Groene Sporen - Eindpublicatie

Page 1



Groene Sporen Het groen-blauwe netwerk als basis voor gebiedsontwikkeling



5

Inhoud De weg naar een strategisch project 9

Streven naar kwaliteit 53

Een verhaal van (h)erkenning 15

Maatwerk met oog op toekomst 61

Tijd voor actie! 19

Ruimte voor experiment 67

In dialoog met de burger 27

Samen sterk voor meer groen 73

Over de grenzen heen 33

Regionale inbedding langs groen-blauwe assen 79

Multifunctioneel en optimaal gebruik van ruimte 47

Via herbestemming naar meer openbaar groen 87



7

Voorwoord Open ruimte is schaars en staat onder druk. Bovendien is er een nijpend tekort aan toegankelijke natuur. Om een antwoord te bieden op deze uitdagingen slaan de Provincie West-Vlaanderen en Intercommunale Leiedal in 2010 de handen in elkaar. Via het Vlaamse strategische project Groene Sporen werken ze samen aan de uitbouw van een regionale groenstructuur in Zuid-West-Vlaanderen. Het project combineert een heldere visie en een uitgekiend programma met een wervend verhaal en concrete terreinacties. De doelstelling: het groen-blauwe potentieel van de regio laten herkennen en erkennen. De Leie, de Schelde, de beken en kanalen bleken als groen-blauwe assen dé ideale basis voor een realisatiegerichte gebiedsontwikkeling. Tijdens de eerste jaren van het project is het zoeken naar een juiste balans tussen de verschillende werkvelden. Er worden samenwerkingsverbanden gesmeed, middelen verzameld, visies opgemaakt en terreinacties opgezet. Ook al blijkt drie jaar te kort om tot concrete resultaten te komen, er werd iets in beweging gezet en de vraag om het werk voort te zetten, groeide. Daarom duikt het project in 2014 een tweede fase in. De dynamiek die tijdens de eerste jaren Groene Sporen ontstaat, slaat over op Oost-Vlaanderen en zorgt voor een uitbreiding van het projectgebied. Ook in de Oost-Vlaamse delen van de Leie- en Scheldevallei wil Groene Sporen de verstedelijking, de versnipperde groene infrastructuren en het sterk gemanipuleerde waternetwerk aanpakken. Een gebiedsgerichte aanpak moe(s)t voor een regionale groenstructuur zorgen. In deze publicatie schetsen we aan de hand van concrete cases de kansen én de valkuilen van die aanpak. Meer natuur realiseren in een steeds meer verstedelijkte context is geen sinecure en staat zelden op zich. Door de koppeling van water en groen komt de klemtoon – behalve op natuurontwikkeling – ook op overstromingspreventie en recreatie te liggen. Gebiedsgericht werken is samenwerken. Groene Sporen kiest actief voor een samenwerking met meerdere partners op het terrein en over bestuurlijke niveaus heen. Het project koppelt alle afzonderlijke ambities aan die van een regionale groenstructuur in een specifieke ruimtelijke context. Met deze publicatie tonen we hoe Groene Sporen draagvlak, expertise en ‘goesting’ creëert om ook in de toekomst verder te werken aan de groenstructuur. Projectteam Groene Sporen


8 Groene Sporen

Projectteam Groene Sporen Het Provinciebestuur West-Vlaanderen en Intercommunale Leiedal hebben gedurende de hele projectperiode elk één voltijdse medewerker ingezet op Groene Sporen. Sinds de doorstart van het project op 1 april 2014 kwam daar nog een halftijdse projectcoördinator bij, aangesteld door het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen. Het projectteam kwam wekelijks samen en werkte autonoom aan het vormgeven van terreinacties, het organiseren van overlegfora, het schrijven van subsidiedossiers en het ondersteunen van partners…


9

De weg naar een strategisch project De uitbouw van een regionale groenstructuur rond grote en kleine waterlopen stond al ruim voor de start van Groene Sporen op de Zuid-WestVlaamse agenda. De blauwe structuren in de regio worden al langer erkend als primaire assen voor gebiedsontwikkeling. In die context werd werk gemaakt van een visie en programmering voor onder meer de Leie en het Kanaal BossuitKortrijk. Een breed partnerschap en een geĂŻntegreerde benadering stonden daarbij voorop. Het indienen van een strategisch project kwam vanuit het idee dat de gebiedsgerichte benadering nood had aan hefbomen om tot een echt dynamisch en realisatiegericht proces te komen. Er

werd een team van projectcoĂśrdinatoren aangesteld om deze hefbomen te zoeken. Al snel kwamen ze tot de vaststelling dat de vele noden en ambities allemaal een duwtje in de rug nodig hadden. Het strategische project richtte zijn pijlen dan ook op heel wat verschillende aspecten. We overlopen ze een voor een aan de hand van concrete voorbeelden en met toelichting van betrokkenen. Daarbij bekijken we hoe het instrument van het strategische project werd ingezet om het groenblauwe toekomstbeeld voor de regio om te zetten in concrete projecten, en waar nodig in operationele gebiedsvisies.


10 Groene Sporen

GeĂŻntegreerde Gebiedsvisie Leievallei Wervik-Kortrijk


11

Waar Leievallei Wervik-Kortrijk Wat Geïntegreerde visie met structuurschets over de toekomst van de Leievallei, een actieplan en een actiekaart. Het rapport is gebaseerd op een aantal sectorstudies rond natuur en landschap, landbouw, economie, recreatie en beeldkwaliteit. Wie Opgemaakt door Leiedal in opdracht van de Provincie WestVlaanderen tussen 2003 en 2005, in nauwe samenwerking met de gemeenten. Aanleiding De Leievallei ontwikkelt zich gelijktijdig als stedelijke en economische as enerzijds en als ecologische en recreatieve corridor anderzijds. De gebiedsvisie moest uitspraken doen over het vrijwaren van de open ruimte, samen met het opwaarderen van stedelijke doortochten, het bevorderen van watertransport en watergebonden bedrijvigheid en het herstellen van landschap en ecosystemen. Dat alles moest samengaan met perspectieven voor een rendabele landbouw en een recreatief (mede)gebruik binnen het valleigebied. Wanneer 2003-2005 Evaluatie • was voortraject voor het strategische project Groene Sporen • heeft geleid tot een bewustwording rond het belang en potentieel van de Leievallei • was een referentiekader voor het definiëren van lokale acties, maar werd ook door Waterwegen en Zeekanaal gebruikt bij de plannen in het kader van het Seine-Scheldeproject • werd verder gedetailleerd in een aantal inrichtingsstudies zoals Leiekant Marke, Guldenberg-Biezenveld, Groene Vallei Menen


Interreg-project Dostrade (Duurzaam ontwikkelingstraject voor de Scheldevallei)

Startbeslissing Gebiedsprogramma Kanaal Bossuit-Kortrijk

Strategisch project Groene Sporen I

2013

2012

Interreg-project Corrid’Or (Grensoverschrijdend Landschapspark Leievallei)

2011 Goedkeuring toekomstvisie Kanaal Bossuit-Kortrijk

2010

2008 Goedgekeurde, geïntegreerde gebiedsvisie Heulebeek

tussen Wervik en Kortrijk

2005 Goedgekeurde, geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei


2016

2017

Indienen Brownfieldconvenant Global Herpelgem voor duurzame herontwikkeling voormalige elektriciteitscentrale Ruien

Goedkeuring Interreg 2 Zeeën-project STAR2Cs engagement Provincie Oost-Vlaanderen en VMM voor opmaak geïntegreerde gebiedsontwikkeling Zwalmvallei

Lancering Leieparkkaart

Interreg-project VALYS

Opstart Ruimtelijke Visie regio Leie en Schelde

Opstart project geïntegreerd masterplan Brielmeersen

Oprichting Stadlandschap Leie en Schelde

gebiedsvisie Leievallei - Parc de la Lys

2015 Goedgekeurde, grensoverschrijdende

Lancering programma “Je Wildste Westen”, promotie van regio Kanaal Bossuit-Kortrijk als avontuurlijke beleefregio

Strategisch project Groene Sporen II (+ provincie Oost-Vlaanderen)

Eerste bewonersatelier voor opmaak gebiedsvisie Maarkebeekvallei

Grensoverschrijdende gebiedsvisie Scheldevallei

Goedkeuring startnota opmaak PRUP Openruimtekamers De Gavers-Esser

2014


14 Groene Sporen


15

Een verhaal van (h)erkenning De Leie- en Scheldevallei worden gekenmerkt door een rijk netwerk van grote en kleine waterwegen. Die blauwe assen hebben de regio gevormd en waren heel bepalend voor de ruimtelijke ontwikkeling van steden en industrieĂŤn. Toch ontwikkelden veel functies zich na verloop van tijd rond menselijke infrastructuren (autostrades, spoorwegen...), eerder dan rond natuurlijke elementen. Die evolutie ging daarenboven gepaard met een sterke manipulatie van het groen-blauwe netwerk en een versnippering van de open ruimte. Groene Sporen wilde de aandacht vestigen op dit (onderbenutte) potentieel en werkte aan een herkenbaar, betekenisvol en regionaal verhaal. Een verhaal dat vertrekt vanuit de ruimtelijke realiteit en dat vooral de kracht en de kansen van het groen-blauwe netwerk in de verf zet.


16

Communicatieexpert Paul Geerts kwam met de term Groene Sporen op de proppen

Groene Sporen

Hoe is de naam Groene Sporen tot stand gekomen en welke lading dekt die term? “We gingen op zoek naar een naam met meer betekenis dan het strategische project op zich. De focus lag oorspronkelijk op de Zuid-West-Vlaamse regio met Kortrijk in het centrum. De naam verwijst daarom naar de Gulden Sporen. Het ‘groene’ staat uiteraard voor de focus op de groen-blauwe structuren, de open ruimte en natuur van het project. De ‘sporen’ passen dan weer binnen de filosofie van het project om te focussen op assen waar hier en daar al projecten waren opgestart, zoals de Leievallei, het kanaal van de Schelde naar de Leie en nog enkele andere zones met natuurwaarde. We konden dit zien als ‘sporen’ in het landschap.”

Om een wervend verhaal te brengen, moest het strategische project de herkenbaarheid van de groen-blauwe dooradering in de regio versterken, zonder de identiteit en dynamieken van de verschillende waterwegen te verzwakken. Wat betekent dat concreet? “Leiedal en de Provincie WestVlaanderen waren in de streek al verschillende jaren bezig met kleinere, geïsoleerde projecten. Het project Groene Sporen neemt die kleine ingrepen op in een groter plan en verbindt ze op die manier met andere initiatieven. Dat leidde tot een sterk verhaal, zonder de lokale identiteit uit het oog te verliezen. Dat laatste was belangrijk voor het eigenaarschap en de betrokkenheid van de gemeenten.”


17

Welke doelgroepen hebben jullie geïdentificeerd? “De doelgroepen waarmee we ‘moesten’ werken, waren vrij klassiek: landbouw en natuur. Natuurpunt was een belangrijke partner. Maar ook de landbouwers mochten we niet uit het oog verliezen. In het kader van het Seine-Scheldeproject werden heel wat gebieden aangeduid voor natuurcompensatie, vaak ten koste van de landbouw. Verder waren ook de gemeenten en de gemeentediensten (toerisme, groendienst…) een doelgroep. In de marge van Groene Sporen deden we aan ‘gemeentelijke dienstverlening’. Via de campagne Lelijke Plekjes konden mensen in hun gemeente de lelijkste plekken aanduiden. In iedere gemeente werden twee plekken geselecteerd die we voorgelegden aan jonge

Het is belangrijk om een overkoepelend en belangenverenigend verhaal te hebben ontwerpers. Een drietal ontwerpen wordt momenteel gerealiseerd.” Het is geen evidentie om een sense of ownership te creëren. Welke kansen heeft de regio op dat vlak? “In deze dichtbevolkte regio is er te weinig ruimte om alle functies, zoals landbouw, natuur en recreatie, van elkaar te scheiden. Een slimme mix van functies is dus nodig. In een dergelijke context van conflicterende belangen is het belangrijk om een overkoepelend en belangenverenigend verhaal te hebben.

En wat de kansen voor de regio betreft, moet dit telkens per project bekeken worden. Een gemeente of een organisatie zal zich verantwoordelijk voelen voor een project wanneer er realisaties op hun grondgebied komen of wanneer ze zelf meebetalen. Het is bijvoorbeeld niet zo dat men zich in Menen betrokken voelt bij wat er in Kortrijk gerealiseerd wordt. Gemeentebesturen moeten weten dat hun lokale project in een groter verhaal past en hierdoor eigenlijk gefaciliteerd wordt.”



19

Tijd voor actie! De vraag naar terreinactie was een belangrijke drijfveer voor het strategische project. Er waren meer hefbomen voor realisatie nodig, maar zelden krijgen thema’s als natuur en landschap voorrang op andere beleidsdomeinen. Groene Sporen was een zoektocht naar goede projecten en goede instrumenten om die uit te voeren. Vaak was grondregie het knelpunt, bij andere projecten was er veeleer nood aan inhoudelijke begeleiding, koppeling van projecten aan bovenlokale initiatieven, samenwerking met externe partners, middelen voor inrichting, visievorming… Het projectteam heeft zijn pijlen dan ook op heel wat instrumenten gericht: riviercontracten, Interreg-projecten, grondverwervingssubsidies van Ruimte Vlaanderen, WinVormtrajecten, de inzet van provinciale instrumenten… Bij het project Oosthovepark in Wervik vielen de puzzelstukjes mooi in elkaar. De Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei was een perfecte basis voor het projectteam om grondverwervingssubsidies te verzamelen bij Ruimte Vlaanderen en om dit project in te schuiven in het grensoverschrijdend project Corrid’Or.


20 Groene Sporen

Waar Leieboorden Wervik Wat Nieuwe groene open ruimte als verbinding tussen het stadspark en de Leie. Aanleiding Actie uit Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei. GS-hefbomen • subsidie grondverwerving • kwaliteitsbewaking en ondersteuning m.b.t. het ontwerp en de inrichting • integratie van het project in de grensoverschrijdende uitbouw van de Leievallei

Oosthove Wervik


BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN

21


22

Markebeek stadsrandbos Marke

Groene Sporen

BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN

Wat Een stukje Markebeek dat werd omgevormd tot een 4 hectare grote avontuurlijke toegangspoort tot het Preshoekbos, waar plaats is voor speelnatuur en waterbuffering. Aanleiding Voorbeeldproject voor het valoriseren van het fijnmazige groen-blauwe netwerk.

GS-hefbomen • opzetten van een samenwerking en samenbrengen van middelen van de Provincie West-Vlaanderen en het Agentschap voor Natuur en Bos • coördinatie inrichting • bekendmaking van de site door de organisatie van een publieksmoment met 600 aanwezigen


23


24 Groene Sporen

Corrid’Or


25

Waar Leievallei, tussen Kortrijk en Erquinghem-Lys Wie Grensoverschrijdend partnerschap onder leiding van Provinciebestuur WestVlaanderen. Wat Opmaak van een gebiedsvisie, grensoverschrijdende afstemming over communicatie en beeldkwaliteit, terreinacties. Aanleiding Samenbrengen van gebiedsvisies aan beide kanten van de grens en nood aan terreinactie. GS-hefbomen • combineren van subsidiekanalen bij terreinactie • afstemmen met Vlaamse en lokale initiatieven • bundeling door projectteam van lokale terreinacties in één Interreg-project

BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN



27

In dialoog met de burger Naast een breed partnerschap van vooral professionele actoren wou het projectteam ook een dialoog met de burger aangaan. De lokale partners in de Leievallei hebben die ambitie zelfs samen met hun Waalse en Franse collega’s uitgesproken als een van dé krachtlijnen voor de verdere uitbouw van het gebied. Die dialoog moest vooral vorm krijgen op het juiste niveau. Het is niet makkelijk om een dialoog met de burger aan te gaan enkel op basis van ambities. Je kan beter laten zien waar het om gaat en een antwoord formuleren op de vraag “wat heb ik eraan?” Dat zijn twee cruciale elementen in participatie.

Het projectteam Groene Sporen greep de kans om voor de Maarkebeekvallei, dat eerst voornamelijk een project rond waterveiligheid was, een geïntegreerde gebiedsvisie op te maken waarin ook andere ruimtelijke en maatschappelijke kwesties betrokken werden. Voor het nodige overleg met de stakeholders werd tijdens de opmaak van het masterplan een beroep gedaan op het project ECOPLAN.


28 Groene Sporen

We laten Sander Jacobs (INBO, onderzoeksgroep Natuur en Maatschappij) aan het woord

Hoe gingen jullie van start in de Maarkebeekvallei? “Dankzij ECOPLAN beschikken we over een duidelijke lijst met alle relevante lokale ecosysteemdiensten. Stakeholders en burgers werden eerst individueel - en daarna ook nog eens in groep - uitgenodigd om aan iedere ecosysteemdienst een waardering te geven, gaande van essentieel tot onbelangrijk. Door eerst in kaart te brengen wat mensen individueel willen, voorkom je dat een grote meerderheid een minderheid gaat domineren. Dat is belangrijk, want het verbeteren of verslechteren van een bepaalde ecosysteemdienst kan een heel grote impact hebben op die minderheid. Ook de omgekeerde beïnvloeding is mogelijk. Een mountainbiker kan bijvoorbeeld in groep inzien dat zijn individuele wens om te kunnen mountainbiken relatief is ten opzichte van sommige andere diensten. In groep plaatsen mensen hun eigen wensen in een bredere maatschappelijke context. Dat voorkomt meteen potentiële conflicten. Door eerst theoretisch te werken aan een waardering van alle ecosysteemdiensten worden politieke posities wat ontmijnd. Na die analyse wordt er pas werk gemaakt van concrete plannen.” Daaropvolgend werden de ecosysteemdiensten getoetst aan de ontwerpplannen? “Nog niet, eerst werden de ecosysteemdiensten met de hoogste score wetenschappelijk beter in kaart gebracht. Die analyse werd dan voorgelegd aan de participanten om te checken of ze strookte met de lokale realiteit. Zij kunnen bijvoorbeeld wijzen op zaken die niet op de kaarten staan, zoals het bestaan van een natte zone. Na die oefening werden de ecosysteemdiensten getoetst aan de ontwerpplannen. Hieruit bleek dat een positief tot zeer positief effect verwacht werd op een brede waaier aan lokaal belangrijke ecosysteemdiensten. Maar door die toetsing kwamen ook negatieve effecten aan het licht, die soms met kleine wijzigingen konden worden vermeden. De toetsing en de daaruitvolgende correcties zorgden in het algemeen voor een sterke stijging of minimaal een status quo van de meeste ecosysteemdiensten. Toch leidden ze soms ook tot een daling van een welbepaalde ecosysteemdienst. Via de metho-


29

Als mensen vanuit verschillende maatschappelijke perspectieven naar een probleem kijken, levert dat soms creatieve oplossingen op diek van ECOPLAN wordt dan snel duidelijk wie de ‘winnaars en verliezers’ zijn van de ontwerpplannen. Het stelt de overheid en stakeholders in staat om flankerende maatregelen uit te werken, of het schept een kader waarin compensaties van de winnaars aan de verliezers bespreekbaar worden.” Werd de waarderingsmethodiek enkel toegepast op de vier zoomgebieden of ook op de generieke gebiedsvisie van de vallei? “Op beide. De gesuggereerde maatregelen voor de gebieden tussen de ‘zooms’ konden de positieve effecten op ecosysteemdiensten nog versterken of net de daling van een ecosysteemdienst in een bepaalde zoom proberen op te vangen.” Ecosysteemdiensten is geen evident begrip. Voor sommigen heeft het een hoog geitenwollensokkengehalte, voor anderen is het veeleer Chinees. Hoe brachten jullie het begrip aan? “We vermeden eigenlijk het technische jargon. In het begin spraken we over functies en/of waarden. Pas toen alle stakeholders in het participa-

tietraject begrepen wat de bedoeling was, dat het geen puur groen verhaal of academisch concept was, introduceerden we de achterliggende theorie. Op dat moment was de inhoud ervan ook al heel tastbaar voor alle betrokkenen.” Waren de stakeholders en burgers te vinden voor deze maatschappelijke waarderingsmethodiek? Verhardt die werkwijze niet de posities in het debat? “Mogelijk hebben we niet alle mensen bereikt, maar de mensen die deelnamen aan de sessies kwamen herhaaldelijk terug. Bepaalde lokale actoren vonden onze aanwezigheid heel comfortabel. Zo was er een landbouwer die me toevertrouwde dat hij voor het eerst het gevoel had dat zijn argumenten echt inhoudelijk werden meegenomen in het ontwerp. Na verloop van tijd wordt de toon in het gesprek neutraler en gaan mensen anticiperen op de belangen van anderen. Deelnemers worden door het proces uitgenodigd om los te komen van hun eigen posities om zo mee te denken aan een systeemoplossing. Als mensen vanuit verschillende maatschappelijke perspectieven naar een probleem kijken, levert dat soms creatieve oplossingen op.”


BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN

30

Groene Sporen


31

Maarkebeek Waar Maarkebeekvallei, tussen Oudenaarde en Maarkedal Wat Opmaak van een gebiedsvisie voor de volledige vallei van de Maarkebeek. Die visie zal voor de beekvallei een streefbeeld voor de toekomst omvatten. Aanleiding Opmaak van het Riviercontract om het overstromingsrisico in de Maarkebeekvallei te verminderen. GS-hefbomen • cocreatie met stakeholders en burgers • wisselwerking tussen de input van ECOPLAN, het planbureau en participatiemomenten. ECOPLAN (Planning for Ecosystem Services) is een IWT-project met de UA, VITO, KUL, UGent en INBO als partners. ECOPLAN werkte voor verschillende ruimtelijke projecten een wetenschappelijke onderbouwing uit rond ruimtelijke kwantificering en socio-economische waardering van ecosysteemdiensten



33

Over de grenzen heen Administratieve grenzen zijn heel erg aanwezig in het projectgebied van Groene Sporen. De samenwerking met Frankrijk, WalloniÍ en Oost-Vlaanderen was dus niet enkel een kans voor het project, het was een noodzaak. Het Interreg-programma van de Europese Commissie bood de mogelijkheid om voor de Leie en de Schelde zowel grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden als samenwerkingen met lokale partners op te zetten voor concrete acties en projecten. Het project Corrid’Or in de Leievallei bijvoorbeeld, omvatte niet alleen een grensoverschrijdende strategie voor de Leievallei, maar ook een investering in groene infrastructuur van bijna een miljoen euro door lokale partners (dankzij de EU-financiering). Het Frans-Belgische Leie-eiland De Balokken in Wervik werd zo door het Agentschap voor Natuur en Bos omgevormd tot een gebied voor natte natuur.


34

We vroegen Damien Castelain, voorzitter van de Métropole Européenne de Lille, naar hun drijfveer achter de grensoverschrijdende projecten

Groene Sporen

Wat betekenen Interreg-projecten zoals Corrid’Or en VALYS voor het beleid van de MEL rond het groen-blauwe netwerk? “Binnen haar ontwikkelingsstrategie voor het groen-blauwe netwerk streeft de MEL ernaar natuurlijke rijkdommen te behouden en groengebieden toegankelijk te maken, zodat gebruikers en bewoners volop kunnen bijdragen tot een harmonieuze ontwikkeling van de regio. In het groen-blauwe netwerk neemt de Leie een heel bijzondere plaats in. Ze vormt niet alleen de administratieve en geografische grens met de aanpalende regio’s - waaronder België - maar fungeert ook als verbindende factor voor de bewoners van de Leievallei. Een landschapspark kan dan ook enkel en alleen worden uitgebouwd binnen een geografisch samenhangend gebied zoals de Leievallei. Dankzij de Interreg-projecten zorgen de partners voor voldoende samenhang bij de uitwerking van het grensoverschrijdende landschapspark Leievallei – Parc de la Lys. Dingen bespreken en beslissingen nemen over de aanleg verloopt heel wat makkelijker dankzij deze programma’s, vooral wanneer ze grensoverschrijdend zijn.”

Hoe zou u de ambities van de MEL voor het landschapspark omschrijven? Zijn de ambities vergelijkbaar met die voor het Parc de la Deule? “De Métropole Européenne de Lille zou in de Leievallei graag zorgen voor een netwerk van fiets- en wandelcorridors om zo het groen-blauwe netwerk te verrijken. Eén van de belangrijkste uitdagingen bestaat uit het behoud van de natte natuur zonder hierbij de ontwikkeling van de regio te verhinderen. We streven naar een geïntegreerde ontwikkeling waarbij de natuurlijke rijkdom in de regio wordt behouden, maar waarbij er ook ruimte is voor economische ontwikkeling of nieuwe woongebieden. In dat opzicht zullen alle stedenbouwkundige projecten oog moeten hebben voor het groene netwerk en specifiek zorg moeten dragen voor de manier waarop de scheidslijn tussen natuur en ontspanning wordt aangepakt, zodat er een aangename leefomgeving kan ontstaan. De regio’s van het Parc de la Deûle en de Leievallei verschillen nogal sterk van elkaar, maar beide landschapsparken moeten net zo herkenbaar zijn voor de gebruiker.”


35

Wat zou de impact van deze projecten op lange termijn kunnen zijn voor de grensoverschrijdende samenwerking in de Leievallei? En voor de werking van de MEL in deze regio? “Zoals vermeld in het charter van de Leievallei dat door de verschillende partners van het Corrid’Orproject werd ondertekend, willen we na afloop van de Europese projecten onze grensoverschrijdende samenwerking voortzetten om de regio samen vorm te geven. Via het project VALYS zal er o.a. een grensoverschrijdende kaart worden opgemaakt met de verschillende projecten in en rond de Leievallei. We moeten deze kaart ook later blijven aanvullen. Verder kunnen we dankzij de grensoverschrijdende samenwerking veel van elkaar leren en ervaringen uitwisselen. We zouden de projectstructuur van de Interreg-projecten kunnen voortzetten en zo de grensoverschrijdende stakeholders samen rond de tafel laten zitten.” Net zoals in België zijn de plaatselijke overheden in Frankrijk vaak niet de eigenaars van de terreinen in de Leievallei. De privésector moet bijgevolg betrokken worden bij de uitwerking van het gebied. Hoe wil de MEL dit aanpakken bij de uitwerking van het landschapspark? “Het feit dat de plaatselijke overheden zelf zo weinig gronden in het gebied beheren is inderdaad één van de hindernissen om grote realisaties uit te werken. Ze moeten er vooral voor zorgen dat er voldoende samenhang is tussen de verschillende gronden. We streven er niet naar om alle gronden zelf te beheren. We willen vooral kijken op welke manier elke stakeholder (landbouwer, projectontwikkelaar, gebruiker…) deel kan uitmaken van dit project. Zo willen we alle stakeholders

bewustmaken van de uitdagingen en voordelen van de regio, waarbij de natuurlijke rijkdom die voor het specifieke karakter zorgt de rode draad vormt. Hiermee willen we het samenhorigheidsgevoel vormgeven. Het Interreg-project VALYS wil een gemeenschappelijke, grensoverschrijdende werkwijze in het leven roepen zodat ook de gebruikers kunnen deelnemen aan de gemeenschappelijke opbouw van hun regio. De Métropole Européenne de Lille is bevoegd voor de stedenbouwkundige documenten. Hierdoor kunnen we inspelen op het gebruik van de terreinen, het natuurbehoud en de uitbouw van het groene netwerk. Voor het tiende programma van het Agence de l’Eau Artois Picardie werd onze regio gekozen om met de plaatselijke landbouwers (op vrijwillige basis) samen te werken rond de valorisatie van landbouw en milieubescherming. Deze oefening loopt momenteel en het doel is de best practices eruit te distilleren die als voorbeeld kunnen dienen. De private eigenaars zullen vooral op vrijwillige basis bijdragen.”


36 Groene Sporen

Waar Eiland gevormd door de rechttrekking van de Leie in Wervik. Wat Inrichting van nat natuurgebied. Aanleiding Actie uit Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei. GS-hefbomen • organiseren van grensoverschrijdende samenwerking voor de inrichting op Frans grondgebied • EU-subsidie voor de inrichting via Interregproject Corrid’Or

BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN

Balokken Wervik


37


*5


39

De Bovenschelde doorkruist Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk. Voor al die regio’s ligt de Schelde in de periferie, waardoor niemand zich geroepen voelde om het voortouw te nemen en samenwerkingsverbanden op te zetten. Groene Sporen liet deze kans niet aan zich voorbijgaan, wat leidde tot het Interregproject Dostrade. Partners uit de drie regio’s leerden elkaar kennen en werkten voor het eerst samen aan een toekomstvisie voor het gebied. De Europese steun maakte het mogelijk om een aantal terreinacties te ondernemen, en een heel breed partnerschap engageerde zich via de ondertekening van een charter om de samenwerking ook na afloop van het project voort te zetten. Daarbij wordt zelfs gestreefd naar een erkenning van de vallei van de Bovenschelde als Man and Biosphere-regio, een programma van UNESCO dat regio’s erkent die zich duurzaam ontwikkelen en daarbij een bijzondere aandacht hebben voor de relatie tussen socio-economische en socioculturele activiteiten en de natuurgebieden van de regio.

De Grensoverschrijdende Gebiedsvisie schuift op basis van een uitgebreide analyse een strategie naar voren om de Schelde te herpositioneren als de centrale as van het gebied. In dat kader wordt vooropgesteld om herkenbare toegangspoorten te definiëren voor een betere leesbaarheid van het gebied en een coherentere perceptie van de vallei. Er werd voorgesteld om het oude zwembad in Spiere te laten uitgroeien tot zo’n toegangspoort. De partners zijn hiermee meteen aan de slag gegaan en hebben binnen Dostrade omgevingswerken uitgevoerd zodat dit landmark beter wordt ingeschakeld in het groen-blauwe netwerk.


40 Groene Sporen

Oud Zwembad Spiere

BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN


41

Waar Scheldeboorden in Spiere-Helkijn. Wat Restauratie monument en omgevingsaanleg. Aanleiding Pilootproject in het kader van de ontwikkelingsvisie voor de grensoverschrijdende Bovenscheldevallei. GS-hefbomen • EU-subsidie voor de inrichting via Interregproject Dostrade • integratie van het project in de grensoverschrijdende uitbouw van de Scheldevallei


42

Interview Lieven Vantieghem, burgemeester Avelgem

Groene Sporen

Wat zijn de grootste troeven voor de Scheldevallei binnen het Groene Sporenverhaal? “Er is een groot potentieel voor het bouwen aan een aantrekkelijk landschap dat tegelijk functioneel is en waar omgevingskwaliteit vooropstaat. De administratieve of taalgrens vormt dan geen barrière meer, maar biedt kansen voor het grensoverschrijdend ontwikkelen van een eigen identiteit. De Schelde en het Kanaal Bossuit-Kortrijk zijn aantrekkelijke corridors die de gangmakers kunnen zijn van een evenwichtige ontwikkeling. Landschap, economie en ecologie gaan hierbij hand in hand. Het lokale beleid heeft volgens mij echter op onvoldoende wijze willen inspelen op de ambities van Groene Sporen, waardoor er tot nu toe weinig concrete projecten te vinden zijn in het Scheldelandschap. Een cruciale site voor de Scheldevallei is de elektriciteitscentrale van Ruien, die decennialang het landschap hypothekeerde. Dit kan een pilootproject worden waarbij de Schelderegio een nieuwe positieve dynamiek kan krijgen en de mens in het landschap centraal komt te staan.”

Heeft Dostrade nieuwe perspectieven van samenwerking geopend voor de toekomst? “Het Dostrade-project heeft geleid tot een charter en een kader voor een verdere ruimtelijke ontwikkeling binnen de Scheldevallei. Het studiebureau JNC international had een open geest en heeft baanbrekend werk verricht om de Scheldevallei in beeld te brengen. Iedereen heeft daarbij zijn inbreng kunnen doen en bij de ondertekening van het charter in 2014 was er dan ook veel enthousiasme om op deze basis verder te werken. De tijd is nu rijp om de mooie principes van een duurzame Scheldevallei om te zetten in concrete realisaties en maatregelen. De afgelopen twee jaar zag ik echter weinig beweging en lijkt de oorspronkelijke dynamiek wat weg. De Scheldevallei biedt nog veel mogelijkheden om als regio te transformeren tot een blauwe ruimte waar economie, wonen, biodiversiteit, recreatie, landbouw… zich samen kunnen ontwikkelen tot een coherent geheel. Ik hoop dan ook van harte dat we ons in de volgende legislatuur kandidaat kunnen stellen voor de Man and Biosphereerkenning van UNESCO. Die erkenning staat voor


43

een toekomstgericht benadering, voor een evenwichtige groei en afstemming op basis van dialoog.” De gemeente Avelgem heeft met succes geijverd voor een fietsbrug over de Schelde, die voor de verbinding zorgt met het fietsnetwerk in Wallonië. Dienen zich nog andere cases aan voor grensoverschrijdende acties? “De fietsbrug over de Schelde is een mooi voorbeeld van hoe lokale dynamiek kan leiden tot een hefboom op regionale schaal. Dankzij de manier waarop dit idee werd geïntroduceerd (bottum-up), zorgt deze fietsbrug nu voor verdere investeringen in het grensoverschrijdende fietsnetwerk, zowel aan Waalse als aan Vlaamse zijde. Voor de Scheldevallei is nu de (her)ontwikkeling van de industriële sites van Ruien en eventueel Escanaffles belangrijk. Persoonlijk zie ik ook mogelijkheden om binnen de Schelderegio in te zetten op groene energie, zoals windturbines of experimenten met waterkracht op de Schelde. Voor Avelgem hebben we in het kader van het masterplan voor het centrum reeds een onderzoek gedaan

naar de mogelijkheden van een lokaal warmtenet. Zoals de Schelde voor een link zorgt met Wallonië, zo kan het Spierekanaal voor een link zorgen met Frankrijk en de metropool van Roubaix-Tourcoing. Op Franse bodem is het in beheer van de Communauté Urbaine Métropole Européenne de Lille (MEL), die partner is binnen de Eurometropool. Dit kanaal is daar een motor voor stedelijke reconversie en de uitbouw van een recreatief netwerk. Aan de monding van de Spierebeek vinden we het voormalige zwembad van Spiere, dat onlangs werd gerestaureerd door de gemeente als toeristischrecreatieve plek op de grens met het Waalse gewest. Samen met de landschappelijke inpassing van de nieuwe stuw die het Waalse gewest hier bouwt, kan dit een unieke belevingsplek worden.” Worden de landelijke gemeenten voldoende gewaardeerd binnen deze grensoverschrijdende samenwerking? “De landelijke gebieden zoals het interfluvium en de Scheldevallei vervullen een belangrijke rol binnen het geheel van de Eurometropool Kortrijk-LilleTournai. Ze vormen tevens een

belangrijke eenheid met de stedelijke agglomeratie. Het is voor de bevolking een groene long die ademruimte biedt. Stad en platteland zijn als het ware twee zijden van de medaille die onlosmakelijk en functioneel met elkaar verbonden zijn. Als burgemeester van een kleinere gemeente, met toch wat ervaring op het gebied van bestuurskracht, vind ik dat het verhaal van de open ruimte en het platteland te weinig aan bod komt en wat extra aandacht verdient. Dat zou het verhaal versterken van de Eurometropool als een complete metropool die een volwaardig aanbod heeft voor alle ruimtebehoeften. Er is vandaag veel aandacht voor lokale landbouw, streekproducten en voedselstrategie. De nabijheid van een stedelijke bevolking kan voor de innovatieve landbouwer extra opportuniteiten bieden.”

De tijd is rijp om de mooie principes van een duurzame Scheldevallei om te zetten in concrete realisaties


44

Waar Grensoverschrijdende vallei van de Bovenschelde tussen Cambrai en Gavere.

Groene Sporen

Wie Grensoverschrijdend partnerschap onder leiding van het Provinciebestuur West-Vlaanderen. Wat Opmaak van een gebiedsvisie voor de volledige vallei van de Bovenschelde in een grensoverschrijdend partnerschap met Franse, Waalse en Vlaamse partners. In juni 2014 tekende een overgrote meerderheid van de gemeenten, regionale overheden en middenveld een charter waarin een gebiedsvisie voor de vallei werd voorgesteld. In deze visie met tijdshorizon 2030 worden vijf strategische lijnen gedefinieerd: ruimte voor landbouw, economie en transport, toerisme en cultuur, natuur en wonen. Die krijgen vorm door ze te toetsen aan de vijf duurzame ambities: waterkwaliteit, ecologische kwaliteit, duurzame mobiliteit, ruimtelijke kwaliteit en communicatie. Elk van de partners definieert nu zoomprojecten voor de realisatie van dit programma. Aanleiding De gebiedsvisie werd opgemaakt tijdens het project Dostrade (een Interreg V-project Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen). GS-hefbomen • opmaak van een gedragen charter • grensoverschrijdende aanpak • voorbereiden dossier Mens & Biosfeer • opzetten vervolgprojecten STAR2Cs & Maarkebeek

Dostrade


45 BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN



47

Multifunc tioneel en optimaal gebruik van ruimte In een context die steeds meer verstedelijkt, is ruimte een schaars goed. Niet alleen rond de Leieas, maar in heel Vlaanderen benadrukt het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen deze nood. Groene Sporen ging actief op zoek naar multifunctionele projecten die bijdragen aan de optimalisatie van het ruimtegebruik.

Het project Lettenhofpark werd gedefinieerd als zo’n multifunctioneel project. Deze Zwevegemse ‘groene voet’ tussen het Kanaal Bossuit-Kortrijk en het Guldensporenpad combineert een parkbegraafplaats met een bos- en natuurzone, een waterplas en sportinfrastructuur. Het geeft uitvoering aan de Toekomstvisie voor het Kanaal BossuitKortrijk waarin het Lettenhofpark werd aangeduid als hotspot voor de Kanaalzone. Filip Vanhaverbeke, directeur van Intercommunale Leiedal, legt uit hoe Groene Sporen in Zwevegem aan de slag ging met de ambities uit de Toekomstvisie (WinVorm, grondverwervingssubsidie RV, Provincie en Leiedal, boscompensatie).


48 Groene Sporen

Filip Vanhaverbeke, algemeen directeur Intercommunale Leiedal.

Wat is het belang van een goede projectdefinitie met het oog op ruimtelijke kwaliteit? “Een goede projectdefinitie moet duidelijk en helder zijn, maar ook ruimte laten voor innovatie, reflectie en creativiteit. Dit kan onder meer door meervoudig gebruik te herkennen in een multifunctionele benadering van projecten. In het voorbeeld van het Lettenhofpark komt dit op een bijzondere manier tot uiting. Lettenhof is gegroeid uit het oorspronkelijke idee van een traditioneel parkconcept als groene plek binnen de corridor van het Kanaal Bossuit-Kortrijk. Door prospectie van de ruimtelijke behoefte bleek de combinatie met een begraafplaats veel-

eer een opportuniteit dan een contradictie. Het idee van een parkbegraafplaats kon groeien als onderdeel van een concept dat tegelijkertijd een publiek park is met sportinfrastructuur en daarenboven ecologisch beheerd wordt. Het kanaal zorgt voor een verbinding tussen het gehucht Knokke als woonkern in het buitengebied en het stedelijke gebied waartoe Zwevegem behoort. Een herinrichting van de vallei zorgt voor extra waterberging om overlast in het bekken van de Slijpbeek te voorkomen. Naast een park voor de omwonenden wordt het Lettenhofpark een van de trekpleisters langs het kanaal tussen Schelde en Leie. Het ligt langs de regionale fietsroute met de nabije hotspot Transfo als erfgoedsite, recreatieve uitvalsbasis, aantrekkingspool voor avontuurlijk sporten en hopelijk in de toekomst ook een educatief centrum rond energie. Dit innovatieve concept is niet eenvoudig aan te brengen bij de bevolking. Men moet immers afstappen van het idee dat ieder graf uniek en verpersoonlijkt moet zijn, wat onderhoudsintensief en ruimteconsumerend is.” Moet elk project 100% multifunctioneel zijn? “Er is nood aan zowel monofunctionele als multifunctionele projecten. Daarvoor is een afweging nodig in een groter kader. Er is behoefte aan een regiovisie met de grote krijtlijnen voor de toekomst. Hierin krijgt elk project een plek, betekenis en meerwaarde waardoor het geheel complementair kan functioneren. Dat kan ik illustreren aan de hand van de geïntegreerde visie op het Kanaal Bossuit-Kortrijk: een infrastructuur dwars door de regio, met landschappelijke impact, waarin verschillende mono- en multifunctionele spots naast elkaar geplaatst en verbonden worden.


49

Monofunctionele projecten kunnen we misschien niet uitsluiten, maar ze zijn wel te vermijden. Het is vooral afhankelijk van de schaal en het gebruik of de dienst die een site levert.” Wat is het belang van een ontwerpend onderzoek? “Een kwalitatieve projectdefinitie en een kwalitatief ontwerpend onderzoek gaan volgens mij hand in hand. Het inzetten van ontwerpend onderzoek helpt de complexiteit van een multifunctioneel project met meerdere partners te ontrafelen en zichtbaar te maken. Vanuit die ambitie heeft Leiedal samen met de Provincie West-Vlaanderen en de intercommunale WVI zo’n 15 jaar geleden WinVorm opgezet als methodiek met een kwaliteitskamer. Tien jaar geleden werd de WinVorm-oproep gelanceerd om een beroep te kunnen doen op een selectie van ontwerpers en studiebureaus. In samenwerking met de Vlaams Bouwmeester kunnen we op die manier in deze regio werken met een eigen oproep of selectiesysteem voor ontwerpers die ontwerpend onderzoek uitermate goed in de vingers hebben. Ontwerpend onderzoek kan in samenspraak met alle betrokken partners en actoren leiden tot een sterke basis voor het ontwikkelen van een gedragen en geïntegreerd project, zodat de verwachtingen voor het omschreven project ingelost

worden. WinVorm vraagt telkens ook een participatief traject met de omwonenden en helpt zo de cocreatie en coproductie te stimuleren. Het ontwerpend onderzoek zoekt naar een invulling en ruimtelijke structuren die zich vertalen in een visuele beeldkwaliteit, maar die eveneens voldoende functioneel zijn. Daarbij is ook de nazorg met het onderhouds- en beheeraspect van groot belang. Ten slotte dient een ontwerp voldoende flexibel te zijn om in de toekomst te blijven functioneren in een gewijzigde context.” Hoe verloopt het project nu verder? “Dankzij de subsidies voor grondverwerving bij strategische projecten heeft de gemeente het voormalige stortterrein én de omliggende gronden kunnen aankopen. Naast de 40% subsidies van het Vlaamse Gewest zorgen de Provincie en Leiedal elk nog voor 10% cofinanciering, zodat de gemeente slechts 40% eigen middelen heeft moeten vrijmaken. Bureau Omgeving werd, als laureaat van de WinVorm-oproep, door de gemeente Zwevegem aangesteld als ontwerper en werkt nu het toekomstige park en de parkbegraafplaats uit. Het college heeft beslist om op korte termijn een aantal aanplantingen en ingrepen te doen, zoals de bebossing van de randzone, wat tevens past in een boscompensatie die Leiedal dient uit te voeren. De volledige inrichting is voorzien voor de volgende legislatuur, maar met de aankoop is er zekerheid dat deze groene voet ter hoogte van Knokke aan het kanaal gerealiseerd zal worden.”

Een ontwerp dient voldoende flexibel te zijn om in de toekomst te blijven functioneren in een gewijzigde context


50 Groene Sporen


51

Lettenhofpark

Waar Groengebied tussen Zwevegem en Knokke, vlak bij het Kanaal Bossuit-Kortrijk. Wat Ontwikkelen van een natuurlijke en landschappelijk waardevolle groene ruimte, die het Kanaal Bossuit-Kortrijk verbindt met de site Transfo. In de site worden een sportzone, een vijver en een parkbegraafplaats geïntegreerd. Aanleiding Actie uit de Toekomstvisie Kanaal Bossuit-Kortrijk. GS-hefbomen • subsidie grondverwerving • kwaliteitsbewaking en ondersteuning via WinVorm-procedure • voorbereiding dossier en uitvoering boscompensatie

BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN



53

Streven naar kwaliteit Groene Sporen probeerde initiatieven op het gebied van beeld- en ecologische kwaliteit te vertalen in concrete acties en projecten. Al ruim voor de start van het strategische project was er bijvoorbeeld de vraag om afspraken te maken over meubilair in de publieke ruimte. Het projectteam Groene Sporen heeft dit opgepikt en samen met Franse, Waalse en Vlaamse partners een ontwerp voor rust- en belevingspunten uitgewerkt. Het ontwerp werd al een achttal keer geïnstalleerd op verschillende plaatsen in de onmiddellijke omgeving van de Leie. De partners werken ook in de komende jaren verder op dit idee van (grensoverschrijdende) herkenbaarheid en op de implementatie ervan door (Oost-)Vlaamse partners. Bij het project Vlaspark in Kuurne stond kwaliteit al bij aanvang centraal. Het ontwerpteam werd gekozen via de WinVorm-procedure. De bevolking werd via verschillende evenementen al in een heel vroeg stadium meegenomen in de ontwikkeling van het domein. Het project werd ingeschreven in het Interregproject VALYS, waardoor het intekent in de grensoverschrijdende dynamiek rond de Leie. In het Vlaspark heeft het Groene Sporenteam ook geëxperimenteerd met een vakgebied dat soms maar weinig aan bod komt in dergelijke projecten, namelijk sociale geografie. Vanuit het idee dat een project dat inzet op groene infrastructuur ook een belangrijke sociale dimensie heeft, tekende het projectteam Groene Sporen in op het begeleidingstraject Omgeving op Mensenmaat, een initiatief van het Provinciebestuur West-Vlaanderen. Vanuit de doelstelling om van het Vlaspark niet enkel een groene ruimte te maken, maar het park ook uit te bouwen als ontmoetingsplaats, werd het ruimtegebruik in kaart gebracht, werden pijnpunten gedetecteerd en werd feedback geformuleerd op basis van sociaalruimtelijke theorieën.


54 Groene Sporen

Maarten Loopmans Professor

Met het project Vlaspark wil het gemeentebestuur meewerken aan de uitbouw van het groen-blauwe netwerk, maar wil het ook de leefbaarheid van Kuurne verhogen. Dat lijkt makkelijk te verzoenen, maar is dat ook zo? “Het is inderdaad de bedoeling van de gemeente Kuurne om een nieuwe groene publieke ruimte te creëren ter versterking van het publieke leven. Dat zijn twee doelstellingen die goed kunnen samengaan, maar om aan zo’n Groene Sporenproject als het Vlaspark een sociale dimensie toe te kennen, moet de gemeente eerst en vooral een heel goede kennis verwerven van het gebruik van de ruimte en van de noden bij de bewoners. Via het project Omgeving op Mensenmaat hebben we instrumenten aangereikt om goed in kaart te brengen wie de potentiële gebruikers van het Vlaspark zijn, zodat het ontwerp rekening houdt met hun gebruikersnoden en –patronen. Ten tweede moeten nieuwe ontwikkelingen gedragen worden door de bevolking. Die bevolking vormt geen homogene groep: jongeren hebben andere noden dan ouderen, nieuwkomers beleven Kuurne anders dan mensen die al generaties in het dorp wonen. Door in te zetten op onderlinge dialoog tussen burgers in plaats van op het verzamelen van individuele meningen, kan een bestuur door participatie het draagvlak voor nieuwe projecten versterken. Daarom hebben we samen met de gemeente gerichte activiteiten uitgewerkt, waarbij niet alleen data worden verzameld over het toekomstige gebruik, maar waardoor nieuwe plekken als het Vlaspark ook worden opgenomen in de mentale kaart van bewoners en bezoekers van Kuurne.” Het Vlaspark verbindt het Marktplein - dat nu relatief weinig gebruikt wordt - met de Leieas, die erg druk bewandeld en befietst wordt. Hoe kan het Vlaspark een aantrekkelijke schakel tussen beide structuren worden? “We hebben geprobeerd de gemeente ervan te overtuigen dat er een overkoepelende visie nodig is op de functie van de publieke ruimtes in Kuurne en op hoe die een onderdeel kunnen vormen van een


55

Een bestuur kan door participatie het draagvlak voor nieuwe projecten versterken

groter geheel. De weinige open ruimtes in Kuurne worden gedomineerd door het autoverkeer en ontberen verblijfskwaliteit, terwijl er geen voldragen alternatief padennetwerk is voor trage weggebruikers. Het Vlaspark kan maar zijn potentieel als aantrekkelijke schakel tussen Marktplein en Leie waarmaken als zo’n overkoepelende visie wordt uitgewerkt voor trage weggebruikers in de hele kern van Kuurne. Als het Vlaspark kan fungeren als een knooppunt in dat netwerk van trage wegen, kan het uitgroeien tot een echte verblijfsruimte.”

Hoe maak je van het Vlaspark zo’n echte verblijfsruimte? “Om gebruikers aan te trekken, is het bijvoorbeeld belangrijk dat het Vlaspark leesbaar is. Herkenbaarheid vergemakkelijkt het gebruik, dus oriënteerbare paden, randen, knooppunten en landmarks zijn heel belangrijk. Zo speel je ook in op de manier waarop mensen zich een mentale kaart vormen van een gebied. Daarnaast is het ook belangrijk om aandacht te hebben voor het comfort van zwakkere weggebruikers. Comfortabel bestratingsmateriaal, voldoende en flexibel zitmeubilair en het vermijden van ingewikkelde omwegen voor zwakke weggebruikers zijn een paar concrete aanbevelingen waar de gemeente mee aan de slag ging. En last but not least: zorg voor het nodige amusement. De twee picknickplekken in het Vlaspark en het project Beestenboel, een tijdelijk graffitiproject dat de bezoekers leidt naar het Vlaspark en andere gezellige plekjes van Kuurne, zorgen voor een vorm van belevingsgerichte participatie waaruit nieuwe ideeën kunnen ontstaan.” Dat trage wegennetwerk van Kuurne staat natuurlijk niet op zich? “Het is inderdaad belangrijk dat je de gemeente ook verbindt met de rest van het stadsgewest Kortrijk. Kuurne staat daar als gemeente niet los van, maar de rol die ze daarin speelt, is niet zo heel duidelijk. Een sterker intern netwerk, via het Leiefietspad verbonden met andere delen van het stadsgewest, kan het groene Kuurne ook sterker op de kaart zetten bij de buren, als schakel tussen stadscentrum en groene rand.”


56 Groene Sporen

Vlaspark Waar Leieboorden Kuurne. Wat Inrichten van nieuwe publieke open ruimte waar plaats is voor natuurontwikkeling, landbouw, recreatie en vlaserfgoed. Aanleiding Uitvoering van de gebiedsvisie Heerlijke Heulebeek.

BEELDEN ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN

GS-hefbomen • subsidie voor inrichting via Interreg-project VALYS • kwaliteitsbewaking en ondersteuning via WinVormprocedure en pilootproject Omgeving op Mensenmaat


57



59

VALYS Waar Leievallei tussen Deinze en Erquinghem-Lys. Wie Grensoverschrijdend partnerschap onder leiding van Provinciebestuur West-Vlaanderen. Wat Uitvoeren van de Grensoverschrijdende Gebiedsvisie, grensoverschrijdende afstemming, dialoog met de burger. Aanleiding Voortzetten van de werking Corrid’Or en vraag om uitbreiding van het projectgebied. GS-hefbomen • combineren van subsidiekanalen bij terreinactie • afstemming met Vlaamse en lokale initiatieven • bundeling door projectteam van lokale terreinacties in één Interreg-project

BEELDEN ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN


Oproep WinVorm WinVorm – West-Vlaanderen in Vorm – is een initiatief van het Provinciebestuur West-Vlaanderen, de intercommunales WVI en Leiedal en de Vlaams Bouwmeester, dat inzet op ruimtelijke kwaliteit in de provincie. Het gaat hierbij zowel om de organisatie van lezingenreeksen, het aanbieden van informatie, ondersteuning en begeleiding, als om studies en advies bij projecten en investeringen. Ook de kwaliteitsbegeleiding van diverse projecten door de Kwaliteitskamer valt onder het aanbod van WinVorm. Meer info over de werking van WinVorm vind je op de website www.winvorm.be. De Oproep WinVorm wil West-Vlaamse publieke overheden ondersteunen bij de selectie van goede ontwerpers en ontwerpteams voor hun projecten op het vlak van bouwkunde, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Het traject startte in 2008 en is gebaseerd op het principe van een architectuurwedstrijd. De procedure is in overeenstemming met de Vlaamse Open Oproep en conform de wetgeving inzake overheidsopdrachten en de mededingingsregels. De doelgroep bestaat uit steden en gemeenten, OCMW’s, intercommunales, provincies, politiezones, brandweerzones en sociale huisvestingsmaatschappijen.


61

Maatwerk met oog op toekomst Bij aanvang van het project Groene Sporen in 2010 lag de toekomstvisie voor het Kanaal Bossuit-Kortrijk al bijna op tafel. In nauw overleg met de spelers op en langs het kanaal werd de visie opgemaakt door het Provinciebestuur WestVlaanderen en Leiedal. Het document werd opgeleverd in 2011. De toekomstvisie werkt rond drie ruimtelijke concepten: VERBINDEN (het agrarische landschap langs het kanaal als drager voor de recreatieve en ecologische verbinding met aangrenzende bosgebieden), VERZAMELEN (de kanaaldorpen Knokke, Moen en Bossuit als dorpen aan het water) en VERTOEVEN (drie hotspots als toeristische trekpleisters langs het Kanaal).

Het Provinciebestuur West-Vlaanderen besliste in 2013 om vanuit die visie een geĂŻntegreerd gedragen gebiedsprogramma op te maken. Het actieplan bestaat uit een waaier van acties in functie van recreatieve infrastructuur (o.a. de aanleg van een aantal fietsverbindingen), het versterken van natuurwaarden (bv. het uitbreiden van het provinciaal domein De Gavers) en het bouwen aan de link met het omliggende landschap. Per actie wordt bepaald welke actoren als trekker optreden en welke actoren betrokken kunnen worden vanuit hun expertise. De acties zijn gespreid in de tijd en de inzet per actie vraagt telkens andere instrumenten. Het Provinciebestuur WestVlaanderen neemt in dit programma de regierol op vanuit de gebiedsgerichte ontwikkelde visie.


62

Guido Decorte Gedeputeerde Provincie West-Vlaanderen

Groene Sporen

Het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP) Gavers-Esser is een van de realisaties binnen het gebiedsprogramma. De Provincie ontving hiervoor ook de VRPplanningsprijs 2016. Voor de totstandkoming van het PRUP waren diverse pogingen nodig. Waaraan schrijft u toe dat de Provincie slaagde in de opmaak van het PRUP? “Er zijn wat mij betreft verschillende factoren die daarin een rol hebben gespeeld. De Provincie heeft heel wat terreinkennis verzameld door haar sterke aanwezigheid in het gebied en door nauw samen te werken met de partners aan de toekomstvisie. Dat werd nog eens versterkt door een uitgebreid informeel voortraject naar aanleiding van het PRUP.

Een tweede sterkte was volgens mij dat het PRUP inhoudelijk niet beperkt bleef tot de uitbreiding van het provinciedomein, maar dat er een mobiliteitsverhaal, een recreatieve verbinding tussen het domein en Transfo, en een aantal bijkomende elementen uit het voortraject in zijn verwerkt. Het PRUP was ook realistisch (alles kan en zal ook effectief worden ingericht volgens bestemming) en duidelijk (er wordt niet gewerkt met nabestemmingen, wisselbestemmingen of overdrukken). De derde en misschien wel belangrijkste sterkte lijkt me dat de concrete engagementen van het beleid – ook de financiële – en de compensatie voor de getroffen landbouwers meteen verankerd werden. Daarom werd aan het PRUP een

inrichtingsnota gekoppeld volgens het decreet betreffende de landinrichting van 28 maart 2014. Via een inrichtingsnota werd een duidelijk plan van aanpak aan het PRUP toegevoegd en werd duidelijk welke instrumenten zouden worden ingezet voor de uitvoering ervan. Zo werd samen met de VLM een lokale grondenbank opgericht om de uitvoering van het PRUP te faciliteren. De grondenbank maakt grondenruil mogelijk en voorziet in gepaste financiële vergoedingen.” De site Transfo wordt in de visie en het gebiedsprogramma omschreven als een hotspot langs het Kanaal BossuitKortrijk. Wat doet de Provincie precies om dat te bewerkstelligen? “Samen met de gemeente Zwevegem en Intercommunale Lei-


63

edal heeft de Provincie de vzw Transfo opgericht om sturing te geven aan de reconversie en de exploitatie van de Transfosite. De vzw heeft een ABCstrategie uitgewerkt: Avontuur en recreatie, Business (bedrijvigheid en planning) en Cultuur (erfgoedbescherming, herbestemming, exploitatie). Het luik avontuur en recreatie wordt getrokken door de Provincie en speelt vooral in op de unieke beleving in de duiktank, het aanbod van avontuurlijk sporten en investeren in de omgevingsaanleg rond de duiktank, met aandacht voor de biodiversiteit over de volledige site en de Transfosite als doorsteek tussen het kanaal en de groene as het Guldensporenpad. In dit kader werkt de Provincie ook aan een betere recreatieve verbinding tussen PRNC De Gavers, het kanaal en Transfo. De aanpak lijkt aan te slaan en dat zorgt ervoor dat de site nu al bezocht wordt door buurtbewoners, bezoekers op zoek naar avontuur in de lucht of in het water, bezoekers van events, creatieve geesten, fietsers en wandelaars… De partners bekijken ondertussen of het ABCverhaal kan worden uitgebreid met D (Duurzame energie) en E (Energie-educatie).”

Binnen de cluster ‘opladen programma’ Gavers-KanaalTransfo is het Kanaal en zijn omgeving in de markt plaatsen als actieve beleefregio een deelactie. Op welke manier wordt dit aangepakt? “Vanuit de Provincie is gekozen om de verschillende actoren op vlak van avontuurlijk sporten, logiesverstrekkers en gemeenten en steden te laten samenwerken om de regio te promoten als actieve beleefregio. Vanuit een participatieve aanpak werd Je Wildste Westen opgericht. Op www.jewildstewesten.be worden geplande activiteiten bekendgemaakt, arrangementen uitgewerkt en vanuit de samenwerking tussen diverse publieke en private partners in de markt gezet.” Recent werd het complex project ‘verbreding en verdieping van het Kanaal BossuitKortrijk’ goedgekeurd. Hoe verloopt de afstemming met het gebiedsprogramma Kanaal Bossuit-Kortrijk? “Het gebiedsprogramma is gebaseerd op de visie die ontwikkeld werd in 2011, maar evolueert mee en speelt onder andere in op de nieuwe initiatieven. Aan het gebiedsprogramma werd een jaar geleden

een extra cluster toegevoegd - valorisatie van het Kanaal waarin de opvolging van het genoemde complex project en de samenhang met andere complexe projecten in de regio vervat zitten. Watergebonden bedrijvigheid werd al in de gebiedsvisie naar voren geschoven als een van de functies van het kanaal. Een voorbeeld hiervan is de inzet van de afgelopen jaren om de rechteroever te optimaliseren als recreatieve verbinding (met de (her)aanleg van het jaagpad tussen Kortrijk en sluis Zwevegem), zodat de linkeroever maximaal kan worden ingericht voor watergebonden bedrijvigheid. Voor de specifieke afstemming met het complex project Kanaal Bossuit-Kortrijk zetelt de Provincie als adviserend lid in de bijbehorende stuurgroep.” Op welke manier wordt er werk gemaakt van het versterken van de rol van de kanaaldorpen? “Het versterken van de kanaaldorpen (Moen, Knokke en Bossuit) is inderdaad een van de belangrijke visie-elementen waarop de Provincie met haar diverse instrumenten inzet. De voorbije periode werd bijvoorbeeld ingezet op de kwa-


64 Groene Sporen

litatieve ontwikkeling van het kanaaldorp Bossuit. De realisatie van de artistieke kerk en de (toekomstige) realisatie van het dorpshuis in de oude pastorie zijn zichtbare acties in Bossuit. Die twee ingrepen zorgen voor een opwaardering van het dorpsweefsel, zowel ruimtelijk als versterkend voor de dorpsgemeenschap. Met de in het oog springende artistieke kerk wordt ook een bijkomende trekpleister gerealiseerd voor de bezoekers en toevallige

voorbijgangers. Zowel Europa als de Provincie zorgde voor een financiële ondersteuning van beide projecten via PDPOmiddelen. Een ander voorbeeld in Bossuit is de inzet van Stadlandschap Leie en Schelde voor o.a. het aanbieden van een gezinszoektocht in de omgeving van het Kanaal BossuitKortrijk, het realiseren van landschapsplannen… Inzetten op natuur, landschap, educatie en recreatie vanuit Stadlandschap Leie en Schelde zorgt voor een

bijdrage in de realisatie van de kanaaldorpen met hun groene voeten. Ook de komende periode zal de Provincie in samenwerking met o.a. de gemeenten inzetten op de kanaaldorpen. Ideeën en eerste actieplannen worden momenteel uitgewerkt. Er wordt gedacht om samen met de bewoners acties op te zetten rond het groene karakter van de dorpen langs het kanaal.”




67

Ruimte voor experiment Groene Sporen zocht naar nieuwe manieren en invalshoeken om de kwaliteit van de projecten te verhogen. Het Interreg-project VALYS - dat door het projectteam Groene Sporen werd voorbereid en dat startte op 1 oktober 2016 - heeft als ambitie om te experimenteren met nieuwe vormen van participatie bij ruimtelijke projecten. Een van de eerste testcases in dit verband was de opmaak van een bovenlokale gebiedsvisie voor de Gaverbeek in Harelbeke, Deerlijk, Waregem en Zulte. Daar deed het projectteam Groene Sporen een beroep op vzw Kind en Samenleving, een onafhankelijk kennis- en expertisecentrum dat de positie van kinderen en jongeren in de samenleving wil versterken. Samen gingen we na in hoeverre en op welke manier (lokale) overheden kinderen, tieners en jongeren kunnen laten meedenken over bovenlokale plannen en op welke manier deze inbreng de oefening inhoudelijk kan versterken.


68 Groene Sporen

Peter Dekeyser stafmedewerker vzw Kind en Samenleving Op welke manier verschilt een participatietraject voor kinderen en jongeren van dat voor volwassenen? “Volwassenen die deelnemen aan een participatiemoment doen dat vooral om hun belangen te behartigen. Dat levert niet altijd het beste resultaat op voor de gemeenschap. Bij kinderen en jongeren vertrekt participatie meer vanuit hun ervaringen met een gebied. Dat gebruikersperspectief zorgt ervoor dat ze over heel wat deskundigheid beschikken, met betere resultaten tot gevolg. Een ander belangrijk verschil is dat we bij participatiemomenten voor kinderen echt wel andere methodieken nodig hebben. Het is voor kinderen moeilijker om te verwoorden hoe ze een gebied ervaren, wat voor hen werkpunten zijn en wat echt een meerwaarde zou bieden. We werken daarom vaak met beelden en spelelementen. Met kinderen is het perfect mogelijk om aan de hand van Ren je Rot tot een voorkeurscenario te komen voor een speelpleintje. De kans is klein dat je volwassenen zover krijgt om hieraan mee te doen.”

Hoe bouw je zo’n traject en inspraaksessies voor kinderen en jongeren op? “Werken met spel en beelden staat voorop. Verder is het belangrijk om te weten in welke fase van het project we ons bevinden. Staan we aan de start? Of zijn er al concrete voorstellen die we kunnen voorleggen aan de kinderen? Het is bij aanvang van een participatietraject nodig om te weten hoe kinderen de ruimte ervaren, gebruiken en wat hun behoeften zijn. Dat kan je gerust vragen door bijvoorbeeld met pictogrammen te werken. Hiervoor hebben we onder andere de pictoplay-methodiek ontwikkeld.” Wanneer we participatiemomenten voor volwassenen organiseren, letten we er steeds op dat we voldoende de context schetsen waarbinnen men participeert. Waarover vragen we input en wat kunnen en zullen we hiermee doen? Kunnen kinderen en jongeren hiermee om? Of nemen ze hun wensen liever voor werkelijkheid? “Neen, het is perfect mogelijk om aan kinderen uit te leggen dat het jaren kan duren vooraleer ze iets van resultaat zullen zien. Het is daarom wel leuk als aan kinderen duidelijk wordt gemaakt dat het beleid hun input serieus neemt. Bij een van de participatiesessies in Waregem voor de Gaverbeekvisie zijn een ontwerper en de stedenbouwkundige ambtenaar van de stad langs geweest. Zij legden uit dat ruimtelijke projecten doorgaans zeer lang duren. Ze stimuleerden de jongeren om ook op lange termijn na te denken en gaven ondertussen aan dat ze bereid zijn om de input van jongeren mee te nemen.”


69

Een belangrijk neveneffect van participatie is dat de burger zich ‘eigenaar’ gaat voelen van de ruimte die hij mee vorm heeft gegeven. Heeft participatie hetzelfde effect bij kinderen en jongeren? “Echt eigenaarschap en verantwoordelijkheid voor een ontwerp heb ik bij kinderen nog niet zo vaak vastgesteld. Dat lukt volgens mij enkel in zeer specifieke gevallen, waarbij kinderen van bij het prille begin betrokken zijn en waarbij ze ook betrokken worden in de concrete realisatie. Dat zijn dan bij uitstek processen die zeer sterk bottom-up zijn. Ik denk hierbij aan de herinrichting van de speelplaats in een lagere school. Ik hoorde onlangs een voorstel om de groendienst te laten samenwerken met de technische school uit de buurt. Maar dat was voor het bestuur te ingewikkeld omdat men hiervoor geen aanbesteding kon doen. Het zou nochtans een mooie kans geweest zijn om deze jongeren bij het project te betrekken en hen echt eigenaar te maken van het resultaat.” Op welke manier kunnen participatietrajecten met jongeren en volwassenen elkaar verrijken? En loop je hier niet het risico dat jongeren, net omdat ze beschouwd worden als niet-volwassen, minder serieus genomen worden? “Het is perfect mogelijk om participatiemomenten te organiseren voor tieners én volwassenen. Hierbij is het wel belangrijk dat het thema voldoende aansluit bij de leefwereld van de jongeren. Om ervoor te zorgen dat de volwassenen deze jongeren serieus nemen, moet je er als moderator over waken dat je ze zelf serieus neemt en als volwaardige participanten beschouwt. Een eenvoudige tip hierbij is om samen te vatten wat een jongere zegt. Je kan hierbij zelfs benoemen dat

je merkt dat het niet eenvoudig was voor de jongere om zijn bedoeling te verwoorden, maar dat je het wel een interessante tussenkomst vond. De kans dat volwassenen deze mening dan nog als belachelijk zullen beschouwen, wordt daardoor kleiner.”

Een ontwerper moet voldoende schroom en bescheidenheid hebben

We vonden tal van interessante participatiemethodieken op jullie website. Maar wat zou je absoluut afraden aan mensen die voor kinderen of jongeren een participatietraject wensen op te zetten? “Wat ik absoluut een slecht idee vind, is aan het begin van het proces vragen aan kinderen wat ze willen. Kinderen denken dan terug aan plaatsen waar ze een fantastische ervaring hebben opgedaan en op die manier komen ze tot heel wilde ideeën die moeilijk te realiseren en vaak zelfs helemaal niet wenselijk zijn. Ik denk maar aan een openluchtzwembad. Zelfs al zou dit mogelijk zijn, dan nog zouden ze hier geen gebruik van maken in pakweg december. Waarop de reactie van volwassenen dan zou kunnen zijn: “Zie je wel? We kunnen nooit goed doen.” Maar door de vraag zo open te formuleren, misleiden we hen eigenlijk. We moeten kinderen eerst laten nadenken over “hoe speel ik graag?” om hen daarna te vragen wat ze hiervoor nodig hebben. Zelfs als ze zeggen dat ze graag in een boomhut spelen, is het belangrijk om door te vragen waarom ze daar graag in spelen. Op die manier is het voor planners ook makkelijker om er rekening mee te houden.”


70 Groene Sporen

Wat is voor jou de belangrijkste reden om aan inspraak en participatie te doen ĂŠn om hier kinderen en jongeren bij te betrekken? “Een ontwerper moet voldoende schroom en bescheidenheid hebben. Hij of zij moet zich constant afvragen op welke manier de ruimte kan worden vormgegeven voor de mensen die er gebruik van maken. Oprechte participatie is essentieel om tot betere plannen te komen. Het inbrengen van een gebruikersperspectief, ook dat van kinderen en jongeren, zorgt ervoor dat plannen beter worden en aangepast zijn aan de gebruikers van het gebied. En als het plekken zijn die een betekenis hebben voor kinderen en jongeren, hebben zij evenveel recht op inspraak. Er wordt wel eens gezegd dat wanneer iets ontworpen is voor kinderen, het ook voor volwassenen goed is. Volgens mij klopt dat niet altijd, maar toch heel vaak. Fundamenteel gaat dit voor mij over de plaats van het kind in de samenleving.â€?


71

Gaverbeek

Waar Vallei van de Gaverbeek in Harelbeke, Deerlijk, Waregem en Zulte. Wat Opmaak van een bovenlokale gebiedsvisie. Aanleiding Nood aan een visie als antwoord op verschillende uitdagingen in het gebied en een voorbeeldproject voor de valorisatie van het fijnmazige netwerk van waterwegen. GS-hefbomen • kwaliteitsbewaking en ondersteuning bij het ontwerp en de inrichting • integratie van het project in de grensoverschrijdende uitbouw van de Leievallei • samenwerking met Kind en Samenleving

BEELD ©LEIEDAL RUBEN D’HAENE



73

Samen sterk voor meer groen Groene Sporen wou van meet af aan de mensen die wonen en werken in de regio overtuigen om mee te werken aan het landschap en hen een rol toekennen in de uitbouw van het groenblauwe netwerk. Dat netwerk wordt voor een groot stuk gevormd op particuliere eigendommen via kleine landschapselementen (KLE’s) zoals poelen, hagen, heggen… Bewoners en eigenaars zijn zich echter niet altijd bewust van de waarde van die elementen en zien voor zichzelf niet altijd een rol weggelegd in landschapsopbouw en het verhogen van biodiversiteit. Het was voor het projectteam niet evident om hierin een duidelijke rol aan te nemen. Zo was het beleid van het Provinciebestuur WestVlaanderen op het gebied van educatie, sensibilisering en kleine landschapselementen al vrij uitgebreid, maar het had nog niet het wervende karakter op maat van de regio. De partners hebben er lang over gediscussieerd of Groene Sporen de wervende vlag kon zijn waaronder deze groene dynamiek vorm kon krijgen en of het ook de merknaam kon worden voor natuureducatie en KLE-beleid. Uiteindelijk is ervoor gekozen om deze acties niet verder onder het label van Groene Sporen uit te werken, maar om een structureel samenwerkingsverband op te richten onder leiding van het Provinciebestuur West-Vlaanderen, dat specifiek voor de regio ZuidWest-Vlaanderen een beleid voert rond educatie, sensibilisering en KLE’s. De overheveling van de bevoegdheid m.b.t. regionale landschappen van Vlaanderen naar de provincies gaf hierbij de doorslag, samen met de wil om deze acties in een aparte structuur vorm te geven, eerder dan via een projectmatige samenwerking. Het Stadlandschap Leie en Schelde werd officieel voorgesteld op 16 oktober 2015.


74 Groene Sporen

Leander Depypere, coördinator Stadlandschap Leie en Schelde Het Stadlandschap Leie en Schelde werkt gebiedsdekkend in de regio Zuid-West-Vlaanderen. Groene Sporen zorgt telkens voor de link met het water. Vinden we binnen het beleid van het Stadlandschap het concept Groene Sporen terug? “Het Stadlandschap Leie en Schelde werkt gebiedsdekkend in die zin dat alle lokale besturen beslisten om mee te stappen in het regionale samenwerkingsverband. De inrichtingsacties op het terrein zijn dan ook niet exclusief geënt op waterwegen en waterlopen, maar vinden ook in een meer verstedelijkte of randstedelijke context plaats. Het Stadlandschap legt binnen zijn KLE-beleid (kleine landschapselementen) wel accenten die voornamelijk gebaseerd zijn op de aandachtsgebieden uit de gemeentelijke en provinciale ruimtelijke structuurplannen. Dat zijn natuurkernen, natuurverbindingen, relictlandschappen en ankerplaatsen die ook wel vaak watergebonden zijn. Daarom werkt het Stadlandschap heel nauw samen met waterwegbeheerders, vooral bij bestaande en nieuwe gecontroleerde overstromingsgebieden. De insteek van het Stadlandschap is daarbij telkens om naast waterberging of -beheersing ook te voorzien in de ecologische inrichting en het ecologische beheer, recreatieve ontsluiting, communicatie…”

Gemeenten, Provincie, Vlaamse overheid, Europa… Allemaal ondernemen ze onder hun eigen vlag acties rond natuur en landschap ten aanzien van particulieren. Is het de ambitie om het aanbod te bundelen onder de vlag van het Stadlandschap? “Het is zeker onze ambitie om vanuit een breed partnerschap Vlaamse, gemeentelijke, provinciale en middenveldambities maximaal op elkaar af te stemmen, maar telkens met respect voor de doelstellingen van de verschillende organisaties. Het is vooral de ambitie van het Stadlandschap om de efficiëntie te verhogen van acties op het gebied van natuur, landschap, educatie en recreatie. Dat doen we door expertise, capaciteit en instrumentarium gebundeld in te zetten en betere afspraken te maken over wie, wat en waar. De voorbije twee jaar hebben partners hun beleid zeker al beter op elkaar afgestemd. Zo werden sommige provinciale aandachtsgebieden uitgebreid voor een of meerdere doelgroepen en werden inrichtingsprojecten van het Stadlandschap afgestemd op het instrumentarium van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), met o.a. het afsluiten van beheerovereenkomsten.”


75

Is het de ambitie van het Stadlandschap om zijn thema’s ook op de streekagenda te krijgen? “Wij willen zeker de betrokkenheid rond de thema’s natuur, landschap en recreatie verhogen, maar zoveel mogelijk via concrete acties die worden vastgelegd in bilaterale werkplannen met de lokale besturen. Daarnaast zit er ook een belangrijk luik educatie en sensibilisering in het takenpakket van het Stadlandschap, wat moet zorgen voor een breder maatschappelijk bewustzijn rond de waarde en het potentieel van natuur en landschap.” Waarom een Stadlandschap Leie en Schelde en geen regionaal landschap Leie en Schelde? “Hoewel de werking van het Stadlandschap in sterke mate vergelijkbaar is met die van de klassieke regionale landschappen, zijn er toch een aantal ver-

schillen. Regionale landschappen werden in het verleden onder Vlaamse bevoegdheid opgericht in een voldoende groot, aaneengesloten gebied waar het landschap een eigen karakter en hoge cultuurhistorische en natuurwaarde heeft. Het landschap in Zuid-West-Vlaanderen vormt geen duidelijk af te lijnen en herkenbare landschappelijke entiteit zoals bijvoorbeeld de Vlaamse Ardennen of de West-Vlaamse Heuvels, maar bestaat veeleer uit een geheel van verschillende landschappen of landschapstypes. Van open tot meer gesloten, van platteland tot stad. Vanwege die landschappelijke context wordt, naar het voorbeeld van het Stad-land-schap ’t West-Vlaamse Hart in Midden-West-Vlaanderen, bewust gekozen voor een Stadlandschap.”

Het is de ambitie van het Stadlandschap om de efficiëntie te verhogen op het vlak van natuur, landschap, educatie en recreatie


76 Groene Sporen

Stadlandschap

BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN


77

Website www.stadlandschapleieschelde.be Opgericht 16 oktober 2015 Doelstelling Onder de vlag van het Stadlandschap Leie en Schelde wil de Provincie synergieën aangaan met zowel lokale besturen als middenveldorganisaties om samen te investeren in het landschap van vandaag en morgen. Het Stadlandschap Leie en Schelde zal daartoe initiatieven nemen die uitvoering geven aan volgende gemeenschappelijke doelstellingen: • een versterking van de natuurwaarden (soorten en biotopen) in de regio door inrichting en beheer van kleine landschapselementen, wat moet zorgen voor een ecologisch en visueel kwalitatief landschap dat de leefbaarheid en belevingswaarde van de regio verhoogt • een verbrede NME-werking (natuur en milieueducatie) gericht op diverse doelgroepen (streekeducatie) om meer betrokkenheid van bewoners en gebruikers te creëren en bij te dragen tot de kennis over de regio • de ontwikkeling van streekeigen, recreatieve (landschaps)producten en de organisatie van evenementen die zowel de bewoner als de recreant mobiliseren • een doordachte en (doelgroep)gerichte communicatie die het publieke draagvlak moet versterken en voldoende visibiliteit voor beide partijen garandeert



79

Regionale inbedding langs groen-blauwe assen Het project Groene Sporen vertrekt vanuit een focus op de grote structuren zoals de Leie, de Schelde en het Kanaal BossuitKortrijk. Door het project heen werd duidelijk dat de bestaande gebiedsvisies voor deze assen niet toereikend waren. Soms was er nood aan een strategie op een hoger schaalniveau (bv. op het niveau van de grensoverschrijdende Leievallei), soms was er een vertaling nodig op een kleinere schaal (bv. Gaverbeek) en soms rees de vraag hoe een site zich kon inbedden in haar ruimere omgeving. De site Brielmeersen in Deinze bijvoorbeeld is ondanks haar ligging aan de Leie maar weinig gelinkt aan het groen-blauwe netwerk. Toen de Provincie Oost-Vlaanderen in 2015 eigenaar werd van het domein, was dat het signaal om een programma uit te werken waarmee de Brielmeersen wordt ingeschakeld in het Groene Sporenprogramma.


80 Groene Sporen

Brielmeersen

Waar Splitsing tussen Schipdonkkanaal en Oude Leie in Deinze. Wat Geïntegreerd masterplan om de site Brielmeersen opnieuw te connecteren met de Leie en het stadspark, een nieuw voetbalstadion te realiseren en de zachte mobiliteit sterk te verhogen. Aanleiding Aanvraag voor opmaak RUP vanuit de voetbalclub. GS-hefbomen • ontwerpend onderzoek tijdens de initiatiefase • koppeling van de opmaak van het RUP aan een nieuwe samenwerkingsovereenkomst • wisselwerking rekenen en tekenen


81 BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN

BRIELMEERSEN DEINZE VERDER TE DETAILLEREN SCHETS VAN HET VOORKEURSSCENARIO


82 Groene Sporen

Interview met Bart Verbeke, sociaal geograaf en stedenbouwkundige, autonoom projectcoördinator bij de Provincie OostVlaanderen voor het project Masterplan Brielmeersen: Waarom zou de Brielmeersen niet echt deel uitmaken van de regionale groenstructuur? “Het provinciale domein De Brielmeersen maakt deel uit van een gebied dat ingesloten ligt tussen het Schipdonkkanaal, de Oude Leie en de Tweebruggenlaan. Opgehoogde taluds en bosfragmenten in het domein verbergen het Schipdonkkanaal en de Oude Leie waardoor de bezoekers niet ervaren dat het domein deel uitmaakt van het Leielandschap. Doordat de Tweebruggenlaan een gewestweg is, functioneert het gebied als een eilandje dat moeilijk te bereiken is.”

Het ontwerpend onderzoek voor de site was heel verhelderend. Is dat een noodzakelijke stap om duidelijk te maken wat men bedoelt met regionale inbedding van de site? “In dit geval wel. Het ontwerpend onderzoek dat tijdens de initiatiefase werd uitgevoerd vanuit Groene Sporen, maakte het potentieel van de site duidelijk voor alle partners. Tijdens het project werd dan opnieuw - en veel gedetailleerder - ontwerpend onderzoek opgemaakt. Naast een provinciaal domein is er ook een grote sportcluster op de site en zijn er in de nabijheid meerdere publieke functies. Bovendien werd het dossier ingeleid door de vraag van KMSK Deinze om hun stadion om te bouwen. Omdat hier een terugverdienmodel aan gekoppeld werd dat ruimtelijk wenselijk moest zijn, kwam er een sterke wisselwerking op gang tussen ontwerpend onderzoek en financiële doorrekening. Al snel werd gesproken van ‘rekenen en tekenen’. Wat economischfinancieel noodzakelijk is, moet ruimtelijk kwalitatief worden ingebed en bovendien participatief getoetst worden.”


Welke rol heeft Groene Sporen gespeeld in dit project? “Groene sporen heeft de samenwerkingsovereenkomst tussen de stad Deinze en de Provincie Oost-Vlaanderen geïnitieerd. Ook andere stakeholders werden daar sterk bij betrokken. Er werd samen gezocht naar gezamenlijke doelstellingen, timing, budget en een methodiek om het project aan te vatten. Daarna werd de projectcoördinator opgenomen in de stuurgroep, zodat ook de Groene Sporenambities tijdens het project bewaakt zouden worden.” Wat zijn de volgende stappen nu Groene Sporen is afgelopen? “Het project heeft een autonome financiering en loopt dus verder. Als er een gedragen masterplan goedgekeurd wordt, zal hieraan een nieuwe samenwerkingsovereenkomst gekoppeld worden. Die zal het opmaken van een RUP inhouden, maar meteen ook juridisch verankeren welke partners zullen instaan voor ieder deel van de uitvoering. Zo zijn alle betrokken partners en de burgers er zeker van dat het masterplan in zijn totaliteit zal worden uitgevoerd.”

83


84 Groene Sporen

Cartografie

Een van de ambities van Groene Sporen was het overzicht te bewaren op hoe visies en projecten zich verhouden tegenover de regionale groenstructuur. Daarom ontwikkelde Intercommunale Leiedal in 2013 een digitale kaart – terug te vinden op www. groenesporen.be – die alle ruimtelijke projecten en visies in de Leievallei in kaart brengt. Voor de partners van Groene Sporen is dit een permanente opdracht die ook na het strategische project verder onderhouden en zelfs nog uitgebreid wordt richting OostVlaanderen en Frankrijk. De digitale kaart geeft aan waar nieuwe projecten zich tussen Wervik en Wielsbeke zich bevinden, in welke fase ze zitten en wie welke rol opneemt. De kaart is gemaakt met de steun van het Interreg IVb North-West Europe VALUE Added-project en richt zich vooral op gemeenten, provincies, Vlaamse administraties, betrokken partners, terreinactoren en geïnteresseerde burgers. Ze is in de eerste plaats bedoeld als informatieve kaart om tot een betere afstemming tussen projecten en actoren te komen. Vanuit het strategische project Groene Sporen heeft het projectteam ook actief meegewerkt om de kaart uit te breiden met het groenblauwe netwerk over de provincie- en landsgrenzen heen, onder andere binnen het huidige Interreg Va-project VALYS. Ook het fijnmazigere blauwe netwerk waar veel Groene Sporenprojecten op geënt zijn, wordt meegenomen. www.leiedal.be/leiepark/leieparkhome


85


86 Groene Sporen

Ruimtelijke visie voor regio van Leie en Schelde De regiovisie is een initiatief van Leiedal en omvat een toekomstgerichte oefening over de ruimtelijke uitdagingen en ontwikkelingen in de regio van Leie en Schelde. De regiovisie is opgebouwd uit drie krachtlijnen: • kwalitatief ontwikkelen rond het blauw-groene netwerk • versterken van kernen en stedelijk netwerk • activeren van productieve landschappen In het kader van Groene Sporen en de verdere doorwerking in het ruimtelijke beleid is vooral de eerste krachtlijn van belang. De impact van de klimaatverandering, de nieuwe inzichten in ecosysteemdiensten en ook de opportuniteiten op het vlak van stedelijke transformaties, watergebonden transport en bedrijvigheid onderstrepen allemaal het belang van de waterlopen in de regio. Er is een prangende nood aan ruimte voor water, maar tegelijkertijd is water ook steeds meer een gegeerd en kostbaar goed. Het blauwe netwerk vormt ook een fundamentele drager voor de groene structuren in de regio. Dat blauw-groene netwerk biedt de mogelijkheid om over sectorale en ruimtelijke grenzen heen samen te werken aan een meer geïntegreerde ontwikkeling.

Op regionale schaal vormen de Leievallei, de Scheldevallei en het Kanaal Bossuit-Kortrijk de drie grote corridors van het blauw-groene netwerk. In tweede orde wordt dit aangevuld met het fijnmazigere netwerk van beekvalleien. Ten slotte zijn er de ondergrondse waterlagen. Samen vormen deze drie lagen het blauw-groene netwerk: een geheel van waterassen, valleigebieden, weiden, poelen, grachten, groengebieden, bossen… Dat blauw-groene netwerk moet een structurerende rol spelen in de ruimtelijke (her)ontwikkeling van de regio. Rekening houdend met de klimaattransitie is het van essentieel belang om overstromingsgebieden te vrijwaren van nieuwe bebouwing en verharding. Soms zal het ook nodig zijn om aangepast te bouwen of om bestaande gebouwen te beschermen tegen overstromingsschade. In de toekomst zullen niet enkel het teveel aan water (wateroverlast), maar ook steeds meer het tekort aan geschikt water een uitdaging vormen. Het integrale waterbeleid focust zowel op de kwantiteit en de kwaliteit van het water als op de kenmerken van de waterlopen (en de oevers). Dat zal verder vertaald moeten worden in het ruimtelijke beleid.


87

Klimaatverandering heeft ook een impact op ecologische processen. De biodiversiteit staat onder druk en zonder een ecologisch netwerk zal de klimaatverandering leiden tot het lokaal verdwijnen van populaties, biotopen en de ecosysteemdiensten die daaruit volgen. Om de biodiversiteit op peil te brengen, zullen er de komende decennia in Zuid-West-Vlaanderen meer kansen moeten worden gecreĂŤerd voor natuur, groen en bos. Hierbij leggen we de prioriteit op het realiseren van de bestaande groene bestemming, aangevuld met het uitbouwen van een groene structuur langs de beken. Tot slot is er ook nog de relevante (cor)relatie tussen het blauw-groene netwerk en diverse vormen van toerisme en recreatie. Langs de waterlopen zijn er veel toeristische bezienswaardigheden, evenementen en ook heel wat bouwkundig en landschappelijk erfgoed, dat verder kunnen worden gevaloriseerd. Waterrecreatie vertaalt zich vandaag reeds in verschillende vormen en activiteiten en kan nog verder worden uitgebouwd.



89

Via herbestemming naar meer openbaar groen Door de grote druk op de ruimte, onder meer omdat veel sectoren de waterweg herontdekken, zijn de opties beperkt om grote nieuwe terreinen aan te kopen en in te richten als openbaar groengebied. Het verweven van groene elementen in het verstedelijkte en versnipperde landschap is daarom noodzakelijk voor de uitbouw van een groen-blauw netwerk. De opstart van het Stadlandschap Leie en Schelde is in deze context een grote stap voorwaarts omdat het ervoor zorgt dat private eigendommen worden geactiveerd en ingeschakeld in het groen-blauwe netwerk. Maar langs de Groene Sporen is er meer dan tuinen en akkers. Ook minder groene infrastructuren zoals slibdepots en industriĂŤle sites kunnen een nieuwe rol krijgen. In dat kader heeft het projectteam Groene Sporen een paar projecten een boost kunnen geven, bijvoorbeeld

de reconversie van een oud huisvuilstort in Menen naar een speelbos met prachtige zichtassen op de Leie. Nog in Menen werd een slibstort, dat al jaren beheerd werd door de vrijwilligers van Natuurpunt, toegankelijk gemaakt voor het publiek vanaf het jaagpad en voorzien van nieuwe onthaalinfrastructuur. Op die manier kon Groene Sporen ook iets betekenen voor de groen-blauwe dooradering binnen het stedelijke weefsel. Van een andere grootorde is de site Ruien. Dit icoon van de Scheldevallei, 80 hectare paars gebied grenzend aan de Schelde, krijgt een nieuwe bestemming. Het Provinciebestuur OostVlaanderen heeft de taak op zich genomen om een masterplan uit te werken voor de site. Het groen-blauwe netwerk is daarbij een van de centrale thema’s.


90 Groene Sporen


91

Global Herpelgem Waar Oude elektriciteitscentrale Ruien Centraal in Kluisbergen, een terrein van 80 ha voor milieubelastende industrie op de rechteroever van de Schelde.

BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN

Wat Opmaak van een RUP om de site een nieuwe maar duurzame economische bestemming te geven die rekening houdt met de aanpalende dorpen en natuurlijke omgeving en die een klimaatgezonde ontwikkeling vooropstelt. Aanleiding Stopzetten van de elektriciteitsproductie in 2013, gevolgd door de verkoop van de site. GS-hefbomen • inbedding van het behoud van natuurlijke kwaliteiten in alle onderzochte scenario’s • de doelstellingen van het provinciaal RUP integreren in een brownfieldconvenant • koppeling van het participatief proces van het brownfieldconvenant aan de openbare procedure voor de milieueffectenrapportage


92 Groene Sporen

Diefhondbos Waar Leieboorden in Menen. Wat Voormalig huisvuilstort omvormen tot een kwalitatief natuur- en bosgebied. Aanleiding Actie uit Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei. GS-hefbomen • EU-subsidie voor opmaak landschapsplan en inrichting via Interreg-project Corrid’Or • integratie project in grensoverschrijdende uitbouw Leievallei • ontwerp rust- en belevingspunt Philippe Allaeys

BEELD ©PROVINCIE WEST-VLAANDEREN DAVID SAMYN


93



95

Joke Schauvliege Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw

In 2009 waren de projectpartners er niet uit of het strategische project moest inzetten op de uitbouw van een regionale groenstructuur voor heel Zuid-West-Vlaanderen, dan wel op de implementatie van de Geïntegreerde Gebiedsvisie voor de Leievallei. De ambitie heeft het gehaald van de pragmatiek en er werd gekozen voor een programma voor de hele regio. Een goede keuze voor een strategisch project? “Het strategische project was ontzettend ambitieus door in te zetten op vier groen-blauwe sporen: Leievallei, Scheldevallei, Kanaal Bossuit-Kortrijk, samen met de Heulebeek en het fijnmazige netwerk. In de tweede aanvraag werd het gebied van het strategische project uitgebreid met het gedeelte Oost-Vlaanderen. De grote schaal van

het gebied en de eigenheid van elk van de afzonderlijke sporen maakt het onmogelijk om een generieke aanpak te hanteren. Elk van de sporen kende een verschillende ruimtelijke context en er moest telkens met andere actoren worden samengewerkt. Deze complexiteit heeft voor een stuk belet dat de agenda’s van de drie beleidsniveaus voldoende op elkaar konden worden afgestemd en dat blijft natuurlijk de uitdaging binnen dit project. Toch werd een heel aantal fantastische projecten gerealiseerd over de vier sporen, waardoor het belang en de impact van groen-blauwe netwerken op lokaal niveau werden verankerd in het ruimtelijke denken. Een grote meerwaarde van het strategische project.”


96 Groene Sporen

Het witboek BRV schetst het verloop van een gebiedsgericht proces. Visievorming en programmatie worden daarbij voorgesteld als de eerste stappen in het proces, gevolgd door uitvoering, realisatie en evaluatie. Omdat er al veel geïnvesteerd was in visievorming heeft Groene Sporen het instrument van het Vlaamse strategische project vooral ingezet voor uitvoering en realisatie. Het deed dat telkens in combinatie met andere instrumenten zoals Interreg-financiering. Is een strategisch project het best in te zetten als hefboom voor uitvoering en realisatie? “Het instrument van de strategische projecten wordt ingezet ter uitvoering van het ruimtelijke beleid. Het is een middel om gebiedsgerichte uitvoering te sturen en te ondersteunen. Dat gebeurt onder meer door het aanstellen van een projectcoördinator, die als taak heeft een onafhankelijke rol op te nemen en de uitvoering van de planning te agenderen, faciliteren, regisseren… Met het instrument van strategische projecten kan een projectcoördinator, afhankelijk van de specifieke context van een gebied en in afstemming met de verschillende beleidsniveaus, een op maat gemaakte invulling geven aan ‘uitvoering van de planning’. De inbedding van de werking in de reguliere structuur is daarbij overigens ook een doelstelling.

Groene Sporen heeft het blauw-groene netwerk in het gebied op de agenda geplaatst, waardoor het belang ervan zowel lokaal als provinciaal in de toekomst nog voldoende stand zal houden

In het strategische project Groene Sporen waren er voor enkele sporen al geïntegreerde gebiedsvisies opgesteld, voor het Kanaal Bossuit-Kortrijk, de Heulebeekvallei en de Leievallei tussen Wervik en Kortrijk. De projectcoördinatoren hebben hier een faciliterende en regisserende rol kunnen opnemen door actoren samen te brengen en op zoek te gaan naar bijkomende middelen

om acties, opgenomen binnen deze visies, tot concrete projecten uit te werken. Voor de Scheldevallei was er nog geen overkoepelende visie opgemaakt. De projectcoördinatoren hebben dit geagendeerd en samen met Franse en Waalse partners een traject van visievorming en afstemming over de grenzen heen succesvol opgezet.” De grote en kleine waterwegen in de regio zijn de eerste focus van Groene Sporen, maar dat is natuurlijk ook voor andere projecten het geval. Groene Sporen werd op een bepaald moment zelfs als bedreigend aangevoeld voor andere projecten zoals Rivierherstel, met een impact op het engagement van sommige partners. Het maakte duidelijk hoe ver Groene Sporen kon springen. Achten jullie het wenselijk dat grote Vlaamse projecten zich inschrijven in een regionaal strategisch project? “Dat is natuurlijk de uitdaging. Het succesvol omgaan met ruimteclaims van Vlaamse programma’s vanuit verschillende beleidsdomeinen is de


97

essentie van goede ruimtelijke ordening. Dat is ook wat geambieerd wordt in de krachtlijnen en het actieprogramma van de voorliggende Ruimtelijke visie voor regio van Leie en Schelde. Het grotere verhaal en het belang van blauw-groene netwerken worden vanuit het strategische project Groene Sporen hierin als krachtlijn ingeschoven. Tijdens recent overleg zijn afspraken gemaakt om tot een geïntegreerde werking rond de Leievallei te komen, met daarbij ook het project Rivierherstel, de verbreding en verdieping van de Leie, andere ruimtelijke projecten en uitdagingen in de directe omgeving… Het reeds geagendeerde AGNAS GRUP zal vanuit dat perspectief opnieuw worden bekeken. Deze concrete regionale actie zal mee worden opgenomen in de ruimtelijke visie. Het is een belangrijke opportuniteit om op korte termijn op een geïntegreerde manier verschillende ruimtelijke claims over de drie beleidsniveaus beter op elkaar af te stemmen. Het strategische project heeft hierin geen grote rol kunnen spelen. Een aantal factoren speelde daarin mee, maar uiteindelijk was de tijd nog niet voldoende rijp. In het algemeen is het succesvol samenwerken rond grote (Vlaamse en bovenlokale) projecten binnen een gebiedsgerichte werking natuurlijk geen exacte wetenschap.” De lokale besturen stellen zich bij bovenlokale projecten terecht de vraag: “Wat heb ik eraan?” Groene Sporen heeft in een antwoord daarop veel terreinacties kunnen realiseren waarbij het eigenaarschap telkens bij de partner lag. Groene Sporen zorgde voor de omkadering en het projectmanagement, de middelen kwamen van Vlaanderen of van Europa. Dat maatwerk is telkens een heel tijdsintensieve zoektocht. Hoe kan

deze aanpak bestendigd worden na afloop van een strategisch project? “Door op een geïntegreerde manier te (blijven) werken en door visie en actieprogramma evenwichtig uit te bouwen. Hierbij is het cruciaal dat de middelen en instrumenten worden gebundeld en het overleg daarop wordt afgestemd in een performante interbestuurlijke samenwerking. Door het traject van het strategische project heen wordt eveneens gewezen op het belang om de verdere uitbouw van het groen-blauwe netwerk een vervolg te geven binnen de reguliere werking. Zo kan er blijvend ingezet worden op een gebiedsgerichte werking. Daarom is het zo’n belangrijke taak van een projectcoördinator om een operationele visie die ‘verkiezingsproof’ is uit te werken en er een draagvlak voor te creëren.



99

Slotwoord Een demografische en economische toekomst in een kwaliteitsvolle groen-blauwe omgeving: zo kijkt de regio van het Groene Sporenpartnerschap in 2017 vooruit. Dat is niet alleen de verdienste van het strategische project. Actuele thema’s zoals de klimaatopwarming en landschapszorg bevestigen de grote maatschappelijke meerwaarde van ecologische, groen-recreatieve en blauw-aquatische structuren. Groene Sporen heeft er wel voor gezorgd dat een kwalitatieve groen-recreatieve infrastructuur een regionale evidentie is geworden. Via concrete realisaties bewijst de regio dat ze de beeld- en (be) leefkwaliteit daadwerkelijk wil en kan bijstellen. Bovendien heeft Groene Sporen aangetoond dat gemeenten, intercommunales en provincies met open vizier kunnen samenwerken over provincie- en landsgrenzen heen. Die schaalverruiming is door het project heen een belangrijke troef gebleken. De dynamieken in - bijvoorbeeld - de Eurometropool zijn mede bepalend voor het projectgebied van Groene Sporen. Ook het SeineScheldeproject met het luik rivierherstel is hier een mooi voorbeeld van. Dankzij intense samenwerking hebben de gedeelde visies een breder draagvlak gekregen. Verschillende projecten geven intussen uitvoering aan die visies. Op dat vlak was Groene Sporen een echte aanjager.

Visies zijn documenten van voortschrijdend inzicht: ze komen tot stand via een voortdurend proces van beeldvorming en concretisering. Vandaag vinden die groen-blauwe visies hun weerslag in de Ruimtelijke visie voor de regio van Leie en Schelde van Leiedal, in de herziening van het provinciale structuurplan van West-Vlaanderen en in planningsprojecten van de Provincie OostVlaanderen, zoals de reconversie van de site van Ruien, het masterplan voor de site Brielmeersen of de Maarkebeekvisie. Dankzij Groene Sporen heeft het zuiden van West- en Oost-Vlaanderen het groen-blauwe netwerk een structurerende positie gegeven in het ruimtelijk denken en plannen. Dat komt dan weer tot uiting in de hoge ambities van nieuwe Vlaamse initiatieven. Het is de uitdrukkelijke wens van de partners van Groene Sporen dat Vlaanderen en haar agentschappen de regionale ruimtelijke visies verder erkennen. Zo kunnen we samen op zoek gaan naar constructieve oplossingen voor de verschillende functionele en ruimtelijke vraagstukken.

Guido Decorte (gedeputeerde Provincie West-Vlaanderen)

Martine Verhoeve (gedeputeerde Provincie Oost-Vlaanderen)

Koen Byttebier (voorzitter Intercommunale Leiedal)



101

Colofon

Deze publicatie werd samengesteld en uitgegeven in opdracht van het Provinciebestuur West-Vlaanderen, Intercommunale Leiedal en het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen. Guido Decorte (gedeputeerde Provinciebestuur West-Vlaanderen), Martine Verhoeve (gedeputeerde Provinciebestuur Oost-Vlaanderen), Koen Byttebier (voorzitter Intercommunale Leiedal),

Verantwoordelijke uitgever Concept en coördinatie

Stijn Lombaert Bert Kestelyn Charlotte Rosseel Isabelle Putseys Stefaan Verreu Ward Deschildre

Redactie

Charlotte Foquet (Winter and June)

Eindredactie

Jakob Vermandere, Tom Kesteloot

Grafische vormgeving Druk Foto’s Depotnummer

Giovanni Maes Grafische dienst, Provinciebestuur West-Vlaanderen David Samyn, Ruben D’Haene D/2017/0248/26

© Provinciebestuur West-Vlaanderen, Intercommunale Leiedal, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door print-outs, kopieën, of op welke manier dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De grootste zorg werd besteed aan de nauwkeurigheid en actualiteit van de gepubliceerde gegevens. Noch de uitgever, noch de andere betrokkenen kunnen aansprakelijk gesteld worden voor de eventuele fouten of nalatigheden die deze publicatie bevat.





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.