4.0
LEIEDAL 4.0 ontwerp nota
6
leiedal 4.0
Colofon Dit document is een publicatie van: Intercommunale Leiedal President Kennedypark 10 - BE-8500 Kortrijk tel +32 56 24 16 16 - www.leiedal.be info@leiedal.be
7
Inhoudsopgave 1.
O p e n [ d e ] t o e ko m s t. ����������������������������������������������������������������������������������������������� 9
2.
K e r n ta k e n . �������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 9
2.1.
Ondernemen en ontwikkeling
2.2.
Ruimte en leefomgeving
10 12
2.3.
Mens en samenleving
13
2.4.
e-Government 14
2.5.
Proces- en projectregie
15
2.6.
Communicatie en participatie
15
3.
R e g i o n a l e o n t w i k k e l i n g : p r o j e c t e n e n n e t w e r k i n g . ������������������������������������ 1 6
3.1.
Regionale ontwikkeling en projecten
16
3.2.
Regionale ontwikkeling en netwerking
16
4.
L e i e d a l a l s o r g a n i s at i e . ������������������������������������������������������������������������������������� 1 7
4.1.
Interlokaal 17
4.2.
Interbestuurlijk 17
4.3.
Interne organisatie
5.
A l g e m e n e t i m i n g . �������������������������������������������������������������������������������������������������� 1 8
18
8
leiedal 4.0
9
1. Open [de] toekomst Leiedal, de intercommunale voor streekontwikkeling die is opgericht in 1960 en in het grensoverschrijdende economische kerngebied van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai ligt, moet in 2019 worden verlengd, conform haar statuten en het Decreet Lokale Besturen. Leiedal staat voor een regio met dertien gemeenten (de gemeenten van het arrondissement Kortrijk plus Wervik) waar de maatschappelijke en socio-economische context, zoals in vele delen van Vlaanderen, steeds sneller transformeert. Toch hoeft Leiedal die transformatie niet te ondergaan, maar kan ze die helpen oriënteren door haar veerkracht en anticiperende vermogen, die tot uiting komen in creatie en innovatie. Het zijn kenmerken die niet verloren mogen gaan en haar in staat moeten stellen om blijvend kritisch doch constructief te laveren tussen verschillende beleidsgraden en territoriale schaalniveaus. Spreken of schrijven over een verlenging van achttien jaar is als reflecteren over de adolescentie van een ongeboren kind. Maar in die onvoorspelbaarheid schuilen ook mogelijkheden, kansen, uitdagingen. Voorbij het puberen moet je immers een klimaat en een omgeving creëren waarin stap voor stap ruimte en tijd worden gemaakt om het nog onbekende groeiproces te oriënteren, om het richting en betekenis te geven. Een eerste stap in het oriënteren van zo’n toekomstverkenning is een kritische reflectie. Daarom werden vanaf begin 2017 verscheidene evaluatie- en reflectiemomenten gehouden met de raad van bestuur van Leiedal, de Conferentie van Burgemeesters, de gemeenten-vennoten afzonderlijk, andere interlokale samenwerkingsverbanden binnen de regio en belanghebbenden uit het middenveld (zie bijlage). Of deze evaluaties en reflecties nu aaien of schuren, doen glanzen of matter maken, het zijn feiten, aanwijzingen en suggesties die st(r)eek houden. Om ze te (v)erkennen, moeten we ze niet zomaar lezen en ondergaan. We moeten ze beschouwen als een uitnodiging om ze mee te maken, tot een plaats een plek wordt, ondernemen niet enkel werk maar ook betekenis verschaft, inspraak zich op een gemeenschappelijk en grensverleggend uitzicht richt en tijd tot beleving leidt.
10
leiedal 4.0
11
2. Kerntaken De kerntaken zijn sinds 2014 in de statuten verankerd en gedifferentieerd in drie werkdomeinen, drie werklijnen, regionale ontwikkeling en projecten. Met het oog op de continuïteit blijven we de kerntaken beschrijven vanuit die invalshoek, met uiteraard aandacht voor de inhoudelijke accentverschuivingen, die al dan niet voor de hand liggen.
2.1. Ondernemen en ontwikkeling
Ruimte om te ondernemen
Publieke projectontwikkeling heeft al meer dan vijf decennia lang haar meerwaarde bewezen. Alle signalen wijzen ook op het blijvende belang en de meerwaarde van die publieke projectontwikkeling in de economische en kwalitatieve uitbouw van de regio. Toch zal het werkveld van het ondernemen en ontwikkelen gedifferentieerder zijn, zowel qua aard als schaal. Zo zal het ondernemen zich niet langer uitsluitend kunnen richten op de secundaire en tertiaire sector, maar evenzeer op de primaire en de quartaire. Daarbij zullen we rekening moeten houden met enkele uitdagingen en tendenzen die zich vandaag al aftekenen in de vorm van schaarste, transitie en begeleiding. De potentiële ruimte om te ondernemen in greenfields wordt steeds schaarser. Uitgaande van de positieve resultaten uit het verleden ambieert Leiedal om de ruimte om te ondernemen tegen 2040 bijna 100% te realiseren op basis van ruimteneutraliteit. Daarvoor moeten reconversie, verweving, verdichting en verticaal bouwen op termijn de standaard worden. Het zullen, op enkele uitzonderingen na, niet langer grootschalige projecten zijn, maar - in lijn met de evolutie van de laatste jaren - veeleer kleinschaligere en gemengde projecten met nieuwe typologieën, economisch gedifferentieerd en kernversterkend. Daarom wil Leiedal in haar werkingsgebied - waar zinvol in partnerschap en complementair aan andere initiatieven - zowel materiële als immateriële ruimte maken voor bestaande maar ook groeiende, jonge of startende ondernemingen (die onder meer ontspruiten uit onze hogescholen en universiteit). Dergelijke toekomstgerichte ontwikkelingen moeten uitgaan van het aanhoudende streven naar ruimtelijke kwaliteit en meervoudig gelaagde duurzaamheid (mobiliteit, energie, ecologie en digitale evoluties), gecombineerd met een doorgedreven begeleiding, beheer en parkmanagement.
12
leiedal 4.0
Als we deze ambities willen waarmaken, moeten we blijven investeren in het aankopen van gronden en sites. Dat zal op termijn wellicht ook leiden tot het verkennen van nieuwe financiële modellen en/of alternatieve financieringsmethodes, zowel bij het herijken van het businessmodel van Leiedal als ten aanzien van de potentiële gebruikers voor wie de ruimte om te ondernemen wordt ontwikkeld. Ook grondstoffen worden schaarser. Leiedal wil daarom samen met andere regionale partners de uitbouw helpen faciliteren van de circulaire economie en het idee van een ‘materialenpaspoort’. De maakindustrie en andere vormen van ondernemen maken een digitale transformatie door. Die verreist op het terrein maximale wendbaarheid, grote flexibiliteit en connectiviteit, als voorwaarden voor de trend van massamaatproductie met een extreme klantgerichtheid. In die optiek wil Leiedal de transitie naar de industrie 4.0 ook ondersteunen. Naast het creëren van ruimte om te ondernemen is het essentieel dat ondernemers in dit proces intens en professioneel worden begeleid en ontzorgd via trajectbegeleiding, een nieuwe generatie parkmanagement en nauwe samenwerking. Leiedal dient daar bij de aanpak van (her)ontwikkelingsprojecten uitdrukkelijk rekening mee te houden en zich tevens te verankeren in (nieuwe) netwerken. Heel wat uitdagingen dus om blijvend een positief ondernemersklimaat voor onze regio te faciliteren. Leiedal hoort bestaande en potentiële ondernemingen te koesteren door de randvoorwaarden te creëren waarop ze hun transitie kunnen realiseren (technologie/markt/logistiek) vanuit een invalshoek van ontzorging en begeleiding.
Ruimte om te wonen
De woonprojecten van Leiedal worden gekenmerkt door een kwalitatieve inpassing in de omgeving, betaalbaarheid, partnerschap, hedendaagse architectuur en levendige buurten met een kwalitatief openbaar domein. Het realiseren van ruimte om te wonen is in die zin verder uit te bouwen, zolang we het uitdrukkelijker richten op innoverend hergebruik en alternatieve woonvormen (via cocreatie, coproductie en collectief beheer) op basis van 100% reconversie van gronden en sites tegen 2030, waarbij de ontwikkelingen ruimtelijk en programmatorisch verweven zijn (gericht op kernversterking met hoge kwaliteits- en duurzaamheidseisen) binnen het groter wordende spanningsveld van betaalbaarheid dat is opgespannen
13
14
leiedal 4.0
15
tussen de bestaande systemen van koop of huur. Daarom moeten we financiĂŤle modellen actualiseren en, waar nodig of mogelijk, aanvullen met alternatieve financieringsmechanismen en coĂśperatief eigenaarschap. De projecten dienen in te zetten op kernversterking en op het versnellen en ondersteunen van renovatie en/of vervangbouw. Ze vormen mede de hefboom voor stads- en dorpsontwikkeling, hedendaagse en/of collectieve woonvormen, gemengde woonomgevingen tussen wonen en werken, een verbreding van het sociale wonen en de transformatie van de naoorlogse verkavelingen. Inherent aan het creĂŤren van gedifferentieerde, kwalitatieve, betaalbare en duurzame woongelegenheden, is de kwaliteit van de woonomgevingen in termen van aantrekkelijke en veilige open(bare) ruimte, duurzame bereikbaarheid en nabijheid van onder meer diensten, scholen, werkplekken en sport- en cultuurinfrastructuur.
2.2. Ruimte en leefomgeving Leiedal biedt inhoudelijke en logistieke ondersteuning in het veld van de architectuur van gebouwen en publieke ruimte, energie, mobiliteit, natuur en milieu, onroerend erfgoed, ruimtelijke planning en stedenbouw. Die ondersteuning wordt zowel lokaal als bovenlokaal gewaardeerd. Ze wordt ook geregeld als referentie beschouwd voor de zinvolle schaal- en gedachtesprongen die tussen het lokale en het bovenlokale beleid worden gemaakt. Op lokaal niveau wordt in de breedte het vaakst gewerkt binnen het decretaal vastgelegde juridischadministratieve kader, onder meer met de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen. De kracht van een vooruitziende (boven)lokale ruimtelijke transformatie ligt dan weer vooral in de interlokale en strategische benadering, binnen een kader van continue kennisopbouw en kritische reflectie. Die benadering verdient opvolging en we moeten ze nog uitdrukkelijker richten op kwaliteit in plaats van kwantiteit, gekoppeld aan projecten die een (inter)lokale en regionale ruimtelijke visie een betekenisvolle en voorbeeldige uitwerking geven. Als we op evenwaardige basis mee de regie kunnen voeren van grootschalige infrastructuurwerken die potentieel impact hebben op de bestaande of toekomstige ruimtelijke context, vinden we daarvoor een van de (wenselijke) hefbomen. In die geest moeten we blijven inzetten op ontwerpkracht en verbeeldend vermogen. We moeten inspelen en voorlopen op de digitale transformatie, door onderhandelend te ontwerpen vanuit het
16
leiedal 4.0
stedenbouwkundige vakmanschap, slimme plannen en een ruimtelijk datamodel voor de regio gekoppeld aan virtual/augmented/mixed reality en digitaal raadpleegbare (uitvoerings)plannen. Op termijn ontstaat zo wellicht de shift van lokale naar interlokale en regionale programmering en beleid (bijvoorbeeld als het gaat om de grensoverschrijdende en gemeenschappelijke uitdagingen rond onroerend erfgoed, klimaat, mobiliteit, ondernemen en wonen) en zien we de verschuiving van het lokale naar de wijk en burger (coรถperatie), waarbij nog actiever in te zetten valt op participatie die leidt tot cocreatie, coproductie en collectieve toe-eigening van woon- en leefomgeving. Met de oprichting van de intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) in 2015 en de opmaak van de Actieplannen Bouwkundig Erfgoed binnen die context, is voor dit thema niet alleen een aanzet gegeven tot een (inter)lokaal beleid. Er is evenzeer een kennisplatform ontwikkeld dat het makkelijker maakt om voorafgaandelijk plannen tot renovatie of vervangende nieuwbouw af te toetsen, en dat ook hergebruik en/ of herbestemming van het patrimonium vereenvoudigt en een betekenis verleent. Het is tevens de opstap naar het antwoord op de vraag naar een regionale kwaliteitskamer.
2.3. Mens en samenleving Steeds meer activiteiten en opdrachten vragen om een betrokkenheid van burgers of zijn direct op de burger afgestemd. In die zin zijn zelden stenen op elkaar te plaatsen zonder de maatschappelijke context te kennen, hem mee af te wegen of er mensen bij te betrekken. In die lijn moeten we voortbouwen op eerdere initiatieven zoals de burgergerichte intergemeentelijke samenwerking rond energie, mobiliteit, ondernemen, onroerend erfgoed of wonen. Daarbij doen we een beroep op de ontwikkelde deskundigheid, op de inbreng van projectgebonden bovenlokale subsidies en op de beschikbare technologie om data en burgers te verbinden. Ook de creativiteit en innovatie bij burgers (inclusief jongeren), bedrijven en overheden moeten we verder stimuleren en activeren. Dat gebeurde tot op heden al via initiatieven zoals MyMachine en BUDA::lab on Tour (Designregio Kortrijk). Initiatieven zoals Warmer Wonen zijn samen met andere partners verder te ontwikkelen in hun verscheidenheid (RenovatieCoach, MijnEnergiekompas, aannemerspool, burgercoรถperaties hernieuwbare energie...). Warmer Wonen kan uitgroeien tot een structurele dienst en samenwerkingsverband binnen de streekontwikkeling, in het kader van het Energiehuis 2.0 en in relatie met de ambities van het vernieuwde Burgemeestersconvenant.
17
18
leiedal 4.0
19
Behalve advies verlenen inzake (inter)lokaal onroerenderfgoedbeleid moeten we met de IOED evenzeer een kennisplatform creëren waarop beleid, deskundigen en burgers elkaar kunnen vinden en inspireren. Deze en analoge diensten verdienen op- en navolging. Het zijn immers diensten die burgers in staat stellen om correct, rechtstreeks en tijdig geïnformeerd en begeleid te worden bij potentiële cocreatieve bouwwerken. De IOED moet de komende jaren ook de andere pijlers (landschap en archeologie) activeren. Samen met het bouwkundig erfgoed ligt hier een grote potentie in het differentiëren en stimuleren van de toeristischrecreatieve aantrekkingskracht van de regio. We moeten de link ook blijven leggen tussen burgers en hun verplaatsingsbehoeften in relatie tot een duurzamere mobiliteit. Sensibilisering moet de komende jaren zeker worden volgehouden, net zozeer als het slim verbinden van data en het investeren in de passende flankerende infrastructuur. Ook huispartners binnen Leiedal zoals W13 en zuidwest vervullen heel wat opdrachten en nemen tal van initiatieven die onder de noemer ‘Mens en samenleving’ thuishoren. De vooropgestelde verlenging van Leiedal biedt de kans om de samenwerking te verdiepen en te versterken, met het oog op synergieën ten gunste van de gemeenten, de streek en haar inwoners.
2.4. e-Government Sinds halfweg de jaren negentig is Leiedal voor haar vennoten de ruggensteun in de digitale transformatie. De enige constante daarbij was de voortdurende versnelling van de technologische ontwikkelingen en de groter wordende impact daarvan op mens, maatschappij en organisatie. Die technologische en maatschappelijke ontwikkelingen moeten we daarom ook actief, tijdig en met visie inschatten en gericht vertalen naar de gemeenten, vanuit de ambitie de bestuurskracht van de gemeenten en de intergemeentelijke samenwerking te versterken. Vandaar is het de komende jaren belangrijk dat we voluit inzetten op de transformatie van een digitale regio naar dé slimme regio, door slimme keuzes te maken, slim te investeren en samen te werken. Dat kan onder meer door infrastructuur en data te (her)gebruiken en te delen, en door systematisch veeleer in te zetten op meervoudige dan op enkelvoudige toepassingen. Mede dankzij haar infrastructurele uitrusting, haar deskundigheid en haar partnerschap met vennoten is Leiedal de uitgelezen partner van de steden en gemeenten bij die transformatie: een partner die prikkelt en verbindt inzake technologie, die waakt over de cyclus experimenteren-innoveren-uitrollen, en die de lokale besturen ondersteunt in de ruime toepassingen van het brede technologische veld.
20
leiedal 4.0
Leiedal is in dat perspectief ook uit te bouwen als een informatie- en (open) dataplatform, onder andere voor het digitaal versterken van beleidsdomeinen en thema’s zoals energie, mobiliteit, water en wonen. Leiedal wil een trekkende en faciliterende partner van de gemeenten zijn in de ontwikkeling van een end-to-end platform as a service voor smart cities/regions-oplossingen. Voornoemde objectieven en uit te zetten bakens zijn essentieel voor een sterke en werkbare streekontwikkeling. Zoals in het verleden zullen daarbij partnerschappen worden gevormd met de sterkste steden, regio’s, bedrijven en onderzoekscentra in Vlaanderen, België en Europa, in het kader van Vlaamse, grensoverschrijdende en Europese projecten.
2.5. Proces- en projectregie Vanuit een steeds horizontaler georiënteerde interne werking is de voorbije jaren een bijzondere kruisbestuiving geactiveerd qua kennis en ervaring inzake projecten en projectprocessen, zowel qua aard als schaalniveau. Het zijn competenties in de regie van interlokale en regionale projecten en projectprocessen, van conceptvorming over realisatie en toe-eigening tot en met het beheer. Die bekwaamheden moeten verder worden uitgebouwd om de gemeenten en de leden van de ‘zelfstandige groepering’ (kostendelende vereniging) professioneel te blijven ondersteunen in de publiek-publieke en publiek-private samenwerking. Soortgelijke knowhow valt in te zetten bij de oplossingsgerichte project- en procesregie voor de problematiek van de leegstand van loodsen, handels- en/of horecazaken. Daarbij moeten we streven naar kwaliteit en duurzaamheid op basis van beproefde en vernieuwende methodes. Project- en procesregie mogen we in deze context niet beperken tot het begeleiden van bouw- en/ of infrastructuurprojecten. De knowhow binnen Leiedal moet het ook mogelijk maken om voor de gemeenten passende instrumenten te ontwikkelen, te implementeren en uit te rollen ten behoeve van de beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -handhaving, evenals het beheer en de exploitatie.
21
22
leiedal 4.0
23
2.6. Communicatie en participatie De toekomst van communicatie en de communicatie van de toekomst roepen nog sterker om een diepgravendere dialoog tussen alle betrokkenen in onze streek. Binnen het brede spectrum van institutionele communicatie tot directe communicatie met de burger ligt een heel ruim speelveld. Inspelen op vernieuwend burgerschap en cocreatie zijn hierbij de sleutelwoorden. In deze snel veranderende context wil Leiedal toonaangevend blijven en de communicatie van vennoten en partners gericht en doordacht versterken. Participatie staat voor actieve deelname en kan op diverse niveaus een invulling krijgen volgens de participatieladder. Experiment, emancipatie en responsabilisering kunnen de ruimte bieden om burgers en andere groepen te betrekken bij de kwalitatieve transformatie van onze regio. De instrumenten om die ambities te verwezenlijken evolueren in een razendsnel tempo. Nieuwe trends verkennen en de daaruit voortvloeiende tools snel en doelgericht inzetten, is een uitdaging die we graag aangaan. Verbeelding, digitalisering en cocreatie zijn blijvers. De manier waarop we daar invulling aan geven, zal echter voortdurend veranderen.
24
leiedal 4.0
3. Regionale ontwikkeling: projecten en netwerking 3.1. Regionale ontwikkeling en projecten De regionale ontwikkeling vertrekt vanuit de regionale visie die lokaal en bovenlokaal als richtinggevend wordt beschouwd voor de toekomstige ruimtelijke transformatie van de regio. Daarbij moeten we het blauw-groene netwerk kwalitatief gaan ontwikkelen. Dat doen we door waterfronten aan te wenden voor ruimtelijke transformaties, door watergebonden transport en bedrijvigheid te intensifiĂŤren, door recreatie op en langs het water te optimaliseren, door ruimte voor water te vrijwaren en in te zetten op zowel klimaatmitigatie als -adaptatie, en door natuur, bos en groen te ontwikkelen en te beheren. De kernen en stedelijke netwerken versterken we dan weer door te verdichten op duurzame locaties, gekoppeld aan het sturende principe van nabijheid en aan behoud door ontwikkeling, door sterker in te zetten op duurzaam hergebruik van ruimte om te ondernemen, door regionale ontwikkelingspolen te optimaliseren en door te innoveren in infrastructuur, mobiliteit en publieke ruimte. Productieve landschappen, ten slotte, activeren we door producenten te laten samenwerken om open ruimte te vrijwaren en door te streven naar een duurzaam landbouwlandschap, een energiek landschap, een recreatief landschap en een (attr)actief erfgoedlandschap. De regio is klaar voor een kwaliteitssprong, waarbij het niet langer gaat over meer maar over beter. Dat is vandaag al zichtbaar in recente projecten. Het betekent dat we aanvullend ook moeten investeren in (het vernieuwen van) instrumenten zoals de architectenpool en een regionale kwaliteitskamer.
25
3.2. Regionale ontwikkeling en netwerking Naast de projectgerichte regionale ontwikkeling is het raadzaam om, in de netwerksamenleving die de regio kenmerkt, nieuwe netwerken te maken. Als stabiele structuur moet Leiedal zich voldoende flexibel opstellen en op het vlak van samenwerkingsvormen uitbreiden. Leiedal kan als bruggenbouwer, denktank en/of ontwikkelingsmaatschappij functioneren, met flexibele vormen van publiek-publieke en publiek-private samenwerking, in een beleidskader dat onderhandeld wordt met bovenlokale overheden en waarbij de regio voor eigen projecten verantwoordelijk is en/of er de regie van voert. Het is de interactie tussen beide en de interactie binnen het vernieuwde regionale netwerk die de sterkte van de regionale ontwikkeling kunnen zijn.
26
leiedal 4.0
4. Leiedal als organisatie 4.1. Interlokaal Leiedal neemt verder haar rol op van interlokale ontwikkelaar en dienstverlener. Ze doet dat vanuit een betrokkenheid en engagement, gericht op professionele en gedifferentieerde ondersteuning van gemeenten, en met de ambitie om de (inter)lokale bestuurskracht te versterken en de dialoog en samenwerking tussen lokale besturen te bevorderen. Volgens dezelfde logica wordt geĂŻnnoveerd in kennisverwerving en -uitwisseling voor en tussen gemeenten. Detachering wordt verder uitgebreid naar verschillende werkdomeinen en doelgroepen, en een nauwere inhoudelijke samenwerking wordt versterkt met andere interlokale samenwerkingsverbanden binnen en buiten de regio en met de huispartners.
4.2. Interbestuurlijk Ondanks de verplichte uittrede van de Provincie West-Vlaanderen als vennoot van Leiedal, wil Leiedal de dialoog en projectgerichte samenwerking met de Provincie niet verwaarlozen. Inzake streekontwikkeling wil Leiedal namens de gemeenten aan agendasetting doen en de samenwerking met een verruimd maatschappelijk middenveld versterken, binnen een grensoverschrijdende context. Leiedal wil onder meer regionale partnerschappen ontwikkelen met Vlaanderen. In het verlengde daarvan wil ze ook andere bestuurlijke modellen verkennen, onder meer om regionale (infrastructuur)projecten in de regio te optimaliseren.
4.3. Interne organisatie Mensen en contexten veranderen. Dat zou ook moeten gelden voor organisaties. De organisaties van de toekomst dienen zich effectief en op een natuurlijke wijze aan hun omgeving aan te passen. Ze kunnen die omgeving zelfs beĂŻnvloeden, als ze maar vooruitstrevend en toonaangevend zijn. Het moet de ambitie van Leiedal zijn om doeltreffend in te spelen op de voortdurend veranderende behoefte van gemeenten en de samenleving.
27
Hoe doen we dat? Met een menselijk hrm-beleid. Leiedal blijft erop inzetten om getalenteerde medewerkers aan te trekken en in hen te investeren. De intercommunale wil haar medewerkers faciliteren om maatschappelijk te ondernemen. Daarnaast wil Leiedal innoveren in de vorming van zowel de eigen medewerkers als de medewerkers van de gemeenten. Leiedal wil daarbij een plek zijn waar met zelfvertrouwen en samen met de gemeenten wordt gewerkt met nieuwe methodieken en technieken. Interne en ondersteunende processen horen daarbij volledig gedigitaliseerd te zijn en, waar dat zinvol is, te worden geautomatiseerd. In die zin dient Leiedal te beantwoorden aan alle actuele eisen inzake transparantie, informatieveiligheid en privacy. Dit alles moet gebeuren binnen een gewijzigd maar gezond financieringsmodel dat de hefboom wordt voor een relevante en wendbare organisatie. Leiedal functioneert en organiseert zich daarbij als een verlengstuk van de gemeenten in het kader van artikel 30 van de wetgeving op de overheidsopdrachten (inhouse) en binnen artikel 44 ยง2 bis van het Wetboek op de btw (zelfstandige groepering).
28
leiedal 4.0
5. Algemene timing De termijn van Leiedal loopt tot 18/11/2019. Daarom dient de beslissing van verlenging te gebeuren op de laatste (buitengewone) algemene vergadering voorafgaandelijk aan deze datum. Dat is statutair en decretaal zo bepaald. Het impliceert dat de beslissing tot verlenging op de algemene vergadering van mei 2019 wordt behandeld. Rekening houdend met de vereiste procedure van negentig dagen en het feit dat de raad van bestuur van Leiedal ten laatste eind maart 2019 opnieuw wordt samengesteld, betekent dit dat de huidige raad van bestuur de formele procedure zal opstarten en dat de nieuw samengestelde gemeenteraden uitspraak zullen moeten doen. Om ondanks deze timing, die het gevolg is van beslissingen uit 2001, een grondig inhoudelijk debat te kunnen voeren, streven we ernaar om in mei 2018 een inhoudelijk traject voor te leggen aan de algemene vergadering (en voordien aan de gemeenteraden). In het voorjaar van 2018 zal de raad van bestuur dat document voorbereiden. Het valt niet te ontkennen dat de periode kort is tussen de installatie van de nieuwe gemeenteraden en het opstarten van de formele verlengingsprocedure in het voorjaar van 2019. De laatste verlenging gebeurde door de buitengewone algemene vergadering van 15/12/1998, waarbij de duur werd verlengd tot mei 2020. Ingevolge het decreet op de intergemeentelijke samenwerking van 2001 werd deze periode beperkt tot 10/11/2019 (artikel 6 statuten Leiedal). Om dat krappe tijdsvenster in de toekomst te vermijden, kan worden overwogen om de verlenging van Leiedal (eenmalig) te beperken tot zestien jaar (2019-2034), zodat de verdere verlenging in het tweede deel van de legislatuur 2031-2036 kan worden behandeld door de gemeenteraden.
29
30
leiedal 4.0
31
Filip Meuris
A 04 87 02
Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen 4 april 2018
‘Leiedal 4.0’ - Overzicht voorbereidende besprekingen (2017-2018)
1
Inleiding ............................................................................................................................3
2
Uitdagingen voor de toekomst (Raad van bestuur 13/01/2017) .................................................3
3
4
5
2.1
Inleidend................................................................................................................ 3
2.2
Ondernemen en Ontwikkelen.....................................................................................3
2.3
Ruimte en Leefomgeving ..........................................................................................4
2.4
Mens en Samenleving ..............................................................................................5
2.5
e-Government.........................................................................................................5
2.6
Communicatie ......................................................................................................... 6
2.7
Proces- en projectregie ............................................................................................6
2.8
Regionale projecten .................................................................................................6
2.9
Regionale samenwerkingsverbanden ..........................................................................7
2.10
Leiedal als organisatie ..............................................................................................7
2.11
Bespreking door de raad ........................................................................................... 8
Ruimte om te ondernemen en te wonen (Raad van bestuur 10/03/2017) ....................................9 3.1
Ruimte om te ondernemen........................................................................................9
3.2
Ruimte om te wonen .............................................................................................. 13
Dienstverlening (Raad van bestuur 14/04/2017) ................................................................... 14 4.1
Leiedal als ‘dienstverlenende vereniging’ ................................................................... 14
4.2
Dienstverlening in de praktijk .................................................................................. 15
4.3
Evoluties .............................................................................................................. 15
4.4
Conclusies ............................................................................................................ 16
4.5
Uitdagingen .......................................................................................................... 17
4.6
Bespreking door de raad ......................................................................................... 17
Intergemeentelijke en interbestuurlijke samenwerking (Raad van bestuur 12/05/2017) .............. 18 5.1
Intergemeentelijke samenwerking ........................................................................... 18
5.2
Interbestuurlijke samenwerking ............................................................................... 21
▪
▪
▪
▪
▪
2
6
7
Regionale samenwerking (Raad van bestuur 9/06/2017) ........................................................ 22 6.1
Inleiding .............................................................................................................. 22
6.2
Regionale ontwikkeling in de beleidsplannen .............................................................. 23
6.3
Regionale projecten vandaag................................................................................... 27
6.4
Aligneren met RESOC en Eurometropool ................................................................... 30
6.5
Naar een actuele methodiek .................................................................................... 31
6.6
Conclusies en uitdagingen ....................................................................................... 31
6.7
Bespreking door de raad ......................................................................................... 33
Verslag gesprekken met Colleges van Burgemeester en Schepenen Zuid-West-Vlaanderen (Raad van bestuur 8/09/2017)............................................................................................ 33
8
7.1
Inleiding .............................................................................................................. 33
7.2
Algemeen ............................................................................................................. 34
7.3
Inhoudelijke feedback op werkdomeinen en werklijnen ............................................... 34
7.4
Samenwerking van Leiedal met de gemeenten ........................................................... 37
7.5
Intergemeentelijke samenwerking ........................................................................... 39
7.6
Interbestuurlijke samenwerking ............................................................................... 40
7.7
Regionale samenwerking ........................................................................................ 40
7.8
Kijk van de gemeenten op Leiedal ............................................................................ 41
Ontmoeting met jonge politici (9/11/2017) ........................................................................... 42 8.1
Inleiding .............................................................................................................. 42
8.2
Inhoudelijke discussie – de realiteit van lokale besturen in een regio ............................. 43
8.3
Slotbeschouwing ................................................................................................... 48
8.4
Evaluatie van het gesprek volgens de deelnemers ...................................................... 48
8.5
Bijlage - Stellingen (ja/nee) .................................................................................... 49
9
Bedenkingen en beschouwingen VOKA West-Vlaanderen over ‘Leiedal 4.0’ (23/03/2018) ............ 51
10
Bedenkingen en beschouwingen Unizo West-Vlaanderen over ‘Leiedal 4.0’ (23/03/2018)............. 52
11
UNESCO Sustainable Developoment Goals ............................................................................ 53
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
3
1
Inleiding Ter voorbereiding van het opstarten van de procedure voor de verlenging van Leiedal in 2019, evalueerde de raad van bestuur in 2017 verschillende elementen van de werking van Leiedal. Achtereenvolgens werd door de raad van bestuur stilgestaan bij de uitdagingen voor de toekomst (13/01), ruimte om te ondernemen en te werken (10/03), dienstverlening (14/04), intergemeentelijk en interbestuurlijk samenwerken (12/05) en regionale ontwikkeling (9/06). In de periode mei-september 2017 werden de Colleges van Burgemeester en Schepenen van de dertien gemeenten van Zuid-West-Vlaanderen bezocht, waarbij werd stilgestaan bij uitdagingen en randvoorwaarden voor de toekomst. Op 9 november 2017 ging een ontmoeting door van het Managementteam van Leiedal met jonge politici uit de streek. Zij debatteerden over wat de rol van Leiedal zou moeten zijn als verlengstuk van de gemeenten en als actor in de regio. Een neerslag van deze besprekingen, ontmoetingen en debatten zijn opgenomen in dit document. In het voorjaar van 2018 werd de eerste aanzet geformuleerd van een inhoudelijk document ter voorbereiding van de procedure voor de verlenging, onder de werktitel ‘Leiedal 4.0’. Dit document wordt nu voorgelegd aan de gemeentebesturen uit de regio en verder besproken op de Algemene Vergadering van 29 mei 2018. In maart 2017 hebben zowel Unizo West-Vlaanderen als VOKA West-Vlaanderen reeds hun eerste bedenkingen en beschouwingen gegeven. De feedback van beide organisaties op het werkdocument ‘Leiedal 4.0’ is eveneens opgenomen in dit document.
2
Uitdagingen voor de toekomst (Raad van bestuur 13/01/2017)
2.1
Inleidend Waar maatschappelijke evoluties zich vroeger in een decennium voltrokken kan vandaag één jaar al voldoende zijn om een (ruimtelijke) impact te realiseren. Het komt erop aan deze tijdig te zien, te vertalen en adequaat op te reageren. Het kunnen anticiperen op uitdagingen, en het tentoonspreiden van een alertheid, analytisch vermogen en actiebereidheid zijn belangrijke grondhoudingen.
2.2
Ondernemen en Ontwikkelen Een van de kerntaken van Leiedal is van oudsher de realisatie van een voldoende en gedifferentieerd aanbod aan fysieke ruimte om te ondernemen. In het beleidsplan is de ambitie gesteld om tegen het eind van de beleidsperiode 100 ha extra beschikbaar te stellen en in het bijzonder 50 ha extra voor de KMO's, dit gecombineerd met een gemiddelde jaarlijkse verkoop van 10 ha. De verkoop zit op schema (met onder meer de versnelde verkoop op Evolis) en halfweg de beleidsperiode zijn we goed op weg om de doelstelling voor het bijkomend aanbod in grote lijnen te behalen, heel wat nieuwe terreinen komen immers binnen de 2 jaar op de markt. Jammer genoeg werden met de LAR Zuid en Harelbeke Infrax twee kansen gemist om projecten - waar veel energie en tijd is gestopt - om te zetten in eigen realisaties.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
4
Ook voor de komende beleidsperiodes lijkt het belangrijk om via eigen projectontwikkeling en allerlei vormen van projectregie een fysiek aanbod ter beschikking te stellen aan de ondernemer in de regio. Te verwachten valt dat de evolutie die zich de laatste jaren aandient naar eerder vele kleine projecten, met nieuwe typologieĂŤn, meer gemengd en kernversterkend, zal zich verderzetten. Bij de ontwikkeling van dit vernieuwd aanbod zal Leiedal ook rekening moeten houden met de noden van de toekomst (industrie 4.0). Nog meer dan in het verleden is inzetten op de reconversie de boodschap zeker met de 'betonstop' in het vooruitzicht. Dit betekent onder meer een andere manier van verwerven met o.a. het snel kunnen inspelen op opportuniteiten om een voldoende voorraad aan sites op te bouwen. Bijkomende uitdaging wordt daarbij ook voor deze projecten een rendabel financieel model te ontwikkelen. Naast het aanbieden van fysieke ruimte blijft ook de creatie van mentale ruimte om te ondernemen een belangrijke uitdaging en zal in de toekomst ongetwijfeld nog aan belang winnen. Dit onder meer door het verder stimuleren van een goed nabuurschap en de samenwerking tussen de ondernemingen via een verdere uitbouw van het parkmanagement, het begeleiden en ondersteunen van de ondernemingen in hun zoektocht naar een ideale bedrijfshuisvesting (trajectbegeleiding) en het positieve ondernemersklimaat mee vorm geven door ondermeer te participeren in projecten als Budafabriek en designregio. 2.3
Ruimte en Leefomgeving Inzake ruimte en leefomgeving binnen Zuid-West-Vlaanderen dienen zich twee grote uitdagingen aan voor de lokale besturen: 1.
De ruimtelijke uitdagingen worden steeds meer grensoverschrijdend. Zie bijvoorbeeld het klimaat, de mobiliteitsproblematiek, het wonen, bedrijvigheid en de kleinhandel. Deze uitdagingen kunnen niet meer louter en alleen op lokaal vlak worden aangepakt.
2.
In de toekomst gaat het steeds minder over het bijkomende aantal ha dat wordt aangesneden (het kwantitatieve). De uitdaging is hoe men op een slimme manier met de beperkte ruimte omgaat (het kwalitatieve).
Leiedal wil deze twee uitdagingen vanuit drie logica’s aanpakken: 1.
Eerst en vooral dient Leiedal nadrukkelijk een partner van de lokale besturen te blijven. Tot nu toe heeft Leiedal ingestaan voor het eerstelijnsadvies, voor kennisdeling, de opmaak van plannen, studies en visie en het ontwerpend onderzoek. Leiedal heeft haar dienstverlening verbreed in functie van de noden die zich aandienden. Vandaag kan Leiedal ter ondersteuning van haar gemeenten een brede expertise aanbieden. Leiedal dient dit in de toekomst te blijven doen om de ruimtelijke uitdagingen naar de procedurele uitdagingen het hoofd te bieden. Dit dient te gebeuren door (i) kennis, werkmethodes en personeel te blijven delen en (ii) door intergemeentelijke dienstverlening te ontwikkelen.
2.
In een tweede logica dient Leiedal te werken aan kwaliteit en dit op een geĂŻntegreerde en gedragen manier. De aandacht dient te verschuiven van een kwantitatieve benadering naar een
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
5
uitgesproken kwalitatieve aanpak. De regio dient in te zetten op kernversterking, verweving, dubbel gebruik etc. Terzelfdertijd wil Leiedal de lokale besturen ondersteunen om de ontwikkelingen af te stemmen op gewenste mobiliteit en er voor te zorgen dat de ontwikkelingen klimaatbestendig zijn. Dit impliceert dat de ruimte slimmer moet worden gebruikt. Daarom dient verder te worden ingezet op ontwerpend onderzoek om (i) de verschillende mogelijkheden te detecteren en te verbeelden en (ii) verschillende partners/actoren en hun belangen en sectoren te integreren en zo een draagvlak te creëren. Op deze manier kan kwaliteit worden nagestreefd. 3.
Ten derde wil Leiedal instaan voor een gemeenschappelijk en verbindend ruimtelijk kader. De ruimtelijke uitdagingen zijn vaak grensoverschrijdend en gemeenschappelijk. Dit houdt in dat deze dienen te worden aangepakt via een gemeenschappelijke ruimtelijke visie. Vanuit Leiedal werd de voorbije jaren gewerkt aan verschillende regionale thema’s (zie regionale samenwerking en regionale projecten). Deze worden vandaag gebundeld in een samenhangende en geïntegreerde regionale visie waaraan een actieprogramma is gekoppeld. Voor de realisatie van projecten kan een breed scala aan instrumenten worden ingezet zoals projectregie, PPS projecten, samenwerkingsverbanden met Vlaamse administraties, de Oproep Winvorm etc.
Als conclusie kan worden gesteld dat Leiedal vanuit het bouwen aan een gemeenschappelijke en verbindende ruimtelijke visie; vanuit het inzetten op strategische planning en realisatie op het terrein; vanuit een focus op kwaliteit gebaseerd op ontwerpend onderzoek en participatie, de grensoverschrijdende ruimtelijke uitdagingen wil aanpakken om zo het slimme ruimtegebruik te verzekeren 2.4
Mens en Samenleving Leiedal is op vandaag in streekontwikkeling al actief bezig met thema’s als creativiteit, ondernemerschap, wonen, zorginnovatie en recreatie. Leiedal wil dit blijven opnemen in de eigen werking en projecten. Daarnaast wil Leiedal de komende jaren de streekpartners ondersteunen die actief zijn in de domeinen van sociaal beleid, cultuur, toerisme, sport en andere persoonsgebonden thema’s. Vanuit de samenwerking met de betrokken partners en de daarbij horende krachtenbundeling wil Leiedal de gemeenten en inkantelende OCMW’s geïntegreerd ondersteunen. Aandacht in 2017 gaat zowel naar Warmer Wonen (renovatiebegeleiding, Energiekompas), het inzetten op kernversterking, verweving en gemengde projecten alsook initiatieven zoals Budalab on Tour.
2.5
e-Government Smart Cities is in essentie een keuze maken in het digitale traject die een stad of een streek kan ontwikkelen in zijn eigen identiteit. Het is niet de ambitie om op alle technologische aspecten in te zetten, maar wel te excellereren in de keuzes die worden gemaakt. Smart Cities bouwen veronderstelt het maken van slimme keuzes. Leiedal bevindt zich in de unieke positie om een verbinding te leggen tussen de verschillende thema’s die slimme steden bevatten.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
6
Met het jonge e-Governmentteam wil Leiedal die verbindingen beleidsmatig én technisch realiseren. Leiedal wil de regio verbinden met slimme kaarten, betekenisvolle data, artificiële intelligentie en innoverende projecten. Dit gebeurt door faciliterend op te treden naar buiten toe, zowel naar gemeenten als bedrijven en scholen. Daarnaast wil Leiedal intern de organisatie vernieuwen en efficiënter maken. De impact van de uitbreiding met huispartners bij Leiedal stelt niet alleen een aantal technische uitdagingen rond digitale kennisdeling, maar biedt ook opportuniteiten in het delen en kostendelen van informatica. Om die slimme regio te bouwen kunnen vier cruciale bouwelementen worden geïdentificeerd: (i) Open Enablers; (ii) Open data; (iii) Het bouwen van een lokaal en regionaal ecosysteem en (iv) Blijvend innoveren in een permanent ecosysteem. Deze bouwelementen worden ondersteund door de 4 i’s: (i) Integratie, ondermeer door het bouwen van een smart region met stakeholders en het bouwen van bruggen met zij die vooruit willen; (ii) Informatie, in essentie data en open data maar ook informatiedeling (onderbenutting van big data zoals camera-feeds); (iii) Innovatie, door een Smart Region uit te bouwen door deelname aan (Europese) subsidieprojecten; en (iv) Infrastructuur, door een intelligente keuze in IT-systemen, het investeren in glasvezelnetwerken, het uitbouwen een serverpark. Een centrale as hierbij is de hernieuwde samenwerking in de Digitale Regio Kortrijk (DRK). 2.6
Communicatie Leiedal zal tijdiger, actiever en creatiever communiceren. De communicatie zal ook preciezer verlopen, met een goede mix volgens boodschap en doelgroep aangepast aan de kanalen die door de doelgroepen worden gebruikt. Onderliggend wil Leiedal een duurzaam, correct en coherent imago opbouwen. In de voorbije jaren werd ingezet op communicatie ter ondersteuning van draagvlak van projecten en participatie. In 2017 wordt ingezet op het benutten van data gegenereerd door sociale media (campagnes) en het meten van de impact van communicatie.
2.7
Proces- en projectregie De voorbije jaren heeft Leiedal via projecten kennis en inzicht opgebouwd rond de methodiek van proces- en projectregie als middel om resultaatgericht werken te stimuleren en veranderingsprocessen te sturen. Om de slaagkansen van beleids-, participatie- en projectprocessen op lokaal en regionaal niveau te versterken zal Leiedal haar beschikbare deskundigheid in procesen projectregie in de toekomst nog explicieter aanwenden. Waar Leiedal in deze in 2013 twee gemeentelijke projecten begeleidde, waren dat er in 2016 reeds twaalf.
2.8
Regionale projecten Leiedal werkt aan streekontwikkeling door actief deel te nemen aan regionale samenwerkingsverbanden en regionale projecten. Deze regionale projecten onderscheiden zich van de werkdomeinen en werklijnen omwille van hun integrerend karakter op regionaal niveau. Kennis en capaciteit uit de verschillende werkdomeinen en uit verschillende bestuursniveaus worden er in samengebracht. Reeds drie jaar worden verschillende en verscheiden projecten gerealiseerd rond behoud door ontwikkeling; mobiliteit, infrastructuur en publieke ruimte; klimaatneutrale regio;
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
7
blauw-groen netwerk en innovatie. Daarvoor werd reeds heel wat Vlaamse en Europese middelen gegenereerd voor de regio. De ruimtelijke regionale visie wordt een belangrijk instrument. Deze regiovisie is geen bindend document zoals een Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan maar heeft een verbindend karakter: het verbindt actoren en sectoren; het verbindt schaalniveau’s (de lokale en de bovenlokale schaal); het verbindt de verschillende lokale actoren; en het verbindt de verbeelding met de uitvoering. Om de ruimtelijke uitdagingen het hoofd te bieden is het immers nodig dat er op het terrein zaken veranderen en bewegen. Het louter vastleggen van bestemmingen is onvoldoende voor een organisatie als Leiedal. Plannen, visies en ontwerpen hebben slechts een waarde als er concrete projecten worden gerealiseerd. 2.9
Regionale samenwerkingsverbanden Leiedal werkt aan streekontwikkeling door actief deel te nemen aan regionale samenwerkingsverbanden en regionale projecten. Deze regionale projecten onderscheiden zich van de werkdomeinen en werklijnen omwille van hun integrerend karakter op regionaal niveau. Het creĂŤren van een draagvlak in het kader van de regionale ruimtelijke visie is belangrijk om zo middelen te genereren die de beoogde kwaliteit ondersteunen. Dit impliceert dat minder ad hoc met deze partners en bestuursniveaus dient te worden samengewerkt, maar dat dit bij voorkeur gebeurt met een duidelijk en gedragen inhoudelijk perspectief.
2.10
Leiedal als organisatie Inzake de eigen organisatie staat Leiedal voor vier uitdagingen: 1.
Een eerste uitdaging voor 2017 is de problematiek van de vennootschapsbelasting dan wel rechtspersonenbelasting aangevuld met de btw-problematiek. [In september 2017 werd vanuit de FOD FinanciĂŤn gecommuniceerd dat Leiedal onder de rechtspersonenbelasting type III valt. Op 12 december 2017 werd via een statutenwijziging de oprichting van een Zelfstandige Groepering Leiedal statutair mogelijk gemaakt.]
2.
Een tweede uitdaging is de decretaal opgelegde en verplichte uittrede van de provincie West-Vlaanderen als vennoot uit Leiedal. Dit dient financieel, bestuurlijk en inhoudelijk te worden voorbereid.
3.
Een derde uitdaging is de voorbereiding van de verlenging van Leiedal waarvan de formele kant vrij snel in de nieuwe legislatuur dient te gebeuren. Dit impliceert dat in het kader van de Algemene Vergadering van mei 2018 de grote krachtlijnen voor de toekomst zullen worden besproken, samen met de gemeenteraden en colleges van burgemeester en schepenen van de vennoten.
4.
Een vierde uitdaging is zuiver inhoudelijk: vandaag staat Leiedal in het midden van haar beleidsperiode (Beleidsplan 2014-2019). Naast het opvolgen van de vooropgestelde doelstellingen, dienen nieuwe maatschappelijke uitdagingen en trends te worden vertaald in
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
8
beleidsdoelstellingen, een aanpak en projecten en een ondersteunende organisatie. Dit vormt mede de input voor het Beleidsplan 2020-2025. 2.11
Bespreking door de raad Het huidige beleidsplan stelt dat 60% van de uitgifte uit reconversie, hergebruik en verdichting dient te gebeuren. Voor de volgende beleidsperiode dient deze ambitie hoger te zijn. In deze beleidsperiode is de omslag gemaakt dat ruimte om te ondernemen niet enkel het aansnijden van nieuwe ruimte impliceert, maar dat dit ook kan en moet gebeuren door reconversie van bestaande terreinen, kernversterking en de ondersteuning van het ondernemersklimaat. De raad vraagt aandacht voor het blijvend faciliteren van bestaande (grote) bedrijven die in de toekomst willen groeien. Een mogelijke piste om deze ruimtevraag mogelijk te maken is bv. de compensatie met groengebied. De raad pleit in de toekomst voor het benutten van de z-dimensie van bedrijfsgebouwen, zijnde het bouwen in de diepte en bouwen in de hoogte. De raad stelt dat de volgende jaren ook specifieke ontwikkelingen bij vrije beroepen dient te worden meegenomen, in casu de sterke groei van groepspraktijken. Deze groepspraktijken vinden binnen de kernen moeilijk geschikte ruimte zodat ze noodgedwongen naar de rand verhuizen, wat ongewenst is. De raad wenst dat Leiedal ook tijdig de hefbomen (en breekijzers) identificeert die in de toekomst kritisch zullen zijn in het blijven realiseren van welvaart in de regio. Dit vereist dat verder wordt gekeken dan het louter realiseren van projecten en transformaties. De ruimtelijke regiovisie is daartoe een eerste instrument. De raad meent dat in 2017 dient te worden nagedacht over wat de gemeenten (nog) samen willen ontwikkelen. De verschillende maatschappelijke ontwikkelingen en de projecten dienen te worden aangegrepen om breder en gemeentegrensoverschrijdend te denken. In die zin is de nieuwe manier van werken, waarbij maandelijks de raad van bestuur en burgemeesters overleggen over de punten op de informele agenda, waardevol. De raad meent dat de regio dient na te denken over zowel het stedelijke gebied als het landelijke gebied. Het inhoudelijk debat dat werd opgestart door de nieuwe Vlaamse Bouwmeester kan hierbij katalyserend werken. De vraag wordt bovendien gesteld of het zinvol is om in het landbouwgebied monofunctioneel te blijven denken. Aansluitend meent de raad dat onderscheid dient te worden gemaakt tussen maatschappelijke ontwikkelingen waar men als publieke actor wel dan wel geen invloed op heeft. De raad meent dat intellectuele prikkels - zoals aangereikt door de Leiedal gefaciliteerde Summerschool Avelgem/Spiere-Helkijn - daarin waardevol kunnen zijn. Zowel de input van de buitenlandse studenten als de studenten KULeuven Master Architectuur waren zinvol. Ontwikkelde ideeĂŤn kunnen snel doorwerken in toekomstgerichte uitvoeringsplannen. Dit geldt bij uitbreiding voor het werken met jonge mensen.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
9
De raad wenst dat bovenstaande vragen ook worden opgenomen in de voorziene gesprekken met de colleges van burgemeester en schepenen. De raad suggereert dat de colleges en gemeenteraden worden bevraagd over hoe volgens hen een krachtige streek er dient uit te zien en hoe dit kan gebeuren. De gesprekken dienen duidelijkheid te geven of gemeenten op zichzelf willen terugplooien dan eerder aansturen op een krachtenbundeling. De raad meent dat vandaag een krachtenbundeling binnen een gedeelde visie noodzakelijk is. De raad besluit tenslotte dat de regio met Leiedal over een uitstekend instrument beschikt om de gedeelde en eigen ambities waar te maken. Dit is het resultaat van het werk van de voorgangers, maar de uitdaging van de nieuwe generatie medewerkers en bestuurders.
3
Ruimte om te ondernemen en te wonen (Raad van bestuur 10/03/2017)
3.1
Ruimte om te ondernemen
3.1.1
Terugblik Ruimte om te ondernemen/bedrijven is reeds van bij het ontstaan van Leiedal in 1960 een van haar belangrijke kerntaken. De basisdoelstelling is om de economische groei van de streek te faciliteren door een voldoende en gedifferentieerd aanbod aan fysieke ruimte te voorzien aan billijke prijzen en deze terreinen goed te beheren. Begin jaren 2000 werden volgende observaties gemaakt van het economisch weefsel in de regio:
Zuid-West-Vlaanderen is belangrijk economisch kerngebied binnen Vlaanderen. Van oudsher is het een uitgesproken industriĂŤle regio, gekenmerkt door endogene groei en een sterke aanwezigheid van kleine en middelgrote ondernemingen - met een zekere specialisatiegraad (vooral nog sprake van textiel en machinebouw, bouw).
De regio is weliswaar sterk in het produceren, maar binnen de globale waardeketen wordt net dit aspect gekenmerkt door een vrij beperkte toegevoegde waarde. Dit werd tegelijk gezien als een sterkte en een zwakte. De vaststelling was dat overige activiteiten binnen de waardeketen, die een hogere grotere toegevoegde waarde genereren, minder sterk aanwezig zijn in de regio.
Dit leidde in 1999 tot een tweeledige doelstelling: 1.
De bedrijven in de regio "helpen versterken" door hen te laten doorgroeien tot toekomstgerichte, innovatieve bedrijven en
2.
het bestaande economisch weefsel te differentiĂŤren door vernieuwende en aanvullende activiteiten aan te trekken (uit de rest van Vlaanderen en internationaal) en op die manier de braindrain tegen te gaan.
Om vernieuwende activiteiten en binnen- en buitenlandse investeerders te kunnen aantrekken alsook 'braindrain' tegen te gaan, diende op diverse randvoorwaarden te worden gewerkt.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
10
Een aantrekkelijk woon- en leefklimaat creëren.
Een kwalitatief onderwijsaanbod met een internationale school op korte afstand voorzien (vandaag wordt die rol door Gent opgenomen).
Een lerende regio met sterke linken tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Hier werd ondermeer via de Budafabriek en Designregio werk van gemaakt, en werd ingezet op de vernieuwde speerpuntsectoren (zoals bv. textiel en nieuwe materialen).
De leemtes detecteren in de waardeketen om de "speerpuntsectoren" in de regio verder uit te bouwen
Een noodzakelijke voorwaarde daartoe is de aanwezigheid van een voldoende en gevarieerd kwalitatief aanbod aan bedrijventerreinen. In de afgelopen 20 jaar werden volgende resultaten neergezet:
De ambitie was 333 ha bruto te realiseren (of circa 230 ha netto) en daar is Leiedal in deze geslaagd. Indien ook de LAR-Zuid zou worden meegeteld (waar het voorbereidend werk door Leiedal is gebeurd) wordt deze beleidsdoelstelling overtroffen.
De ambitie was ook om een ander type van terreinen op de markt te brengen i.f.v. het aantrekken van vernieuwende bedrijven. Ook daar is werk van gemaakt met als voorbeeld de hoogwaardige en gespecialiseerde zones als Evolis en Beneluxpark maar ook de kwaliteitsvolle KMO-zones zoals Esserstraat.
Zoals indertijd bepaald, staan de terreinen niet langer op zichzelf maar vormen ze een onderdeel van het stedelijk weefsel en zijn ze geïntegreerd in de omgeving en dit met aandacht voor zachte verbindingen, ecologie, architecturaal voorkomen en met oog voor duurzaamheid.
Dit heeft geresulteerd in een verkoop van 210 ha terreinen (of gemiddeld circa 10,5 ha per jaar) en dit aan 307 bedrijven. Dit leidde tot een geschatte tewerkstelling van 4.200 arbeidsplaatsen, zij het niet allemaal nieuwe banen.
Eén uitgesproken beleidsdoelstelling werd niet gerealiseerd, mede omdat de onderliggende dynamiek wijzigde.
In 1999 was het de ambitie om grote internationale bedrijven aan te trekken (exogene groei). De internationalisering heeft zich wel degelijk voltrokken in de regio maar op een onrechtstreekse manier. Immers, heel wat van de excellerende ondernemingen in de regio zijn in buitenlandse handen terechtgekomen. Voorbeelden hiervan zijn Wienerberger, Energy ICT, Traficom, Coopman Liften, Wever en Ducré alsook zelfs een onderneming als KV Kortrijk.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
11
Wat in deze evenwel belangrijker is, vormt het feit dat de regio erin is geslaagd om een aantal belangrijk spelers in de regio te houden en hen te faciliteren om uit te breiden. Voorbeelden hiervan zijn Alpro, Recticel en Barco. Vandaag telt Barco al 1300 mensen.
Inzake bedrijventerreinen dienen twee bijkomende observaties te worden gemaakt:
De verkoopcijfers geven aan dat de verkoop volgens type sterk fluctueert. De belangrijkste parameter is duidelijk het beschikbaar aanbod. Zo was er vanaf 2007/2008 een duidelijk gebrek aan gronden voor KMO dat ook beleidsmatig werd gedetecteerd. De huidige beleidsperiode besteedt hier veel aandacht aan.
Deze observatie maakt duidelijk dat een ijzeren voorraad noodzakelijk is om een volledig gedifferentieerd aanbod te kunnen aanbieden. Dit impliceert dat er tijdig moet worden gestart aan nieuwe projecten. De realisatietermijnen zijn de afgelopen decennia gestegen. Gemiddeld kennen de projecten een doorloop van zes jaar met een aantal uitschieters (door diverse omstandigheden). Vaak zijn in een aantal gevallen de planningsvoorbereiding nog niet meegerekend.
3.1.2
Vooruitblik Publieke ontwikkeling heeft reeds meer dan 55 jaar zij meerwaarde bewezen. Alle signalen wijzen op het blijvend belang en de meerwaarde van de publieke ontwikkeling in de economische en kwalitatieve uitbouw van de regio. Evenwel zullen er verschillen zijn in de aard van de projecten:
Het zullen niet meer de grote projecten zijn (enkele uitzonderingen niet te na gesproken) maar – in lijn met de evolutie van de laatste jaren – veelal vele kleine projecten. Deze projecten zullen nieuwe typologieën zijn, meer gemengd, economisch gedifferentieerd en kernversterkend.
Daarbij dient de regio - in partnership met vele actoren - nieuwe werkplekken te creëren om de startups (die ontspruiten uit onze hogescholen en universiteit) te koesteren en een plaats geven binnen de regio. Dit dient te gebeuren in versterking met andere initiatieven zoals die vandaag al bij Howest (Square) en andere lopen.
Projecten zullen ook gekenmerkt worden door verweven en kernversterking. Met een project als Kameleon werd een kader gecreëerd dat nu in de komende jaren moet geïmplementeerd worden. Daarbij wordt ingezet op de as burger - overheid en de as burger - bedrijf.
Verschillende signalen werden reeds gegeven om als regio ook bezig te zijn met kleinschalige kleinhandel.
De nieuwe ontwikkelingen zullen moeten inspelen op het vlak van toekomstgerichtheid: rekening houden met ruimtelijke kwaliteit en maar ook met duurzaamheid in zijn vele lagen (mobiliteit, energie, ecologie en de digitale evoluties gecombineerd met een doorgedreven
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
12
begeleiding, beheer en parkmanagement). Dit dient het geval te zijn zowel via de eigen realisaties als via samenwerkingsverbanden met de private sector. Daarbij dient rekening te worden houden met enkele uitdagingen en tendensen die zich vandaag al aftekenen zijnde schaarste, transitie en de aard van de dienstverlening:
Schaarste o
Schaarste in gronden. Leiedal heeft zichzelf de ambitie gesteld om tegen 2019 zestig procent van de gronduitgifte via reconversieprojecten te realiseren. Vandaag wordt voor regionale zones 40% bereikt. Indien naar de lokale terreinen (KMO-zones) wordt gekeken, is de balans positiever. Tegen eind 2019 zal circa 70% van de gronduitgifte het gevolg zijn van reconversie. Een ambitie om quasi 100 % te halen op het einde van de volgende beleidsperiode is daarom niet onrealistisch.
o
Schaarste in ruimtegebruik: het "vertikaal" bouwen dient de standaard te worden.
o
Schaarste in gebruik van grondstoffen. De regio dient mee de uitbouw van de circulaire economie te helpen faciliteren.
Transitie o
Leiedal dient de transitie naar de industrie 4.0 (de Fabriek van de toekomst) te helpen faciliteren. De digitale transformatie die de maakindustrie transformeert vereist op het terrein maximale wendbaarheid, grote flexibiliteit en connectiviteit als voorwaarden voor een extreme klantgerichtheid en “mass customisation� trend.
Dienstverlening en netwerking o
Naast het beschikbaar stellen van ruimte is ook een belangrijke rol voor het ontzorgen en begeleiden vereist en dit via trajectbegeleiding, een nieuwe generatie parkmanagement en nauwe samenwerking.
o
Daarbij dient Leiedal zich te verankeren in (nieuwe) netwerken.
Om dit allemaal te kunnen waarmaken zal het blijvend investeren in het aankopen van fysieke ruimte noodzakelijk zijn. Rekening houdend met bovenstaande ontwikkelingen dient een aankoop van gemiddeld 10 ha per jaar te gebeuren. Vermits deze ontwikkeling ook het financieel fundament is van Leiedal zal ook dit de nodige actualisatie vergen. Heel wat uitdagingen dus om blijvend een positief ondernemersklimaat te faciliteren voor onze regio. Leiedal dient blijvend bestaande bedrijven te koesteren door de randvoorwaarden te creĂŤren waarop ze hun transitie (technologie/markt/logistiek) kunnen realiseren en dit met een invalshoek van ontzorging en begeleiding. 3.1.3
Bespreking door de raad Om in de toekomst leefbare steden te hebben, dienen vandaag keuzes te worden gemaakt.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
13
De raad bevestigt het belang van werken in de hoogte voor industriĂŤle bedrijven, en stelt dat dit ook van toepassing is op landbouwbedrijven en dit ter ondersteuning van de gewenste schaalvergroting. Dit impliceert andere vormen van ontwikkeling. Aansluitend meent de raad dat op de oude industriezones ook de ruimte in beeld dient te worden gebracht die vandaag wordt ingenomen door parkeerplaatsen. Mede in functie van de verwachte evoluties rond wagengebruik, zullen minder zones nodig zijn of minstens andere vormen van parkeren gewenst zijn. Dit kan additionele industriĂŤle grond beschikbaar maken. De overheid dient te durven additionele eisen te stellen aan bedrijven voor parkeren, en dit via normering, voorbeeldprojecten en een kwalitatieve aanpak van ruimtelijke ordening. 3.2
Ruimte om te wonen
3.2.1
Terugblik Tot 2005 had Leiedal verschillende projecten gerealiseerd zoals in Hulste (Ter Elst), Gullegem (Ter Winkel), Marke (Ter Doenaert), Lendelede (’t Zaagske), Kuurne (Gasthuisweide) en Aalbeke (Papeye). In 2005 werd beslist dat Leiedal terug publieke ontwikkelaar zou worden van eigen woonprojecten. Daarbij werd ingezet op (i) het realiseren van woonkavels voor zelfbouwers, (ii) en daarbij aanvullend te zijn op het sleutel-op-de-deur aanbod van de ontwikkelaars en (iii) met de ambitie voor gemengde projecten waar gestreefd wordt naar 25% sociaal aanbod. Leiedal heeft 456 woningen gerealiseerd (18,6 ha bruto) waarvan 180 sociale ontwikkeling, 108 kavels en 168 in PPS-samenwerking. De projecten van Leiedal worden gekenmerkt door (i) een kwalitatieve inpassing in de omgeving, (ii) betaalbaar wonen, (iii) werken in partnerschap, (iv) een kwalitatief openbaar domein, (v) inzetten op hedendaagse architectuur en (vi) levendige buurten.
3.2.2
Vooruitblik De projecten dienen in te zetten op (i) kernversterking, (ii) het versnellen en ondersteunen van renovatie, (iii) vervangbouw, (iv) wonen als hefboom voor stads- en dorpsontwikkeling, (v) hedendaagse woonvormen in een dorp, (vi) collectieve woonvormen, (vii) gemengde woonomgevingen tussen wonen en werken, (viii) een verbreding van sociaal wonen en (ix) de transformatie van de na-oorlogse verkavelingen.
3.2.3
Bespreking door de raad
De raad stelt vast dat, mede omwille van de additionele regels, het aantal huurwoningen snel terugloopt (tot minus zestig procent) en de huurprijzen sterk stijgen. Voor gezinnen die het moeilijk hebben dienen versneld initiatieven te worden genomen. Het systeem tussen koop en huur dient te worden beken.
De raad neemt akte van feedback van bedrijfsleiders over het aangenaam wonen in de regio. Dit bevestigt het belang van een kwalitatieve inpassing van nieuwe initiatieven in de bredere
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
14
omgeving.
De raad meent dat ook voor de gemeenten uitdagingen bestaan, ondermeer door rekening te houden met gemeenschapsvoorzieningen in functie van de verdichting. De Vlaamse Bouwmeester geeft trouwens aan dat door de versnippering het niet langer mogelijk is te voorzien in een dienstenaanbod. Het is nodig dat zaken meer gebundeld zijn. Dit vereist een mentaliteitswijziging die Leiedal dient te ondersteunen.
4
Dienstverlening (Raad van bestuur 14/04/2017)
4.1
Leiedal als ‘dienstverlenende vereniging’ Dienstverlening aan de vennoten maakt, naast projectontwikkeling, centraal deel uit van de werking van Leiedal. Artikel 3 §1 van de statuten van Leiedal stelt expliciet dat Leiedal, als verlengstuk van de gemeenten, de deelnemende gemeenten ondersteunt bij de uitvoering van hun taken door het verlenen van ondersteunende diensten. Artikel 4 §1 bepaalt de drie vormen van dienstverlening: (i) diensten voor de totaliteit van de gemeenten; (ii) diensten voor één of meerdere deelnemende gemeenten in het kader van de wederzijdse exclusiviteiten en (iii) andere diensten aan de deelnemende gemeenten of diensten aan andere (aanbestedende) overheden. In de afgelopen achttien jaar werd in de opeenvolgende beleidsplannen bijzondere aandacht besteed in de context en focus van dienstverlening. Beleidsplan 2003-2007
In uitvoering dienstverlening: nauwe samenwerking met gemeentebesturen
Traditionele opdrachten + introduceren en begeleiden bij nieuwe beleidsmateries + proactief/prospectief ideeën ontwikkelen
Kostendekkende tarificatie
Beleidsplan 2008-2013
Actief inzetten “wederzijdse exclusieve dienstverlening”
Ontwikkelen andere vormen ("snel verkennende onderzoeken”)
Planopmaak in hoofdzaak met het oog op concrete projectontwikkeling
Ijveren bij de Vlaamse, Federale en Europese regelgevende overheden voor een duidelijke en eenduidige erkenning van de rol van de intercommunale als verlengd gemeentebestuur
Beleidsplan 2014-2019
Samen: als partner van de gemeenten en andere actoren via co-creatie en coproductie mee het lokale beleid ondersteunen en realiseren
Strategisch: vanuit heldere objectieven op korte en lange termijn efficiënt, geïntegreerd en actiegericht denken en doen
Stimuleren: handelen in termen van betrokkenheid, begeestering en verantwoordelijkheid door aan de hand van communicatie, participatie en netwerken de uitdagingen, ontwikkelingskansen en prioritaire acties en realisaties bespreekbaar en zichtbaar maken
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
15
4.2
Slimmer: meerwaarde creëren door te innoveren in inhoud, methodes en organisatie
Dienstverlening in de praktijk Betaalde gemeentelijke opdrachten. De statutenwijziging van 28/10/2003 introduceerde ondermeer het concept van de ‘wederzijdse exclusiviteiten’ als instrument voor de gemeenten om beroep te kunnen doen op de dienstverlening van Leiedal als verlengstuk van de eigen werking. Dit leidde ondermeer tot de introductie van afsprakennota’s en een transparante en afzonderlijke projectmatige en analytische boekhouding. Indien de afsprakennota’s vanaf 2004 tot heden in kaart worden gebracht is zowel een cyclische evolutie (gelinkt aan legislaturen) duidelijk alsook een globale stijging van het aantal opdrachten. Het grootste deel van de opdrachten gebeurt in het kader van ruimte (sedert 2004) en leefomgeving en e-Government (sedert 2007). Sedert 2015 zijn ook geïntegreerde projecten en communicatie-opdrachten via afsprakennota’s opgenomen. Dit leidde tot (gemiddeld) 55 bijkomende opdrachten per jaar. De dienstverleningsprojecten worden in toenemende mate gekenmerkt door maatwerk waarbij Leiedal samen met de gemeente in partnerschap samenwerkt, vanuit gedeelde belangen en vanuit een langetermijnsperspectief gericht op continuïteit. Ook gebeurt de dienstverlening in nieuwe samenwerkingsverbanden (governance model). Kostenloze ondersteuning. Dit omvat het geheel aan eerstelijns adviesverleningen (lokale adviesvragen, snel verkennende onderzoeken, participatie in lokaal overleg), kennisdeling (intergemeentelijk overleg, organisatie van studiemomenten, co-organisatie WinVorm), opvolgen van bovenlokale beslissings-, plannings-, beleids- en onderzoeksprocessen, belangenbehartiging (door deelname aan VVSG-werkgroepen, VRP, stuurgroep GIS-Vlaanderen, stuurgroep eGovernment, etc), en samenaankopen energie en ICT. Een toenemende taak is het aantrekken van middelen voor of namens de gemeenten. Dit gebeurde in het verleden voor e-Government, stadsontwikkeling, grondverwerving in functie van groenprojecten, herinvulling van kerken, BRV en Europese en Vlaamse projectoproepen. Sedert 2002 heeft Leiedal namens de gemeenten gemiddeld twee nieuwe gesubsidieerde projecten opgestart, in domeinen zoals e-Government, klimaat en energie, mobiliteit, ruimte en leefomgeving en ondernemen en ontwikkelen. Opdrachten aan derden. Leiedal voerde regelmatig opdrachten uit voor andere overheden, voor zover deze een toegevoegde waarde betekenden voor de vennoten. Voorbeelden zijn ondermeer het masterplan Deknudt-Decora en de segmentatie van werklocaties Vlaanderen.
4.3
Evoluties Volgende evoluties in de dienstverlening kunnen worden vastgesteld.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
16
1.
Groter wordend aantal opdrachten (gemiddeld 55 nieuwe afsprakennota’s per jaar).
2.
Steeds groter wordende diversiteit van de opdrachten, in antwoord op de evolutie in beleidsdomeinen van de gemeenten en de context waarbinnen dit gebeurt.
3.
Toenemend aantal gedefinieerde exclusiviteiten en grote groei in de door de gemeenten aangekruiste wederzijdse exclusiviteiten.
4.
Meer diversiteit in de kostprijsberekening, wat een bevestiging vormt van het kostendelend principe.
5.
Naast het inzetten op producten (inclusief tijdigheid en kostprijs) blijvende (i) aandacht voor de interne werking van de gemeenten als organisatie, (ii) aandacht voor geïntegreerd werken, (iii) focus op plannen om gericht op het terrein te kunnen realiseren en (iv) sterke focus op kwaliteit.
6.
Groeiende aandacht voor (de kwaliteit van) het proces in projecten rond ruimte en leefomgeving (van werken aan stedenbouwkundige plannen naar geïntegreerde ruimtelijke plannen en het voorzien van een band tussen plan en project naar een geïntegreerd ruimtelijk planningsproces waarbij plan, project en proces één geheel uitmaken).
7.
Thematische evolutie in bv. e-Government (websites/CMS, GIS, informatiebeheer, intranet, online tools, mobile first, informatieveiligheid, artificial intelligence en smart regions).
8.
Toenemende aandacht voor burgers en het ontwikkelen van instrumenten door het betrekken van de burger.
9.
Aanbieden van directe diensten voor burgers en bedrijven.
10. Van diensten voor gemeenten naar diensten in gemeenten, bv. door de ondersteuning van behandeling van vergunningsaanvragen en intergemeentelijke GSA. In die evoluties van de dienstverlening blijkt dat Leiedal in de afgelopen jaren meer was dan een louter uitvoerder van taken, maar een rol opnam in het ondersteunen van het beleid en dit door werken in partnerschap, inzetten op interactie, continuïteit op lange termijn en strategisch werken. 4.4
Conclusies 1.
De principes die in de drie beleidsplannen in de afgelopen beleidsperiode werden bepaald, werden gerespecteerd.
2.
Leiedal is in haar dienstverlening een betrokken partner.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
17
3.
Focus van Leiedal is het ondersteunen vanuit een praktisch maar evenzeer strategisch perspectief.
4.
Leiedal heeft in haar dienstverlening een sterk aanpassend vermogen getoond waarbij snel (op eigen initiatief of op vraag van de vennoten) werd ingespeeld op wijzigende noden en omstandigheden.
5.
In die zin is Leiedal de afgelopen termijn een voorloper geweest in een voortdurend veranderende omgeving
4.5
Uitdagingen 1.
De intergemeentelijke uitdagingen zullen blijven toenemen.
2.
Het lokale niveau wordt breder dan de gemeente alleen (zie bv. de inkanteling van OCMW’s, de samenwerking in het kader van de politiezones, de oprichting van de brandweerzone etc). Dit zal gevolgen hebben voor de scope en aard van de dienstverlening van Leiedal.
3.
Leiedal heeft met haar geïntegreerde aanpak een fundamenteel andere aanpak dan de sectorale aanpak vanuit Vlaanderen. Dit vraagt een blijvende aandacht en andere methodieken.
4.
De impact vanuit de Zuid-West-Vlaamse gemeenten in het Vlaamse en federale machtscentrum neemt af. Dit vormt een uitdaging op de effectiviteit van de werking van Leiedal.
5.
Het model van plan – project – proces als tegengewicht voor sectoraal denken en hefboom voor impact dient te worden uitgebreid.
6.
Blijvende aandacht voor de aard, inhoud en relevantie van de dienstverlening. Slimme dienstverlening moet de norm worden.
7.
Deze zal gebeuren binnen een wijzigende context (in-house, BTW-problematiek, kostenefficiëntie.
8. 4.6
Om dit mogelijk te maken dienen de juiste profielen te worden bepaald en aangetrokken.
Bespreking door de raad
De raad meent dat de dienstverlening het lokale niveau moeten overstijgen. Er dient voor de volgende jaren strategisch nagedacht te worden op welk niveau bepaalde taken dienen te gebeuren en hoe Leiedal daarin de gemeenten kan ondersteunen. De verschillende gemeentegrensoverschrijdende problematieken (zoals bv. mobiliteit) dienen niet alleen met inzet maar vooral met de juiste structuren te worden opgepakt, waarbinnen dan pragmatisch kan worden samengewerkt. Er is een verschil tussen bevoegdheden en het opnemen van noodzakelijk onderzoek om daartoe te komen. De rol van Leiedal is anders, de schaal
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
18
daarentegen lijkt de juiste te zijn.
De raad wenst dat blijvend aandacht wordt besteed aan congruentie van de dienstverlening die door verschillende publieke actoren wordt aangeboden. Het is ongewenst dat publieke actoren concurrenten worden. Op een volgende raad van bestuur zal worden ingegaan op de interbestuurlijke samenwerking.
De raad erkent de evolutie in de dienstverlening. Er kan niet a priori worden uitgegaan dat Leiedal minder taken zal krijgen. Dit dient te gebeuren vanuit een kwalitatieve en kritische houding waarbij het bundelen van opdrachten belangrijk is. De gemeentelijke dienstverlening is de humus voor nieuwe regionale en intergemeentelijke projecten, in samenwerking met publieke en private partners.
5
Intergemeentelijke en interbestuurlijke samenwerking (Raad van bestuur 12/05/2017)
5.1
Intergemeentelijke samenwerking
5.1.1
Inleiding Een kerntaak van Leiedal bestaat erin om de samenwerking van de gemeenten binnen Zuid-WestVlaanderen blijvend gestalte te geven, te voeden en te ondersteunen. Leiedal werkt hiervoor ten aanzien van de lokale besturen, individueel en in groep, vooral beleidsvoorbereidend, adviserend en aanvullend. Dit diende in de huidige termijn te gebeuren binnen een steeds wijzigend decretaal en wettelijk kader, waaronder:
2001 DIS: Het decreet van 2001 op de intergemeentelijke samenwerking bood de gemeenten nieuwe mogelijkheden voor flexibele thematische samenwerking. De rol van Leiedal verschoof initieel in het ondersteunen van deze verschillende vormen van samenwerking, naar het aanbieden van een veel gedifferentieerdere dienstverlening (gedifferentieerd naar werkgebieden, naar grootte en naar thema’s).
De interne hervormingen van de Vlaamse overheid (EVA/IVA) met de evolutie naar een sectorale focus.
Federale overheid: organisatie van de brandweerzones en politiezones en de omzetting van omzetten van de Europese regelgeving over in-house.
De wijzigende behoeftes van de gemeenten vertaalden zich in de vraag naar andere vormen van intergemeentelijke samenwerking. Dit liet zijn sporen na in de verschillende beleidsplannen. 5.1.2
Evolutie van definitie in de beleidsplannen Beleidsplan 2003-2007. Naar aanleiding van het decreet van 2001 op de intergemeentelijke samenwerking stelde Leiedal in 2003 dat de volgende jaren Leiedal een meer gedifferentieerde
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
19
dienstverlening moet aanbieden – gedifferentieerd naar werkgebieden, naar grootte van de gemeenten of naar thema's.
Daarbij kreeg Leiedal de opdracht haar eigen bestuurskundige en organisatorische expertise ter beschikking te stellen van de aangesloten gemeenten, om nieuwe samenwerkingsvormen 'op maat' op te zetten en in de startfase te begeleiden.
In dat kader dienden zich opportuniteiten aan op het vlak van "shared services" of "shared facilities". Sleutelwoord was ‘durven experimenteren’. In die periode werden verschillende Europese projecten opgestart.
Beleidsplan 2008-2013. In het Beleidsplan 2008-2013 stonden vier centrale principes centraal in de intergemeentelijke samenwerking.
Het eerste principe was het versterken van de bestuurskracht van de gemeente. Intergemeentelijke samenwerking initiëren, organiseren en structureren vormden de essentie van Leiedal. Het doel van deze samenwerking diende te bestaan in het versterken van de bestuurskracht van de individuele gemeenten, zodat zij beter konden inspelen op socioeconomische, politieke en maatschappelijke ontwikkelingen.
Terzelfdertijd nam Leiedal een kritische houding aan naar de meest efficiënte schaal. De bundeling van krachten van verschillende gemeenten was in het verleden meermaals succesvol gebleken, zoals bij bedrijventerreinen, stedenbouw, ICT en e-government, etc. De ervaring leerde dat het arrondissement Kortrijk niet altijd de juiste schaalgrootte is voor alle intergemeentelijke initiatieven. Soms bleek een grotere schaal (met meer gemeenten) of een kleinere (met minder gemeenten) efficiënter. Daarbij zocht Leiedal voor elk samenwerkingsverband samen met de gemeenten naar de meest efficiënte samenwerkingsvorm. Daarbij was er aandacht voor (nieuwe) flexibele samenwerkingsvormen en kleinschalige samenwerking op maat van enkele gemeenten.
Een derde concept was dit van de permanente innovatie. Door de bestaande samenwerkingsvormen te versterken en te optimaliseren en door nieuwe samenwerkingsverbanden of "shared services" te ontwikkelen op de juiste schaalgrootte wilde Leiedal bijdragen tot permanente innovatie binnen de gemeentebesturen.
Een vierde principe was kennisdeling, waarbij het beleidsplan de methodiek naar voor schoof waarbij gewerkt wordt met pilootgemeenten. Voorbeelden waren ondermeer de nieuwe elektronische diensten die – in het kader van EU-projecten - eerst binnen één pilootgemeente werden ontwikkeld en vervolgens geïmplementeerd in andere gemeenten. Voorbeelden daarvan waren de toepassing van de elektronische identiteitskaart en RFID in de gemeentelijke openbare bibliotheek van Avelgem, de Bedrijvendatabank Waregem, het Digitaal Sociaal Huis Harelbeke.
Beleidsplan 2014-2019. Naast de sleutelwoorden uit de beleidsperiode 2008-2013 werd een scherpere focus aangehouden.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
20
Interlokaal. De introductie van ‘interlokale’ samenwerking in plaats van ‘intergemeentelijk’ samenwerken gericht op een geïntegreerde samenwerking.
Bestuurskracht. Delen van middelen en expertise moet bijdragen tot lokale bestuurskracht. Zo wilde Leiedal gangmaker zijn van het creëren van ‘shared services’ : delen van competenties, het organiseren van gezamenlijke aanbestedingen, raamcontracten en andere vormen van samenaankoop.
Delen expertise. Leiedal is zich binnen een regionaal netwerk bewust van de talenten en specialisaties die in de regio en in de andere besturen aanwezig zijn zodat deze ten volle benut kunnen worden. Leiedal wilde dan ook het delen van expertise tussen lokale besturen faciliteren.
Eenvoudiger overleggen, krachtiger aansturen. Centraal daarbij stond het kritisch evalueren van de samenwerkingsverbanden en het frequent rapporteren naar de gemeenten over deze netwerken.
Nieuwe samenwerking opstarten. Leiedal wilde nieuwe interlokale samenwerking helpen ontwikkelen, zoals de samenwerking rond roerend en onroerend erfgoed, het nieuwe milieuconvenant, de omgevingsvergunning inclusief het digitale omgevingsloket, de sociale economie en het sociaal beleid. De Conferentie van Burgemeesters kreeg als spelverdeler een belangrijke rol in het detecteren van opportuniteiten voor nieuwe interlokale samenwerking en het aanwijzen van de juiste structuur om die nieuwe opportuniteiten op te nemen. De nieuwe werking wordt ingebed in bestaande structuren zonder nieuwe structuren bij te maken. De nieuwe werking werd opgenomen in samenwerking en in complementariteit met de lokale besturen. Leiedal werkt aanvullend, niet concurrentieel. Intercommunale Leiedal wilde tenslotte andere organisaties ondersteunen op het vlak van beheer én beleid (zoals huisvesting en overhead, afstemming programma’s en gezamenlijke projecten).
5.1.3
Evaluatie In deze termijn heeft Leiedal verschillende types en vormen van intergemeentelijke en interlokale samenwerking ontwikkeld of ondersteund. Gemeenschappelijke elementen hierbij zijn (i) voortdurend innoveren en heroriënteren, (ii) maatwerk voor gemeente en project, (iii) permanente aandacht voor het zoeken naar de juiste schaal en juiste methodiek en (iv) daarbij vanuit Leiedal streven naar toegevoegde waarde, ondermeer door het aantrekken van subsidies, het aanreiken van inhoudelijke meerwaarde, het gericht verruimen van de initiële problematieken. Voor de volgende jaren zijn er verschillende uitdagingen.
Wat willen de gemeenten nog samen nastreven? Wat dient samen te gebeuren?
Waar gebeurt de aansluiting tussen het interlokale en regionale?
Wat zijn voor de volgende jaren de meest aangewezen vormen van samenwerken?
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
21
5.2
Interbestuurlijke samenwerking
5.2.1
Inleiding De samenwerking in projecten tussen de verschillende overheidsniveaus, bv. met de provincie (en haar organisaties), de Vlaamse overheid (met haar Extern verzelfstandigde agentschappen en haar Intern Verzelfstandigde Agentschappen) valt onder het luik van de interbestuurlijke samenwerking. Veel beleidsproblemen overstijgen beleidsniveaus, territoriale grenzen of sectorale limieten. Een gemeentebestuur, een agentschap, een regio of een provincie bieden vaak op hun eentje geen oplossing aan complexe vragen. Daarom is interbestuurlijke samenwerking belangrijk. Door interbestuurlijke samenwerking krijgen complexe vragen een totaalantwoord. Zo kunnen mobiliteitsvraagstukken, de ordening van ruimte of bestuurlijke uitdagingen maar een antwoord krijgen door een goede samenwerking tussen lokale besturen, regionale structuren, de Vlaamse Overheid, de Provincie en vele andere partners. Hierbij gaat het niet enkel over de keuze van het meest geschikte interventieniveau om een probleem aan te pakken, maar nog belangrijker is dat de relevante bestuursniveaus en partijen in het partnerschap worden meegenomen. Krachtig interbestuurlijk samenwerken gaat over het samen definiëren van een gedeelde agenda, goede afspraken en vertrouwen. Een kenmerk van de voorbije termijn is dat de juridische en bestuurlijke context voortdurend wijzigde zonder evenwel te landen in een stabiele laat staan uitgepuurde structuur. De interbestuurlijke samenwerking vanuit Zuid-West-Vlaanderen diende zich achtereenvolgens te positioneren ten opzichte van het Kerntakendebat Vlaanderen, het debat over de afslanking van de provincies (en de gefaseerde uittrede van de provincie uit Leiedal), de staatshervorming en gevolgen voor Vlaanderen en de gemeenten, de financiële crisis (en de gevolgen van het federaal en Vlaams beleid op de gemeenten), de interne herstructureringen in de Vlaamse overheid (EVA/IVA), de hervormingen van het streekbeleid (Streekeigen Management, GOM werd POM, REBAK werd RESOC/SERR/ERSV). Parallel daarmee heeft er een ideologisch debat plaats over de (wijzigende) rol van de publieke sector in de samenleving.
5.2.2
Beleidsplannen Deze ontwikkelingen werden ook vertaald in de beleidsplannen. Voor de periode 2003-2007 werd interbestuurlijk samenwerken bijna exclusief verengd tot het zogenaamde ‘subregionale veld’ en een samenwerking met andere streekintercommunales en de provincie Oost- en West-Vlaanderen. In het beleidsplan 2008-2013 werd duidelijk de samenhang gezien van ‘ruimtelijke ontwikkelingen met economische, culturele, administratieve, bestuurlijke, technologische en maatschappelijke ontwikkelingen’. In die periode ontstond de behoefte en ambitie om andere vormen en modellen van interbestuurlijke samenwerking te onderzoeken. Het interbestuurlijk samenwerken stond centraal in het beleidsplan 2014-2019. De visie van het beleidsplan stelde dat enkel door interbestuurlijk samenwerken complexe vraagstukken een totaalantwoord krijgen. Dit handelt zowel over het meest geschikte interventieniveau om een probleem aan te pakken als het meenemen over de relevante bestuursniveaus en partijen in het partnerschap.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
22
5.2.3
Evaluatie Vandaag gaat interbestuurlijk samenwerken over het samen definiëren van een gedeelde agenda, goede afspraken en vertrouwen. En dit dient te gebeuren binnen de complexe bestuurskundige realiteit (velen zijn bevoegd voor verschillende facetten en coördinatie is noodzakelijk) Dit heeft de voorbije jaren geleid tot verschillende vormen van interbestuurlijk samenwerken met de provincie West-Vlaanderen, de Vlaamse overheid en de federale overheid. Ervaring leert dat wanneer gedeelde doelstellingen aan de basis liggen van de samenwerking, deze doorgaans vlot verloopt en leidt tot wederzijdse versterking. Niet alleen vraagt dit een permanente aandacht voor proces en projectmanagement, maar vooraf vraagt het een grondige inhoudelijke voorbereiding en visie. Aandachtspunten voor de toekomst zijn:
Hoe (beter) samenwerken met de provincie West-Vlaanderen na diens verplichte uittrede?
Wat is de (gedeelde) economische strategie waar we op inzetten in een geglobaliseerde wereld met een wijzigende rol van de overheid?
5.2.4
Hoe besluitvorming INTERN in regio verhogen?
Hoe impact op besluitvorming in Brussel verhogen? (via welk orgaan?)
Hoe omgaan met sectorale benadering Vlaanderen?
Bespreking door de raad
De raad stelt vast dat de grenzen van de regio in de feiten veranderen. Het werkingsgebied van bv. W13 en Leiedal is niet hetzelfde. De Scheldegemeenten werken nauwer samen. Leiedal dient hierop in te spelen.
De raad wenst dat in de toekomst inhoudelijke afspraken worden gemaakt tussen Leiedal en de provincie West-Vlaanderen waarbij wordt gezocht naar formules van samenwerken en complementariteit. Dit vereist in eerste instantie dat de gemeenten op zich en gezamenlijk bepalen wat ze zelf willen doen.
De raad wenst dat, in functie van de regionale visie, het ook duidelijk is wie namens de regio de bevoorrechte partner is om de gesprekken met Vlaanderen te voeren en wie de lokale belangen bij de hogere overheden verdedigt.
6
Regionale samenwerking (Raad van bestuur 9/06/2017)
6.1
Inleiding Naast intergemeentelijke en interbestuurlijke samenwerking, die vorige maand op de raad van bestuur werd behandeld, is ‘regionale samenwerking’ een belangrijke pijler in de werking van Leiedal.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
23
Regionale samenwerking als vorm handelt over het hoe en met wie. Daarnaast is er het wat en waarom, dat vervat zit in ‘regionale ontwikkeling’. In het geval van Leiedal en Zuid-WestVlaanderen zijn het wat en het hoe nauw verbonden met elkaar. Eind de jaren tachtig werd binnen de regio parallel aan elkaar door Leiedal (Plan 90) en ondermeer VOKA (Charter ’99) aan een strategisch plan gewerkt. In beide documenten, die gelijktijdig werden gelanceerd, werd de scope van regionale ontwikkeling opengetrokken van economie en bedrijventerreinen naar mobiliteit, welzijn, groen en milieu, cultuur, toerisme en recreatie. Daarnaast werd gesteld dat streekwerking subregionaal diende te worden georganiseerd. Dit leidde uiteindelijk tot de oprichting van REBAK, dat de levende krachten in de regio Zuid-West-Vlaanderen bijeenbracht. De raad van bestuur van Leiedal was toen fundamenteel anders samengesteld, met naast de gemeenten en provincie ook de toenmalige vennoten B uit het maatschappelijke, economische, sociale, milieu- en ander middenveld. De context evenwel van streekontwikkeling is sedert 2000 voortdurend gewijzigd wat op het terrein steeds een nieuwe positionering van elk van de streekpartners vereiste. Zo was er het nieuwe decreet op de intergemeentelijke samenwerking - waardoor de private vennoten Leiedal moesten verlaten - de Vlaamse STEM-nota met scenario's omtrent de taakstelling van de streekplatforms, de fusie van de streekplatformen met de subregionale tewerkstellingscomités, de splitsing van de GOM’s in POM’s en administratie economie, de terugkerende discussie over de fusies van gemeenten, de Huizen van de Streek, de interbestuurlijke samenwerking, het kerntakendebat in 2000 en 2014, etc. Waar tot 2000 Leiedal de rol speelde van dé streekregisseur, evolueerde Leiedal in de periode sedert 2001 naar een gedeelde rol als één van de acteurs in de streekontwikkeling en dit naast RESOC, de gebiedswerking van de provincie West-Vlaanderen en anderen. 6.2
Regionale ontwikkeling in de beleidsplannen Beleidsplan 2002-2007 Het veld van de streekontwikkeling veranderde in 1995-2003 ingrijpend:
Het kerntakendebat stelde dat de socio-economische streekontwikkeling een gedeelde taak is voor de gemeenten en het provinciebestuur;
Het streekplatform REBAK maakte in 2005 plaats voor het Regionaal Economisch en Sociaal Overlegcomité (RESOC Zuid-West-Vlaanderen); Vanuit het streekeigen management (STEM) van de Vlaamse overheid kreeg het streekplatform REBAK een belangrijke taak toebedeeld op het vlak van samenwerking, afstemming en consensus tussen alle streekactoren.
Het provinciebestuur West-Vlaanderen bouwde sedert 1995 zijn gebiedsgerichte werking verder uit;
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
24
Als gevolg van het decreet van 6 juli 2001 op de intergemeentelijke samenwerking dienden de private vennoten uiterlijk eind 2003 uit Leiedal uit te treden;
De stad Kortrijk heeft een prominentere rol opgenomen als centrumstad/netwerkstad binnen de regio.
Reeds in 2002 was de houding van Leiedal om van onderuit, samen met de gemeenten en alle maatschappelijke en bestuurlijke krachten, gestalte te geven aan de streek. Deze zogenaamde "bottom-up-streeknetwerking" is door Leiedal consequent in alle mogelijke fora in de praktijk gebracht en verdedigd. Sedert 2001 bleef Leiedal het voortouw nemen om deze subregionale werking te structureren als ontmoetingspunt en knooppunt van samenwerking tussen de gemeenten en alle partners in de streek. In die zin stond Leiedal open voor vrijwillige, projectmatige en flexibele samenwerking met (gemeenten uit) andere Vlaamse en (aanpalende) Waalse regio's en met andere semipublieke en publieke organisaties. In 2001 werd een discussie gevoerd over de kerntaak (de "core business") van Leiedal. Deze werd samengevat in vier stellingen: 1.
Leiedal is het verlengstuk van de aangesloten gemeenten.
2.
Leiedal organiseert intergemeentelijk overleg met de aangesloten gemeenten.
3.
Leiedal is belangenbehartiger van de groep gemeenten.
4.
Leiedal realiseert een aantal projecten op streekniveau.
Aansluitend werd gesteld dat regionale ontwikkeling hoe dan ook méér is dan de som van de gemeentelijke uitbouw. Op regionaal vlak stellen zich immers een aantal problemen, moeten een aantal materies onderkend worden en dienen projecten uitgewerkt te worden die het puur gemeentelijke niveau overschrijden. Een visie op gemeentelijk niveau ontwikkelen kan immers niet zonder een visie op de regio. Tegelijk worden de gemeenten op die manier meegenomen en geëngageerd in een ruimer verband, op streekniveau en zelfs op grensoverschrijdend niveau. De visie was dat Leiedal hierbij, namens de groep gemeenten, de taak vervult van vertegenwoordiger, koptrekker en belangenbehartiger. Rekening houdend met de toenmalige financiële situatie van de gemeenten, werd gepleit dat Leiedal bij deze regionale projecten vooral een regisseursrol zou vervullen: met een eerder beperkte financiële inzet en via een systeem van cofinanciering fondsen uit Europese en andere kaderprogramma's naar de Kortrijkse regio halen. Met de komst van het nieuwe decreet op de intergemeentelijke samenwerking werd deze tendens nog versterkt. Eind 2003 dienden de private partners (de huidige vennoten B) Leiedal te verlaten. Nog meer dan vroeger diende met deze socio-economische instanties in een netwerk te moeten worden samengewerkt. De rol die Leiedal hierbij zou spelen werd fundamenteel anders: de intercommunale zou niet langer de organisator van de streeknetwerking zijn, maar werd één van de deelnemers. Dit impliceerde dat de taak van Leiedal als vertegenwoordiger van de groep gemeenten in dit streeknetwerk nog meer aan belang won. Leiedal besteedde daarom veel aandacht aan de afstemming van haar opdrachten met REBAK en met de provincie West-Vlaanderen, om te vermijden dat er in de regio te veel overlappend wordt gewerkt. Zeker op het vlak van o.m. toerisme en recreatie, landschapsontwikkeling, waterbeheer en
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
25
plattelandsontwikkeling speelde en speelt de provincie West-Vlaanderen een prominente rol. De taak van Leiedal op die terreinen werd steeds in overeenstemming gebracht met de activiteiten van het provinciebestuur. Vanuit een loyale houding werkte Leiedal in die periode mee met de overige partners, zonder evenwel dat Leiedal de streekwerking zelf losliet. Dat werd in die periode door de gemeentebesturen overigens ook expliciet gevraagd. Uit de resultaten van een enquête die Leiedal in 2001 liet uitvoeren bij alle gemeentebestuurders, bleek dat de gemeentelijke dienstverlening en de streekwerking voor de gemeenten twee evenwaardige pijlers zijn. Er werd gesteld dat Leiedal haar sterkte precies haalt uit de symbiose tussen beide invalshoeken. Er werd gepleit dat Leiedal de samenhang binnen de regio zou bevorderen via de realisatie van een aantal gemeenschappelijke, gemeentegrensoverschrijdende projecten. Opnieuw gebeurde dit binnen de overtuiging dat een subregionale werking het best georganiseerd kan worden van onderuit, vanuit een vrijwillige samenwerking tussen gemeentebesturen. Beleidsplan 2008-2013 In de periode 2008-2013 was geen heimwee naar de periode van voor 2001 waar Leiedal de rol speelde van dé streekregisseur. De gedeelde rol als een van de acteurs in de streekontwikkeling was geaccepteerd en Leiedal begon ook een inhoudelijke rol te spelen. In de periode 2008-2013 had Leiedal de ambitie ook "souffleur" en "co-auteur" in het streektoneel te spelen, een rol die ze steeds opnam met en voor de aangesloten gemeenten. Regionale samenwerking in 2008 werd opgehangen aan twee concepten: actieve netwerking en een kruisbestuiving met de relevante actors.
Actieve netwerking. Leiedal werkte, met en voor de aangesloten gemeenten, ten volle mee aan de ontwikkeling van de streek via een actieve netwerking met alle organisaties en levende krachten in de streek, in het bijzonder door een intense samenwerking met het streekplatform RESOC Zuid-West-Vlaanderen en met de gebiedsgerichte diensten van het provinciebestuur West-Vlaanderen. Daarnaast stelde Leiedal zich ter beschikking als expertise– en ondersteuningscentrum voor de streek. Dat omvatte een veelheid aan opdrachten op het vlak van onderzoek, dossiervoorbereiding, visie– en strategieontwikkeling en projectregie.
Kruisbestuiving met álle relevante actoren. Leiedal nam deze taken op binnen verschillende streeknetwerken en –fora. De vaststelling was dat het intense samenspel van deze netwerken mee de kracht van de regio Kortrijk bepaalt. Evenwel, de houding die Leiedal opnam was een kritische houding. Wordt de hele streek bereikt? Worden alle maatschappelijke krachten betrokken (lokale en bovenlokale overheden, ondernemers en werknemers, maar ook onderzoeks– en onderwijsinstellingen, het maatschappelijke middenveld, etc.)? Bieden elk van de netwerken een voldoende meerwaarde voor de streek?
Leiedal stelde zich als doel verder op zoek te gaan naar een grotere betrokkenheid van en een kruisbestuiving met álle relevante actoren in de streek. Dat impliceerde voor Leiedal ook creatieve, niet-evidente openingen naar nieuwe doelgroepen, zoals NGO's, jongeren, etc. Een eerste aanzet voor deze verbreding werd gegeven met het jongerenproject 'Phare West'.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
26
De idee rijpte van een gezamenlijke campus, vanuit de idee dat netwerking, kruisbestuiving en synergieën ontstaan door ontmoeting en confrontatie. Leiedal wilde ook in de toekomst het kruispunt vormen waar de talrijke streekbetrokkenen elkaar kunnen ontmoeten, waar ideeën kunnen broeien. Een nieuwbouw werd aangekondigd als een plaats waar deze organisaties hun kantoren kunnen samenbrengen op één gezamenlijke campus met gemeenschappelijke faciliteiten. De hoop werd uitgesproken dat de fysieke nabijheid van de vele streekbetrokkenen zou bijdragen tot een nog intensere kruisbestuiving en krachtenbundeling. Doelstellingen waren, met en voor de groep gemeenten:
▪ Op te treden als studie– en ondersteuningscentrum voor RESOC Zuid-West-Vlaanderen; ▪ Permanent zicht te houden op de maatschappelijke en brede economische ontwikkelingen in de streek;
▪ Een voortrekker te zijn bij de concrete realisatie van streekprojecten. Dit laatste impliceerde dat Leiedal een lokale verankering wilde vormen van de streekprojecten en door het structureren van de stem van de gemeenten binnen de erkende streekorganen inhoudelijk wilde wegen. Bij uitbreiding wilde Leiedal de stem vertolken van de groep gemeenten in de vele netwerken van de streek (bestuursnetwerken, ondernemersnetwerken, onderwijsnetwerken, etc.). Leiedal werd trekker voor de volgende (sub-) thema’s:
▪ ▪ ▪ ▪ ▪
Duurzame en kwaliteitsvolle bedrijfsvestiging/parkmanagement; Grensoverschrijdende metropoolvorming en Europese samenwerking; Mobiliteit; ICT-optimalisering; Regionale groenstructuur.
Leiedal werkte mee aan de realisatie van het RESOC-streekpact, als partner bij de volgende doelstellingen en acties:
▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪
Woonregie en regionaal woonbeleid; Uitwerking streekmonitor; Stimuleren van productontwikkeling (project Wetenschapspark, project Designfabriek); Logistieke regio (luchthaven Kortrijk-Wevelgem, opvolging verkeersinfrastructuren); ICT en innoverende thuiszorgdiensten; Regiomarketing.
Beleidsplan 2014-2019 In het beleidsplan 2014-2019 zet Leiedal nadrukkelijk in op inhoud. Het mantra wordt dat Leiedal werkt aan streekontwikkeling door actief deel te nemen aan regionale samenwerkingsverbanden en regionale projecten. De visie is dat deze regionale projecten zich onderscheiden van de werkdomeinen en werklijnen omwille van hun integrerend karakter op regionaal niveau. Kennis en capaciteit uit de verschillende werkdomeinen en uit verschillende bestuursniveaus worden er in samengebracht. Vermits het evident is dat Leiedal deze ambitieuze projecten niet alleen kan uitvoeren, wordt voor elk van de projecten een goed werkend ‘governance model’ uitgewerkt, waarbij alle betrokken partners kunnen meedenken en werken. Visies en plannen moeten leiden tot gedragen realisaties.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
27
De regionale projecten kaderen in het RESOC Streekpact en de strategie Eurometropool 2020 en maken deze plannen concreet op het terrein. Zo helpt Leiedal deze grote en door vele organisaties en besturen gedeelde streekambities realiseren. Leiedal was nauw betrokken bij de totstandkoming van beide plannen en schaart zich ten volle achter de ambities die in deze verbanden zijn geformuleerd: verjonging van de regio, een topregio voor de creatieve maakindustrie, het socio-economisch potentieel van de grensstreek uitbouwen, een beeld- en structuurbepalend blauw-groen netwerk, een klimaatneutrale regio, het versterken van de mobiliteit en de internationale bereikbaarheid. In de huidige beleidsperiode verankert Leiedal regionale ontwikkeling op volgende lijnen: ●
Behoud door ontwikkeling
●
Mobiliteit, infrastructuur en publieke ruimte
●
Klimaatneutrale regio
●
Blauw-Groen netwerk
●
Streekontwikkeling
Daarnaast wil Leiedal ruimte en tijd vrijmaken voor onderzoek en innovatie, voor de gemeenten en voor de regio. Het is een vaststelling dat Leiedal op een bepaald moment thema’s heeft geselecteerd en daar hoofdzakelijk inhoudelijk op is doorgegaan, eerder dan bestuurlijk. Door later de link te leggen met de regiovisie en het afbakenen van de thema’s, werden systematisch projecten ontwikkeld en gelanceerd om middelen aan te trekken. 6.3
Regionale projecten vandaag
6.3.1
Behoud door ontwikkeling Om stapsgewijs te evolueren naar een regio waar de totaal bebouwde oppervlakte niet meer toeneemt moeten we een transitie realiseren. Onderdelen zijn:
6.3.2
Kameleon & De Kloof: ruimte voor ondernemen
Regionale reconversieprojecten
Van beschikbare gronden tot een overzicht van reconversiemogelijkheden
Lokaal patrimonium, onroerend erfgoed en vacante plekken
Mobiliteit, infrastructuur en publieke ruimte Inzetten op duurzame en alternatieve mobiliteitsvormen is één van de belangrijke pijlers ter ondersteuning van de economische veerkracht en de leefkwaliteit. De toenemende verkeerscongestie bedreigt de bereikbaarheid, een belangrijke economische troef voor deze regio. Onderdelen zijn:
Rekover: Openbaar vervoer als drager voor de ontwikkeling van de regio
Missing links regionaal infrastructuurnetwerk
Trage wegen
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
28
Publieke ruimte met het inzetten op de kwaliteit van regionale infrastructuur (zoals de Seine-Schelde verbinding) en de interlokale infrastructuur (zoals de gewestwegen), methodes en instrumenten om meer samenhang van regionale en/of lokale initiatieven te creëren en het betrekken en begeesteren van beleidsverantwoordelijken en beleidsmedewerkers via een inspirerend netwerk, wervende evenementen en regionale debatten.
6.3.3
Klimaatneutrale regio De regio staat voor een ingrijpende energietransitie. Naast de objectieven op het vlak van mobiliteit, moet strategisch ingezet worden op energiebesparing, op meer energie-efficiëntie van het bestaande patrimonium en op de ontwikkeling van hernieuwbare en alternatieve energiebronnen. Energiekosten drukken wordt een steeds grotere uitdaging. Onderdelen zijn:
Warmer Wonen: verhogen energetische kwaliteit woningen
Burgemeestersconvenant (bekroond met de Klimaatprijs 2016)
Hernieuwbare energie met focus op hernieuwbare energie integreren in ruimtelijke planning, energieconcepten ontwikkelen voor grotere ruimtelijke ontwikkelingen zoals bedrijventerreinen en woonzones, locaties bepalen voor grotere energie-installaties, het verankeren in het lokale beleid, warmtenetten en de klimaatdimensie meenemen in procesontwikkeling bedrijventerreinen
6.3.4
Blauw-Groen Netwerk Het Blauw-Groen netwerk is het geheel van rivieren, kanalen en groenstructuren in de regio Kortrijk en de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai. Zij vormen de ruggengraat voor de ruimtelijke ontwikkeling van de regio. Vandaag heeft bebouwing dit netwerk gefragmenteerd en is het langzaam aan het verdwijnen. Onderdelen zijn het Seine-Schelde project en Groene sporen als opstap naar een Groene Infrastructuur voor de regio.
6.3.5
Streekontwikkeling Als partner bij de streekontwikkeling van Zuid-West-Vlaanderen participeert Leiedal in streekorganisaties en zet Leiedal ook regionale projecten op ten behoeve van de streek. Zo wil Leiedal het proces rond bestuurlijke vernieuwing “Sterk besturen in een sterke regio” voort zetten en via regionale initiatieven blijven onderzoeken en innoveren.
6.3.6
Participatie in streekorganisaties Regionale samenwerking is ruimer dan interlokale samenwerking: er wordt niet alleen met gemeenten samengewerkt, maar ook met andere publieke structuren zoals de provincie, RESOC of organisaties uit het middenveld. Leiedal als aandeelhouder met eenmalige kapitaalsinbreng ●
Bedrijvencentrum Regio Kortrijk
●
W.I.V.
●
Bitlar
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
29
●
Kanaal 127
●
Kortrijk Xpo
●
NV Xom
Leiedal als partner, met jaarlijkse financiële bijdrage ●
RESOC Zuid-West-Vlaanderen (personeelsinzet, via trekkingsrechten)
●
Transfo vzw
●
Vzw Designregio Kortrijk
●
Eurometropool
●
Kortrijk.IN
●
Vzw MyMachine (2 jaar) Werd in deze periode beëindigd ●
Vzw Microsoft Innovation
●
Interlokale vereniging Sinergiek
Leiedal als partner, zonder jaarlijkse financiële bijdrage ●
Vzw Mobiel
●
De Poort vzw
●
Vzw XIM
●
Budafabriek (eenmalige financiële inbreng)
●
Zuidwest Werd in deze periode beëindigd ●
Welzijnsconsortium vzw
●
Kringloopcentrum Z.W.-Vl.
Leiedal als facilitator in interlokale structuren ●
Conferentie van burgemeesters
●
Overleg volksvertegenwoordigers arrondissement Kortrijk
Leiedal als logistiek facilitator
● 6.3.7
RESOC Zuid-West-Vlaanderen
Bestuurlijke vernieuwing in de regio In 2009 startte Leiedal met het project ‘Sterk Besturen in een Sterke Regio’ een debat over bestuurlijke vernieuwing. Centraal in dit project stond de vraag hoe de overheid zich moet organiseren in een veranderde samenleving. “Kunnen wij de nieuwe uitdagingen op regionaal niveau aan? Wordt er voldoende democratisch bestuurd? Werken wij niet te veel in sectorale vakjes?” Sterk Besturen leidde tot een groter vertrouwen tussen overheidspartners en de aanzetten voor een nauwere samenwerking op lokaal en regionaal vlak. Uitdagingen zijn:
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
30
6.3.8
Verdere krachtenbundeling en vereenvoudiging interlokale structuren
Bindend of strategisch samenwerken
Een sterke gemeente als een netwerkende gemeente
Samenwerken met middenveld en burgers
De rol van de centrumstad
Onderzoek en innovatie Tenslotte is er de inzet van Leiedal in onderzoek en (durf tot) innovatie. Innovatie richt zich op het vinden van structurele oplossingen voor een maatschappelijke behoefte of op het creëren van kwalitatief betere producten, diensten, processen, of organisatiemodellen. Leiedal maakt in haar activiteiten de ruimte en tijd vrij voor onderzoek en innovatie, voor de gemeenten en voor de regio. Twee thematieken zijn: Slimme gemeenten en slimme organisaties en technologische jongeren van morgen.
6.4
Aligneren met RESOC en Eurometropool Leiedal werkt mee aan de ontwikkeling van Zuid-West-Vlaanderen en dit door actief deel te nemen aan regionale samenwerkingsverbanden en regionale projecten. Dit leidt ertoe dat projecten geïntegreerd worden aangepakt. In het beleidsplan 2014-2019 wil Leiedal mee het RESOC Streekpact en de Eurometropoolstrategie 2020 realiseren. Leiedal was nauw betrokken bij de totstandkoming van deze plannen en schaart zich ten volle achter de ambities die in deze verbanden zijn geformuleerd: verjonging van de regio, een topregio voor de creatieve maakindustrie, het socio-economisch potentieel van de grensstreek uitbouwen, een beeld- en structuurbepalend blauwgroen netwerk, een klimaatneutrale regio, het versterken van de mobiliteit en de internationale bereikbaarheid.
6.4.1
RESOC Streekpact ‘Samen grenzen verleggen’ In het huidige Streekpact van RESOC Zuid-West-Vlaanderen isLeiedal is trekker van volgende hefboomprojecten: Topregio voor de creatieve maakindustrie 1.8
Realiseren van een voldoende en gedifferentieerd aanbod aan ‘slimme bedrijfsruimte’ op
1.9
Uitbouw van slimme logistieke poorten.
maat van de ondernemer.
Blauw-Groen Netwerk als drager van omgevingskwaliteit en identiteit voor de regio 3.1 Een geïntegreerde aanpak van de grote blauw-groene assen 3.2 De economische potenties van de waterwegen versterken Leven in een klimaatneutrale regio tegen 2050 4.1 Warmer wonen
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
31
6.4.2
Eurometropool Leiedal heeft in de voorbije 10 jaar steeds actief geparticipeerd in een verkennende samenwerking met lokale en regionale partners binnen de Frans-Belgische grensoverschrijdende regio. In 2016 heeft Leiedal mee de structuur en werking van de Eurometropool geëvalueerd. Regionale samenwerking impliceert dat Leiedal bleef geloven in het wezenlijke belang van een actieve deelname aan deze metropoolvorming. De ontwikkeling van de "gebundelde metropool" dient gedragen te worden vanuit een intens netwerk van samenwerkende gemeenten en steden binnen het grensgebied. Dit proces mag niet louter technisch of academisch benaderd worden, maar moet resulteren in veelheid van kleinschalige, concrete, zichtbare initiatieven.
6.5
Naar een actuele methodiek De huidige methodiek van de regiovisie is waardevol daar het een link maakt tussen studie, doordenken naar principes en vervolgens doen landen op het terrein. De visievorming leidt tot in projecten toepasbare principes. Elk project binnen Leiedal maakt bovendien onderdeel uit van een programmalogica, waarin per jaar de doelstellingen en personeelsinzet duidelijk zijn en waar de onderlinge samenhang wordt bewaakt. Het feit dat Leiedal op een bepaald moment thema’s heeft geselecteerd is waardevol. Door het afbakenen van de thema’s, worden projecten gelanceerd die er in slagen middelen aan te trekken.
6.6
Conclusies en uitdagingen De praktijk en de uitdagingen van regionale samenwerking kunnen in tien punten worden samengevat.
Correcte houding. Leiedal heeft in de regionale samenwerking - door de gewijzigde en nooit stabiel zijnde context – stilaan een andere rol opgenomen. Leiedal zoekt daarbij blijvend het debat op. Ze heeft, namens de gemeenten, haar rol correct en loyaal en correct opgenomen en steeds van onderuit ingevuld.
Belang van samenwerken. Een sterke regio is een netwerkende regio. Regionale samenwerking is relevant voor gemeenten en regio. Het is waardevol dat lokale besturen niet alleen met elkaar maar ook met alle partners in de streek samenwerken.
Brede definitie regionale samenwerken aanhouden. Regionale ontwikkeling is ruimer op te vatten dan economie alleen. Het gaat om het vermogen om maatschappelijke uitdagingen op een rationele en gedragen manier geïntegreerd te realiseren, in samenspraak met een slimme coalitie van partners. Regionale ontwikkeling gaat over de gunstige voorwaarden scheppen voor burgers en bedrijven, maatschappelijke uitdagingen aanpakken en dit op een duurzaam verantwoorde en financieel doordachte manier.
Inhoud primeert. Regionale samenwerking dient door de inhoud te worden gerealiseerd. De regio bepaalt zelf waar ze over willen samenwerken en met welke partners.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
32
Methodiek. De focus op projecten en de methodiek van de regiovisie is zinvol.
Tijdigheid. Regionaal samenwerken is vandaag tijdig een thematiek opnemen, gericht bestuderen, gedragen visievorming en deze vertaken in principes, draagvlak en realisaties. Tijdigheid en snelheid om de transformatie aan te pakken zijn de sleutelbegrippen. Vandaag bijvoorbeeld worden die projecten en doelstellingen nagestreefd en geïmplementeerd die in 2003 al (en soms al eerder) werden bepaald (zoals welzijn, mens en samenleving, conferentie, participatie, reconversie).
Juist geografisch niveau. Regionale samenwerking dient te gebeuren op het juiste geografische niveau (binnen een regio, regiogrensoverschrijdend, provinciegrensoverschrijdend). Het bestuurlijk inkapselen van een problematiek maakt (i) een geïntegreerde oplossing moeilijker en (ii) maakt per definitie de probleemstelling eenzijdig en de oplossingen suboptimaal.
Nieuwe regio’s. Sommige gemeenten in de regio definiëren hun regio geografisch anders dan het arrondissement Kortrijk, vaak ook provinciegrensoverschrijdend. Kan Leiedal ook hier regionale samenwerking ondersteunen?
Coalities. Leiedal moet, in het belang van het realiseren van beleidsdoelstellingen, tijdelijke coalities zoeken met krachten die de middelen kunnen genereren voor regionale ontwikkeling. Deze coalities gebeuren vandaag zowel met socio-economische partners, het nieuwe middenveld als uiteenlopende groepen, inclusief samenwerking met alle mogelijke bestuursniveaus.
Structuren. Desnoods dient samenwerking los te gebeuren van structuren. Regionale structuren kunnen evenwel een versterkende dynamiek creëren en zorgen voor continuïteit en kennisopbouw. De hoofdvraag dient gesteld hoe en waar Leiedal en de gemeenten in de toekomst samenwerken met het klassieke socio-economische en het nieuwe middenveld en de burgers. Dit leidt tot twee belangrijke subvragen:
Hoe kan de regio de bestuurlijke vernieuwing aansluiting doen vinden met de maatschappelijke en economische vernieuwing?
Is de regio tijdig bezig met de juiste thematieken? Waar wordt dit in de regio in de toekomst besproken? Op welk forum gebeurt de visieontwikkeling?
Voelhorens en snelheid maken. Wat ook het regionaal forum, belangrijk is dat de regio (waaronder Leiedal) snel kan reageren op uitdagingen en dat de regio erin slaagt de levende krachten rond de tafel te zetten en te doen samenwerken. Leiedal moet daarbij continu antennes open houden voor ontwikkelingen die zich aandienen (positief, negatief) en moet dan snel kunnen mobiliseren. In de tussentijd moet Leiedal voeden en vertalen.
Algemene houding. De houding van Leiedal moet zijn: open, inspireren, verbinden, vormen, experimenteren, expliciteren. Leiedal moet actief zijn in gemeentelijke, Vlaamse en Europese netwerken en actief de relevante maatschappelijke ontwikkelingen volgen (dus ook buiten bestuurlijke context). Ze moet de gemeenten en projecten van daaruit voeden en dit in
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
33
concrete projecten vertalen.
Levende krachten. Streeksamenwerking gebeurt uiteindelijk nog altijd met de levende krachten. Niet toevallig zijn de actoren die vandaag worden naar voorgeschoven (quadriple helix zijnde onderzoek, overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke krachten) dezelfde als deze van het oorspronkelijk REBAK-plus de raad van bestuur van Leiedal van voor 2001.
6.7
Bespreking door de raad De raad meent dat de historiek en het dagelijks functioneren van Leiedal aantonen dat de dynamiek van de consensus en een efficiënte samenwerking belangrijke factoren zijn om als regio vooruit te kunnen. De raad meent dat in een periode waar individualisme - ook op lokaal niveau – meer regel is dan uitzondering, goed moet worden nagedacht over samenwerking. Een bedreiging vormt het vanuit Vlaanderen bepaalde institutionele kader waarbinnen de regio moet spelen en dat het moeilijk maakt om de levende krachten in een regio samen te brengen en elkaar te doen te versterken. De uitdaging zal er in bestaan om (i) binnen dit (contraproductieve) institutioneel kader en (ii) een tendens waarbij wordt teruggeplooid op (kortzichtige) belangen, niettemin binnen de regio ontmoetingsplekken te creëren om toch vooruit te gaan. De raad meent dat deze regio terug aansluiting moet vinden bij haar historische voortrekkersrol om een samenwerkingsmodel te ontwikkelen waarbij de regio terug vernieuwend kan zijn. Het gaat niet om structuren maar wel om samenwerkingsverbanden. Vandaag gebeurt dit reeds projectmatig. Zie bijvoorbeeld de regiovisie waarin duidelijk blijkt dat de regio hiertoe sterk gewapend is om dit te doen. Dit laat toe dat de regio zich beleidsmatig op de kaart kan zetten en zaken kan realiseren. De raad erkent het belang om relevante domeinen zowel lokaal, Vlaams, federaal als Europees op te volgen. Dit leidt ertoe dat Leiedal snel dynamieken herkent en snel kan schakelen. De raad verwijst naar Sterker Besturen waarbij de afgelopen jaren sommige conclusies pragmatisch werden vertaald. Een voorbeeld daarbij is de maandelijkse gezamenlijke vergadering van de raad van bestuur met de burgemeesters wat leidt tot een informele plaats waar ideeën en bekommernissen worden uitgewisseld.
7
Verslag gesprekken met Colleges van Burgemeester en Schepenen Zuid-West-Vlaanderen (Raad van bestuur 8/09/2017)
7.1
Inleiding In de periode mei-september 2017 werden gesprekken gevoerd met de dertien Colleges van Burgemeester en Schepenen van Zuid-West-Vlaanderen. Daarbij werd vooreerst stilgestaan bij de samenwerking in het verleden en vandaag. Het belangrijkste deel van het overleg ging evenwel
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
34
over de toekomst. Bij de Colleges werd gepolst naar de randvoorwaarden, verwachtingen en accenten voor de volgende periode. Onderstaand verslag vormt een geanonimiseerde neerslag van deze gesprekken. Het verslag werd aan de raad van bestuur voorgelegd op 8 september 2017. 7.2
Algemeen De gemeenten zijn tevreden met de ondersteuning en begeleiding door Leiedal. Er zijn soms kritische kanttekeningen over projecten en dienstverlening, maar de samenwerking wordt globaal als positief ervaren. Alle gemeenten hebben in deze fase de intentie te verlengen. Het is duidelijk dat door Leiedal de regio voorloopt. Het is belangrijk dat Leiedal deze voorsprong blijft waarmaken.
7.3
Inhoudelijke feedback op werkdomeinen en werklijnen
7.3.1
Ondernemen en Ontwikkelen Ontwikkeling van “ruimte voor ondernemen en initiatief” moet centraal blijven in de werking van Leiedal. Sleutelwoorden zijn: gedifferentieerd aanbod aangepast aan hedendaagse noden, betaalbaar aanbod, slimme modellen (zoals recht van opstal), het doordenken van de problematiek van parkings, bouwen in de hoogte, etc. Dit wordt gevat in de zin: “Paars blijft purper”. Bij alle colleges leeft het besef dat in de toekomst de gronduitgifte hoofdzakelijk zal moeten gebeuren via reconversieprojecten. Deze zal allicht niet meer op dezelfde schaal als vandaag gebeuren, maar moet niettemin gerealiseerd worden met een even hoge kwaliteit als vandaag en met een hogere intensiteit. Dit impliceert dat Leiedal moet zorgen dat ze hiervoor klaar is. Het huidig en in voorbereiding zijnde aanbod aan bedrijventerreinen (zowel reconversie als nieuwe ontwikkelingen) is het resultaat van inspanningen en beslissingen uit het verleden. Er is de vraag of vandaag voldoende vooruit wordt gekeken om ook in de toekomst projecten te kunnen realiseren. Ruimte om te ondernemen mag niet beperkt worden tot industrie, maar geldt evengoed voor de primaire, tertiaire en quartaire sector alsook burgerinitiatieven. Naast de fysieke ruimte is ook de mentale ruimte belangrijk. Het begeleiden van ondernemingen in die optiek wordt steeds belangrijker. Leiedal dient in die context ook te investeren in kennis over hoe landbouw functioneert in de context van economie en open ruimte (subsidieregeling, wetgeving, afstanden etc). Verder vragen de colleges dat Leiedal de gemeenten ondersteunt in de problematiek van de leegstand van loodsen en bedrijfspanden en (in landelijke gebieden) herbergen en café's.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
35
7.3.2
Ruimte en leefomgeving Het zuinig omgaan met ruimte vereist kwalitatieve ruimtelijke ordening en stedenbouw. Er moet daarbij steeds een evenwicht worden gevonden tussen kwaliteit, haalbaarheid en snelheid in de planning en projectrealisatie. Het moet de houding van Leiedal zijn om steeds horizontale verbindingen te maken tussen de beleidsdomeinen, het samenspel van actoren inzichtelijk te maken en daarbij steeds de gemeenten mee te nemen. Leiedal moet er op toezien om het transversaal beleid te materialiseren. Evenwel, er mag geen blinde visievorming en planvorming zijn zonder realisaties op het terrein.
Er is een grote bezorgdheid van de colleges inzake alle aspecten van mobiliteit: mobiliteitsarmoede, zwaar verkeer, fietsmobiliteit (fietssnelwegen, regionale typologie fietspaden), voertuigdelen, veiligheid. Er wordt opgeroepen om hiervoor andere (ook bestuurlijke) modellen op regionale schaal uit te werken. De huidige interbestuurlijke complexiteit werkt contraproductief. Vanuit de colleges werden bijkomende uitdagingen geformuleerd waar gemeenten vandaag voor staan. Daarbij wordt gesolliciteerd naar ondersteuning door Leiedal.
Begraafplaatsen: vraag tot een intergemeentelijke aanpak van erfgoed en bouwkundig aspect van grafzerken
Archeologie: blijven aansturen op een bijsturing van het Vlaams beleid; en in het kader van kostenrationalisering en efficiĂŤntie overwegen van een eigen archeologische dienst.
7.3.3
Mens en Samenleving Het is een taak van Leiedal om steeds een open houding aan te nemen naar beleidsproblematieken. Leiedal moet de onderlinge dynamiek van problematieken transparant maken, via studies, projecten en evenementen. Dat Leiedal de laatste jaren dichter bij de burger is gekomen, ondermeer via initiatieven als de renovatiecoach wordt positief geĂŤvalueerd. Vanuit de colleges werden bijkomende uitdagingen geformuleerd waar gemeenten vandaag voor staan. Daarbij wordt gesolliciteerd naar ondersteuning door Leiedal.
De ruimtelijke implicaties van demografische ontwikkelingen (bevolkingsgroei, vergrijzing): hoe de vennoten ondersteunen inzake stadsontwikkeling, ruimtelijke ordening, dienstverlening, etc.
Het spanningsveld tussen een regio als aantrekkingspool voor mensen (tewerkstelling, onderwijshub) versus leefbaarheid (mobiliteit, open ruimte, ecologie, verdichting, huisvesting, ouderenzorg, recreatie en verpozing). Leiedal moet de dynamieken van dit spanningsveld opentrekken (niet enkel zien in een regionale of intra-West-Vlaamse context
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
36
maar abstractie maken van grenzen) en deze vertalen naar projecten.
Dorpsversterkend beleid: Leiedal moet mee triggers zoeken en mogelijk maken om te zorgen dat de basisdienstverlening niet wegtrekt uit het platteland.
7.3.4
E-Government Is Leiedal radicaal genoeg radicaal digitaal? Leiedal dient gemeenten te ondersteunen in het als organisatie radicaler digitaal worden: inzetten op open data, informatieveiligheid, blockchain, valoriseren van dataplatformen van andere overheden, en de problematiek van archiveren. Leiedal heeft daarnaast een inspirerende en faciliterende rol in het uitbouwen van de gemeentelijke dienstverlening: digitale communicatie (de website als voorbijgestreefd kanaal), inzetten op dataanalyse voor beleidsvoorbereiding, IOT. Leiedal moet gemeenten ondersteunen in het inzetten van technologie in alle beleidsdomeinen. Leiedal heeft in het recente verleden in Vlaanderen de toon gezet inzake e-Government. Het is zowel de taak van Leiedal om op een slimme en gerichte manier te innoveren als deze innovaties te laten landen bij de gemeenten. De gemeenten wensen dat Leiedal terug een plaats in het koppeleton inneemt in Vlaanderen inzake de digitale overheid. De ambitie van Smart Region vormt daartoe een ideale kapstok.
7.3.5
Communicatie en participatie Leiedal heeft een rol te spelen in het ondersteunen van de gemeenten in (digitale) communicatie, participatie en de betrokkenheid van de burger bij het beleid. Leiedal wordt uitgenodigd te leren van goede praktijken binnen de gemeenten en deze te verspreiden.
7.3.6
Proces- en projectregie De begeleiding door Leiedal van complexe projecten, zoals bv in het kader van de Leiedoortochten, wordt positief geĂŤvalueerd. De opgebouwde expertise wordt nu ook ingezet in reconversieprojecten in de bestaande ruimte. De expertise van Leiedal wordt gewaardeerd. De vraag blijft naar een nauwe betrokkenheid met de gemeenten ĂŠn het delen van de expertise met de ambtenaren.
7.3.7
Regionale projecten De methodiek van regionale projecten is een waardevolle manier om regionale beleidsambities helder te stellen. Daarnaast vormen ze een maken ze de onderlinge samenhang van projecten duidelijk. Leiedal moet voor zichzelf de lat hoog leggen en haar projecten op dergelijke manier aanpakken dat ze overheden, bedrijven en burgers inspireren. Zowel inzake behoud door ontwikkeling; mobiliteit, infrastructuur en publieke ruimte; de klimaatneutrale regio, het Blauw-Groen netwerk als streekontwikkeling identificeren de gemeenten insteken. Die gaan van een containerpark aanpakken opdat het een energiepark wordt (een stap
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
37
verder gaan), bedrijven op haar terreinen ondersteunen in de switch naar een duurzame productie en consumptie (impact realiseren), het ondersteunen van de samenwerking tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten en burgergroepen (nieuwe methodieken), etc. 7.3.8
Specialiseren of net niet? De vraag werd soms gesteld of Leiedal zich niet meer moet specialiseren. Is het wenselijk dat Leiedal zich bezighoudt met warmtenetten, groepsaankopen energie en zelfs ICT? Daarentegen wordt gesteld dat het net de rol van Leiedal vormt om in een continue veranderende wereld te helpen meedenken met de gemeenten en aanzetten te geven over relevante ondersteuning. De beste manier om te leren, blijft nu eenmaal het zelf te doen (om dan later extern af te stoten of over te dragen aan de gemeenten). In die zin specialiseert Leiedal in intergemeentelijke samenwerking en lokale bestuurskracht in een snel wijzigende samenleving. Het durven experimenteren - niet alleen in het plannen maar zeker ook in het doen – wordt algemeen aangemoedigd, zolang het niet ten koste gaat van de snelheid en de kwaliteit van de reguliere opdrachten.
7.4
Samenwerking van Leiedal met de gemeenten Financiering. Er is enige bezorgdheid over de toekomstige financiering van Leiedal. Evenzeer is er bezorgdheid omtrent financiĂŤle dimensie van het uittreden van de provincie (extra kosten, nood tot kapitaalverhoging door de gemeenten). Personeel. De gemeenten ervaren dat bepaalde types van ambtenaren knelpuntberoepen worden. Een voorbeeld daarbij zijn de milieuambtenaren, preventie-verantwoordelijken, systeembeheerders, en informatieveiligheidsconsulenten. Leiedal wordt uitgenodigd een rol te spelen in de ondersteuning van de gemeenten via het centraal ter beschikking stellen en te delen van gespecialiseerd personeel. Recente ervaringen van het delen van medewerkers (inzetten in de diensten zelf) wordt positief ervaren. Het wordt gezien als een vorm van detachering dat bovendien als voordeel heeft dat de medewerker de kennis van het Leiedalteam binnenbrengt in de gemeentelijke diensten en dat de medewerker door de gemeente wordt aangestuurd. Het is wenselijk dat Leiedal tijdig een voldoende grote personeelsreserve opbouwt zodat ze zonder vertraging de gemeenten kan ondersteunen, hetzij ter plaatse of in het kader van projectrealisatie. Kostprijs en meerwaarde. Belangrijk is dat dit aan betaalbare uurtarieven kan. Er moet een blijvende aandacht zijn voor de kostprijs van de dienstverlening (uurkost). De gemeenten wensen een gedetailleerd inzicht in wat Leiedal hen jaarlijks kost en wat terugvloeit naar gemeente (via regionale projecten, voordelen van de groepsaankopen energie, begeleiding, workshops, snelverkennende onderzoeken).
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
38
Middelen genereren. Leiedal heeft een vaste rol in het zoeken naar financiële middelen voor haar werking en die van de gemeenten. Deze wordt als positief geëvalueerd. Ook kostenbesparende initiatieven zoals de samenaankopen energie worden als waardevol beschouwd. Methodieken en modellen. Een blijvend aandachtspunt is het nauw(er) betrekken van beleidsmakers en gemeentelijk personeel in de ontwikkeling en verkenning van methodieken, beleidsthema’s en problematieken. Goede voorbeelden zijn de Summer Schools en vroegere EGovernment Academies. Leiedal dient als een natuurlijke houding beleidsmakers en ambtenaren mee te nemen naar goede projecten en praktijken. Werkbezoeken zijn soms efficiënter dan vergaderingen en presentaties. Leiedal moet alternatieve vormingsmomenten durven te overwegen. Een algemene bezorgdheid is hoe meer beleidsmakers en uitvoerende ambtenaren zo efficiënt en effectief mogelijk te doen deelnemen aan de verschillende vormen van intergemeentelijk overleg. Enkel door rond de tafel na te denken rond beleidsthema’s en problematieken, kunnen intergemeentelijke initiatieven ontstaan. Leiedal heeft als opdracht alternatieve methodieken en (bestuurlijke) modellen uit te werken voor het aanpakken van gemeenschappelijke problematieken. Bv. inzake mobiliteit wordt Leiedal uitgenodigd een rationeel model uit te werken van een bevoegdheidsoverdracht van Vlaanderen naar regio aangevuld met een model waarbij beslissingen van de gemeenten naar een regionaal niveau evolueren. Het uitwerken van dergelijk model kan opportuniteiten aanwijzen. Het voeren van een intellectueel debat is een taak van Leiedal. Het moet een blijvend aandachtspunt zijn voor Leiedal om de link te maken tussen de gemeente en het intergemeentelijke, en tussen het intergemeentelijke en het regionale. Leiedal moet namens de gemeenten onderlinge samenwerking versterken met semipublieke en private actoren die mee de levende en dynamische krachten vormen in de regio. Steeds een stap verder. Leiedal moet de gemeenten prikkelen. Ze moet een inspirerend verlengstuk zijn van de gemeenten, ondersteunend zijn inzake beleidsuitvoering, ze mag een gemeenschappelijke en samenhangende strategie voorbereiden en bewaken – en dit steeds in samenspraak met de vennoten. Leiedal is belangrijk voor de gemeenten omdat ze zowel de expertise in huis heeft om een gedragen visie te ontwikkelen - in samenspraak met de lokale besturen - als in staat is om de uitvoering kwalitatief te ondersteunen, te realiseren of te bewaken. Kwaliteit versus pragmatiek. Er mag geen spanningsveld zijn tussen enerzijds het streven naar beeldkwaliteit en ruimtelijke kwaliteit en anderzijds de economische realiteit. Leiedal moet blijven haar vennoten en andere actoren stimuleren tot het verhogen van de kwaliteit binnen de beschikbare middelen. Terzelfdertijd dient Leiedal het samenspel van relevant studiewerk (beleidsvoorbereiding gemeenten, regio en Vlaanderen), innoveren, streven naar kwaliteit, realisatie en impact op het terrein na te streven.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
39
Een positief voorbeeld is de werking rond energie (BISEPS etc): een thematiek snel identificeren, deze intergemeentelijk aanpakken, middelen vinden bij de juiste kanalen, vernieuwing realiseren door de projecten, meerwaarde laten terugvloeien naar de gemeente, een gedifferentieerde rol opnemen gericht op realisaties. Dit bevestigt het belang van het bundelen van capaciteit en krachten in Leiedal en het bewaken van de link tussen de lokale opdracht en innovatieprojecten. Permanent evalueren. Vanuit de gemeenten komt de vraag tijd te nemen om projecten te evalueren: wat is de meerwaarde van de aanpak en samenwerking met Leiedal? Wat is de meerwaarde van de intergemeentelijke samenwerking? Het is wenselijk dat tijdens de duur van een project, en op regelmatige basis, wordt geëvalueerd. Aansturing en transparantie. De link tussen Leiedal en de gemeenteraad moet verbeteren. Hoe te zorgen dat er een goede doorstroming is van informatie? Hoe een grotere betrokkenheid van de gemeenteraadsleden met de thematieken en aanpak te bekomen? Het is vaak moeilijk voor gemeenteraadsleden om een voorstel van beslissing te begrijpen zonder de beleidsvoorbereiding te hebben gevolgd. Leiedal wordt door verschillende politici gezien als een beslissingsorgaan, wat het niet mag zijn en ook niet is. Het moet een blijvende aandacht zijn van Leiedal om transparant haar rol te communiceren. 7.5
Intergemeentelijke samenwerking Leiedal moet in haar taken steeds intergemeentelijk geöriënteerd blijven met een blijvende focus op inhoudelijke samenwerking, efficiëntiewinsten, kwaliteit en continuïteit van beleid. Daartoe ontwikkelt Leiedal expertise en neemt ze de rol van sparring partner op voor de gemeenten en hun onderlinge samenwerking. Er worden door de colleges wel gemiste kansen rond expertise-uitwisseling tussen de gemeenten onderling gedetecteerd (bv. rond participatiemodellen, onderzoek digitale kloof, experimenten mobiliteit). Leiedal heeft daarbij een rol als facilitator te spelen. De globale regiovisie wordt als positief ervaren. Belangrijk is dat dit zich op het terrein vertaalt in een gemeenschappelijke en gedragen visie binnen de regio over ruimte voor ondernemen, mobiliteit, ruimte om te wonen en dienstverlening. De formule van de koppeling van de conferentie van burgemeesters aan de raad van bestuur voor wat betreft de informele punten wordt als positief ervaren. De nieuwe wetgeving inzake overheidsopdrachten en de BTW-wetgeving (zelfstandige groepering) wordt verwelkomd omdat deze soepelheid, rechtzekerheid en transparantie voor de gemeenten biedt. De gemeenten willen nadenken over een versterken van een pragmatische dan wel vergaande structurele samenwerking tussen Leiedal en W13. De scenario’s zullen op een open en rationele manier worden besproken.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
40
7.6
Interbestuurlijke samenwerking Leiedal heeft een belangrijke logistiek-faciliterende rol in het overleg met andere bestuurlijke niveau’s. Leiedal moet ernaar streven om een grotere impact te realiseren op het Vlaams beleid. In het kader van de voorbereiding van de verlenging zal moeten worden nagedacht over de positie van de provincie West-Vlaanderen. Het is wenselijk de provincie nauw te blijven betrekken bij Leiedal binnen de mogelijkheden van het Decreet Lokaal Bestuur (voorontwerp). De financiële uitstap van de provincie zal tijdig en goed moeten worden voorbereid. De wens wordt door verschillende colleges uitgesproken dat tijdens de gesprekken met de provincie, ook de huisvesting van de gebiedswerking in de kantoren van Leiedal opnieuw ter sprake komt.
7.7
Regionale samenwerking De actieradius van Leiedal moet de regio zijn. Vele colleges stellen vandaag een verzwakking in de regionale samenwerking vast. Dat wordt betreurd. Er wordt vastgesteld dat het goede model uit het verleden niet klaar is voor de uitdagingen van vandaag en morgen. Goede samenwerking met regionale organisaties en het middenveld is evenwel nodig om een sterke stem in Brugge en Brussel te bekomen. Er is een sterke betrokkenheid van het middenveld in de regio en dat is positief. De gemeenten wensen de blik op het middenveld breder te maken. Er dient in de regio terug te worden nagedacht over streekbeleid en streeksamenwerking. Dit impliceert het herdenken van methodieken. Is de regio met de juiste beleidsthema’s bezig? Kan de regio terug met één stem een doorbraak genereren in regionale en interbestuurlijke dossiers? Is de huidige organisatie van het gesprek de goede manier? Hoe de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld te valoriseren? Daarbij dient vandaag veel meer los van grenzen te worden gedacht (landsgrens, gewestgrens, provinciegrens, arrondissementsgrens, Interfluvium, etc). De regio mag haar voorsprong in verschillende domeinen niet prijsgeven noch mag de positie niet verloren gaan door erosie van eensgezindheid. Leiedal wordt meermaals opgeroepen om nadrukkelijker aanwezig te zijn in het nadenken over de organisatie van het streekdebat. Leiedal wordt uitgenodigd mee te durven nadenken over een functionele stadsregio. Dit houdt een gezamenlijke visie en ambitie rond streekontwikkeling in, gezamenlijke standpunten, verder gaan in thematieken zoals transport en huisvesting. Steeds daarbij dient de bevoegdheid bij de
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
41
gemeenteraden te blijven (dus geen overdracht) maar dit vanuit een besef dat bepaalde thematieken niet lokaal kunnen worden opgelost. Er wordt ten slotte gesuggereerd inzake grensoverschrijdende samenwerking wĂŠl een centralere rol te geven aan de raad van bestuur van Leiedal. 7.8
Kijk van de gemeenten op Leiedal Doorheen de gesprekken werden door de Colleges van Burgemeester en Schepenen verschillende uitspraken gedaan over wat Leiedal voor de gemeenten betekent, vandaag en in de toekomst.
Er blijft vandaag een noodzaak om een intergemeentelijke samenwerking te hebben rond de materies waar de regio zich vandaag rond organiseert. Dit zal in de toekomst nog meer het geval zijn, omwille van de snel evoluerende maatschappij. Het wordt moeilijk dit als gemeente zelf op te vangen. Leiedal is door zijn organisatie, zijn nabijheidheid bij de gemeente, zijn werking, zijn focus en schaalgrootte, een zinvol instrument.
Leiedal is een pool van expertise waarop de gemeente in vertrouwen beroep kan doen. Door het poolen kan een gemeente een dienstverlening geven aan grote bedrijven wiens vragen en behoeften vaak de eigen diensten overstijgen.
Voor de ene gemeente is Leiedal meer een technische partner/aanjager, voor andere een streekontwikkelaar, nog voor anderen een combinatie.
Leiedal is een dienstverlener, waarbij de gemeenten de lat hoog leggen inzake snelheid, kwaliteit, integrale aanpak en kost.
Leieal is een sparring partner voor de gemeenten en regio. Ze detecteert, begrijpt, vertaalt en innoveert, zonder daarbij aan te sturen op bevoegdheidsoverdracht. Daarin ligt haar kracht.
Leiedal is een hefboom voor kleinere gemeenten om autonoom te kunnen blijven functioneren. Dankzij de ondersteuning door Leiedal kunnen gemeenten soms sneller een sprong maken, zonder dure en tijdsrovende tussenstappen.
Leiedal is een belangrijke actor in het grensoverschrijdend samenwerken. Leiedal is een partner en hefboom voor de gemeenten om bij de hogere overheden te lobbyen en druk te zetten.
Leiedal is de kompaan van de gemeenten, een stel voelsprieten voor wat in Vlaanderen gebeurt en de stem van de gemeenten op het regioniveau.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
42
8
Ontmoeting met jonge politici (9/11/2017)
8.1
Inleiding Op 9/11/2017 ging een ontmoeting door tussen het Managementteam van Leiedal en een groep jonge politici uit de regio. Het verslag is geanonimiseerd.
8.1.1
Deelnemers Aanwezige jonge politici Anaïs de Bethune (CD&V) Bert Keirsbilck (CD&V) Billy Buyse (SP.A) David Wemel (Groen) Jeremie Vaneeckhoutte (Groen) Johan Rollez (N-VA) Kasper Vandecasteele (SP.A) Matti Vandemaele (Groen) Michael Vannieuwenhuyse (Open VLD) Sandra Platteau (SP.A) Sébastien Bultiauw (CD&V) Tijs Naert (Groen) Tom Librecht (Open VLD) Willem Demonie (Open VLD) Verontschuldigd Carol Leleu (CD&V) Jorgen Deman (N-VA) Kelly Detavernier (N-VA) Maarten Vanderstichele (Open VLD) Roeland Houttekiet (N-VA) Steve Knockaert (CD&V) Vanuit Leiedal Bram Tack Steven Vanassche Filip Meuris Wouter Degadt Filip Vanhaverbeke
8.1.2
Wat betekent de regio Zuid-West-Vlaanderen voor de jonge politici? (geaggregeerd) De regio is … thuis … een hecht netwerk van lokale gemeenschappen binnen en tussen gemeenten
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
43
… de plaats waar we werken, wonen, sporten, cultuur beleven en ontspannen … de meest ondernemende streek van Vlaanderen doch helaas niet de mooiste … een internationaal georiënteerde regio, waar Frankrijk steeds nabij is en waar heel veel cultuur is … een innovatieve regio, waar het aangenaam wonen en leven is … een slimme regio 8.1.3
Hoe kennen de deelnemers Leiedal? (geaggregeerd)
Leiedal is de technische machine en administratie achter het netwerk van lokale gemeenschappen, zowel in beleidsvoorbereiding als beleidsuitvoering
Leiedal is een bondgenoot van lokale besturen voor innovatie en toekomstgericht denken, en de eerste projecten te implementeren gebaseerd op deze ideeën
Leiedal betekent steun, continuïteit en inspiratie
Leiedal vormt het verlengstuk van de gemeenten om de belangen van de regio in Brugge en Brussel te verdedigen
Leiedal is namens de gemeenten de ontwikkelaar van ruimte om te ondernemen en ruimte om te wonen
Leiedal is een facilitator in de samenwerking tussen gemeenten op vlak van economische ontwikkeling
Leiedal is de belichaming van de samenwerking tussen gemeenten en levende krachten van de regio
Leiedal is een maatschappelijk ondernemer
Leiedal als oudste en kleinste streekintercommunale in Vlaanderen en die het dichtst staat bij de gemeenten
De werking van Leiedal is onbekend
8.2
Inhoudelijke discussie – de realiteit van lokale besturen in een regio
8.2.1
De relatie van Leiedal en de gemeenten Leiedal is een bouwsteen in de bestuurskracht van de gemeenten. Ze helpt de kleine gemeenten de beleidsafwegingen te maken en die te realiseren, en ze help grotere steden (gemeenten) bij het snel schakelen, geïntegreerd werken en sparren. In alle gevallen is het uiteindelijk het de stad of gemeente die beslist. Indien Leiedal die rol niet speelt, bv door in de plaats te treden van de gemeente, wordt Leiedal paradoxaal irrelevant. Leiedal is een instrument dat de (kleine) gemeenten toelaat een sterker beleid te voeren, en dus ook toelaat dat de gemeente kan blijven bestaan. Leiedal moet altijd een kennisbastion zijn, zeker in de problematieken waar het lokale bestuur bevoegd voor is en beleid voor moet ontwikkelen. Leiedal ondersteunt daarbij de gemeente, en moet hen permanent uitdagen. Het is altijd het politiek-bestuurlijke niveau dat beslist, maar Leiedal moet de lokale politiek uitdagen. De relatie tussen Leiedal en de (kleine) gemeenten mag nooit paternalistisch zijn. Veel burgers redeneren vanuit hun lokale gemeenschap. Er kan intellectueel worden nagedacht over een fusie maar evenzeer moet men beseffen dat dit geen magisch middel is om problemen op te
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
44
lossen. Ervaring in andere regio’s leert dat ook bij fusies van gemeenten, de noodzaak tot samenwerking blijft, zeker bij gemeentegrens overschrijdende thema’s. Een fusie tussen de gemeenten moet daarom niet het uitgangspunt zijn in het debat. Er zijn evengoed andere manieren zoals intens en intelligent samenwerken en het aansturen van een gemeenschappelijk instrument, zoals Leiedal er een is. Leiedal moet faciliteren voor aantrekken middelen en subsidies naar de regio, het boeken door efficiëntiewinsten door samen te werken en winsten binnen de gemeente en dit door het bindelen van expertise en er efficiënter mee om te gaan. Samenwerking hier is regionale ontwikkeling, regionale ontwikkeling vereist samenwerking. 8.2.2
Over het democratisch functioneren van Leiedal Komen tot een administratieve fusie betekent niet dat het administratief apparaat dat de beslissingen neemt. De politiek moet hier blijven sturen. Een ambtelijke organisatie zonder politieke verantwoordelijkheid kan niet. Het is niet ondenkbeeldig dat binnen de achttien jaar de provincie wegvalt als niveau en dat binnen de regio een actor de rol opneemt om actief te gaan wegen en dit met een actievere politieke besluitvorming. Er is een krachtiger orgaan en model nodig dat zowel kan beslissen als de oppositie meeneemt. Leiedal beslist vandaag democratisch. Een dossier van een project over een gemeente wordt nooit behandeld zonder akkoord van het college van de gemeente. Rond de uitvoering van dossiers is er steeds overleg tussen de leden van de raad van bestuur en de betrokken colleges. Ook in het kader van visievorming rond bv. mobiliteit en ruimtelijke ordening, is er steeds een terugkoppeling naar de colleges en de gemeenteraad om hen tijdig te laten terugkoppelen en om de synthese te brengen. In die zin is het een democratisch proces rond inhoud. Haar werking is weliswaar getrapt en dat maakt de democratische beslissing minder helder en minder direct. Het is wel een traag democratisch proces. De basis van het democratisch gebeuren situeert zich niet zozeer bij Leiedal maar wel bij de lokale mandatarissen. Het is hun democratische rol om zich in te werken en inhoudelijk verantwoordelijkheid op te nemen. Indien Leiedal een beleidsgroep organiseert en slechts drie schepenen van de dertien nemen deel, is te weinig. Er wordt inhoudelijk hard gewerkt, en dat vertaalt zich in veel meetings en veel afstemming. Maar het is niet altijd duidelijk waar wordt beslist. Als het college beslist over iets waar Leiedal niet mee akkoord gaat, en Leiedal volgt deze beslissing, dan is er geen probleem met Leiedal. De rol van Leiedal is hierbij om zowel actief mee te denken als vervolgens loyaal en correct uit te voeren. Dit impliceert dat pas als het college of de gemeenteraad haar rol opneemt en inhoudelijk het debat (mee) voert, het debat democratisch wordt. In sommige gemeenteraden worden de Leiedaldossiers vaak meerderheid versus minderheid beslist, wat niet betekent dat er daardoor meer democratie is. Dit heeft tot op grote hoogte ook te maken met bestuurskracht. Maar vandaag laat het bestuurlijk kader weinig andere modellen toe. De uitdaging is hoe op basis van het Decreet Lokaal Bestuur een zo goed mogelijke raad van bestuur te hebben, met zowel vertegenwoordigers van het bestuur als de oppositie en die bovendien aansluiting vindt met het middenveld.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
45
Het is een foutieve perceptie van veel mensen (en soms politici) dat Leiedal niet de hand reikt naar anderen, maar eerder oplegt en stuurt. Dit is fout want wie het proces van binnenuit observeert, ziet dat Leiedal nooit een beslissing neemt maar dat dit steeds de gemeenten zijn. Ten onrechte wordt gesuggereerd dat Leiedal op eigen houtje dit doet. Leiedal inspireert en innoveert wel, maar steeds binnen het beleidskader dat het samen met de gemeenten werd opgemaakt en dat aansluit bij de beleidsplannen van de gemeenten zelf. In die zin is het imago van Leiedal soms dat van Europa: iedereen is voor, maar als er een onpopulaire beslissing valt wordt deze gecommuniceerd alsof het ‘moet van Europa’. Vaak is het verhaal dat het ‘moet van Leiedal’, maar het zijn steeds de gemeenten. Aan de ene kant betekent dit niet dat Leiedal in eigen naam moet gaan communiceren. Aan de andere kant moet Leiedal deze toch wel ongezonde dynamiek ondervangen, omdat het niet ondenkbaar is dat er een populisme ontstaat dat men Leiedal niet nodig heeft. Leiedal moet vandaag wel bewaken niet steeds negatief in de pers te komen. Initiatieven zoals Contrei zijn positief, zeker als ze ook een verlengstuk krijgen binnen de gemeenten. Zo communiceert dat Leiedal en de gemeenten waar men in dit huis mee bezig zijn, en welke de toekomstige uitdagingen zijn die men aanpakt. 8.2.3
Streekagenda De regio heeft terug nood aan een sterke, gedragen en heldere streekagenda. De regio was altijd een van de voorlopers inzake samenwerking. Dit is vandaag, mede door politieke verschillen en onderling wantrouwen, niet meer zo sterk. De regio mag zich vandaag inspireren aan regio’s zoals de Westhoek, Midden-West-Vlaanderen en het Gentse waar men gezamenlijk vanuit een grote solidariteit gaat onderhandelen. De regio heeft wel de expertise en de kritische massa, en heeft potentieel grote troeven. Niettemin is er een vertrouwen dat deze gezamenlijke agenda en positieve dynamiek terugkomt. Net zoals in Europa het Frankrijk en Duitsland zijn die veel bepalen, is dit binnen de regio ZuidWest-Vlaanderen de steden Kortrijk en Waregem die dominant zijn. Net zoals in Europa moeten ook de andere gemeenten bondgenootschappen bouwen. Wie denkt het vandaag alleen te kunnen, maakt zich iets wijs. Het eigene van het politiek en bestuurlijk systeem is dat in Brussel nu eenmaal de aanwezigheid telt, vandaar ook de ambitie van burgemeesters om ook parlementslid te zijn. Dat is begrijpelijk, maar ze mogen niet voor eigen gemeente lopen maar voor de regio. Ze worden uiteindelijk door burgers van de volledige regio verkozen. Het als gemeenten apart gaan onderhandelen met De Lijn resulteert in geen impact. De regio heeft te winnen door een document zoals Rekover als uitgangspunt te nemen en dit op alle fronten en gezamenlijk te gaan onderhandelen, vanuit één blok en vanuit één afgeleide visie. Het is een taak van Leiedal om dit te organiseren. Een regiovisie over economie en ruimte vereist ook een luik rond welzijn en cultuur. Dit betekent niet dat Leiedal deze domeinen moet invullen, wel dat ze moet samenwerken met de meest geëigende organisaties. Leiedal heeft vandaag geen regionale landbouwvisie. Er zijn mooie
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
46
projecten rond landbouw in Kortrijk en Avelgem, maar op regioniveau wordt dit niet behandeld. De affiniteit met landbouw is veel minder in het DNA van de (alle) regionale organisaties ingebakken. Het nastreven van een regionale visie zonder hiermee rekening te houden, houdt het gevaar in dat bepaalde niches worden ondergesneeuwd. De regio Zuid-West-Vlaanderen heeft misschien wel relatief weinig inwoners, maar beslaat wel een grote oppervlakte. Andere thema's op bovenlokale schaal zijn de digitalisering, veiligheid, het zoeken van middelen. De rol van Leiedal is te zorgen dat er met één stem in Vlaanderen wordt gesproken en dat er een fair deel van de middelen naar de regio komt. Leiedal heeft een rol in thema’s zoals wonen, ruimtelijke ordening doch zonder te concurrreren met de private markt. Een schaal van driehonderduizend is een goede schaal met een eigen identiteit, in tegenstelling tot de Vlaamse Ruit. Een fusie naar twee à drie gemeenten is het horrorscenario. Het moet wel van dertien gemeenten naar een regionale samenwerking komen. Voorwaarde is dan wel dat er een democratische controle komt die verder gaat dan de getrapte vertegenwoordiging vandaag. 8.2.4
Over de organisatie van de interlokale samenwerking Er is er geen interlokale mastodont nodig. Het bundelen van alle gemeentegrensoverschrijdende thematieken onder één koepel is niet de essentiële vraag, zolang samenwerking maar op de meest efficiënte en doeltreffende manier gebeurt. Als de ene organisatie bezig is met ruimte en een andere met welzijn en zorg, maakt het niet uit of er twee of meerdere organisaties zijn – als het maar op een goede manier gebeurt. Het is de rol van de politiek om de verbinding te vormen tussen de domeinen en te zorgen voor aansturing. Een fusie van deze twee organisaties elk met eigen focus en cultuur en dynamiek is niet wenselijk. Niet zozeer omdat ze te groot wordt, maar organisaties met eigen accenten en richting zijn beter te beheersen dan één grote organisatie met een verkeerde dynamiek en cultuur. Samensmelten betekent zowel expertise als kracht verliezen. Een dergelijke mastodont getrapt aansturen is bovendien niet wenselijk. Leiedal moet daarom blijvend nadenken over hoe haar werking zowel democratisch te verbeteren en terzelfdertijd haar stuurkracht, beslissingskracht en efficiëntie te behouden. Vanuit praktisch oogpunt gezien, zijn politici evenwel met te veel zaken bezig op het lokale niveau, zodat er weinig tijd én dossierkennis is voor het regionale niveau. Voor dit niveau zijn sterke organisaties nodig die goed samenwerken met het politieke niveau. Wel afstemmen dus, maar niet integreren. Maar de politici in de regio moeten intellectueel wel durven rekening houden met een realiteit dat we over vijftig jaar naar een ‘regio Leiedal’ gaan die functioneert als één stad maar die democratisch bestaat uit en georganiseerd is via ‘districten’, die een tussenniveau vormen en die de lokale belangen bewaken en eigen dynamiek kanaliseren. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen een administratieve fusie en politieke fusie, waarvan de laatste niet wenselijk is. Rond ruimte om te ondernemen functioneert Leiedal vandaag als de voorafschaduwing van een gemeenschappelijke administratie van de dertien gemeenten. In mindere mate is dit ook al zo rond stedenbouw en ruimtelijk ordening. Een politieke fusie is vandaag noch nodig noch wenselijk. Dit
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
47
moet organisch groeien en kan zeker niet van bovenaf worden beslist. Maar de functionele samenwerking moet sterker worden. Volgens de Vlaamse inventaris zijn er in de regio Zuid-West-Vlaanderen 120 lokale samenwerkingsverbanden, en dat is niet werkbaar. Het zou goed zijn om bestuursmatig te clusteren rond tien thema’s (zoals welzijn, ruimte) en dan subgroepen te vormen die daar detailmatig mee bezig zijn. Dit zou ook die experten die alleen op een eiland zitten, samenbrengen. Vandaag is geheel van actoren voor een jonge politicus onoverzichtelijk. Deze clustering gebeurt vandaag reeds binnen Leiedal door de werking rond werkdomeinen en werklijnen. Daarnaast zijn recentelijk de huispartners onder hetzelfde dak komen wonen. Dit lijkt een werkbaar model te zijn. Voor sommige thematieken is de schaal te klein. Indien evenwel beslist wordt naar één structuur te gaan, moet dit meteen een politiek bestuur zijn die verantwoording moet afleggen aan de burger. Maar er zijn ook tussenvormen. Een idee is dat de raad van bestuur van Leiedal niet louter bestaat uit vaste personen maar naargelang het onderwerp ook wordt aangevuld met de meest aangewezen politieke vertegenwoordigers uit de gemeenten. Naargelang het thema krijg je andere personen, die bovendien bevoegd zijn, rond de tafel. 8.2.5
Op een transparante manier de vinger aan de pols houden Communiceren en bevragen Het louter voeren van een sterk communicatiebeleid is vandaag ontoereikend. Leiedal mag niet bang zijn om, samen met de lokale overheid, de bevolking te raadplegen. Het communiceren over beleid zonder het consulteren van de bevolking is niet meer van deze tijd. Rechtstreeks communiceren betekent per definitie niet boven de hoofden heen communiceren en werken. Zoals elke organisatie, publiek en privaat, moet Leiedal de vinger aan de pols houden met wat er leeft in de samenleving. Elke organisatie moet voor zichzelf bepalen welke thema’s waardevol zijn om met de samenleving een debat te voeren. Deze ontmoeting vormt de basis van het engagement van burgers, misschien niet langer van individuen maar van bewegingen en groepen. Er is in deze een transitie bezig. Het (midden)veld De vraag rijst of het klassieke middenveld wel langer representatief is. Veel mensen voelen zich niet langer verbonden aan klassieke zuilen. Het organiseren van het overleg via deze groepen kan mogelijks het draagvlak verzwakken. Vandaag dient zeker ook aansluiting te worden gezocht bij de natuurbewegingen, Noord-Zuidgroepen, de jeugd en anderen. Ervaring leert dat dit veld veel detecteert. Dit is waardevol, ook voor Leiedal. Leiedal kan in deze vanuit de eigen vakgebieden naar de samenleving kijken en vervolgens aansluiting zoeken met buurten, bewegingen en het brede middenveld. In die zin moet Leiedal in de volgende jaren actief de hand uitsteken naar de samenleving.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
48
Samenwerkingsvormen Het risico bestaat dat elke vorm van samenwerken en overleg te snel institutioneel wordt, met een vast overleg van vaste actoren. Op zijn beurt bestaat dan het risico dat dit verzandt in praatbarakken die werken aan technische visies waar veel tijd in wordt geïnvesteerd maar waar niet langer duidelijk is wie nu wie vertegenwoordigt. De samenleving verandert snel maar dat ze verandert en dat deze veranderingen sneller impact hebben op de dagdagelijkse realiteit, is in de toekomst de enige constante. Burgers gaan zich op een andere manier engageren. Dit impliceert dat Leiedal moet gaan experimenteren met modellen. Leiedal moet durven het forum te zijn voor partij-overschrijdend overleg met jonge mensen waar wordt geëxperimenteerd met vormen. 8.3
Slotbeschouwing Hoe meer thema’s gemeentegrensoverschrijdend en regionaal worden opgenomen, hoe meer de bestuurskracht dient te verhogen. Hoe dit dient te gebeuren, is open en hoeft niet per definitie te gebeuren via het opleggen van een structuur (zoals fusies) noch via een instrument (zoals Leiedal er een is). Een verdere integratie van functies in de regio is wenselijk maar niet blindelings. De regio dient daarbij maximaal beroep te doen op alle bewegingen en organisaties actief in het (midden)veld en moet daarbij met open geest en goesting vertrekken van en inspelen op de eigen potenties.
8.4
Evaluatie van het gesprek door de deelnemers Aan de jonge politici werd gevraagd, het debat in één woord te vatten. Dit resulteerde in volgende (alfabetisch geordende) lijst. Ambitieus Bestuurlijke maturiteit Betrokken Bevestiging van de waarde van een jonge wind Boeiend Confronterend Constructief Dialoog en samenwerking Durven Gendergewijs eenzijdig Engagerend Faciliterend Frisse gedrevenheid Grenzeloos Hoopvol Inhoudelijk sterk Inspirerend Inzichtelijk New Generation Ondersteunend
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
49
Ontspannen Opbouwend Open Participatie – belang van Pragmatisch Regionale identiteit Sociaal Structuurproblemen willen oplossen Toekomstgericht Uitdagend Verjongen Verrassende eensgezindheid Verrijkend 8.5
Bijlage - Stellingen (ja/nee) Om heet debat te openen, werd aan de jonge politici volgende stellingen voorgelegd. Stelling
Achtergrond
Aansnijden van open ruimte is uit den boze. Er is
reconversie
voldoende ruimte, maar we moeten ze beter
innoveren in ruimtelijke ontwikkeling
benutten. Leiedal moet de regionale ruimtelijke
verdienmodel paarse sproeten
belangen behartigen
>> focussen op rol van leiedal Het herontwikkelen van ruimte is een taak die
Blijft een publieke ontwikkelaar nodig in de
private ontwikkelaars perfect kunnen doen.
toekomst?
Leiedal hoeft dit niet te doen.
Visievorming en realisaties op het terrein gaan samen complexe projecten expertise betrokkenheid gemeenten
We moeten dringend op regionale schaal over
mobiliteit
mobiliteit denken. Gemeentegrenzen zijn hierin te
interbestuurlijke afstemming
beperkend.
regie afdwingbaarheid regionale planning vervoersregio's
De gemeente en het OCMW werken samen in het
bestuurlijke verrommeling
lokaal bestuur. Het is vreemd dat er op
IGS
intergemeentelijk niveau twee
geĂŻntegreerd werken
samenwerkingsverbanden bestaan.
hoe breed kan Leiedal gaan naar de toekomst? bundeling, living apart together?
Leiedal moet gemeenten blijven ondersteunen
ICT
met ICT en het ontwikkelen van dienstverlening.
e-government inspireren, faciliteren, services gemeentelijke dienstverlening
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
50
Stelling
Achtergrond beleidsvoorbereiding "Leiedal moet gemeenten ondersteunen in het inzetten van technologie in alle beleidsdomeinen."
Kleinere gemeentebesturen moeten meer hulp en
bestuurskracht
bijstand krijgen om zo hun takenpakket nog te
service, facilitator of inspirator
kunnen vervullen.
bv Kuurne
Als we met de streek vooruit willen moeten we
regionale projecten
met zijn allen werken vanuit één agenda.
governance "Er dient in de regio terug te worden nagedacht over streekbeleid en streeksamenwerking. Dit impliceert het herdenken van methodieken. Is de regio met de juiste beleidsthema’s bezig? Kan de regio terug met één stem een doorbraak genereren in regionale en interbestuurlijke dossiers? Is de huidige organisatie van het gesprek de goede manier? Hoe de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld te valoriseren?"
We zijn met teveel streekorganisaties en we bundelen beter de krachten in één organisatie We zouden beter werk maken van fusies van
bestuurskracht
gemeenten in plaats van te blijven samenwerken
sturingskracht
met allemaal kleine gemeenten.
politieke verantwoording nabijheid schaalniveau
De meerwaarde die Leiedal realiseert voor een
serviceprovider vs streekontwikkelaar
gemeente moet doorvloeien naar de regio.
wat is de toegevoegde waarde van regionale vs intergemeentelijke werking? Financiering regionale projecten
De gemeenteraad moet meer zicht en greep
bestuurskracht
krijgen op wat Leiedal doet.
sturingskracht politieke verantwoording nabijheid capaciteit bestuurders hoe (en of) wordt info gebruikt die Leiedal voorziet?
Leiedal moet meer inzetten op rechtstreekse communicatie met de burger. We moeten de kennis en capaciteit van burgers en
"Is de huidige organisatie van het gesprek de
middenveld beter benutten.
goede manier? Hoe de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld te valoriseren?" streekpacten vs gebiedsprogramma's
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
51
9
Bedenkingen en beschouwingen VOKA West-Vlaanderen over ‘Leiedal 4.0’ (23/03/2018)
1.
De nota bevat een zekere ambitie voor de regio. Van de intercommunale Leiedal verwachten we echter nóg meer ambitie om de regio Zuid-West-Vlaanderen verder uit te bouwen tot dé toonaangevende en ondernemende regio in Vlaanderen.
2.
We stellen een trend vast tot verruiming van bevoegdheden, maar in de nota zien we nog geen uitspraak over stadsgewest/ nieuw bestuursmodel (cf. regioraad).
3.
Leiedal is volgens ons het beleidsvoorbereidend én uitvoerend orgaan ivm streekbeleid, maar niet het beslissingsorgaan waar politiek primauteit houdt.
4.
Expertise van ondernemingen actief betrekken om het draagvlak te verhogen. Sociale partners als gelijkwaardige stakeholders in de regio.
5.
Wat met financiering van deze verruimde bevoegdheden?
6.
Werken vanuit “maatschappelijke relevantie”: Leiedal treedt best op daar waar de privé normaal niet zou komen (vb. verloederde sites, die voor privé-partners haast niet doenbaar zijn cf. Transfo, …). Leiedal gaat best steeds op zoek naar waar ze echte toegevoegde waarde kan bieden ten opzichte van private partners. Haar rol zien we vooral in het uittekenen van een macro-kader, van parkmanagement, de herontwikkeling brownfields, …
7.
Opletten om niet tegelijkertijd op te treden als regisseur en als actor, of rechter en partij. Leiedal mag geen “concurrent” worden van private actoren op het terrein en nadien de voorschriften zelf gaan bepalen of wijzigen.
8.
Leiedal moet het voorbeeld tonen op vlak van vernieuwing, innovatie, duurzame ontwikkeling… in de openbare ruimte (cf. 5x5 in de publieke ruimte, …). Voka verwacht van de lokale besturen dat ze een voortrekkersrol spelen ovv circulaire economie.
9.
Regional branding: hoe kan Leiedal meehelpen om de regio Kortrijk op de radar zetten van de corporate bedrijven op zoek naar een kantoor/werkplek? (bv naar het voorbeeld van Antwerp Headquarters)
10. Eén van de kerntaken van Leiedal is ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte is om te ondernemen door een hoger rendement voor de beschikbare ruimte te voorzien. a.
We zien vandaag ook een trend van nieuwe micro-ondernemingen, die fungeren in een ecosysteem. Ook hier zal ruimte voor nodig zijn.
b.
Een slim ruimtegebruik vraagt ook een slimme mobiliteit. Dit betekent een “en-en” verhaal, anders verplaatsen, maar ook inzetten op voldoende infrastructurele maatregelen en investeringen. Infrastructuur is meer dan flankerend.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
52
10
Bedenkingen en beschouwingen Unizo West-Vlaanderen over ‘Leiedal 4.0’ (23/03/2018)
1.
Leiedal is volgens UNIZO West-Vlaanderen hét streekorgaan bij uitstek waar regionaal beleid tot uiting moet komen. Dit moet mede worden gerealiseerd door steden en gemeenten te ondersteunen en te gidsen in onze VUCA-wereld, zonder lokale kennis of opdrachten van hen over te nemen. De focus blijft behouden op bovenlokale en regionale projecten met impact op de regio, projecten met gemeente-overschrijdende uitstraling.
2.
Voor UNIZO West-Vlaanderen is het vanzelfsprekend dat Leiedal blijft inzetten op ondernemerschap, hierbij moet voldoende tijd en aandacht naar betrokkenheid van de ondernemers bij Leiedal gaan. Zij zijn een niet te missen partner in het regionaal beleid.
3.
Leiedal is voor UNIZO West-Vlaanderen de aangewezen actor om reconversie van oude gebouwen en brownfields te realiseren. UNIZO West-Vlaanderen vraagt dat Leiedal hierbij aandacht toont voor ondernemingen die klein starten en veel potentieel vertonen, deze zijn kenmerkend voor de ondernemende regio Zuid-West-Vlaanderen en verdienen alle steun in hun groei.
4.
Leiedal is een onmisbare schakel in de regio-marketing voor Zuid-West-Vlaanderen en moet een coördinerende rol nemen zodat samen met steden en gemeenten regio-marketing kan worden gevoerd.
5.
Op vlak van mobiliteit liggen heel wat bevoegdheden bij lokale besturen en de hogere overheid. Leiedal zou, om onze regio bereikbaar te houden, nog meer kunnen inzetten op slimme mobiliteit en hierbij extra ondersteuning bieden aan steden en gemeenten.
6.
Als maatschappelijke rol kan Leiedal een coördinerende functie opnemen binnenin alle projecten en trajecten die pogen om migranten aan de slag te krijgen. Nu worden te veel initiatieven naast elkaar genomen, een bundeling efficiëntie-impuls vanuit Leiedal kan een absolute meerwaarde betekenen voor onze economie.
7.
De regio Zuid-West-Vlaanderen staat op vlak van detailhandel voor heel wat uitdagingen. Een regionale afbakening van de perifere handel dringt zich op, Leiedal moet hier een voortrekkersrol in nemen.
Ook op vlak van stadskernvernieuwing en - ontwikkeling zou er
ondersteuning moeten komen via een breed gedragen regionale visie en met het oog op het (her-) aantrekken van nieuwe winkels en winkelconcepten.
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018
53
11
UNESCO Sustainable Developoment Goals In september 2015 werden de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ondertekend, een set van zeventien doelstellingen die elk land wereldwijd verantwoordelijk stellen voor het nastreven van duurzame ontwikkeling tegen 2030. Om de doelstellingen te realiseren zijn lokale besturen van doorslaggevend belang. Niet alleen raakt elke doelstelling aan lokale bevoegdheden, gemeenten moeten ook het goede voorbeeld geven. Vlaamse gemeenten dragen al hun steentje bij aan dit globale kader, maar er zijn extra inspanningen nodig om het doel te bereiken. Gemeenten kunnen op drie niveaus bijdragen: intern binnen het eigen bestuur, lokaal voor de eigen bevolking en mondiaal door internationale samenwerking. Leiedal wil samen met de lokale overheden helpen deze internationale doelstellingen te vertalen naar het lokale niveau alsook de eigen doelstellingen te aligneren naar deze doelstellingen. https://en.unesco.org/sdgs
Filip Meuris
- A 04 87 02
- Bijlage 8 - Leiedal 4.0 - Voorbereidende besprekingen
- 4 april 2018