11 minute read

‘We blijven zo lang als nodig is’

In een groot aantal Europese landen staat het Leger des Heils vluchtelingen uit Syrië en andere brandhaarden bij. Met onderdak, voedsel, kleding en bijvoorbeeld juridische bijstand. Zo ook in Athene. De vluchtelingenstroom naar Griekenland mag dan flink zijn afgenomen, het Leger des Heils blijft er actief. Commissioners Hans en Marja van Vliet, leiders van het Leger des Heils in Nederland, Tsjechië en Slowakije, brachten een bezoek aan Athene.

De commissioners bezochten met Hans van der Graaf (hoofd IOS) en Jan Noordijk van ReShare in april Athene. Hans van Vliet wilde met eigen ogen aanschouwen hoe de situatie daar is en hoe het Leger des Heils er zijn werk doet. Wat raakte hem het meest bij zijn bezoek? Zonder een moment van twijfel: de kinderen. ‘Die leven daar in een verkeerde wereld, in omstandigheden waar een kind niet aan blootgesteld zou moeten worden. Ze hebben nauwelijks tot geen toekomstperspectief. Het meest schrijnend vind ik dat er ouders zijn die uit pure ellende hun kind verkopen. Bij voorbeeld aan mensenhandelaars. Dat geeft aan hoe wanhopig de mensen kunnen zijn.’

Day Center Athene

Het Leger is als internationale organisatie pas vijf jaar actief in Griekenland. De Nederlandse tak van het Leger des Heils vond vorig jaar dat er extra hulp geboden moest worden. ‘Met vier andere Europese landen hebben we besloten om gezamenlijk mensen en middelen in te zetten.’

Het Leger des Heils koos er bewust voor om zich niet op de Griekse eilanden te richten, daar waren al veel hulporganisaties actief. Veel vluchtelingen trekken sinds het najaar van 2015 naar de hoofdstad Athene. Afgelopen herfst opende het Leger een zogeheten Day Center in hartje Athene. Op loopafstand van het Victoriaplein, waar veel vluchtelingen zich verzamelen. Daar is bijvoorbeeld internet, kleding en krijgen vluchtelingen informatie over speciale voorzieningen.

Veranderende hulpvraag

De aanpak van het Day Center verandert voortdurend, omdat de hulpvraag steeds verandert. Veel vluchtelingen zijn in afwachting van een mogelijke verplaatsing naar elders. En daarmee is hun overlevingsstrijd nog lang niet ten einde. Om nog maar een schrijnend voorbeeld te geven van actuele ellende: het Leger des Heils komt relatief veel jonge Syrische meisjes tegen in Athene die geen andere uitweg zien dan hun lichaam te verkopen voor seks om te kunnen overleven. ‘We proberen op dit moment in ieder geval enkelen van hen te helpen. Door ze tegen een kleine vergoeding voor ons te laten werken. Waardoor ze financieel niet meer afhankelijk zijn van inkomsten uit prostitutie. De komende tijd willen we de hulp aan deze groep verder gaan uitbreiden.’

Het Leger des Heils blijft in Athene, benadrukt Van Vliet. ‘We blijven noodhulp bieden zolang het nodig is, zolang er vluchtelingen zijn die met serieuze problemen kampen. De vluchtelingenkampen in en rondom Athene zijn nog lang niet verdwenen.’

Kijk op donateursportal.legerdesheils.nl/kans voor een filmpje over de hulp aan vluchtelingen in Griekenland en Italie.

Deze tekeningen zijn gemaakt door Shaharzad Hassan (8) uit Aleppo, Syrië. Hij verblijft sinds begin 2016 in een vluchtelingenkamp aan de Grieks-Macedonische grens.

In tenminste elf Europese landen is het Leger des Heils betrokken bij de hulp aan vluchtelingen. In Nederland runde het Leger tot voor kort opvanglocatie Crailoo bij Hilversum. Reshare, de organisatie van het Leger des Heils die verantwoordelijk is voor het hergebruik van kleding, zamelt kleding in voor vluchtelingen in Nederland en andere Europese landen.

Daarnaast zijn er veel kleine lokale initiatieven. Dat is het karakter van de hulp in veel andere landen: kleinschalig, persoonlijk en flexibel. Zoals in het Duitse Dresden, waar het Leger des Heils een opvanglocatie runt voor veertig asielzoekers in een oude gymzaal van een school. Elke ruimte wordt er gebruikt, tot aan de badkamer toe, waar zes Syrische mannen onderdak vinden. Een majoor van het Leger des Heils in Duitsland sprak onlangs met een van hen. ‘Hij vertelde me hoe blij hij was dat hij hier kon verblijven, na alle ontberingen. Ik keek om me heen, naar de krappe woonruimte en het totale gebrek aan privacy, en vroeg: “Waarom?” Ik weet zeker dat zijn onverwachte antwoord me nog lang zal bijblijven. “Jullie glimlachten en waren aardig tegen ons.”’

In Kampen Groeit Het Korpswerk

Kerken hebben de mooiste onderkomens, maar weinig gemeenschappen maken een kamertje vrij voor mensen die op straat komen te staan. Onbegrijpelijk, vindt Aalt Fikse. Samen met zijn vrouw Tertia leidt hij het groeiende korps Kampen van het Leger des Heils. ‘Af en toe moet je rebels durven zijn.’ erwijl hij vanaf het balkon in de kerkzaal naar beneden keek en de kansel zag glanzen in het zonlicht, kreeg korpsleider Aalt Fikse (47) een idee. Daar, aan de voet van het houten kruis aan de muur, zouden de pashokjes komen. En de honderd stoelen moesten plaatsmaken voor tientallen kledingrekjes en schoenenplateaus.

Tot dat moment had de kerk een prominente plek in het gebouw. Hoge muren, een aula met goede akoestiek, dienstbaar aan twee uur per week samenzang. De winkel voor tweedehandskleding - dagelijks bereikbaar voor mensen die het praatje bij de kassa soms harder nodig hebben dan de goedkope broek - werd weggedrukt op de eerste verdieping. We draaien het om, zei Fikse tegen zichzelf. ‘Kleding en koffie krijgen ruimte, kerken doen we wel op een iets minder mooie plek.’

Niet bang te falen

Doe niet te moeilijk, is het credo waarmee Aalt opgroeit op de boerderij van zijn ouders in Elburg, zo’n twintig kilometer onder Kampen. Dat drukt hij ook geregeld zijn medekorpsleden op het hart. Maak een plan, volg je hart, doe wat je hand vindt om te doen. En wees niet bang te falen. ‘Je kunt beter aanrommelen dan helemaal niks doen.’

De aanloop groeide de afgelopen jaren. Niet alleen tijdens de zondagse erediensten, vooral in de tweedehands kledingwinkel, de Inloop (het ontmoetingscentrum) en via zakelijke netwerken. Korps Kampen bestaat inmiddels uit de kerkelijke gemeenten Kampen, Emmeloord en Urk. In Genemuiden oriënteert de leiding zich op een pand voor doordeweekse inloopochtenden. In Wezep komt een gebouw voor een kledingwinkel en Inloop en gaat het Leger op termijn wellicht een korps stichten.

In een hoek van het land waar veel inwoners al bij een christelijke gemeenschap horen en grote kerkgebouwen op steenworp afstand van elkaar staan, is het opvallend dat het korps Kampen steeds meer bezoekers trekt. Hoe dat komt? Aalt Fikse heeft wel een vermoeden. Veel mensen die op zijn kerkdeur kloppen, hebben een verleden. Gescheiden, schulden, een verslaving of iets waarvoor ze zich schamen. Ze voldoen niet meer aan de geldende norm van de gemeenschap waarvan ze ooit deel uit maakten. ‘Wij geven ruimte aan anders zijn, én anders doen.’

Gebakken hamburgers

Het ruikt deze ochtend naar gebakken hamburgers in de Inloop. Donderdag, klokslag 12 uur, tijd voor de Middag Pauze Dienst. Een samenkomst van drie kwartier met bijbel-lezen, bidden en zingen. Bedoeld voor mensen die behoefte hebben aan meer dan alleen een kopje koffie en een gesprek, licht mede-initiatiefneemster Jenny Westerhuis (68) toe. ‘Het wachten is op de broeder van de lofzangen’, grapt Reiny vanachter het aanrecht. Reiny liep altijd met messen op zak, was vaak onrustig. Maar nu bezoekt hij elke week de Middag Pauze Dienst en zit dan kalmpjes op de achterste rij, vertelt Jenny blij.

Jenny leerde meer flexibel te zijn sinds ze zich actief inzet als coördinator van het Diensten-Centrum, waar de Inloop onder valt. Alle nationaliteiten komen voorbij in de Inloop, elk mens met zijn eigen voorgeschiedenis. ‘Bah, christenhond!’, beet de Turkse Incigul haar ooit toe bij de eerste kennismaking. Jenny legde een arm om haar heen en antwoordde: ‘Maar ík hou van je.’ Ook vanochtend is Incigul niet in een vrolijke stemming. Ze moppert op de hamburgers, klaagt over vies bestek. ‘Daar zeg ik wat van, ik hoef me niet alles te laten welgevallen. Maar ze komt iedere week, dus ze voelt zich hier thuis.’

Ook Fikse had vanochtend een aanvaring. Hij deelt het even met Jenny in het voorbijgaan. ‘Ineens was ik het zat. Elke keer die roddels, dat slechte gepraat. Ik heb hem gezegd: “Als je niet ophoudt, ben je hier niet meer welkom.”’ Toen was het even stil ach- ter de donkergelakte deur van het korpsgebouw. Fikse: ‘Maar duidelijk was het wel.’

• De gemeente Kampen subsidieert de noodopvang van het korps jaarlijks met 20.000 euro.

• In 2015 maakten 26 mensen gebruik van een tijdelijk onderkomen bij het korps Kampen.

• 65 procent stroomde door naar reguliere opvangfaciliteiten, de rest vond onderdak bij familie of ging weer terug naar een eigen huis.

• Voor 1 persoon kon geen passende woonruimte worden gevonden en liep hulp uiteindelijk op niks uit.

Heils Angels

“Zoek contact met degene van wie jij denkt dat hij het meest ver van God af staat”, luidde ooit het credo van William Booth, stichter van het Leger des Heils. Korps Kampen omarmt die woorden. Zo zocht een team vrijwilligers contact met de plaatselijke coffeeshop, om in gesprek te komen met jongeren die daar vaste klant zijn. Enkele jaren geleden hielden ze een kerstactie, samen met leden van de Hells Angels. Ze brachten kerstpakketten langs bij mensen van wie het korps wist dat die het goed konden gebruiken. ‘Hells Angels en Heils Angels zij aan zij’, glimlacht Fikse. ‘Aan sommige voordeuren leverde dat een schrikreactie op. Maar dat hindert niet. Af en toe moet je een beetje rebels durven zijn.’

Vreselijk en dankbaar tegelijk

De kiem van die houding ligt misschien wel in het jaar 2009. Op een woensdagochtend rook Aalt Fikse een sterke brandlucht. Op het nieuws hoorde hij dat in een woning vlakbij zijn huis ’s nachts brand uitgebroken was en vier van de zestien kinderen waren gestikt in de rook. ‘Ik had mijn uniform al aan. Ik dacht: ik ga even kijken, misschien kan ik helpen.’

Vanaf het fietspad zag hij hoe hulpverleners af en aan liepen. Er stopten meer mensen om te kijken, wildvreemden, die vragen stelden als: hoe kan God dit doen? Kinderen, waarom moeten juist zij sterven?

Fikse: ‘Ik voerde geestelijke gesprekken, gaf voorbijgangers woorden mee ter overdenking. Maar zelf werd ik ook geraakt. Dat bereidde het pad, denk ik achteraf.’ Later die dag belde de gemeente. Of hij nog slaapplekken had voor een vader, moeder en twaalf kinderen. ‘We hebben meteen de zolder ingericht. Daar kwamen ze aan, in diep verdriet. Ik heb de moeder omhelsd. We hielpen mee de uitvaart te verzorgen. Het was vreselijk en dankbaar om te doen tegelijk.’

Nieuwe armen

Sindsdien biedt de verdieping met vijf appartementen bovenin het korpsgebouw vaker ruimte aan ontheemden. Een dakloze die in de winter achter het voetbalveld sliep in een zelfgemaakte tent, een bejaarde van 78 die alleen nog zijn auto had als onderkomen. Maar steeds vaker ook het gewone gezin, dat opeens met torenhoge schulden op straat is gezet. Nieuwe armen, noemt Fikse hen. ‘Door de crisis acuut in de problemen gekomen.’

Er waren momenten dat de korpsleiding daarop aangesproken werd: opvang gebeurt in tehuizen, de kerk zorgt voor geestelijk onderdak. ‘Onzin’, vindt Fikse. ‘Als je zegt dat de deur openstaat, handel er dan ook naar. De nieuwe groep armen hoort niet thuis in een crisisopvang waar zwaarverslaafden komen. Korpsen kunnen hen helpen door op een andere manier tegen opvang aan te kijken.’ Dat er ook wel eens misbruik wordt gemaakt van zijn goedheid, deert Fikse niet. Sommige cliënten komen met een Mercedes de voedselpakketten ophalen. En in het pashokje van de winkel verdwijnt geregeld een kledingstuk onder de kleren. ‘Als we het zien, benoemen we het natuurlijk. Maar we maken ons er niet te druk om. Ik doe goed, en kijk niet achterom.’

Het was de bedoeling dat Khurram (31), als rechtgeaard telg van de familie, een fanatiek Talibanstrij der in Pakistan zou worden. Net als zijn vader. Hij groeide op tussen geweld en extreme opvattingen, maakte zich de regels van het moslimfundamentalisme eigen. ‘Ik werd erom geprezen, maar voelde nooit de voldoening die vrede kan geven.’

Een baan en een relatie brachten hem naar Nederland. In juli 2011 stond de politie op de stoep. Khurram zou hier illegaal verblijven; hij werd overgebracht naar de gevangenis. In korte tijd raakte hij alles kwijt: z’n woning, z’n werk, z’n vriendin. Maar niet zijn waardigheid. In de gevangenis bekeerde hij zich tot het christelijk geloof. ‘Eindelijk de blijmoedigheid waar ik al zo lang naar zocht.’ Een dag later werd hij plotseling vrijgelaten.

Poolse mensen. Het predicaat “illegaal” stelde hem lange tijd op de proef. Telkens wees de IND zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning af; de overheid gelooft zijn bekering niet. Toch bewaart Khurram de rust. ‘Hier geloven mensen me wel. Het is bijzonder: bijna elke dag kookt er wel iemand voor me en komt eten brengen. Aalt Fikse is mijn geestelijk mentor. Ik leer vertrouwen, ik geloof dat het binnenkort goed komt.’

Meer informatie: legerdersheils.nl/korpskampen

Brug slaan naar moslims Na een korte zwerftocht vond Khurram onderdak bij het korps Kampen. Sindsdien draait hij volop mee in het korps als coördinator van de noodhulp, contactpersoon van de Voedselbank en is hij aanspreekpunt voor Syrische, Irakese, Turkse en

Zodra dat een feit is, wil Khurram de o ciersopleiding gaan volgen van het Leger des Heils, om uiteindelijk een korps te kunnen leiden. ‘Ik wil een sleutelfiguur zijn voor Arabische christenen en een brug slaan naar moslims. Daar maakte ik al een begin mee. In gesprek met een moefti (een vooraanstaande Turkse imam) over de Koran bewonderde hij mijn respect voor zijn geloof en gaf me een handkus. Sindsdien word ik warm onthaald door de Turkse middenstand. Ik ben erg blij dat ik rust gevonden heb.’

Lees meer over Khurram in de Strijdkreet: issuu.com/legerdesheils/ docs/strijdkreet_3-2016

GEZIN IN DE BUURT:

Gezinnen die steun kunnen gebruiken, worden gekoppeld aan gezinnen die hulp willen bieden. Dat is het project Gezin in de Buurt in Amersfoort. De afgelopen twee jaar kwamen er al 25 matches tot stand. Simpel maar zo doeltre end dat het Leger des Heils het idee naar de rest van Nederland wil brengen.

tel je voor: je bent gevlucht uit Angola en woont nu in een rijtjeshuis met drie kinderen. Je hebt financiële problemen, maakt je zorgen om één van je kinderen die vaak naar het ziekenhuis moet en zelf zit je ook niet lekker in je vel. Naast de professionele hulpverlening, zou je graag ook eens “gewoon” contact met mensen hebben. Samen theedrinken, eten en praten over de dagelijkse dingen bijvoorbeeld. Maar je kent nauwelijks iemand en zomaar op mensen afstappen op het schoolplein of in de straat vind je eng.

Extra steun en aanspraak José Luimes komt als werkbegeleider bij het Leger des Heils veel van dit soort voorbeelden tegen en dat bracht haar op een idee. ‘Zou het niet mooi zijn als wij gezinnen die mensen willen helpen, koppelen aan mensen die behoefte hebben aan wat extra steun en aanspraak?’

Samen met Ina van Zwol van Stichting Present (organisatie die bemiddelt tussen vrijwilligers en vrijwilligerswerk) bedacht ze Gezin in de Buurt. Ze willen het project nu graag naar de rest van Nederland brengen.

Ze kijken goed welke gezinnen bij elkaar zouden passen. En na uitgebreide intakes en een eerste ontmoeting, waarbij beide gezinnen hun wensen uitspreken, is de match een feit. De gezinnen worden daarna een jaar lang begeleid door het Leger en

Weinig verwachtingen

De cliëntgezinnen kampen vaak met meerdere problemen, bijvoorbeeld op gebied van financiën, opvoeding, gezondheid of huiselijk geweld. Maar hun wensen zijn meestal niet ingewikkeld, weet José. ‘Ze hebben al professionele hulpverlening en zoeken dan juist gezelligheid; samen koken, een spelletje doen, af en toe samen op pad. Er zijn weinig verwachtingen. De gezinnen kijken zelf wat ze willen en kunnen geven. Soms is de hulp praktisch: mee naar het ziekenhuis, bijvoorbeeld. Een andere keer meer sociaal van aard. De gezinnen moeten het vooral leuk hebben met elkaar.’

Het project past mooi bij de ambities van het kabinet-Rutte II, om van Nederland een participatiesamenleving te maken. Met zorg dichtbij mensen en door mensen uit de eigen omgeving. Voortschrijdend inzicht?

‘Misschien wel. Toen ons plan ontstond, was er nog geen sprake van deze ontwikkeling. Maar misschien wist ik onbewust dat het deze kant op zou gaan. Reden te meer voor anderen om deze werkwijze over te

This article is from: