Westerse & Japanse filosofie
Door: Nienke Jacobse Profiel: cultuur en maatschappij Vakken: filosofie, geschiedenis School: CSG Comenius Klas: MA6C Begeleider: Mw. Hendriks Inleverdatum: 3 februari 2016
1 Illustratie gemaakt door Nienke Jacobse
Inhoudsopgave Voorwoord
3
1. Inleiding
4
2. Oosterse tradities in Japan
5
3. Oost, west en het zelf
6
4. Het zelf volgens Kitaro Nishida
7
5. Het zelf volgens Meister Eckhart
8
6. Analyse
9-10
7. Samenvatting
11
8. Conclusie
12
9. Aanbevelingen voor verder onderzoek
12
Literatuur
13
Bijlagen
14-17
2
Voorwoord Wie mij goed kent, weet dat ik al lange tijd een grote interesse heb voor Japan en alles wat aan Japan gerelateerd is. Het begon met Japanse manga (strips) en animatie. Daarna kreeg ik ook steeds meer interesse in de Japanse taal, cultuur, maatschappij en geschiedenis. Ik was dan ook erg blij toen ik hoorde dat je op de universiteit in Leiden Japans kunt studeren. Ik ben daar wezen kijken en het leek mij een zeer goede studie. Ik kijk er naar uit om Japans te mogen studeren en met de studie naar Japan te gaan. Aangezien ik dus zo ge誰nteresseerd in Japan ben, grijp ik mijn kans wanneer we voor een opdracht of verslag vrij een onderwerp mogen kiezen. Ik kies dan altijd een onderwerp dat gelinkt is aan Japan. Ook voor het profielwerkstuk wilde ik iets over Japan doen. Ik had wel gedacht dat ik er dan gauw alleen voor zou komen te staan, omdat het moeilijk is iemand te vinden met dezelfde interesse, maar dit hield mij niet tegen om het toch te proberen. Het betekent veel voor mij dat ik dit werkstuk over iets Japans mag houden. Het is dan wel niet altijd even makkelijk, maar ik doe het met plezier.
3
Inleiding Aanleiding van mijn keuze voor het onderwerp is een boek dat ik gelezen heb over de Japanse filosoof Kitaro Nishida. In klas 5 hadden we als opdracht gekregen om een filosofisch boek te lezen. Ik ging op zoek naar een boek met betrekking op Japanse filosofie. Het boek dat ik vond, sprak mij aan. Ik vond het een zeer interessant boek. Er werden intrigerende onderwerpen aangehaald over Japan en de verschillen tussen westerse en oosterse filosofie. Ik wilde hier graag nog meer mee doen. De reden waarom ik het over de visie op de ziel heb gedaan, is omdat het een terugkerend onderwerp in het boek is. Vooral in deze visie op het zelf, zijn verschillen te vinden tussen het westers en Japans denken. Men moet echter niet alle filosofen over ĂŠĂŠn kam scheren hier. Ik heb gelezen dat iedere filosoof eigenlijk weer een ander idee van het zelf heeft en in sommige gevallen zag ik overeenkomsten tussen het begrip van het zelf van de westerse filosoof en van de Japanse filosoof. EĂŠn van die westerse filosofen is Meister Eckhart. Ik vond het interessant dat ze hem noemden in het boek. Ik doe onderzoek om erachter te komen in hoeverre Meister Eckhart en Kitaro Nishida in hun visie over het zelf overeenkomen. Vaak staat het westen lijnrecht tegenover het oosten, maar in dit geval hoeft dat misschien niet zo te zijn. Misschien denken wij allemaal wel helemaal niet zo verschillend. Mijn onderzoek is een literatuuronderzoek, waarbij ik bronnen over Japanse en westerse filosofie bestudeer en bronnen over Nishida en Eckhart. Het doel van mijn onderzoek is om te ontdekken of Eckhart en Nishida een zelfde manier van denken hebben. Zij hoeven dan wellicht niet geheel verenigbaar te zijn, maar het zou toch mooi zijn als je gelijkenis kunt zien. Dat zou toch betekenen dat mensen niet zo verschillend zijn in denken en dat wij elkaar zouden kunnen begrijpen. Allereerst zal in de tekst een introductie gegeven worden over de algemene Japanse filosofie en worden verschillen tussen Japan en het westen met betrekking tot het zelf vertelt. Vervolgens komen de Japanse filosoof Nishida en de westerse filosoof Eckhart aan bod met hun visie op het zelf, waarna een vergelijking tussen beide zal worden gemaakt.
4
Oosterse tradities in Japan De Japanse filosofie van het leven is over het algemeen gebaseerd op Shinto, Confucianisme en Boeddhisme. Shinto is de oorspronkelijke godsdienst van Japan en het berust op de verering van de voorouders en de krachten van de natuur. Alle verschijnselen en manifestaties van de natuur werden als 'kami' (hoog, verheven) beschouwd en vereerd.1 Volgens Shinto is de natuur heilig, puur en op zichzelf compleet. Naast het respect voor de natuur is het belangrijkste van Shinto eerbied voor de keizerlijke en eigen voorouders. Je zou haast kunnen spreken van een verbinding tussen de levenden en de doden. Confucianisme is afkomstig uit China en het vormt de structuur van de Japanse maatschappij. Het is eigenlijk een soort gedragscode. Het confucianisme bestaat uit regels en etiquette. Aan de basis van het confucianisme staat dat er een correlatie is tussen hoe je je presenteert aan de buitenkant door middel van sociale gedrag en de binnenkant, je karakter.2 Het confucianisme geeft ook hiĂŤrarchische structuur, waarbij de persoon in superieure positie zorgt voor degene onder hem en deze is weer trouw aan de persoon in de superieure positie.3 Confucianisme gaat overigens goed samen met Shinto, omdat beide verering van de voorouders belangrijk vinden.4 Boeddhisme is via Korea in de 6e eeuw na Christus doorgedrongen in Japan. Volgens het Boeddhisme, of eigenlijk Mahayana Boeddhisme, zit Boeddha en de Boeddha-natuur in alle dingen. Alle dingen en wezens zijn potentieel voorbestemd om Boeddha te worden en zo verlossing te bereiken. Om de Boeddha-natuur te begrijpen moeten alle bijzonderheden van dingen en alle individualiteit verdwijnen, zo ook het menselijke ego. Alleen dan, in het absolute niets, verschijnt absolute eenheid. Dit absolute niets is een belangrijk thema bij Nishida en hier wordt uitgebreid op teruggekomen.5
1 M. A. Prick van Wely, Japanse sagen en verhalen (Houten 1987) 6 2 Kitaro Nishida, Intelligibilty and the philosophy of Nothingness (Tokyo 1958) 8-9 3 New world encyclopedia, 'Japanese philosophy', new world encyclopedia, 20 september 2015. http://www.newworldencyclopedia.org/entry/Japanese_philosophy 4 M. A. Prick van Wely, Japanse sagen en verhalen (Houten 1987) 7 5 Kitaro Nishida, Intelligibilty and the philosophy of Nothingness (Tokyo 1958) 9-10
5
Oost, west en het zelf Filosofische verschillen staan in relatie tot cultuurverschillen. Beide culturen hebben namelijk heel verschillende ideeën over wat de mens is en kijken op verschillende manieren naar de mens in verhoudingen tot zijn relaties met andere mensen en zijn omgeving. Er zijn twee manieren om relaties tussen personen en dingen te begrijpen. De eerste is dat er een verbindende factor is, die personen, dingen of fenomenen met elkaar verbindt, die fungeert als intermediair. Dit is de externe relatie, omdat de relatie bestaat dankzij een externe schakel. De tweede manier is dat de relatie helemaal geen intermediair nodig heeft, want de relatie bestaat binnen de personen of dingen. Ze zijn deel van elkaar. Dit is de interne relatie. Uit deze twee manieren om relaties tussen personen en dingen te begrijpen vloeien twee verschillende culturen voort: De integriteitscultuur en de intimiteitscultuur. In de integriteitscultuur van het westen wordt verondersteld dat dingen integer zijn. Ze hebben een onaantastbare kern. Zij gaan uit van een integer persoon, die een eigen kern heeft, die onder alle omstandigheden hetzelfde is. Het westen heeft dus een heel sterk besef van het zelf en dingen worden ervaren als losstaand. In de Japanse intimiteitscultuur stelt men dat de situatie bepaalt wie je bent. Bij een intiem persoon staat dan ook nooit van te voren vast hoe hij is. Hij bestaat in zijn relaties met anderen en uit die relaties blijkt wie hij is. Zonder die relaties, blijft er niets over, want er is helemaal geen ziel. Die verschillen maken een individu. Nishida zegt dan ook:’je bént die relaties.’6
6 Annewieke Vroom, ‘Ik bén mijn relaties’ , Filosofie magazine 7 (2004) 30-33
6
Het zelf volgens Kitaro Nishida Nishida definieert 'ik' als vormloos wezen of 'absoluut niets'. Het 'ik' is niet iets, geen object. Het is alleen intu誰tief te vatten als dat wat aan het objectiverende denken voorafgaat. Op het moment dat je het definieert, ben je je ware ik al kwijt, want het ik maakt de definitie mogelijk en gaat dus logischerwijs aan de definitie vooraf. Nishida's filosofie gaat ervan uit dat het zelf geen kern heeft. Het is vormloos. Dit zelf is bij iedereen vormloos en daarom is de mensheid een eenheid. Nationalisten en racisten gaan uit van een zelf met een bepaalde vorm, afwijkend van andere mensen. Nishida wijst dit af. Volgens hem moet je naar je buren kijken vanuit het perspectief van de mensheid: 'We zijn allemaal wezens zonder wezen'. We zijn dus allemaal gelijk. Om het 'absolute niets' te bereiken moet je een soort van meditatie doen. Dit heet 'zazen'. Bij zazen ga je gewoon zitten en maak je jezelf helemaal leeg. Het is de kunst om hiermee jezelf vrij te maken van je zelfbeeld, godsbeeld en wereldbeeld tot je uiteindelijk ware vrijheid bereikt en 'gewoon bent'. Zo krijgt men de fenomenen in hun zuiverste vorm, zonder vooropgezette idealen of maatstaven. Wanneer je de leegte in jezelf vindt, dan bereik je verlichting. Dan ben je zelf die leegte. Leegte is niet passief, maar actief. Doordat je identiteit en gedachten weg zijn, kun je spontaan zijn en handelen. De leegte is dynamisch en je kunt hiermee een betere wereld maken zonder ego誰sme en xenofobie met respect voor de natuur. Immers, wanneer je blijft vasthouden aan eigen idee谷n en die aan de wereld oplegt, kun je de moeilijkheden ervan niet overwinnen.7 Verlichting slaat in als een bliksemschicht en heet ook wel 'satori'. Dit is eigenlijk wat paradoxaal, omdat men iets wil uitdrukken in woorden, wat helemaal niet uit te drukken valt. Satori is namelijk helemaal niet uit te drukken. Satori is in het Zenboeddhisme (waar Nishida erg door is be誰nvloed) het moment waarop iemand de Boeddha-natuur in zichzelf ontdekt. De ziel wordt transparant en alle tegenstellingen verdwijnen, zelfs die tussen het kennende subject en het gekende object. Kennis is/zijn bestaan. Het goddelijke schuilt namelijk in jezelf. Je moet de waarheid in jezelf zoeken, niet daarbuiten. Een belangrijk concept in Nishida's filosofie is het concept van 'reflectie', ook wel het spiegelen. De goddelijke kern van het zijn is hetzelfde in alle wezens en alle dingen, zoals bijvoorbeeld de maan,die zowel wordt gereflecteerd in het water van de oceaan, als wel in miljoenen dauwdruppels. In elke reflectie is de maan te zien, geheel en onverdeeld. Meditatie is nodig om jezelf leeg te maken, zodat je hart de spiegel wordt die de goddelijke kern van het zijn, Dharmahaya, reflecteert.8
7 Erno Eskens, 'Ik ben. Punt', Filosofie magazine 10 (1997-1998) 9-12 8 Kitaro Nishida, Intelligibilty and the philosophy of Nothingness (Tokyo 1958) 14-16
7
Het zelf volgens Meister Eckhart Volgens Eckhart heeft het 'ik' zijn bestaan te danken aan God. Dit ik moet zich echter wel ontdoen van alle ego, belangen, wensen, voorkeuren en behoeften, want wanneer wij ons laten leiden door onze behoeften dan hebben wij een wil, dan streven wij iets na. We moeten dit ego volledig loslaten en ons overgeven aan God's wil. Het ik is dus altijd verbonden met God en dankt zijn bestaan aan God. Andersom dankt God zijn bestaan ook aan die ik, want wanneer je jezelf door Hem laat kennen, dan leer je Hem ook kennen. Omdat de creatie, dus wijzelf en alle andere schepselen, zijn bestaan dankt aan God, is de creatie op zichzelf eigenlijk niets. God is zo nabij dat de mens in zijn diepste grond of wezen zelfs volledig met Hem samenvalt. Om God te vinden, moeten wij ons naar ons innerlijk keren, deze zogenaamde 'grond' zoals Eckhart dat noemt. Wanneer wij God in onszelf vinden, dan weten wij dat wij alles aan Hem te danken hebben. Eckhart zegt dat wij God in ons geboren moeten laten worden. Dit gebeurt door het lezen van de bijbel, door het voorbeeld Jezus Christus en door al onze behoeften, voorkeuren en verlangens los te laten. Wanneer wij God 'geboren laten worden in ons', dan kan dat gepaard gaan met een bliksemschicht waarna we volledig inzicht hebben in alles. We zien dan God in alles. We hebben dan als het ware Goddelijke kennis. Eckhart benadrukt echter dat wij over God niet teveel kunnen en moeten spreken. Hij zegt dan ook dat hij over God wil zwijgen. God is ook niet goed of slecht. God gaat alle begrip uiteindelijk te boven. Hij is als het ware de afgrond van het niets waarin alles verdwijnt. Na het 'het inslaan van de bliksemschicht' zijn wij eigenlijk zelf Jezus of God geworden. Niet de echte God, maar een beeld van God. Wij zijn slecht een beeld en daardoor zullen we God nooit volledig begrijpen. Wat wij begrijpen, komt van God. Wanneer wij niet-reflexief zijn (niet nadenken), dan kan God ons 'vullen'. God kan ons daarnaast ook alleen maar vullen, als wij ons hebben losgemaakt van onze voorkeuren, wensen etc. Pas wanneer wij niks meer willen en helemaal leeg zijn, dan weten wij niets meer en wanneer wij niets meer weten of niets meer willen weten, dan kan God ons vullen. Als we reflexief zijn, dan trekt God zich terug. Hoeveel wij van God ontvangen, hangt af van Zijn genade. Wij moeten ons uiteindelijk overgeven aan een houding van niet-weten. Deze houding moet echter wel voortkomen uit een weten. Contemplatie, bidden en mediteren kunnen bijdragen aan de vereniging met God. Dit moet natuurlijk geen doel op zich zijn, want we moeten niks willen. Immers, als we verlichting nastreven, willen we toch iets. Zelfs wanneer we toch in opperste contemplatie zijn, is dat nog niet genoeg. Veel belangrijker is het dat wij onze contemplatie en onze Goddelijk verlichting omzetten in praktisch handelen. Dit betekent onder andere naastenliefde.
8
Analyse Nu over beide filosofen verteld is, zullen op basis van uitspraken en ideeĂŤn vergelijkingen gemaakt worden. Daaruit volgen een aantal aandachtspunten.
Meditatie Bij het Zenboeddhisme is het mediteren, het zazen, de manier om tot verlichting te komen. Volgens Eckhart is meditatie ook een bijdrage aan de vereniging met God, dus hij wijst het niet af. Verlichting moet echter geen doel op zich zijn, zegt Eckhart, en ook in het Zenboeddhisme moet dit niet het geval zijn. We moeten immers niets willen. Zowel Eckhart als Nishida stellen beide dat we onze verlangens moeten loslaten. Die zitten alleen maar in de weg namelijk.
Praktische kant De praktische kant van Nishida's filosofie en die van Eckhart verschillen, maar lijken wel, als het ware, een zelfde doel na te streven, namelijk een betere wereld. Volgens Eckhart is zelfs opperste contemplatie niet genoeg. Belangrijker is dat we onze Goddelijke verlichting omzetten in praktisch handelen. Bij Eckhart betekent dit streven naar het verwezenlijken van God's koninkrijk op aarde. Het gaat hier om praktische zaken als liefde voor de medemens en zorg voor de armen. Het praktisch handelen bij het Zenboeddhisme van Nishida betekent vooral dat men in staat is spontaan te handelen. De leegte is dynamisch en je kunt hiermee een betere wereld creĂŤren. Daar komt verder geen bidden of Bijbelstudie aan te pas, anders dan bij Eckhart.
De bliksemschicht De metafoor van de bliksemschicht is iets wat zowel bij Nishida als bij Eckhart voorkomt. Het is namelijk bij beiden het moment waarop iemand het 'Goddelijke' in zichzelf ontdekt en ware kennis heeft. Het verschil is hier alleen dat bij Nishida iemand die Boeddha-natuur in zichzelf ontdekt en bij Eckhart wordt God in iemand geboren. Echter, dit is niet de echte God, maar slechts een beeld van God en hij zal God dus nooit volledig begrijpen. Bij het Zenboeddhisme wordt de verlichte niet slechts een beeld van Boeddha, maar wordt hij Boeddha. Hij begrijpt Boedhha niet, maar wordt Boeddha, waardoor hij zelf kennis is.
9
Het niets Het begrip van het niets komt ook bij beide filosofen voor. Zo zegt Eckhart dat de hele creatie niets is, omdat ze haar hele bestaan aan God te danken heeft. Nishida stelt dat wij allemaal niets zijn, omdat onze kern vormloos is. Wij zijn allemaal wezens zonder wezen. Bij Eckhart zijn wij niets, omdat ons bestaan helemaal van God afhankelijk is, terwijl we bij Nishida niet afhankelijk zijn van een God en we ook niet afhankelijk zijn van God's genade. Volgens Eckhart zouden wij ons uiteindelijk moeten overgeven aan een houding van niet-weten, terwijl we in het Zenboeddhisme juist na het moment van verlichting wel inzicht in alles hebben gekregen.
Symbool van de spiegel Het concept van 'reflectie', ook wel het spiegelen, is ook bij Eckhart bekend. Verschil is hier alleen dat volgens Eckhart God in alles gereflecteerd wordt en is te zien door hij die verlicht is, terwijl dit bij Nishida niet het geval is. Belangrijk bij beiden is hier ook weer dat alle eigenaardigheden en persoonlijkheid moeten verdwijnen, voordat iemand zo verlicht wordt. Eckhart en Nishida zien beiden het belang van het loslaten van alles wat ons identiteit geeft.
Teksten van Eckhart en Nishida In Intelligibility and the philospohy of nothingness staat een uitspraak van Eckhart die luidt: 'Neither love nor sorrow, nor anything created by God in time, could destroy him, who has experienced the birth of God within himself, and all things appear insignificant and ineffective to him.' In hetzelfde boek staat een gedicht geschreven door Nishida: 'The bottom of my soul has such depth; Neither joy nor the waves of sorrow can reach it.' Uit beide teksten is op te maken, dat beiden een zelfde soort ervaring beschrijven. De grondslag van beiden is echter verschillend, omdat Eckhart immers een Christelijke achtergrond heeft en Nishida een Zenboeddhistische achtergrond. Eckhart zal dus wel van God spreken, maar Nishida niet. Toch spreken ze beiden dat niets hen kan raken, zij het positief of negatief.
10
Samenvatting De Japanse filosofie is over het algemeen gebaseerd op drie stromingen. De eerste is de godsdienst Shinto, dat vooral nadruk legt op respect voor de natuur en de voorouders. De tweede is Confucianisme, dat de structuur vormt van de Japanse maatschappij. Als derde is er het Boeddhisme. Het Boeddhisme gelooft dat Boedhha in alles zit en dat men, om de Boeddha-natuur te begrijpen, haar individualiteit moet loslaten. Filosofische verschillen staan in relatie tot cultuurverschillen. In Japan kent men een intimiteitscultuur. Dit betekent dat je relaties je identiteit bepalen. Je hebt dus geen onaantastbare kern, wat wel het geval is bij een integriteitscultuur die men in het westen kent. Nishida definieert ‘ik’ als vormloos wezen of ‘absoluut niets’. Het zelf heeft geen kern. Wij zijn allemaal wezens zonder wezen en daarom is de mensheid een eenheid. Om tot het absolute niets te komen moet je ‘zazen’, een soort meditatie waarbij je jezelf helemaal leeg maakt. Wanneer je de leegte in jezelf vindt, doordat je je identiteit en alles hebt losgelaten, dan bereik je verlichting. Dit geeft je ware vrijheid en je kunt ‘gewoon zijn’.Die leegte is dynamisch en je kunt er een betere wereld mee creëren. Het moment waarop de verlichting inslaat, heet ook wel ‘satori’. Dan ontdek je de Boeddha-natuur in jezelf. Je moet de waarheid in jezelf zoeken. Doordat je jezelf leeg maakt, wordt je hart als het ware een spiegel, die de goddelijke kern van het zijn reflecteert. Volgens Eckhart dankt het ‘ik’ zijn bestaan aan God. We moeten ons ego volledig loslaten en ons overgeven aan God’s wil. Omdat de creatie zijn bestaan dus aan God dankt, is het op zichzelf niets. Wij zijn altijd verbonden met God en we vallen in onze diepste grond of wezen zelfs volledig met Hem samen. Om Hem te vinden moeten we ons naar ons innerlijk keren en God in ons geboren laten worden. Nadat God in ons geboren is zijn wij eigenlijk zelf Jezus of God geworden. Dit is echter niet de echte God, maar een beeld van God. Wij zullen God dus nooit volledig begrijpen. Alleen wanneer wij niets willen en niet nadenken, kan God ons ‘vullen’. Hoeveel God ons ‘vult’, hangt af van zijn genade. Belangrijk is dat we onze Goddelijke verlichting moeten omzetten in praktisch handelen. Dit betekent onder andere naastenliefde. In de analyse worden Eckhart en Nishida vergeleken op basis van hun visie op meditatie, hun praktische kant, de betekenis van de bliksemschicht, het niets, het symbool van de spiegel en teksten van Eckhart en Nishida zelf.
11
Conclusie Uit het onderzoek is gebleken dat Nishida en Eckhart in hun manier van denken over het zelf overeenkomsten vertonen. Deze overeenkomsten zijn te vinden in het belang dat beiden hechten aan meditatie om jezelf leeg te maken en te ontdoen van alle verlangens en dat ze op praktische wijze beiden gericht zijn op het creëren van een betere wereld. Daarnaast zijn beiden bekend met het symbool van de spiegel en het begrip ‘niets’, al hoewel dit niets wel in betekenis verschilt bij beide filosofen. Ook de metafoor van de bliksemschicht voor het inslaan van verlichting is bij beiden bekend. De verschillen tussen de filosofen zijn terug te voeren op het feit dat ze een verschillende achtergrond hebben, namelijk Zenboeddhistisch en Christelijk. Desalniettemin is aangetoond dat dit niet hoeft te betekenen dat het complete tegenpolen zijn, maar dat ze juist veel verwantschap hebben.
Aanbevelingen voor verder onderzoek Als aanbeveling voor verder onderzoek, zou het onderzoeken van andere Christelijk mysticisten interessant zijn. Naast Eckhart zijn er namelijk meer met een vergelijkbaar gedachtegoed. Bij hen is het begrip van het niets ook bekend. Hebben zij dezelfde ideeën als Eckhart of is Eckhart toch wel uniek in zijn opvattingen met betrekking tot andere Christelijk mysticisten? Naast het verder vergelijken van mysticisten, zou ook het vergelijken van Japanse filosofen naast Nishida een interessant onderzoek op kunnen leveren. De Kyoto school, die Nishida oprichtte voor filosofisch denken, heeft ook weer nieuwe Japanse denkers gebracht. Bij velen is ook het begrip van het niets bekend, maar geven zij daar allemaal dezelfde betekenis aan als Nishida?
12
Literatuur Artikelen:
•
Eskens, Erno (1998). ‘Ik bén. Punt’, In Filosofie magazine, 10, p. 9-12
•
Vroom, Annewieke (2004). ‘Ik bén mijn relaties’, In Filosofie magazine, 7, p. 30-33
Boeken:
•
Nishida, K. (1958). Intelligibility and the philosophy of Nothingness. Tokyo: International Philosophical Research Association of Japan.
•
Prick van Wely, M.A. (1987). Japanse sagen en verhalen. Houten: De Haan.
Interview:
•
Diekstra, R. (19 december 2015)
Websites:
•
Braak, A. van der (2014). Leven zonder waarom – eenvoud bij Meister Eckhart. Geraadpleegd op 27 december 2015, http://www.welmoedvlieger.nl/leven-zonderwaarom-eenvoud-bij-meister-eckhart/
•
Een filosofische tuin (z.d.). Boeddhisme en Zenboeddhisme. Geraadpleegd op 29 december 2015, http://www.filosofischetuin.be/index.php? option=com_content&view=article&id=60
•
Inleiding Zen Boeddhisme (z.d.) Geraadpleegd op 29 december 2015, http://www.katinkahesselink.net/boeddha/zen-boeddhisme.html
•
Meister Eckhart (z.d.). Geraadpleegd op 27 december 2015, http://www.filosofie.nl/meister-eckhart.html
•
New world encyclopedia (z.d.). Japanese philosophy. Geraadpleegd op 29 december 2015, http://www.newworldencyclopedia.org/entry/Japanese_philosophy
•
Oegema, J (2006). Meister Eckhart / Stijgen naar het ongewone. Geraadpleegd op 27 december 2015, http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1491672/2006/12/01/MeisterEckhart-Stijgen-naar-het-ongewone.dhtml
13
Bijlagen Het interview met meneer Diekstra over Eckhart. Meneer Diekstra is een kenner van Eckhart.
Nishida en Eckhart Allereerst bedankt dat u de tijd wilt nemen om mijn vragen te beantwoorden. In mijn PWS behandel ik de Japanse filosoof Kitaro Nishida en Meister Eckhart. Ik probeer overeenkomsten en verschillen te vinden tussen beide filosofieën over wat ‘het zelf’ is. Ik heb de vragen onderverdeeld in thema’s en toelichting gegeven over Zenboeddhisme (Nishida is sterk door Zenboeddhisme beïnvloed). De ‘vormloze zelf’ en eenheid Nishida definieert 'ik' als vormloos wezen of 'absoluut niets'. Het 'ik' is niet iets, geen object. Het is alleen intuïtief te vatten als dat wat aan het objectiverende denken voorafgaat. Op het moment dat je het definieert, ben je je ware ik al kwijt, want het ik maakt de definitie mogelijk en gaat dus logischerwijs aan de definitie vooraf. Nishida's filosofie gaat ervan uit dat het zelf geen kern heeft. Het is vormloos. Dit zelf is bij iedereen vormloos en daarom is de mensheid een eenheid. Nationalisten en racisten gaan uit van een zelf met een bepaalde vorm, afwijkend van andere mensen. Nishida wijst dit af. Volgens hem moet je naar je buren kijken vanuit het perspectief van de mensheid: 'We zijn allemaal wezens zonder wezen'. We zijn dus allemaal gelijk. 'De vormloze zelf'. Iets wat terugkeert bij bepaalde westerse filosofen (Deridda, Lyotard).
Keert ‘de vormloze zelf’ook terug bij Eckhart? Het begrip van een vormloze zelf lijkt mij een begrip dat specifiek voor Nishida is. Dit begrip komt bij Eckhart niet voor. Wat zegt hij wel over het ik? Allereerst dat het 'ik' zijn bestaan te danken heeft aan God. Maar dit ik moet zich wel ontdoen van alle ego, van alle belangen, wensen, voorkeuren en behoeften. Wanneer wij ons laten leiden door onze behoeften dan hebben wij een wil, dan streven we iets na. We moeten dit ego echter volledig loslaten en ons overgeven aan God's wil. Het ik is dus altijd verbonden met God. Ik dank mijn bestaan aan God. Maar anderzijds dankt God ook zijn bestaan aan mij: wanneer ik mij door Hem laat kennen, dan leer ik Hem ook kennen.
Vindt Eckhart ook dat de mensheid een eenheid is? Ja de mens is bij Eckhart een eenheid. Zien en lichaam hangen met elkaar samen. De ziel zou niet kunnen functioneren zonder lichaam, zegt Eckhart. Rationeel gezien kunnen we echter zeggen dat er een uiterlijk lichaam is en een innerlijke ziel. Maar deze vorm van dualiteit berust dus niet op de empirie.
14
'Absolute nothingness'. Door te 'zazen' kan men het te pakken krijgen. Zazen is een soort mediteren, waarin je gewoon gaat zitten en jezelf helemaal leeg maakt. Het is de kunst om met het mediteren jezelf vrij te maken van je zelfbeeld, godsbeeld en wereldbeeld. Dit leidt uiteindelijk tot ware vrijheid, dit 'gewoon zijn'. Zenboeddhisme wil de fenomenen in hun zuiverste vorm, zonder vooropgezette idealen of maatstaven vatten –> door zazen.
Kent Eckhart ook een soort mediteren om tot verlichting te komen? Eckhart wijst contemplatie, bidden en mediteren niet af. Sterker nog, ze kunnen bijdragen aan de vereniging met God. Dit kan een gelukzalig gevoel geven of een vorm van extase. Maar, zoals altijd bij Eckhart, dit moet geen doel op zich zijn. We zouden immers niks moeten willen. Want als we extase of verlichting nastreven, dan willen we toch iets… Maar wanneer we toch in opperste contemplatie zijn, dan nog is dat niet genoeg. Veel belangrijker is het dat wij onze contemplatie en onze Goddelijke verlichting omzetten in praktisch handelen. Wanneer wij in een diep gebed verzonken zijn zegt Eckhart, en we worden gestoord door een arm iemand die eten nodig heeft, dan moeten we diegene wat geven en niet blijven verzinken in ons gebed. Rationaliteit Rationaliteit is niet alles. Zenboeddhisme probeert voorbij de menselijke rationaliteit te komen. Wat de mens naast rationaliteit nodig heeft, is een dieper begrip van het bestaan. Je moet eerst de rationaliteit overstijgen om het goed te kunnen gebruiken. Dat kan als je de diepte van je bestaan hebt ontdekt. Je hebt religie nodig voor het 'waarom'.
Is Eckhart het hier mee eens? Dit zal Eckhart zeker beamen, maar niet zomaar. Wij zouden ons uiteindelijk moeten overgeven aan een houding van niet-weten. Maar deze houding moet wel voorkomen uit een weten, zegt Eckhart. Pas wanneer wij ons hebben losgemaakt van al onze voorkeuren, wensen, behoeften, enz. Pas wanneer we niks meer willen en helemaal leeg zijn. Pas dan weten we niets meer. Maar we hebben daar eerst wel kennis voor nodig. De gedachte van Eckhart is dat als wij niks meer weten of niks meer willen weten, dat God ons weer kan 'vullen'. Godsbeeld Boeddhisme en Christendom hebben een heel ander idee van God. Bij Boeddhisme gaat het er niet om Boeddha te eren of te volgen. Je kunt Boeddha niet vinden. Het goddelijke schuilt namelijk in jezelf en je moet de waarheid in jezelf zoeken, dus niet daarbuiten.
Heeft Eckhart ook zo'n idee van God in jezelf zoeken? Ja en nee. Wij danken ons bestaan aan God. Dat is zeker. Maar om God te vinden, moeten wij ons wel naar ons innerlijk keren, naar de zogenaamde 'grond' zoals Eckhart dat noemt. Er is dus altijd sprake van een wisselwerking. Wanneer wij God vinden in onszelf dan weten wij dat wij alles aan Hem te danken hebben. 15
Intelligibilty en the philosophy of Nothingness Eckhart wordt een paar keer genoemd in dit boek van Nishida. Zo wordt op bladzijde dertien verteld over het paradoxale in Zenboeddhisme. Bij het uitoefenen van Zen is het uiteindelijke doel het bereiken van 'verlichting'. Het moment waarop men zo'n verlichting bereikt, heet 'Satori', ook wel een bliksemschicht. Het paradoxale hier is dat men hier iets wil uitdrukken in woorden wat helemaal niet uit te drukken valt, want 'satori' is namelijk niet uit te drukken.
Deze paradox is net zo belangrijk in het Duitse mysticisme. Is die ook zo belangrijk bij Eckhart’s mysticisme? De bliksemschicht als metafoor komt ook voor in het werk van Eckhart. Wanneer wij God 'geboren laten worden in ons' dan kan dat gepaard gaan met een bliksemschicht waarna we volledig inzicht hebben in alles. We hebben als het ware Goddelijke kennis. Eckhart blijft echter wel benadrukken dat wij over God niet teveel kunnen en ook niet moeten spreken. Niet voor niets zegt Eckhart vaak: over God wil ik zwijgen. Maar Eckhart gaat soms nog verder: hij zegt zelfs: 'God is niet goed. Ik ben zelf beter dan God. Want wat goed is kan beter worden en dat geldt niet voor God. God is niet goed of slecht. God is niet dit of dat. God gaat alle begrip uiteindelijk teboven. Maar nogmaals, dit inzicht kan alleen begrepen worden nadat daar een proces van kennen aan voorafgaat. Dan het verschil tussen Zen en Christelijke mysticisme (aanname dat Eckhart hier bij hoort). Dat verschil zit hem in 'ít's worldliness and it's practical tendency' (wereldsheid en praktische neiging).
Hoe is het Christelijke mysticisme dan in zijn 'worldliness ' en 'practical tendency'? Dit is natuurlijk heel duidelijk. Het christendom streeft er naar om God's koninkrijk op aarde te verwezenlijken. Alle inzichten en alle wijsheid moet daartoe bijdragen. Het gaat hier natuurlijk om praktische zaken als liefde voor de medemens, zorg voor armen en zieken, enz. Satori Wanneer eenmaal Satori is bereikt, wordt de ziel transparent (de spiegel?) en alles daarom heen ook. Alle tegenstelling zijn verdwenen. Zelfs de tegenstelling tussen het kennende subject en het gekende object verdwijnt. Kennis is zijn/bestaan. 'The enlightened one does not comprehend Buddha, but becomes Buddha. (blz 16)
Zou je dan volgens Christelijk Mysticisme ook God worden of zit dat anders? Eckhart zegt dat wij God in ons geboren moeten laten worden. Dit gebeurt door het lezen van de schrift, door het voorbeeld Jezus Christus en door alle onze behoeften, voorkeuren en verlangens los te laten (detachment). Wanneer de doorbraak plaatsvindt (zie bliksemschicht) dan zij wij eigen zelf Jezus of God geworden. Niet de echte God, maar een beeld (image) van God. Wij zijn slechts een beeld en daardoor zullen we God nooit volledig begrijpen. Wat wij begrijpen komt van God. Wanneer wij niet-reflexief zijn (niet nadenken) kan God ons vullen. Wanneer wij nadenken, reflexief zijn, trekt God zich weer terug. Hoeveel wij ontvangen hangt af van Gods genade. 16
Nothingness Op pagina 19 van ‘Intelligibility and the philosphy of Nothingness’ wordt gezegd dat 'Nothingness' een belangrijke rol speelt in het Christelijk mysticisme.
Wat bedoelen de Christelijk Mysticisten met ‘nothingness’ Hier kan ik alleen voor Eckhart zelf spreken: Eckhart gaat heel ver. Hij zegt: de schepselen, de creatie is een louter niets. Dat komt omdat ze haar hele bestaan aan God te danken heeft en in zichzelf dus niets is.
Waarom speelt ‘nothingness’ een belangrijke rol in het Christelijk mysticisme? Ik denk dat het hier om een paar dingen gaat: de creatie is in zichelf niets omdat het bestaan van iets anders afhangt (God). Ten tweede: wij kunnen God nooit volledig begrijpen. Alhoewel we een Goddelijk perspectief kunnen innemen en een stadium van absoluut inzicht kunnen bereiken hangt dit nog altijd af van God's wil en genade. Wij moeten ons overgeven uiteindelijk overgeven aan een niet-weten. Dit thema komt natuurlijk vaker voor in de filosofie. Denk aan Socrates die concludeerde: ik weet een ding, en dat is dat ik niets weet!
17