3 minute read
Prijsjes plakken
Als ik met de hond ga wandelen zie ik op de hoek van ons huis een dood, wollig dier liggen. Op het eerste gezicht denk ik dat het een kat is en mijn maag knijpt samen. Ooit trof ik daar onze eigen kat doodgereden aan. Wat een verdriet. De hond wil aan het dier snuffelen, maar ik houd de lijn kort. Op een afstandje check ik, ja, het dier is echt dood, en het is geen kat maar een steenmarter. Ik ben meteen opgelucht dat het geen kat is, want daar zou een gezin verdriet om hebben. Tegelijkertijd bestraf ik mijzelf in mijn gedachten, want is een leven minder waard als er niet door mensen om wordt getreurd?
De steenmarter kan daar niet blijven liggen vind ik. Maar ik kan het niet opbrengen om het dode lichaam op te rapen. Dan tref ik de buurvrouw aan bij haar tuinhek en ik wijs haar op de dode steenmarter. Zij durft ook niet, maar zegt ‘Gelukkig, weer eentje minder.’ Een jaar eerder hebben steenmarters heel veel schade aangericht aan auto’s in het dorp. Uiteindelijk ruimt de ‘altijd-behulpzame-buurman’ het lichaampje op.
Biobak
Zodra mijn dochter en haar vriendin uit school komen horen ze het verhaal al van de buurman. In geuren en kleuren vertelt hij dat hij het lichaampje in de biobak heeft gedaan. Ze willen wel kijken maar vinden het spannend, volgens de buurman kijkt hij recht omhoog. Ik ga met de meiden mee en check eerst of het er niet te gruwelijk uitziet. Het gekke is dat ik geen enkele verwonding zie. Na deze geruststelling kijken de meiden vol aandacht in de biobak.
‘Ik dacht eerst dat het een kat was’, zeg ik terwijl ik meekijk. ‘Was dat dan erger?’, vraagt mijn dochter. Ik leg haar uit dat het mij dan om het gezin gaat dat de kat moet missen. Ze knikt ‘ja’, en zegt: ‘Maar een leven is een leven, dat is toch even veel waard?’
Dan vertel ik over de buurvrouw die daar kennelijk anders over denkt en die zei: ‘Gelukkig, weer eentje minder’. ‘Ik snap het wel na de hoge kosten van de schade aan de auto’s’, zeg ik.
Mijn dochter en haar vriendin kijken nog steeds ernstig in de biobak. Dan spreekt mijn dochter ineens: ‘Maar mama: is een ‘goed leven’ dan meer waard dan een ‘kwaad leven’, of hoe noem je dat? Hij ziet er trouwens niet kwaad uit. En hij kan er toch ook niets aan doen dat hij auto’s doorknaagt enzo, en een roofdier is?’
Goed en kwaad
Ik sta weer eens versteld van het mooie nadenken van mijn dochter. ‘Tja, wat is goed en kwaad hierin’, antwoord ik. ‘Vaak valt er niets te kiezen over hoe je in de wereld geworpen wordt. Kun je er dan verantwoordelijk voor zijn?’ De biobak wordt weer gesloten, de meiden gaan ‘chillen’ en laten het onderwerp achter zich.
Maar in mijn hoofd blijft het rondspoken. Ik denk aan mijn werk in de tbs, en aan de nare reacties die je soms leest onder krantenberichtjes over delicten of rechtszaken van tbs-gestelden: ‘Opsluiten en nooit meer vrijlaten’ is dan nog een vriendelijke uitlating. Het leven van ‘daders’ wordt dan heel wat minder belangrijk gevonden dan dat van slachtoffers. En ik snap dat. Een slachtoffer is immers onschuldig en wekt sympathie op. Terwijl een dader ‘de schuld heeft’ en angst en weerzin oproept. Maar zo simpel is het niet. De daders van nu zijn vaak de slachtoffers van gisteren. Hoe weeg je dan de waarde van een leven af?
Is een dader minder waard dan een slachtoffer, een bejaarde minder dan een jong persoon, een persoon met een ziekte minder dan iemand die gezond is? Ben je meer waard als je rijk bent in plaats van arm, heel mooi en niet ‘gewoontjes’, intelligent in tegenstelling tot verstandelijk beperkt? Weet jij het?
Bovendien, niemand is toch altijd maar de beste versie van zichzelf? Schiet niet iedereen af en toe tekort? Is het dan niet ‘raar’ om iemand die een delict gepleegd heeft, hoe afschuwelijk dan ook, alleen te beoordelen op zijn of haar allerberoerdste daad? Gooien we de rest van de persoon daarmee niet overboord? Wat zou het mooi zijn als we op zouden houden met prijsjes plakken: dit is jouw prijs, deze waarde vertegenwoordig jij.
En luister naar mijn dochter van 12: ‘Een leven is een leven, dat is toch even veel waard?’
Swanny Kremer