Kwaliteitsstatuut lentis, versie formeel

Page 1

Kwaliteitsstatuut Lentis

Kwaliteitsstatuut Lentis Dit kwaliteitsstatuut geldt voor de curatieve ggz

Raad van Bestuur Lentis 20190312

1 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

Inhoud Kwaliteitsstatuut Lentis ....................................................................................................................................... 1 1.

Hoofdstuk Algemeen ................................................................................................................................... 4 1.1

Inleiding ............................................................................................................................................... 4

1.2

Doelen van het kwaliteitsstatuut ........................................................................................................ 4

1.3

Algemene uitgangspunten .................................................................................................................. 5

1.3.1

Patiënt/cliënt centraal ................................................................................................................. 5

1.3.2

Afstemming en samenwerking vragen om goede afspraken ...................................................... 5

1.3.3

Relatie tot wet- en regelgeving ................................................................................................... 5

1.3.4

Juridische kaders ......................................................................................................................... 5

2.

1.3.4.1

Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg (WKKGZ) ......................................................... 5

1.3.4.2

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) ....................................... 6

1.3.4.3

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) ....................................... 6

1.3.4.4

Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) ........................................ 6

1.3.4.5

Tuchtrecht ............................................................................................................................... 6

1.3.4.6

Wettelijke aansprakelijkheid Beroepsuitoefening .................................................................. 6

Hoofdstuk Het zorgtraject van de patiënt/cliënt .................................................................................... 6

2.1

Fases van het behandelingsproces ...................................................................................................... 6

2.1.1

Voortraject bij verwijzer .............................................................................................................. 7

2.1.2

Aanmelding/Intake ...................................................................................................................... 7

2.1.3

Diagnostiek .................................................................................................................................. 7

2.1.4

Behandeling ................................................................................................................................. 8

2.1.5

Afsluiting/nazorg ......................................................................................................................... 9

2.1.6

afwezigheid van de regiebehandelaar......................................................................................... 9

2.1.7

Crisis............................................................................................................................................. 9

2.2

Regiebehandelaar................................................................................................................................ 9

2.2.1

escalatieprocedure .................................................................................................................... 11

2.2.1.1 2.3

escalatieprocedure Team 290 ............................................................................................... 11

Vormgeven gepast gebruik................................................................................................................ 11

3.

Hoofdstuk Verantwoording, toetsing en controle van het kwaliteitsstatuut ........................................... 12

4.

Hoofdstuk Verantwoordelijkheden, bevoegdheden en onderlinge verhoudingen .................................. 12 4.1

Algemeen .......................................................................................................................................... 12

4.2

De instelling 
 ................................................................................................................................... 12

4.3

De zorgprofessionals ......................................................................................................................... 12

4.3.1

Directeuren behandelzaken/Manager behandelzaken 
 .......................................................... 13

Raad van Bestuur Lentis 20190312

2 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

4.3.2

De geneesheer-directeur 
 ........................................................................................................ 13

4.3.3

De waarnemend geneesheer-directeur .................................................................................... 13

4.4

De generalistische basis-ggz .............................................................................................................. 13

4.5.

De gespecialiseerde ggz..................................................................................................................... 13

5.

Hoofdstuk De behandelaar in de gespecialiseerde ggz ......................................................................... 15

6.

Hoofdstuk Organisatie van de zorg: Specifieke bepalingen .................................................................. 16

6.1.

Voorwaardenscheppend ................................................................................................................... 16

6.2

Bekwaamheid/bevoegdheid/scholing ............................................................................................... 16

6.3

Procesverantwoordelijken................................................................................................................. 17

6.4.

Dossiervorming, informatieverstrekking aan derden ....................................................................... 17

6.5

Bedrijfsvoering................................................................................................................................... 18

Bijlage I: begrippenlijst ...................................................................................................................................... 19

Raad van Bestuur Lentis 20190312

3 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

1.

Hoofdstuk Algemeen

1.1

Inleiding Dit is het kwaliteitsstatuut Lentis. Hierin staat beschreven wat Lentis geregeld heeft op het gebied van kwaliteit en verantwoording binnen de curatieve geestelijke gezondheidszorg, dat wil zeggen de generalistische basis ggz en de gespecialiseerde ggz binnen de Zorgverzekeringswet mag verlenen. Voor cliënten tot 18 jaar geldt het kwaliteitsstatuut Jonx. Voor volwassen (>18 jaar) cliënten geldt binnen Jonx het kwaliteitsstatuut van Lentis. Onze missie is de grondslag van ons bestaan. Het geeft aan waarom we doen wat we doen. Als professionals in de zorg, werken we met ziel en zakelijkheid samen met de cliënt of patiënt en staan voor betrokken, beschikbaar en betrouwbaar. Vanuit onze compassie voor ‘De mens en zijn verhaal’ willen we het welbevinden van onze cliënten en patiënten verbeteren. We doen dat door het versterken van hun autonomie, het vergroten van hun persoonlijk functioneren en maatschappelijk participeren, als ook door het optimaliseren van hun kwaliteit van leven en door het verlichten van hun lijden. We zijn gedreven door onze maatschappelijke verantwoordelijkheid en inhoudelijke deskundigheid. We onderscheiden ons door vooruitzien, grenzen verleggen en initiatieven te ontplooien om de zorg waarvoor we staan te vernieuwen en te verbeteren. We zijn toonaangevend in:  de kwaliteit van onze dienstverlening  het effect van onze behandelingen  de efficiency van onze bedrijfsprocessen We zijn een eersteklas werkgever en bieden onze medewerkers een uitdagende en professioneel ontwikkelrijke werkomgeving. We geven medewerkers ruimte voor ondernemerschap en spreken ze aan op het resultaat van hun handelen. Dit kwaliteitsstatuut borgt dat Lentis bewerkstelligt dat de juiste hulp, op de juiste plaats en door de juiste zorgprofessional, binnen een professioneel en kwalitatief verantwoord netwerk, wordt geleverd. Lentis bevordert daarmee gepaste zorg. Dit kwaliteitsstatuut geeft voor Lentis in de volle breedte aan wat de minimale eis is t.a.v kwaliteit en verantwoording. Op afdelingen kunnen eisen t.a.v. kwaliteit en verantwoording strenger/scherper worden geformuleerd en verwerkt in het werkproces, niet minder streng. De geboden preventie, advies, diagnostiek, behandeling, begeleiding en/of verpleging wordt gekenmerkt door deskundigheid, doelgerichtheid en effectiviteit. Over inhoud en kwaliteit van zorg wordt verantwoording afgelegd aan de patiënt/cliënt, de inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ), het (zorginhoudelijk1) management, de geneesheer directeur (GD) en andere daarvoor in aanmerking komende partijen. Zie voor de begrippenlijst bijlage I

1.2

Doelen van het kwaliteitsstatuut Het kwaliteitsstatuut beschrijft de wijze waarop Lentis de integrale individuele patiënten-/cliëntenzorg heeft georganiseerd, in het bijzonder de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betrokken (andere) zorgverleners en hun onderlinge verhoudingen, op een zodanige manier dat de autonomie en regie van de patiënt/cliënt zoveel mogelijk wordt gestimuleerd en de kwaliteit en de doelmatigheid van de zorgverlening inzichtelijk en toetsbaar zijn.

1

De leidinggevenden die toezien op en richting geven aan de kwaliteit van zorg.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

4 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

Het kwaliteitsstatuut Lentis:  Maakt voor de patiënt/cliënt en diens familie/naastbetrokkenen inzichtelijk hoe Lentis aan kwaliteitsaspecten vorm en inhoud geeft. Het kwaliteitsstatuut stelt de patiënt/cliënt zo in staat een weloverwogen keuze te maken voor Lentis en te participeren in de besluitvorming met betrekking tot hun individuele behandelproces;  Dient als kader voor werkafspraken binnen Lentis en het professioneel netwerk;  Stelt financiers, toetsende en toezichthoudende instanties in de gelegenheid om zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van zorg zoals die door Lentis wordt geboden.

1.3

Algemene uitgangspunten

1.3.1 Patiënt/cliënt centraal Lentis heeft haar zorg zo ingericht dat de patiënt/cliënt in staat wordt gesteld zelf maximaal regie te voeren over de behandeling, ook binnen de kaders van gedwongen zorg. Gezamenlijke besluitvorming door de patiënt/cliënt en professional over de behandeling en de wijze waarop samenwerking met en ondersteuning van familie en/of naasten wordt ingevuld, is hiervoor een essentiële voorwaarde. Dit kwaliteitsstatuut ondersteunt de patiënt/cliënt bij het maken van weloverwogen keuzes en bij het participeren in de besluitvorming met betrekking tot het individuele behandelproces. In landelijke termen wordt dit de patiënts journey genoemd. Lentis spreekt hierover als het zorgtraject van de patiënt/cliënt. De publieksversie van het kwaliteitsstatuut Lentis geeft samengevat weer hoe het zorgtraject van de cliënt/patiënt binnen Lentis in grote lijnen verloopt en wat dit voor hem betekent.

1.3.2 Afstemming en samenwerking vragen om goede afspraken Wanneer er meerdere zorgprofessionals/zorgverleners betrokken zijn bij de behandeling is er een duidelijke rolverdeling tussen alle bij de behandeling betrokkenen. Zowel als het gaat om de verschillende zorgverleners bínnen Lentis als ook bij afstemming en samenwerking met andere (zorg)aanbieders. Het is in al deze gevallen nodig dat er goede afspraken zijn tussen zorgverleners over het vormgeven van de afstemming en samenwerking, over op- en afschalen en over een goede overdracht.

1.3.3 Relatie tot wet- en regelgeving Zorgverlening moet te allen tijde voldoen aan de professionele standaard. Zorgverleners hebben ruimte om de organisatie en inhoud van de zorg daarbinnen naar eigen inzicht in te richten. Deze ruimte wordt evenwel begrensd door wettelijk geregelde verantwoordelijkheden en bevoegdheden, die te allen tijde in acht dienen te worden genomen (zoals de Wkkgz, de Wet big, de Wgbo, de Zorgverzekeringswet, de Wet Bopz/Wvggz, Jeugdwet, Wlz en Wmo 2015 waar van toepassing).

1.3.4 Juridische kaders 1.3.4.1 Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg (WKKGZ) De WKKGZ is een kaderwet die instellingen verplicht tot het verstrekken van zorg (diagnostiek, behandeling, begeleiding en/of verpleging) op een kwalitatief goed niveau. Het toezicht daarop wordt uitgeoefend door de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De zorg dient doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht te zijn. Voor de beoordeling van de kwaliteit van zorg gelden onder andere de door de zorgprofessionals binnen hun beroepsdomein gestelde normen op grond van de professionele standaard, protocollen, richtlijnen en standaarden, naast de binnen de instelling geldende (organisatorische) protocollen en richtlijnen. De WKKGZ heeft ook als doel dat klachten en incidenten laagdrempelig gemeld kunnen worden en dat van deze klachten en incidenten kan worden geleerd.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

5 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

1.3.4.2 Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) De instelling is op grond van de WGBO, als instelling die de overeenkomst met de patiënt/cliënt aangaat, aansprakelijk voor fouten in de zorgverlening, ongeacht waar en door wie de fout in de instelling is gemaakt. De zorgprofessional is degene die namens de instelling optreedt en voldoet aan de kwalitatieve eisen als in de wet gesteld. 1.3.4.3 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) De Wet BIG heeft als doel de kwaliteit van de beroepsuitoefening te waarborgen en beoogt patiënten/cliënten te beschermen tegen ondeskundigheid en onzorgvuldig handelen van beroepsbeoefenaren. De wet geeft om die reden een aantal beroepen titelbescherming en regelt deskundigheidsgebieden en beschrijft de aan bepaalde beroepsgroepen voorbehouden handelingen. Voor Lentis geldt deze wet voor artsen, psychiaters, klinisch psychologen, GZ-psychologen, fysiotherapeuten, tandartsen, apothekers, psychotherapeuten, verpleegkundig specialisten, verpleegkundigen, logopedisten, ergotherapeuten en diëtisten. 1.3.4.4 Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) De wet die betrekking heeft op personen die op grond van een rechterlijke uitspraak in een psychiatrisch ziekenhuis worden opgenomen of verblijven. 1.3.4.5 Tuchtrecht De beroepsbeoefenaren als genoemd in artikel 3 van de wet BIG kunnen individueel tuchtrechtelijk worden aangesproken op hun professioneel handelen en/of nalaten, welke aansprakelijkheid/verantwoordelijkheid niet kan worden overgedragen. 1.3.4.6 Wettelijke aansprakelijkheid Beroepsuitoefening In de CAO GGz is in hoofdstuk 3 geregeld dat de persoonlijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de werknemer in de uitoefening van zijn functie door de werkgever (verplicht) verzekerd wordt; de werkgever vrijwaart de werknemer voor aansprakelijkheid ter zake en ziet af van de eventuele mogelijkheid van verhaal op de werknemer. Een en ander is niet van toepassing indien de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. De werkgever voorziet in adequate rechtsbijstand als de werknemer wordt betrokken in een in- of externe klachtprocedure, inclusief tuchtrechtprocedure, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Dit artikel heeft geen betrekking op strafrechtelijke procedures.

2.

Hoofdstuk Het zorgtraject van de patiënt/cliënt Het kwaliteitsstatuut Lentis ondersteunt de patiënt/cliënt bij het vinden van informatie wanneer hij zich tot Lentis wendt en waaraan hij het vertrouwen kan ontlenen in goede handen te zijn.

2.1

Fases van het behandelingsproces Het kwaliteitsstatuut fungeert als een gids om een weloverwogen keuze te maken voor Lentis en te participeren in de besluitvorming met betrekking tot het individuele behandelproces, het voortgangstraject van de patient/client. De patiënt/cliënt gaat bij elk behandelingsproces vijf fases door: 1) Voortraject bij verwijzer 2) Aanmelding/intake
 3) Diagnostiek
 4) Behandeling 5) Afsluiting en nazorg Hieronder worden de vijf fases toegelicht.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

6 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

2.1.1 Voortraject bij verwijzer De patiënt/cliënt wendt zich tot de generalistische basis-ggz of gespecialiseerde ggz bij Lentis op grond van vigerende wet- en regelgeving en op grond van een verwijzing. Het is de verantwoordelijkheid van de verwijzer dat de patiënt/cliënt een verwijzing heeft die voldoet aan de daarvoor opgestelde veldnormen. Op de website van Lentis is de actuele wachttijd voor intake en voor behandeling gepubliceerd. Wanneer intake of behandeling niet binnen de gestelde treeknormen kan aanvangen, stelt Lentis de patiënt/cliënt hiervan op de hoogte en kan de patiënt/cliënt zich wenden tot de zorgbemiddeling van de eigen zorgverzekeraar/financier. De informatieservice Lentis kan de patiënt/cliënt ondersteunen bij het vinden van het juiste traject tijdens de wachttijd. Tot het moment dat de intake bij Lentis heeft plaatsgevonden is de verwijzer de eerstverantwoordelijke voor de patiënt/cliënt. Bij uitnodiging voor de intake krijgt de patiënt/cliënt in elk geval informatie meegestuurd over de rechten en plichten van de patiënt/cliënt, de klachtenregeling, de werkwijze van Lentis (publieksversie van het kwaliteitsstatuut Lentis), informatie over organisatie en openingstijden en de routebeschrijving. Ook wordt de patiënt/cliënt erop geattendeerd dat het altijd mogelijk is een naastbetrokkene mee te nemen naar het intakegesprek.

2.1.2 Aanmelding/Intake De intake is een kennismaking tussen Lentis en patiënt/cliënt De patiënt/cliënt en bij voorkeur zijn naasten gaan na of Lentis voldoet aan zijn verwachtingen. Lentis gaat in ieder geval na of er een effectief en doelmatig aanbod kan worden geformuleerd dat aansluit op de zorgbehoefte, wensen en mogelijkheden van de patiënt/cliënt. Bij de kennismaking wordt nagegaan of de patiënt/cliënt de bij de uitnodiging gekregen informatie begrepen heeft. Indien Lentis geen passend aanbod heeft dat aansluit bij de zorgvraag van de patiënt, verwijst hij2 de patiënt/cliënt terug naar de verwijzer. Waar mogelijk met een advies voor een beter passend behandelaanbod (bijvoorbeeld naar de basis- of de specialistische GGz of een behandelaar met een andere specifieke deskundigheid). Bij de intake legt Lentis vast wie verantwoordelijk is voor de patiënt/cliënt en wie als aanspreekpunt fungeert in de periode tussen de intake en aanvang van de behandeling. Dit aanspreekpunt is in deze fase dan de regiebehandelaar. Lentis informeert de patiënt/cliënt over deze afspraken. Ook bespreken zorgprofessional en patiënt/cliënt hoe te handelen wanneer in deze periode de toestand van patiënt/cliënt verergert.

2.1.3 Diagnostiek De regiebehandelaar is verantwoordelijk voor het (doen) vaststellen van de diagnose waarbij de patiënt/cliënt ook daadwerkelijk is (mede)beoordeeld door de regiebehandelaar via direct contact met de patiënt/cliënt. Het is mogelijk dat delen van het diagnostische proces door anderen dan de regiebehandelaar worden verricht. De patiënt/cliënt heeft te allen tijde de mogelijkheid een andere zorgverlener te consulteren als hij dit wenst of als er een wettelijke basis voor is. Dit kan betekenen dat de wachttijd voor de patiënt/cliënt langer is. De patiënt/cliënt wordt op een voor hem begrijpelijke wijze op de hoogte gesteld van de diagnose en wat het betekent om die diagnose te hebben. Hij krijgt een heldere omschrijving van de relevante zorgopties, het doel, de kans op succes en de mogelijke risico’s en neveneffecten (zoals pijn, hinder of sociale gevolgen) mede aan de hand van eventueel eerdere ervaringen van de patiënt. Mocht de

2

Wanneer “hij” genoemd wordt kan ook “zij” gelezen worden

Raad van Bestuur Lentis 20190312

7 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

patiënt/cliënt niet direct na diagnostiek in behandeling worden genomen, dan is de regiebehandelaar van de diagnostiekfase de eerstverantwoordelijke voor de zorg van de patiënt/cliënt.

2.1.4 Behandeling Lentis stelt in overeenstemming met de professionele standaard samen met de patiënt/cliënt en bij voorkeur zijn naasten, een behandelplan op. Het behandelplan bevat in ieder geval: a) de doelen met betrekking tot de zorg voor een bepaalde (te evalueren) periode gesteld, gebaseerd op de wensen, mogelijkheden en beperkingen van de patiënt/cliënt; b) de wijze waarop de zorgverlener en de patiënt/cliënt de gestelde doelen trachten te bereiken; c) wie voor de verschillende onderdelen van de zorg verantwoordelijk is. Informatie over op welke wijze afstemming plaatsvindt tussen meerdere zorgverleners is te vinden in cliëntenfolders. De patiënt/cliënt kan de regiebehandelaar aanspreken op deze afstemming. De regiebehandelaar stelt het behandelplan vast, nadat instemming van de patiënt/cliënt is verkregen op basis van het voorgestelde behandelplan. Bij langer durende behandelingen of bij bijstelling van het behandelplan wordt, voor zover relevant, de huisarts ingelicht (minimaal jaarlijks). Dit vindt in de meeste gevallen plaats middels een afschrift van het behandelplan als brief naar de huisarts (of andere verwijzer). Bij kleine wijzigingen kan dit ook telefonisch. Bij afronding van de kortdurende behandeling wordt de huisarts in kennis gesteld van het verloop en resultaat van de behandeling tenzij de patiënt/cliënt hiertegen bezwaar maakt. Wanneer er verschillende zorgaanbieders gelijktijdig bij de behandeling van de patiënt/cliënt betrokken zijn, is samenwerking van belang. Dit vereist instemming van de patiënt/cliënt. Afspraken hierover worden opgenomen in het behandelplan. Lentis heeft samenwerkingsafspraken met o.a. VNN, Accare, Leger des Heils, UCP, Martiniziekenhuis en meer. Voor een volledig overzicht zie www.lentis.nl/samenwerkingspartners. Het behandelplan blijft gedurende de behandeling ter beschikking van de patiënt/cliënt; de patiënt/cliënt heeft te allen tijde recht op inzage en kan een kopie krijgen. De regiebehandelaar evalueert periodiek en tijdig met de patiënt/cliënt en bij voorkeur zijn naasten op basis van gelijkwaardigheid de voortgang, doelmatigheid en effectiviteit van de behandeling. In het behandelplan is opgenomen welke periode hiervoor wordt gehanteerd. Hierbij zijn de uitgangspunten van gepast gebruik van toepassing. De zorgprofessional schakelt, indien hij de grenzen van zijn bekwaamheid of bevoegdheid bij voortzetting van de behandeling, begeleiding en/of verpleging zou overschrijden een collega in die wel de bekwaamheid en bevoegdheid bezit, die dan gehouden is zijn (specifieke) bekwaamheid in te zetten. De keuze om op- of af te schalen in de zorg is een vast onderdeel van de periodieke behandelevaluatie. Wanneer blijkt dat er onvoldoende toegevoegde waarde is van de behandeling kan de behandeling worden bijgesteld, overgedragen of beëindigd. Indien de behandeling wordt bijgesteld leidt dit tot een hernieuwd behandelplan dat met de patiënt/cliënt wordt afgestemd. Wanneer relevant wordt de huisarts ingelicht. In het geval er behandeling overgaat van basis- naar specialistische GGz of vice versa, wordt hiervan een melding gedaan aan de huisarts.. Tegen de afronding van de behandeling wordt stil gestaan bij het voorkomen van terugval c.q. wordt daar in de behandeling extra aandacht aan besteed.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

8 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

2.1.5 Afsluiting/nazorg De regiebehandelaar bespreekt met de patiënt/cliënt en bij voorkeur zijn naasten de resultaten van de behandeling en de mogelijke vervolgstappen. De verwijzer wordt hiervan in kennis gesteld middels een afrondingsbrief, tenzij de patiënt/cliënt hiertegen bezwaar maakt. Indien vervolgbehandeling nodig is, wordt hierover gericht advies gegeven aan de verwijzer. De vervolgbehandelaar wordt, indien relevant, in kennis gesteld van het verloop van de behandeling en de behaalde resultaten voorzien van het vervolgadvies, tenzij de patiënt/cliënt hier bezwaar tegen maakt. Een afschrift van de afrondingsbrief volstaat hierin. Bij voorkeur worden ook de naasten van de patiënt/cliënt geïnformeerd als de zorg wordt afgesloten. De regiebehandelaar autoriseert de beëindiging van de DBC. Bij afsluiting of overdracht van zorg volgt er een verwijs c.q. afsluitende brief waarin staat hoe de overdracht van zorg vorm wordt gegeven. In geval van een crisissituatie is er contact tussen de regiebehandelaar of de vervanger en de ontvangende zorgaanbieder. Wanneer er kort na afsluiting van de behandeling sprake is van een crisis of terugval nemen patiënt/cliënt en/of hun naasten bij voorkeur contact op met de huisarts. Indien dit niet mogelijk is kan contact worden opgenomen met de crisisdienst van Lentis en wordt eventueel contact geregeld. De regiebehandelaar zal bij doorverwijzing van de patiënt/cliënt overleg plegen met de in te schakelen hulpverlener over de verwijzing en wanneer de zorg niet volledig overgedragen wordt vervolgens periodiek overleg plegen over de voortgang van de behandeling binnen de kaders van de geformuleerde verantwoordelijkheden van de regiebehandelaar. Wanneer de patiënt wordt doorverwezen naar een instelling / zorgaanbieder waar Lentis (nog) geen samenwerkingsafspraken mee heeft of die onbekend is voor Lentis, dan draagt Lentis zorg voor het verifiëren van het leveren van de juiste zorg door de nieuwe instelling / zorgaanbieder voorafgaand aan de overdracht van de patiënt Indien de regiebehandelaar gegronde redenen meent te hebben de behandeling, begeleiding en/of verpleging van een patiënt/cliënt voortijdig af te breken, dan overlegt hij dit met de daarvoor aangewezen leidinggevende professional en draagt, indien de zorgprofessional besluit de behandeling, begeleiding en/of verpleging af te breken, zorg voor voldoende continuïteit in de zorg voor patiënt/cliënt. Indien er sprake is van gedwongen ontslag met gelijktijdig opheffen van een BOPZ maatregel dan is toestemming van de geneesheer-directeur vereist. Zie ook het protocol gedwongen ontslag (geldt alleen voor vrijwillig opgenomen patiënten).

2.1.6 afwezigheid van de regiebehandelaar De regiebehandelaar draagt zorg voor vervanging bij zijn afwezigheid en stelt voor zover redelijkerwijs mogelijk is de patiënt/cliënt hiervan op de hoogte.

2.1.7 Crisis De regiebehandelaar bespreekt met de patiënt/cliënt op welke manier te handelen bij een crisis. Waar nodig en wenselijk worden deze vastgelegd in een signaleringsplan / crisisplan dat wordt opgesteld met de patiënt/cliënt en bij voorkeur naastbetrokkenen en wordt vastgelegd in het cliëntendossier. Er wordt zoveel mogelijk voorkomen dat het tot een crisis komt. Wanneer een crisis niet kan worden voorkomen kan binnen kantoortijden contact opgenomen worden met het secretariaat van de betreffende afdeling. Buiten kantoortijden kan contact opgenomen worden met de crisisdienst.

2.2

Regiebehandelaar Indien meerdere zorgprofessionals als zorgverleners betrokken zijn bij de zorgverlening aan een patiënt/cliënt coördineert de regiebehandelaar het zorgproces. Hij is het eerste en centrale aanspreekpunt voor de patiënt/cliënt en zijn naasten en/of wettelijk vertegenwoordiger.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

9 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

De regiebehandelaar draagt de verantwoordelijkheid voor de integraliteit van het behandelproces. De regiebehandelaar is passend bij het type behandeling en de doelgroep. Bij Lentis hebben regiebehandelaren een academische opleiding of een daarmee vergelijkbaar niveau, welke onderworpen is aan een systeem van accreditatie en heraccreditatie en/of voorziet in gerichte bij- en nascholing (NLQF7). Ook zijn regiebehandelaren BIG-geregistreerd, hebben relevante werkervaring en nemen periodiek deel aan een vorm van intervisie en intercollegiale toetsing. In geval van interdisciplinaire dan wel multidisciplinaire behandeling geldt het volgende: De regiebehandelaar heeft een wezenlijk aandeel in de behandeling. Dat betekent dat het deskundigheidsgebied van de regiebehandelaar van belang is voor het optimaal borgen van de integraliteit van de behandeling van de patiënt, passend bij zijn zorgvraag.  Hij zorgt ervoor dat in samenspraak met de patiënt/cliënt een behandelplan wordt opgesteld en stelt deze vast;  hij draagt er zorg voor dat dit wordt uitgevoerd en – wanneer omstandigheden daartoe aanleiding geven – wordt bijgesteld.  Hij draagt er zorg voor dat de verrichtingen of activiteiten van alle zorgverleners die beroepshalve bij de behandeling van de patiënt/cliënt betrokken zijn – en dus ook zijn eigen verrichtingen of activiteiten – op elkaar zijn afgestemd. Wanneer meerdere zorgaanbieders tegelijkertijd bij de behandeling van de patiënt/cliënt zijn betrokken, spant de regiebehandelaar zich in voor een goede samenwerking en afstemming, met toestemming van de patiënt/cliënt. Het is van essentieel belang dat in de behandeling de juiste c.q. aangewezen deskundigheid wordt betrokken. De patiënt/cliënt kan in samenspraak met de zorgaanbieder kiezen wie van de bij de behandeling betrokken zorgverleners als regiebehandelaar zal optreden.

   

Vanwege het belang van continuïteit van zorg probeert Lentis een wisseling van regiebehandelaar zoveel mogelijk te voorkomen. Daar waar dit wel plaats vindt, gebeurt dit altijd in overleg met de patiënt/cliënt en bij voorkeur zijn naasten. Wisseling van regiebehandelaar zal in de praktijk vaker voorkomen in geval van: een nieuwe fase van de behandeling een wijziging in het behandelplan, met als gevolg wijziging van de zorgverlener(s) of van het zwaartepunt in de behandeling op verzoek van de patiënt (met redenen omkleed) de regiebehandelaar gedurende langere tijd niet, of niet meer beschikbaar is (bijvoorbeeld in geval van ziekte, overplaatsing of ontslag).

Bij wisseling van regiebehandelaarschap is de overdragende regiebehandelaar verantwoordelijk voor een goede overdracht van alle gemaakte afspraken en legt deze vast in het dossier. De regiebehandelaar coördineert de afstemming tussen alle betrokken zorgverleners en is verantwoordelijk voor de integraliteit van de behandeling. Het overleg is gericht op overeenstemming door middel van gezamenlijke besluitvorming. Bij verschil van mening of inzicht over de in te stellen behandeling heeft de regiebehandelaar uiteindelijk de doorslaggevende stem, echter niet eerder dan nadat alle betrokken deskundigen gehoord zijn. Indien een verschil van mening of inzicht niet op deze manier kan worden opgelost voorziet de escalatieprocedure waarvan zowel de regiebehandelaar als de overige bij de behandeling betrokken professionals gebruik kunnen maken. De regiebehandelaar draagt niet de verantwoordelijkheid voor de door andere zorgverleners tijdens het behandelingstraject uitgevoerde afzonderlijke verrichtingen en interventies. Daarvoor zijn en blijven die andere zorgverleners zelf ten volle verantwoordelijk. Overige taken en verantwoordelijkheden van de regiebehandelaar: 1. De regiebehandelaar weet zich overtuigd van de bevoegdheid en bekwaamheid van de andere betrokken zorgverleners in relatie tot de zelfstandige uitvoering van het deel van de behandeling waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Raad van Bestuur Lentis 20190312

10 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

2. De regiebehandelaar ziet er op toe dat de dossiervoering voldoet aan de gestelde eisen. Andere betrokken zorgverleners hebben een eigen verantwoordelijkheid in de adequate dossiervoering. 3. De regiebehandelaar laat zich informeren door de andere bij de behandeling betrokken zorgverleners, zo tijdig en voldoende als noodzakelijk is voor een verantwoorde behandeling van de patiënt/cliënt. De regiebehandelaar toetst of de activiteiten van anderen bijdragen aan de behandeling van de patiënt/cliënt en passen binnen het door de regiebehandelaar in overleg met de patiënt/cliënt vastgestelde behandelplan. 4. De regiebehandelaar en de andere betrokken behandelaren treffen elkaar ten behoeve van periodieke evaluatie van het behandelplan in persoonlijk contact en/of in teamverband, zo mogelijk in aanwezigheid van de patiënt/cliënt, met de daartoe noodzakelijke frequentie (ook teleconferencing), op geleide van de problematiek/vraagstelling van de patiënt/cliënt. 5. De regiebehandelaar draagt zorg voor goede communicatie met de patiënt/cliënt en diens naasten (indien van toepassing en indien toestemming hiervoor is verkregen) over het beloop van de behandeling.

2.2.1 escalatieprocedure Indien een verschil van mening of inzicht over de behandeling niet op de hiervoor geschreven manier kan worden opgelost geldt een escalatieprocedure. Hiervan kunnen zowel de regiebehandelaar als de overige bij de behandeling betrokken professionals gebruik maken. De escalatieprocedure loopt via de psychiater van het team. Deze heeft de doorslaggevende stem. Indien een psychiater niet beschikbaar is loopt de escalatieprocedure via de klinisch psycholoog van het team. Wanneer het niet lukt om het verschil van mening via deze weg op te lossen is er de mogelijkheid om op te schalen richting de eerste direct inhoudelijk leidinggevende psychiater/klinisch psycholoog in de lijn. De inhoudelijk leidinggevende beslist zo nodig. Gaat het om een patiënt/cliënt met een BOPZ maatregel dan wordt ook de geneesheer-directeur in kennis gesteld en deze beslist zonodig. 2.2.1.1 escalatieprocedure Team 290 Bij Team 290 loopt de escalatieprocedure in eerste instantie via de specialist ouderengeneeskunde van het team. Deze heeft de doorslaggevende stem. Indien een specialist ouderengeneeskunde niet beschikbaar is loopt de escalatieprocedure via de psychiater van het team. Wanneer het niet lukt om het verschil van mening via deze weg op te lossen is er de mogelijkheid om op te schalen richting de eerste direct inhoudelijk leidinggevende psychiater in de lijn. De inhoudelijk leidinggevende beslist zonodig. Gaat het om een patiënt/cliënt met een BOPZ maatregel dan wordt ook de geneesheerdirecteur in kennis gesteld en deze beslist zonodig.

2.3

Vormgeven gepast gebruik Lentis bevordert gepast gebruik. Gepast gebruik gaat over de juiste inzet van hulp bij aanvang van een behandeling. Gepast gebruik gaat ook over het op- en afschalen van behandeling tijdens een reeds lopend traject. Zo kan over- en onderbehandeling worden tegengegaan. Kwaliteitsstandaarden vormen hierbij het uitgangspunt. Om over- en onderbehandeling te voorkomen moet goede, passende diagnostiek en (door)verwijzing eenvoudig beschikbaar zijn in de hele zorgketen. Daarnaast zijn gezamenlijke besluitvorming door zorgverlener en patiënt/cliënt en gepersonaliseerde behandeling nodig. Lentis heeft hiervoor onder andere de volgende zaken geregeld:  zorgverleners zijn bevoegd en bekwaam, handelen volgens zorgstandaarden en beroepsrichtlijnen en houden hun deskundigheden op peil  er wordt gewerkt op basis van principes van matched care; toeleiding vindt zoveel als mogelijk direct naar de juiste zorg plaats.  de effectiviteit van de behandeling wordt regelmatig gemeten middels effectiviteitsmetingen als Routine Outcome Monitoring (ROM). De frequentie van de metingen is afhankelijk van de soort zorg die wordt ontvangen op basis van zorgstandaarden.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

11 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

behandelingen worden afgesloten wanneer er onvoldoende gezondheidswinst wordt behaald. Dat kan worden geconstateerd door: a) Het hanteren van criteria voor beëindiging van de behandeling, indien deze zijn opgenomen in zorgstandaarden b) Intervisie Indien de zorgprofessional gegronde redenen meent te hebben de behandeling, begeleiding en/of verpleging van een patiënt/cliënt voortijdig af te breken dan handelt hij als onder 2.1.5. beschreven.

3.

Hoofdstuk Verantwoording, toetsing en controle van het kwaliteitsstatuut Voor alle zorgaanbieders gelden eisen op het gebied van kwaliteit, verantwoording, toetsing en controle. Door middel van ondertekening van zijn kwaliteitsstatuut verklaart Lentis de in dit model opgenomen normen in acht te nemen. En daar waar die nog niet gelden of operationeel zijn worden die normen middels verbeteracties vormgegeven. Dit kwaliteitsstatuut Lentis is afgestemd en wordt geëvalueerd met de Centrale Cliëntenraad, de Familieraad, de Psychiaterberaden, het vakberaad Klinisch Psychologen en het vakberaad Verpleegkundig Specialisten van Lentis. Lentis evalueert en actualiseert jaarlijks het kwaliteitsstatuut.

4.

Hoofdstuk Verantwoordelijkheden, bevoegdheden en onderlinge verhoudingen

4.1

Algemeen Om als zorgprofessional te kunnen werken is het noodzakelijk dat de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en onderlinge verhoudingen adequaat zijn geregeld.

4.2

De instelling 
 De instelling wordt bestuurd door de Raad van Bestuur die uit dien hoofde verantwoordelijk is voor het zorgbeleid. De zorg dient doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht te zijn. Daarnaast heeft de instelling een financieel kader dat de grenzen aan de zorgverlening aangeeft en dat kan nopen tot prioritering in de zorg die verleend kan worden. De aanwending van de middelen dient zodanig plaats te vinden dat het leveren van verantwoorde zorg door de hulpverlener geoptimaliseerd wordt. Om de verantwoordelijkheid te kunnen dragen is de Raad van Bestuur bevoegd (organisatorische) richtlijnen, protocollen vast te stellen en aanwijzingen te geven die gelden bij de uitvoering van de werkzaamheden. Binnen de instelling kunnen door de Raad van Bestuur binnen de hiërarchische structuur verschillende lijnfunctionarissen worden aangewezen die verantwoordelijk zijn voor delen van de organisatie.
Naast de organisatorische lijnorganisatie is er een functionele lijn tussen zorgprofessionals met verschillende niveaus en verantwoordelijkheden.

4.3

De zorgprofessionals De zorgprofessionals ontlenen hun verantwoordelijkheid aan het deskundigheidsgebied waarvoor zij zijn opgeleid en dienen professioneel te handelen binnen de voor hen geldende professionele (wetenschappelijke) standaard en met inachtneming van de met de instelling overeengekomen taken. Indien handelingen voorbehouden zijn aan een bepaalde zorgprofessional mogen deze alleen worden verricht door de zorgprofessional die daartoe zelfstandig bevoegd is, dan wel in opdracht van de zelfstandig bevoegde. Zij voeren de taken uit in relatie tot de patiënt/cliënt, diens vertegenwoordiger of naastbetrokkene, zoals vastgelegd in het individuele behandelplan of zoals deze voortvloeit uit de wet en regelgeving

Raad van Bestuur Lentis 20190312

12 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

(BOPZ, WGBO, BIG, WMG enz.).
In dit kader zijn verschillende professionals werkzaam met specifieke verantwoordelijkheden, waaronder:

4.3.1 Directeuren behandelzaken/Manager behandelzaken 
 De directeuren behandelzaken zijn de professionals die de verantwoordelijkheid dragen voor het totale behandelbeleid van de zorggroepen.
Indien de zorggroep geen directeur behandelzaken heeft dan ligt deze verantwoordelijkheid bij de hoogst inhoudelijk leidinggevende/manager behandelzaken.

4.3.2 De geneesheer-directeur 
 De geneesheer-directeur is de psychiater die de verantwoordelijkheid draagt voor specifieke taken en verantwoordelijkheden in het kader van de wet BOPZ en de toekomstige wet verplichte GGz.

4.3.3 De waarnemend geneesheer-directeur De waarnemend geneesheer-directeur is de psychiater die bij afwezigheid van de geneesheerdirecteur waarneemt en tijdens die waarneming dezelfde bevoegdheden heeft als de geneesheerdirecteur.

4.4

De generalistische basis-ggz Lentis kan de volgende regiebehandelaren inzetten (zie ook 4.2) binnen de generalistische basis-ggz in:  GZ-psycholoog  Klinisch psycholoog /klinisch neuropsycholoog  Psychotherapeut  Verpleegkundig specialist ggz  Indien dementie de hoofddiagnose is: de specialist ouderengeneeskunde of klinisch geriater Binnen de generalistische basis-ggz is altijd een psychiater of klinisch psycholoog beschikbaar voor advies of consultatie.

4.5.

De gespecialiseerde ggz De oorzaken van psychische stoornissen kunnen sterk van elkaar verschillen. In het algemeen zijn daarbij biologische, psychologische en sociale factoren te onderscheiden of een combinatie ervan. Hoe ernstiger de psychische problematiek hoe meer van deze factoren een rol kunnen spelen. De aard van deze factoren is van belang bij de vormgeving van de behandeling: de zorgbehoefte van de patiënt/cliënt is bepalend voor de inzet van de juiste expertises. Naast deze factoren kan het spoedeisende karakter en de eventuele dreiging die daaruit voortvloeit voor de patiënt/cliënt of derden bepalend zijn voor de inhoud van de behandeling (crisis of niet en opname of niet) en voor de keuze voor de regiebehandelaar. Bij het bepalen van een regiebehandelaar voor een patiënt/cliënt zijn deze factoren en de aard van het spoedeisende karakter meebepalend. Bij Lentis worden behandelingen binnen de gespecialiseerde ggz gegeven vanuit multidisciplinaire teams. Er is altijd een psychiater of klinisch psycholoog lid van een multidisciplinair team. Verder gelden bij het bepalen van de regiebehandelaar in de gespecialiseerde ggz de volgende uitgangspunten:  Bij de intake legt de zorginstelling vast wie verantwoordelijk is voor de patiënt en wie als aanspreekpunt fungeert in de periode tussen de intake en aanvang van de behandeling. Dit is in deze fase de regiebehandelaar. Als blijkt dat behandeling in de gespecialiseerde ggz niet is aangewezen, dan wordt de patiënt/cliënt doorverwezen, na tussenkomst van de huisarts (tenzij anders afgesproken is met zorgverzekeraars), naar de generalistische basis-ggz of terugverwezen naar de verwijzer.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

13 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

Voor alle categorieën patiënten/cliënten in de gespecialiseerde ggz geldt dat daarvoor de psychiater en de klinisch psycholoog altijd als regiebehandelaar kunnen fungeren.

Voor een aantal patiënten/behandeltrajecten in de gespecialiseerde ggz kan de inzet van een ander type regiebehandelaar worden overwogen.

De behandelaars die naast de psychiater en klinisch psycholoog ook regiebehandelaar kunnen zijn, zijn: de specialist ouderengeneeskunde, de klinisch geriater, de psychotherapeut, de klinisch neuropsycholoog, de verpleegkundig specialist ggz en de GZ-psycholoog.

Bij een klinische opname is de regiebehandelaar in beginsel een psychiater of klinisch psycholoog.

In overleg met de klinisch werkzame psychiater of klinisch psycholoog kan worden besloten dat de ambulante regiebehandelaar ook gedurende de opname de regiebehandelaar blijft.

Bij een crisis-DBC wordt in principe altijd een psychiater geconsulteerd. Hiervoor is geen direct patiëntcontact noodzakelijk.

De uiteindelijke keuze voor een regiebehandelaar wordt gemaakt in overleg met de patiënt/cliënt of diens vertegenwoordiger en vastgelegd in het behandelplan en de behandelovereenkomst.

Specifieke taken van de regiebehandelaar binnen de gespecialiseerde ggz zijn:  De regiebehandelaar is verantwoordelijk voor het intakeproces, draagt zorg voor het (doen) stellen van de diagnose en stelt samen met de patiënt/cliënt een (voorlopig) behandelvoorstel op. De regiebehandelaar heeft hiervoor direct contact (ook beeldbellen) met de patiënt/cliënt.  Blijkt tijdens de intake alsnog dat behandeling in de gespecialiseerde ggz niet is aangewezen, dan draagt de regiebehandelaar er zorg voor dat de patiënt/cliënt wordt doorverwezen naar de generalistische basis-ggz of wordt terugverwezen naar de huisarts.  Als delen van het intake-/diagnostische proces door anderen dan de regiebehandelaar worden verricht, moet de regiebehandelaar via direct contact (ook beeldbellen) met de patiënt/cliënt bij de beoordeling betrokken zijn.  Indien de regiebehandelaar een ander is dan een psychiater, klinisch psycholoog of specialist ouderengeneeskunde, draagt de regiebehandelaar er zorg voor dat de intakegegevens en het (voorlopige) behandelvoorstel worden besproken in het multidisciplinair team. Regiebehandelaar

Beschrijving van de setting waarin de professional als regiebehandelaar kan optreden in de gespecialiseerde ggz (gggz)

Psychiater, klinisch psycholoog

Binnen de gespecialiseerde ggz van Lentis is altijd een psychiater en/of klinisch psycholoog beschikbaar voor patiënten en/of andere zorgverleners, zo nodig ter plaatse. De psychiater of klinisch psycholoog kan altijd als regiebehandelaar optreden. De psychiater of klinisch psycholoog wordt ongeacht de specifieke behandelsetting ten minste geconsulteerd en bij evaluaties betrokken: a. wanneer er gevaar dreigt voor anderen of voor de patiënt/cliënt (waaronder suïcidegevaar) b. indien ontslag uit opname, anders dan in het behandelplan voorzien, overwogen wordt c. wanneer er sprake is van een non-respons op de behandeling (conform richtlijn/zorgstandaard) Bij punt c. kan ook een verpleegkundig specialist ggz worden ingeschakeld.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

14 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

De psychiater wordt ongeacht de specifieke behandelsetting ten minste geconsulteerd en bij evaluaties betrokken: d. e.

f. g. h. i.

wanneer ECT overwogen/ingesteld wordt indien middelen- of maatregelentoepassing dan wel dwangbehandeling in het kader van de Bopz of Wgbo (alleen niet-psychiatrische behandeling) overwogen wordt in geval van (Bopz)opname en het afgeven van een geneeskundige verklaring in het kader van de Bopz. indien medisch coördinerende zorg nodig is bij verdenking op somatische problematiek indien er sprake is van een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding wanneer de complexiteit van de vraag van de patiënt/cliënt dit noodzakelijk acht

Wanneer er sprake is van een behandeltraject in het kader van Bopz/Wvggz is de psychiater altijd persoonlijk betrokken bij behandelevaluaties en bij momenten waarop nieuwe vormen van dwang (behandeling) worden overwogen en/of wanneer dwang geïntensiveerd of afgeschaald kan worden. Bij een verschil van inzicht tussen de betrokken psychiater en de regiebehandelaar (wanneer deze niet de psychiater is) wordt gehandeld volgens de escalatieprocedure, zie paragraaf 2.2.1 Verpleegkundig specialist ggz

Psychotherapeut Gzpsycholoog

5.

Bij patiënten/cliënten waar de primaire focus van de behandeling niet (meer) gericht is op biologische en psychologische factoren, maar meer op de gevolgen van de psychiatrische stoornis c.q. de beperkingen die deze stoornis geeft in het (inter)persoonlijk functioneren. Het gaat om patiënten/cliënten met een langer bestaande stoornis, of patiënten/cliënten met een hoog complexe rehabilitatievraag. Alsook laagcomplexe, protocollair behandelbare medische zorg die niet past binnen de generalistische basis-ggz. Bij vormen van psychotherapie binnen verschillende therapeutische referentiekaders Bij patiënten waar de primaire focus van de behandeling niet gericht is op biologische factoren of de gevolgen van de psychiatrische stoornis c.q. de beperkingen die deze stoornis geeft, maar meer op de psychologische factoren. Het gaat om patiënten met een stoornis die behandeld kunnen worden met grotendeels psychologische behandelmethoden waarbij geen sprake is van een spoedeisend karakter of de noodzaak tot opname.

Klinisch neuropsycholoog

Bij zorgvragen met specifieke neuro-psychologische componenten.

Klinisch geriater, specialist ouderengeneeskunde

Voor patiënten van (biologisch) oudere leeftijd waarbij multimorbiditeit (van zowel psychiatrische als somatische aard) een grote rol speelt in de klachtenpresentatie.

Hoofdstuk De behandelaar in de gespecialiseerde ggz Met de behandelaar wordt in dit kwaliteitsstatuut Lentis bedoeld de professional die uitvoering geeft aan (een deel van) de behandeling en die niet de rol van regiebehandelaar heeft. De behandelaar in de gespecialiseerde ggz die geboden wordt door ggz-instellingen handelt in overeenstemming met de voor hem geldende professionele (wetenschappelijke) standaard. Hij voert zijn aandeel in de behandeling uit zoals vooraf vastgelegd in het individuele behandelplan, het zorgprogramma en/of zoals deze voortvloeien uit de wet- en regelgeving. Hij ontleent zijn verantwoordelijkheid aan het deskundigheidsgebied waarvoor hij is opgeleid. Hij is gehouden zijn deskundigheid en bekwaamheid op peil te houden dan wel uit te breiden, zodanig dat

Raad van Bestuur Lentis 20190312

15 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

hij voldoet aan de eisen die in redelijkheid aan hem als hulpverlener mogen worden gesteld. Intervisie en supervisie zijn hierbij essentiële instrumenten. Specifieke taken en verantwoordelijkheden van de behandelaar in de gespecialiseerde ggz:  De behandelaar geeft binnen het kader van het behandelplan zelfstandig uitvoering aan (delen van) het behandelplan;  De behandelaar is verantwoordelijk voor het eigen handelen;  Hij voorziet de regiebehandelaar regelmatig en op tijd van relevante informatie, zodat deze zijn verantwoordelijkheden kan waarmaken;  Hij volgt aanwijzingen van de regiebehandelaar op voor zover deze verenigbaar zijn met zijn/haar eigen deskundige oordeel en meldt expliciet bij de regiebehandelaar wanneer hij geen gevolg geeft aan diens aanwijzingen;  Bij afsluiting van zijn deel van de behandeling stelt hij de regiebehandelaar daarvan in kennis. Wanneer er sprake is van een verschil van mening of inzicht met de regiebehandelaar over de te volgen behandeling van een patiënt/cliënt, kan de behandelaar een beroep doen op de door de zorgaanbieder opgestelde escalatieprocedure. Wanneer dit verschil van inzicht verplichte zorg betreft wordt opgeschaald naar de geneesheer-directeur.

6.

Hoofdstuk Organisatie van de zorg: Specifieke bepalingen

6.1.

Voorwaardenscheppend

6.1.1. De Raad van Bestuur/directie kan met inachtneming van dit statuut regels vaststellen aangaande het doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verlenen van zorg. 6.1.2

De Raad van Bestuur/directie zal de verantwoordelijkheid van de professionals zoals in dit statuut gedefinieerd respecteren en waarborgen.

6.1.3

De Raad van Bestuur/directie verschaft de professionals, binnen de mogelijkheden van de instelling, de noodzakelijke materiële en personele voorzieningen en schept organisatorische kaders en systemen, nodig voor een passende professionele beroepsuitoefening. Deze voorzieningen zullen op een zodanig peil worden gehouden dat een doeltreffende, doelmatige en cliëntgerichte zorg gewaarborgd blijft.

6.1.4

De Raad van Bestuur/directie blijft bij afwezigheid van de professional(s) door ziekte, verlof of vakantie verantwoordelijk voor de organisatie van de continuïteit van de zorg voor de patiënt/cliënt die een overeenkomst heeft met de instelling.

6.1.5

De Raad van Bestuur/directie kan in uitzonderlijke omstandigheden, overeenkomstig de bepalingen in de CAO, het verlof intrekken.

6.1.6

De Raad van Bestuur/directie/geneesheer directeur en professionals zullen zich tot het uiterste inspannen om zowel de continuïteit van de zorg als het effectueren van vakantie- en verlofrechten te realiseren.

6.1.7

De professionals dragen zorg voor een zodanige regeling van hun eigen vakantie en verlofdagen, dat de kwaliteit van de zorg voor patiënten/cliënten zoveel mogelijk gewaarborgd is.

6.2

Bekwaamheid/bevoegdheid/scholing

6.2.1

De professional is gehouden zijn deskundigheid en bekwaamheid op peil te houden dan wel uit te breiden, zodanig dat hij voldoet aan de eisen die in redelijkheid aan hem als hulpverlener mogen worden gesteld. Hij dient in dat kader zorg te dragen dat hij geregistreerd blijft in het voor hem

Raad van Bestuur Lentis 20190312

16 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

geldende register als bedoeld in de Wet BIG of een vergelijkbaar erkend register. Lentis stelt de professional in staat zijn bekwaamheid op peil te houden en daarvoor bij- en nascholing te volgen, ook in het kader van de (her-)registratie. 6.2.2

De professional toetst zijn hulpverlenend handelen regelmatig aan de evidence en consensus hiervoor binnen zijn beroepsgroep.

6.2.3

De Raad van Bestuur stelt de professionals in de gelegenheid regelmatig met elkaar te overleggen betreffende de vakinhoudelijke ontwikkeling, teneinde de kennis en kunde op peil te houden.

6.3

Procesverantwoordelijken

6.3.1

De zorgprofessionals zijn gehouden, als dit als onderdeel van hun taken is beschreven, als lid aan specifieke door de Raad van Bestuur ingestelde commissies deel te nemen.

6.3.2

De zorgprofessional draagt zorg voor een goede dossiervorming en informatieoverdracht (met toestemming van de patiënt/cliënt) en geeft alle relevante informatie aan andere professionals die bij de zorgverlening aan deze patiënt/cliënt betrokken zijn binnen de kaders van de onder hoofdstuk 2 geformuleerde verantwoordelijkheden van de regiebehandelaar.

6.3.3

Bij (on)voorziene afwezigheid draagt de regiebehandelaar zorg voor een adequate overdracht en voor toegankelijke informatie ten behoeve van degene(n) die hem waarneemt (waarnemen) of vervangt (vervangen) binnen de kaders van de onder hoofdstuk 2 geformuleerde verantwoordelijkheden van de regiebehandelaar. De regiebehandelaar heeft hierin een coördinerende rol. De patiënt/cliënt wordt over deze afwezigheid zoveel mogelijk van tevoren geïnformeerd.

6.3.4

De waarnemend (regie)behandelaar heeft voor wat betreft de zorg aan de patiënt/cliënt gedurende de tijd dat wordt waargenomen dezelfde verantwoordelijkheden als de oorspronkelijke regiebehandelaar binnen de kaders van de onder hoofdstuk 2 geformuleerde verantwoordelijkheden van de regiebehandelaar.

6.3.5

De zorgprofessional geeft niet zonder toestemming van de patiënt/cliënt informatie aan derden en niet dan nadat de gerichte informatie besproken is met de patiënt/cliënt, tenzij wettelijke bepalingen of richtlijnen hiervoor een specifieke uitzondering geven. De Raad van Bestuur draagt zorg voor een privacyreglement terzake.

6.3.6

Indien de zorgprofessional gegronde redenen meent te hebben de behandeling, begeleiding en/of verpleging van een patiënt/cliënt niet op zich te nemen dan overlegt hij dit met de daarvoor aangewezen inhoudelijk leidinggevende en draagt zorg voor voldoende continuïteit in de zorg voor patiënt/cliënt.

6.4.

Dossiervorming, informatieverstrekking aan derden

6.4.1

De regiebehandelaar is gehouden van iedere door hem te behandelen, begeleiden en/of verplegen patiënt/cliënt, met inachtneming van de wettelijke bepalingen en de binnen de instelling voorgeschreven regels, een patiënten-/cliëntendossier bij te houden.

6.4.2

De Raad van Bestuur draagt zorgt voor een regeling ten aanzien van registratie van persoonsgegevens, dossiervorming, inzagerecht, overeenkomstig met wet- en regelgeving.

6.4.3

De zorgprofessional is gebonden aan zijn wettelijke geheimhoudingsplicht ten aanzien van de patiënten/cliënten en het dossier.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

17 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

6.4.4

Voor de toegang tot patiënt/cliëntgegeven moet het dossier toegankelijk zijn voor de regiebehandelaar zelf, andere hulpverleners die rechtstreeks bij de behandeling van de patiënt betrokken zijn, eventuele opvolgende behandelaren en tot inzage gerechtigden. Toegang tot een dossier wordt bepaald op basis van een rechtmatige grondslag (behandelrelatie, toestemming e.d.) en in geval van een noodsituatie. Zie verder protocol patiëntendossier GGz Lentis waarin ook de autorisatie voor het dossier beschreven staat. Binnen Lentis kunnen alle patiënten/cliënten toegang krijgen tot het dossier via mijnlentis.nl.

6.4.5

Het gebruik maken van niet tot de patiënt/cliënt herleidbare gegevens uit dossiers ten behoeve van wetenschappelijke publicaties dan wel onderzoeken, geschiedt overeenkomstig de wettelijke bepalingen en alleen met toestemming van de behandelverantwoordelijke professional. Van patiënten/cliënten die niet meer in zorg zijn, is toestemming van de psychiater Raad van Bestuur noodzakelijk. Voor gebruik van tot de patiënt/cliënt herleidbare gegevens ten behoeve van de externe verantwoording wordt de geldende regelgeving gehanteerd.

6.4.6

Het verrichten van wetenschappelijk onderzoek in de instelling is onderworpen aan de toestemming van de Raad van Bestuur. Voordat deze toestemming verleend kan worden zullen eerst de ter zake binnen de instelling geldende procedures doorlopen worden. Uitvoering van wetenschappelijk onderzoek vindt voor zover van toepassing plaats met inachtneming van de Wet medisch wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO).

6.4.7

Lentis draagt er zorg voor dat de patiënten-/cliëntendossiers worden bewaard overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, en dat de bewaring zodanig is dat onbevoegden daarvan geen kennis kunnen nemen.

6.4.8

In het kader van kwaliteitstoetsing en-verbetering worden intern checks uitgevoerd op het dossier. Daar waar het gaat op dossierchecks voor kwaliteitstoetsing door externen wordt de patiënt/cliënt van tevoren gevraagd of hij akkoord is.

6.5 Bedrijfsvoering 6.5.1

De zorgprofessional dient een actieve bijdrage te leveren aan de kwalitatieve rapportage en registratie van zijn verrichtingen volgens de daarvoor binnen de instelling geldende regels.

6.5.2

De zorgprofessional houdt zich aan de afspraken, zoals vastgelegd in protocollen en richtlijnen, met inachtneming van de mogelijkheid daarvan in het belang van de patiënt/cliënt gemotiveerd af te wijken.

6.5.3

De zorgprofessional verplicht zich bij de uitvoering van de werkzaamheden te houden aan de aanwijzingen welke door de Raad van Bestuur of de directies worden gegeven.

6.5.4

De zorgprofessional houdt zich bij extern optreden aan de afspraken en regels die binnen de instelling gelden betreffende de contacten met de pers, media en andere instanties.

6.5.5

De zorgprofessional is gehouden medewerking te verlenen aan de totstandkoming en uitvoering van het kwaliteitsbeleid van de instelling.

6.5.6

De zorgprofessional levert binnen redelijke grenzen een bijdrage aan instructie en opleidingsactiviteiten en het leveren van patiënten-/cliënteninformatie.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

18 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

Bijlage I: begrippenlijst Behandeling Het geheel van activiteiten in het kader van de (individuele) diagnostiek en behandeling Behandelplan Het met de patiënt/cliënt afgesproken individuele plan dat conform de wettelijke eisen beschrijft welk aanbod de patiënt/cliënt ontvangt naar aanleiding van de hulpvraag. Bekwaamheid De zorgverlener dient voldoende kennis en ervaring te hebben ten aanzien van zijn werkzaamheden om die naar behoren te verrichten. Bevoegdheid De zorgverlener dient zijn werkzaamheden uit te voeren binnen de grenzen van zijn wettelijk omschreven deskundigheidsgebied BIG-beroepen Arts, tandarts, apotheker, verloskundige, verpleegkundige, fysiotherapeut, gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut BIG-registratie Beoefenaren van de BIG-beroepen kunnen zich in het BIG-register laten inschrijven indien zij voldoen aan de wettelijke opleidingseisen die voor hun beroep gelden en er voor hun inschrijving geen weigeringsgronden van toepassing zijn. Instelling: in casu Lentis De organisatie waarbij de zorgprofessional in dienst is op basis van een arbeidsovereenkomst en die de zorg verleent als bedoeld in dit statuut. Integrale zorg Het geheel van activiteiten die tot doel hebben alle processen van een zorgaanbieder (in het geval van ketenzorg van meerdere zorgaanbieders) die van invloed zijn op de kwaliteit van de zorg, zodanig te sturen en te borgen dat de zorg de kwaliteit heeft die men met elkaar nastreeft. Generalistische basis-ggz Diagnostiek en behandeling van lichte tot matige, niet-complexe psychische problemen of stabiele chronische problematiek Gespecialiseerde ggz Diagnostiek en specialistische behandeling van (zeer) complexe psychische aandoeningen.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

19 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

Gepast gebruik De juiste inzet van hulp, niet meer dan nodig en niet minder dan noodzakelijk, op alle momenten tijdens een behandeling Intervisie Een vorm van intercollegiale toetsing op locatie waarbij de omstandigheden waaronder en de manier waarop collegae het beroep uitoefenen worden beoordeeld. Kwaliteitsvisitatie Een ter plaatse te verrichten onderzoek onder een groep professionals door collegae professionals, waarbij op basis van zelfevaluatie continue kwaliteitsverbetering van de zorgverlening aan patiënten/cliënten wordt nagestreefd. Onderaannemerschap Een andere zorgaanbieder die zorg uitvoert in opdracht van Lentis. Patiënt/cliënt3 Een ieder die een overeenkomst heeft met de instelling of ieder die aan de zorg van de instelling is toevertrouwd en op grond van de hulpvraag door de professional wordt begeleid en/of wordt behandeld. Professioneel handelen De beroepsbeoefenaar handelt met de deskundigheid en zorgvuldigheid die van hem in deze situatie verwacht mag worden. Professioneel netwerk De samenwerking tussen verschillende zorgprofessionals, al dan niet binnen dezelfde zorgaanbieder Professionele standaard Richtlijnen, beroepsrichtlijnen, gedragscodes, (veld)normen, zorgstandaarden dan wel organisatiebeschrijvingen die betrekking hebben op het gehele zorgproces of een deel van een specifiek zorgproces en die vastleggen wat noodzakelijk is om vanuit het perspectief van de patiënt/cliënt goede zorg te verlenen. Professionele verantwoordelijkheid Het als zorgprofessional geven van behandeling, begeleiding en/of verpleging aan de patiënt/cliënt, binnen de wettelijke kaders en binnen de instellingskaders, conform de professionele standaard, zonder inmenging van derden en zonder preventief toezicht van de werkgever, in de individuele hulpverlener/cliëntrelatie. Raad van Bestuur De door de Raad van Toezicht aangestelde personen belast met de algehele leiding van de instelling. Regiebehandelaar De zorgverlener die de regie voert over het zorgproces. Supervisie Het werken onder begeleiding van een supervisor om te leren over de gezondheidszorg.

3

Binnen Lentis wordt zowel de term ‘patiënt’ als ‘cliënt’ gebruikt.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

20 van 21


Kwaliteitsstatuut Lentis

Veldnorm Is een handelingsinstructie voor zorgvuldig en professioneel handelen in de zorg. Dergelijke veldnormen worden opgesteld door het veld zelf om aan te geven welke normen zij onderling of in hun betrekkingen met derden in acht zullen nemen en fungeren als toetssteen. Verlenen van zorg Het geheel van activiteiten in het kader van preventie, diagnostiek, behandeling en begeleiding en/of verpleging, waaronder het inzetten van methodische (multidisciplinaire) deskundigheid met als doel gezondheidsproblemen te voorkomen, dan wel het streven naar herstel/genezing of, indien dat niet mogelijk is gegeven de beperkingen, zoveel mogelijk autonoom functioneren te bevorderen Zorgaanbieder De rechtspersoon of individueel persoon, die zorg verleent binnen het domein van de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Zorgovereenkomst De overeenkomst tussen de instelling en patiënt/cliënt. Zorgprofessional Een zorgverlener die om zorg te kunnen verlenen moet voldoen aan basis-kwaliteitseisen. De zorgverlener verleent beroepsmatig diagnostiek, behandeling, begeleiding en/of verpleging aan een patiënt/cliënt of verricht preventiewerk en heeft een arbeidsovereenkomst met de instelling. In het vervolg van dit statuut wordt de zorgprofessional kortweg aangeduid als de professional. Zorgverlener De voor de zorginstelling werkzame of vrijgevestigde beroepsbeoefenaar die met de patiënt/cliënt in het kader van de behandeling of begeleiding persoonlijk contact heeft.

Raad van Bestuur Lentis 20190312

21 van 21


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.