Essay - De toekomst van het pensioenstelsel: meer maatwerk?

Page 1

ESSAY DE TOEKOMST VAN
 HET PENSIOENSTELSEL: 
 MEER MAATWERK?

Collectiviteit en solidariteit in de tweede pijler vanuit een
 veranderend sociaal-maatschappelijk perspectief.

LEVI RENNEBERG SPO Leergang Collectieve Pensioenen


In de jaren ’50 was in Nederland één soort koffie verkrijgbaar. Deze kocht men destijds met gebruik van de distributiebon. 1 Op dit moment bestaat het koffie-assortiment bij onze grootste supermarktketen uit maar liefst 421 producten. 2 Dit voorbeeld is tekenend voor de toename van individuele keuzemogelijkheden waar de Nederlandse bevolking de afgelopen decennia mee te maken heeft gekregen. Echter, ons huidige pensioenstelsel vindt eveneens haar oorsprong in de jaren ’50. De Algemene Ouderdomswet stamt uit het jaar 1957 en de Pensioen- en spaarfondsenwet dateert van het jaar 1952. De Pensioen- en spaarfondsenwet werd in 2007 opgevolgd door de Pensioenwet.3 Het driepijlerstelsel heeft vandaag de dag te maken met verschillende uitdagingen. Als gevolg van hoofdzakelijk demografische ontwikkelingen staat de financiering van de AOW in de eerste pijler onder grote druk. Vanwege de toenemende vergrijzing en ontgroening is betaalbare financiering middels het omslagstelsel hoogst onzeker. Ook de tweede pijler heeft te maken met uiteenlopende uitdagingen, bijvoorbeeld als gevolg van flexibilisering van de arbeidsmarkt en de strikte regels voor vaststelling van de financiële positie van pensioenuitvoerders. Tot slot hebben verzekeringsproducten in de derde pijler, gezien het vrijwillige karakter, onder andere te maken met de gevolgen van een gebrek aan pensioenbewustzijn. Het gehele stelsel heeft bovendien te maken met de gevolgen van sociaalmaatschappelijke ontwikkelingen als individualisering, decollectivisering, groeiende welvaart en technologische vooruitgang.4 5 Dit essay beantwoordt de centrale vraag: Welke mogelijkheden tot maatwerk binnen het pensioenstelsel zijn op basis van sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen wenselijk? De focus ligt hierbij op de collectiviteit en solidariteit in de tweede pijler vanuit het deelnemer-perspectief.

1

VPRO/NTR, Andere Tijden. De broekriem aan: het huishoudboekje. http://anderetijden.nl/aflevering/268/De-broekriem-aan-hethuishoudboekje 2

Albert Heijn. Koffie. (2016) http://www.ah.nl/producten/frisdrank-sappen-koffie-thee/koffie

3

Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Geschiedenis van pensioen. https://www.pfzw.nl/over-ons/dit-zijn-we/Paginas/Geschiedenispensioen.aspx 4

Centraal Bureau voor de Statistiek. Waardenverandering in Nederland. (2012) https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2012/45/ waardenverandering-in-nederland-resultaten-van-de-socon-enquete-1980-2011 5

Centraal Planbureau. Welvaart en leefomgeving. (2006) http://www.welvaartenleefomgeving.nl/pdf_files/H0_voorw_samenv.pdf

2/7

DE TOEKOMST VAN HET PENSIOENSTELSEL: MEER MAATWERK?

Inleiding


De tweede pijler van het pensioenstelsel voorziet in pensioen voor werknemers, als aanvulling op de door de overheid geregelde algemene pensioenvoorzieningen. In de eerste pijler is geen sprake van individuele keuzevrijheid. Ingezetenen zijn verplicht verzekerd voor de AOW en werkenden betalen verplicht premies voor financiering van de AOW. De AOW-ingangsdatum is direct gekoppeld aan de geboortedatum van de verzekerde. De hoogte van de AOW-uitkering is door de overheid vastgesteld per huishoudsituatie. De individuele keuzevrijheden in de tweede pijler zijn op dit moment beperkt. Wanneer sociale partners in een bepaalde sector een collectieve pensioenregeling overeenkomen, geldt deze voor alle werknemers van ondernemingen in de sector. In veel gevallen heeft een werkgever geen vrijheid om een uitvoerder van de collectieve pensioenregeling te kiezen. Werkgevers zijn gebonden aan de uitvoeringsovereenkomst en de door het bestuur vastgestelde hoogte van de pensioenpremies. Deelnemers zijn gebonden aan het pensioenreglement en het door het bestuur bepaalde premiepercentage dat de werkgever mag inhouden op het bruto salaris van de deelnemer. De beperkte individuele keuzemogelijkheden van deelnemers ontlenen zij aan het pensioenreglement van de pensioenregeling die voor hen geldt. Enkele keuzemogelijkheden zijn wettelijk verplicht onderdeel van collectieve pensioenregelingen, anderen worden vrijwillig aangeboden conform artikel 60 tot en met 63 van de Pensioenwet. Deze individuele keuzemogelijkheden ontstaan hoofdzakelijk bij het bereiken van de pensioenrichtdatum. Het gaat hierbij met name om de flexibiliseringsmogelijkheden rondom het vervroegen en uitstellen van de pensioeningangsdatum, deeltijdpensionering, variabilisering van de pensioenuitkering, de uitruil van pensioensoorten en in bepaalde situaties de afkoop van pensioenaanspraken. Hiernaast bestaat de mogelijkheid om waardeoverdracht aan te vragen bij een wijziging van werkgever met een andere pensioenregeling. Naar mijn mening zijn voorgenoemde individuele keuzevrijheden in het huidige tijdsbeeld te beperkt. Door het gebrek aan meer mogelijkheden tot maatwerk ontstaat kritiek op het pensioenstelsel, weerstand tegen het betalen van de pensioenpremies en wordt pensioenbewustzijn geremd. Dit heeft een negatief effect op de bereidheid tot collectiviteit en solidariteit, die vanwege de huidige — meer solitaire — maatschappij en verschillende demografische alsmede economische ontwikkelingen toch al onder druk staat. De behoefte aan meer keuzevrijheid onder deelnemers wordt ook bevestigd door recent onderzoek in opdracht van de Pensioenfederatie.6 Om beter aan te sluiten bij het huidige tijdsbeeld, wordt in het vervolg van dit essay een drietal concrete wijzigingen in de tweede pijler voorgesteld. Ook wordt beargumenteerd waarom dit aansluit bij de huidige sociaal-maatschappelijke context, worden zowel meerwaarden als uitdagingen belicht en worden de voorstellen in een breder perspectief geplaatst.

6

De Pensioenfederatie. Wie het pensioenstelsel een beetje kent, vertrouwt het. (2016) http://www.pensioenfederatie.nl/actueel/nieuws/ Pages/Wie_het_pensioenstelsel_een_beetje_kent_vertrouwt_het_1167.aspx

3/7

DE TOEKOMST VAN HET PENSIOENSTELSEL: MEER MAATWERK?

Huidige individuele keuzevrijheden


Het is zinvol dat we tijdens het werkzame deel van ons leven een gedeelte van ons salaris investeren in uitgesteld loon voor de periode dat we niet meer werkzaam zijn. Naar mijn mening is het ook goed dat dit (deels) verplicht gebeurt. Hiermee wordt namelijk voorkomen dat mensen dit te weinig doen, hetgeen resulteert in een armoedeval nadat men stopt met werken. Hetzelfde geldt voor een armoedeval voor de nabestaanden in het geval van het overlijden van een deelnemer. Risico’s rondom korte-termijndenken en onverantwoordelijkheid worden beperkt door de verplichte pensioeninleg. Voor financiering van pensioen wordt veelal de doorsneepremie gehanteerd. Dit leidt tot een situatie van inherente solidariteit. Jongere deelnemers betalen hierdoor namelijk mee aan de pensioenopbouw van oudere deelnemers.7 Hiernaast leidt ook de overgang van werknemer naar zelfstandige gedurende de deelnemingsperiode tot een situatie waarbij relatief te veel pensioenpremies zijn betaald ten opzichte van de pensioenopbouw. Pensioenfonds PNO Media is het eerste grote pensioenfonds dat — als gevolg van de kritiek op de doorsneepremie — inmiddels premievaststelling per werkgever of cao-kring heeft geïntroduceerd.8 Hierop is naar mijn inzicht vergelijkbare kritiek te leveren in de situatie van bijvoorbeeld een jongere werknemer in een ‘vergrijsde’ organisatie. De solidariteit vindt hierdoor plaats op een kleinere schaal. Het kabinet is voornemens om de doorsneepremie per 2020 af te schaffen.9 De hoogte van de premies wordt vastgesteld door het bestuur van de pensioeninstelling. Meestal is dit een percentage van de pensioengrondslag. Dit premiepercentage wordt vervolgens veelal verdeeld tussen de werkgever en de werknemer, waarbij de werkgever doorgaans de grootste last draagt. Een premieniveau van 15 tot 25% van de pensioengevende loonsom wordt als gebruikelijk gezien in de markt.10 Circa 92% van alle werknemers in Nederland betaalt zelf mee aan zijn pensioen.11 Het is dus niet ongebruikelijk dat we één dag in de week werken voor ons pensioen.12 Het is naar mijn inzicht — gezien de verplichte substantiële financiële bijdragen van deelnemers — in het huidige tijdsbeeld opmerkelijk dat deelnemers geen directe invloed hebben op de hoogte van deze maandelijkse uitgave. We doorlopen verschillende levensfasen, met bijbehorende financiële gevolgen. Ik vind het wenselijk dat de hoogte van de pensioeninleg door de deelnemer beïnvloed kan worden, zodat deze optimaal aansluit bij diens persoonlijke situatie. Zo kan bijvoorbeeld een gezin met jonge kinderen er voor kiezen om tijdelijk minder pensioenpremies te betalen en nadat zij de hypotheek hebben afgelost meer pensioenpremies gaan betalen. Dit zorgt voor levensfase-dynamische premieafdracht.

7

Met deze bewering wordt gedoeld op het feit dat pensioenopbouw voor jongere deelnemers actuarieel gezien relatief ‘goedkoper’ is dan dezelfde pensioenopbouw voor oudere deelnemers, vanwege o.a. de langere periode waarin het ingelegde vermogen kan renderen en de grotere kans dat de deelnemer overlijdt vóór de pensioeningangsdatum. Dit terwijl het (doorsnee-)premiepercentage van de pensioengrondslag doorgaans gelijk is. Hetgeen resulteert in inherente intergenerationele solidariteit. 8

Pensioenfonds PNO Media. Pensioenpremies 2016 vastgesteld. (2015) http://www.pnomedia.nl/Actueel/ArtMID/625/ArticleID/186/ Pensioenpremies-2016-vastgesteld 9

Wegwijs. Pensioenpremie wordt leeftijdsafhankelijk. (2015) https://www.wegwijs.nl/artikel/2015/11/pensioenpremie-wordtleeftijdsafhankelijk 10

HR-kiosk. Pensioenpremie. (2016) http://www.hr-kiosk.nl/hoofdstuk/pensioen/pensioen-inleiding/pensioenpremie

11

HR-kiosk. Pensioenpremie. (2016) http://www.hr-kiosk.nl/hoofdstuk/pensioen/pensioen-inleiding/pensioenpremie

12

Uitgaande van een vijfdaagse werkweek, een marktconform pensioenpremieniveau en rekening houdende met zowel het werknemers- als het werkgeversdeel van de pensioenpremies.

4/7

DE TOEKOMST VAN HET PENSIOENSTELSEL: MEER MAATWERK?

Flexibele pensioeninleg


Naast positieve effecten voor de deelnemers, kan dit ook positieve macro-economische effecten met zich meebrengen. Zo is tijdens de financiële crisis gebleken dat pensioeninstellingen hun pensioenpremies moesten verhogen. Dit werd direct geëffectueerd in de bestedingsruimte van de deelnemers. Doordat de deelnemers hierdoor minder te besteden hadden, konden zij minder consumeren, hetgeen op zichzelf leidt tot verslechtering van de economische situatie. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel die bijdraagt aan een grillige economie. Het dynamisch maken van premieafdracht kan bijdragen aan een gelijkmatigere economische ontwikkeling. De voornaamste uitdagingen van deze wijziging zijn gelegen in de verandering van pensioenuitvoerder gedurende het carrièreverloop van deelnemers en werkloosheid op latere leeftijd. Dit kan ondervangen worden door intensievere samenwerking tussen pensioenuitvoerders, nieuwe initiatieven zoals het Algemeen Pensioenfonds en het toevoegen van een optionele risicomodule aan pensioenregelingen voor premievrije pensioendoorbouw bij onvrijwillig ontslag.

Modulaire pensioenregeling Op dit moment volgen collectieve pensioenregelingen het ‘one-size-fits-all’ principe. De vrijwillige keuze van modules binnen de pensioenregeling kan naar mijn inzicht leiden tot betere aansluiting van de pensioenregeling op de wensen van deelnemers. Ook past dit beter bij de huidige maatschappij, waarin het ‘pay-for-what-you-need’ principe in veel diensten en producten herkenbaar is. Doordat deelnemers modules die zij als niet-relevant beschouwen niet afnemen, ontvangen zij als gevolg van de lagere financieringsnoodzaak een premiekorting. Een voorbeeld is het partnerpensioen in huishoudsituaties met tweeverdieners. Ook voor andere onderdelen van de pensioenregeling is het mogelijk om modules te creëren. De kosten van een module worden hierdoor uitsluitend gedragen door deelnemers waarvoor ook daadwerkelijk de kans bestaat dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Een ingroeiperiode kan misbruik van de modules — doordat deze worden ingeschakeld nadat vaststaat dat een verzekerde gebeurtenis op korte termijn plaatsvindt — voorkomen. De modulaire pensioenregeling leidt — naast een betere aansluiting op de persoonlijke situatie van de deelnemer, vrijwillige solidariteitskringen en de mogelijkheid tot premiekorting — tot toegenomen concurrentie met verzekeraars in de derde pijler. Een deelnemer kan bijvoorbeeld kiezen voor het verzekeren van het overlijdensrisico middels een module in de tweede pijler, een verzekeringsproduct in de derde pijler of een combinatie van beiden. 13

Levensfase-dynamische premieafdracht houdt in dat deelnemers de hoogte van het werknemersdeel van de pensioenpremies in zekere mate kunnen beïnvloeden, zodat deze beter aansluit bij de persoonlijke situatie van de deelnemer, terwijl het uiteindelijke financieringsdoel op de pensioendatum ongewijzigd blijft.

5/7

DE TOEKOMST VAN HET PENSIOENSTELSEL: MEER MAATWERK?

Met levensfase-dynamische premieafdracht kan het uiteindelijke vaststaande kapitaaldoel op de pensioenrichtdatum gelijk blijven als in de huidige statische premiestructuur.13 Hierdoor blijven de eerdergenoemde risico’s rondom een te laag kapitaal op de pensioendatum gewaarborgd. Wel ontstaat de mogelijkheid om minder in te leggen tijdens ‘duurdere’ levensfases en meer tijdens ‘goedkopere’ levensfases. Dit principe past bij zowel het doorsneepremiesysteem als de beoogde opvolger hiervan.


De derde voorgestelde wijziging heeft betrekking op de beleggingsstrategie voor het pensioenvermogen. Het is tegenwoordig voor iedereen mogelijk om te handelen in o.a. aandelen. Bijvoorbeeld via een online broker. Hoewel individuele beleggers op verschillende vlakken verschillen van institutionele beleggers — zoals pensioenfondsen — mag hierdoor in mijn opinie enige keuzevrijheid verwacht worden met betrekking tot het geïnvesteerde pensioenvermogen van deelnemers. Op dit moment is de generieke beleggingsstrategie van traditionelere pensioeninstellingen van toepassing op het pensioenvermogen van alle verzekerden. Echter, verschillende groepen deelnemers hebben belang bij verschillende beleggingsstrategieën. Zo rendeert het pensioenvermogen van jonge deelnemers over de gehele deelnemingsperiode beter bij een offensievere beleggingsstrategie, terwijl oudere deelnemers belang hebben bij een defensievere beleggingsstrategie. Naar mijn mening is het zinvol als alle pensioenfondsen verschillende beleggingsstrategieën aanbieden aan deelnemers. Zo wordt lifecycle beleggen mogelijk voor een grotere groep deelnemers en wordt rekening gehouden met de individuele risicobereidheid van deelnemers. Communicatie over de risico’s van de beleggingsstrategieën is hierbij van belang.

Conclusie In dit essay is gesteld dat het vanwege verschillende sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen wenselijk is dat de tweede pijler van het pensioenstelsel meer mogelijkheden tot maatwerk biedt aan deelnemers. In dit kader zijn een drietal concrete wijzigingen beargumenteerd. Door het (breder) toepassen van flexibele pensioeninleg, modulaire pensioenregelingen en individuele beleggingsstrategieën past het pensioenstelsel beter in de hedendaagse samenleving en wordt het in een grotere mate toekomstbestendig.

“The secret of change is to focus all of your energy not on fighting the old, but on building the new.” — Socrates

6/7

DE TOEKOMST VAN HET PENSIOENSTELSEL: MEER MAATWERK?

Individuele beleggingsstrategie


Het aantal woorden van dit essay bedraagt: 1.700 (inleiding — conclusie). Vanwege de gestelde vormvereisten is er voor gekozen om onderstaande als addendum toe te voegen.

Uitdagingen De uitdagingen voor vernieuwing van het pensioenstelsel zijn volgens mij met name te vinden op een viertal gebieden, namelijk:

- Politieke consensus. Het pensioenstelsel is politiek gezien een gevoelig onderwerp, waarbij de visies binnen het politieke landschap vaak van elkaar verschillen;

- Draagvlak vanuit de maatschappij. Doordat het huidige pensioenstelsel voor veel mensen (te) complex is, ontstaat een gebrek aan pensioenbewustzijn. Dit leidt er ook toe dat het lastig is collectief draagvlak voor vernieuwing te organiseren vanuit de maatschappij. Naar mijn inzicht bestaat wel een algemene behoefte aan een transparanter pensioenstelsel;

- De omvangrijke ‘pensioenspaarpot’ van 1.400 miljard euro. Het Nederlandse relatieve pensioenvermogen ten opzichte van het bruto binnenlands product is volgens Willis Towers Watson in vergelijking met andere welvarende landen zeer hoog. Hierdoor kan hervorming van het pensioenstelsel grote financiële consequenties hebben. Hierbij dient een eerlijke en transparante balans voor alle belanghebbenden gevonden te worden; 14 15

- De invloedrijke Nederlandse pensioenlobby. Verschillende actoren in het pensioen-speelveld zijn gebaat bij het blijven beheren van de vele miljarden aan pensioenvermogen. Vanwege deze reden wordt er actief gelobbyd bij de beleidsbepalers om hervorming tegen te gaan, uit te stellen of te minimaliseren.16

Mijn hoop is dat dit essay een bijdrage levert aan het politieke en maatschappelijke debat rondom vernieuwing van het pensioenstelsel.

14

Euroforum. Gerard Riemen over de pensioensector: ‘TiTa Tovenaar’. (2016) http://blog.euroforum.nl/finance-control/gerard-riemenpensioensector-tita-tovenaar/ 15

Centraal Bureau voor de Statistiek. Totale pensioenaanspraken van Nederland in beeld. (2015) https://www.cbs.nl/-/media/imported/ documents/2015/36/2015-totale-pensioenaanspraken-van-nederland-in-beeld.pdf 16

Algemeen Dagblad. Prof. Dr. Hans van Meerten. Pensioenlobby houdt elke hervorming tegen. (2016) https://imagestore.slidesharecdn.com/58bc2200-a7ee-4506-ac38-c4fda57d84c7-original.jpeg

7/7

DE TOEKOMST VAN HET PENSIOENSTELSEL: MEER MAATWERK?

Addendum


DE TOEKOMST VAN HET PENSIOENSTELSEL: MEER MAATWERK?

DE TOEKOMST VAN HET PENSIOENSTELSEL: MEER MAATWERK? Collectiviteit en solidariteit in de tweede pijler vanuit een veranderend sociaalmaatschappelijk perspectief.

Levi Renneberg SPO Leergang Collectieve Pensioenen

Januari, 2017

levi.renneberg@azl.eu linkedin.com/in/levirenneberg @LeviRenneberg


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.