Scriptie design (feb.18)

Page 1

De sociaal artistieke waarde van community art Luuk Leijtens

_

februari 2018


Inhoud

Door: Luuk Leijtens Begeleider: Willemien Cuijpers ArtEZ Hogeschool Voor de Kunsten Opleiding: Docent Beeldende Kunst en Vormgeving Academiejaar: 2017-2018

_ 11 _ 24 _ 31 _ 34 _ 48 _ 52 _ 4


VOORWOORD / INLEIDING / ONDERZOEKSVRAAG / ONDERZOEKSMETHODE /ONDERZOEKSGROEP

H.1. COMMUNITY ART: VERSCHIJNINGSVORMEN EN HOOFDLIJNEN. Wat verstaat het LKCA onder community art? / De ontwikkeling van community art in Nederland / Verschijningsvormen community art volgens LKCA / Community art: hoofdlijnen volgens het LKCA / Een geslaagd project volgens het LKCA H.2. VIJF VISIES OP COMMUNITY ART Visie van Eugène van Erven / Visie van Wilma Sekrève / Visie van Roel Twijnstra / Visie van Dirk Willem Postma / Visie van Jacques Blommestijn

H . 3 . DE REPUTATIE EN DE ARTISTIEKE WAARDE VAN GEËNGAGEERDE KUNST

H.4. BESPREKING PROJECTEN Flying Dutchman - David Bade en Tirzo Martha / Fix adem vrij - David Bade / Favela Painting - Jeroen Koolhaas en Dré UrHahn / Public Faculty - Jeanne van Heeswijk / Eigen project - Rasta Carwash

H.5. CONCLUSIES

BRONNEN BIJLAGEN

3


Voor woord Het was 8 april 2017, de zon scheen en de straten van Willemstad waren druk bevolkt. Ik werkte met vijf jongelui aan acht grote sculpturen in de tuin en tegen de gevels van een voorheen vervallen ogend pand in het bruisende stadscentrum. Rasta Carwash1 sculpturen, geïnspireerd op de man met de lange dreadlocks woonachtig en werkzaam in het gebouw. Ik zal nooit vergeten wat Duvan Duran, één van de vijf, toen in die brandende zon opmerkte:’

’Luuk, vergeet niet waarom we dit doen. Dit project is niet alleen om het leven van de Rasta te veranderen. Want wat we hier doen brengt zeker verandering in zijn leven, maar ook dat van de buurt. Ik denk dat de mensen in Curaçao zoiets niet gewend zijn. Het is niet zomaar een muurschildering waar wat bloemen op te zien zijn. Nee, dit draagt echt wat nieuws bij.’’ En precies dat, die zin maakt duidelijk waarom community art broodnodig is. Omdat het mensen met elkaar verbindt en complexe zaken aan het licht brengt. Het resultaat deed mij verwonderd staan over de kracht van die participatieve kunst in die openbare ruimte op Curaçao. De verbeterde sociale leefbaarheid was voelbaar. Behalve deze Curaçaose ervaring onderzoek ik in deze scriptie de Nederlandse community art in het algemeen en vijf specifieke projecten in het bijzonder. Aan de hand van de onderzoeksvraag in de inleiding. De volgende mensen zeg ik dank voor hun medewerking aan de interviews: David Bade, Tittel Boomgaart, Hans den Hartog Jager, Jeanne van Heeswijk, en Dré Urhahn. Ook wil ik graag mijn begeleidster Willemien Cuijpers bedanken voor de ondersteuning tijdens mijn afstudeertraject. Tevens wil ik begeleiders Johanna Zapata, David Bade en Tirzo Martha en studenten Narolian Mercelina, Chow Lin en Duvan Duran van het Instituto Buena Bista bedanken voor hun inbreng tijdens mijn workshops. Ook van enkele studiegenoten heb ik tekstuele adviezen gekregen, met name Wies van Santvoort en Vera Schepers. Dit heeft mij geholpen in mijn schrijfproces. Ook van mijn broer en mijn ouders heb ik wijze raad en morele ondersteuning gekregen; met name mijn vader was een steun en toeverlaat. Ik wens u veel leesplezier toe,

Luuk Leijtens Doetinchem, 12 februari 2018

1

Zie afbeelding op het voorblad + Hoofdstuk 4.5 project Rasta Carwash


’Luuk , vergeet niet waarom we dit doen. Dit project is niet alleen om het leven van de Rasta te verande ren.’


Inleiding Voor mijn afstudeerstage verbleef ik in 2017 drie maanden in Willemstad, Curaçao. Tropische stad, veel vermaak, veel sociale interactie. Subculturen van allerlei aard wonen en functioneren er naast elkaar. Het toerisme voert op een bepaalde manier de boventoon. Ik liep stage bij een kunstvooropleiding: Het Instituto Buena Bista (IBB). Hier gaf ik als stagiaire workshops aan nieuw talent. Ik raakte vooral begeesterd door het project Rasta Carwash. De ervaringen tijdens dit project hebben mij op het spoor gezet van ‘community art’ als onderwerp voor mijn scriptie. Sandra Trienekens (1972) definieerde community art in 2004:2

Een specifieke vorm van kunst met een groepsgerichte en vraaggerichte methodiek die werkt met ‘nieuwe’ disciplines in (achterstands-) wijken om diegenen te bereiken die zelf niet de weg vinden naar culturele voorzieningen, om hun artistieke talenten te ontdekken en hun artistieke vaardigheden te verbeteren. Hieruit kunnen nieuwe kunstuitingen, nieuwe methodieken en samenwerkingsverbanden voortkomen.’

2 Geciteerd door Anita Twaalfhoven in Boekman 82, p.36. Sandra Trienekens is lector Burgerschap en Culturele Dynamiek aan de Hogeschool van Amsterdam.

6

De wisselwerking tussen de lokale bevolking, de gemeente Willemstad en het IBB inspireerden mij enorm. Toen het resultaat van het project zichtbaar begon te worden werd ik geïnterviewd door de ambtenaar die het project mede mogelijk had gemaakt. Ik was trots! Mijn nieuwsgierigheid naar community art projecten is sindsdien gegroeid. Hoe werkt community art? Wat is de waarde van deze kunstvorm? Waar ligt de kracht, waar liggen de zwaktes? Geleidelijk aan kwam ik uit op de onderzoeksvraag: ‘Welke rol speelt de artistieke waarde in een community art project?’.


Toen ik tijdens het oriënteren op het onderwerp community art een artikel van Hans den Hartog Jager (1968)3 over geëngageerde kunst vond kwam ik erachter dat kunstcritici verdeeld zijn over de zeggingskracht van community art, die altijd in meerdere of mindere mate maatschappelijk geëngageerd4 is. Een verwijt was dat geëngageerde kunst voorspelbaar was, clichématig en enkelvoudig. Dat verbaasde me, want dat had ik zo het zelf zeker niet ervaren tijdens project Rasta Carwash. Integendeel! Via het artikel (‘Geëngageerde kunstenaars: de wereld luistert niet’) stuitte ik op een debat van Platform Beeldende Kunst uit 2011. Socioloog Merijn Oudenampsen (1979), filmmaker Renzo Martens (1973), van Abbemuseum-conservator Steven ten Thije (1980) in gesprek met kunstcriticus den Hartog Jager over de frustratie over geëngageerde kunst, verwoord in bovengenoemd artikel. Geëngageerde kunst, waaronder ook community art, zou zijn maatschappelijke waarde terug moeten winnen die het vanaf de Romantiek (tweede helft 18e-eerste helft 19e eeuw) leek te hebben ingeleverd. Kunstcritici vergelijken community art met museumkunst. Waarbij het erop lijkt dat de community art het op het artistieke vlak verliest van de museumkunst. Toch wil ik graag meer verbinding zien tussen enerzijds de beroemde museum kunstenaars en anderzijds de community art, zoals die in de moderne samenleving sowieso ruimte gaat veroveren.5 Het zou fantastisch zijn als kunstenaars met grote reputatie actief een inspirerende en organiserende rol gaan vervullen in de opmars van de community art. Ziehier de drijfveer voor dit onderwerp.

3 https://www.nrc.nl/nieuws/2014/09/18/geengageerde-kunstenaars-de-wereld-luistert-niet-1419986-a29079 4 Engagement: zich ergens toe verplichten. Duidt op de zelfopgelegde verplichting van de kunstenaar zich met zijn werk in dienst te stellen van een politiek, sociaal, religieus of moreel ideaal en zo mee te werken aan de verandering van de samenleving om dat ideaal te verwezenlijken 5 http://www.cal-xl.nl/


O n d e r zoe ksvraag

‘Alles van waarde is weerloos’ - Lucebert

Welke rol speelt de artistieke waarde in een community art project?

8


Onderzoeksmethode In dit onderzoek naar Nederlandse community art en haar artistieke waarde start ik in hoofdstuk 1 met de kenmerken van community art. Ik analyseer hoe het komt dat de artistieke waarde binnen deze kunststroming onvoldoende wordt onderkend in de kunstsector.6 Hierbij zal ik gebruik maken van de richtlijnen van het Landelijk Kennisinstituut cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) over community art.7 Ik behandel de criteria die het LKCA opgesteld heeft voor community art (zie hoofdstuk 1.1). Aan de hand van deze criteria zal ik duidelijkheid proberen te verschaffen over community art in de maatschappelijke context. De belangrijkste visies en conclusies uit de theorievorming over community art behandel ik in hoofdstuk 2 en 3. Met behulp van de hoofdstukken 1 tot en met 3 zal ik in hoofdstuk 4 op methodische wijze projecten gaan vergelijken. Ik heb mij beperkt tot vijf projecten. In hoofdstuk 2 volgen persoonlijke visies over community art van vijf professionals uit de kunstwereld. Vier van de vijf kwam ik tegen in het tijdschrift Boekman82 Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid uit 20108 over community art.

6 Boekman 82, Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid, 2010, pagina 22. 7 ‘Het LKCA wil ervoor zorgen dat iedereen goede cultuureducatie krijgt (op school én in de vrije tijd) en dat iedereen kan meedoen aan culturele activiteiten. Het LKCA ondersteunt professionals en bestuurders werkzaam in cultuureducatie of cultuurparticipatie’ (informatie van de website van het LKCA) 8 Boekman 82, Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid, 2010

De vijfde heb ik toegevoegd op grond van het feit dat zijn lessen mij ooit op een spoor hebben gezet dat ik nog steeds volg en dat me vorig jaar op Curaçao voerde naar de community art. Deze visies behandel ik om dieper over de artistieke waarde van community art projecten in te gaan en om aan te geven in hoeverre deze waarde onderkend en beoordeelt wordt. In hoofdstuk 3 zijn de ideeën van Hans den Hartog Jager verwerkt, kunstkenner en recensent van het NRC-Handelsblad. Op basis van dit onderzoek formuleer ik in hoofdstuk 5 enkele conclusies. Ik ben ervan overtuigd dat mijn onderzoeksvraag vruchten af kan werpen bij toekomstige afstudeerders. Er zijn immers nog projecten genoeg om te toetsen aan mijn conclusies met behulp van de door mij gebruikte methode. Daarnaast komen in deze scriptie community art kunstenaars aan bod die ik heb geïnterviewd. De interviews zijn te vinden in de bijlagen. In dit hoofdstuk staan citaten afkomstig van geïnterviewde kunstenaars. Via voetnoten verwijs ik naar de interviews in de bijlagen. Ik heb mijn onderzoeksgroep gevraagd naar ideeën over community art, de achtergronden en de kenmerken daarvan en de samenhang tussen het sociale en het artistieke. Op basis van dit onderzoek formuleer ik in hoofdstuk 5 mijn conclusies.


Onderzoeksgroep DAVID BADE (1970), BEELDEND KUNSTENAAR Bade’s werk omvat tekeningen, schilderijen en ruimte vullende installaties, bestaande uit assemblages van materialen als pur/ piepschuim, plastic, hout en afval. In de openbare ruimte vindt het ruimtelijke werk van Bade een definitieve bestemming. Hij ontwikkelde menig community art project. Bade was mijn stagebegeleider bij het IBB, dat hij mede heeft opgericht. Hier heb ik zijn fascinatie leren kennen voor sociaal-artistieke projecten.

DRÉ URHAHN (1973), KUNSTENAAR-SOCIAALMAATSCHAPPELIJK WERKER Vormt met Jeroen Koolhaas een kunstenaarsduo. Zij hebben grote kunstprojecten uitgevoerd waarbij zij straten, gevels en zelfs wijken beschilderden teneinde er nieuw leven in te blazen. Deze projecten werden sociaal-maatschappelijk opgezet. Buurtbewoners van een van de meest gevaarlijkste wijken ter wereld namen deel aan deze community art.

HANS DEN HARTOG JAGER (1968), KUNSTCRITICUS EN SCHRIJVER Tijdens mijn onderzoek stuitte ik op zijn bovengenoemd artikel9 over de artistieke waarde van de hedendaags geëngageerde kunst. Dit artikel was voor het Platfom Beeldende Kunst aanleiding om een debat10 te organiseren over geëngageerde kunst. Hij is bekend van kunstboeken als: ‘Zie de mens, honderd jaar, honderd gezichten (2016)’ en ‘Het sublieme, het einde van de schoonheid en een nieuw begin (2011). Hij was genegen mij via e-mail mijn vragen te beantwoorden. 9 ‘Geëngageerde kunstenaars: de wereld luistert niet’, Hans den Hartog Jager in NRC, 12 september 2018 10 http://www.platformbk.nl/2014/11/its-very-political-het-trippenhuis/

JEANNE VAN HEESWIJK (1965), BEELDEND KUNSTENARES Zij zet sociaal-artistieke projecten op. Ze neemt als insteek het aanpakken van problemen van wijken of gemeenschappen en het stimuleren van verbeteringen door middel van kunstinterventies. In al haar werk is vrijwel altijd een sociaal activistische aanpak zichtbaar. Hiermee onderscheidt zij zich van andere kunstenaars op dit gebied, die minder of helemaal geen activisme laten zien.

TITTEL BOOMGAART (1982), SCHRIJFSTER, VERBONDEN AAN HET INSTITUTO BUENA BISTA (IBB) Zij jaren de public relations gedaan bij het IBB. Ze organiseerde activiteiten zoals muurschilderingen, performances op locatie en openingen in galerieën in Willemstad. Ik heb haar daar ontmoet. Tijdens de expositie ‘Allyoucan art 2’ door het IBB in De Kunsthal te Rotterdam interviewde ik haar over community art.


H o ofd s t u k 1

Community art:

Ve rs c h i j n i n g svo rm e n e n h oo fd li j n e n

11


_

1.1 Wat verstaat het LKCA onder

community art ? Het is prettig dat er al een basis is voor mijn onderzoek bleek te zijn. Het LKCA geeft namelijk antwoord op een aantal vragen die je tegen komt als je je voor het eerst in het onderwerp community art gaat verdiepen. Het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) zet zich in voor goede en vooruitstrevende educatie (op school ĂŠn in de vrije tijd), zodat iedereen kan participeren in culturele activiteiten. Met dit doel ondersteunen zij professionals en bestuurders werkzaam in cultuureducatie of cultuurparticipatie. Op de website van het LKCA vond ik informatie over community art in Nederland. Die informatie ga ik als inleiding gebruiken voor het schrijven van dit onderzoek. In community art ontstaan projecten veelal op initiatief van betrokken kunstenaars, maar ook door burgers en/of door opdrachtgevers zoals gemeenten. Doordat bij community art meerdere disciplines zoals theater, dans, muziek en beeldende kunst afzonderlijke projecten of overkoepelende projecten draaien, zijn de vorm en inhoud vaak heel divers. Toch zijn volgens het LKCA de volgende vier kenmerken bij alle projecten waar te nemen:

12

PUBLIEKE BEELDVORMING Waarbij een maakproces georganiseerd in de publieke ruimten. FYSIEKE LEEFBAARHEID Waarbij gestreefd wordt naar een toegankelijk kunstwerk/ object dat tastbaar is in de openbare ruimte, waardoor deze meer leefbaarheid uitstraalt. PERSOONLIJKE ONTWIKKELING Waarbij participanten door creatieve uitingen innerlijke groei doormaken en hun verbeelding ruimte krijgt onder toezicht van een professionele kunstenaars. SOCIALE COHESIE Waarbij mensen, groepen en gemeenschappen procesmatig verbonden raken met elkaar. Dit versterkt uiteraard de positieve interactie.


1.2 De ontwikkeling van communit y art in Nederland ‘Community art’ als begrip komt oorspronkelijk uit het Engeland van de jaren ’60. Velen denken tegenwoordig dat community art iets is van de afgelopen decennia. Eeuwenoude tradities van volks- vermaak, religieuze gebruiken zoals carnaval en leken spelen waren in wezen ook community art. Gemeenschapskunst werd dit genoemd. Dit woord dekt in principe nog steeds de lading ook die van de huidige community ar. Maar in de jaren zeventig werd dit internationale begrip in Nederland geïntroduceerd door de geëngageerde11 kunstenaars Peter van den Hurk(1945) en Jos Bours (1946). Deze kunstenaars streefden er naar om nieuwe verbindingen tussen kunst en de samenleving te creëren door middel van projecten waarbij specifieke groepen en burgers konden participeren. Jos Bours zette in 1977 als theatermaker Community theatergroepen op in Utrecht, bestaande uit wijkbewoners. Samen met zijn vrouw, Marlies Haut hielden zij interviews in Utrechtse volkswijken over de ervaringen en dilemma’s van de buurtbewoners.

11 De mening van Hans den Hartog Jager over engagement: tegen de heersende macht, voor het individu. Tegen geweld, voor de Palestijnen (behalve een enkele Israëliër natuurlijk). Tegen de markt, ‘neoliberalisme’ en kapitalisme. Voor vluchtelingen en staatlozen. Tegen fabrieken, voor kleine producenten. Maatschappij betrokken kunst is kortom niet zozeer links, ze is links op een naïeve, clichématige, enkelvoudige manier waarmee je binnen de politiek al zeker vijftien jaar niet meer kunt aankomen, misschien op een enkele verdwaasde geest na in de uithoeken van GroenLinks.”

13

Deze interviews zijn basis geworden voor Jos Bours om theaterstukken zoals ‘Tranen in de regen’ uit 1991 te schrijven. Van 1977 tot 2005 heeft hij de artistieke leiding van deze theatergroepen op zich genomen.12 In de loop van de 21e eeuw kreeg community art in Nederland een nieuwe boost: in 2010 werd een online community art platform opgezet genaamd CAL-XL13. Dit was een behoorlijke stimulans in de uitwisseling van projecten, ervaringen en visies. In de loop van de tijd ontstond discussie over de projecten. Ook de term community art stond ter discussie. In Nederland betoogden en betogen voorstanders dat community art ‘sociaal-artistieke projecten’ of ‘participatieve kunstpraktijken’ betreft.14 12 https://dejongensvanhetglaspaleis.com/biografie-2/ 13 http://www.cal-xl.nl/ - Op deze website staat informatie over kunst en de samenleving, m.b.t. community art. 14 http://www.lkca.nl/vrije-tijd/community-arts/ontwikkelingen


1.3 Verschijningsvormen community art volgens LKCA

Jos Bours- theaterstuk: De bovengenoemde vier gemeenschappelijke Tranen in de regen 1991. kenmerken (publieke beeldvorming, fysieke leefbaarheid, persoonlijke ontwikkeling en sociale cohesie) van community art keren op verschillende wijze terug in meerdere verschijningsvormen.15 Door het brede scala aan kunstprojecten en kunstdisciplines die de community art onder haar vleugels herbergt, heeft het LKCA negen verschijningsvormen van community art gecategoriseerd. Hiermee beogen ze een overzicht van wat de community art projecten zoal in houden en in welke richtingen zij zich bewegen. De illustraties die ik hierbij heb geplaatst komen uit de database van CAL XL16

1. HARDCORE COMMUNITY ART: waarin de deelnemers initiatiefnemers worden die het project aansturen. Dit betreft vooral persoonlijke ontwikkeling en sociale cohesie. Dit zijn projecten (sociaal artistieke praktijken) waarin verhalen en beelden van bewoners worden opgenomen. Rond eigen immaterieel erfgoed van een wijk of deelnemers. Hierin valt bijvoorbeeld de sociale aanpak van theatermaker Jos Bours. 15 http://www.lkca.nl/vrije-tijd/community-arts/ verschijningsvormen 16 Database CAL

14


2. SOFTCORE PROJECTEN: waarin het concept van de kunstenaar het centrale uitgangspunt is voor de uitvoering van het project. Het hedendaags kunstenaarsduo Dré Urhahn & Jeroen Koolhaas voert dit soort projecten uit. In hun projecten krijgen hele favela’s een nieuwe uitstraling. Over dit duo verderop meer, inclusief een interview met Dré Urhahn over hun projecten en ambities als community art kunstenaars. Hierover in hoofdstuk 4.2

3. PUBLIEKSTREKKERS: waar beeldvorming en fysieke leefbaarheid in het publieke domein van belang zijn. Wijkfestivals, podiumkunst op locatie, tijdelijke en permanente kunst in de openbare ruimte. Een voorbeeld van publiekstrekkers is het project ‘Wijkaanpak’ in Nijmegen. In dit project is er een beeld ontwikkeld voor de betreffende wijken en nog meer benodigdheden voor een verbeterde ontwikkeling van een wijk. Hierover in hoofdstuk 1.5 meer.

4. ICONEN IN DE WIJK: waar het op een andere manier gaat om beeldvorming en de fysieke leefbaarheid in het publieke domein. Bijvoorbeeld: herbestemming erfgoed, maatschappelijk vastgoed onder architectuur. In het LKCA project ‘Stedenbouwkunde’17,leidde Rop van Loenhout als directeur van architectenbureau Attika de ontwikkeling van een deel van Almere: Almere Haven. Vanwege de verloedering van deze relatief nieuwe buurt kreeg hij als architect de opdracht om deze verloedering onder zijn supervisie aan te pakken. Om de leefbaarheid van de buurt te versterken lukt het hem bewoners te activeren als beeldmakers. Er werden workshops aangeboden waarbij buurtbewoners een eigen tegel gingen illustreren die betrekking op de wijk heeft. Zo heeft hij de creativiteit van buurtbewoners een plek gegeven aan de rand van de haven. 17

http://www.cal-xl.nl/koplopers/stedenbouwkunde/

van onder naar boven: 1. Urhahn&Koolhaas- Favela painting 2005. 2. Michiel ten Dolle- Wijkaanpak 2010. 3. Rop van Loenhout - Stedenbouwkunde 2014.jpg


5. CULTUREEL ONDERNEMERSCHAP:

Eigen project ‘Rasta Carwash’ te Curacao

waarbij het gaat om fysieke leefbaarheid en persoonlijke ontwikkeling. Hierbij kan je denken aan broedplaatsen, tijdelijke bestemmingen van leegstaande winkels en slooppanden. Onder deze verschijningsvorm valt het project waar ik als stagiaire bij het IBB bij betrokken raakte. Rasta Carwash kwam vorig jaar zomer in de publiciteit als decor in een videoclip door popidool Ronnie Flex. Een oud vervallen gebouw bleek gerenoveerd door middel van kunstinterventies. Kunstinterventies die verwijzen naar de historie en een hedendaagse jongerencultuur. Hierover in hoofdstuk 4.4 meer.

6. TALENTONTWIKKELING: waarbij het op een andere manier gaat om fysieke leefbaarheid en persoonlijke ontwikkeling. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn: urban arts18, leerorkesten, cultuureducatie binnen- en buitenschools. Als projectontwikkelaar van het jaarlijks terugkerend evenement ‘Verborgen schatten’19 neemt Daniëlle Koelemij de regie. Scholen en wijkbewoners/instanties worden bij dit project betrokken en gestimuleerd om iets op te voeren op een afgesproken datum. 18 Urban arts is een verzamelnaam voor

kunstuitingen die hun oorsprong vinden in het leven van de grote stad, zoals graffiti, hiphopmuziek, rap, break- en streetdance.

16

19 http://www.cal-xl.nl/projectenweb/project/verborgen-schatten/

Daniëlle Koelemij - Verborgen schatten 2012 Op deze dag zijn er musicals te zien, beeldende presentaties, sport, filmpresentaties en muziek. Allemaal opgevoerd door basisschoolscholieren en wijkbewoners. Bij dit cultuurfeest is iedereen welkom om hun creatieve en sportieve talenten van de kinderen te bezichtigen. Iedereen speelt met elkaar, zo hoopt Koelemij een stimulans te geven in de sociale cohesie van de buurt. Ze hoopt dat dit het begin is om elkaar vaker te ontmoeten, wanneer kinderen elkaar op deze manier kunnen leren kennen.


7. CULTURELE ZELFORGANISATIE: waarbij persoonlijke ontwikkeling en sociale cohesie van belang zijn. Je kan denken aan amateurkunst, historisch clubs, lokale radio, popband, fanfare, Caribische brassband. Drents gemeentewethouder Jacob Bruintjes is voorstander van stimulatie van zelfexpressie van de medemens, in het LKCA omschreven project ‘Lokaal bestuur’20 is hij te horen over financiering van plannen vanuit amateurgroepen om projecten te realiseren. Hij stelt dat een gemeenschap zich vormt wanneer mensen ondersteund worden in het ontwikkelen van culturele initiatieven.

Jacob Bruintjes - Lokaal bestuur 2014

8. SOCIAAL-CULTUREEL WERK: waarbij het gaat om sociale cohesie en publieke beeldvorming, door talentenjachten, projecten rond eten, het maken van mozaïeken. In het project genaamd ‘Zorg’21, ontstaan in een Woonzorggroep in Noord-Brabant gaat het over hoe kunst een rol kan spelen bij dementerende ouderen. In dit project wil Vitalis(zorgcentra) kunst inzetten in de ouderenzorg. Ze zien hierbij kunst als hulpmiddel om onderlinge contacten te stimuleren, tussen (klein-) kinderen en (groot-)ouders. Kunst en cultuur wordt hierbij gebruikt om contact te maken met demente mensen. Ze zien kunst als een middel om contact mogelijk te maken. Door kunstuitingen komt de eigenheid van een dementerende spontaan tot een merkbare bloei. Dit wordt zeer gewaardeerd in de zorgcentra van Vitalis.

Zorg 2016

9. PARTICIPATIEVE PLANNING: waar sociale cohesie en publieke beeldvorming op een andere manier van belang zijn, maar dan door de (her)inrichting en het creatieve beheer van publieke ruimtes, tijdelijk of permanent. Op de website van CAL-XL is een project te zien genaamd ‘Welzijn’22. Dit is een project wat al meerdere jaren loopt binnen de stadswijk Heerlenheide in Heerlen. Ed Hoogeboom zet zich hiervoor in als opbouwwerker door kunst in te zetten als bron van versterker in sociale cohesie. Het doel is dat kunstenaars en de bewoners de buurt veiliger, schoner en meer leefbaar te maken. Ed Hoogenboom: ‘Kunst laat bewoners hun omgeving, hun eigen kracht en hun talenten ontdekken. Dat vergroot de kwaliteit van leven en de aantrekkelijkheid van een gebied.’ 20 http://www.cal-xl.nl/koplopers/lokaal-bestuur/ 21 http://www.cal-xl.nl/koplopers/zorg/ 22 http://www.cal-xl.nl/koplopers/welzijn/

17

Ed Hoogeboom - Welzijn 2012


1.4 Community art: hoofdlijnen volgens

het LKCA

Het doel van community art volgens het LKCA, ligt in het stimuleren van mondige burgers. Buurten die prettiger worden om te wonen. Bevordering van sociale cohesie. Community art projecten kunnen een stimulans geven aan publieke beeldvorming, fysieke leefbaarheid, persoonlijke ontwikkeling, sociale cohesie, gemeenschapsvorming, armoedebestrijding, en talentontwikkeling.23 Aan de hand van deze aspecten heb ik onderstaande tabel opgesteld met een koppeling naar de verschijningsvormen zoals geformuleerd door het LKCA (zie hoofdstuk 1.3) en een koppeling naar de maatschappelijke context (zie hoofdstuk 1.5). Onder elk project dat wordt uitgelicht geef ik een inschatting van de mate waarin de LKCA-kenmerken plus het kenmerk artistieke waarde terug vinden zijn in het project.

23 http://www.lkca.nl/vrije-tijd/community-arts/ontwikkelingen

N A A M P R O J EC T A r m o ed eb es t r ij d in g A r t is t iek e w aarde * F y s iek e l eefbaar h eid G em een s c haps vor m in g P er s o o n l ij ke on t w ik k el in g P ub l iek e b ee ldvor m in g S o c ia l e c o he s i e T a l en t o n t w i kke li n g V er s c h ij n ing s vorm:

18

T oel ic hting wel / geen positieve stimul ans* O O O O O O O O O O X O O O O

G een stimul ans

O X O O O

W einig stimul ans

O O X O O

W el een stimul ans

O O O X O

Duidel ij k positieve stimul ans

O O O O X O O O O O

Overduidel ij k positieve stimul ans


In de kunstwereld is vaak gezucht bij de artistieke pretenties van de geëngageerde kunst waar community art deel van uitmaakt24. Postma en Trienekens wijzen op de ‘strijdkreten’ van de avant-gardekunst: ‘kunst moet schuren, ontregelen, verontrusten, vervreemden, choqueren, ontwrichten, confronteren, ons op het verkeerde been zetten, de macht bevragen, ons bevrijden van ons valse bewustzijn’. Community art projecten zouden dergelijke effecten niet teweeg kunnen brengen vanwege het sociale karakter. Daarom zou community art tweederangs kunst zijn. Dit negatieve beeld is inmiddels bijgesteld als gevolg van community art projecten die wel geslaagd bleken. Niet alle community art zit op één succesvolle lijn, maar dat heb je bij alle kunstvormen. Het vermeende tweederangs karakter van de community art blijkt ook uit de kenmerken die het LKCA onderscheid: artistieke kwaliteit is in de sociaal geëngageerde kunstpraktijk (= community art) volgens het LKCA wel een uitgangspunt, maar geen hoofdlijn. Overigens mis ik ook het geëngageerde aspect in de hoofdlijnen van het LKCA. Voor mij aanleiding om op te zoeken wat onder artistiek en geëngageerd mag worden verstaan.

24 Boekman 82, Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid, pagina 22.

19

Artistiek = De regie ligt bij een kunstenaar die zich persoonlijk committeert en vakkundig stuurt op verbeeldingskracht, samenwerkingskracht, vormkracht en esthetiek.25 (Esthetisch: In overeenstemming met de schoonheidsleer. Synoniemen van het woord zijn ‘mooi’, ‘kunstzinnig’ en ‘elegant’26) Engagement: Letterlijk: zich ergens toe verplichten. Duidt op de zelfopgelegde verplichting van de kunstenaar zich met zijn werk in dienst te stellen van een politiek, sociaal, religieus of moreel ideaal en zo mee te werken aan de verandering van de samenleving om dat ideaal te verwezenlijken.27 Community art is altijd op de een of andere manier geëngageerd omdat vanuit een maatschappelijke context wordt gewerkt. Deelnemers brengen hun persoonlijke gedachtengoed, hun goede of slechte economische positie en hun eventuele activisme automatisch mee het project in, of het nu links of rechts is of politiek kleurloos. Het viel buiten mijn onderzoeksvraag om de projecten te beoordelen met ‘meer of minder geëngageerd’.

25 http://demos.be/sites/default/files/manifest_voor_participatieve_kunstpraktijken.pdf- blz.8 26 https://www.ensie.nl/redactie-ensie/esthetisch 27 http://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01_01/ bork001lett01_01_0006.php#e053


De bezwaren die den Hartog Jager formuleert tegen geÍngageerde kunst zijn volgens mij wel van toepassing als waarschuwing. Kunstenaars die community art projecten begeleiden zullen in de eerste plaats de kenmerken van avant-garde zoals die in de inleiding vermeld staan (moeten) nastreven, waardoor het engagement een middel is en geen doel. Verbeeldingskracht wordt ook wel als motor voor verandering gezien. Projecten vanuit de kunstwereld beschikken over verbeeldingskracht en zijn geschikt om met een creatieve kijk te reageren op een maatschappelijke behoefte, vraag of aangelegenheid. Door deze reactie krijgen maatschappelijke processen een kenmerkende kracht en bevlogenheid. Bij het streven naar oplossingen van maatschappelijke vraagstukken kan kunst een positieve invloed hebben. Daarnaast blijkt kunst ook in andere opzichten nuttig te zijn. Uit een recent OESO28-rapport blijkt dat uit meerdere onderzoeken dat kunst een positief effect heeft op de gezondheidstoestand van de mens. Instellingen en bedrijven worden fraaier door fysieke kunstwerken en kunstzinnig bezig zijn aantoonbare nuttige werking voor allerlei mensen. Bij mensen met dementie (met name Alzheimer) is het effect van het luisteren van muziek verbluffend. Het gaat niet alleen om (ouderen)zorg. Kunst is onder andere bij (kwetsbare) jongeren ook inzetbaar, hierbij wordt kunstbeoefening met succes ingezet om het zelfvertrouwen te verhogen, kundigheid te stimuleren en te ontwikkelen en jongeren te begeleiden of sturen naar de arbeidsmarkt. Kunst is ook op zichzelf van waarde en geeft betekenis, laat dat niet vergeten worden.

28

20

OESO- Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling


Het LKCA verwijst in haar doelen van community art naar een manifest over participatieve kunstuitingen29 en een Position Paper30die het belang van sociaal artistieke projecten en de maatschappelijke waarde er van onderbouwt. De Position Paper is geschreven door zestig professionals zoals beleidsmakers, onderzoekers, vrijwilligers en kunstenaars vanuit verschillende achtergronden, betrokken bij sociaal artistieke projecten.

29 http://www.cal-xl.nl/media/uploads/files/ KiT_Manifest_voor_Participatieve_Kunstpraktijken. pdf -Blz 5 t/m 6 30 https://www.movisie.nl/sites/default/files/ Position%20Paper%20maatschappelijke%20waarde%20van%20sociaal%20artistieke%20projecten. pdf –Blz 3 t/m 8. Deze paper onderbouwt het belang van sociaal maatschappelijke projecten.

In het onderzoek van Position Paper wordt gesteld dat kunst een bindmiddel kan zijn in culturen en gemeenschappen. Kunst zou bij kunnen dragen aan begrip en bezinning en meningsvorming. Door de sociale projecten van Community art is de samenwerking met de zorg- en welzijnssector en culturele sector essentieel en nodig. Ten gevolge van dit soort ontwikkelingen wordt de community artist midden in de samenleving geplaatst. Een hele verantwoording voor iemand die doorgaans liever zijn leven in z’n atelier doorbrengt. Sociaal artistieke projecten bieden mensen de mogelijkheid om beter in hun eigen kracht te staan, om hen binnen de maatschappij hun stem te laten horen en vorm te geven. Niet te vergeten is community art bij uitstek nuttig om met nadruk erkenning te geven van ieders talent, van ieders kracht. De manier van individueel expressie geven. De kunst om regie over deze expressie te begeleiden, is de vraag van veel (levens)kunstenaars. Van hen is veel durf gevraagd, de kunst om los te laten, om kaders te stellen en op speelse manier creativiteit te laten zien. Kunstenaars kunnen als geen andere beroepsgroep maatschappelijke vraagstukken opnieuw formuleren. Ze kunnen een spiegel voorhouden en mensen stimuleren om out-of-the-box te denken. Waarbij gewerkt wordt vanuit verbeelding en creativiteit. Daarnaast dragen netwerken met leken en sociale en ambachtelijke professionals bij met betrokkenheid, kennis en ondersteuning. Dit levert volgens mij een sociaal-artistieke win-winsituatie op. Ik baseer mij hier ook op het manifest dat in opdracht van het CAL-XL31 is opgesteld voor het werkveld van de voor participatieve kunstpraktijk. Het werd geschreven door Sandra Trienekens & Wouter Hillaert. In dit manifest staat dat community art van alle markten thuis is: zowel het ambachtelijke, het esthetische, als ook het artistieke (de verbeelding en de vormvernieuwing) zijn naast het sociale aspect wezenlijk bij deze projecten.

31 http://www.cal-xl.nl/media/uploads/files/KiT_Manifest_ voor_Participatieve_Kunstpraktijken.pdf - Blz 5 t/m 6

21


Een geslaagd pro ject 1.5

volgens het LKCA P ro j e c t ‘ W i j kaan pak ’

http://www.cal-xl.nl/koplopers/wijkaanpak/

Dit project overkoepelt twee projecten. Bij het ene zijn twee autonome beelden geplaatst en bij het tweede zijn plattegronden en ‘welkomstblikken’ van en over de wijk ontwikkeld. Een welkomstblik is een concreet duurzaam gemaakt blik met interessante informatie over de wijk. Het eerste project (‘Blik in de wijk’) is ontstaan op initiatief van buurtbewoners van de Nijmeegse wijken: Neerboschoost en Lindenholt. Het idee was een kunstwerk aan weerskanten van de rivier die de twee van elkaar wijken scheidt. Deze sculptuur zou de verbinding moeten verbeelden. In de gesprekken van de kunstenaar Rob Sweers met de bewoners uit de twee wijken is het beeld ‘Blik in de wijk’ ontstaan.

Uit dit project is iets blijvends voortgekomen voor in principe alle wijken in Nijmegen, namelijk een wijkenmarkt. Hierin worden kennis, ervaringen en ideeën uit meerdere wijken uitgewisseld. Zo beoogt men meer verbinding tussen de wijken van Nijmegen. Het kunstwerk ‘Blik in de wijk’ staat hier symbool voor. Het wijkproject kreeg ook een vervolg waarbij met symbolen voor delen van de wijk Lindenholt. Deze zijn op verkeersborden te vinden en geven mensen die op zoek zijn naar een onbekend adres houvast bij het vinden van hun weg in de wijk. Het sluitstuk van het project was ‘Blik in de wijk’. Hierbij is het idee ontstaan om alle nieuwe buurtbewoners van de wijk een blik te geven. In dit blik zit informatie voor nieuwkomers voor de wijk en ook voor de stad Nijmegen. Dit project geeft aanleiding tot het verbinden en verbeteren van de Nijmeegse wijken.

Het beeld bood een stimulans tot meer contact tussen de twee wijken. Er zijn hier twee beelden te zien die interactie met elkaar aan gaan, terwijl een rivier tussen hen in stroomt. De initiatiefnemers willen hierdoor de kennisoverdracht, over en via het opzetten van grote evenementen en het maken van nieuwe wijkbladen stimuleren.

Rob Sweers - Blik in de wijk 2014


‘ B l ik in d e w ij k’ Ar m o ed eb es t r i jdi n g X O O O O Fy s iek e l eef b aar heid Ge m een s c h a p svor ming Pe r s o o n l ij k e o n t w i kk el in g Pub l iek e b eel dvor ming S o c ia l e c o h es ie Ta l en t o n t w ik k e li n g

Verschijningsvorm:

O O X O O O O X O O

Toel ic hting wel / geen positieve stimul ans* P rojec t is bedoel t voor samenhorigheid voo r b uurt Zie hieronder

O X O O O

De 3 proj ec ten versterk en de band van de inwoners Zie hieronder

O O X O O

Zie hieronder

O O X O O O X O O O

Zie hieronder In verband met stimul eren van soc ial e evene me n ten Publiekstrekkers

FYSIEKE LEEFBAARHEID

Twee sculpturen zijn ontstaan zodat er naar meer verbinding tussen de Nijmeegse wijken Neerbosch-oost en Lindenholt wordt nagestreefd. Ook de vormgegeven plattengronden en de blikken zijn fysiek aanwezig, maar is in mindere mate zichtbaar als een autonoom kunstwerk.

PERSOONLIJKE ONTWIKKELING

Er was dus al aandacht vanuit de wijk om iets voor de wijk te ondernemen, hierbij is er een kunstenaar uitgekozen en is er een proces tot stand gekomen waarbij er intensief samen werd gewerkt met elkaar om het uiteindelijke beeld te creëren. Hierbij is er sprake van participatieve kunst, vanwege het initiatief van de wijkbewoners om het beeld te maken. Later is er gesproken met een beeldend kunstenaar om tot een beeld te komen.

PUBLIEKE BEELDVORMING

Het gehele project overkoepelt drie projecten, waarbij twee van de drie werken zijn gemaakt voor de publieke ruimten. De ene is geplaatst om twee wijken met elkaar te verbinden en wordt gezien als een publiekstrekker. Bij het andere project zijn er plattengronden vormgegeven die te zien zijn in de bijbehorende wijken van Nijmegen. Dit sluit aan bij verschijningsvorm: Iconen in de wijk.

SOCIALE COHESIE

Door deze projecten worden de bijbehorende wijkbewoners aangemoedigd om zich te verbinden met elkaar, om verdere (kunst) projecten/evenementen te stimuleren en om de wijkbewoners een gevoel van samenhorigheid te geven. De negen verschijningsvormen die het LKCA onderscheidt riepen bij mij vragen op over hoe hier door kunstkenners over zou worden gedacht. Daarom ging ik op zoek naar verschillende visies. De vier interessantste visies bespreek ik in hoofdstuk 2.

23


H o o fd s t u k 2

Vijf visies op community art Hoe kijkt de kunstwereld buiten het LKCA naar community art? Hieronder de visie van vier spelers32 uit de kunstwereld die die zich hebben beziggehouden met community art. Alle vier hebben ze meegewerkt aan Boekman82, Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid. Hierin schreven ze in 2010 over community art. Waarom juist deze vier? Ben ik tot nieuwe inzichten gekomen? Zo ja: welke? Ik heb gekozen voor deze vier visies omdat toen ik deze had geanalyseerd opmerkte dat ik een beeld gekregen had van de ideeĂŤn van deze mensen over het sociaal-artistieke aspect van community art. Ik kwam onder meer tot het inzicht dat community art een lange voorgeschiedenis heeft, uitgebreide vertakkingen en mogelijkheden volop, in alle lagen van de samenleving. Met de kunstenaar in de begeleidende rol. Steeds de verfrissende fascinatie die bij kunst hoort niet uit het oog verliezend.

Boekman 82, tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid 2010 32

24


_

2.1 Visie van Eugène van Er ven Eugène van Erven (1955) 33 is een grote naam binnen Nederlandse community art. Hij schreef boeken34 over deze kunstvorm, is hoogleraar in Media en Performance bij de Universiteit Utrecht en geeft bij het ministerie van OCW leiding aan het departement Media en Cultuurwetenschappen. Zijn ideeën in het kort: In onze samenleving zijn professionele kunstenaars actief die projecten opzetten met mensen die in hun dagelijkse leven niet met kunst en cultuur in aanraking komen. Deze samenwerking krijgt tegenwoordig het label ‘community art’. Onder deze professionele kunstenaars is er verschil te zien. Er zijn community art kunstenaars die zich bijvoorbeeld bezig houden met alleen dans, muziek, toneel of beeldende kunst. Ook zijn er verschillende manieren van aanpak. De ene kunstenaar kiest ervoor om zelf een startsein te geven aan de participanten met het voorschotelen van een concept dat alleen nog uitgewerkt hoeft te worden door de participanten. De andere laat het concept nagenoeg volledig ontstaan door de participanten zelf en begeleidt het proces. Van Erven benadrukt dat bij community art kunstenaars zich intensief moeten verhouden tot de politiek en de economische sectoren: de bouw, de architectuur, de welzijnszorg en de gezondheidszorg bijvoorbeeld. Van Erven signaleert dat men helaas vaak niet inziet dat de participatieve kunstpraktijk inspanning vraagt: de meeste Nederlandse community art kunstenaars onderschatten de sociale implicaties van hun werk. Zij hebben meer aandacht voor hun eigen aandeel in het proces dan voor de participanten. Wat de meeste participanten willen bewerkstelligen met hun community art projecten zijn aangename en nuttige ervaringen die samenkomen in een kunstwerk waar ze trots op kunnen zijn. Het verlangen om een kunstwerk te maken dat hun manier van kijken op de wereld fantastisch, magisch en krachtig mogelijk weergeeft. Het mooist denkbare effect van deze projecten is dat het tot stand gekomen kunstwerk een plaats krijgt in het hart van de samenleving. Het is bedoeld voor zowel de wijkbewoner, als de kunstbezoeker, als de voorbijganger, als de makers zelf.

33 https://www.uu.nl/medewerkers/EAPBvanErven/0 34 Zie litteratuurlijst

25


Van Erven wijst erop dat conventionele kunstcritici zoals Hans den Hartog Jager geneigd zijn om puur esthetisch te evalueren in de traditie van 18eeeuwse filosoof Kant waar het kunstobject centraal staat. Kunstenaars moeten lef hebben. Bij community art gaat de kunstenaar op zoek naar overeenkomsten tussen bijvoorbeeld de bewoners en de publieke ruimte waar het werk komt te staan. Hierbij zoekt de kunstenaar naar tijdelijke groepen die een postcode, een beroep, een etniciteit, een opleidingsniveau of een andere sociale of culturele indicator gemeen hebben, verder verschillende standpunten bezitten en wel iets gezamenlijks willen neerzetten onder artistieke begeleiding. Er zijn diverse kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeken gedaan die bevestigen dat participanten bij community art kunstprojecten aantoonbaar positieve gevolgen ervaren. Voor zowel het zelfbeeld als voor onderwijsresultaten, inburgering en toegenomen kansen op de arbeidsmarkt. Als je je huiswerk goed hebt gedaan als community art kunstenaar, lijkt het Van Erven dat het eind- resultaat er net zoveel toe doet als het leerproces. Er moeten pogingen worden gedaan om tot de esthetisch-verantwoordekunstwereld-categorie door te dringen. Daarmee kun je bewerkstelligen dat na de onthulling het werk een eigen leven gaat leiden midden in het openbare leven, tussen de mensen, in hun omgeving. Het hoeft geen verfijnde pracht en praal te zijn, maar het is fijn ergens iets esthetisch in te mogen zien. Wanneer goed wordt gekeken naar de werking van een beeld in een ruimte, kan esthetische gewenning optreden.

Citaat: ‘Een wijk, een boerendorp of om het even welke ‘gemeenschap’ kan voor een kunstenaar die nadenkt voordat-ie springt een spannende, inspirerende plek zijn. Samen met de mensen die er wonen, instellingen die op die plek actief zijn en eventueel met andere professionele kunstenaars kun je – als je doordacht en zorgvuldig te werk gaat – in dit soort omgevingen soms bevestigende, soms tegendraadse, maar in ieder geval krachtige, originele en zinvolle kunst scheppen. Het is zeker geen plek om naïef te betreden.’ 35 Ik ben het met van Erven eens dat boerendorpen en buitenwijken geschikte locaties zijn voor kunstperformance en artworks. Elke locatie is uniek en de plaatselijke historie en samenleving bieden de mogelijkheid om hierop te reageren en reflecteren. Dat is de sociale opdracht van de community art kunstenaar. Maar vooral ben ik het met hem eens dat kunstenaars die beelden willen ontwikkelen d.m.v. community art in de eerste plaats moeten streven naar een esthetisch en artistiek verantwoord eindresultaat met ‘krachtige, originele en zinvolle kunst’. Deze visie dat een artistiek verantwoord eindresultaat als doel met kracht moet worden nagestreefd en geen toevallig bijproduct van een sociaal proces slaat de spijker op de kop. De community art kunstenaar krijgt het niet cadeau. Hij of zij moet lef hebben en tonen!

35 Boekman 82, Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid, pagina 14

26


Wilma Sekrève

2.2 Visie van

In het artikel dat Wijbrand Schaap36 in ‘Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid 2010’ schrijft, bespreekt hij de ideeën van theatermaakster Wilma Sekrève (1951). Wilma Sekrève legt uit dat community art zich onderscheidt van alle vormen van amateur- en hobby kunst, doordat professionele kunstenaars zich ermee (moeten) bemoeien. Deze kunstenaars voegen hierdoor iets toe aan het begrip van kunst en planten hierdoor zaadjes om bij mensen die dagelijks niet met kunst bezig zijn de latente behoefte wakker te maken. Ze stelt dat kunstenaars die in de hogere kunsten actief zijn ervaren dat kunst kan groeien en opbloeien door sociale beperkingen. Die beperkingen geven uiteindelijk wel degelijk richting. Daarnaast vinden kunstenaars het verfrissend en inspirerend om samen te werken met amateurs. Mensen die van een kunstacademie afstuderen willen meestal maar al te graag het liefst verder als vrij kunstenaar. Vaak werkt dit helemaal niet zo. Het komt er vaak op neer dat ze eerst dienstbaar moeten zijn. Hierbij kan community art perspectief bieden. Als springplank naar hogere doeleinden. Egocentrisme van de vrije kunstenaar kun je niet vermijden. Community art is wellicht toch iets dat zij nodig hebben. Men moet daarbij vooral open staan en nieuwsgierig zijn. Sekrève betoogt dat kunstenaars haast wel worden gedwongen om zich te verbreden. Hierbij komt men mogelijk in de richting van de community art.37

36 Wijbrand Schaap coacht schrijvers en journalisten. Hij is onder andere bedenker en oprichter van het Cultureel Persbureau. Voor hij dat deed was hij theaterjournalist voor onder meer Algemeen Dagblad, Utrechts Nieuwsblad, Rotterdams Dagblad en GPD. 37 Boekman 82, tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid 2010. Blz 16 t/m 22.

27

Het stellen dat community art zich onderscheidt van alle vormen van amateur en hobby kunst door de participatie van een professioneel kunstenaar lijkt overtuigend, maar ik ben het hier niet helemaal mee eens. Als een professioneel kunstenaar zich bezig houdt met community art en resultaat wil neerzetten dat positief werkt voor zijn/haar eigen aanzien, zal de meerwaarde van het kunstobject voorop moeten staan. Het zou mooi zijn als community art naast individuele(museum) projecten van de professionele kunstenaar zelf mag staan. Hiervoor is lef en kunde van de kunstenaar nodig. We leven vandaag de dag in een ontwikkelde samenleving met moderne technologie waardoor nieuwe materialen gebruikt kunnen worden. Wanneer tientallen jaren geleden keek naar een sculptuur in de openbare ruimte, zag men negen van de tien keer een bronzen beeld. Vandaag de dag zijn er meerdere en goedkopere materialen waar beelden van gemaakt kunnen voor de openbare ruimte. Bijvoorbeeld het materiaal gebruik ‘Polyurea’38 dat gebruikt wordt door David Bade voor De Hofstedeschool in Den Haag, over dit project in hoofdstuk 4.2 meer. Deze visie leerde mij dat pas afgestudeerde kunstenaars via deelname aan community art projecten met amateurs van diverse disciplines ervaring kunnen opdoen (denk hierbij aan nieuwe materialen, nieuwe productiemethoden) om wellicht verder te komen als community art kunstenaar.

38 https://www.de-valk.nl/wat-is-polyurea


2.3 Visie van Roel Twijnstra

Roel Twijnstra (1954) is hoofd van theaterproductiebedrijf THAMBO, is theaterregisseur en schrijft boeken over podiumkunst. Hij vindt dat een beeldend kunstwerk of een toneelstuk geen community art genoemd kan worden zodra één bekend kunstenaar/ toneelschrijver de input van de participanten gaat gebruiken om een eigen beeld of voorstelling neer te zetten. Hij stelt dat één kunstenaar te weinig is voor community art. Zijn voorkeur gaat uit naar samenwerking tussen meerdere disciplines en amateurs en professionals. Een dergelijke samenwerking van meerdere disciplines vindt hij wezenlijk voor community art.39 Ik ben van mening dat Twijnstra hier te veel eisen stelt. Volgens mij kan een kunstenaar of een kunstenaarsduo wel degelijk groepen participanten begeleiden en zo community art tot stand (laten) brengen. In hoofdstuk 4 ga ik vier projecten die geleid worden door respectievelijk kunstenaarsduo Dré Urhahn & Jeroen Koolhaas, het kunstenaarsduo David Bade & Tirzo Martha en een project geleid door kunstenares Jeanne van Heeswijk. Deze visie leerde mij dat het een aandachtspunt is met hoeveel kunstenaars een community art project wordt voorbereid en uitgevoerd. Het lijkt mij overdreven om community art geleid door een kunstenaar uit te sluiten. Dit sluit samenwerking met meerdere disciplines natuurlijk niet uit.

39 Boekman 82, tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid 2010. Blz. 17 t/m 18

Visie

2.4 van Dirk Willem Postma Dirk Willem Postma (1973) pleit in ‘Verbinden door te ontwrichten’40 voor het opheffen van de schijntegenstelling tussen ‘ontwrichtende kunst’ en ‘sociale community art’. Hij pleit voor meer aandacht voor community art in het Nederlandse kunstbeleid. In concreto: meer projecten zouden in aanmerking moeten komen voor subsidie. Ze wijzen op ‘de ongemakkelijke spagaat’ van aan de ene kant de omarming van het sociale van community art door beleidsmakers en instellingen en aan de andere kant de afwijzing door de kunstsector. Hierdoor komt men niet tot één visie ten aanzien van het artistieke vermogen van community art. Postma ziet hier een opening. De twee denkkaders (de reflectie van de avant-garde en het sociale discours) zijn te herleiden naar de ideeën van Jacques Rancière (1940)41 en Nicolas Bourriad (1965)42 en vullen elkaar aan! Het eerste denkkader gaat uit van een maatschappelijk streven naar gelijkheid. Iedereen komt voor zichzelf op, iedereen (iedere burger, iedere kunstenaar) spreekt voor zichzelf. Tegen de achtergrond van wat hij noemt ‘esthetische ordening’. Esthetische ordening is volgens hem ‘de verdeling van het zintuiglijk waarneembare: verdeling van ruimten, tijden en activiteiten (…) Welke bezigheid iemand heeft, bepaalt wat diens bevoegdheden zijn met betrekking tot het gemeenschappelijke, bepaalt wie zichtbaar is in de gemeenschappelijke ruimte, wie de gemeenschappelijke taal beheerst enz. (…) De politieke betekenis van kunst schuilt in de kracht van kunstwerken om (…) de esthetische ordening zodanig te ontwrichten, dat er ruimte ontstaat voor Dirk Willem Postma is doctor in de filosofie van de sociale wetenschappen. Ook was hij jongerenwerker, organisator van bewonersinitiatieven, bestuurder van sociale ondernemingen en onderzoeker. 41 Jacques Rancière is een politiek filosoof uit Frankrijk. 40

42 Nicolas Bourriad is een curator en kunstcriticus, eveneens uit Frankrijk.


nieuwe actoren zoals eerste generatie arbeidsmigranten, uitkeringsgerechtigden, arbeiders, tienermoeders, mensen met een fysieke of geestelijke beperking of inwoners van aandachtswijken.43 Politiek handelen en artistieke expressie creëren een nieuwe tijd ruimte-ervaring en dragen bij tot nieuwe vormen van politieke subjectiviteit’ De tweede gaat uit van ‘ontmoetingen en relaties uitlokken en tentoonstellen – performances, installaties en ontmoetingsruimtes waarmee kunstenaars bezoekers uitnodigen om deel te nemen aan een gemeenschappelijke activiteit. Kunstenaars betrekken bezoekers in het creatieve proces. (…) De reacties (…) maken deel uit van het kunstwerk. De commerciële cultuur waarin mensen elkaar puur als consumenten, leveranciers, belanghebbenden en concurrenten tegemoet treden krijgt hierdoor nieuwe ruimte. (…) relationele kunst. (…) Deze moet niet alleen beoordeeld worden op goede bedoelingen en sociale effecten maar ook op esthetische criteria’.44 Community art projecten doen hier nog een schepje boven op door de projecten te laten plaatsvinden buiten de context van de gevestigde kunstinstellingen. Mijn conclusies: kunst kan ontwrichting of vervreemding opleveren. Alle kunst heeft in meerdere of mindere mate sociaal maatschappelijke waarde. Kunst kan leunen op een verlangen naar verbondenheid en vormen van samenzijn. Hiermee ontstaat ruimte om het gevestigde kunstbegrip te verbreden en ‘kunstmakers uit verschillende kunstdisciplines samen te brengen en het maatschappelijke draagvlak voor kunst te verbreden.’45

43 Boekman 82, tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid 2010. Blz. 23 44 Boekman 82, tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid 2010. Blz. 24-25 45 Boekman 82, tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid

2010. Blz. 28 en 29.

29


2.5 Visie van

Jacques Blommestijn Naar aanleiding van het basisidee van Rancière over het streven naar gelijkheid dacht ik terug aan mijn middelbare school tijd. De c.k.v.-les van docent/ kunstenaar Jacques Blommestijn (1953). Hij baseerde zijn les altijd op de didactiek van de lelijkheid46. Eigenlijk ging het over schoonheid zien in alles. Alles wat je mooi zou kunnen vinden door het kritisch te onderzoeken. Zo kwam ik op den duur los van het idee dat wat ik bij c.k.v. maakte ‘esthetisch’ zou moeten zijn. Ik liet bij mijzelf de verwondering toe over de schoonheid van lelijke vlekken of vet gepoederde meisjes die ik op school tegen kwam. Het was even wennen, dat wel. Ik focuste mij niet meer op hoe vervelend ik het vond dat die ‘troela’s’ erbij liepen. Ik ging ze observeren. En wat bleek? Als ik lelijke dingen of lelijke uitdossing van personen in een andere context plaatste kon de esthetische waarde vertienvoudigen of meer. Mijn conclusie: Wanneer een lelijke vieze vlek op een schoon oppervlak te zien is kan dat ontregelend werken, choqueren of aansporen tot acties. Doordat de vlek er is lijkt het verder schone oppervlak schoner en ‘mooier’. Deze speling met esthetiek vereist weinig kundigheid of ambacht en vraagt om een kritische speelsheid. Dit is een benadering die volgens mij de community artist nodig heeft om tot artistiek verantwoorde community art te komen.

46 http://archief.motleysalon.com/Archief/Blog/MotleyXL/Didactiek_van_de_lelijkheid/

30


H o o fd s t u k 3

De reputatie van artistieke waarde van geĂŤngageerde kunst


In het artikel van het LKCA in hoofdstuk 1, viel mij in het rijtje van kenmerken van community art iets op. Waarom staat hier geen artistieke waarde bij? Ik heb hier moeite mee als toekomstig beeldend kunstenaar die iets wil ondernemen in de community art. Wanneer het artistieke en het esthetische achterwege blijven negeert het LKCA de artistieke potentie van community art projecten. Ik voegde de artistieke waarde toe in de rij community art aspecten van het LKCA. Zie H. 1.4 pagina 11. Ook al is het bepalen van de artistieke waarde geheel subjectief. De kunstenaars moeten de lat ervan hoog mee leggen. Toch speelt er hier de artistieke kwestie van community art: is het alleen om plezier te hebben en doet het eindresultaat er niet echt toe? We hebben niet te maken met de padvinderij, die een boomhut maakt. Kunst is veel meer dan dat, ook community art. Er moet naar een eindresultaat toe worden gestreefd dat op niveau is en zijn waarde behoudt. Om dit goed te laten lopen, is vakkundige kwaliteit (artistieke waarde) van de beeldend kunstenaar van belang. Deze waarde is nodig om niet alleen de kunstwereld te boeien met community art op niveau, maar ook de desbetreffende buurt/bevolking. Hierdoor kunnen er nieuwe inzichten komen om verder op niveau beelden te maken voor de publieke ruimte die reactie geven op de wereld om ons heen. Kunstcriticus Hans den Hartog Jager heeft zoals in de inleiding vermeld in 2014 een debat veroorzaakt met een kritisch artikel47 in het NRC Handelsblad, waarin hij betoogt dat dat de wereld’ niet luistert naar geëngageerde kunstenaars, waar de beeldende praktijk van community art ook onder valt. Den Hartog Jager ging in debat48 met socioloog Merijn Oudenampsen (1979), filmmaker Renzo Martens (1973) en Van Abbe-conservator Steven ten Thije (1980). Dit heeft mij inkijk gegeven in de beoordeling van artistieke waarde vanuit de kunstwereld. De afgelopen twee eeuwen is heeft de mensheid grote veranderingen doorgemaakt. De positie van de kunstenaar is sinds de Romantiek totaal verandert. Het lijkt erop dat de kunstenaar (de succesvolle en ook de minder succesvolle) zijn maatschappelijke positie totaal kwijt is. Volgens den Hartog Jager kunnen we stellen dat de kunst en de kunstenaar zijn maatschappelijke positie moet terug winnen. Wat hij hiermee bedoelt is dat het artistieke niveau vaak ontbrak bij kunstenaars die maatschappelijk betrokken werk maken. Hij beweert dat het niveau van de geëngageerde kunst pijnlijk laag is vanwege haar voorspelbaarheid en haar clichématige, enkelvoudige en geringe rol van betekenis in het maatschappelijke debat. Daarnaast signaleert hij dat de geëngageerde kunstenaar kritiek geeft op het huidige systeem, terwijl hij of zij daar zelf financieel op leunt. Het zou mooi zijn als er een oplossing zou komen voor dit paradox. Daarom vind ik zijn mening interessant voor mijn onderzoek. Omdat hij zich afvraagt wat de daadkracht en de schoonheid van de geëngageerde kunst is. Den Hartog Jager nuanceert dat uiteindelijk elk kunstwerk een bepaalde vorm van impact heeft, maar dat geëngageerde kunstenaars bewust zoeken naar daadwerkelijke sociale verandering. 47 https://www.nrc.nl/nieuws/2014/09/18/geengageerde-kunstenaars-de-wereld-luistert-niet-1419986-a29079 48 http://www.platformbk.nl/2014/11/its-very-political-het-trippenhuis/


Volgens hem gaat het niet om links of rechts, maar om de ideologische aard van politieke kunst an sich en de omgang met het mechanisme van kunst. Kunst moet twijfelen aan waarheden en nieuwe inzichten brengen. Een kunstenaar die duidelijk stelling neemt, vindt den Hartog Jager artistiek niet zo interessant. Ik ben het daar mee eens en vind dat geëngageerde kunst vaak meer artistieke inhoud nodig heeft. Zo zie je op de afbeelding een installatie van de Engelse geëngageerd kunstenaar Mark Wallinger in het Tate Brittain in Londen, bestaande uit protestborden tegen de oorlog in Irak. Dit soort geëngageerde kunst vind ik om met Hans den Hartog Jager te spreken plat en enkelvoudig op esthetisch gebied, ook al vind ik het wel goed dat het gemaakt is. Zo zou ik als toekomstig docent/ kunstenaar/ project ontwikkelaar het clichématig geëngageerde uitbeelden willen doorbreken met projecten die er op artistiek niveau wel er toe doen. Het spreekt voor zich dat de boodschap van het beeld, het activerende aspect ervan, er zichtbaar in blijft zitten. Afgezien hiervan is de artistieke waarde van het geëngageerde kunstwerk ook absoluut belangrijk. ‘Het is geweldig om bij groepen amateurkunstenaars of zelfs leken ambitie te zien ontstaan om met projecten te komen die weerklank en waardering krijgen in de kunstwereld. Men is nou eenmaal afhankelijk van het esthetische oordeel vanuit de kunstwereld over projecten in de community art. Dit vereist een methodologie waarbij het kunstobject centraal staat. Deze is voor de community art kunstenaars overbodig. Ik doe community art kunstenaars een oproep om met je groep participanten beelden te maken waar de critici met open mond naar zullen kijken. Je hebt als kunstenaar spontane mensen tot je beschikking om iets te verwezenlijken. Dit kan een serieuze maatschappelijke boodschap worden. Gebruik dit gegeven. Laat er een geschikte methode op los die perspectief biedt voor zowel de interactie als het eindresultaat.’ Aldus den Hartog Jager. In het volgende hoofdstuk behandel ik projecten die ik geslaagd vind als geslaagde artistieke community art projecten..

33

State Britian Duveens commision Mark Wallinger 2007


_

H o o fd s t u k 4

Bespreking projecten

34


4.1 Flying Dutchman - David Bade en Tirzo Martha Tijdens mijn eindstage bij het IBB (Instituto Buena Bista) op Curaçao, heb ik David Bade en Tirzo Martha leren kennen. Beide beeldend kunstenaar en beide oprichter van de kunst vooropleiding het IBB. Tijdens een workshop op het IBB vertelden David Bade en Tirzo Martha klassikaal over hun in opdracht van de ING te Amsterdam gemaakte kunstwerk, hierbij was ik aanwezig. Aan het begin van het project hadden ze twee dagen workshops gegeven aan het personeel van de ING. Ze betrokken op deze manier het personeel bij het maakproces. Ze wilden dat het personeel de eerste stap zette bij het maken van het kunstwerk door voorwerpen aan te dragen die deel uit zouden gaan maken van het eindproduct. De voorwerpen die uit deze workshop voortkwamen (eigen makelij van het personeel) lieten zij in een fabriek voorzien van een speciale laag polyurethaan (ook wel polyurea genoemd). Toen David dit aan het vertellen was, kwam er een drive bij mij als maker om dit materiaal te gaan toepassen in mijn beeldend werk en in toekomstige groepsprojecten. De beelden die door het personeel van de ING gemaakt waren werden kregen deze coating en werden vervolgens aan het skelet van het beeld toegevoegd en hier zijn de kunstenaars verder mee gaan stoeien. Er kwam dus uiteindelijk één beeld waar beide partijen aan gewerkt hadden. Toen ze het totaalproduct geplaatst hadden, kwamen er afwijzende reacties vanuit de ING. David en Tirzo werden ter verantwoording geroepen. De opdrachtgever zag in het kunstwerk verwijzingen naar kernbommen en racisme. Daar wilde de ING niet mee geassocieerd wil worden.

35

Tittel Boomgaart: “Als een kunstenaar iets maakt en ergens neerzet kan het publiek (en dus ook de maatschappij) vaak uit de vingers toveren wat het betekent en waar het voor staat. Dit zorgt er soms voor dat mensen “verkeerd” associëren en dingen uit context kunnen halen. Een leuk beeld kan dan plotseling heel negatief worden ervaren of zien mensen de toegevoegde waarde niet eens. Maar met community art kunnen belangrijke maatschappelijke problemen, situaties, enz. meer toegankelijk gemaakt worden. Doordat kunstenaars dan met de mensen gaan werken in plaats van voor de mensen hun te werken kunnen ze meer bij de kern van het probleem komen en ook andere perspectieven kunnen ervaren worden.” (INTERVIEW)

De aanpak van beide kunstenaars is vaak om de toeschouwer een eigen associatie te laten maken met wat het beeld voor hun kan inhouden, buiten hun eigen interpretatie om. Dit keer tevergeefs. Het beeld moest aangepast worden. Er was wel enigszins begrip voor de kunstenaars vanwege hun directe manier van werken. Waar schaalmodellen en schetsen links worden gelaten en de improviserende handtekening zichzelf kenmerkt. Zo werd er tijdens hun presentatie in het leslokaal op IBB veel gelachen over deze manier van aanpak, het altijd maar op het matje geroepen worden vanwege de te speelse manier van aanpak. In de slotfase van de presentatie liet David nog een brief zien die hij naar de ING had gestuurd. Deze brief was naar mijn idee een kunstwerk op zich. Een krachtige reactie op de afkeuring van de ING. Zo overtuigend dat ze het beeld wel moesten accepteren en waarderen. Hetgeen dat ook daadwerkelijk gebeurd is! Ik stond perplex over de spreekwoordelijke overtuigingskracht van deze kunstenaars en merkte diep respect van alle studenten ervoor. Ik zag dat beide bijna als idolen werden vereerd.


(INTERVIEW) David Bade: “[Het IBB is] een instituut voor hedendaagse kunst, waarin de factor educatie en het lesgeven aan jongeren heel belangrijk zijn. Daar stop ik veel energie in en dat maakt me heel gelukkig. Het is heel bevredigend om een toegevoegde waarde te leveren. Je kan met je kunst in een museum staan, dat is ook geweldig. De status en standing. Het klinkt een beetje pathetisch, maar ik krijg veel terug in de vorm van energie, eigenlijk meer dan wanneer ik een van mijn doeken in een museum zie hangen. Dan kan je op een hoekje staan masturberen dat er mensen naar jouw werk staat te kijken of dat je boek in de bibliotheek ligt... Dat kan ook en het is dubbel. Want dat vind ik ook belangrijk en fijn. Maar daar [bij sociale projecten] is daar die urgentie die het ook zinvol maakt en nuttig. Een groot woord, hé? Nuttig, zinvol. Zin is mooier dan nut… maar nut is voelbaar en dat krijg ik ook terug.” 49

49

http://hollandsemeesters.info/posts/ show/7947

In dit project hebben kunstenaars David Bade en Tirzo Martha goed nagedacht over hoe een beeld een aangename sociale uitstraling uit kan stralen, weliswaar was het niet meteen geaccepteerd door middel van verkeerde associaties in het beeld, maar ze hebben het personeel van de ING mee laten participeren in de uitvoering van het beeld. Door middel van workshops te geven die aansloten wat het personeel wilt verbeelden over de bank zelf geeft het beeld een frisse uitstraling, met niet alleen de verbeelding van de kunstenaars, maar ook van de participanten. Zo stimuleert het duo niet alleen vanuit de workshops de sociale cohesie van het personeelsteam, maar ook dat er een samenhorigheid gevoel optreed rondom het tot stand gekomen beeld. In esthetisch opzicht oogt het beeld postmodern vanwege de overdaad aan verbeeldingskracht, eigentijds materiaalgebruik en expressief kleur gebruik. Het valt direct op in de binnentuin van de ING bij binnenkomst. De speelse manier van werken is te zien en wekt ook aandacht om zelf te associëren en te verbeelden wat het beeld zou kunnen inhouden.

36


David Bade & Tirzo Martha - Flying Dutchman 2017

‘ING-opdracht’

Toelichting wel/ geen positieve stimulans*

Armoedebestrijding Artistieke waarde*

XOOOO OOOXO

Fysieke leefbaarheid

OOOOX

Gemeenschapsvorming O O X O O Persoonlijke ontwikke- O O X O O ling Publieke beeldvorming O O O O X Sociale cohesie OOXOO Talentontwikkeling Verschijningsvorm:

37

OXOOO

Betreft mensen die al in functie zijn Experimentele werkwijze, spreekt tot de verbeelding Opvallend kleur gebruik en dynamische beeldentaal Appelleert aan samenhorigheid bij het personeel De participanten werden uitgedaagd tot creativiteit Het beeld zet mensen aan tot verbeelden Gezamenlijke beeldvorming leid tot samenhorigheid stimuleert om creatief bezig te zijn Publiekstrekkers


4.2 Fix adem vrij David Bade Bij het ‘lelijke’ organische beeld van David Bade bleek gewenning noodzakelijk voordat waardering mogelijk was. Dit beeld kreeg geleidelijk aan haar artistieke erkenning in de alledaagse context. Een stukje lef is vereist om zoiets artistieks te bereiken. Dit strookt geheel met de visie van Jacques Blommestijn, de filosofie van de lelijkheid. Een voorbeeld van artistieke speelsheid. Natuurlijk herbergt deelname aan community art een risico voor de professionele kunstenaar. Om reputatieschade te voorkomen geeft men sturing aan het proces. De sociale participatie zou als hulpmiddel kunnen dienen om tot esthetische beelden te komen. Een voorbeeld van dit ‘lef hebben’ hier rechts is het beeld ‘Fix adem vrij’. Dit beeld is gemaakt door kunstenaar David Bade in opdracht van De Hofstede, een middelbare school in Den Haag.50 Hij heeft dit niet alleen gemaakt, maar samen met de scholieren. Het beeld zou geplaatst worden op het schoolplein van de school. Na een aantal workshops met de leerlingen heeft Bade al het gemaakte materiaal mee genomen naar zijn atelier. Daar heeft hij alles samengevoegd tot een geheel. Hij heeft dus eerst het project uit handen gegeven door scholieren beelden te laten maken, hierbij wist hij nog niet hoe het beeld eruit zou komen te zien, hierbij heeft hij gezocht naar een bijpassende manier van verbeelden om tot een interessant kunstwerk te komen. Het kunstwerk nodigt de scholieren uit om in te klimmen en om in te spelen. Bij de onthulling van het tot stand gekomen beeld, bleek onvrede vanuit de directie van de school vanwege een vermeend tekort aan esthetische werking. Het beeld werd te organisch en te onaantrekkelijk gevonden. Toch heeft de school er weliswaar met tegenzin voor gekozen om het beeld te plaatsen. Vanwege de waardering die men had voor inzet van de leerlingen die zichtbaar en voelbaar was gebleven in het eindresultaat. 50 https://www.stroom.nl/nl/kor/project.php?pr_ id=8221542

38

David Bade- Fix adem vrij 2011

Na de plaatsing van het beeld zag de directie alsnog de speelse werking van het organische kunstwerk tegenover het eenvoudige, rechte schoolgebouw. Door zulk soort kunst interventies wordt opnieuw gekeken naar wat esthetiek van kunst kan inhouden in de hedendaagse samenleving. In de hoop dat de speelse uitstaling van het beeld er voor zorgt dat het een plaats krijgt in het hart van de school, wijk, samenleving. Bronzen beelden zijn natuurlijk duur en ambachtelijk te maken in community art, goedkope materialen moeten gezocht worden in autoslopenrijen, tweedehandswinkels of bijvoorbeeld op marktplaats. Hier worden objecten zelfs gratis aangeboden! Spray het uiteindelijke beeld in met een hardcoating en het is klaar om in de buitenlucht te staan. Buiten de Nederlandse grenzen treden is ook een optie, zie hoofdstuk 4.3. Er zijn kansen dat goede ideeën bekostigd worden. Extreem veel hedendaagse kunstenaars lieten in de afgelopen tientallen jaren zien dat kunst lelijk kan/mag


zijn, het mag verval laten zien. Denk na als maker over de beeldvorming, compositie en kleurgebruik. Hiermee kan gespeeld worden door iedereen en dus niet alleen door een professionele kunstenaar. De gedachte dat iedereen wat makkelijker aan kunst kan meewerken zou naar mijn idee liggen aan het ontstaan van nieuwe materialen van de 21e eeuw. Materialen zoals polyurea zouden hiervoor zeer geschikt kunnen zijn. Polyurea is een kunststof coating met een hoge moleculaire dichtheid, die na een korte periode een zeer taaie en bijzonder elastische beschermlaag als eindresultaat oplevert. Ook kan iedere willekeurige kleur aan de coating worden gegeven. Dit motiveert Bade en andere kunstenaars om beelden te maken in samenwerking met participanten, om van alle soorten materialen sculpturen te maken, om topics aan te slaan wat vanuit het volk komt, wat realiseerbaar is, wat relatief goedkoop is en vanwege de mooi uitziende kunstcoating een esthetische werking heeft op de fysieke leefwereld.

‘Fix adem vrij’

Toelichting wel/ geen positieve stimulans*

Armoedebestrijding Artistieke waarde*

XOOOO OOOXO

Alleen indirect d.m.v. de school Bedachtzame, originele verbeelding van speelplek

Fysieke leefbaarheid Gemeenschapsvorming Persoonlijke ontwikkeling Publieke beeldvorming

OOOXO OOXOO OOXOO

Sociale cohesie

OOOXO

Talentontwikkeling

OOOXO

Om in te spelen Het beeld nodigt uit tot navolging Gezamenlijk een sculptuur realiseren is vormend Gehouden workshops voor authentieke uitstraling Gezamenlijke beeldvorming brengt samenhorigheid Deze sculptuur op schoolplein enthousiasmeert scholieren Publiekstrekkers

Verschijningsvorm:

OOOXO


4.3 Favela Painting Jeroen Koolhaas en Dré UrHahn Een andere projecten binnen community art hebben Jeroen Koolhaas en Dré UrHahn uitgevoerd in de sloppenwijken van Rio de Janeiro. Begonnen met een muurschildering op twee verschillende gebouwen ver uit elkaar, zij gaan bij elkaar horen zodra je op een afstand kijkt. Op het ene gebouw zie je hoe een kind zijn vlieger bestuurt, op het andere gebouw is de vlieger te zien. Bekende kranten begonnen erover te schrijven: ‘Notorious slum becomes open-air gallery’51. Zo gebeurde het dat deze muurschildering het duo motiveerde meer muurschildering projecten in de sloppenwijken van Rio op te zetten. Het duo heeft meerdere projecten met bewoners uit de buurt weten te voltooien. Door de muurschilderingen in de probleemwijk en de vele barbecues die ze organiseerden kregen ze veel steun van de buurt, hierbij hopen de kunstenaars dat wanneer hun projecten er voltooid zijn, het project een eigen leven gaat lijden. Daarom is het sociale van het duo ook voelbaar bij het zien van de werken. De vormentaal van de strakke lijnen op de organische gebouwen en het speelse kleurgebruik op de huizen geven het gevoel dat naar eenwording kan worden gestreefd in de sloppenwijken van Rio de Janeiro.5253 51 https://www. theguardian.com/ world/2007/feb/09/ artnews.brazil 52 https://www.youtube. com/watch?v=iCXfJVCg1LA&t=535s 53 http://www.favelapainting.com/

40

Favela Painting screenshot #1

(INTERVIEW)-Dré Urhahn: “Het mooie van kunst is dat je hele snelle verandering kan doen. Je kan heel snel en ingrijpend een plek veranderen en impact maken op een plek. Ook kun je als kunstenaar laten zien dat een bepaalde plek een kunstwerk verdient. Dat als er een plein is waar niemand van houdt en het aandacht geeft, gaan mensen het plein opeens met andere ogen bekijken. De kunstenaar kan dus een hele goede eerste stap zetten voor communicatie, aandacht of dialoog binnen een stad. In Haïti zijn we bezig geweest met een schilder project en toen werd er opeens gezegd door die mensen daar, nu het zo mooi is hier, moeten we ook de straten mooier maken en er moet een waterleiding komen. Toen hebben we een deel van ons schilderbudget de infrastructuur er verbeterd, omdat de gemeenschap dat graag wilde. Als wij daar niet waren gaan schilderen, dan was dat ook nooit gebeurt. Nu dat het verbeterd is, gebeuren er ook andere dingen, omdat mensen nu in kunnen zien dat er daadwerkelijk ook wat kan ontstaan. Dus er komen ook meer vragen van hun naar misschien de overheid en durven ze ook wat meer te eisen voor hun plek, want ze weten dat het daadwerkelijk waarde heeft om dat nu daar te doen.”

Urhahn & Koolhaas - Favela painting 2005


De intensieve communicatie tussen kunstenaar en publiek voelt betrouwbaarder aan dan wanneer er bijvoorbeeld een politicus tot zijn publiek spreekt en een boodschap wil overbrengen. De omgang is anders. Er is een afstand tussen politici en publiek of tussen het geschreven artikel van een journalist en de lezers. Een afstand die de kunstenaar kan overbruggen door middel van geëngageerde kunst. Dit is voelbaar bij projecten zoals Favela Paining. Buiten het feit dat de inwoners in de sloppenwijken van Rio gezondheidszorg en educatie nog hebben, hebben ze ook kunst nodig om hen een andere kant van het leven te laten zien. Het is hart verwarmend om te zien dat mensen die dagelijks te maken hebben met onveilige leefomstandigheden, door dit soort projecten hun eigen community weer kleur kunnen geven, letterlijk en figuurlijk. Buurtbewoners worden getraind om als schilder te werk te kunnen gaan. Ze krijgen er zelfs betaald voor. Hierdoor bouwen de participanten niet alleen iets goeds op voor op hun CV en verdienen ze wat, maar krijgen ze ook de kans om hun wijk weer in een wat beter daglicht te zetten door middel van kleur en gebaar om op te bloeien. Het kunstenaarsduo is ook bezig om in de Favela een verfwinkel op te zetten voor buurtbewoners, om het project nog meer draaiende te houden. Zo hoopt het duo dat hun projecten een olievlekwerking gaat krijgen zodra ze niet in de buurt zijn.

(INTERVIEW) Dré Urhahn: “Als je een muur schildert, dan is die muur er wat beter uit gaan zien en beter geworden. Als iemand je geholpen heeft en heeft €100,- ermee verdiend, dan is hij er wat beter van geworden, want dan is zijn familie er wat beter van geworden. Vervolgens als je er een TED-talk over hebt gedaan en vervolgens kijken er 1,5 miljoen mensen die erdoor worden geïnspireerd, dan wordt het daar weer een beetje beter van.” Bij dit project is duidelijk dat de participanten het geweldig vonden om mee te doen. Ze zijn zich bewust van de positieve werking voor hun wijk.

41

Favela Painting screenshot #2, #3


‘Favela painting’

Toelichting wel/ geen positieve stimulans*

Armoedebestrijding

OOOOX

Artistieke waarde* Fysieke leefbaarheid

OOOOX OOOOX

Gemeenschapsvorming O O O O X Persoonlijke ontwikke- O O O X O ling Publieke beeldvorming O O O O X Sociale cohesie

OOOOX

Talentontwikkeling

OOOXO

Verschijningsvorm:

Banen aanbieden om schilderwerk te verrichten Boeiend kleurgebruik, origineel, doordacht de bemiddeling van kunst op betreffende locaties is zinvol en hartverwarmend Mogelijkheid bieden en te stimuleren om wijken op te knappen Stimuleert om iets goeds te doen voor de wijk en leert mensen om te werken als schilder Afgewerkt en gedetailleerd werk leveren in contrast met de omgeving Dit stimuleert vanwege de participatie de uitstraling Ambachtelijk schilderen, positief denken over stadsvernieuwing Softcore community art

Favela Painting screenshot #4

42


4.4 Public Faculty Jeanne van Heeswijk Jeanne van Heeswijk nodigde een groep sociaal betrokken burgers van het Servische stadje Vranje uit om samen met hen gesprekken met buurtbewoners bewoners aan te gaan. De katalysator tijdens deze gesprekken bleek het speelpaardje(zie afbeelding), iedereen kende dit speelbaard van jongs af aan. Het was een gezamenlijke jeugdherinnering. Van Heeswijk organiseerde her in der in de stad happenings rond het speelpaard. Tijdens deze happenings werden mensen uitgenodigd om met elkaar in gesprek te gaan, om maatschappelijke problemen en de inrichting van de publieke ruimtes besproken werden.

(INTERVIEW) Tittel Boomgaart: “Mensen zeggen snel “ik heb niks met kunst”, maar ga je een gesprek met ze aan en vraag je bijvoorbeeld wat er beter kan in hun stad/wijk/ buurt dan krijg je vaak meteen een heel ander inzicht.” Bij deze gesprekken laat Van Heeswijk de nadruk op maatschappelijke verbetering liggen. Er zit een duidelijke activistische trigger in haar manier van aanpak. wat ondersteund wordt door het interactieve kunstwerk. Dit speelpaard laten ze als symbool staan namens de vervallen speelsheid van de stad en moet interactie aan gaan met de buurtbewoners. In plaats van zelf iets te creëren hebben ze al iets bestaands gebruikt en getoond als kunst. Er wordt hierbij puur en alleen gekeken naar de kracht van die stad en haar omgeving, de mensen van die stad worden aangesproken en gebruikt om mogelijkheden te bewerkstelligen die hiermee invulling geven om aan deze problemen te werken.

(INTERVIEW) Ramon Mosterd: “Over het algemeen vraagt het tijd als je je ergens goed in wilt verdiepen en iets in beweging wilt brengen. Ter voorbereiding, maar ook voor de realisatie van een project. Sommige van die projecten worden verduurzaamd door het opzetten van eigen organisaties waardoor het einde open blijft. Maar dat is geen vast gegeven. Een voorbeeld hiervan is de serie Public Faculties die een duidelijk tijdelijk karakter hebben.”


De effectiviteit van een herkenningspunt zoals van het speelpaard doet de participant meteen herinneringen op doen aan de stad. Een speelpaard staat voor iedereen als een symbool van spelen en ontspanning. Dit gemeenschappelijke, min of meer nostalgische kunstwerk kan ontwapenend werken in de verscheurde samenleving op de Balkan. Dit project had als doelstelling om kunst te maken/tonen in gezelschap. Hierbij werd gestuurd door professionals en uitgevoerd door amateurs en leken die doorgaans niet met kunst in aanraking komen. Om in de smaak te vallen van de hedendaagse kunstcritici/kunstwereld moet misschien gestreefd worden naar meer artistieke waarde.

‘Public Faculty’ Armoedebestrijding Artistieke waarde* Fysieke leefbaarheid Gemeenschapsvorming

Toelichting wel/ geen positieve stimulans* OOXOO OOXOO OOXOO OOOXO

Persoonlijke ontwikke- O O X O O ling Publieke beeldvorming O O X O O Sociale cohesie

OOOXO

Talentontwikkeling

OXOOO

Verschijningsvorm:

44

Favela Painting screenshot #5

Debat over maatschappelijke problemen Authentieke uitstraling Vertrouwd voor de inwoners van Vranje. De gemeenschappelijke ervaring met het paard stimuleert om krachten te bundelen. stimuleert ook persoonlijke ontwikkeling, zoals het opkomen voor de rechten van de inwoners. In verband met de beeldvorming is er gekozen om één beeld te tonen. Door het openbaar debat te voeren wordt meer sociale cohesie in principe mogelijk gemaakt. In verband met het openbaar debat en het stimuleren in het openbaar. Participatieve planning


_

4.5 Eigen project -

Rasta Car wash Als onderdeel van mijn opleiding was ik van 2 februari tot en met 2 mei 2017 op Curaçao om als stagiaire workshops te geven aan eerste en tweede jaars studenten van het IBB. Bij het IBB krijgen studenten de mogelijkheid om een veelzijdig kunstportfolio op te bouwen. Ze krijgen les in fotografie, schilderkunst, het maken van sculpturen en veel meer. Ik kreeg de opdracht om met studenten van het IBB het vervallen gebouw midden in Willemstad een facelift te geven, waar de Rasta man (zie inleiding) overigens nog altijd woont en werkt. Dit gebouw had volgens het gemeentebestuur Willemstad een nieuw jasje nodig. Het was een lang lopend project waarvan ik het einde niet kon mee maken. Docenten Fiona Henriquez en Johanna Franco Zapata hebben het project afgerond. Mijn taak was om het project op te starten en de studenten te begeleiden in het proces. Hierbij nam ik ze mee naar alle besprekingen met ambtenaren die het project gingen bekostigen en het bezoeken van verschillende sloperijen om onszelf van beeldmateriaal te voorzien. Vervolgens zijn we bij het betreffende gebouw rond de buurt gegaan om opvattingen en herinneringen van de bewoners te vragen die ze bij het gebouw of de wijk hadden. Het moest dus niet alleen om een muurschildering gaan die er alleen mooi eruit ziet, het moest ook samengaan met de algehele feeling de wijk. Ook werd een Rastafari genaamd Biento er bij betrokken. Hij is diegene die ‘eigenlijk’ illegaal in het huis gevestigd is, hij verzorgt immers de carwash voor de toeristen bussen die langskomen. Een zeer groot deel van het project is op hem gebaseerd.

Eigen project 'Rasta Carwash' groepsfoto


Samen met de studenten heb ik een poging gewaagt om een wasstraat-paleis te maken voor Biento en samen met hem. Zo heeft hij zijn eigen troon gekregen van bestaande auto onderdelen, er zijn grote sculpturen in zijn voortuin komen te staan samen met een aangelegd voetbalveld. Hij kreeg zijn eigen ‘Rasta-carwash-uithangbord’, er zijn suggestieve draai borstels die in een echte wasstraat te vinden zijn, samen met een grote hoeveelheid aan muurschilderingen gebaseerd op de rasta-carwash. Studenten gingen de wijk in om buurtbewoners aan te horen over het gebouw, met als doel om inspiratie op te doen wat vanuit de buurt komt. Zo kwamen er schilderingen over het geschiedenis van het gebouw, er kwamen portretten van buurtbewoners, interactieve schilderijen en zo was veel werk geïnspireerd op de input van de buurtbewoners in de hoop op een betere sociale acceptatie van de kunstuitingen. Er werd veel met goud kleurgebruik gewerkt, wat refereert naar de Antilliaanse blingbling cultuur. Een schildering nodigt de toeschouwer zelfs uit om gouden tandwielen naar het beeld te gooien, vanwege betreffende sociaal maatschappelijke redenen. Op het pleintje voor het huis worden hedendaags barbecues gehouden door buurtbewoners. Toen er een ambtenaar kwam kijken hoe het proces bij het gebouw ging, stond ik bij een gesprek tussen de Rastafari en hem. De Rastafari werd verteld dat hij rondleidingen zou kunnen geven aan geïnteresseerden en er een zakcentje voor zou kunnen vragen. Volgens de ambtenaar zou dat best vaak voor kunnen komen, vanwege de centrale ligging van het gebouw in Willemstad en omdat het werk meteen je aandacht trekt wanneer je er langs loopt. Dit project heeft mij de ogen geopend wat je allemaal met kunst interventies kunt bewerkstelligen in een wijk. Van een oud, vervallen huis, naar een culturele hotspot voor de buurtbewoners. Er waren ook wel dingen van verbetering. Op de dag waarbij de sculpturen werden geplaatst, leek het alsof Rasta Bientu dit project niet kon waarderen. Door zijn gedrag werden studenten gedemotiveerd om die dag nog door te zetten. Achteraf baalde ik er enorm van dat ik in het begin van die dag niet naar hem toe ben gegaan om hem over dit project te enthousiasmeren. Toen alles geplaats was zag hij er zeer tevreden uit, maar mijn studenten een stuk minder.

Eigen project 'Rasta Carwash' Rasta service 2017

46

Ook was er één groot sculptuur gemaakt van een goudenleeuwenkop die gemaakt was uit autobanden, dit sculptuur moest aan het gebouw vast worden gemaakt door te boren. Helaas was er geen aansluiting van elektriciteit in de omgeving dus hadden de leeuwenkop een andere plek moeten geven die minder geschikt was voor het beeld. Later bleek het beeld te zwaar te zijn om op te hangen en zijn er muurschilderingen voor in plaats van gekomen. In dit project is naar mijn idee goed nagedacht over de sociale als de artistieke werking van het gehele beeld. Er is kennis opgedaan vanuit de buurt om tot muurschilderingen te komen en ook is er nagedacht over maatschappelijke thema’s van het eiland omtrent in hoeverre leegstaand woningbouw dat toch (illegaal) beheert wordt als gedoogd te zien en er op speelse manier er kunstinterventies aan vast koppelen. Er zit dus veel culturele waarde in wat met krachtige en originele beelden is weergegeven. Het betreffende gebouw is geplaatst midden in het centrum van Willemstad en is niet te missen, hierdoor komt het IBB ook beter in het daglicht. De kunstvooropleiding trekt doorgaans


jongeren aan die weinig tot geen achtergrond hebben in kunst, hierdoor moet er veel geleerd worden in dit soort projecten. Hiervan was ik op de hoogte, daarom heb ik intensieve begeleiding gegeven aan studenten om ze voor te bereiden om zelf projecten aan te kunnen nemen. Deze begeleiding ging over hoe gesprekken gaan met ambtenaren, sponsering/bekostiging van materialen, wat de waarde is van de input en participatie van de bijbehorende buurtbewoners, maar vooral naar hoe je tot een tastbaar esthetisch beeld kunt komen. Hierbij heb ik ze na laten denken over hoe ze bijvoorbeeld aan (goedkoop) materiaal kunnen komen, over hoe dit materiaal een esthetische vorm te geven door middel van goed te kijken naar bijvoorbeeld de culturele omgeving van het betreffende locatie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het goud gebruik van de Antilliaanse Blingblingcultuur, de sculpturen gebouwd uit auto-onderdelen die in relatie staan met de autowasstraat van de Rastafari en de muurschilderingen die geïnspireerd zijn op culturele achtergronden van de bijbehorende wijk.

Bon Bini Rasta-CarWash Armoedebestrijding Artistieke waarde* Fysieke leefbaarheid

Toelichting wel/ geen positieve stimulans* OOOXO OOOXO OOOOX

Gemeenschapsvorming O O O O X Persoonlijke ontwikke- O O O X O ling Publieke beeldvorming O O O X O Sociale cohesie Talentontwikkeling Verschijningsvorm:

47

Printscreen uit de videoclip van popster Ronnie Flex- Achteruit.

OOOXO OOOXO

De carwash wordt er economisch beter van Het resultaat spreekt tot de verbeelding Een pand leefbaar gemaakt, voetbalveld aangelegd Verloederde panden opknappen werkt De participanten werden uitgedaagd tot creativiteit Het resultaat spreekt mensen tot de verbeelding Gezamenlijke opknapklus brengt gezelligheid Zoiets op locatie maakt de participant enthousiast Cultureel ondernemerschap……………………………………..


H oo fd s t u k 5

Conclusies


Tijdens mijn onderzoek wilde ik voortdurend uitzoeken of ik community art projecten geslaagd of niet geslaagd vond. En zo ja, wat maakt het ene project sociaal-artistiek geslaagd zijn en het ander niet of minder? Voor het beoordelen van deze vraag denk ik dat de volgende criteria van belang zijn: - er is samenwerking van een groep onder leiding van een kunstenaar - de groep bestaat uit amateurkunstenaars, leken en een of meer projectontwikkelaars - er is een leerproces onder leiding van een professioneel kunstenaar - het leerproces heeft raakvlakken met een kunstdiscipline - deelnemers leren in groepsverband kunst te maken - men leert met materialen om te gaan - men leert middelen in te zetten en afspraken te maken - er komt een voorstelling of een kunstwerk tot stand met artistieke waarde.

Wat de artistieke waarde betreft was ik het voortdurend met de beweringen van den Hartog Jager eens. Ik vind de volgende definitie van den Hartog Jager een goeie basis om te bepalen of iets artistieke waarde heeft: Het eindresultaat doet op originele doordachte wijze een boeiend beroep op de verbeelding, het zorgt voor vernieuwing, voor ontregeling en onvoorspelbaarheid en voor schoonheid en verrassing.54 In het eerste hoofdstuk heb ik een aantal verschijningsvormen van het LKCA uitgelegd en uitgewerkt. De softcore projecten springen eruit qua esthetische waarde. Waarschijnlijk doordat de kunstenaar het softcore project in eigen hand houdt. Het zwaartepunt ligt wat de deelnemers betreft bij het deelnemen en niet bij het brainstormen of de creatieve verbeelding. Voorbeeld: het project’ Favela painting’ uit hoofdstuk 4.2 is bedacht door het Nederlands kunstenaarsduo Koolhaas & Urhahn en uitgevoerd door Brazilianen ter plekke. De verschijningsvorm publiekstrekkers (project ‘Blik in de wijk’ en de projecten van David Bade) is gericht op fysieke leefbaarheid en publieke beeldvorming. Door het uitgekiende gebruik van eigentijdse materialen hebben deze kunstprojecten zeker ook artistieke waarde. De verschijningsvorm participatieve planning kwam ik tegen bij het project ‘Public faculty’. Een project om problemen in een buurt aan te pakken en sociale cohesie te verbeteren. De verschijningsvorm cultureel ondernemerschap nam ik als betrokken student zelf waar op Curaçao. Hierbij draaide het om het verfraaien van een vervallen pand langs de openbare weg.

54

NRC, Den Hartog Jager, pagina 3


De overige verschijningsvormen hardcore projecten, Iconen in de wijk, talentontwikkeling, culturele zelforganisatie en sociaalcultureel werk vielen buiten mijn onderzoek. Een project valt onder community art als het een aantal specifieke LKCA kenmerken. Ze ontstaan veelal op initiatief van betrokken kunstenaars of burgers en/of opdrachtgevers zoals gemeenten. Doordat meerdere disciplines zoals theater, dans, muziek en beeldende kunst eigen projecten of overkoepelende projecten hebben lopen vorm en inhoud soms in elkaar over en zijn er grote verschillen in kwaliteit, maar laten zij zich ook moeilijk definiĂŤren. Vanwege die grote verschillen hanteert het LKCA zeven kenmerken. Ik heb deze zeven kenmerken vergeleken met de kenmerken van de projecten die in mijn onderzoek terug te vinden zijn. Mijn conclusies (indrukken) zijn als volgt. Armoedebestrijding sporadisch en alleen op de achtergrond Fysieke leefbaarheid speelt grote rol, springt in het oog, belangrijk voor opdrachtgevers Gemeenschapsvorming vooral in het geval van grote bouwkundige gevolgen Persoonlijke ontwikkeling afhankelijk van de leeftijd en economische positie van de deelnemers Publieke beeldvorming belangrijk voor opdrachtgevers Sociale cohesie bijproduct van een intensief groepsproces, meestal niet blijvend Talentontwikkeling moeilijk meetbaar, moeilijk waarneembaar, toch aanwezig Ik las dat een studente aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht enkele jaren geleden al aanliep tegen de onduidelijke grens tussen sociale en artistieke community art projecten.55 De artistieke waarde mag van mij toegevoegd worden aan het rijtje LKCA community art kenmerken, want de artistieke waarde is er altijd, maar moet nog naar een hoger niveau. Als synthese van alle kenmerken komt het woord sociaalartistiek terecht om de hoek kijken56, want in community art is het sociale element onmisbaar. Van alle grootmachten in de kunstwereld, van professionals, beleidsmakers, onderzoekers en kunstenaars vanuit verschillende achtergronden en sectoren die betrokken zijn bij sociaal artistieke projecten57 spreekt een mening mij bijzonder aan, namelijk die van den Hartog Jager. Hij stelt: men is nou eenmaal afhankelijk van het esthetische oordeel vanuit de kunstwereld over projecten in de community art. Dit vereist een methodologie waarbij het kunstobject centraal staat.

50

55 Boekman 82, Anita Twaalfhoven, pagina 39 56 Boekman 82, Anita Twaalfhoven, pagina 39 57 https://www.movisie.nl/sites/default/files/Position%20 Paper%20maatschappelijke%20waarde%20van%20sociaal%20artistieke%20projecten.pdf -Blz. 3


Maar het kunstobject staat in de community art per definitie vaak voor minder dan de helft centraal, zo blijkt in praktijk. Daarom oordeelt de kunstcriticus per definitie niet meteen enthousiast58. Community art kunstenaars zullen daarom wellicht geneigd zijn om teleurgesteld de schouders op te halen, want het is voor hen ontzettend lastig de kunstcriticus aan hun kant te krijgen. Den Hartog Jager roept community art kunstenaars enthousiasmerend op om (…) met je groep participanten beelden te maken waar de critici met open mond naar zullen kijken. Hij stelt daarmee dat een community artist niet per definitie faalt, maar wil hen daarmee juist uitdagen de kunstwereld ongelijk te doen geven. Ik ben dat met hem eens. Hij moedigt terecht aan: Je hebt als kunstenaar spontane mensen tot je beschikking om iets te verwezenlijken. Dit kan een serieuze maatschappelijke boodschap worden. Gebruik dit gegeven. Laat er een geschikte methode op los die perspectief biedt voor zowel de interactie als het eindresultaat. Misschien is het gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar het is wel de grote uitdaging! Dit komt overeen met de visie van van Erven, dat een artistiek verantwoord eindresultaat als doel met kracht moet worden nagestreefd. Het is geen toevallig bijproduct van het sociaal proces. De community art kunstenaar krijgt het niet cadeau. Hij of zij moet lef hebben en tonen! 58

Boekman 82, Sonja van der Valk, pagina 80

Uit de visie van Postma haalde ik dat kunst kan ontwrichting of vervreemding opleveren. Alle kunst heeft in meerdere of mindere mate sociaal maatschappelijke waarde. Kunst kan leunen op een verlangen naar verbondenheid en vormen van samenzijn. Uit de visie van Wilma Sekréve haalde ik dat pas afgestudeerde kunstenaars via deelname aan community art projecten met amateurs van diverse disciplines ervaring kunnen opdoen om verder te komen als kunstenaar. Het zou mooi zijn als de community art projecten van kunstenaars die hiervoor hun nek uitsteken naast hun soloprojecten en hun solowerk meer in musea en galerieën mogen staan. Hiervoor is inderdaad lef en kunde van de kunstenaar nodig, zij moeten daarbij ook ‘outside of the box’ gaan denken. Verbeeldingskracht wordt ook wel als motor voor verandering gezien. Projecten vanuit de kunstwereld beschikken over verbeeldingskracht en zijn geschikt om met een creatieve kijk te reageren op een maatschappelijke behoeftes en vragen.

Verder ben ik mij bewust geworden van ‘het grote kunstvacuüm’ in veel gemeenten. Binnen en buiten de bebouwde kom zijn veelal geschikte locaties te vinden voor community art projecten. In het hart van de samenleving, bedoeld voor en door iedereen: zowel de wijkbewoner als voor de kunstbezoeker- voorbijganger en de makers zelf. Daarom denk ik dat vanuit gemeenten en belanghebbende grote bedrijven en instellingen financiële support moet blijven komen voor slimme ideeën en voorstellen richting artistiek verantwoorde community art. Hopelijk voelen kunstenaars die nu nog uitsluitend werkzaam zijn voor musea zich geroepen voelen om deel te nemen en sociale risico’s te nemen. Zoals in de inleiding vermeld is community art een middel om talenten te ontwikkelen. Het komt dan ook dichtbij beeldende vorming in het onderwijs, waar ook alles draait om de ontwikkeling van ieders talenten. Dit ben ik mij de laatste tijd bewust geworden in de loop van mijn onderzoek dat hopelijk het sluitstuk gaat worden van opleiding docent kunstzinnige beeldende vorming.


Bronnen + bijlagen

52


B ron n e n Internet bronnen: http://www.lkca.nl/vrije-tijd/community-arts/ontwikkelingen http://www.lkca.nl/over-het-lkca https://www.cultureelpersbureau.nl/author/w-schaap/ http://www.roeltwijnstra.nl/over-mij/wat-doe-ik/ https://onderzoek.nhl.nl/onderzoeker/dr-dirk-willem-postma https://www. theguardian.com/ world/2007/feb/09/ artnews. brazil http://www.favelapainting.com/ http://hollandsemeesters.info/posts/ show/7947 https://www.nrc.nl/nieuws/2014/09/18/geengageerdekunstenaars-de-wereld-luistert-niet-1419986-a29079 http://www.platformbk.nl/2014/11/its-very-political-hettrippenhuis/ http://archief.motleysalon.com/Archief/Blog/MotleyXL/ Didactiek_van_de_lelijkheid/ https://www.de-valk.nl/wat-is-polyurea https://www.stroom.nl/nl/kor/project.php?pr_id=8221542 http://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01_01/ bork001lett01_01_0006.php#e053 https://books.google. Literatuurlijst: -Boekman 82, Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid, 2010 - Culturele interventies in krachtwijken S.Trienekens, W,Dorresteijn, D.W.Postma, Uitgeverij SWP Amsterdam, 2011 - Kunst in Transitie, manifest voor participatieve kunstpraktijken, S.Trienekens, W.Hillaert, 2015 -Nieuw cultureel woordenboek- Encyclopedie van de algemene ontwikkeling, Dolph Kohnstamm en Elly Cassee,2003- Anthos Amsterdam -Community theatre, Global Perspectives. Eugene van Erven, Uitgeverij Routledge, Londen, 2001 Youtube film documentaires: https://www.youtube. com/watch?v=iCXfJVCg1LA&t=535s – Koolhaas& Urhahn: ‘How painting can change communities’ Interviews: Interview David Bade 20-07-2017 Interview Tittel Boomgaart 20-07-2017 Interview Hans den Hartog Jager 27-07-2017 Interview Ramón Mosterd (Jeanneworks) 03-08-2017 Interview Dre Urhahn 07-08-2017


B ijlagen 1.

Basisvragen interviews

POSITIE BINNEN DE KUNSTWERELD •

Waar droomde u van als jonge kunstenaar? Is die droom uitgekomen?

In hoeverre is proces-kunst voor u belangrijk? Maakt u kunst met een open einde?

Welke kunstenaars inspireren u? en waarom? Waardoor wordt u geïnspireerd?

Neem u een bevoorrechte positie in zodra u projecten opzet in het buitenland?

Hoe waakt u ervoor dat u niet uw westerse waarden over kunst projecteert op de bewoners?

KUNST & ONDERWIJS •

Ben je als goede kunstenaar ook automatisch een goede docent?

Kan je het verschil hiertussen definiëren? Kan je een vinger leggen op deze relatie? •

Is het docentschap een degradatie van het kunstenaarschap?

HET ENGAGEMENT •

Wat kunnen kunstenaars betekenen of doen voor een stad of dorp?

Is er een drijfveer om internationaal veelal actief te zijn? Of blijft u liever in Nederland?

Vanwaar is er een drive om mensen bij uw projecten te betrekken?

Is er een grens: zijn er thema’s waar je als kunstenaar af moet blijven?

HET ACTIVISME •

Ik zie dat u graag workshops doet en er veel energie in steekt om sociale maatschappelijke problemen aan te halen:

hoe reageren mensen hierop?

Zijn er dergelijke voorbeelden van community art projecten in Nederland wat aansluit op uw manier van werken?

Het is volgens mij duidelijk dat u een geëngageerd kunstenaar bent, wanneer is dat begonnen, schuilt er ook een activist in u?

Waar ligt de grens tussen uw kunstenaarschap en uw sociaal-cultureel werk?

HET FINANCIËLE VERHAAL. •

Hoe worden uw projecten bekostigd?

DE SOCIALE OMGEVING •

Wat is het project dat het beste is gelukt naar uw idee? Dient dit als inspiratiebron voor de rest van uw carrière?

Kan uw kunst de wereld beter maken?


Inte r vi e w m et Tit t el B o o mg a a r t - 2 0 - 7- 2 0 1 7 In hoeverre kan community art meer engagement bewerkstelligen dan kunst gemaakt door de kunstenaar op zichzelf? Als een kunstenaar iets maakt en ergens neerzet moet het publiek (en dus ook de maatschappij) vaak uit hun vingers toveren wat het betekent en waar het voor staat. Dit zorgt er soms voor dat mensen “verkeerd” associëren en dingen uit de context kunnen halen. Een leuk beeld kan dan plotseling heel negatief worden ervaren of zien mensen de toegevoegde waarde niet eens. Maar met community art kunnen belangrijke maatschappelijke problemen, situaties, enz. meer toegankelijk gemaakt worden. Doordat kunstenaars dan met de mensen gaan werken in plaats van “voor” hun te werk gaan kunnen ze meer bij de kern van het probleem komen en ook andere perspectieven kunnen ervaren worden. Mensen zeggen snel “ik heb niks met kunst”, maar ga je een gesprek met ze aan en vraag je bijvoorbeeld wat er beter kan in hun stad/wijk/buurt dan krijg je vaak meteen een heel ander inzicht. Mensen die dan samen gaan werken aan een beeld voor in de speeltuin, een statement mural maken dat hun ideeën weergeeft zijn enkele voorbeelden van hoe community art op een leuke en soms zelfs speelse manier om maatschappelijke issues naar voren te brengen. En dan krijgen de beelden ook aandacht; nieuws, gouvernement instellingen, stichtingen, etc. Je ziet dan vaak dat er sneller naar de mensen geluisterd word omdat ze samen zijn gekomen. 2. Wat kunnen kunstenaars betekenen of doen voor een stad of dorp? Kunstenaars hebben kracht. Meer kracht dan ze soms zelf bewust van zijn. Een kunstenaar kan met zijn werk een stad blij maken, boos laten worden, tot actie brengen, werk voorzien en meer. Als elke stad of dorp één, twee of meer maatschappelijk geëngageerde kunstenaars had zouden ze elk jaar nieuwe problematieken aan kunnen pakken en misschien niet direct oplossingen kunnen vinden, maar wel ervoor zorgen dat het publieke opinie bij een hogere plek komt. Zoals we in Papiaments zeggen: “Hib’éboka di Dios!” en dat betekend breng het naar God’s mond. 3. Wat is het tegenovergestelde van geëngageerde kunst? Naar mijn mening betekend het tegenovergestelde van geëngageerde kunst niet betrokken kunst. Kunst dat “gewoon” gemaakt wordt om mooi te zijn, bijvoorbeeld. Maar om heel eerlijk te zijn geloof ik niet dat 100% on-betrokken kunst bestaat. Misschien is de schaal van betrokkenheid groter of intensiever van de ene kunstwerk naar de ander, maar iedereen is met iets bezig; een probleem, een noodzaak, emoties, een verhaal vertellen… Kunst komt dus uit noodzaak, om iets te vertellen. Daar hoort betrokkenheid bij! Ik ken geen enkele kunstenaar die maar maakt om te maken, want zelfs een werk dat de ene persoon super cliché en misschien zelfs stom vind heeft de kunstenaar vaak een concreet verhaal erachter. Of we het er mee eens zijn of niet… dat is een ander verhaal. 4. Waar ligt de grens tussen kunstenaarschap en sociaal-cultureel werk? Zo, da’s een moeilijke! Zeker aangezien mijn achtergrond met het IBB... Ik denk dat kunstenaars, behalve als ze echt maatschappelijk-werk-opgeleid zijn, soms moeten uitkijken. Want soms probeer je iets te doen of op te lossen, maar je hebt niet alle tools om dit te kunnen, en mensen zijn kwetsbaar. Kunstenaars moeten uitkijken dat ze niet god proberen te spelen en dan de boel helemaal opfokken. Maar tegelijkertijd kunnen kunstenaars problemen zien/vinden dat sociaal-culturele werkers voorbij zien komen. Iets waar je misschien denkt “komt wel goed” en dan ziet de kunstenaar iets totaal anders. It’s a broadgrey area, daarom is samenwerking tussen kunst en andere disciplines van groot belang. Hopelijk zegt dat je wat, ik ben nogal biased doordat ik zoveel jaar ervaring heb met het IBB. 5. Kan kunst de wereld beter maken? Ja, absoluut! Al kan kunst niet alles oplossen, het kan mensen opvrolijken, sombere situaties helder maken of ten minstens een andere blik op werpen, discussies aanmoedigen, subculturen bij elkaar brengen, drempels verlagen, en meer. Zonder kunst zou ons wereld heel zwart-wit zijn. Kan je een wereld voorstellen zonder illustraties, beelden, musea, of zelfs boeken? Ai nò, yu!

55


6. In hoeverre is proces-kunst (kunst zonder eindstreep) voor u belangrijk? Depends on how you look at it. Bijvoorbeeld op het IBB zijn we dag in en dag uit met hetzelfde bezig: jongeren opvoeden, ondersteunen en voorbereiden om een creatieve of artistieke opleiding willen volgen. Maar tegelijkertijd zijn er andere kortere opdrachten: een beeld maken, een muur schilderen, je portfolio bewerken, etc. Dus sommige processen houden op een gegeven moment op, maar anderen gaan bijna eeuwig door! Dat vind ik wel mooi, net zoals ik zelf continu mijn eigen blik probeer bij te werken en mijn manier van uitvoering wil verfijnen. 7. Welke kunstenaar(s) die u kent heeft een sterke en bijpassende manier van aanpak die bij geëngageerde kunst past? Ik denk dat bijna alle kunstenaars die ervoor hebben gekozen om een residency bij het IBB te doen een sterke affiniteit met engageerde-kunst hebben. Kunstenaars zoals Katharina Galland die overal op het eiland afval heeft gepakt en daarmee een vlot heeft gemaakt en in de stad heeft geplaatst. Eerst was de reactie zo van “wat doet dat stomme ding daar?” maar snel beseften ze het en werd de vraag: “hebben we echt zoveel afval op straat liggen dat zij in zo’n korte tijd een hele boot heeft kunnen maken?”. Mijn lieveling kunstwerk tot vandaag is wel “Ever is over all” van Pipilotti Rist, hoe zij mij tegelijkertijd boos, blij en bezorgd kan maken is iets dat ik heel veel respect voor heb. Maar dan heb ik ook kunstenaars meegemaakt zoals Carlos “Dezine” Rolon die heel geëngageerd lijken en later blijkt dat ze het doen voor hun eigen status en ver genoeg gaan om studenten materiaal te stelen. Dat is engagement op een heel ander niveau! Dan heb ik ook respect voor de fotograaf van Humans of New York, maar eigenlijk wou ik dat hij meer deed dan alleen een foto maken en wat quotes noteren. Ik vraag me altijd af: “is hij wel betrokken genoeg?”

3. I n t e r v i e w me t David Bade 2 0 - 7- 2 0 1 7 Het kunstenaarschap Waar droomde u van als jonge kunstenaar? Ik was wel heel jong toen ik zoveel erkenning kreeg. Zo vind ik het heel moeilijk om dat terug te halen. Ik heb nu een carrière van 23 jaar. Toen ik 24 was, veranderde zoveel in mijn leven, omdat ik zoveel erkenning en succes kreeg. Succes, om maar het vreselijke woord maar even te gebruiken. Erkenning wil iedereen. De droom, als dat een droom was, maar weet niet of dat een droom was.. dan was het dat wel. Het overviel mij, want ik dacht dat wanneer ik klaar zou zijn met De Ateliers, dat ik eerst nog een hele tijd zou gaan produceren voordat ik echt dingen zou gaan opzetten en exposeren. Tegenwoordig is dat allemaal heel snel en dat begon toen met mij ook zo. Eigenlijk vind ik dat jij als pas afgestudeerd kunstenaar nog niet rijp bent om te exposeren en dat was ik misschien ook nog helemaal niet op die leeftijd. Toch gebeurde het en het overkwam mij. Je zou kunnen zeggen; mijn droom, die er was en die is er nog steeds; de droom, tussen haakjes, dat is een soort motor; Dat je denkt dat je altijd nog een beter werk gaat maken. Het is volgens mij duidelijk dat u een geëngageerd kunstenaar bent, wanneer is dat begonnen, sinds wanneer schuilt er een activist in u? Ik verbaasde me al vanaf mijn studententijd in De Ateliers over dat systeem, dat het zo’n enorm ego opblazerij is van de kunst en de kunstenaar. En de mystificatie van de kunst en ook weer de kunstenaar. En ik kom uit de context van de lerarenopleiding en ook van mijn vrienden, waaronder ook veel die geen kunstenaars zijn en mijn vriendinnetje in die tijd zat op de kunstacademie en die kreeg niet al die erkenning. – een jongedame komt langs lopen en zegt gedag tegen ons. – Is te gek , hé? Die is gisteren gewoon hier binnen gelopen, met een vriendinnetje en als bezoeker kan je hier gewoon wat doen; en ik zag dat ze het goed deed. Dat er heel veel aandacht kwam van haar. Toen zei ik van joh, je mag mee doen in de summer-school59 wat vanuit ons nu gaande is in de Kunsthal. De anderen hebben allemaal toelating gedaan, maar ik wilde dat ze gewoon mee deed, als ze dat natuurlijk leuk lijkt en wil. Ook al zei ze dat ze binnenkort op vakantie moest, waarop ik zei; ja kom maar een week, dat is mooi want dan ruik je er gewoon even aan. En nu is ze er gewoon. Dat had ik niet verwacht. 59 http://institutobuenabista.com/2016/ayca-summerschool-day-1/


Wat kunnen kunstenaars betekenen of doen voor een stad of dorp? Heel veel, maar je moet terug keren naar je stad of dorp. Dat ken je. Waar je bent opgegroeid. Waar veel gebeurd is voor je. Maar dat is een persoonlijk dingetje. In een plek waar veel voor je is gebeurd. Ik denk dat dat goed is. Ik ben tegen het idee dat het persé in een grote stad moet gebeuren, of dat je een bepaalde metropool nodig hebt van de kunstwereld om te functioneren. Dat is zeker niet noodzakelijk en daar verzet ik mezelf zelfs tegen. Dat vind ik zo’n gebakken lucht. Ik houd een pleidooi voor dorpen en plattenland. Dat is veel uitdagender om iets als hedendaagse kunstenaar te doen. In hoeverre is proces-kunst (kunst zonder eindstreep) voor u belangrijk? Een schilderij voor boven de bank, is voor de markt en is een noodzakelijk kwaad op de een of andere manier. Waar ik een heel dualistische verhouding mee heb. Want het is ook echt nodig en het is ook fijn om iets van jou willen hebben om boven de bank te hangen. Maar dat moet nooit het enige doel zijn. Dat moet geen doelstelling zijn voor jou als maker. Proces is heel belangrijk, dat zie je hier ook en dat voel je. Het aanwakkeren van jonge gasten en ouderen die zeggen dat ze niks kunnen. Of dat ze eigenlijk niet creatief zijn. Dat zijn allemaal processen waar iets gebeurt. Die man die mij net groet, die komt hartstikke uit de kunstwereld. Hij is de curator van het stedelijk museum Amsterdam en die heb ik bijvoorbeeld laatst behoorlijk stevig even aangepakt. Ik zei van; ‘ben je niet bij mijn expositie ‘Allyoucan art 1 ’ geweest vorig jaar? En je zit in Het Stedelijk? – nou dan pak ik zo’n iemand even aan. En nou is hij er. En dat is goed. Het zijn allemaal processen. Evoluerende processen, om mensen erbij te betrekken, mensen enthousiasmeren en processen te delen. Om weer even terug te gaan naar je vraag.. resultaten vind ik wel heel belangrijk, want als het alleen maar om processen gaat dan zou ik ook socioloog kunnen zijn of activist alleen. Het gaat wel om beelden. Is er een drijfveer om internationaal veelal actief te zijn? Of blijft u liever in Nederland? Ik vind het hartstikke leuk, fijn en belangrijk om internationaal gevraagd te zijn en je werk ook op allerlei podia te kunnen laten zien. Het moet niet de purpose zijn. Ik vind het ook vervelend als kunstenaars er ook op worden afgerekend. Dat je dan beter zou zijn. Ik vind het eigenlijk jammer dat kunstenaars zoals Aernout Mik, die internationaal heel erkend zijn, eigenlijk nooit in Nederland ziet... Of ja, nooit meer. Terwijl ze heel veel aan Nederland te hebben danken. Dat ze doen, wat ze nu kunnen doen. Het IBB Ik zie dat u graag workshops doet en er heel veel energie in steekt om het IBB sterk op de kaart te zetten: vanwaar deze drive? Ja… Omdat ik heel erg mijn visie en de visie die ik met Tirzo Martha deel, aan het completeren ben, het wordt steeds meer en ook meer duidelijk wat ik van kunst vind en wat volgens mij kunst kan betekenen. En waarom ik daar zo veel energie in steek; ja, dat is omdat ik daardoor die exposure ook van het IBB bewerkstellig. Waardoor het behouden kan worden. Voordat ik met het project van de muurschildering in Otrabanda bezig kon gaan, gaf u me het advies om mensen buiten IBB erbij te betrekken. Waarom was dat? Dat is eigenlijk ook hetzelfde als dat hier gebeurt. Ik vind het belangrijk dat we niet alleen maar in de Kunsthal opereren, maar dat een omgeving ook geraakt en besmet wordt. Dus in jouw geval; je had ook gewoon even je kunstje kunnen doen op een muur en dan kan je zeggen, dan resoneert het ook in de buurt, maar ik geloof wel in de kracht van verbeelding, niet alleen door het beeld maar ook door de mediatie van het beeld. Zijn er dergelijke voorbeelden van dit soort community art projecten in Nederland? Niet op dit niveau (er word gelachen). Er zijn een aantal mensen die ook wel door mij beïnvloed zijn en ook voormalige leerlingen die nu ook dingen aan het opzetten zijn en dat is goed. En er zijn ook voormalige residenties die ook dingen aan het doen zijn. Maar je hebt wel sociale sculptuur en ook wel een paar kunstenaars die daar wel los van mij een positie hebben verworpen, Jeanne van Heeswijk is zo’n iemand, die ook al hier heel lang mee bezig is. – is dat dan een inspiratie bron van jou? Nee, ik noem haar nu, omdat ik dat respect ook wel wil delen, maar ik vind het wel eens vervelend zelfs dat wanneer ze mijn werk zien, over haar beginnen en dan denk ik; dat is zo’n ander hoofdstuk. Onderbreking- ‘Even tegen de curator van het stedelijk museum Amsterdam zeggen dat ik zo nog even graag wilt praten na het afronden van het interview.’


Welke kunstenaars inspireren u? En is dat omdat ze op dezelfde wijze hun kunstenaarschap benaderen? Tirzo is een inspiratiebron voor mij, ik vind hem een hele goeie kunstenaar. Maar dat wist ik niet voordat ik hem leerde kennen. Wij inspireren elkaar in onze visie, maar verder is het toch de oude kunst waar ik altijd naar gekeken heb. En dan heb je het niet zozeer over de sociale componenten. Maar meer over wat ik sterke beelden vind en een sterke houding van kunstenaars. Welke positie neemt u in zodra u projecten opzet in Curaçao? Hoe waakt u ervoor dat u niet uw westerse waarden over kunst projecteert op het eiland en haar bewoners? Door altijd heel goed te luisteren, te kijken en goed met je omgeving om te gaan. Het is een goeie vraag, het is een vraag die je nog veel breder kan trekken, wat de westerse kunst nu sowieso doet. Bijvoorbeeld het gesprek zonet met de denktank hier, dat ging over de ham vraag ‘What is the purpose of life?’. Daar laten we de jongeren nu op reageren. Dan komt er ook bijvoorbeeld naar voren dat iemand zegt: ‘ja, ik word ook wel eens moe van dat we hier leven en dat we altijd alles willen ontwikkelen en dat er verbetering moet zijn en dat hoort bij het kapitalisme’. Heel interessant hoor, dat mensen zo praten. Dat kun je inderdaad relativeren. Je kunt zeggen van, in het Westen denken wij zo, maar in China, of in andere Aziatische landen is de herhaling heel belangrijk; het hoeft allemaal niet zo snel en zo veel.

Ben je als goede kunstenaar ook automatisch een goede docent? Nee, het lijkt mij evident. Je hebt kunstenaars die hele goeie docenten zijn (wat is eigenlijk een slechte kunstenaar?). Je hebt toch goeie kunstenaars die niet goed de capaciteit of ruimte in zichzelf hebben om zich te verplaatsen in een ander of om ruimte te geven. Die zo vol van zichzelf of te kwetsbaar zijn, je hebt ook hele gevoelige kunstenaars die dat gewoon niet kunnen. Is het docentschap een degradatie van het kunstenaarschap? Waarom koos u ervoor om als succesvolle jonge kunstenaar een onderwijsinstituut op te richten? Door de volgende vraag kun je de eerste vraag meteen wel weten en dat is dat ik het nooit als een degradatie zie, ik zie dat alleen maar als een verlenging van mijn kunstenaarschap en daarbij ben ik er achter gekomen dat bij mijn werk sterker werd en word, doordat ik er sociaal mee bezig ben. Die educatieve component is altijd sociaal. En ik denk dat dat een aspect is van mijn kunstenaarschap, het sociale. De betekenis van beeldende kunst. Kan kunst de wereld beter maken? Je directe wereld, je directe omgeving kan het zichtbare veranderen en dus ook verbeteren. Is er een grens: zijn er thema’s waar je als kunstenaar af moet blijven? Het mag over van alles gaan, dat is oké volgens mij, als het beeld wat je maakt altijd wel verbeeldend is. Daarom kan ik niet veel met het woord activisme, want ik denk bij activisme aan demonstreren en politiek invloed willen hebben. Maar ik denk dat je alles aan de kaak kunt stellen en alles als inspiratie of bron kunt gebruiken uit de meest amorele of perverse zaken. Als het maar getransformeerd wordt en in het terrein van de verbeelding terecht komt. Dat het niet alleen maar een harde uitspraak is van ja of nee, of pro of tegen. Dat vind ik aantrekkelijke kunst. Je hebt feministische kunst uit de jaren ‘60-70 van Barbara Kruger enz.. *Bam jonge*, dat is echt een boodschap. Dat was kennelijk nodig voor haar en ook misschien wel voor de thematiek. Dan kom je in een fase van is het nog interessant werk of niet, of is het werk om alleen maar iets uit te drukken, maar op zich is dat ook niet erg hoor. Ik ben niet heel zwart/wit in mijn uitspraak, want ik denk aan haar werk en dat het toch wel goed. Het is toch goed dat het gemaakt is, wat passend was voor de tijdsgeest van toen.


4 . In t er view m et Ramó n M o s t e r d - 0 3- 8 - 2 017 Positie binnen de kunstwereld In hoeverre is proces-kunst voor u belangrijk? Maakt u kunst met een open einde? Er is in het werk altijd sprake van een proces. Vaak zijn het langdurige trajecten waarbij er intensief met anderen (bijv. andere kunstenaars, ontwerpers, bewoners, organisaties, overheden, musea) wordt samengewerkt. Over het algemeen vraagt het tijd als je je ergens goed in wilt verdiepen en iets in beweging wilt brengen. Ter voorbereiding, maar ook voor de realisatie van een project. Sommige van die projecten worden verduurzaamd door het opzetten van eigen organisaties waardoor het einde open blijft. Maar dat is geen vast gegeven. Een voorbeeld hiervan is de serie Public Faculties (http://www.publicfaculty.org) die een duidelijk tijdelijk karakter hebben. Voor een project als Het Blauwe Huis is bij het ontwikkelen bepaald dat dit eindig zou zijn. Het heeft 4,5 jaar geduurd, maar dat is een project wat een dergelijke tijd nodig had.

Neem u een bevoorrechte positie in zodra u projecten opzet in het buitenland? Waarom zou je in het buitenland een bevoorrechte positie innemen? Je positie wordt grotendeels bepaalt door hoe je jezelf opstelt. Soms kun je als buitenstaander een frisse blik meebrengen, maar je moet toch altijd je eigen plek veroveren en waarmaken. Dat is zowel in Nederland als daarbuiten het geval. Hoe waakt u ervoor dat u niet uw westerse waarden over kunst projecteert op de bewoners? Dat zal deels onvermijdelijk zijn omdat dat ook onbewust kan gebeuren, maar kunt er wel voor waken door open te staan voor anderen. Niet je eigen visie opleggen, maar gezamenlijk waarden ontwikkelen. Dit kan door een lokale situatie en de mensen altijd uiterst serieus te nemen. Zij zijn de constante factor die ook blijft als je als kunstenaar (al is het soms pas na jaren) weer weg gaat.

Kunst& onderwijs Ben je als goede kunstenaar ook automatisch een goede docent? Nee. Kan je het verschil hiertussen definiëren? Kan je een vinger leggen op deze relatie? Het zijn twee verschillende disciplines. Een goede docent hoeft geen goede kunstenaar te zijn en andersom. Het is mooi als iemand beide is, maar daar zit geen vaste relatie tussen. Is het docentschap een degradatie van het kunstenaarschap? Nee. Waarom koos u ervoor om als kunstenaar een onderzoeksorganisatie zoals Freehouse op te richten? Het is een onderzoeksorganisatie die zich richt op het zichtbaar maken en ontwikkelen van lokaal aanwezige kwaliteiten. Vaak kunnen projecten vanuit Jeanne d’r eigen praktijk als kunstenaar gerealiseerd worden, soms is het nodig om hiervoor aparte organisatie voor op te zetten. Bijvoorbeeld met het oog op ontwikkeling en groei, financiering, verduurzaming, het delen van verantwoordelijkheid, credits, ruimte voor inbreng van anderen. Het engagement Wat kunnen kunstenaars betekenen of doen voor een stad of dorp? Kunst kan op verschillende manieren bijdragen aan dergelijke gemeenschappen. Iedere kunstenaar kan dat op zijn eigen manier doen. Bijvoorbeeld door te verbeelden, verbinden, bevragen, onderzoeken, te scheppen Is er een drijfveer om internationaal veelal actief te zijn? Of blijft u liever in Nederland? Jeanne heeft altijd al afwisselend in binnen- en buitenland gewerkt. Het geeft ruimte voor groei en ontwikkeling. Het uitgangspunt daarbij is of een project interessant is of niet. Uitdagingen kunnen namelijk zowel dichtbij als ver weg zijn. Door voortdurend grenzen te verleggen kun je de wereld in een breder perspectief zien. Dat geeft ook een meerwaarde bij de ontwikkeling en realisatie van lokale projecten.


Vanwaar is er een drive om mensen bij uw projecten te betrekken? Door samen te werken, disciplines te bundelen, ideeën uit te wisselen kan er meer mogelijk gemaakt worden. Veel van Jeanne’s projecten maken lokale krachten en kwaliteiten zichtbaar. Ze bevragen bestaande situaties en openen deuren naar het ontstaan van nieuwe. Is er een grens: zijn er thema’s waar je als kunstenaar af moet blijven? In principe niet, maar zorgvuldigheid en respect voor anderen zijn altijd belangrijk. Het activisme Ik zie dat u graag workshops doet en er veel energie in steekt om het Freehouse op de kaart te zetten: hoe reageren mensen hierop? Het concept van Freehouse is al in 1999 ontstaan. Toen lukte het niet om het project te realiseren. Er was wel interesse, maar niemand wilde zich er aan verbinden. In 2008 was er veel veranderd en kregen we wel mensen mee. Soms is het een kwestie van volhouden. Dat kan zijn wachten op het juiste moment, maar ook zelf hard werken om ruimte te creëren om een project mogelijk te maken. Een project als Freehouse is inmiddels van veel meer mensen. Dat maakt het niet altijd makkelijk omdat juist mensen een wispelturige factor zijn. Daar zit hem ook het plezier, de frustratie en de uitdaging in. Met Freehouse hebben we al veel mensen kunnen inspireren om anders te kijken naar locatie specifieke kwaliteiten, gebiedsontwikkeling en persoonlijke groei, maar dat betekent niet dat we altijd vrienden aan het maken zijn. Zijn er dergelijke voorbeelden van dit soort community art projecten in Nederland? http://www.cal-xl.nl/projectenweb/ geeft een vrij uitgebreid overzicht van verschillende community art projecten in Nederland. Het is volgens mij duidelijk dat u een geëngageerd kunstenaar bent, wanneer is dat begonnen, schuilt er ook een activist in u? Als je op Jeanne d’r site (www.jeanneworks.net bij ‘projects’) ook bij oudere projecten kijkt dan zie je dat ze altijd al geëngageerd is geweest. Er is in haar werk van het begin af aan altijd al een nauwe verbondenheid met de omgeving en samenleving geweest. Ze is zeker een activist die de strijd met de gevestigde orde of instituten niet uit de weg gaat. In 2014 ontvingze de Keith Harring Fellow for Art and Activism: http://www.jeanneworks.net/blog/jeanne_van_heeswijk_selected_for_inaugural_keith_haring_ fellowship_in_art_and_activism_at_bard_college/

Waar ligt de grens tussen uw kunstenaarschap en uw sociaal-cultureel werk? Jeanne’s projecten hebben over het algemeen sterke maatschappelijke elementen, maar dat betekent niet dat ze sociaal cultureel werk doet. Ze doet alles als kunstenaar en al haar werk is onderdeel van haar praktijk als kunstenaar. Zo wordt dit ook vanuit de kunstwereld erkend (door curatoren, recensenten, andere kunstenaars e.d.). Er is daarom ook geen sprake van een grens hier tussen. Het financiële verhaal. Hoe worden uw projecten bekostigd? Dit wisselt, maar vaak is het een combinatie van kunstopdrachten, subsidies en soms eigen projectinkomsten. Deze combinatie maakt het mogelijk om vaak onafhankelijk te kunnen opereren. Het biedt de ruimte om kritisch te blijven. Zo hoeven we het als Freehouse bijvoorbeeld niet altijd met de gemeente eens te zijn, maar kunnen we toch goed samenwerken. De sociale omgeving Kan uw kunst de wereld beter maken? Dat mogen anderen beoordelen. Het lukt wel om de wereld een beetje te veranderen. Met Freehouse hebben we een groep mensen bijeen weten te brengen die elkaar niet vanzelfsprekend voor samenwerking gevonden zouden hebben. O.a. in het Wijkatelier op Zuid waar bewoners samenwerken aan hoogwaardige mode producties. Dat is wel iets om trots op te zijn. https://www.npo.nl/een-andere-kijk/30-04-2017/KN_1690158


5 I n t er view m et D ré U r h a h n 07-8-201 7 Positie binnen de kunstwereld Waar droomde u van als jonge kunstenaar? Is die droom uitgekomen? Dit onderwerp, ‘positie binnen de kunst’ is eigenlijk meer voor Jeroen Koolhaas, hij is eigenlijk meer de kunstenaar van ons twee. In ons duo ben ik meer sociaal werknemer/organisator- peopleperson, zo is hij meer bezig met echt het design, de kleur, de vormgeving. Hij was vormgever voor bijvoorbeeld Prada en bijvoorbeeld ook illustraties gemaakt voor The New Yorker Magazine. Dus hij heeft al echt veel meer het kunstenaarschap ondervonden, dat leeft veel meer bij hem. Dus de vraag, waar droomde u van als jonge kunstenaar? Is niet echt een vraag voor mij, maar als jonge vent, dan droomde ik er van om op een of andere manier iets groots te maken, wat op de een of andere manier een soort impact zou hebben. Ik wil toch wel vanuit mijzelf iets groot maken of het nou door iemand anders als iets groots word gezien of door mezelf, maar gewoon… meer dan niks, zeg maar. Die droom is zeker uitgekomen, want datgene waarvan we dachten, dat een beetje speels, stapje voor stapje, we hadden nooit gedacht dat ons project zo groot en bekend zou worden. Dat durfde we toen niet eens te dromen op die manier. Er is gewoon een droom ontstaan in de loop van de tijd en die heeft zichzelf groter gemaakt en zichzelf uit laten komen en die droom is uitgekomen. Niet zo zeer als kunstenaar, maar ook als dromer, dat je in de positie bent om gewoon te doen waar je zin in hebt en wat je goed en leuk lijkt. Dat je je eigen moraal en ethiek kan volgen en niet voor een merk werkt of voor een stom bedrijf werkt met een stomme baas, maar dat je helemaal vrij bent in beslissingen maken. Vergeet niet dat je hierbij ook verantwoording moet kunnen nemen, of je wel echt helpt, of de projecten wel legitiem zijn, doen we wel wat we zeggen wat we doen, dat is allemaal heel belangrijk. Maar dat we daar onze tijd aan kunnen besteden is een droom voor ons beide geweest en dat is zeker uitgekomen. In hoeverre is proces-kunst voor u belangrijk? Maakt u kunst met een open einde? Voor mij is het proces 10.000 keer zo belangrijk dan de kunstvorm, maar tegelijkertijd is de kunst onze tool en daar in is het wel heel belangrijk. Daar waar Jeroen zich meer op die tool richt, richt ik me meer op het proces. Maar tegelijkertijd kunnen deze twee niet zonder elkaar bestaan, dus het is een soort van kruisbestuiving waarin we telkens met elkaar bemoeien. Als je je op de kunst wilt focussen, dan wil je soms een beslissing over-rulen, dan zeg je van; nee dit moet rood, want dat is gewoon mooier, maar die mensen vinden dan weer blauw mooi, dan kom je in een gesprek van; voor wie doe je het nou? Voor jezelf, voor je oog, voor je visuele honger die je wilt stillen, of dienend, want het is toch een sociaal project en ergens daartussen zit een dunne lijn waarin je over moet balanceren en dat is eigenlijk waar we de laatste 10 jaar over gepraat hebben. Wij maken absoluut kunst met een open einde. Iedereen vragen ons altijd: wanneer is het af? En voor ons is het eigenlijk de stomste vraag die er is, want je wilt eigenlijk niet dat het ooit af is, omdat het juist om het proces gaat. Als het af is, dan is het eigenlijk ook wel weer een soort verdrietig. Zelfs een beetje misluktachtig. Want je wilt juist dat je een proces begint, wat misschien wel voortgang heeft, wat door kan gaan en de kracht heeft om op zichzelf te bestaan. Af is niet perse altijd goed, soms wel, dat wanneer het proces afgelopen is je lekker kan barbecueën, dat is wel een groot voordeel. Want stel je begint aan een project en je hebt één baan, dan heb je er 5, dan heb je er 10, dan wil je eigenlijk dat de volgende stap 20 is en niet 0. Je wilt niet dat het stopt. Welke kunstenaars inspireren u? en waarom? Waardoor wordt u geïnspireerd? Ik vind het natuurlijk interessant om te zien hoe Christo zijn projecten doet, ook hoe hij zijn business model heeft. Namelijk om eerst kunst te verkopen om vervolgens grote projecten te kunnen doen en dat hij zijn kunst verkoopt door dat hij zulke grote projecten doet. Dat vind ik een interessante kijk. Het is een interessante kijk wat J.R doet, we hebben hem ook vaak ontmoeten zijn bij elkaars projecten geweest. Ook kunstenaars zoals Florentijn Hofman vind ik goed. Verder zijn er veel Amerikaanse kunstenaars en architecten die ik heel tof vind. Het is een combinatie, ik laat me veel inspireren door muzikanten of door mensen die activisten zijn. Neemt u een bevoorrechte positie in zodra u projecten opzet in het buitenland? Bedoel je dat omdat wij uit Nederland komen en je gaat bijvoorbeeld naar Brazilië om daar die projecten op te zetten dat je een bevoorrechte positie automatisch inneemt? Dat vind ik een moeilijke vraag want dat is heel dubbel. Het is natuurlijk een


voorrecht om uit een land te komen waarbij je het kan permitteren om een eigen stichting op te zetten en ook al verdient het geen moer, dan moet je maar gaan schrapen met je geld. Dat je toch weet dat wanneer je een been breekt, je toch geholpen word in het ziekenhuis. Dus dat je het kan permitteren om dit te doen, dat er openingen zijn; dat er fondsen zijn, dat is natuurlijk een voorrecht. We leven nou eenmaal in het meest bevoorrechte gedeelte van de aardbol, dus ik denk dat het makkelijker is voor iemand in Nederland om een project in de sloppenwijk van Brazilië te beginnen dan andersom. Ja, daarin hebben we gewoon een bevoorrechte positie. Ik denk dat we proberen om het juist niet in te nemen, juist als we in het buitenland zijn, proberen we onszelf een beetje uit het hele verhaal te trekken, want je wilt niet zoiets als het klassieke model van de witte man die in Afrika komt en die daar de baas komt spelen, paar putten laat slaan en vervolgens weg gaat. Dan zakt alles in elkaar. Zo vind ik dat wij er veel mee bezig zijn van hoe een nieuwe manier van samenwerking kan ontstaan, waarin je partners hebt in het buitenland die eigenlijk meer weten over het project dan jijzelf, dat je eigenlijk dan alleen de behelpende rol daarin speelt of een enthousiasmerende of faciliterende rol. Maar niet dat je dit doet om alleen maar een beetje de shine te pakken in zo’n project. Hoe waakt u ervoor dat u niet uw westerse waarden over kunst projecteert op de bewoners? Door er de hele tijd over te praten. En door er met veel plezier er achter te komen dat onze westerse waarde wel ontzettend lokaal zijn. Dat je er helemaal geen reet eraan hebt in het buitenland. Voorbeeld: we hadden jongen in Rio geschilderd die aan het vliegeren is. Ons eerste werk. Die jongen vonden wij eigenlijk symbool voor iedereen in de wijk. Iedereen kon zich er wel in herkennen, het was heel symbolisch. Toen kwam er na een lang vuurgevecht tussen politie en drugsbendes werd hij per ongeluk recht in zijn voorhoofd geschoten, dus hij had een heel groot gat in zijn voorhoofd. De grote grap op straat was dat hij dood was, de vliegeraar is dood. Wij waren toevallig in Nederland toen het gebeurden en lieten die foto aan wat mensen zien en iedereen vond het mooi en zei dat we het zo moesten laten. Men vond het symbolisch en het laat wat echts zien. Dat is natuurlijk heel westers, want we hebben het geschilderd, zodat mensen naar wat moois kunnen kijken en niet constant geconfronteerd worden met de harde realiteit van die kinderen daar, die de hele tijd de kans lopen om een verdwaalde kogel te vangen. Toen hadden we gezegd, nee, we moeten alles proberen thuis te laten en veel te luisteren, vragen te stellen en om mee te buigen en te leren. Dat maakt het natuurlijk veel interessanter en veel vrijer. Zo maakt het natuurlijk dat wij het kunnen loslaten. Dat we kunnen zeggen van: o mijn god, wij moeten precies bepalen hoe het er daar uit komt te zien, maar dat is helemaal niet helemaal onze 100% verantwoordelijkheid, want het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is ook bepalend dat mensen lokaal iets laten zien wat ze willen hebben en dat kun je in Nederland natuurlijk niet verzinnen, wat mensen in Haïti, Curacao of in Rio leuk vinden. Dat kun je alleen maar doen als je veel weet over flexibel zijn en vervolgens ergens naar toe gaat en zegt: hey, wat gaan we doen? Kunst& onderwijs Ben je als goede kunstenaar ook automatisch een goede docent? Kan je het verschil hiertussen definiëren? Kan je een vinger leggen op deze relatie? Ingewikkelde vraag. Ben je als sporter een goeie docent? Ik denk dat je kunstenaars hebt die binnenvetters zijn, of voor zichzelf werken, die niet delen en die niet willen uitleggen. Er zijn kunstenaars die heel bevlogen zijn en willen delen en praten, dat zijn dan wel goede docenten. Ik denk dat de overeenkomst wat veel kunstenaars hebben is dat ze enthousiast zijn en een bevlogen enthousiasme hebben en dat helpt hun erg bij het doceren. Alleen wat vaak heel moeilijk is, is dat kunstenaars vaak hebben moeten vechten voor iets en hebben een ‘je moet maar gewoon doen’ attitude. Die houding is vaak lastig om te vertalen naar een academische waarde, want op een school zeggen van, doe het nou maar gewoon, is moeilijker. Maar eigenlijk is het wel de beste les die je kan leren, dus ik denk dat kunstenaars vaker les zouden moeten geven. Misschien niet doorlopend, maar eerder om even een workshop of lezing te geven bij een school of universiteit. Het verschil definiëren tussen kunstenaar en docent? Een kunstenaar moet veel luisteren, in ons geval. Als je een kunstenaar die dienend werkt aan een plek of community dan moet je veel luisteren. Docenten moeten ook veel luisteren, maar voornamelijk sturen. Eigenlijk lijkt het op elkaar wat wij doen. Want je moet luisteren, praten, sturen en meebuigen met je klas of met je community. Ik denk dat het heel ingewikkeld is, want het kunstenaarschap is zo breed. Het is net zoals je zegt, ben je als automonteur een goede docent? Ik heb automonteurs gekend die fantastische docenten zullen zijn, maar ook automonteurs waarbij je echt geen drie woorden mee wilt wisselen. Dus het is moeilijk, ik denk dat er een verschil zit tussen de sociale kunst die wij maken en gewoon kunstenaar zijn die binnen zitten en die een heel eigen pad bewandelen tussen zichzelf en zijn kunst. Het engagement


Wat kunnen kunstenaars betekenen of doen voor een stad of dorp? Ik denk dat ze voornamelijk iets kunnen maken wat je niet kan plannen. Dus je kan duizend keer met z’n alle bij elkaar komen en uren lang vergaderen en zeggen van: we moeten iets veranderen! En dan kan je heel lang plannen en dan veranderen er misschien een plein of een infrastructuur in architectuur. Het mooie van kunst is dat je hele snelle verandering kan doen. Je kan heel snel en ingrijpend een plek kan veranderen en impact maken op een plek. Ook kun je als kunstenaar laten zien dat een plek een kunstwerk verdient. Dat als er een plein is waar niemand van houdt en het aandacht geeft, gaan mensen het plein opeens met andere ogen bekijken. De kunstenaar kan dus een hele goede eerste stap zetten voor communicatie, aandacht of dialoog binnen een stad. Als wij ergens komen dan hebben we binnen de eerste paar weken of maanden veel resultaat, zodat mensen blijven stil staan, waar ze normaal altijd door waren gelopen. Als ze stil staan, kun je ze ook een vraag stellen of iets vertellen over het project en zo ontstaat er een heel gesprek over de wijk en het project. Als de impact groot is dan gaan ze heel anders naar hun eigen wijk kijken, daarin kun je dus als kunstenaar best nog wel het een en ander in doen. Wat brengt het dan nog meer? Wanneer je gaat praten wat een stad of dorp nog meer wilt, kun je dat door je kunst dus teweeg brengen. In Haïti zijn we nu bezig geweest met een schilder project en toen werd er opeens gezegd door die mensen daar, nu het zo mooi is hier, moeten we ook de straten mooier maken en er moet een waterleiding komen. Toen hebben we een deel van ons schilderbudget de infrastructuur er verbeterd, omdat de gemeenschap dat graag wilde. Als wij daar niet waren gaan schilderen, dan was dat ook nooit gebeurt. Nu dat het verbeterd is, gebeuren er ook andere dingen, omdat mensen nu in kunnen zien dat er daadwerkelijk ook wat kan ontstaan. Dus er komen ook meer vragen van hun naar misschien de overheid en durven ze ook wat meer te eisen voor hun plek, want ze weten dat het daadwerkelijk waarde heeft om dat nu daar te doen. Is er een drijfveer om internationaal veelal actief te zijn? Of blijft u liever in Nederland? De drijfveer was het project wat we verzonnen hebben in Brazilië. We wilden vanuit Nederland een documentaire maken in Brazilië, we hadden een idee wat goed voelde en toen dachten we: laten we dit beginnen en naar Brazilië gaan. Toen zijn we er gaan schilderen en dat bleek een succes te zijn. Toen dachten we, als dit project lukt in de sloppenwijken van Brazilië, lukt het dan ook in de achterstand wijken van Philadelphia. We kregen dus die vraag van: Wil je wat in Nederland doen? Maar we konden ons niet echt voorstellen wat we er zouden doen, waarom en met wie. Tot dat we geconfronteerd werden met vluchtelingen problematiek in Europa. Er gebeurt eigenlijk van alles wat dichter bij huis wat ook aandacht verdient, waar wij ook een steentje aan bij zouden kunnen dragen. Vroeger waren we ook jonger, avontuurlijker, we vonden het in Nederland ook een beetje saai, omdat iedereen hard aan het werk was. Met reclame bureaus en dat soort dingen. Waar iedereen heel professioneel bezig waren, wilde wij eigenlijk maar een beetje uitproberen en heel vrij en flexibel zijn. Dit kon volgens ons het beste in Rio, daar kunnen we dingen doen waar ergens anders helemaal niet mag of kan. Er zijn daar weinig regels voor kunst projecten of wat dan ook. Nu zijn we wat ouder en hebben allebei kinderen, daardoor zijn we ook wat liever vaker in Nederland. Nu hebben we ook wat interessante projecten hier en dat vinden we dus ook heel fijn. Is er een grens: zijn er thema’s waar je als kunstenaar af moet blijven? Het ligt eraan of de kunstenaar in of outdoor opereert Als jij een kunstenaar bent en de meest confronterende kunst maakt, die heel hele bevolkingsgroepen kwetst, maar andere weer stimuleert, moet je eigenlijk zelf weten, want kunst heeft eigenlijk geen regels. Mensen moeten het kiezen of ze het willen zien of niet. Als je bijvoorbeeld fascistische kunst maakt, mag de toeschouwer je daar ook op afkeuren of zelfs op aanspreken. Maar als je werk doet zoals wij, dan zijn er eigenlijk best wel veel thema’s waar we van af willen blijven, want we willen niet politiek of religieus getinte onderwerpen gebruiken. Als je op een doek zou werken, zou je misschien eerder kunnen refereren aan je eigen standpunten, wat politiek of religie betreft. Wij werken in een hele grote community, daarbij wil je daar juist van af blijven, omdat wij geen specifieke binding hebben met die betreffende politiek of religie van bijvoorbeeld Brazilië of Haïti. Dus dan ga je kiezen voor de mensen die daar wonen en die zeggen dan: laten we allemaal gezichten schilderen over belangrijke mensen uit onze buurt en over ons verleden. Dan komen ze er achter dat dit politiek getint is en dan leg je uit dat dit niet door iedereen leuk wordt gevonden. Dan komt er weer ruzie en dan gaan ze weer ruzie maken wat ze wel of niet willen laten zien. Daarom leggen we uit dat wij iets neer willen zetten wat eigenlijk geen thema heeft, of waarbij het thema eigenlijk ‘het is gewoon heel erg mooi’ is. Of makkelijk mooi te vinden door zo veel mogelijk mensen, zodat meer mensen er zich in kunnen vinden. Vaak ligt het thema dan eigenlijk in het feit dat je iets groots wilt maken en dat er een wauw-effect komt bij mensen. Ik dacht eerst om gezichten te schilderen, maar nu hebben we iets abstracts geschilderd en zo groot, wat eigenlijk een veel groter statement is. Het overstijgt eigenlijk politiek en religie,


want het is zo groots en dat zet je heel erg aan het denken. Dat is een punt waar wij onze thema’s zo’n beetje bij zoeken. Het activisme Ik zie dat u er graag veel energie in steekt om een bewustwording van hedendaagse problematiek bloot te geven: hoe reageren mensen hierop? Heel verschillend. Je hebt een grote groep mensen die wel kijken, maar eigenlijk niet goed genoeg kijken. Die zeggen namelijk, het is leuk dat jullie die mooie kleurtjes schilderen voor die arme sloebers. Best veel mensen denken zo. Dat vinden we heel erg jammer. Het doet ons wel pijn. Het is waar wij namelijk veel over nadenken, van hoe kunnen wij duidelijk maken wat wij nou precies aan het doen zijn en hoe kunnen wij het makkelijker maken om voor mensen verder te kijken. Veel mensen zien het ook wel, die zien de eerste laag van mooie gekleurde vlakken en vinden het heel mooi, bijzonder en goed over na gedacht. Achter die eerste laag zien ze een heel verhaal, hoe je naar een wijk gaat en serieus met die mensen gaat praten en enthousiasmeert en mobiliseert en ook om iedereen zo gek te maken dat er mensen mee willen werken aan iets wat heel groot is. Dan heb je natuurlijk nog een laag erachter die ook wel eens wordt opgemerkt van: Er wordt veel gepraat over placemaking in urbanisme, er wordt heel veel gepraat over inclusie, van communities die polarisatie uitsluiten. Achter die verhalen van die mensen staat achter een soort les dat je een stap verder moet maken en echt een dialoog met elkaar aan moet gaan. Elk persoon en waar dan ook, vinden wij de moeite waard. Dat is voor ons de achterliggende gedachte van onze projecten dat iedereen die in zo’n project zit is bijzonder, samen met de plek waar het zich afspeelt. Als we kijken naar hoe sociaal werk vaak gaat, dan wordt er gewoon geld gegooid naar een plek, terwijl juist die mensen die er wonen helemaal niet serieus worden genomen. Die mensen worden gewoon door middel van foto’s als een soort kinderen met vliegjes in hun ogen worden neergezet, met een giro nummer erbij, waarop je je slechte geweten kan afbetalen. Ik geloof dat je juist iets doet waarbij je echt een uitwisseling hebt of contact, meer dan zo’n stomme giro nummer. We zijn in Brazilië gaan werken waar de mensen eigenlijk in een oorlog situatie leven, een burger oorlog bijna. Waarbij politie op onze schilden schiet. Ik kreeg zonet foto’s doorgestuurd uit Brazilië, dat er op dit moment allemaal politie agenten langs onze schilderijen lopen en huizen binnen stormen. Door ons project kunnen we de problemen daar wel laten zien, bepraten en filmen. Dit doen we nog te weinig en dit is iets wat we graag willen doen. Verder een ding wat we natuurlijk willen laten zien is dat het makkelijk is om te praten, want het wordt belangrijk gevonden wat we aan het doen zijn. Maar men vind het ook belangrijk dat ze iets verdienen, daarom heb ik ook een baantje. Je kunt namelijk altijd wel iets doen, ik geloof daar in. Daarbij vind ik dat wanneer je vind dat je iets ander moet doen, dat je dat ook daadwerkelijk moet gaan doen. Zijn er dergelijke voorbeelden van dit soort projecten in Nederland? Er zijn natuurlijk heel veel projecten in Nederland en over de hele wereld, waarin allerlei toffe dingen worden gedaan. Ik ken ze niet allemaal, ik ken er een paar. Ik weet niet of je refereert naar of er zulke grote schilderprojecten zijn gedaan, dan weet ik er een in Heerlen wat ik heel tof vind. In Heesterveld, in zuidoost weet ik waar een groot schilderproject is gedaan. Het gebeurt natuurlijk op meer plekken. Het wilt niet zeggen dat wij daar meteen hele grote fans van zijn, om over schilderprojecten te beginnen, maar wel fans van het feit dat het gezien wordt als een stap één. Als een soort tool. Ik denk dat als je ergens gaat schilderen, dat je heel snel iedereen bij elkaar krijgt en weer andere dingen kan doen. Ik vind zelf onze eigen projecten in de Bijlmer in het voormalige Bijlmer bajes, wat nu een AZC is vind ik zelf een heel interessant project. Je zou er een keer langs kunnen komen als je wilt. Het is volgens mij duidelijk dat u een geëngageerd kunstenaar bent, wanneer is dat begonnen, schuilt er ook een activist in u? Ik ben de zoon van een urbanist, die altijd geëngageerd was over de stad. Over hoe de stad functioneerde en over hoe de stad moest dienen aan zijn bewoner. Het ging altijd alleen maar over; hoe kan de stad de bewoner geven wat hij nodig heeft en geven waar die om vraagt? Dat heeft altijd in mij geleefd. Jeroen is ook het kind uit een familie van hele grote denkers, architecten, urbanisten, maar ook van academici op andere niveaus die altijd hebben nagedacht over engagement en activisme. Over wat je moet doen als je ziet dat de wereld verandert in een slechte zin, wat je dan zou kunnen doen. Voor mij persoonlijk heb ik altijd gekeken naar m’n pa die als stedenbouwer de wereld wilde veranderen alleen duurde dat alleen 10 jaar voor dat een plan daadwerkelijk ook gebouwd werd. Vervolgens was het zo ongelofelijk veel verandert dat er eigenlijk niet veel meer over was van het oorspronkelijke plan. De architecten hebben dit natuurlijk iets minder, maar ook nog dat er iets gebouwd wordt en dat er heel veel gewacht moet worden. Het duurt bij hun nou eenmaal lang, die kunnen niet meteen zien wat de effecten gelijk zijn. Je bent dan eigenlijk een soort taart aan het bakken waarbij het 4 jaar duurt voordat het klaar is. Dan moet je je volgende taart bakken, maar je weet nog niet hoe die vorige is geweest. Bij ons is natuurlijk dat we ook wel gekozen hebben voor een instant effect. Je kunt iets doen, je kunt er naar kijken, je kan gelijk veranderen, het heeft een grote


impact, met veel mensen bij elkaar. Ik denk dat al die combinatie van kunstwerken, maar ook van performance is dat een bijeenkomst is, wat een soort van flashmob is. Dat het een familie onderdeel is, dat er conversatie ontstaat, dat je vrienden wordt, dat je iets enorms maakt en iets samen droomt. Dat het allemaal kan, dat zit allemaal erin verwerkt.

·

Waar ligt de grens tussen uw kunstenaarschap en uw sociaal-cultureel werk?

Jeroen zei ooit in een interview: ‘ik zou nooit sociaal werker genoemd willen worden.’ Toen was mijn antwoord daarop: ‘Ik nooit kunstenaar.’ Tegelijkertijd zijn we het natuurlijk allebei en gaat die grens altijd heen en weer. Waar die grens ligt, die ligt soms heel erg aan de ene kant en soms heel erg aan de andere kant en die moet constant geherdefinieerd worden en vooral nooit vastgelegd worden. Waarbij we altijd moeten bedenken: Heeft het nut om te vinden wat ik vind? Heeft het nut om te luisteren naar de andere? Heeft het zin om een tussenvorm te vinden? Waar ligt die tussenvorm? Waarom doen we dit? Wat willen we ermee bewerkstelligen? Dat is allemaal belangrijk.

Het financiële verhaal. · Hoe worden uw projecten bekostigd?

De projecten worden bekostigd op een heleboel verschillende soorten manieren. Fondsen aanvragen voor subsidies, zo krijg je soms een subsidie hier en soms een subsidie daar. Die zijn altijd heel gericht, dus kan krijgen we soms een subsidie voor een bepaald project van een aantal maanden in Curaçao. Dan weer voor een onderzoek ergens in bijvoorbeeld Rio. Dan krijg je bijvoorbeeld een veiling georganiseerd. Dan heb je daar weer een beetje geld mee om verder te gaan. Op dit moment hebben we een sponsor van een groot whisky merk. Dat is weer heel soort geld. Zo puzzelen we eigenlijk met veel pijn en moeite om geld bij elkaar te krijgen om er zelf ook van te leven en om onze projecten ermee te bekostigen. We houden ook praatjes voor soms hele commerciële partijen, dan gaan we er naar toe en doen we een dansje, dan krijgen daar weer wat geld voor en kunnen we weer even verder. Naar mate ons werk groter en beter wordt, weten fondsen die in het begin wat moeite met ons houden, weten ze nu gewoon beter wat ze kunnen verwachten en dat we ook iets kunnen presteren. Zo presteren wij altijd wel veel voor relatief weinig geld. We hebben ook wel eens een kickstart gedaan, dat is een soort crowdfunding die we hebben gestart en dit was heel erg spannend en was ongelofelijk veel werk. We hebben toen net iets meer dan $100.000 bij elkaar gesprokkeld en het was heel jammer te zien dat er hiervan ongelofelijk veel afging voor creditcard betalingen en amazone, vanwege het feit dat het in Amerika was en het nog naar Nederland zou moeten gaan. Uiteindelijk was er nog maar $60.000 van over gebleven. Helaas hebben mensen er ongelofelijk veel verwachting van gehad, wat het resultaat daarvoor was. Ook is $60.000 voor een groot project, niet zo vreselijk veel. Dus eigenlijk was het heel jammer, want het geld was dat het leukste was, want iedereen had het bij elkaar gelegd. Maar was toch tegelijkertijd het verdrietigste, omdat je eigenlijk veel meer wilde doen voor het geld, want uiteindelijk dacht iedereen dat het grootste bedrag was van de wereld, maar in werkelijkheid was dat niet zo.

De sociale omgeving · Wat is het project dat het beste is gelukt naar uw idee? Dient dit als inspiratiebron voor de rest van uw carrière? Ik kan moeilijk een keuze maken, dan wil ik ze wel even doorlopen. Rio vind ik heel erg interessant, daar was namelijk nog niks. Daar hebben we gewoon iets gedaan, geleerd en verandert. Nu zijn we bijvoorbeeld bezig met hele andere soorten materialen dan voorheen, omdat verf niet zo goed houdt, zijn we nu bezig met tegels en gepigmenteerd cement. Dat is ontzettend spannend en het is fantastisch dat we nu bijna 11 jaar bezig zijn samen met dezelfde mensen. Dat vind ik echt fantastisch. Projecten zoals Philadelphia vind ik wel leuk, omdat we daar zo ongelofelijk veel geschilderd hebben. Dat was echt het schilderen van straat na straat, het is niet ons bekendste project, maar wel ons grootste. Het was heel tof dat mensen zoals Obey naar ons toe kwamen en vertelde dat het vetste was dat ze ooit hadden gezien. Dat is ook heel cool. Het project wat we nu doen met de vluchtelingen hier in Amsterdam heel interessant is, we waren uitgenodigd om een zaaltje in Het Stedelijk te schilderen. Zo zaten we opeens elke dag op het dak terras van Het Stedelijk te lunchen met een hele groep vluchtelingen, die een ongelofelijk ingewikkelde tocht hadden afgelegd om hier te komen. Via dit project hebben ze contact gevonden met elkaar en het werd een schilder familie die allemaal leuke dingen zijn gaan doen en uiteindelijk zaten we dus op het dakterras van Het Stedelijk te lunchen. We hebben heel veel lol gehad samen. Jeroen en ik gaan gewoon door, ik benoemde al dat we door willen gaan met een aantal dingen. Dus we willen wat respectiever kijken wat we nou allemaal hebben gedaan en iets meer gaan bedenken wat we nou allemaal kunnen delen wat we nou allemaal hebben geleerd. Dat we dat open kunnen gooien, waar veel mensen van kunnen genieten.


·

Kan uw kunst de wereld beter maken?

Ja, een heeeeel klein beetje beter. Dat mag je zelf kiezen hoe veel. Ik weet het niet. Ik vind dat een hele loze opmerking. Je weet het niet. Als je een muur schildert, dan is die muur er wat beter uit gaan zien en beter geworden. Als iemand je geholpen heeft en heeft €100,- ermee verdiend, dan is hij er wat beter van geworden, want dan is zijn familie er wat beter van geworden. Vervolgens als je er een TED-talk over hebt gedaan en vervolgens kijken er 1,5 miljoen mensen die erdoor worden geïnspireerd, dan wordt het daar weer een beetje beter van. Dus het wordt steeds een klein beetje beter, maar dat valt niet te meten en dat zou je niet willen. Het gaat er gewoon om dat je er goed over voelt en zolang je je er goed over voelt, dan doe je ook goed werk. Daardoor wordt de wereld er automatisch een klein beetje beter van, want die wordt er sowieso beter van als je je goed voelt en niet depressief ergens in een hoekje te mokken.

6 . C orre s po n den t ie m et Han s den H art o g J a ge r 27 -07 -2 0 1 7

In hoeverre kan community art meer engagement bewerkstelligen dan kunst gemaakt door de kunstenaar op zichzelf? - Het antwoord ligt voor de hand: community art streeft uit zijn aard in meer of mindere mate naar een relatie met de community – de toeschouwer. Daardoor ontstaat er bijna als vanzelfsprekend een directe relatie tussen kunstenaar en toeschouwer en die wordt binnen het normenstelsel van community art heel hoog gewaardeerd. Dat is natuurlijk prima, alleen verschillende meningen en smaken over de vraag hoe belangrijk die interactie is en wat die betekent – is een directe interactie tussen kunstenaar en toeschouwer beter dan wanneer er een kunstwerk, object, schilderij, beeld tussen hen in staat? Heeft dat automatisch ‘betere’ gevolgen? En wat is de betekenis en de gevolgen van deze manier van kunst-maken op verschillende termijnen? Sub-vragen: 1. Zijn er voorbeelden van community-art die geëngageerd is? In hoeverre is community art politiek, religieus, sociaalmaatschappelijk of -cultureel geëngageerd? Ook erg breed, maar de kwestie is wel interessant. Community art hoeft in theorie niet noodzakelijkerwijs

geëngageerd te zijn, maar is dat in de praktijk bijna altijd. Dat komt vermoedelijk omdat het streven naar interactie een zekere mate van sociaal idealisme met zich meebrengt, dat het idee van werken met een ‘community’ bijna automatisch (sociaal) engagement impliceert. Er zit wat mij betreft iets tautologisch in het begrip ‘geëngageerde community art’. Probeer het maar eens om te draaien: kun je community art maken zonder op een of andere manier (met andere mensen) geëngageerd te zijn? 2. Welke community art is maatschappelijk waardevol en waarom? Is community art ook wel eens niet waardevol oftewel nadelig en waarom? Hier steekt toch wel een definitiekwestie de kop op: het is maar de vraag wat je onder ‘community art’ verstaat. En wat onder ‘waardevol’. Je kunt zeggen dat een kunstwerk waardevol is als er maar één iemand door veranderd is, maar mij lijkt dat wat weinig. Maar wanneer is het dat dan wel? Bij twee mensen die sterk worden geraakt? Bij honderd mensen die er een dag aan blijven denken? Kun je dan niet beter een schilderij maken? Zulke criteria blijven uiteindelijk volkomen subjectief. 3. Heeft bewustwording van maatschappelijke problemen persoonlijk engagement tot gevolg? Nee, dat hangt van de persoon af. Je kunt je heel goed bewust worden van maatschappelijke problemen en vervolgens geen poot uitsteken – omdat je je onmachtig voelt, geen zijn hebt, andere prioriteiten hebt, noem maar op...




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.