11 minute read

Personeel op de werkvloer

Next Article
Inleiding

Inleiding

PERSONEEL OP DE WERKVLOER1

1. AARD CONTRACT – AANWERVEN – ONTHAALBELEID EN DIVERSITEIT

Aard van het contract

81% van de respondenten geeft aan met voltijdse contracten te werken. Bijna de helft (47%) werkt met deeltijdse contracten. 12% werkt met interimcontracten.

Aanwerven

Tijdens het jaar 2019 heeft 52% van de respondenten een aanwerving gedaan. 18% deed een laatste aanwerving in 2018, 23% tussen 2013 en 2017 en 7% in 2013. Opvallend is dat er vooral wordt aangeworven omdat de praktijk uitbreidt (62%) of ter vervanging van een ontslag (22%).

Grafiek: Wat zijn uw wervingskanalen? (in%)

Er zijn verschillende manieren om nieuwe medewerkers aan te trekken. De top 3 bestaat uit: 1) via onderwijs of opleidingsinstellingen (39%), 2) via een rekruteringsbureau (39%) en 3) via VDAB of Actiris (27%). Een andere veel voorkomende reden is het aanwerven via de kennissenkring of via een spontane sollicitatie. Uit de open antwoorden blijkt dat sociale media hier een belangrijke factor is.

Hier bekijken we toch even de verschillen tussen de Franstaligen en Nederlandstaligen respondenten. De Nederlandstalige respondenten geven dit als top 3: 1) 49% via rekruteringsbureau, 2) 38% via VDAB of Actiris en 3) 38% via een onderwijs- of opleidingsinstelling. De Franstalige respondenten hebben als top 3: 1) 42% via de kennissenkring (de open antwoorden duiden dit telkens aan), 2) 40% via onderwijs of opleidingsinstelling en 3) 24% via rekruteringsbureau.

1 We werken nu verder met 63% van de respondenten die aangeven personeel in dienst te hebben.

Grafiek: Waar let u het meest op bij aanwerving? (in%)

Wanneer een kandidaat solliciteert, wordt vooral gelet op de ervaring (34%), of iemand past binnen het team (27%) en de competenties die men op zijn of haar cv zet (21%).

Hier zijn er toch wel enkele verschillen tussen de Nederlandstalige en Franstalige respondenten. Bij de Nederlandstalige respondenten is het vooral belangrijk dat de persoon past binnen het team (32%), dat er al ervaring is opgedaan (29%) en dat de juiste competenties blijken uit de CV (23%). Bij de Franstalige respondenten ligt de nadruk meer op de opgedane ervaring (41%), in mindere mate: passen binnen het team (21%) en de competenties die men op zijn CV heeft staan (18%)

Wij hebben ook gepeild naar de mate waarin er rekening wordt gehouden met diversiteit op de werkvloer. Dit gaat zowel om leeftijd, culturele achtergrond, man/vrouw verhouding,…

Uit de antwoorden blijkt dat het al heel moeilijk is om personeel te vinden en dat er daarom geen rekening wordt gehouden met diversiteit of dat men geen diversiteitseisen stelt (55%). 20% van de respondenten is van mening dat verschillende generaties op de werkvloer zorgen voor opportuniteiten, 14% houdt rekening met de man/vrouw verhouding en 9% ziet verschillende culturele achtergronden als opportuniteit. 18% van de respondenten ziet geen meerwaarde in het hebben van een divers team.

Er wordt bij de open antwoorden nog aangegeven dat de best passende kandidaat zal aangeworven worden ongeacht zijn of haar achtergrond, leeftijd, geslacht,…

Daarnaast bekeken we de bekendheid van de verschillende aanwervingspremies zoals RSZ-korting, IBO, VOP, enz. De helft van de respondenten geeft aan er rekening mee te houden en dan vooral met de RSZ- korting of doelgroepenkorting (63%), de IBO (21%) en de tewerkstellingspremie 50+ (5%). De Franstaligen doen meer beroep op de premies dan de Nederlandstalige respondenten, respectievelijk 60% en 45%.

Bij het aanwerven van een nieuwe medewerker, moet er zowel een arbeidsovereenkomst als een arbeidsreglement opgesteld worden. Wij stelde de vraag of er in één van deze documenten een gedragscode of deontologische code non-discriminatie was opgenomen. 38% van de respondenten antwoordde hierop ja en ook bij 4% is dit een deel van de aanwerving maar in een apart document. 27% geeft aan dit niet te weten.

2. SAMENSTELLING PERSONEELSBESTAND

Profiel

Bij 76% van de respondenten is er ondersteunend personeel betreffende boekhouding aan het werk, zij maken dan ook de grootste groep uit. Op de voet gevolgd door het administratief ondersteunend personeel dat bij 46% tewerkgesteld is, inhoudelijk ondersteunend personeel bij 33% en een medewerkers op zelfstandige basis bij 32%.

De minderheid van de respondenten maakt gebruik van ondersteunend personeel betreffende IT of ondersteunend personeel betreffende personeelsbeleid (HR), respectievelijk 6% en 5%. Hierboven zagen we al dat de meerderheid van de respondenten zaakvoerders zijn van kleine ondernemingen, wat deze respons kan verklaren.

Leeftijd

Bij de volgende vraag hebben we geen rekening gehouden met de zelfstandige medewerkers, en kijken we dus enkel naar de werknemers op de payroll.

91% van de respondenten geeft aan 26 tot 49 jarigen in dienst te hebben, 38% 21 tot 25 jarigen en 32% 50 tot 54 jarigen. Slechts 4% heeft 21-jarigen in dienst.

96% van de respondenten hebben medewerkers met de Belgische nationaliteit, 16% met een EU-nationaliteit en 10% met een niet EU-nationaliteit in dienst.

Risicogroepen

Grafiek: Geef aan tot welke leeftijdscategorieën uw werknemers behoren, exclusief medewerkers op zelfstandige basis (meerdere antwoorden mogelijk). (in%)

Bij 79% van de respondenten zijn er geen medewerkers die onder de risicogroepen vallen. Bij de overige respondenten is dit wel het geval: 12% heeft -30jarigen die werkzoekend waren in dienst, 9% heeft personen met hoogstens een diploma secundair onderwijs in dienst, 2% personen met een arbeidsbeperking en 1% personen uit kansengroepen.

Opleiding

Grafiek: Diploma werknemer, exclusief medewerker op zelfstandige basis? (in%)

Bij de vrije beroepen die onze bevraging beantwoord hebben, zijn er personen met verschillende opleidingen tewerkgesteld. 77% van de medewerkers bij onze respondenten hebben een diploma hoger onderwijs behaald, gevolgd door de graduaatsopleiding (34%). Zowel een universitaire opleiding als een diploma secundair onderwijs is bij 30% van de respondenten tewerkgesteld.

Hier ligt een verschil bij de Nederlandstalige en Franstalige respondenten. Bij de Nederlandstalige zijn vooral werknemers uit het hoger onderwijs tewerkgesteld (82%) gevolgd door werknemers uit een graduaatsopleiding (37%) en een universitaire opleiding (32%). Slechts 4% komt rechtstreeks uit het secundair onderwijs. Als we dan kijken naar de Franstalige respondenten, zien we dat hier ook de werknemers met een diploma hoger onderwijs goed vertegenwoordigd zijn (69%), gevolgd door werknemers met een diploma secundair onderwijs (32%) en graduaatsopleiding (30%). Maar ook personen met een universitaire opleiding zijn bij 28% van de Franstalige respondenten tewerkgesteld.

3. VERANDERENDE COMPETENTIES

Grafiek: Zal uw huidig personeelsbestand wijzigen in de komende 5 jaar door technische of technologische evoluties? (in%)

Binnen de sector zijn er evoluties op gang als men kijkt naar automatisering en digitalisering. Denk maar aan het BIM-model, de juridische chatbots,… Over een directe verandering op dit vlak zijn de meningen verdeeld. Zo is er 41% dat aangeeft dat er de komende 5 jaar niets gaat wijzigen. Andere geven dan weer aan dat de snelste verandering zich zal voordoen bij het ondersteunend personeel betreffende de boekhouding en het administratief ondersteunend personeel. Het ondersteunend personeel dat instaat voor het personeelsbeleid gaat volgens de respondenten het minste voelen van de technische of technologische veranderingen.

Grafiek: Welke maatregelenworden er genomen naar aanleiding van evoluties in de sector? (in%)

Om de veranderingen die zich voordoen in een onderneming op te vangen, gaat men het snelste kijken naar het bijscholen van hun medewerker (84% van de respondenten). Het aanwerven van nieuwe medewerkers met een ander profiel lijkt bij 34% een mogelijke oplossing. 9% van de respondenten gaat over tot ontslag.

Onthaal

Grafiek: Heeft u een onthaalprocedure voor nieuwe aanwerving? (in%)

Als er een nieuwe medewerker start, kan een goede onthaalprocedure zijn vruchten afwerpen op lange termijn. 65% zegt een onthaalprocedure te hebben; waarvan 45% mondeling, 17% met een onthaalbrochure en 15% via het systeem van peter/meterschap.

4. OPLEIDING VOOR WERKNEMERS

Bij zo goed als alle respondenten(93%) wordt er opleiding voorzien voor de medewerkers.

De grootste drempel om opleiding te voorzien is volgens de overige 7% van de respondenten: dat er onvoldoende tijd is (45%). Er wordt weinig meerwaarde gezien in het volgen van opleidingen (25%), dat er onvoldoende zicht is op het aanbod van opleidingen (15%) en dat er onvoldoende financiële middelen zijn (5%).

In 82% van de gevallen komt het initiatief van de leidinggevende zelf. Bij de minderheid neemt de werknemer of personeelsverantwoordelijk het initiatief (respectievelijk 9% en 5%). Er wordt aangegeven dat het vaak een samenwerking is van leidinggevende en de medewerker.

De opleidingen die er dan wel gevolgd worden zijn eerder vakspecifiek van aard (91%). In de sector vrije beroepen heeft men dan ook de verplichting van permanente vorming die hier waarschijnlijk een grote rol in speelt. Algemene opleidingen en opleidingen rond persoonlijke ontwikkeling worden minder gevolgd (respectievelijk 17% en 12%).

Grafiek: Als het gaat om meer algemene opleidingen of soft skills is er binnen uw praktijk vooral nood aan opleiding met betrekking tot... (in%)

Er lijkt vooral een nood te zijn aan opleidingen rond informatica (53%), klantgerichtheid (32%) en timemanagement (26%). Het werken in team is ook belangrijk voor 21% van de respondenten.

Bij bijna alle respondenten (86%) worden opleidingen extern gevolgd. Interne opleidingen (46%) en webinars (31%) zij ook populair.

Bij het volgen van permanente vorming als beroepsbeoefenaar, neemt 79% van de respondenten zijn werknemers mee en betaalt de onderneming voor de opleiding.

Grafiek: Waar laat u uw werknemers opleiding volgen? (in%)

De meeste respondenten laten hun werknemers opleiding volgen bij private opleidingsverstrekkers, beroepsfederatie of orde/kamer/instituut/raad.

De Nederlandstalige top 3 ziet er lichtjes anders uit dan de Franstalige top 3. Bij de Nederlandstalige respondenten laat men het vaakst opleiding volgen bij private opleidingsverstrekkers (69%), bij beroepsfederaties (51%) en orde/kamer/instituut/raad (28%). Bij de Franstalige respondenten maken ze vooral gebruik van de orde/kamer/instituut/raad (61%), private opleidingsverstrekkers (47%) en beroepsfederaties (37%).

Tussenkomst bij opleidingen

Bij het volgen van opleidingen maakt 51% van de respondenten gebruik van de KMO-portefeuille om de kosten te drukken. De opleidingspremie van Liberform wordt door 24% van de respondenten gebruikt. Respectievelijk 12% en 8% maakt gebruik van Cheque Formation of Betaald Educatief Verlof (nu: Vlaams Opleidingsverlof).

33% van de respondenten maakt geen gebruik van subsidies voor de medewerkers of voor zichzelf. (Nederlandstaligen 23%; Franstaligen 77%)

5. WERKPLEKLEREN

42% van de respondenten geeft aan stagiaires op de werkvloer te hebben. (Franstaligen 53% en Nederlandstaligen 47%)

Deze stagiaire wordt bij 52% van de respondenten begeleid door de werkgever zelf. In 39% van de gevallen wordt iemand anders aangeduid om de begeleiding op zich te nemen. Bij de Franstalige respondenten wordt de stagiaire vaker begeleidt door de werkgever (61%) dan door een aangeduide begeleider (27%). Bij de Nederlandstalige respondenten is het vaker de taak van een aangeduide begeleider (52%) en minder door de werkgever (42%).

Grafiek: Welke opleiding volgt de stagiair? (in%)

De meeste studenten die stage lopen bij onze respondenten zijn bezig aan een professionele bachelor (42%). Hier ligt er toch ook een verschil bij Nederlandstalige en Franstalige respondenten. Bij de Nederlandstalige respondenten zijn er vooral stagiaires via en professionele bachelor (50%), via een masteropleiding (26%) en graduaatsopleiding (22%). Bij de Franstalige respondenten staat de professionele bachelor ook op nummer 1 met 36%; gevolgd door de graduaatsopleiding (30%) en het algemeen secundair onderwijs (18%).

De respondenten werken graag met stagiaires omdat het een goede methode blijkt om een geschikte medewerker te vinden (58%). Andere vinden dan weer dat praktijkervaring een meerwaarde is tijdens de opleiding (23%) en een goede manier om de passie van het beroep door te geven (8%).

De meerderheid van de respondenten ziet doorgedreven stages als een goede methode binnen de sector (37%), duaal leren voor de werknemers (37%) of duaal leren voor de beroepsbeoefenaar zelf (21%). Toch is er ook 1 op 4 van de ondernemers die vindt dat werkplekleren geen goed idee is.

30% van de respondenten staat open voor een student die een duaal leren traject volgt, 36% zou graag een stagiaire hebben maar weet niet of dit helemaal mogelijk is in hun onderneming. Er is toch nog een grote groep (34%) die niet zou openstaan voor een student die ervaring wilt opdoen in een duaal leren traject.

De rol van mentor in het kader van een duaal leren traject willen de meeste respondenten graag vervullen (29%), 35% vraagt zich wel af of dit realiseerbaar is. 36% geeft aan geen begeleidende rol te willen opnemen.

Gesprekken met werknemers

Bijna de helft van de respondenten geeft aan al evaluatiegesprekken te houden (46%) (Nederlandstaligen 70%, Franstaligen 30%) , 31% houdt functioneringsgesprekken of feedbackgesprekken.

32% geeft aan dit niet te organiseren.

Tijdens deze gesprekken komt bij 81% van de respondenten het volgen van opleidingen aan bod.

Dit jaar hebben we ook gepeild naar het gebruik van opleidingsplannen. Meer dan de helft (64%) maakt hier geen gebruik van. 13% volgt dit op zowel op niveau van de onderneming als personeelslid, 12% op niveau van de onderneming en 10% op niveau van het individueel personeelslid.

Grafiek: Hebben in de voorbije 12 maanden werknemers uw bedrijf verlaten? (in%)

Bij meer dan de helft van de respondenten hebben er geen werknemers het bedrijf verlaten het voorbije jaar. De voornaamste reden dat men de samenwerking stopzet is omdat de werknemer nieuwe opportuniteiten heeft gevonden.

Bij zo’n ontslag wordt er in 60% van de gevallen een exit -gesprek aan gekoppeld en bij 18% outplacement.

Bij de overige respondenten wordt er geen gesprek gehouden of geen outplacement georganiseerd, namelijk bij 31% Nederlandstaligen en bij 50% Franstaligen.

NOTITIES

CONTACTEER ONS VIA

02 21 22 536 | info@liberform.be | www.liberform.be

OF VOLG ONS OP

/LiberformPC336 /Liberform /company/liberform /Liberform

This article is from: