15 minute read

en aandacht staan voorop’

Kinderen die niet thuis kunnen wonen, staan op wachtlijsten voor een plekje in een pleeggezin. Wat betekent het voor een gezin als je pleegkinderen in huis opneemt?

Kans spreekt Anneke Koffeman (49) die acht jaar geleden koos voor een leven als gezinshuisouder.

Een hoog rijtjeshuis aan een rustige straat in een buitenwijk van Utrecht. Hier wonen Anneke en Marco Koffeman met hun zes kinderen: hun twee volwassen zoons en vier pleegkinderen in de leeftijd van 12 tot 17 jaar. In de gezinshuizen van het Leger des Heils wonen kinderen die sociaal en emotioneel beschadigd zijn. Kinderen die al veel hebben meegemaakt en die om wat voor reden dan ook niet meer veilig thuis kunnen opgroeien. Dat is waar Anneke en haar man acht jaar geleden voor kozen, juist deze kinderen een veilig en vertrouwd thuis bieden.

Hoe voelt dat als je ’s avonds met je grote gezin aan tafel zit?

‘Rijk en dankbaar. Als je hiervoor kiest, om naast je twee eigen kinderen – onze zoons van 25 en 21 – nog vier kinderen op te voeden en te helpen met hun dagelijkse beslommeringen, kun je alleen maar dankbaar zijn als je daarin slaagt. Realiseer je dat je als professionele gezinshuisouder weliswaar betaald wordt voor deze “baan”, maar dat liefde en aandacht voorop staan.’

Wist je waar je aan begon?

‘Dat kun je vooraf niet helemaal goed inschatten. Het Leger des Heils probeert je goed voor te bereiden, dat begint al tijdens het sollicitatieproces waarin je intensieve gesprekken hebt. Ook doe je een competentietest om te kijken in hoeverre je geschikt bent voor het gezinshuisouderschap. Maar echt weten hoe het is, moet je ervaren.’

Vier kinderen erbij is best veel?

‘Dat is het concept van de gezinshuisouder. In ons geval kregen we de beschikking over dit huis van het Leger des Heils. Je bent de professionele ouder. Dat betekent dat je vier kinderen opvangt en een thuis biedt. Het is veel omdat je als professioneel ouder alles regelt, van school en taxivervoer tot sportklasjes, behandelingen en therapieën. En juist bij deze kinderen gebeurt er altijd wel iets waar je niet op voorbereid bent. Veel dingen heb je niet in de hand.’

Toch besloten jullie acht jaar geleden: dit gaan wij doen.

‘Ik werkte altijd al met kinderen. Eerst op de groep in een instelling direct na mijn opleiding Social Work, ik was nog heel jong. Ik herinner me dat een meisje daar aangaf hoe belangrijk haar pleeggezin voor haar was. Dat intrigeerde mij. Misschien dat ik dat ooit zelf ga doen, schoot er door me heen. Later, toen we voor mijn mans werk in het buitenland woonden – in Oeganda, Bangladesh en Zuid-Afrika – werkte ik met kinderen in sloppenwijken. Het verlangen om iets te betekenen voor kansarme kinderen was er al langer. Toen duidelijk werd dat onze terugkeer uit Zuid-Afrika aanstaande was, zijn we de mogelijkheden van pleegouderschap serieus gaan onderzoeken. We zeiden: als we dit willen, dan is dit het moment!’

Uiteindelijk koos je voor het professionele pleegouderschap, als gezinshuisouder bij het Leger des Heils.

‘Ja en daarmee ben ik in dienst bij het Leger des Heils. Voordeel van opvang in een gezinsachtige

Gezinshuisouders

Gezinshuisouders zoals Anneke zijn professionele opvoeders die 24/7 zorgdragen voor de opvoeding en behandeling van gezinshuiskinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar. Vaak komen deze kinderen uit multi-probleemgezinnen; ze hebben gedragsen sociaal-emotionele problemen. De gezinshuisouders zorgen ervoor dat de pleegkinderen opnieuw vertrouwen in anderen en zichzelf ontwikkelen. Het Leger des Heils heeft gezinshuizen in verschillende regio’s en wil dit aantal verder uitbreiden.

Bijdragen aan een fiets of sportlessen?

Opgroeiende kinderen hebben van alles nodig. Denk aan een fiets, sportmaterialen en leermiddelen zoals een laptop. Daarnaast gaat het nodige op aan sportlessen en trainingen. Het budget van de gezinshuisouders is voor dit soort zaken niet altijd toereikend. Wil je deze kinderen en jongeren steunen? Je kunt bijdragen door de antwoordkaart in dit blad in te sturen.

setting is rust, stabiliteit en twee vaste opvoeders. Het gewone dagelijkse leven. Die uitdaging om dat écht goed te doen, werkelijk iets voor deze kinderen te kunnen betekenen, vind ik interessant en aantrekkelijk.’

Haar telefoon gaat. Het is kwart over 10 en pleegzoon Kevin is nog niet op school aangekomen. Anneke vertelt dat hij rond 9 uur is opgehaald door het taxibusje. School maakt zich zorgen, waar blijft Kevin? Anneke belt met het taxivervoer. Daar zien ze dat het busje nog steeds rondrijdt, nog altijd in Utrecht, terwijl de school in Bilthoven is. Dat zal een uur of 11 worden, eer hij op school is, schat Anneke.

‘Kijk, dit is zo’n voorbeeld. Zo gaat het door de dag heen. Ik moet er altijd rekening mee houden dat ik gebeld kan worden. Als ik even – onder schooltijd – een uurtje bij mijn ouders ben, kan de telefoon gaan. Ik neem altijd op, bij deze kinderen is het vaak urgent. In dit geval: Kevin van 12 heeft autisme. Het is voor hem al vervelend als dingen anders lopen, bijvoorbeeld dat het busje hem later ophaalt zoals vandaag. Dan zit hij met zijn jas aan een uur te wachten in de gang. Vervolgens heeft hij dus bijna twee uur in het busje gezeten met – in zijn ogen – allemaal vervelende kinderen. Ik houd er rekening mee dat ik vanmiddag een heel boos kind thuis krijg. Daarmee moet je kunnen omgaan.’

Hoe komt een kind bij jullie?

‘Het specialistisch team bij het Leger des Heils doet een matching. Samen met de gedragsdeskundige en trajectcoördinator in ons team bekijken we of een kind dat geplaatst moet worden, bij ons gezin past. De meeste van deze kinderen hebben hechtingsproblemen. Dat maakt het voor ons soms echt pittig, een kind is vaak al zo beschadigd.’

Na de matching is de eerste kennismaking. Hoe is dat?

‘Het blijft indrukwekkend hoe een kind binnenkomt. Helemaal als er nog biologische familie bij betrokken is. Ik bedenk dan altijd hoe dat voor zijn moeder of ouders moet zijn, dat je je kind naar een ander gezin brengt. Dat is zo ingrijpend, dat raakt me elke keer weer.’

Zien kinderen hun biologische ouders wel?

‘Dat is wel het streven, ouders zijn in principe altijd betrokken. Soms lukt dat minder goed en kunnen ouders hun beloftes niet nakomen. Een kind kan wekenlang ernaar uitzien om zijn moeder te zien. En dan komt ze niet. Soms zonder bericht. Dan zijn wij er om te troosten. Als ze jong zijn, hebben deze kinderen nog veel loyaliteit naar de eigen ouders. Ik heb geleerd uit die loyaliteit te blijven, ik zeg geen lelijke dingen over de moeder, blijf neutraal. Vaak heeft deze moeder het nodige meegemaakt en heeft zij veel problemen waardoor het haar niet lukt om betrokken te zijn.’

Lukt het jou 100 procent professioneel te zijn?

‘Het lukt mij verrassend goed. In het bewustzijn dat ook emoties steeds meer een rol spelen. Zeker een kind dat langer bij ons woont, je bouwt samen iets op en je gaat van ze houden, eigenlijk heel mooi. Maar je moet er wel verstandig mee omgaan. “Nu moet je op je tankje professionaliteit gaan”, zeg ik dan tegen mezelf.

Ik heb geleerd dat ik ook ruimte voor mezelf moet pakken. Dat zorgt ervoor dat ik niet opgebrand raak.’

Hoe pak je dat aan?

‘Bijvoorbeeld ’s avonds. Bijna bedtijd. Ik leg de kinderen op bed, lees soms met ze. Ook nu ze ouder worden, houden we dat erin. Die tijd daarna, tot we naar bed gaan, is tijd voor Marco en mij samen. Onze kinderen houden zich er redelijk aan. Verder hebben wij één weekend per maand een vrij weekend, dan zijn alle kinderen uit logeren bij netwerkgezinnen. Die zijn voor ons cruciaal, zij vangen de kinderen op zodat wij even vrij kunnen zijn.’

Wat motiveert jullie om dit te doen?

‘Er is een groot tekort aan pleegouders. Voor kinderen die niet meer thuis kunnen wonen, is het fijn dat dit bestaat: een opvangmogelijkheid binnen de veilige en vertrouwde omgeving van een gezin. In deze vorm krijgen we de ruimte onszelf te zijn, ook qua geloof. Dat is een belangrijk punt voor ons dat we vanaf het begin hebben aangegeven. Je opent je huis, je privé, je leven. Wij laten hiermee de liefde van God zien, ik geloof dat God veel liefde heeft voor kinderen. Wij willen volgens ons geloof leven zoals we doen, daar hoort naar de kerk gaan en Bijbellezen bij. Als gezinshuisouders bij het Leger des Heils krijgen we hierin alle ruimte.’

Vrijwilliger Joost probeert Souley af te leiden, terwijl hij het balletje naar voren pusht. De jonge Guineeër blijft strak naar het doel kijken, en ….ja hoor, hij scoort weer, 5-2. Een gil, armen wijd, een dansje. Zo viert Souley iedere goal. ‘Kansloze zaak’, lacht Joost, ‘hij is te goed. Ik moet vaker oefenen.’

Op de knallende ballen van het tafelvoetbal na, is het een rustige avond bij Toevlucht, opvang voor ongedocumenteerden in Utrecht. Vanwege corona mogen de mannen die hier slapen ook overdag ‘binnen’ zijn, vertelt Joost Ruiter (27) die twee woensdagen per maand vrijwilliger is in de opvang. ‘Van ’s avonds acht tot ‘s ochtends acht, ik slaap altijd hier.’ Joost, in het dagelijks leven adviseur Energie bij TwynstraGudde, doet dit vrijwilligerswerk nu zo’n twee jaar. ‘Een tijdlang vingen we bij ons thuis een jongere op uit Eritrea, Sammy. Het opende mijn ogen, ineens merk je op dat er zo veel vluchtelingen op straat leven.’ In Utrecht is ten tijde van de bed-bad-brood-regeling, nachtopvang Toevlucht opgezet waar mannen verblijven die uitgeprocedeerd zijn. Zonder de opvang van Toevlucht zouden deze mannen op straat staan.

Joost: ‘Als vrijwilliger ben ik de ogen en oren van het Leger des Heils. Ik maak een praatje met de mannen, even horen of het goed met ze gaat. We eten wat, doen bordspelletjes en spelen tafelvoetbal. Ik verlies altijd.’ De laatste bal speelt Souley met één hand. En hij scoort, 10-2.’ erst het goede nieuws: vanaf 1 januari 2022 is beschermd wonen een taak van elke gemeente. Niet alleen de 43 centrumgemeenten, maar alle 355 gemeenten hebben dan de opdracht zich in te zetten voor kwetsbare mensen die in aanmerking komen voor opvang en beschermd wonen. Heel mooi, want dat dit hard nodig is, dringt gelukkig steeds beter door bij de bestuurders in het land.

Ook vrijwilligerswerk doen? We doen het samen bij het Leger des Heils. Net als Joost kun je hulp bieden aan mensen die het niet alleen redden. Boodschappen doen, koken, sporten of klussen met anderen? Kijk op legerdesheils.nl/ vacatures/ word-vrijwilliger.

Het kabinet trok vorig jaar april de portemonnee: 200 miljoen euro voor de aanpak van dak- en thuisloosheid. Met dat geld hebben gemeenten de taak om 10.000 extra woonplekken te realiseren voor mensen uit de maatschappelijk opvang. Hoe staat het daarmee? Stromen mensen uit de opvang inmiddels door naar een eigen huis? Kans spreekt Leger des Heilsvastgoedverantwoordelijke Bram Abbes.

‘Er is woningnood in Nederland, dat is geen nieuws’, zegt Bram Abbes, directeur van de stafdienst Vastgoed, Inkoop & Facility Management bij het Leger des Heils. ‘Aan die woningnood wordt gewerkt, ook voor onze doelgroep: kwetsbare mensen in onze instellingen en de grote groep dak- en thuislozen.’ Vanuit het stimuleringsprogramma voor die 10.000 extra woonplekken, wordt het geld verdeeld over gemeenten die projectinitiatieven hebben ingediend. Bram: ‘Maar het is niet zo dat er ineens 10.000 woningen staan, daar gaat veel werk aan vooraf.’

Praktijk is weerbarstig

Waar het Leger des Heils bijvoorbeeld tegenaan loopt, zijn verschillende belangen die leven in een gemeente en de omgeving van een locatie. Bram: ‘Besluiten en toestemming kunnen zo veel tijd kosten. Ook de afstemming met de omgeving is vaak een tijdrovend en intensief proces. Terwijl het geld is er om te bouwen. Wij willen snelheid maken, helaas is de dagelijkse praktijk weerbarstiger.’ Gelukkig gebeurt er in allerlei gemeenten al veel, zo vertelt hij. ‘Op tientallen plekken zijn we actief aan de slag. Vaak nog achter de schermen, omdat projecten nog in de onderzoeks- of ontwerpfase zijn. Voordat je ergens kan bouwen of een kantoorgebouw kan verbouwen tot wooneenheden, is er onderzoek nodig. Bijvoorbeeld naar de haalbaarheid van zo’n project, of als bestaande bestemmingsplannen gewijzigd moeten worden. In Rotterdam hebben we zo’n voorbeeld. Het plan is in een kantoorgebouw dertig studio’s te maken. Mensen die nu in de opvang wonen, zouden hiernaar kunnen uitstromen. Dat plan is nu in de ontwerpfase; het werkelijke verbouwen laat nog op zich wachten.’

Gestapelde units

Behalve nieuwbouw of het aanpassen van bijvoorbeeld bedrijfsgebouwen, zijn er ook kleinschalige initiatieven met Tiny Houses – die plaatst het Leger bijvoorbeeld bij bestaande woon- en zorglocaties.

Ikea Nederland gaat 250 huurwoningen inrichten voor deelnemers van het Leger des Heils die voor het eerst weer op eigen benen staan en vaak in een kale woning terechtkomen. De bewoners van de 250 woningen zijn mensen die vanuit de maatschappelijke opvang of een beschermde woonvoorziening doorstromen naar een eigen plek. Behalve de inrichting van huurwoningen draagt het woonwarenhuis ook financieel bij aan het Impactfonds Woonvermogen waardoor nieuwe woonplekken voor daklozen gebouwd worden.

‘Vaak als tussenvorm’, licht Bram toe. ‘Als iemand nog niet volledig zelfstandig kan wonen, maar wel in zo’n huisje op het terrein van onze instelling.

Een andere vorm zijn locaties waar een ‘unitgebouw’ wordt gecreëerd. Een voorbeeld van zo’n project staat gepland voor de Generatorstraat in Amsterdam.

Bram: ‘Hier werken we als Leger des Heils hard aan, samen met de gemeente en een woningcorporatie.

Voordeel is de snelheid die we hier kunnen maken: de units zijn panklaar, een unitgebouw kan als alle goedkeuringen binnen zijn in korte tijd gereed zijn. En zeker nu Ikea ons ondersteunt. Zij hebben een prachtig sponsorprogramma voor complete inrichting van gerealiseerde woningen voor de doelgroep. Fijn voor onze bewoners die normaal gesproken bij uitstroom zelf hun huis moeten inrichten. Meestal ontbreekt daarvoor het geld, nu financiert Ikea dit.’

Een initiatief dat een lange voorbereiding en proces met gemeente en omgeving kent, is de ombouw van een kantoorgebouw aan de Zichtenburglaan in Den Haag naar 70 wooneenheden voor begeleid wonen.

‘Daar staat niets meer in de weg om de verbouwing uit te voeren.’ Zo komt er langzaam wat lucht in de opvanglocaties van het Leger des Heils, als mensen na jaren wachten eindelijk doorstromen en een volgende stap naar zelfstandigheid kunnen maken.

Begin januari trad hij aan als bestuursvoorzitter van het Leger des Heils. Wat drijft hem en wat kunnen we van hem verwachten? Maak kennis met kapitein Harm Slomp.

Met uw aanstelling zet het Leger iemand aan de top die door zijn managementen financiële ervaring in het bedrijfsleven, zakelijker naar de organisatie kijkt. Heeft het Leger des Heils een rekenmeester binnengehaald?

‘Nee dat is te eng. Ik heb mezelf altijd gezien als een atypische accountant, het gaat mij om het brede verhaal, niet alleen het geld. We hebben bij het Leger wel de behoefte om meer focus aan te brengen, de dingen die we goed kunnen nog beter maken. De zorg verandert vandaag-dedag continu. Daarop passen wij ons aan, we moeten wel. Wat we naar mijn gevoel beter kunnen doen is de ideeën die we hebben om onze hulpverlening te verbeteren, echt verder brengen.’

Een voorbeeld van zo’n plan dat er ligt?

‘De komende tijd willen we stapsgewijs aan de slag met het creëren van verslavingsvrije zones voor onze bewoners. Uit ervaring weten we dat zo’n 20 procent van de bewoners in onze voorzieningen een sterke behoefte heeft aan bescherming tegen verslaving en verleidingen van buiten. Het idee is in steden waar we meerdere woonvoorzieningen hebben, één plek te creëren waar we bewoners beschermen tegen deze verleidingen. Op deze zogeheten abstinente woonplekken kunnen alleen mensen wonen met dezelfde intenties. We maken nu te vaak mee, en dat doet echt pijn, dat een bewoner die bijvoorbeeld in de Wending in Ugchelen tien weken lang een intensief afkickprogramma volgt, bij terugkeer in de Leger des Heils-woonvoorziening in zijn eigen stad binnen de kortste keren de fout in gaat. Zijn oude ‘vrienden’ zoeken hem weer op, net als drugskoeriers en dealers. Komt zo iemand in een woonvoorziening waar gelijkgestemden wonen, mensen die verslavingsvrij willen blijven, dan is hij veilig. Het personeel is getraind en extra maatregelen – zoals gesloten deuren en urinecontroles –zorgen ervoor dat bewoners niet stiekem gaan gebruiken. Dit is typisch zo’n idee dat al langer leeft. Vergis je niet, de voorbereiding en invoering ervan kost tijd. Maar daarin willen we als nieuwe Raad van Bestuur een verschil maken: vol energie ervoor zorgen dat we het tussen 12 en 18 maanden kunnen realiseren.’

U pakt deze nieuwe rol op uw eigen manier op. Wat is de ‘kapitein Harm Slomp’-aanpak?

‘Kort samengevat: eenvoudig, transparant en doelgericht. Om met het eerste te beginnen: ik kom uit de veenkoloniën, uit een eenvoudig nest. Thuis was er armoede. Mijn vader was een vakman, maar beslist geen zakenman. Omdat hij niks verdiende, werkte mijn moeder ’s nachts als nachtverpleegkundige. In die tijd kon je als noodlijdende zelfstandige geen aanspraak maken op een uitkering of bijstand. Ik realiseerde me al jong dat je geld moest hebben om niet vermalen te worden in het systeem. Ik besloot dat ik bankier zou worden.’

En was een drijfveer niet ook, behalve bankier worden om genoeg geld te hebben, iets voor arme mensen te betekenen?

U schetst het beeld van de armoede thuis, daar kon u bij het Leger des Heils iets aan doen?

‘Zover was ik nog niet, als jonge man wist ik niets van het Leger des Heils, ik was er nooit mee in aanraking geweest. Pas op mijn achttiende leerde ik de kerk kennen via mijn vriendin. We gingen samen naar een Dankjewelconcert, voor alle collectanten. Dat was fijn, de muziek sprak mij aan en de zondag erop ging ik met haar mee naar een kerkelijke samenkomst. This is it, dacht ik, ik voelde me direct thuis. Ik wist weinig van het geloof, was marginaal kerkelijk opgevoed. Terwijl mijn opa dominee was in de Nederlands Hervormde kerk. In de kerk in Hoogezand leerde ik God kennen. Sindsdien heb ik me altijd thuis gevoeld bij het Leger. Nu komen wij als gezin bij korps Eemland in Amersfoort.’

God kwam in uw leven. Zit daar uw drijfveer?

‘Absoluut. De professionele hulpverlening leerde ik kennen toen ik vervangende dienstplicht deed bij het Leger des Heils in de roze buurt van Den Haag. Toen er een keer maar weinig mensen in de kerk waren, beklaagde ik me bij mijn kapitein. Ik had van alles voorbereid, kwamen er maar tien mensen luisteren. Zij zei: Harm, hoeveel van al die dominees die vanmorgen voorgingen in de dienst, zouden meer dan tien zoekenden in hun gemeente hebben gehad? Beng! Die wijsheid dat het niet om aantallen of opsmuk gaat, maar dat je iets kunt betekenen voor mensen, heb ik als een schat meegenomen in mijn verdere leven en werk. Ik ben aangeraakt, draag het altijd met me mee.’

‘Nou, ik ben wel een soort Exocetraket, ik kom uit waar ik zijn wil. Zo’n Exocetraket heeft een ingebouwde gps, hij vliegt langs bergen en maakt allerlei omwegen, maar hij treft wel doel. Zo zit ik in elkaar. Dacht ik ooit dat een rechte lijn de kortste weg is tussen twee punten, dat heb ik door mijn ervaringen in het werk afgeleerd. Neem ons eerste doel, die verslavingsvrije woonplekken: het kan met allerlei omwegen zijn of een halfjaar langer duren, die plekken gaan er komen!

U wilt transparant zijn in uw aanpak. Waaruit blijkt dat?

‘Je zegt wat je doet en je doet wat je zegt. Naar mijn collega’s en andere betrokkenen geef ik aandacht door complimenteus te zijn, maar ook door feedback te geven op wat ik zie en ervaar. Omdat ik, ook in het bedrijfsleven, leerde dat je met halve oplossingen niet verder komt.’

De lessen uit het bedrijfsleven komen vaak terug?

‘Geld speelt een belangrijke rol, weet ik door mijn jaren in de Leger des Heils-leiding. Financieel is er weinig speling, daarom is voor deze functie gezocht naar iemand met mijn achtergrond. Het Leger des Heils is gegroeid naar grootste sociale hulpverlener in Nederland. Daar zijn we niet trots op, het betekent vooral dat er veel werk te verzetten is.

Graag zet ik me in om mét onze inspiratie en mét oog voor de bedrijfsmatige realiteit ervoor te zorgen dat we de best mogelijke hulp geven.’

U zei het al, u bent doelgericht.

Kapitein Harm Slomp

Sinds 1 januari 2021 is kapitein Harm Slomp (59) de nieuwe bestuursvoorzitter van Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg (W&G) en Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJ&R). Harm Slomp werkte jarenlang als statutair directeur in het bedrijfsleven. Zijn loopbaan in het bedrijfsleven beëindigde hij toen hij professioneel actief werd in het Leger des Heils (2003). Vervolgens bekleedde hij binnen het Leger des Heils diverse functies, vanaf 2017 als lid van de Raad van Bestuur van W&G en LJ&R. Harm en zijn vrouw Ann-Christell gingen in 2010 in opleiding en zijn in 2013 bevestigd als heilsofficier.

Een creatieve middag in buurthuiskamer

De Bron in Loosduinen. Trix en José zijn trouwe bezoekers. Onder de enthousiaste leiding van vrijwilliger Astrid maken ze vandaag vogels van papier-maché.

Bezoeker Peter knutselt niet mee, maar komt gewoon voor de gezelligheid. Thuis vindt hij het te stil. Zodra de buurthuiskamer open is, is Peter aanwezig. De Bron is zijn tweede thuis. Juist in coronatijd blijkt nog duidelijker hoe belangrijk de ontmoetingsplekken in de buurt zijn. Eenzaamheid neemt toe, één op de drie mensen in Nederland is eenzaam en het meest eenzaam zijn ouderen boven de tachtig. Ook andere groepen hebben het nu extra zwaar, denk aan studerende jongeren, alleenstaande ouders. Zij missen sociaal contact, hebben het idee dat zij er niet toe doen.

This article is from: