7 minute read

Klaar voor de herfst

‘Pleunie? Waar zit je?’

Een schreeuw achter uit de winkel. ‘Zoek me maar, ik ben ergens bij de kleren. Ik kijk in de spiegel nu.’

De hippe kledingwinkel ReShare Store aan de Markendaalseweg in Breda voelt als een thuis voor moeder Marlies en dochter Pleunie. Geregeld gaan ze samen ‘langs het winkeltje’. Lekker scharrelen tussen de rekken, kletsen met shopmanager Miranda en de andere medewerkers. Of ze rusten uit op de gezellige bank bij de entree. Even langs ReShare is een waardevolle afleiding als het niet zo lekker gaat met Pleunie. De achtjarige heeft jeugdreuma. Na lang dokteren kwam de boodschap, sindsdien loopt de medicijnkast vol. ‘Maar vandaag gaat het goed hoor’, vertelt Marlies Janse (45). Ze wijst naar Pleunies rolstoel die geparkeerd staat tussen de rekken. ‘Daar hoeft ze nu niet in. Misschien straks als we nog even naar de cupcake­winkel gaan.’

De kledingwinkel van het Leger des Heils is al langer favoriet bij de Bredase. Marlies is van origine activiteitenbegeleidster van mensen met een verstandelijke beperking. Door gezondheidsproblemen moest zij stoppen met dat werk. ‘Gelukkig heb ik sinds kort een nieuwe baan waarin ik mensen met een beperking ondersteun bij het zelfstandig wonen. Nu alles onder controle is, én het met Pleunie stukken beter gaat, kan ik zestien uur aan het werk.’

Veel doen voor weinig geld Van jongs af aan heeft Marlies haar eigen stijl. ‘Liefst struinde ik tweedehandszaakjes af, op zoek naar iets anders. Ik was punk en grunge, had roze en soms paars haar. Dat was mijn identiteit en daar paste de aparte kleding uit vintagewinkels het beste bij.’ Zo ook hier in Breda, sinds de opening in 2015 is ze vaste klant.

Iedere maand? ‘Zeker iedere maand. Of vaker! Kijk nou hier, deze glittersneakers. Voor 5 euro en ze zijn nog als nieuw.’ Zuinig kopen én tegelijkertijd goed doen zijn voor Marlies belangrijke redenen om bij ReShare te kopen. ‘Je kunt veel doen voor weinig geld. Dat wist ik vroeger al. Ik ging al jong op kamers, kwam net uit een kibboets in Israël. Toevallig ontdekte ik in Rotterdam een winkel van ReShare, ze hadden er zulke leuke dingen. Het rook niet muf en alles was goed gesorteerd. Ik was heel blij met de komst van een vestiging hier in Breda.’

Stippelbroek

Ook dochter Pleunie heeft de smaak voor tweedehandswinkels en rommelmarkten te pakken, vertelt Marlies.

‘Ze leert zo wat de waarde is van dingen. Ik leg haar uit dat we door hier te kopen, het werk van het Leger des Heils steunen. Dat we door deze sjaal en leuke handschoenen te kopen, dakloze mensen helpen. Dat begrijpt ze heel goed en ze vertelt het ook aan anderen, zo leuk.’ Daar komt Pleunie net lachend aanlopen met een kleurig baseballvest. ‘Past­ie denk je?’ Met nog een mooie stippelbroek en net als mama een paar stoere sneakers in haar mandje, gaat ze naar de kassa. ‘Dit neem ik vandaag.’ De giraffeknuffel krijgt ze van Miranda.

Shopmanager Miranda Overbeeke is blij met de winkel. ‘Het is mijn vierde kind zeg ik altijd.’ De ervaren verkoopster en manager werkte bij modezaken als Esprit en Benetton. ‘Tot ik op een punt kwam van “is dit het nou”? Ik zocht meer diepgang, in plaats van die focus op omzet en geld.’ Diezelfde avond kwam haar de vacature voor de ReShare­vestiging Breda onder ogen, met het verhaal van de aanpak van het Leger des Heils. ‘Alles moet lopen zoals het moet lopen, precies hiernaar was ik op zoek. Hier gaat het om de mens achter de klant. En de mens achter de medewerker. Dit is een winkel­plus!’

Voetbalkleding

Miranda wijst naar de bank in de winkel. ‘Deze bank staat voor heel wat gezellige momenten. Allerlei mensen ontmoeten elkaar rondom de bank en drinken koffie samen. Een buurtbewoner brengt iedere week eten, dan genieten we er gezellig samen van. Onze klanten en medewerkers komen uit alle windstreken.’ Zoals de familie met Koerdische wortels die net de winkel inloopt, vader en twee zoons. ‘We kijken even tussen de kleding’, vertelt de oudste jongen, Salam (9), ‘terwijl mijn moeder en zussen hier om de hoek bij de orthodontist zitten. Wij vinden het leuk om hier te wachten.’

Vader Hazim past een colbert en bekijkt zichzelf in de grote spiegel. Hij glimlacht verlegen, de jongens moeten lachen. Dit gaat hij toch niet echt kopen…? Salam vertelt dat ze hier al van alles kochten. ‘Zoals kleren voor voetbaltraining, voetbalschoenen, broekjes. Maar ook een spijkerbroek en een jas.’ Zijn vader vult aan: ‘Het zijn mooie kleren en heel betaalbaar.’

10 ReShare Stores

De ReShare Store is de tweedehands en vintage kledingwinkel van het Leger des Heils. Bij ReShare is 'opnieuw delen' belangrijk. Wat jij overhebt aan kleding kan iemand anders opnieuw dragen. Het milieu heeft er ook wat aan: minder nieuwe kleding betekent minder productie. De opbrengst van de kledingverkoop komt volledig ten goede aan het hulpaanbod van het Leger des Heils, bijvoorbeeld aan projecten met tienermoeders, jeugdzorg of arbeidsreïntegratie. De ReShare Stores zijn te vinden in Alkmaar, Arnhem, Breda, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Groningen, Nijmegen, Rotterdam en Tilburg.

resharestore.nl

> Fatima Kamara en S. Diallo shoppen samen. Op veel plekken kun je jouw tweedehands kleding doneren aan het Leger des Heils, bijvoorbeeld bij de ReShare Stores of in een van de textielcontainers. Kijk op reshare.nl/ kledingdoneren voor de inleverpunten.

>> Broers: Salam (9) en Saeed (6)

De eigenzinnige Rob Verschoor (79) deed als kind al niet wat zijn moeder van hem verlangde. Ook over zijn volwassen leven nam hij zelf de regie, vaak tegen de verwachtingen in. Daar past ook bij dat hij zijn huis en inboedel nalaat aan het Leger des Heils.

‘Steun had ik gelukkig nooit nodig, maar dat had zomaar anders kunnen lopen.’ ls mijn ouders weg waren, had ik de boekenkast voor mij alleen. Mijn vader was een literatuurliefhebber, hij hield van Vestdijk en las grote schrijvers van die tijd. Als kind las ik veel, ook boeken waarvan mijn ouders niet wilden dat ik ze las.’ Er was meer dat de jonge Rob Verschoor deed wat zijn ouders niet konden waarderen. Zoals blijven zitten op school. ‘Mijn moeder was heel dominant. Ik voldeed niet aan haar verwachtingen en was in tegenstelling tot mijn broer geen braaf jongetje.’ Rob kijkt terug op een nare jeugd. Hij kon niet het kind zijn dat hij eigenlijk was. Een gevoelig en creatief kind dat van tekenen en lezen hield. ‘Na de mulo wilde ik naar de kunstacademie. Dat mocht niet. De kunstacademie, dat was iets voor figuren met baarden, vond mijn moeder.’ Rob moest zijn vader achterna, die procuratiehouder was bij een groot Rotterdams verzekeringskantoor.

Leermeester

Het verzekeringswerk paste hem totaal niet. Rob was 23 toen hij instortte. ‘Ik kreeg paniekaanvallen en durfde soms weken de straat niet op.’ Wat volgde was een zoektocht naar hulp, bezoeken aan psychologen die hem van zijn angsten konden afhelpen. ‘Alleen waren de meesten niet zo kundig als nu.’ Intussen trouwde Rob. ‘Met een hele lieve vrouw, maar in zekere zin was mijn huwelijk ook een vlucht uit het ouderlijk huis.’ Hij rolde van het ene baantje in het andere, van pompbediende tot hotelreceptionist. Nergens werkte hij lang, tot hij conciërge werd op een mts. Die baan bracht hem rust en tijd om zich te ontwikkelen. Rob ging de opleiding ‘Esthetische vorming’ volgen, met vakken als tekenen en boetseren. Nog steeds is hij zijn leermeester, de heer Spuybroek, ontzettend dankbaar. ‘Hij gaf me mijn zelfvertrouwen terug. “Je hebt talenten,” zei hij, “daar moet je iets mee doen”.’ Op zijn advies behaalde Rob zijn onderwijsakte tekenen, daarna haalde hij ook nog handvaardigheidsakten. Hij werd leraar tekenen en handvaardigheid, zette creatieve cursussen op in Rotterdam en jarenlang gaf hij les in buurthuizen.

Kruip-door-sluip-door

Inmiddels had Rob gebroken met zijn moeder en was hij zelf vader geworden van een zoon, Anko. Doordat Rob zich steeds meer ontwikkelde, groeiden zijn vrouw en hij uit elkaar. Een scheiding volgde, op zijn veertigste koos Rob zijn eigen weg. ‘Begin jaren tachtig kocht ik dit pand in Rotterdam­Noord, een oude sigarenwinkel met bovenwoning. Beneden maakte ik een werkplaats voor mijn studieopdrachten. In de straat noemden ze me wel eens “die gekke kunstenaar”.’

Toen Rob met pensioen ging, werd de werkplaats een boekhandel. Als kind al wilde Rob boekhandelaar worden. Hij koestert mooie herinneringen aan de boekhandel in Dordrecht waar hij met zijn vader naartoe ging. ‘Een pand met trappetjes en kruip­door­sluip­door­paden langs kasten vol boeken.’

Mensen helpen

Rob woont nu veertig jaar boven zijn winkel in Rotterdam. Zolang heeft hij ook een latrelatie met zijn vriendin Jannie. Zijn zoon Anko leeft niet meer. Na een val tijdens het werk op een dak, overleed hij op 22­jarige leeftijd. Rob praat er niet graag over, maar denkt veel aan hem. ‘Mensen zeggen dat de pijn overgaat, maar het gaat nooit over. Het zit altijd ergens.’

Misschien is het omdat hij zijn zoon heeft verloren en verder geen contact met zijn familie heeft. Misschien is het zijn eigengereidheid of zijn nare jeugd, hoe dan ook wil Rob iets goeds doen met wat hij straks achterlaat. Via een collega en de kerstviering in het verzorgingshuis waar hij als activiteitenbegeleider werkte, kwam hij in aanraking met het Leger des Heils.

‘Het Leger heb ik hoog zitten, om de doodeenvoudige reden dat ze mensen helpen die ongewild op straat terechtkomen. Daar zijn vaak redenen voor, die veroordeel ik niet. Ook ik was altijd op mezelf aangewezen. Steun had ik gelukkig nooit nodig, maar dat had zomaar anders kunnen lopen.’

Buddy Holly Zijn blik en geest zijn nog jong, zijn lijf en leden wat minder. ‘Het is de leeftijd. Moet je me ’s ochtends zien als ik uit bed stap’, lacht Rob. Hij heeft zijn pensioen, genoeg om van te leven. En hij zorgt goed voor zijn vriendin, ook als hij er straks niet meer is. Dat legde hij vast in zijn testament. Zijn huis, winkel en inboedel gaan naar het Leger des Heils.

De boekhandel heeft hij tijdelijk moeten sluiten. Na een ongelukkige val met zijn scooter brak Rob zijn voet en enkel. Kort daarop kwam de lockdown. Nu, ruim anderhalf jaar later, is Rob weer toe aan zijn leven van voor corona. De tekenclub komt straks weer bij elkaar, hij gaat weer lesgeven. En hij is druk met een Buddy Holly­pagina op Facebook – een liefde uit zijn jonge jaren. Creëren en anderen iets leren, een mooie levensvervulling.

Net als Rob Verschoor nam ook Jan van der Brugge het Leger des Heils op in zijn testament. SBS6-programma

De Nalatenschap vertelt het verhaal over deze bijzondere verzamelaar. Een aantal maanden voor zijn dood besloot Jan na te laten aan het Leger des Heils.

De uitzending is te zien op zaterdag 6 november om

16.30 uur bij SBS6. Herhalingen volgen op zondag 14 november om 11.30 uur en zaterdag 22 januari om 10 uur.

This article is from: