8 minute read

BELANGRIJKE MAANDEN IN HET DOSSIER ROND HET PARITAIR COMITÉ VOOR DE EVENTSECTOR

Een eigen paritair comité op maat van de eventsector. Het is een thema dat al ruim een decennium op tafel ligt bij de verschillende federaties, maar dat vandaag eindelijk in een stroomversnelling lijkt te zitten. Voor dit dossier lijkt 2023 een cruciaal jaar te worden, waarin er een aantal belangrijke knopen worden doorgehakt. Wij polsten voor een stand van zaken bij Stijn Snaet van Event Confederation en Katrien Vermeire van Sound Of Silence.

Event Confederation en Sound of Silence zijn twee organisaties die het levenslicht zagen tijdens het eerste coronajaar. Ze vechten elk op hun eigen manier voor de belangen van de eventsector. “Met de confederatie gaan we steeds voor de constructieve oplossing”, aldus Stijn Snaet. “Tijdens de coronacrisis was het belangrijk om eerst een plek aan tafel bij de beleidsmakers te verkrijgen – wat vrij snel gelukt is – om daarna akkoorden te kunnen sluiten. Maar het was wel Sound of Silence dat van buitenaf druk heeft gezet op de politiek om met ons te blijven praten. Die combinatie heeft dus zeer goed gewerkt.”

“We hebben elk onze contacten, en dat maakt ons heel complementair”, vult Katrien Vermeire aan. “Wij kunnen iets meer met de voet vooruit gaan en wat stouter zijn, waar de confederatie misschien voorzichtiger moet zijn. Allebei willen we vooruit met onze sector.”

Rond De Tafel Met Experience

Definieerbaarheid

Een belangrijke stap vooruit zou zijn om de hele eventsector samen te brengen binnen één paritair comité. Dit zou de sector veel duidelijker afbakenen. “Tot op vandaag zijn wij als sector quasi niet definieerbaar”, legt Stijn Snaet uit. “Als wij cijfers over de eventsector willen opvragen bij de Nationale Bank, dan kan dit gewoonweg niet. We moeten onze sector dus duidelijker afbakenen en een eigen gezicht geven. Zo worden we ook een stuk weerbaarder. We lopen namelijk van crisis naar crisis: financieel, corona, energie… En in dit nieuwe jaar wachten nog eens uitdagingen die echt pijn gaan doen. We moeten er dus aanwerken om echt crisisbestendig te worden. En dat doen we door onze sector beter op de kaart te zetten.. Dat maakt het veel eenvoudiger om - wanneer het nodig is - onze hand op te steken en te zeggen: hier moet bijgesprongen worden.”

“Tijdens de coronacrisis was ik aanwezig bij een hoorzitting in het Vlaams Parlement over de Tijdelijke Werkloosheid”, vult Katrien Vermeire aan. “Er werd toen een grafiek getoond met de sectoren waarin de TW het meest werd gebruikt. De eventsector stond daar zelfs niet bij vermeld! Terwijl we toch een sector waren waarin de TW veel werd gebruikt. Maar wij bestonden gewoon niet in de hoofden van de beleidsmakers, omdat ze ons niet konden capteren. Bij andere sectoren –zoals bijvoorbeeld de horeca – was dit verhaal wel op orde.”

– STIJN SNAET

Stijn Snaet: “Andere sectoren hebben inderdaad meer steun kunnen krijgen omdat zij exact konden zeggen: wij brengen zoveel op voor de maatschappij, wij betalen zoveel aan belastingen. Wat wij vragen is zoveel steun voor onze werknemers. Dit moeten we op orde hebben voor de volgende crisis aanbreekt.”

GRIJZE ZONES WEGWERKEN

Een eigen paritair comité moet de eventsector ook de mogelijkheid geven om correct te werken op sociaal-juridisch vlak. “Op dit moment werken veel van onze bedrijven nog in grijze zones”, aldus Katrien Vermeire. “Daarom is een eigen PC op dit moment ook zo belangrijk, om hier eindelijk eens duidelijkheid in te scheppen. We moeten wel realistisch zijn. We kunnen wettelijk gezien maar 12 uur werken. Vaak wordt dit opgelost met freelancestatuten, maar je ziet dat veel werkkrachten toch verlangen naar een vast statuut. Ze willen een honkvaste plaats, waar ze opleidingen krijgen, waar ze worden ondersteund en correct verloond, in een juist juridisch kader.”

“Wij moeten als sector evolueren”, gaat Stijn Snaet verder. “De work-life balance ligt immers veel gevoeliger bij de jonge generaties. Ik heb in mijn beginjaren soms tot 20 uur per dag gewerkt. En ik zal niet zeggen dat dit vandaag niet meer gebeurt. Maar we moeten durven toegeven dat er ook uitwassen waren. En op de lange termijn schieten we onszelf daarmee in de eigen voet. Er gebeuren ongelukken, de crew raakt op en haakt af. Die work-life balance moet dus beter. 16 uur per dag kan niet meer, en zal in België ook nooit meer kunnen. Daar moeten we ook niet flauw over doen. Trouwens, als je vandaag als werknemer 16 uur op een dag werkt, kan dat nooit op een juridisch correcte manier uitbetaald worden. Er wordt dan altijd een oplossing à la belge gezocht, in de grijze zone. Maar dat moet er gewoon uit.”

Eerlijker Concurrentieel Kader

Het wegwerken van de grijze gebieden creëert ineens ook een eerlijker speelveld. Stijn Snaet: “Eenzelfde PC voor iedereen binnen de sector zorgt ook voor

“MET SOUND OF SILENCE HADDEN WE AANVANKELIJK OOK DE INDRUK DAT HET ALLEMAAL NIET

VOORUIT GING. MAAR NU IK REGELMATIG EEN BLIK

ACHTER DE SCHERMEN KRIJG, WEET IK DAT ER INHOUDELIJK ENORM VEEL WERK VERZET IS.”

– KATRIEN VERMEIRE een concurrentieel kader dat voor iedereen hetzelfde is. Iets wat vandaag lang niet het geval is. Concurrerende bedrijven kunnen vandaag in verschillende PC’s zitten, wat betekent dat ze andere loonschalen hebben, andere loon- en arbeidsvoorwaarden, andere extralegale voordelen… Dat betekent dat er een concurrentieverschil ontstaat tussen gelijkaardige bedrijven of gelijkaardige diensten.”

De Huidige Situatie In Kaart

Genoeg redenen dus om alle eventbedrijven in één PC te verzamelen. Maar er zijn heel wat factoren om rekening mee te houden. “Er is de algemene tendens en wens om naar minder PC’s te gaan”, zegt Stijn Snaet. “Zeker vanuit de vakbonden is er de vraag om de aanvullende PC’s 100 en 200, vandaag nog steeds de grootste, zoveel mogelijk leeg te halen. Ze willen zoveel mogelijk werknemers onderbrengen in een aangepast kader, dat matcht met hun sector, in plaats van met algemeenheden te blijven werken. Volgens ons is dat ook een terechte vraag. De afgelopen maanden hebben we ons verdiept in de ledenlijsten van al onze federaties, en in kaart gebracht bij welke PC’s onze bedrijven zijn aangesloten. Wat meteen opvalt: van de 17.000 FTE’s zitten er 5.600 in PC 200. Zo’n 3500 werknemers vallen onder PC 322 uitzendarbeid, en dan zijn er nog 2900 medewerkers binnen PC 304.”

Daarnaast heeft Event Confederation zijn leden gevraagd welke omschrijvingen binnen een PC zij belangrijk vinden. Stijn Snaet: “Ik denk bijvoorbeeld aan de grote flex, de voor- en aanrijtijden, de maaltijdvergoedingen, regelingen rond nachtwerk, reisdagen,… Typische issues die eigen zijn aan de sector, waar we echt een oplossing voor zoeken en die nooit in PC 200 zullen passen. Dat is de oefening die we nu aan het maken zijn: wat willen we in de CAO? Dat gaat het startpunt zijn voor het overleg met de vakbonden. Want we mogen niet vergeten dat wij maar de helft van de tafel vormen. De vakbonden hebben natuurlijk ook een belangrijke stem in dit verhaal. Dit is en moet een verhaal zijn van werkgevers en werknemers samen. Iedereen heeft hier belang bij.”

Twee Mogelijke Trajecten

Binnen de politieke wereld is de voorbije jaren voldoende goodwill gecreëerd om het licht op groen te krijgen voor het creëren van een eigen, nieuw paritair comité. Toch betekent dit niet dat dit de enige weg is. “Een eigen PC uitwerken wordt nog een stevige rit voor ons”, legt Stijn Snaet uit. “Want dan moet je met een wit blad vertrekken om uiteindelijk tot een volledige CAO te komen. Dat is een lang proces, dat jaren lang kan duren. Want ook de vakbonden hebben tijd nodig om dit af te toetsen. De andere weg is om aan te sluiten bij een bestaand PC, en daar kijken wat nodig is om de domeinomschrijvingen aan te passen. PC 304 is dan de optie die dan het vaakst naar voren wordt geschoven. Andere mogelijkheden waar vandaag veel eventbedrijven al aanwezig in zijn, zijn hout & stoffering (126), elektriciteit (149), en catering en horeca (302). Maar daarin kan je nooit iedereen meekrijgen. Dus dan wordt er al snel gekeken in de richting van het vermakelijkheidsbedrijf, PC 304. Zeker ook nu de flexi-jobs sinds 1 januari daar van toepassing is.”

Pc 304

“Heel veel bedrijven in onze sector zitten nu in PC 200”, zegt Katrien Vermeire. “Daar is weekendwerk eigenlijk niet geregeld, tenzij men de grote flex heeft aangevraagd. In PC 304 liggen de barema’s weliswaar hoger, maar kan je tot maximaal 12 uur werken op een dag. Daar heb je de grote flex, en daar ben je sociaal-juridisch in orde voor weekendwerk. Dat zijn allemaal elementen die belangrijk zijn. Bovendien heeft PC 304 al een hele rit gereden, waar wij nu nog aan moeten beginnen als we een eigen PC zouden oprichten. Als je weet dat de beleidsmakers ons wel een eigen PC gunnen, maar tegelijk ook willen toewerken naar minder PC’s, dan is de rekening eigenlijk snel gemaakt. Met Sound of Silence pleiten wij er dan ook voor om aan te sluiten bij PC 304. Is alles dan volledig in orde? Neen, verre van. Er zijn nog problemen met reistijden vs. werktijden, met de compensatie van overuren… Maar als we er met een groot deel van de sector in zitten, kunnen we hierop wegen. Als bedrijven gebruik willen maken van de flexi-jobs, moeten ze eigenlijk naar PC 304. Want momenteel zijn de flexi-jobs voor de eventsector voorbehouden voor PC 304 en het eventuele toekomstige PC van de eventsector. Maar als je weet dat dat traject nog eens 5 tot 10 jaar kan duren, dan is PC 304 eigenlijk een assist is die we gewoon moeten binnenkoppen.”

STREVEN NAAR EEN OPLOSSING VOOR IEDEREEN

“Momenteel is PC 304 beperkt tot alles verbonden is met een voorstelling”, zegt Stijn Snaet. “Dat betekent dat het vandaag voor standenbouwers, meubelverhuurders, tentenbouwers, agentschappen, …. geen evidentie is om daar aan te sluiten. Maar we hebben intussen de FOD WASO geconsulteerd. We hebben hun een twintigtal voorbeeldbedrijven voorgelegd, met de vraag of zij mee zouden kunnen naar PC 304, en wat de eventuele bezwaren zouden kunnen zijn. Die oefening loopt vandaag dus ook. Want wij willen vooral en bovenal een oplossing voor iedereen. Het heeft geen zin dat we vandaag een oplossing kunnen uitwerken voor 70% van de bedrijven, maar dat we de andere 30% achterlaten. Dan zijn we nog nergens. Want voor die 30% gaan we dan nooit een oplossing kunnen creëren. En dat is net het omgekeerde van wat we willen bereiken: afbakening, definiëring en zichtbaarheid van de sector. Ik denk dat we over een half jaar al een stuk wijzer zullen zijn. De komende maanden zal duidelijk worden welke richting we uit gaan. De rit zal nog niet gereden zijn, maar het traject zal wel uitgestippeld zijn.”

Met Zoveel Mogelijk Aan De Kar Trekken

Het dossier rond het paritair comité maakt nog maar eens duidelijk dat federatiewerk een werk van lange adem is, dat soms ook op kritiek stuit. “We horen weleens bedrijven of werkgevers die zeggen dat de federaties hun werk niet goed gedaan hebben. Het klopt dat zulke dossiers tijd in beslag nemen. Ook niet alles wat we doen is meteen zichtbaar. Het is soms wachten tot de sterren juist staan. Maar wie het van dichtbij heeft kunnen volgen, die weet dat er voldoende oproepen zijn geweest om mee te werken. Want onze bedrijven moeten ook beseffen dat zij zelf de federaties zijn. Het heeft natuurlijk ook te maken met welke motor men in een federatie wil steken. Met andere woorden: welke middelen er zijn. Elke bijdrage helpt in dit verhaal. Verwacht niet dat een ander de kolen voor jou uit het vuur haalt. Elk bedrijf kan zijn steentje bijdragen, zijn stem laten horen, meewerken in vergaderingen, in werkgroepen,… Dat helpt allemaal om vooruit te gaan.”

“Met Sound of Silence hadden we aanvankelijk ook de indruk dat het allemaal niet vooruit ging”, zo sluit Katrien Vermeire zich aan. “Maar nu ik regelmatig een blik achter de schermen krijg, weet ik dat er inhoudelijk enorm veel werk verzet is. Het blijft belangrijk dat we met zoveel mogelijk aan de kar blijven trekken, en dat we iedereen oproepen om zich bij een federatie aan te sluiten. Niet enkel de grote bedrijven, maar ook de kleine springkastelenverhuurder om de hoek. Het belang van het PC is niet alleen om de sector af te bakenen en zichtbaar te maken, het gaat over veel meer: over een bepaalde way of life, en over hoe wij ons als sector verder willen professionaliseren. Dat is iets wat we vaak vergeten, dat we samen sterk staan.”

This article is from: