factoren betrokken waren bij de Holocaust. Hoewel straf of andere onaangename gevolgen duidelijk uitgesloten konden worden, deserteerden maar zo weinig mannen. Natuurlijk speelt de korte bedenktijd hierbij een rol, maar deze snelle beslissing is de kwintessens hier. Niemand wil natuurlijk als zwak gezien worden door zijn kameraden. “Niemand wilde uit de pas lopen, niemand wilde zich non-conformistisch gedragen. Schieten was in dit geval dan maar makkelijker.” Het is moeilijk te zeggen of andere mensen in deze situatie anders hadden gehandeld. Het is niet waarschijnlijk. Precht schrijft in zijn boek over conformisme: “De druk om zich aan te passen kan in sommige levenssituaties doorslaggevender zijn dan elk ander sociaal instinct en iedere fundamentele morele waarde: Legitimiteit door conformiteit.” Wij wanen ons vrij in onze beslissingen, maar hoe vrij zijn wij nou daadwerkelijk? Precht schreef hierover: “Als een jonge een rokje aandoet naar school wekt dit irritatie en gelach op. Bijzonder zijn mag dan wel in onze westerse samenleving, maar onze keuze ligt binnen nauwe grenzen.” Het grootst conformiteitsgedrag vertonen wij rond de leeftijd waarop wij ons van onze familie losmaken, in de puberteit.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
23
Als al mijn vrienden roken, waarom zou ik dan niet ook roken? Als al mijn vrienden alleen nog maar paarse kleren met witte stippen dragen, omdat dit nou eenmaal de nieuwste mode is, waarom zou ik dat dan niet ook doen? Men wil toch niet buiten de boot vallen? “Als kleine kinderen leren wij al snel dat het zich loont enigszins conform te zijn. Wie uit de pas loopt, raakt meestal snel in de problemen. Het is geen wonder dat wij al vroeg trainen ons aan te passen aan de groep.” aldus Precht. De situatie die hele normale mannen in massamoordenaars veranderde was heel simpel. Dit maakt de moraal van het verhaal helaas alleen maar schrikwekkender. Hoe had dit kunnen gebeuren? Die vraag probeerden velen te beantwoorden. Na de Tweede Wereldoorlog kwam aan de universiteiten de psychologie los van de filosofie. De wetenschapspsychologie zoals wij die vandaag de dag kennen is nog helemaal niet zou oud. Men probeerde mensen te begrijpen. Hoe hebben mensen zulke vreselijke dingen kunnen doen?
§1: Waarom opvallen als je je ook kunt aanpassen? Hoe gevoelig zijn wij voor groepsdruk? In hoe verre worden onze meningen en beslissingen bepaald door ‘de meerderheid’? Beter gezegd: Hoe conformistisch zijn wij? Deze vragen probeerde de Amerikaanse psycholoog Solomon Asch in 1951, 6 jaar na de Tweede Wereldoorlog, te beantwoorden. Asch (1907- 1996) werd geboren in Warschau, maar verhuisde op zijn dertiende al naar Amerika. Hier behaalde hij in 1928 zijn bachelorsdiploma psychologie aan het City College in New York en twee jaar later, in 1930 ook zijn mastergraad aan de Columbia University. Naast zijn werk als psychologie professor op Swarthmore College in Pennsylvania, begeleidde hij de promotie van Stanley Milgram op Harvard (zie §2 van dit hoofdstuk).
Het experiment: Om zijn onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden nodigde Asch mannelijke studenten van het Swarthmore College uit, om zogenaamd ‘een simpele oog-test’ te doen. De onwetende proefpersonen werden één voor één met zeven andere ‘proefpersonen’ in een kamer geplaatst. Deze zeven anderen waren echter acteurs, die het werkelijke doel van het experiment wisten. Hun taak was om druk uit te oefenen op de deelnemer. Iedereen kreeg een kaart met één lijn en een kaart met de drie lijnen, aangegeven met A, B en C (zoals het voorbeeld hiernaast). Vervolgens moest iedereen, de daadwerkelijke proefpersoon als laatste, één voor één zeggen welke van de drie lijnen van de tweede kaart, in lengte overeenkwam met de lijn op de eerste. Welke twee lijnen de zelfde lengte hadden was altijd duidelijk en voor een normaal iemand niet moeilijk te beantwoorden. Bij 12 van de 18 vragen, of ‘trials’, zoals Asch ze noemde, gaven de acteurs, unaniem, het verkeerde antwoord. Deze ‘critical trials’ moesten aantonen of de proefpersoon
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
24
onverstoorbaar, tóch het goede antwoord zou geven, of zich zou aanpassen aan de groep. Als controlegroep voor zijn experiment gebruikte Asch één proefpersoon zonder acteurs. Hieronder ziet u het schema dat Asch gebruikte bij het experiment. De letters a tot-enmet f geven de ‘neutral trials’, die de acteurs goed zouden beantwoorden, weer, en de cijfers 1 tot-en-met 12 de ‘critical trials’. De laatste kolom geeft aan hoe sterk de mate van conformisme zou zijn als die vraag verkeerd beantwoord zou worden, gebaseerd op het verschil in lengte tussen de strepen.
De resultaten: Ook de resultaten gaf Asch mooi weer in een tabel (zie hieronder). Er wordt van de 12 ‘critical trials’ weergegeven hoeveel mensen hoeveel fouten hebben gemaakt. Zo hebben bijvoorbeeld bij vraag 3 van de 123 deelnemers (N), 17 het foute antwoord gegeven. ‘Mean’ geeft het gemiddelde aantal fouten per persoon weer.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
25
De vragen waren niet de moeilijkste, toch gaf 75% van de deelnemers minstens één fout antwoord bij een van de twaalf ‘critical trials’, in tegenstelling tot 1% bij de controlegroep.
Conlusie: De resultaten zijn duidelijk. Het gemiddelde aantal fouten bij de groep met acteurs erbij ligt veel hoger dan die van de controlegroep. Asch heeft dus aangetoond dat de deelnemers beïnvloed werden en de antwoorden van de groep overnamen, ook al wisten ze wel wat het goede antwoord was. Maar hoezo? Achteraf, in interviews met de proefpersonen, meldden meerderen dat zij wel wisten dat de anderen fout zaten, maar dat ze tóch ook dat antwoord gaven uit angst buiten de groep te vallen, uit angst om ‘anders’ te zijn. Hierbij spreken we van ‘normative influence’, oftewel: de beïnvloeding door de maatgevende meerderheid, zoals jullie eerder hebben kunnen lezen. Een andere veel voorkomende reden die de proefpersonen gaven was, dat ze dachten dat de groep beter geïnformeerd was dan zij. Bij deze - als zo veel mensen het zeggen, moet het wel goed zijn - mentaliteit, spreken we dus van ‘informational influence’.
Discussie: De bovengenoemde resultaten zijn een moment opname. Verschillende situaties geven natuurlijk verschillende resultaten. Daarom voerde Asch zijn experiment meerdere keren uit, steeds met variaties. Zo ontdekte Asch door te spelen met het aantal acteurs, dat hoe groter de groep, hoe meer antwoorden werden aanpast aan de groep. Dat wil zeggen tot het optimum van vier personen, vanaf waar er niet meer conformiteit optrad.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
26
Een andere situatie die werd onderzocht was die waarbij één acteur wél het goede antwoord zei. Deze ene bondgenoot die tegen de meerderheid inging zorgde ervoor dat de conformiteit met 80% daalde. Dit is een mooi voorbeeld van ‘normative influence’, individuen maken zich zorgen over wat anderen van hun denken. Ook toen de proefpersonen hun antwoord privé op een briefje moesten schrijven, nam de conformiteit af. De rest van de groep wist niet wat ze geantwoord hadden en dus was de groepsdruk en ‘normative influence’ veel minder sterk. Hoe moeilijk de opdracht was en de status van de meerderheid van de groep hadden ook een duidelijke invloed op de resultaten. Zo handelden de proefpersonen conformer bij een moeilijkere opdracht (in dit geval lagen de lengtes van de staven dichter bij elkaar), en bij een hogere status van de anderen. We kunnen vrij zeker zijn dat de resultaten van Asch betrouwbaar zijn, maar dat geldt alleen voor de groep die hij onderzocht: mannelijke studenten van de zelfde leeftijd en opgegroeid in ongeveer de zelfde inkomensklasse en cultuur. We kunnen niet zeggen dat de resultaten representatief iedereen van alle leeftijdscategorieën. Bovendien werd het experiment in 1951 uitgevoerd, in een tijd dat conformiteit in Amerika de sociale norm was. Het individualisme kwam in Amerika pas eind jaren zestig van de 20e eeuw op.
§2: Het ‘schokkende’ experiment van Stanley Milgram Stanley Milgram. Niet een onbekende naam. Zijn experiment naar gehoorzaamheid is één van de, als niet hét, bekendste en ook opzienbarendste experimenten van de 20e eeuw. Milgram (1933-1984) behaalde op 21 jarige leeftijd zijn bachelors in Politicologie aan Queens College University, New York en in 1960, met 27, zijn PhD in Sociale Psychologie aan Harvard, waar hij bevriend raakte met zijn mentor, Solomon Asch, bekend van zijn onderzoek naar groepsdruk en conformiteit.
Het experiment: April 1961, ex-Nazi Adolf Eichmann staat in Jeruzalem terecht voor zijn oorlogsmisdaden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De wereld vraagt zich af: “Zou het kunnen dat Eichmann en zijn miljoenen medeplichtigen in de Holocaust gewoon hun bevelen volgden? Kunnen we ze wel allemaal medeplichtig noemen?” Ook Milgram kon geen antwoord geven op deze vraag. Juli 1961 besloot hij een experiment te starten naar de gehoorzaamheid van hele normale mensen aan een autoriteit. Hij plaatste een advertentie in de krant waarin hij om deelnemers vroeg. Om de ware aard van het experiment geheim te houden en betrouwbare resultaten te krijgen, vermeldde hij dat het om een onderzoek naar de invloed van het geven van straf bij het leerproces ging. Iedereen die mee deed zou $ 4,50 krijgen (equivalent aan ongeveer €25 in 2015)
Proefopstellingpstelling Milgram: E = autoriteit T = leraar L = leerling
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
27
In de kelder van de Yale-universiteit in New Haven, V.S. ontving Milgram de deelnemers één voor één en stelde ze voor aan een andere deelnemer (in werkelijkheid een acteur) en een onderzoeker (de autoriteit). Door middel van lootjestrekken werd vervolgens bepaald wie de leerling, en wie de leraar zou zijn. Op beide briefjes stond ‘leraar’, maar de acteur deed alsof hij het briefje met ‘leerling’ had getrokken. De onwetende proefpersoon, nu de leraar, werd meegenomen naar een aparte kamer en kreeg uitleg over de opzet van het nep-experiment: Hij zou een lijst met woordcombinaties krijgen die hij aan de leerling moest voorlezen, en de leerling moest ze onthouden. Als de leerling tijdens de reproductie een fout maakte moest de leraar hem een schok geven. De voltage van de stroomstoot zou bij elk fout antwoord verhoogd worden. De schokken waren niet echt, maar dit wist de leraar-testpersoon natuurlijk niet. Er werd een bandrecorder aangezet die, vanaf het punt dat de leraar de voltage tot 135 had opgedraaid, vooraf opgenomen schreeuwen van pijn en gesmeek om te stoppen afspeelde als de leraar de schok gaf. Als de leraar verder ging bonsde de acteur ook nog eens op de muur en bij een nog hogere voltage viel het stil en kreeg de leraar geen reactie meer van de leerling. Bijna alle deelnemers wilden stoppen bij 135 volt, zodra er schreeuwen klonken. Nerveus gingen ze echter toch door, nadat ze door de wetenschapper ervan verzekerd werden dat ze niet verantwoordelijk zouden zijn voor eventuele gevolgen. Degene die het nut van het experiment in vraag trokken en wilden kijken hoe het met de leerling ging, spoorde de onderzoeker aan om door te gaan met de vooraf vastgelegde zinnen “Please continue”, ”The experiment requires you to continue”, “It is absolutely essential that you continue” en “You have no other choice, you must go on”. Het experiment werd pas stop gezet als de leraar na alle vier aansporingen nog steeds wilde stoppen of als hij drie keer de maximale schok van 450 volt aan de leerling had gegeven.
Verwachtingen vooraf: Voordat Milgram zijn experiment uitvoerde vroeg hij, d.m.v. een enquête, 14 laatstejaars psychologie studenten aan de universiteit van Yale, collega’s en 40 psychiaters, om hun verwachtingen uit te spreken. De verwachtingen waren eenduidig. Alle ondervraagden voorspelden dat van de 100 hypothetische leraren gemiddeld 1.2 (de verwachtingen varieerden tussen 0 en 3) een schok met de maximale spanning zou geven. Bij de tiende schok, als de leerling zal eisen dat het experiment stopt, zouden de meeste hypothetische leraren stoppen. Niets was minder waar.
De resultaten: De resultaten schokten de wereld. Geen van de vrijwilligers (de ‘leraren’ bij het onderzoek) stopte voor 300 volt. Van de 40 onderzochten stopten 26 (65%) pas toen ze de schok met de hoogste spanning, dodelijke 450 volt, drie keer hadden gegeven en ze door de autoriteit toestemming hadden kregen te stoppen.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
28
Het experiment liet echter geen van de vrijwilligers koud. Alle vrijwilligers stopten wel ergens en zetten vraagtekens bij wat ze aan het doen waren, maar dankzij de autoriteit gingen ze vervolgens bijna allemaal weer door. Zweten, trillen en nerveus gelach waren een paar van de duidelijke tekens van stress. Daarnaast nam Milgram ook tekens zoals het bijten op de onderlip, kreunen, nagels in de huid boren en stotteren waar. Om de resultaten te verifiëren voerden Milgram en ook andere psychologen meerdere variaties van het experiment uit waarbij zij telkens de onderzoeksopstelling iets veranderden. De resultaten bleven echter vergelijkbaar. Zo waren bijvoorbeeld niet duidelijk meer of minder mensen gehoorzaam in een oud kantoor in Connecticut dan op de prestigieuze campus van Yale. Het enige wat grote invloed had op de resultaten was het aantal autoriteiten die aanwezig waren bij het experiment en de proefpersoon verbaal, of puur pur door zijn aanwezigheid, aanmoedigden. Zo weigerden slechts 4 van de 40 (10%) het experiment voort te zetten tot de dodelijke stroomschokken bij de aanwezigheid van twéé autoriteiten. Thomas Blass, sociaal psycholoog en expert op het gebied van gehoorzaamheid aan een autoriteit, ontdekte dat, ongeacht tijd of plaats, constant 61 tot 66% van de proefpersonen, doorgaat tot de dodelijke schok van 450 volt.
De mate van conformiteit bij het experiment van Milgram Er zijn meerdere factoren die de mate van conformiteit en gehoorzaamheid, een extreme vorm van conformeren, bij het experiment van Milgram bepalen:
Emotionele aftstand tot het slachtoffer: Wanneer de proefpersoon een gezicht heeft bij het “slachtoffer”, zal de proefpersoon minder snel meedogenloos handelen. Het is moeilijk om iemand iets aan te doen als je weet wie het is. Nabijheid en legitimiteit van de autoriteit: Als er een autoriteit dichtbij je staat, zal de mate waarin je gehoorzaamd waarschijnlijk toenemen. Ook de legitimiteit van de autoriteit is van belang. Mensen gehoorzamen sneller wanneer de autoriteit echt gezag uitstraalt, dan wanneer de autoriteit een rol moet spelen. (of je moet een hele goede acteur hebben) Institutionele autoriteit: Een autoriteit die aangesloten is bij een bekend instituut of bedrijf, zal ook de mate van gehoorzaamheid bevorderen. Het hoofd van een universitaire faculteit zal meer gezag uitstralen dan een vuilnisman met precies dezelfde kennis. Groepsgrootte: Groepen van 3-5 mensen hebben maximaal effect op de conformiteit. Unanimiteit: Als alle groepsleden unaniem zijn over een beslissing, is het erg moeilijk voor het individu om zich niet aan te passen. Status: Zoals eerder al genoemd, mensen met een hogere status hebben meer invloed. Reactie van het publiek: Wanneer mensen weten dat hun reactie openbaar wordt gemaakt, is het makkelijker om een sociaal gewenst antwoord te geven. Mensen conformeren zich dus weer. Het is makkelijker om anoniem ergens niet mee eens te zijn.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
29
§3: Kracht door discipline - De Derde Golf 1967, Palo Alto (Californië, Verenigde Staten). Geschiedenisleraar Ron Jones staat voor een dilemma. Hij moet zijn klas uitleggen hoe in de Tweede Wereldoorlog zo een groot deel van het Duitse volk mee heeft kunnen gaan in het Naziregime onder leiding van Adolf Hitler. De leerlingen van Cubberley High School konden nauwelijks begrijpen hoe 1933 de NSDAP, de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij, aan de macht heeft kunnen komen zonder al te veel protest van het volk. Jones besloot een experimentele beweging op te richten om de aantrekkingskracht van het fascisme te demonstreren: “The Third Wave” (gebaseerd op de wet dat de laatste golf in een reeks, de derde, altijd het sterkste is). Hij wilde zijn scholieren aan eigen lijve laten ondervinden dat ook ‘normale’ mensen zo meegesleept kunnen worden in deze anticommunistische, antiliberale, extreem nationalistische stroming.
Het experiment Dag één stond in het teken van discipline. Om zijn leerlingen de kracht van discipline te laten voelen, begon zijn experiment met het simpele bevel een nieuwe zithouding aan te nemen. In zijn in 1972 gepubliceerde essay “The Third Wave” beschreef Jones hoe hij nauwelijks op verzet stootte: “It was strange how quickly the students took to this uniform code of behavior. I began to wonder just how far they could be pushed. Was this display of obedience a momentary game we were all playing, or was it something else. Was the desire for discipline and uniformity a natural need? A societal instinct we hide within our franchise restaurants and T.V. programming.” Op de tweede dag besloot Jones de kracht van een samenwerkende groep te demonstreren. Bij binnenkomst in het lokaal zaten alle leerlingen al in de, op de vorige dag geleerde houding. “Some of their faces were relaxed with smiles that come from pleasing the teacher. But most of the students looked straight ahead in earnest concentration.” Door het in koor laten roepen van zinnen zoals "Strength Through Discipline!"en "Strength Through Community!" groeide het samenhorigheidsgevoel in de klas enorm. De studenten voelden zich verbonden. Iedereen was gelijk aan elkaar. Ze deden iets samen, als groep. Langzaam begon Jones aan de ethische correctheid van zijn experiment te twijfelen: “Why did the students accept the authority I was imposing? Where is their curiosity or resistance to this marshal behavior. When and how will this end?” Toch Besloot Jones het experiment voort te zetten. Op de derde dag deelde hij lidmaatschapkaarten uit aan de inmiddels flink gegroeide groep. Drie van deze kaarten voorzag hij van een rode X. De leden die deze kaarten ontvingen kregen de taak om onmiddellijk verslag uit te brengen als andere leden zich niet aan de regels hielden. “I began to think that the students might do anything I assigned. The balance between role playing and directed behavior became indistinguishable.”
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
30
Jones zag in dat dingen uit de hand begonnen te lopen. Op de vijfde dag besloot hij dan ook er een einde aan te maken. Hij nodigde alle leden uit voor een bijeenkomst waarbij hij de leerlingen confronteerde met het verloop van de afgelopen week: "You thought that you were the elect. That you were better than those outside this room. You bargained your freedom for the comfort of discipline and superiority. You chose to accept that group's will and the big lie over your own conviction. Oh, you think to yourself that you were just going along for the fun. That you could extricate yourself at any moment. But where were you heading? How far would you have gone?” Dit experiment laat duidelijk zien dat fascisme niet alleen iets is van het verleden. Er is niet veel nodig hele gewone, intelligente en zelfstandige mensen tot een sterke-leidervolgende groep te maken.
§4: Het Stanford Gevangenis Experiment Het is toch raar, wat ook alleen al de omgeving met mensen kan doen. De ene is er gevoeliger voor dan de ander, maar de plaats waar men zich bevindt heeft wel degelijk invloed op het handelen van mensen. Maar wat gebeurt er nou precies als je goede mensen in een kwade omgeving stopt? Deze vraag stelde zich Amerikaans sociaalpsycholoog Philip Zimbardo in de zomer van 1971. Zimbardo (1933, New York) is hoogleraar geweest aan diverse Amerikaanse universiteiten, waaronder Yale, NYU en Columbia University. Sinds 1968 is hij echter vast professor aan Stanford University. Zimbardo wilde uitzoeken of je van elk mens wat dan ook kunt maken als je voor de juiste sociale omstandigheden zorgt. Augustus 1971 startte Zimbardo, samen met zijn psychologie leerlingen Craig Haney en Curtis Banks zijn beroemde gevangenis experiment in een namaakgevangenis in de kelder (een betere plek waren psychologische experimenten in deze tijd blijkbaar nog niet waard) van de universiteit van Stanford. Men wilde kijken naar de inherente persoonlijkheidstrekken van bewakers en gevangenen in een gevangenis-omgeving. Het onderzoek werd gefinancierd door het onderzoekteam van de U.S. Navy (de marine). Zij hadden vaak last van conflicten tussen bewakers en gevangenen en wilden onderzoeken of de gemelde brutaliteit van de bewakers in Amerikaanse gevangenissen te wijten was aan de mogelijk sadistische persoonlijkheden van de bewakers (d.w.z. hun karakter), of te maken had met het gevangenismilieu (d.w.z. de omgeving).
Het experiment: Van de 75 mannelijke universitaire studenten die zich vrijwillig hadden aangemeld voor het gevangenis experiment, kozen Zimbardo en zijn team 24 mannen uit de middelklasse met de beste fysieke en mentale gezondheid. Studenten met een strafblad, fysieke instabiliteit of medische problemen werden uitgesloten. Wie mee deed kreeg $15 per dag (equivalent aan ongeveer €85 in 2015) Voordat het experiment begon werden de vrijwilligers willekeurig ingedeeld. 12 gevangenen (9 + 3 plaatsvervangers) en 12 bewakers (wederom 9 + 3 plaatsvervangers).
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
31
Als gevangene kreeg je een slecht passende witte kiel met je nummer er op genaaid, een muts en een ketting aan één enkel. Als bewaker kreeg je, net als een echte toezichter, een kaki shirt en broek, een gespiegelde zonnebril om oogcontact te voorkomen en een houten wapenstok.
Zimbardo sprak tot de bewakers: “You can create in the prisoners feelings of boredom, a sense of fear to some degree, you can create a notion of arbitrariness that their life is totally controlled by us, by the system, you, me, and they'll have no privacy ... We're going to take away their individuality in various ways. In general what all this leads to is a sense of powerlessness. That is, in this situation we'll have all the power and they'll have none.” Hen werd echter nadrukkelijk gezegd om fysiek contact te vermijden: Houd orde, maar gebruik geen geweld. 14 augustus werden 9 van de vrijwilligers die de rol van gevangene hadden gekregen, met de hulp van Palo Alto Police Department, thuis gearresteerd en naar het politiebureau gebracht. Daar aangekomen werden er vingerafdrukken genomen, politiefoto’s gemaakt, werden ze gefouilleerd en kregen hun nieuwe identiteit, een nummer. Aangekomen bij de namaakgevangenis in de kelder van Stanford werden ze in erg kleine cellen opgesloten. Drie gevangenen per cel. Tegenover de cellen was een grotere kamer voor de bewakers. Deze hielden afwisselend, in teams van drie, toezicht voor acht uur. Degenen die niet werkten konden gewoon naar huis.
Verloop van het experiment: Het duurde niet lang voordat de vrijwilligers zich naar hun rollen gingen gedragen: de gevangenen werden onderdanig en de bewakers werden daardoor verleid om hun macht te misbruiken. Het deed sommige bewakers plezier de gevangenen als beesten te behandelen en naarmate het onderzoek vorderde, naarmate de agressie toenam.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
32
Al na 36 uur moest de eerste gevangene, die op het randje van depressie stond, worden vrijgelaten. Zimbardo schreef: “Number 8612 then began to act crazy, to scream, to curse, to go into a rage that seemed out of control. It took quite a while before we became convinced that he was really suffering and that we had to release him.” Met de ‘geen geweld regel’ in hun achterhoofd bedachten de bewakers allerlei psychologische martelingen die minstens zo erg waren als fysiek geweld. Het begon nog kalm met straffen als opdrukken met één hand op de rug, maar al snel escaleerde het. Opstandelingen werden met brandblussers neer-gespoten en straffen zoals publiekelijk uitkleden of eenzame opsluiting werden regelmatig toegepast. De meerderheid van de bewakers was niet langer in staat een onderscheid te maken tussen de hun toegekende rol en hun eigen ik. Ze gingen zich niet alleen anders gedragen, maar ook anders denken en voelen. De onderzoekers meldden later dat een-derde van de bewakers duidelijk sadistische trekjes vertoonde. Hoe strenger de bewakers werden, hoe onderdaniger de gevangenen zich gedroegen. Ze werden steeds onderdaniger en leverden nauwelijks protest. Sommigen gingen zover ’s nachts gevangenen te mishandelen, er van uitgaande dat er dan geen onderzoekers toekeken. Overdag werd het verloop van het experiment constant door de onderzoekers geobserveerd. U vraagt zich nu misschien af waarom Zimbardo en zijn team het experiment niet beëindigde bij het zien van deze gruweldaden. Dit ligt eraan dat de bewakers niet de enigen waren die anders gingen denken en handelen. De onderzoekers waren een onderdeel geworden van hun eigen onderzoek. Vragen van collega’s van Zimbardo, beantwoordde hij niet als wetenschapper, maar als gevangenisdirecteur. Na 6 van de 14 geplande dagen werd het experiment echter toch, tot teleurstelling van sommige bewakers, afgebroken. Een studente, Christina Maslach, die interviews had afgenomen in de ‘gevangenis’, had kritiek uitgeoefend op de mensonterende omstandigheden en de mishandelingen. Maslach was van de 50 buitenstaanders die de ‘gevangenis’ hadden bezocht, de énige die twijfelde over de moraal van het experiment.
Discussie: Dit oog-openende experiment met zijn extreme resultaten, zou de geschiedenis ingaan als een klassieker over de kracht van de sociale situatie. Uit de resultaten blijkt dat hier de externe attributie (oorzaken die buiten de personen liggen, oftewel de gevangenis-situatie) een hogere rol speelt dan de interne attributie (oorzaken die binnen de personen liggen, oftewel de persoonlijkheid van de bewakers). Geen van de studenten had voor het experiment enige tekens van sadisme te kennen gegeven, maar nadat hun een vorm van macht was toegekend, veranderden de gezonde, psychologisch en fysiek stabiele, intelligente jonge mannen in beesten. Zoals de Franse filosoof Montesquieu begin 18e eeuw al zei: “Macht corrumpeert”. De meeste bewakers konden achteraf nauwelijks geloven dat ze zich zo wreed hadden gedragen. Ze hadden nooit geweten dat ze ook deze kant hadden, dat ze tot zulke handelingen in staat waren. Zimbardo’s resultaten komen overeen met die van Milgram (zie §2 van dit hoofdstuk).
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
33
Tijdens een interview zei een van de bewakers: “I was surprised at myself. I made them call each other names and clean the toilets out with their bare hands. I practically considered the prisoners cattle and I kept thinking I had to watch out for them in case they tried something.â€? Ook de gevangenen konden niet geloven dat ze zo onderdanig, zo ineengedoken en afhankelijk op de wreedheid van de bewakers hadden gereageerd. Als verklaring voor hun sub-assertieve gedrag gaven sommige gevangenen de druk van de groep aan. Veel mensen vinden het moeilijk assertief adequaat te reageren op mensen die druk op hun willen uitoefenen. Ook vandaag de dag zijn deze resultaten nog hoog relevant en zijn niet alleen toe te passen op het gevangeniswezen. We moeten steeds waakzaam zijn voor valkuilen van alledaagse beĂŻnvloedingen. Het Stanford gevangenis experiment laat zien dat atavistische eigenschappen in ons allen op de loer liggen, hier moeten we ons bewust van zijn. Een kleine duw kan de beste van ons in een tiran veranderen.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
34
Hoofdstuk 4: Ons experiment De resultaten van het experiment van Milgram waren duidelijk, maar hoe zit dat tegenwoordig? In de 56 jaar sinds het experiment werd gehouden is er veel veranderd in onze samenleving. Wij besloten met behulp van een herhaling van het Milgramexperiment, te onderzoeken hoe het zit met de beïnvloedbaarheid van scholieren anno 2015.
Vraagstelling experiment Hoe beïnvloedbaar zijn mensen bij het geven van een schok door groepsdruk of bij push van een autoriteit?
Hypothese experiment Bij het experiment van Milgram stopte 65% van de proefpersonen pas na drie keer de maximale schok gegeven te hebben. Wij verwachten dat dit percentage bij ons hoger zal liggen, omdat wij niet zullen doorgaan tot de ‘dodelijke schok’ van 450 volt, maar stoppen bij de, voor een schoolexperiment geloofwaardigere, stroomsterkte van 250 volt. Desalniettemin een sterkte waarbij, onder echte omstandigheden, de ander blijvend lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Onze proefpersonen zullen door ons zodanig geïnformeerd worden, dat zij denken dat dit de werkelijke situatie is. Bovendien verwachten wij dat de proefpersonen onder invloed van groepsdruk of autoriteit, verder door zullen gaan met het opvoeren van de spanning, dan bij de nulmeting.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
35
Materiaal -
-
-
-
12 proefpersonen 2 begeleiders 1 acteur 1 “wetenschapper” 4 groepsdrukacteurs 1 toezichthouder in opvanglokaal 3 keer notitieblok Hartslagsensor met elektroden Kortetermijngeheugentest Stroomkring: Voltmeter Voedingskastje Schuifweerstand Stickers met verschillende stroomsterktes Schakelaar aantal stroomdraden lampje 3 verschillende ruimtes (waarvan twee aangrenzende) Lokaal 83 Sciencelab Lokaal 58 Geluidsopstelling voor acteur Microfoon Luidspreker Microfoonstandaard 3 camera’s
Overzicht opstelling op de plaats van de proefpersoon
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
36
Methode Voor het onderzoek moesten proefpersonen worden geregeld. Als doelgroep hebben we leerlingen uit de tweede klas van het atheneum en het gymnasium gekozen. Leerlingen uit deze klas zijn allemaal 13 en 14 jaar en hebben over het algemeen gelijke levenssituaties, wat onze betrouwbaarheid ten goede komt. Met behulp van de heer Mojet hebben we een mail gestuurd aan deze klassen waarin we vertelden dat wij proefpersonen nodig hadden voor een onderzoek naar de werking van het kortetermijngeheugen. Wij konden natuurlijk de ware aard van het experiment niet verklappen. Op deze mail kregen wij maar één reactie. Dan maar langs de klassen. Na in de klas het zelfde verhaal gedaan te hebben bleek wederom dat een schoolactiviteit buíten schooluren om, niet de favoriete bezigheid is van tweedeklassers. Nadat wij echter hadden vertelden dat iedereen die mee zou doen een tegemoetkoming zou krijgen, was het enthousiasme groot en hadden wij snel 18 leerlingen bij elkaar. Genoeg leerlingen om drie groepen van zes mensen te maken. Een groep voor de nulmeting, een groep voor de groepsdruk-situatie, en een groep voor de autoriteitsituatie (Uiteindelijk zijn er helaas 6 leerlingen niet op komen dagen, dus moesten wij het doen met vier leerlingen per situatie). Vervolgens zijn we op zoek gegaan naar een acteur voor het “ontvangen van schokken”, een autoriteit, personen die groepsdruk gingen uitoefenen en iemand die toezicht ging houden op de leerlingen in een opvanglokaal. Wij kozen ervoor alle proefpersonen op één moment in een lokaal te verzamelen en er één voor één uit te halen, zodat niemand die was geweest, aan andere leerlingen die nog moesten meewerken, het daadwerkelijke experiment zou verklappen. De uiteindelijk vier personen die de groepsdruk uitoefenden waren ook leerlingen uit de tweede klas gymnasium en atheneum zodat het voor de proefpersonen leek alsof deze ook gewoon meededen aan het experiment. De acteur was een jongen van 17 jaar die volgens ons goed de pijnkreten tot zijn recht kon laten komen, en als autoriteit hebben we de heer Mojet, in het dagelijkse leven wetenschapper en leraar, weten te strikken. Voor ons een logische keuze. Hierna gingen we op zoek naar een beschikbare onderzoeksruimte en een lokaal om de proefpersonen op te vangen. Het criterium voor de onderzoeksruimte waren: twee naast elkaar gelegen ruimtes verbonden met een deur, zodat de proefpersoon tijdens de proef de acteur niet kon zien, maar dat hij/zij wel duidelijk de uitslaande kreten van hem kon horen. Net als bij het experiment van Milgram. Het opvanglokaal moest niet op dezelfde etage als de onderzoeksruimte liggen, omdat de proefpersonen natuurlijk niet mochten zien of horen wat de daadwerkelijke proef inhield. Uiteindelijk werden de onderzoeksruimten lokaal 83 en het sciencelab, deze voldeden perfect aan de genoemde criteria, en het opvanglokaal werd lokaal 58, die zich een etage lager bevindt. Een uitvoerdatum was ook niet onbelangrijk, dus gingen we op zoek naar een goed moment waar iedere betrokkene beschikbaar zou zijn en de lokalen vrij waren. Dit werd een woensdag middag van 13.30 tot 16.30 uur.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
37
Na dit alles geregeld te hebben konden we in het sciencelab aan de slag gaan met de opstelling. Voor de opstelling moest een stroomkring gebouwd worden waarmee bij de proefpersoon de indruk werd gewekt dat hij/zij echt zelf de stand instelde en de schokken toediende. Ook moest de acteur precies weten wanneer hij de schokken kreeg, zodat hij op het juiste moment kon reageren. Dit leidde tot de stroomkring die u hier onder schematisch ziet weergegeven.
In deze stroomkring stond het voltage gedurende de proef constant op 5 volt. De schuifweerstand werd aan het begin van de proef op de maximale weerstand gezet, zodat de proefpersoon, naarmate de proef vordert, de weerstand kon verlagen. Op die manier leek het voor de proefpersoon alsof hij/zij bij elke fout de spanning opvoerde. Wanneer de proefpersoon op de schakelaar drukte, zag deze dat de voltmeter uitslaat, alsof er echt een schok werd gegeven. Ook ging op hetzelfde moment het lampje, dat bij de acteur stond, branden. Zo wist de acteur precies wanneer hij moest ‘schreeuwen van de pijn’. Zodat de acteur goed te horen was hebben we een luidspreker en een microfoon van de afdeling muziek geleend. Bovendien hebben we camera’s gebruikt om de reacties te filmen.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
38
Schematische weergave van de opstelling in de twee ruimtes
Manier van aanpak - grote lijn 1. Proefpersonen welkom geheten in lokaal 58 en ieder de woordenlijst voor de ‘zogenaamde’ kortetermijngeheugentest 5 minuten laten leren (Eerste groep 1 keer 5 minuten leren, tweede groep 2 keer vijf minuten leren en de derde groep 3 keer vijf minuten leren met een tussenperiode van 45 minuten. Dit om het geloofwaardig te maken). 2. De mobiele telefoons voor in de klas verzameld zodat individuen na afloop van hun experiment niet de volgende proefpersoon gingen vertellen wat het echte onderzoek was. 3. Experiment uitgevoerd in drie verschillende situaties (zie verderop). 4. Na afloop van de proef iedere proefpersoon zijn/haar mobiel terug gegeven en een chocoladereep als bedankje overhandigd.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
39
Manier van aanpak – situatie: groepsdruk 1. Begeleider haalt proefpersoon op uit lokaal 58 en neemt hem/haar mee naar de onderzoeksruimte, het sciencelab. 2. Voor de deur van het sciencelab staan de acteur en de andere begeleider hen op te wachten en binnen staan de vier ‘groepsdruk-vrijwilligers’ klaar. 3. Iedereen stelt zich aan elkaar voor (acteur wordt voorgesteld als proefpersoon uit VWO 6) en begeleider vertelt dat het doel van de proef is om te kijken hoe goed de proefpersonen zich de woorden die ze hebben geleerd, kunnen herinneren en of er een verschil zit tussen iemand uit atheneum 2 en iemand uit VWO 6. Begeleider vertelt dat de groepsdruk vrijwilligers dezelfde test hebben voorbereid en deze ook moeten uitvoeren 4. Begeleiders leggen uit dat bij elke fout die de ene “proefpersoon” maakt bij het op volgorde opzeggen van de woorden van de test, de andere proefpersoon op het knopje moet drukken om een schok toe te toedienen en de stroom na elke fout moet verhogen. Ook wordt uitgelegd dat de proefpersoon die de schokken krijgt toegediend na elke fout tien seconden krijgt om de test weer in te zien om daarna opnieuw te beginnen. 5. Begeleiders kiezen de acteur uit om als eerst de schokken toegediend te krijgen (“Laten we maar beginnen bij de oudste”). 6. Een begeleider neemt de acteur mee naar lokaal 83 en sluit hem aan op de hartsensor en de andere begeleider legt de proefpersoon de opstelling in het sciencelab uit. 7. Wanneer de acteur is aangesloten op de hartsensor, neemt een begeleider de proefpersoon mee naar lokaal 83 om te zien hoe de acteur aangesloten zit aan een schokapparaat (vertelt natuurlijk niet dat het eigenlijk hartsensoren zijn). 8. De zelfde begeleider neemt proefpersoon mee terug naar het sciencelab en ondertussen vervangt de begeleider in lokaal 83 de hartslagmeter met een lampje. 9. Acteur begint met oplezen van de woorden en maakt op een willekeurige plek expres een fout. 10. Wanneer het lampje gaat branden volgt de acteur zijn schema waarin zijn reactie staat beschreven bij elke stap (zie: Script voor de acteur). 11. Als de proefpersoon twijfel laat blijken probeert de groep hem/haar aan te sporen om door te gaan. Wanneer proefpersoon is doorgegaan tot het einde (na 3 keer maximum voltage te hebben gegeven), zegt een van de begeleiders dat de proef is afgelopen. 12. De proefpersoon wordt meegenomen naar lokaal 83 waar hij/zij kan zien dat ze eigenlijk gewoon een lampje lieten branden en dus de acteur geen pijn hebben gedaan. Bovendien wordt er door een begeleider uitgelegd wat het echte doel van de proef was.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
40
Manier van aanpak – situatie: autoriteit 1. Begeleider haalt proefpersoon op uit lokaal 58 en neemt hem/haar mee naar de onderzoeksruimte, het sciencelab. 2. Voor de deur van het sciencelab staan de acteur en de andere begeleider hen op te wachten en de autoriteit is binnen al aanwezig. 3. Iedereen stelt zich aan elkaar voor (acteur wordt voorgesteld als proefpersoon uit VWO 6) en begeleider vertelt dat het doel van de proef is om te kijken hoe goed de proefpersonen zich de woorden die ze hebben geleerd, kunnen herinneren en of er een verschil zit tussen iemand uit atheneum 2 en iemand uit VWO 6. 4. Begeleiders leggen uit dat bij elke fout die de ene “proefpersoon” maakt bij het op volgorde opzeggen van de woorden van de test, de andere proefpersoon op het knopje moet drukken om een schok toe te toedienen en de stroom na elke fout moet verhogen. Ook wordt uitgelegd dat de proefpersoon die de schokken krijgt toegediend na elke fout tien seconden krijgt om de test weer in te zien om daarna opnieuw te beginnen. 5. Begeleiders kiezen de acteur uit om als eerst de schokken toegediend te krijgen (“Laten we maar beginnen bij de oudste”). 6. Een begeleider neemt de acteur mee naar lokaal 83 en sluit hem aan op de hartsensor en de andere begeleider legt de proefpersoon de opstelling in het sciencelab uit. 7. Wanneer de acteur is aangesloten op de hartsensor, neemt een begeleider de proefpersoon mee naar lokaal 83 om te zien hoe de acteur aangesloten zit aan een schokapparaat (vertelt natuurlijk niet dat het eigenlijk hartsensoren zijn). 8. De zelfde begeleider neemt proefpersoon mee terug naar het sciencelab en ondertussen vervangt de begeleider in lokaal 83 de hartslagmeter met een lampje. 9. Acteur begint met oplezen van de woorden en maakt op een willekeurige plek expres een fout. 10. Wanneer het lampje gaat branden volgt de acteur zijn schema waarin zijn reactie staat beschreven bij elke stap (zie: Script voor de acteur). 11. Als de proefpersoon twijfel laat blijken probeert de autoriteit hem/haar aan te sporen om door te gaan met behulp van vooraf vastgelegde zinnen (zie: Instructie autoriteit). Wanneer proefpersoon is doorgegaan tot het einde (na 3 keer maximum voltage te hebben gegeven), zegt een van de begeleiders dat de proef is afgelopen. 12. De proefpersoon wordt meegenomen naar lokaal 83 waar hij/zij kan zien dat ze eigenlijk gewoon een lampje lieten branden en dus de acteur geen pijn hebben gedaan. Bovendien wordt er door een begeleider uitgelegd wat het echte doel van de proef was.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
41
Manier van aanpak – situatie: nulmeting 1. Begeleider haalt proefpersoon op uit lokaal 58 en neemt hem/haar mee naar de onderzoeksruimte, het sciencelab. 2. Voor de deur van het sciencelab staan de acteur en de andere begeleider hen op te wachten. 3. Iedereen stelt zich aan elkaar voor (acteur wordt voorgesteld als proefpersoon uit VWO 6) en begeleider vertelt dat het doel van de proef is om te kijken hoe goed de proefpersonen zich de woorden die ze hebben geleerd, kunnen herinneren en of er een verschil zit tussen iemand uit atheneum 2 en iemand uit VWO 6. 4. Begeleiders leggen uit dat bij elke fout die de ene “proefpersoon” maakt bij het op volgorde opzeggen van de woorden van de test, de andere proefpersoon op het knopje moet drukken om een schok toe te toedienen en de stroom na elke fout moet verhogen. Ook wordt uitgelegd dat de proefpersoon die de schokken krijgt toegediend na elke fout tien seconden krijgt om de test weer in te zien om daarna opnieuw te beginnen. 5. Begeleiders kiezen de acteur uit om als eerst de schokken toegediend te krijgen (“Laten we maar beginnen bij de oudste”). 6. Een begeleider neemt de acteur mee naar lokaal 83 en sluit hem aan op de hartsensor en de andere begeleider legt de proefpersoon de opstelling in het sciencelab uit. 7. Wanneer de acteur is aangesloten op de hartsensor, neemt een begeleider de proefpersoon mee naar lokaal 83 om te zien hoe de acteur aangesloten zit aan een schokapparaat (vertelt natuurlijk niet dat het eigenlijk hartsensoren zijn). 8. De zelfde begeleider neemt proefpersoon mee terug naar het sciencelab en ondertussen vervangt de begeleider in lokaal 83 de hartslagmeter met een lampje. 9. Acteur begint met oplezen van de woorden en maakt op een willekeurige plek expres een fout. 10. Wanneer het lampje gaat branden volgt de acteur zijn schema waarin zijn reactie staat beschreven bij elke stap (zie: Script voor de acteur). 11. Als de proefpersoon wil stoppen mag dat en wordt zelfs in bepaalde mate aangemoedigd door de begeleiders. Wanneer proefpersoon is doorgegaan tot het einde (na 3 keer maximum voltage te hebben gegeven), zegt een van de begeleiders dat de proef is afgelopen. 12. De proefpersoon wordt meegenomen naar lokaal 83 waar hij/zij kan zien dat ze eigenlijk gewoon een lampje lieten branden en dus de acteur geen pijn hebben gedaan. Bovendien wordt er door een begeleider uitgelegd wat het echte doel van de proef was.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
42
Gebruikte test kortetermijngeheugen
Piloot Arts Banaan Paraplu Driehoek Wapen Typmachine Braam Regen Huis Teleurstelling Melk Lekkers Schok Paard Grap Fruit Aarde Dak Koffie Voorstelling Brug Plastic Vogel Lucht Raam Broek Sleutel Park Zwarte Piet Chocolade Burgemeester Jas Geheugen Humor Familie Circus Tijger Zwaard Bal
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
43
Script voor de acteur:
Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10-1 Stand 10-2 Stand 10-3
“Voltage“ 25 V 50 V 75 V 100 V 125 V 150 V 175 V 200 V 225 V 250 V 250 V 250 V
Reactie Serieus: “Ik voel het een klein beetje” Lacherig: “Aah, dit voel je wel” Lacherig Duidelijke pijnlach Duidelijke pijnlach “Op welke sterkte zijn we nu?” Stoel omgooien Schreeuwen en lachen in pijn “Hoe lang nog?” “Ik wil niet meer!” “Zijn we klaar?”
Instructie autoriteit: Als de proefpersoon protest begint te leveren, gebruik dan de volgende zinnen in deze volgorde. 1. 2. 3. 4.
Ga maar verder. Het is noodzakelijk voor het experiment dat je doorgaat. Het is absoluut essentieel dat je doorgaat. Je hebt geen keuze, je moet doorgaan.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
44
Resultaten Reacties – situatie: groepsdruk
Proefpersoon 1 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
Zenuwachtig lachen Twijfel Kijkt vragend naar mensen om zich heen -
Proefpersoon 2 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
Zenuwachtig lachen “Ik vindt het zielig” -
Proefpersoon 3 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
Kijkt begeleider aan Zenuwachtig lachen Zenuwachtig lachen en begeleider aankijken Harder lachen -
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
45
Proefpersoon 4 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
Lachen Kijkt begeleider aan Constant in de nek krabben “ik zou dat nooit willen, die schokken krijgen” Praat met zachte stem Verbaasd “Gaat het?”
100 % ging door tot stand 10c.
Reacties – situatie: autoriteit
Proefpersoon 5 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
Proefpersoon kijkt begeleider twijfelend aan Zenuwachtig lachen Zuchten Voet tikken Proefpersoon kijkt de autoriteit aan
Proefpersoon 6 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
Zenuwachtig lachen Twijfelende blik “Tot hoe ver gaan we?” Wil duidelijk stoppen Bijt op lip
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
46
Proefpersoon 7 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
Lachen Harder lachen Bijt op nagels
Proefpersoon 8 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
Twijfelende blik Zenuwachtig lachen Geeft aan dat het niet leuk is
100 % ging door tot stand 10c.
Reacties – situatie: Nulmeting Proefpersoon 9 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
Lachen Zenuwachtig lachen en kijkt naar begeleider Zenuwachtig lachen -
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
47
Proefpersoon 10 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
Zenuwachtig lachen Met handen tikken op tafel -
Proefpersoon 11 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
“Ik vind het zielig” Zwaar aan het twijfelen “ Ik wil het zelf niet” Bijna huilen -
Proefpersoon 12 Stand 1 Stand 2 Stand 3 Stand 4 Stand 5 Stand 6 Stand 7 Stand 8 Stand 9 Stand 10 a Stand 10 b Stand 10 c
Lachen “Het maakt niet uit dat hij pijn heeft” Twijfel -
100 % ging door tot stand 10c.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
48
Discussie experiment Resultaten samengevat
Proefpersonen doorgegaan tot hoogste stand 100 90 80 PERCENTAGE
70 60 50 40 30 20 10 0 nulmeting
groepsdruk
autoriteit
Betrouwbaarheid Wij hebben ons bij ons experiment moeten beperkt tot één leeftijdscategorie, namelijk atheneum 2 leerlingen van 13-14 jaar. De proefpersonen kwamen (bijna) allemaal uit dezelfde klas. Het concentreren op een selecte groep heeft het nadeel dat onze resultaten niet perse van toepassing zijn op iedereen. Als wij deze proef onder 17-18 jarige VWO leerlingen van onze school hadden uitgevoerd - die (over het algemeen) verder in, of al uit de puberteit zijn - en dus minder beïnvloedbaar, hadden we misschien hele andere resultaten gekregen. Ook proefpersonen uit een compleet ander milieu hadden waarschijnlijk anders gereageerd. Door de gelijkheid van de proefpersonen hebben we echter een goed beeld gekregen van de invloed van autoriteit en groepsdruk op 13-14 jarige scholieren die (over het algemeen) behoren tot een hogere bevolkingslaag en naar school gaan in een urbane omgeving gelegen in een ruraal gebied. In ieder geval had geen van de proefpersonen door waar het experiment echt om draaide, wat de resultaten natuurlijk negatief beïnvloed zou hebben. Dit geluid hoorden we al bij afloop van de proef, toen wij de onwetende proefpersonen vertelden wat wij daadwerkelijk hadden onderzocht, en werd nog eens bevestigd in de enquête die we na de tijd hebben afgenomen. Bij de vraag: “Toen je schokken aan het geven was, had je toen door dat je geen echte schokken gaf?”, antwoorde iedereen “Nee”. Dat ze niks door hadden geeft aan dat ons experiment goed in elkaar zat en dat we het goed uitgevoerd hebben. Dit maakt de resultaten van ons experiment betrouwbaar.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
49
Verklaring resultaten Zoals te zien is zijn alle proefpersonen in elke situatie doorgegaan tot driemaal de hoogste stand. Na de proef kregen we al van verschillende proefpersonen te horen dat ze door waren gegaan tot het einde, omdat dit, volgens hun, de opdracht was. Dit valt ook te zien uit de antwoorden in de enquête na de proef. Bij vraag 4 “Beschrijf in een paar zinnen wat er door je hoofd ging toen je duidelijk hoorde dat de andere persoon pijn had.” kwamen antwoorden als die hieronder:
Waarom moet dit? Het ging toch om de woordjes, niet mensen half dood maken? Ik moest eigenlijk lachen, maar ik probeerde dat wel te verbergen. Ik dacht echt bij mij zelf of dit wel een goed idee was. maar ik dacht dat het wel goed zou komen omdat jullie zeiden dat het goed ging Ik vond het sneu maar ik dacht dat ik daarmee hielp met het experiment Ik dacht van: hoe zou die jongen het vinden om dat straks bij mij te doen. Hij was wel wat ouder dus ik dacht hij kan wel tegen een schokje.
Bij vraag 5 “Waarom denk je dat je, ondanks protest van de andere persoon, toch bent door gegaan tot het einde (dat is namelijk iedereen)?” werden antwoorden als die hieronder gegeven:
Omdat dat de opdracht was en niet je laten beïnvloeden door andere kinderen. Ik geloofde de anderen en vertrouwde erop dat het wel goed zou komen. Jullie zeiden dat het de bedoeling was dat die persoon pijn had. Ook deels omdat er werd gezegd: doe nog maar een keer op 250 volt. Ik vond het stiekem ook wel grappig.
Uit de antwoorden van vraag 4 blijkt een mate van twijfel. Blijkbaar hadden ze wel twijfel, wat ook te zien is in de voorgaande tabellen, maar zijn ze toch doorgegaan met het geven van schokken. Waarom ze zijn doorgegaan blijkt uit de antwoorden bij vraag 5. Vier van de vijf antwoorden komen neer op het volgende: ze gingen door omdat ze vertrouwden in hun dienst voor de wetenschap en onze autoriteit. Wij hebben met onze autoritaire uitstraling als zesdeklassers op de tweedeklassers, de resultaten duidelijk beïnvloed.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
50
Vervolgonderzoek Voor een eventueel vervolgonderzoek is het belangrijk om een bredere onderzoeksgroep te hebben. Nu hebben we alleen de resultaten van 13 en 14 jarigen uit atheneum en gymnasium 2. Deze jongeren zijn eventueel gevoeliger voor groepsdruk en autoriteit dan bijvoorbeeld jongeren van 17-18 jaar oud. Door de doelgroep te verbreden en te vergroten zal je een beter en betrouwbaarder resultaat krijgen. Ook is het verstandig om elk proefpersoon na afloop een enquête te laten invullen, betreffende de proef. Als je aan ieder vraagt waarom ze het deden, of ze iets doorhadden en wat ze er achteraf zelf van vonden, kun je dit meenemen in je resultaten en zien dat er een beter resultaat uitkomt. Na aanleiding van de aanslagen in Parijs zien we weer waartoe de mens in staat is, als hij maar op de juiste manier beïnvloed wordt. Ook leerlingen van deze school gaan klakkeloos door tot het geven van een dodelijke schok, zolang ze maar iets wordt voorgehouden. De heer Mojet, één van onze begeleiders wees ons er op dat het omgekeerde van dit experiment in een mogelijk vervolgonderzoek ook erg interessant zou zijn: hoe ver gaan de proefpersonen met het geven van schokken als ze uit hun comfortzone worden gehaald, in plaats van hoe ver ze gaan met aanmoediging van een groep of autoriteit? Elk proefpersoon in ons experiment ging door tot de hoogste stand, in hun achterhoofd houdend dat hem of haar dat straks ook te wachten stond. Dit maakte echter blijkbaar niet genoeg indruk op de proefpersonen om ermee te stoppen. Wat zou er bijvoorbeeld gebeuren als de proefpersoon zelf ook steeds een schok zou ontvangen?
Conclusie experiment Onze vraagstelling luidde als volgt: “Hoe beïnvloedbaar zijn mensen bij het geven van een schok door groepsdruk of bij push van een autoriteit?” Het antwoord hierop is dat mensen, in dit geval 13-14 jarige scholieren uit atheneum 2, erg beïnvloedbaar zijn. Maar liefst 100% ging door tot de laatste stand, bij elke proef! Wij hadden verwacht dat dit percentage boven de 65 procent zou liggen, maar onder de 100 procent. Bovendien hadden wij verwacht dat er een verschil zou zitten in het percentage van de nulmeting en de andere twee situaties. Dit bleek niet zo te zijn. Onze hypothese bleek dus in beide gevallen in negatieve zin overtroffen.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
51
Conclusie: Waarom voeren mensen oorlog? Uit ons onderzoek blijkt dat wij oorlog niet voeren omdat wij nou eenmaal als slechte mensen worden geboren. Omstandigheden en indoctrinatie zijn, met betrekking tot oorlog, veel belangrijkere begrippen. Oorlogen ontstaan zo goed als altijd in een onstabiele fase van een staat of bevolkingsgroep, die ertoe leidt dat mensen snel hun reguliere normen en waarden aan de kant zetten. Men is bang en snel geneigd een ‘sterke leider’ te volgen in de hoop dat hij de slechte situatie zal veranderen, ook al is dit in eerste instantie onaangenaam. Dit was het geval bij de twee wereldoorlogen en kunnen wij ook vandaag de dag terug zien bij terroristische groeperingen zoals IS. “Als mensen geen ander mogelijkheden meer zien om economische en ideologische conflicten in eigen voordeel te beslechten, als ze belemmerd worden in het bevredigen van hun basisbehoeften, is voor hen de verleiding groot geweld te gaan gebruiken.” - aldus Den Besten. Uit de psychologische experimenten van Ron Jones, Philip Zimbardo, Solomon Asch, Stanley Milgram, en ook die van ons, kan men duidelijk opmaken hoe beïnvloedbaar wij mensen zijn. Wij worden in ons doen en laten dan ook elke dag beïnvloed door mensen en situaties om ons heen. Hoe ver wij ons echter laten meedrijven, ligt bij ons zelf. Proberen te herkennen door wie en wat wij beïnvloed worden en dan zo veel mogelijk met het gezonde mensenverstand beslissen wat te doen en eigen normen en waarden ontwikkelen en handhaven zou de basis moeten zijn van ons gedrag. Als iedereen naar de categorische imperatief van de filosoof Immanuel Kant zou leven, zouden er betrekkelijk minder conflicten in de wereld bestaan. De ethische regel van Kant zegt, dat je steeds zo moet handelen, dat de basis van jouw handelen ook het algemene wet van de mensheid zou moeten kunnen vormen. Maar helaas vandaag de dag zijn mensen nog net zo beïnvloedbaar als 100 jaar geleden. Dat het over het algemeen zo vredig is in de wereld ligt eraan dat het (in veel landen) economisch en politiek gezien heel goed gaat, maar ook omdat wij door globalisering enorm afhankelijk zijn geworden van elkaar. Wij moeten echter waakzaam zijn. Zoals in ons geschiedenisboek Feniks zo mooi staat: “Internationale conflicten en oorlogen zijn van alle tijden. Door gebeurtenissen in het verleden te doorgronden, kunnen we ontwikkelingen in het verleden beter begrijpen en daardoor beheersen.” Als dat zou kloppen zou de mens uit de geschiedenis kunnen leren en oorlogen weten te voorkomen. Toch zijn er altijd weer personen of groepen die weten van instabiele situaties gebruik te maken om hun eigen belangen en machtstreven te realiseren en zijn wij niet altijd onafhankelijk genoeg om indoctrinatie en propaganda te weerstaan. Oorlog ontstaat niet per ongeluk. Hij wordt zorgvuldig voorbereid, georganiseerd, gepland en de berekend en heeft weinig te maken met spontane, agressieve buien of uitbarstingen van woede. Voor oorlog zijn er mensen nodig, die bereid zijn om te doden en ook om gedood te worden. Die mensen zijn wij. Zonder soldaten en wapens is er geen oorlog mogelijk.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
52
“Pacifisten, vreedzame mensen die tegen oorlog en geweld zijn, worden vaak gezien als saai en laf, maar niets is minder waar. Het vergt ongelofelijk veel moed en vastberadenheid. Pacifisten sparen mensenlevens, zorgen ervoor dat geld niet langer letterlijk en figuurlijk opgeblazen wordt, maar kan worden besteed aan watervoorziening en medicijnen en men kan handelen in nuttige dingen in plaats van (massavernietigings)wapens. Vrede is een waardevol iets. Het is aan ons, alle mensen op aarde, het te creëren en in stand te houden.” - aldus Peace Pledge Union. Vrede en vrijheid zijn inderdaad heel kwetsbaar en moeten gekoesterd worden. Meelopen in de kudde is verleidelijk en gemakkelijk, maar vooral gevaarlijk. Eigen beslissingen nemen kan moeilijk en soms eng zijn. Door het uitwerken van ons werkstuk is ons duidelijk geworden dat het veel te kort door de bocht is om andere mensen zomaar te veroordelen voor hun daden die in onze ogen vreselijk zijn, zoals de oorlogsmisdaden in de twee wereldoorlogen. Aan de resultaten van vele experimenten, ons eigen experiment ingesloten, hebben wij gezien hoe makkelijk de mens beïnvloedbaar is, zonder dat hij het zelf in de gaten heeft. Daar tegenover staat de verantwoordelijkheid van ieder individu zijn eigen beslissingen te nemen en zich in te zetten voor een sociale samenleving in vrijheid. Ook dat is een strijd. Maar het is een strijd die iedereen met zich zelf moet voeren en met het grote verschil, dat hierbij geen doden en gewonden vallen.
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
53
Dankwoord: Waar te beginnen? Zonder de hulp van anderen hadden wij niet het product kunnen leveren wat wij nu geleverd hebben. Laten wij beginnen bij onze begeleiders, de heer F. Bus, docent geschiedenis en tevens teamleider VWO bovenbouw aan het RSG, en de heer Dr. M.H. Mojet, docent van verschillende maatschappelijk en natuurwetenschappelijke vakken aan het RSG. Hartelijk dank voor jullie begeleiding en wijze advies tijdens ons PWS-traject. Ook ons experiment hadden wij niet zonder de hulp van vrijwilligers kunnen uitvoeren. Onze top proefpersonen Irsa Gerritsma, Manon de Wit, Riemke Akkerman, Sannah Warners, Carolien Connoly, Djûke Kruis, Jesper Konstapel, Mark Tadema, Ralf van Helvoort, Max Jongejan, Timo Engelsma en Quinten Andringa hebben allemaal, ondanks het lange wachten, deelgenomen aan de proef. Zonder jullie hadden we geen resultaten gehad. Speciale dank gaat uit naar onze jaargenoot Hidde Griek, de ‘stemacteur’ die iedereen wist te overtuigen met zijn neppe pijnkreten. Voor hulp met de proefopstelling willen wij graag Hidde Hofland danken voor zijn kennis van stroomkringen. Ook de leerlingen Evelijn Bottema, Ian Griek, Stijn van der Wielen en Daan van Schie uit atheneum 2 hebben ons enorm geholpen door groepsdruk uit te oefenen op de onwetende proefpersonen en de heer Mojet, als autoriteit. Het lange wachten was niet het leukste voor de proefpersonen, maar gelukkig heeft Wilco van der Veen ze uren lang kunnen entertainen, misschien nog wel een van de lastigste taken. Als laatste, maar zeker niet als minste willen wij graag onze ouders Ruth Gaube, Harmina Dijkstra, Jan Vulto en Gosse Bruinsma danken voor hun steun, toeverlaat en kritische advies. Allemaal, super bedankt!
- Thijs Bruinsma en Lennart Vulto Sneek, november 2015
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
54
Geraadpleegde literatuur: Titel: The People, Yes Carl Sandburg, 1936 Uitgever: Harcourt, Brace & Company
Inleiding: War and Peace Peace Pledge Union, datum onbekend Link: http://www.ppu.org.uk/learn/infodocs/st_war_peace.html
Hoofdstuk 1: Die Kunst, kein Egoist zu sein, Richard David Precht, 2012 Uitgever: Goldmann Archeologen vinden uitgemoord boerendorp uit vergeten oorlog Maarten Keulemans, 17 augustus 2015 Krant: Volkskrant Waarom mensen oorlog voeren Leendert den Besten, 5 maart 2012 Link: http://www.academia.edu/1459069/Waarom_mensen_oorlog_voeren Link naar schrijver: http://independent.academia.edu/LeendenBesten Feniks - Geschiedenis voor de bovenbouw Robert Boonstra & anderen, 2012 Uitgever: ThiemeMeulenhoff Tribale Kriege: Konflikte in Gesellschaften ohne Zentralgewalt J端rg Helbling, 2006 Uitgever: Campus-Verlag Leviathan - Nederlandse druk 2010 Thomas Hobbes, 1651 Uitgever: Boom Hoe begon de Eerste Wereldoorlog? Kees de Brouwer, 2012 Link:http://members.home.nl/keesdebrouwer/eerste_wereldoorlog/01_de_aanleiding. htm The Origins of the First World War Ruth Henig, 1993 Uitgever: Routledge
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
55
Het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog, 4 augustus 2009 Link: http://www.ssew.nl/ontstaan-eerste-wereldoorlog-1870-1914 Oorzaken van de Tweede Wereldoorlog Wikipedia, laatst bewerkt op 13 november 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Oorzaken_van_de_Tweede_Wereldoorlog Verdrag van Versailles Wikipedia, laatst bewerkt op 13 september 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_van_Versailles_(1919) Frustration and Aggression John Adrian Dollard, 1939 Uitgever: Yale University Press for the Institute of Human Relations Adolf Hitler Wikipedia, laatst bewerkt op 13 september 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Adolf_Hitler Mein Kampf Adolf Hitler, 1925 Uitgever: Franz Eher Islamitische Staat (in Irak en de Levant) Wikipedia, laatst bewerkt op 14 nov 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Islamitische_Staat_(in_Irak_en_de_Levant) ISIS roept islamitisch kalifaat uit in Irak, maar wat is dat? Tom Reijner, 30 juni 2014 Opinieblad: Elsevier Salafisme Wikipedia, laatst bewerkt op 20 nov 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Salafisme Aanslag Parijs is meer dan een aanval op het vrije Westen Nikki Sterkenburg, 14 november 2015 Opinieblad: Elsevier Europese Unie en opmars IS Europa nu, November 2015 Link: http://www.europa-nu.nl/id/vjn0e74b31zt/europese_unie_en_opmars_is Zo werd Molenbeek jihadgetto Teun Voeten, 19 november 2015 Krant: Volkskrant
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
56
Is war over? - A paradox explained Kurzgesagt, 9 oktober 2014 Link: https://www.youtube.com/watch?v=NbuUW9i-mHs List of ongoing armed conflicts Wikipedia, laatst bewerkt op 22 november 2015 Link: https://en.wikipedia.org/wiki/List_of_ongoing_armed_conflicts
Hoofdstuk 2: Psychologie voor Dummies 2e editie Adam Cash, oktober 2013 Uitgever: Pearson Benelux b.v. Nature vs Nurture debat Wikipedia, laatst bewerkt op 6 november 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Nature-nurture-debat Conformisme Wikipedia, laatst bewerkt op 4 november 2015 Link: https://en.wikipedia.org/wiki/Conformity Conflict Wikipedia, laatst bewerkt op 23 september 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Conflict_(onenigheid) Plato Wikipedia, laatst bewerkt op 9 november 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Plato Aristoteles Wikipedia, laatst bewerkt op 10 november 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Aristoteles The Moral Equivalent of War William James, november 2015 Link:https://en.wikiquote.org/wiki/William_James#The_Moral_Equivalent_of_War_.281 906.29 Out of the Darkness Steve Taylor, 5 maart 2014 Link: https://www.psychologytoday.com/blog/out-the-darkness/201403/thepsychology-war Social Psychology Roger Brown, 1965 Uitgever: Free Press
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
57
Authority Wikipedia, laatst bewerkt op 7 november 2015 Link: https://en.wikipedia.org/wiki/Authority Obedience Wikipedia, laatst bewerkt op 14 juli 2015 Link: https://en.wikipedia.org/wiki/Obedience_(human_behavior) Peer group Wikipedia, laatst bewerkt op 22 november 2015 Link: https://en.wikipedia.org/wiki/Peer_group Social Identity theory Wikipedia, laatst bewerkt op 9 november 2015 Link: https://en.wikipedia.org/wiki/Social_identity_theory Social Identity Theory Universiteit Twente, datum onbekend Link:https://www.utwente.nl/cw/theorieenoverzicht/Theory%20Clusters/Interperson al%20Communication%20and%20Relations/Social_Identity_Theory/
Hoofdstuk 3: Doodgewone mannen: een vergeten hoofdstuk uit de Jodenvervolging Christopher Browning, 1992 Uitgever: De Arbeiderspers Link naar schrijver: https://nl.wikipedia.org/wiki/Christopher_Browning The third wave, 1967: an account - Ron Jones Steven, 14 oktober 2008 Link: https://libcom.org/history/the-third-wave-1967-account-ron-jones In 'The Wave,' ex-teacher Ron Jones looks back Sam Whiting, 30 januari 2010 Link: http://www.sfgate.com/performance/article/In-The-Wave-ex-teacher-Ron-Joneslooks-back-3274503.php#photo-1890058 Schul-Experiment "Die Welle" - Nazis f端r f端nf Tage Christian Hambrecht, 11 maart 2008 Link: http://www.spiegel.de/einestages/schul-experiment-die-welle-a-946745.html De Derde Golf Wikipedia, laatst bewerkt op 30 januari 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Derde_Golf The Third Wave (experiment) Wikipedia, laatst bewerkt op 6 november 2015 https://en.wikipedia.org/wiki/The_Third_Wave_(experiment)
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
58
Lesson Plan The Story of the Third Wave TheNativeStation, 23 september 2014 Link: https://www.youtube.com/watch?v=Psp3dGDGNgk Philip Zimbardo Rein Gerritsen, 6 april 2011 Link: http://tegenlicht.vpro.nl/nieuws/2011/april/philip-zimbardo.html Stanford Prison Experiment Ă–. Canel, 6 april 2011 Link: http://tegenlicht.vpro.nl/nieuws/2011/april/stanford-prison-experiment.html Stanford-gevangenisexperiment Wikipedia, laatst bewerkt op 21 oktober 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Stanford-gevangenisexperiment Stanford prison experiment Wikipedia, laatst bewerkt op 7 november 2015 Link: https://en.wikipedia.org/wiki/Stanford_prison_experiment Philip Zimbardo Wikipedia, laatst bewerkt op 15 december 2014 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Philip_Zimbardo Philip Zimbardo Wikipedia, laatst bewerkt op 20 september 2015 Link: https://en.wikipedia.org/wiki/Philip_Zimbardo Zimbardo - Stanford Prison Experiment Saul McLeod, 2008 Link: http://www.simplypsychology.org/zimbardo.html Solomon Asch Wikipedia, laatst bewerkt op 21 maart 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Solomon_Asch Asch conformity experiments Wikipedia, laatst bewerkt op 15 oktober 2015 Link: https://en.wikipedia.org/wiki/Asch_conformity_experiments#Results Asch Experiment S. A. McLeod, 2008 Link: www.simplypsychology.org/asch-conformity.html 5 Psychological Experiments That Prove Humanity is Doomed Alexandra Gedrose, 6 mei 2008 Link: http://www.cracked.com/article_16239_5-psychological-experiments-that-provehumanity-doomed.html
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
59
Studies in the principles of judgments and attitudes: II. Determination of judgments by group and by ego-standards S. E. Asch, 1940 Tijdschrift: The Journal of Social Psychology The Milgram Experiment Saul McLeod, 2007 Link: http://www.simplypsychology.org/milgram.html Stanley Milgram Wikipedia, laatst bewerkt op 31 mei 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Stanley_Milgram Het Milgram-experiment ScienceLive, datum onbekend Link: http://www.sciencelive.nl/nu?experiment=11 Understanding behavior in the Milgram obedience experiment: The role of personality, situations, and their interactions. Thomas Blass, maart 1991 Journal of Personality and Social Psychology, Vol 60 Experiment van Milgram Wikipedia, laatst bewerkt op 6 augustus 2015 Link: https://nl.wikipedia.org/wiki/Experiment_van_Milgram Milgram experiment Wikipedia, laatst bewerkt op 21 september 2015 Link: https://en.wikipedia.org/wiki/Milgram_experiment Experiment van Milgram Auteur onbekend, 2007 Link: http://wetenschap.infonu.nl/onderzoek/11085-experiment-van-milgram.html
Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe - Thijs Bruinsma en Lennart Vulto
60