Philippe Vandenberg - Forum gallery, Oostende

Page 1

PHILIPPE VANDENBERG

FORUM GALLERY C O N T E M P O R A R Y

A R T



PHILIPPE VANDENBERG

FORUM GALLERY C O N T E M P O R A R Y

A R T

Romestraat 20 , B 8400 Oostende Belgium



Philippe Vandenberg ‘ Het afnemen van de schedel is kinderspel .

gepolijste meubels als kunst met hun heilige schoonheid . Organisatoren organiseren kunst­ondernemingen . Niets nieuws . De wereld is overgeorganiseerd . Daarom hoeft men zijn geloof in kunst niet te verliezen . Men dient wegens de dominerende kracht van de kunst­politieagenten , de kunst niet af te schaffen .  Wel wordt door een gedirigeerde wereld vervorming , verwarring en verwoesting teweeggebracht . De dirigenten wensen dat kunstenaars op elkaar gelijken zodat ze ,  wanneer men ze op straat tegenkomt ,  herkenbaar en manipuleerbaar zijn .  Ook het oeuvre moet in de “ Zeitgeist “ passen .  Dit is , hetgene wat Philippe Vandenberg dwarszit .

“ Hij liet het mes van twee kanten snijden , hield zich van den domme om het nog eens te horen , maakte zijn hand tot een klophamer , keek een gegeven paard altijd in de bek , sprong van de hak op de tak ,  stak rijp tussep groen , maakte de kuil van de aardhoop , hoedde de maan voor de wolven ,  hoopte leeuweriken te vangen als de hemel viel .  .  . “  François Rabelais in “ Gargantua , XI “ ,  1532-1552 .  Wie de recente schilderijen van Philippe Vandenberg bekijkt , bekruipt een onbehaaglijk gevoel . Weg zijn de elegante ,  gestuurde schilderexplosies in een verleidelijk ,  helder coloriet . Over de lyrische begeestering verschijnen om zo te zeggen alle dom- en laagheden van een weerzinwekkend volkje ,  dat de kunstenaar in een eenvoudige ,  lineaire tekenstijl typeert . Niets schijnt weerzinwekkender dan deze geld verslepende , stompzinnige schedelboorders ,  geweldplegers met de hamer en Hitler­koppen van het verfoeilijkste soort . Het is alsof de toeschouwer een lichamelijke kastijding ondergaat in de theatraliteit van een dramatisch relaas . Bij deze schilderijen kan men zich iets vreselijks - de hakenkruisen ,  Hitler- en Arafatkoppen , ongegeneerd parende en kussende figuren , een man en een vrouw zitten in hun kluchtige normaliteit in bed , een motorrijder , een kip , een ham ,  een worst in de pan - maar ook iets hartstochtelijk en ook volstrekt buitengewoons voorstellen . Na de fraaie en dynamische abstracte schilderijen worden deze buitenechtelijke kinderen geboren .  De anarchistische verbeelding neemt concreet gestalte aan in gefragmenteerde beelden , die door de verbrokkeling ,  de zichtbare laagheden , een wereld tonen waar men zich dient doorheen te worstelen .  Hoe is waarschijnlijk volstrekt onbelangrijk .  Er wordt een helse weelde aan beelden met groteske figuren getoond , die zonder enige scrupules datgene verkopen wat niet bestaat ,  namelijk goedheid waarmee men zelfs de armsten der armen uitbaat , met als enig doel de onophoudelijke toename van het bezit in gigantische industrieën , bergen geld en macht . Iedereen die iets verkoopt dat niet bestaat wordt aangeklaagd en veroordeeld ,  maar vandaag verkoopt men ongestraft

Hij rekent zich tot een generatie voor wie kunst maken dat is “ wat anderen niet ondernemen “ . Een kunstenaar imponeert en desoriënteert door zich buiten de wet te stellen . Romantisch escapisme kan men opperen . Doch hier worden liever de zintuigen geprikkeld om het de kijker lastig te maken ,  zodat de kunstceremonie aanzwelt tot een onovertroffen bitterzoete genieting .  Een kunstenaar moet “ zijn “ denkbeelden schilderen . Dit zijn niet de denkbeelden van zijn vrienden , zijn leraars , zijn managers , zijn verzamelaars . De omstandigheid om steeds vrij te moeten , te willen ademen , baart noodzakelijkerwijze zinvolle monstruositeiten .  De moderne kunst - van Francis Picabia tot Francis Bacon - is hier het bewijs van .  Voor iedereen zijn de gevolgen te voorzien ,  behalve voor de betrokkene .  Het is een radikale breuk in de voorstellingswereld van Vandenberg om een band met een sociaal-politieke situatie te suggereren en daarmee zijn bewonderaars zowel angstig te stemmen , of te doen opschrikken uit reeds gekoesterde verwachtingen . De expressieve schilderijen van voorheen laten hun ideaal van pure schilderkunst nog slechts doorschemeren als achtergrond . De overgetekende , figuratieve beeldflarden , die bitter naar de hel smaken ,  houden de overtuiging in dat vluchten voor iets dat bijvoorbeeld veertig jaar geleden gebeurd is , niet definitief mogelijk is .  Inhoudelijk en stilistisch kan men lijnen trekken naar werken uit het begin der jaren tachtig , waarin extatische gesticulerende figuren , in vertikaal georiënteerde panelen ,  een bezwerende dans uitvoeren .  Later worden de figuratieve elementen monumentaler in koppen , die de informele schriftuur domieneren .

A


Ook erotische connotaties lagen toen voor de hand . Men moet , wanneer men de recente ,  bezoedelde wezens bevreemdend tegemoet treedt , beseffen dat Philippe Vandenberg een emotioneel standpunt verdedigt , waarin de zogenaamde gevaarlijke opwellingen en spontane kritische reflexen , de moeite lonen om geschilderd te worden . Een blik op de enorme hoeveelheid tekeningen uit het verleden leert dat “ tekenen “ altijd het noodzakelijk fundament voor het schilderen gebleven is . Nu verschijnt het lineaire wel nadrukkelijk in zware , aflopende verfpartijen .  Een kunstenaar als Vandenberg is misschien al te lang met “ gelukkig “ makende schilderijen geassocieerd . Men projecteerde nog maar sporadisch twijfels en innerlijke angsten in dit werk .  Nochtans bleven zelfs in de witte ,  beminnelijke , haast zondagse schilderijen met hun verleidelijke huid , dissonanten en anachronismen aanwezig . Natuurlijk beseft de schilder dat hij virtuoos is , dat men die virtuositeit apprecieerde en loofde , maar die gedrevenheid belette niet dat er maanden van stilte moesten ingelast worden om nieuwe impulsen , nieuwe aanknopingspunten te vinden . Er wordt overigens al genoeg in “ serie “ geproduceerd in deze vlijtige wereld .  De textuur en structuur van het informele werk leert tevens dat het schilderij aangewreten werd door vlekken , spatten en aflopende verf die de coherentie van de emotionele geladenheid aan het wankelen brachten . Een toestand van opperste gelijkheid in de compositie stelt oneindige projectiemogelijkheden in het vooruitzicht .  Iedereen heeft recht op alles .  Door interpretaties van bekende en herkenbare personages in te lassen , ontstaat een sadistisch universum , waarin mensen en dingen voortdurend elkaar naar het leven staan .

oorlogstoestand (in brede betekenis) is en de ongelijkheid derhalve met toestemming van allen (door onverschilligheid , door algemene debiliteit en regressie) wordt ingevoerd .  Door het burleske , schelmachtige karakter van de creaturen , roept de kunstenaar het beeld op van het grote beest ,  dat uit de wateren rijst om de orde te herstellen . Het is ook het beeld van de Moloch , de gruwelijke god ,  waaraan volkeren hun zondebokken plachten te offeren . Men kan over deze hybridische ,  ongenietbare wereld zeggen dat alles veracht wordt wat “ hoog “ is , want hoogmoedig zijn zij die de kermisachtige gelijkheid van de ander niet accepteren .  Men ziet de zinloosheid van de sfeerloze strijd niet , omdat men de ander als vermakelijke gelijke niet waarneemt . Men blijft ontkennen dat men identiek is en probeert zich paradoxaal genoeg via het geweld , dat identiek maakt , te onderscheiden . Toch tracht de kunstenaar hier de kwaadaardige angel uit de begeerte te trekken , zoals in het archetypische tafereel van de primitieve ,  snakerige schedelboring . Maar mensen verlaten hun “ r uimte van het verstand “ niet ,  want de financieel-economische orde - een kruiwagen volgeladen met dollarbiljetten heeft de taak van het sacrale overgenomen .  Toch blijft die economie even ambivalent als het sacrale , omdat zij het geweld bezweert met het geweld . Het is als de duivel uitdrijven door de duivel . De dichtslibbende materie ,  de sombere , v uile kleuren , donkerblauw en bloedrood , zijn een indicatie voor het rivaliseren in onoverkomelijke conflicten .  De economie verbreekt steeds meer echte barrières tussen mensen , waardoor begeerten zich verhevigen en vermenigvuldigen .  Er kondigt zich door de parodiërende gelijkschakeling van menselijke relaties een ramp aan , waarvan de romanciers in de negentiende eeuw begonnen zijn de consequenties bloot te leggen . Stendhal en Flaubert zagen in dat de leegte van de mentale ruimte - hoe geïsoleerd staan de paljassen en de deerniswekkende attributen in het schilderij - de problemen van de tijd veroorzaken . Noodlottige imitatie van de naaste was de bron van alle ongeluk en ellende voor ·de betrokkenen zelf en de anderen . Wanneer de bedrukte mens buigt voor een contemporeine godheid - Hitler & Co .  - wordt het verlies van de verkwikkende eigenheid ingeluid . De grievende consequentie is een inperking van de handelingsmogelijkheden van individuen tot van te voren vastgelegde domeinen . Voor de enkeling betekent dit een onaanvaardbare

Symbolische en materiële barrières worden doorbroken - het hakenkruis overspoelt het beeldvlak net zoals een resem triviale gebruiksvoorwerpen - en een verouderde moraal kan onmogelijk het tij doen keren . In deze chaos toont Philippe Vandenberg iets van het ingewikkelde systeem van sociale hiërarchieën en de oorlog van allen tegen allen . Nooit vindt de strijd een einde door de gelijkheid van de antagonisten en de ontdubbeling van gewraakte personages , want tenslotte ,  “ waar is Hitler vandaag ? “ . Het in principe onbesliste gevecht doet denken aan de nachtelijke strijd van Jacob met zijn dubbel , dat maar geen einde kan vinden . Het is alsof de gelijkheid de

A


beknotting van zijn of haar vrijheid . De filosoof van de cynische rede Peter Sloterdijk schrijft ‘   “ Carnaval betekent al lang niet meer de  ‘ omgekeerde wereld ‘ , maar een vlucht naar de veilige wereld van de verdoving vanuit een chronisch op zijn kop staande wereld vol dagelijkse absurditeiten . Van de ‘ bohème ‘  weet men dat ze op zijn laatst sinds Hitler dood is , en in haar uitlopers in de subculturen heerst niet zozeer vrijpostige grilligheid als wel de gedeprimeerde stemming van de aftocht .  ( .  .  . ) Deze verminking van de vrijpostige impulsen wijst erop dat de maatschappij een stadium van georganiseerde ernst heeft bereikt , waar de speelruimten .  .  . worden dichtgetimmerd “ . Toch zijn provocaties zelden uitgeput . Men probeert het telkens opnieuw .  Onder de monotonie kriebelt een grimmig en scherpziend bewustzijn , dat zich in het kielzog van de traditie van satire situeert , waarin de vrijheden van kunst , carnaval en kritiek zich hebben verenigd tot een cultuur ,  die met haar ironie , haar omkeringen en haar galbekers het bewustzijn van de tegenstander raakt . In deze kunst van de lasterlijke ,  doornige ongegeneerdheid wordt een pleidooi gehouden voor het leven “ sans souci “ , dat nog de kans krijgt sterker te zijn dan de verstikkende krachten van de herinnering en de traditie . Waar kan het individueel-werkelijke zich beter van zijn bestaan verzekeren dan in een verstorende satire; d . w . z . in de ironisch-ernstige opheffing van de opgedrongen ordeningen .  Ordeningen die zich in het (kunst)-spel uitgeven voor wet en code . Deze schilderijen komen dicht bij de belichaming van de hoogst onserieuze aangelegenheid , die het levende nu eenmaal is . Philippe Vandenberg beschouwt “ kosmos “ als iets wat wij niet zijn ,  want waar mensen opduiken spreekt men beter van “ chaos “ en “ comédie “ .  De kosmoloog denkt het geheel te kunnen overschouwen . De zich verkneukelende realist , die kritiek bezit , ziet ook het kleine; datgene wat in stukken gebroken is .  In de vroegere schilderijen zag men maar al te graag het verhevene , het extatische ,  het ernstige levensgeweld . Nu spreekt de kunstenaar over het verprutste , kromme ,  scheve , belabberde dat ook de moeite waard is te achten en te schilderen .  De theorie van het geslaagde kunstwerk eist dat de waarheid in harmonie , schoonheid en originaliteit straalt . De kritiek bezit echter eveneens de mogelijkheid om een waarheid pantomimisch en onverwachts tot uiting te brengen . Zij ziet het beste van “ grootse inzichten “ dikwijls in de bouffonnerie die men er kan van maken .

Natuurlijk zullen de hoeders van de (kunst) ­moraal er een tragedie van maken dat het Hitler-cliché zich nog steeds schor schreeuwt met een boeventronie en ook nog hakenkruisen uitzaait over meesters en knechten . Aan wie brengt deze onreglementaire copulatie eigenlijk onherstelbare schade toe ? Toch alleen maar aan de naïeve illusies van de kunstdogma ‘ s .  De kunstenaar moet toch de wet ,  het treiterende dogma niet dienen ? Ordinaire conventionaliteit moet men arrogant achter zich kunnen laten . Een versoepeling en verruiming van denken , voelen en kijken kan bekomen worden wanneer men onvoorwaardelijk ethische voorschriften op hun kop zet .  Deze schilderijen wekken de indruk de militaire , religieuze en sexuele cynismen door elkaar te hutselen met een hecht doortimmerde en slagvaardige gein-techniek .  Elk schilderij bevat nagespeelde en gecreëerde denkbeelden , die als boosaardige en ontmythologiserende meditaties offensief én reflexief , raak én waar zijn . Er wordt iets zichtbaar van de functie van de vuilnisophaaldienst in de aan lager wal geraakte Westerse ideologieën .  Wereldformules en totaliseringen worden als nefaste zinsbegoochelingen onkend .  Doordat verschillende terreinen elkaar scherp doorkruisen - geschiedenis , kunst ,  expressionisme , werkelijkheid , mythe ,  actualiteit - wordt elk moraliserend effect vernietigd . Philippe Vandenberg vraagt om niet te zwichten voor de verleidingen van eèn of andere “ eigen , heilige zaak “ . Het is een vorm om systematisch nee te zeggen zodra een zin van de wereld optreedt , die niet erkent dater onzin is . De kunst en de cultuur die we eens hebben bezeten , wordt hier opgevat als het dooreenwervelen van stellingen met een chaotisch keurslijf . Wat te veel van ons vergt , mag ook als dusdanig uitgedrukt worden . In dit gemengde ,  distantiërende commentaar laat de schilder het aan de kijker over of we hier te maken hebben met de haatcultuur van deze eeuw ,  het testament van een misdadiger ,  het lijdensverhaal van een militante nihilist ,  een symbolische destructiviteit ,  een schelmenroman of een vervloekt ooggetuigenverslag . A lleen de “ salauds “  hebben nog altijd een uitvlucht bij de hand .  Wim van Mulders

A



Philippe Vandenberg ‘  Oter le crâne est un jeu d ‘ enfant .

son pouvoir . Tous ceux qui vendent quelque chose qui n ‘ existe pas sont accusés et condamnés , mais aujourd ‘ hui l ‘ on vend impunément des meubles polis , et leur beauté sacrée doit passer pour de l ‘ art .  Les organisateurs organisent l ‘ art et en font une entreprise . Rien de neuf . Le monde est sur-organisé . Ce n ‘ est pas une raison pour perdre sa foi en l ‘ art . Ce n ‘ est pas sous prétexte que les agents de police de l ‘ art ont le pouvoir qu ‘ il faut supprimer l ‘ art .  N ‘ empêche que le monde est dominé par des forces qui sèment la déformation , le trouble et la destruction .  Les dirigeants souhaitent que les artistes se ressemblent tous , de sorte que , lorsqu ‘ on les rencontre en rue , on puisse les reconnaître et les manipuler . L ‘ œuvre d ‘ art est aussi censée correspondre au “ Zeitgeist “ .  C ‘ est ce qui contrarie Philippe Vandenberg .

“ (Il) tiroyt d ‘ un sac deux moustures ,  faisoyt de J ‘ asne pour avoir du brin , de son poing faisoyt un maillet , de cheval donné tousjours reguardoyt en la gueulle , saultoyt du coq à l ‘ asne , mettoyt entre deux verdes une meure , faisoyt de la terre le foussé ,  gardoyt la lune des loups , si les nues tomboient esperoyt prandre les alouettes , .  .  .  “  François Rabeleis ,  “ Gargantua “ , Chapitre XI ,  1532-1552 .

Celui qui regarde les toiles les plus récentes de Philippe Vandenberg est pris d ‘ une impression de malaise . Les élégantes explosions picturales assujetties dans le séduisant éclat de leur coloris ont bel et bien disparu . Au-delà de l ‘ enthousiasme lyrique apparaissent pour ainsi dire toutes les bêtises et les bassesses de créatures répugnantes que l ‘ artiste campe dans un dessin simple et linéaire . Peut-on imaginer en effet quelque chose de plus répugnant que ces évideurs de cranes , que ces personnages bornés qui trimballent de l ‘ argent , que ces brutes munies de marteaux , que ces têtes aux traits de Hitler , que tout ce ramassis de la pire espèce ? C ‘ est comme si le spectateur subissait un châtiment corporel dans la théâtralité d ‘ un récit dramatique . Des croix gammées , des têtes de Hitler et d ‘ A rafat , des personnages qui s ‘ embrassent et qui copulent effrontément ,  un homme et une femme assis sur un lit ,  surpris dans le burlesque de leur normalité , un motard , une poule , un jambon , une saucisse dans une poêle ‘ ces toiles évoquent autant le passionnel et l ‘ extraordinaire absolu que l ‘ horreur . A l ‘ élégance et au dynamisme des peintures abstraites ont succédé ces enfants adultérins . L ‘ imagination anarchiste se concrétise dans des images fragmentées qui montrent , à travers le morcellement et les infamies du visible , un monde où il s ‘ agit de survivre . La question de savoir comment est probablement sans la moindre importance .  Les images défilent dans un faste d ‘ enfer où grouillent des personnages grotesques qui vendent sans le moindre scrupule ce qui n ‘ existe pas , c ‘ est-à-dire la bonté , bonté grâce à laquelle on arrive même . à exploiter les plus pauvres parmi les pauvres , dans le seul objectif de s ‘ approprier toujours plus de biens en s ‘ enrichissant au moyen de gigantesques industries , en accumulant des montagnes d ‘ argent et en étendant toujours davantage

Il est conscient d ‘ appartenir à une génération pour laquelle faire de l ‘ art , c ‘ est faire “ ce que les autres n ‘ entreprennent pas “ .  Un artiste en impose et désoriente en se mettant hors la loi . Romantisme et désir d ‘ évasion , rétorquera-t-on . Ici pourtant ,  si les sens sont excités , c ‘ est pour rendre la vie difficile au spectateur , à qui l ‘ artiste n ‘ a fait aucune concession , de sorte que l ‘ art ,  en son cérémonial , se métamorphose en une jouissance douce amère qui n ‘ a pas sa pareille . Un artiste doit peindre son propre imaginaire . Et cet imaginaire n ‘ est pas celui de ses amis , de ses professeurs , de ses managers , de ses collectionneurs .  Les circonstances que crée l ‘ artiste qui doit qµi désire - respirer librement , engendrent nécessairement des monstruosités qui ont un sens . L ‘ art moderne - de Francis Picabia à Francis Bacon - en est la meilleure preuve .  Tout le monde peut en prévoir les conséquences , excepté l ‘ intéressé .  Vandenberg opère bel et bien une rupture radicale dans son univers lorsqu ‘ il suggère des rapports avec la situation socio-économique et que , ce faisant , il inquiète ses admirateurs ou les sort de la torpeur de leurs attentes .  Les peintures expressives d ‘ autrefois ne font plus que confusément apparaître en toile de fond leur idéal de pureté picturale . Dans leurs couches superposées les lambeaux d ‘ images figuratives , qui ont le goût amer de l ‘ enfer ,  font prendre conscience que rien n ‘ est jamais gagné , pas même la possibilité de fuir ce qui par exemple s ‘ est passé il y a quarante ans .  Style et contenu font songer à l ‘ oeuvre du début des années quatre-vingts , quand l ‘ on voyait . d ‘ extatiques personnages qui gesticulaient dans des panneaux orienté

A


verticalement , exécutant quelque danse incantatoire . Plus tard , les éléments figuratifs sont apparus dans des têtes monumentales qui dominaient l ‘ écriture informelle .  Les connotations érotiques étaient , là aussi ,  évidentes . Il faut se rendre compte , lorsque ,  saisi d ‘ étonnement , l ‘ on va à la rencontre des créatures avilies de Philippe Vandenberg ,  que celui-ci défend un point de vue émotionnel ‘ pour lui , les impulsions dont on dit qu ‘ elles sont dangereuses et les réflexes critiques spontanés valent la peine d ‘ être peints . Un simple regard sur l ‘ énorme quantité des anciens dessins de l ‘ artiste nous enseigne que , chez lui , la peinture a toujours nécessairement trouvé son fondement dans le dessin . Aujourd ‘ hui le linéaire apparaît avec force dans la masse opaque des dégradés .  Un artiste comme Philippe Vandenberg est depuis peut-être trop longtemps associé à des peintures qui “ rendent heureux “ . On ne projetait que rarement dans cette œuvre les doutes et les angoisses intérieures . Pourtant les dissonances et les anachronismes n ‘ ont jamais été absents , y compris dans ces aimables toiles presque endimanchées ,  dont la peau blanche et laiteuse séduisait .  Le peintre sait qu ‘ il est un virtuose , il sait qu ‘ on appréciait cette virtuosité , qu ‘ on en chantait les louanges , mais cet emportement n ‘ existait que parce que des mois de silence l ‘ avaient préparé , mois passés à la recherche de nouvelles impulsions , de nouvelles amorces ,  de nouveaux points de repère . A d ‘ autres était réservée la production “ en série “ dont notre monde affairé ne semble jamais se rassasier . La texture de l ‘ œuvre informelle ,  sa structure aussi , nous apprennent que la peinture a été corrodée par des taches ,  par des éclaboussures et des dégradés qui ont ébranlé la cohérence et la charge émotive .  Un état d ‘ égalité absolue dans la composition fait entrevoir d ‘ infinies possibilités de projections . Tout le monde a droit à tout .  L ‘ insertion d ‘ interprétation de personnages connus et reconnaissables fait naître un univers sadique dans lequel les gens et les choses semblent mutuellement en vouloir à leur vie .

dédoublés . Car on peut se poser la question de savoir après tout où se cache Hitler aujourd ‘ hui . Le combat qui demeure indécis en son principe fait penser à la lutte nocturne de Jacob avec son double , lutte qui , elle non plus , n ‘ a pas de véritable fin . C ‘ est comme si l ‘ égalité signifiait un “ état de guerre “ - dans le sens le plus large de l ‘ expression - et que l ‘ inégalité n ‘ était par conséquent établie que par le consentement de tous ,  par l ‘ indifférence , la débilité générale ,  la régression .  L ‘ artiste évoque , grâce au caractère burlesque et canaille de ses créatures , la Bête qui sort des eaux pour rétablir l ‘ ordre . C ‘ est aussi l ‘ image du Moloch , du dieu de l ‘ horreur auquel les peuples sont censés sacrifier leurs boucs émissaires . On peut prétendre de ce monde hybride et insupportable qu ‘ il abhorre tout ce qui est “ élévé “ , car ne dit-on pas de celui qui nie l ‘ égalité de pacotille qu ‘ il se nourrit d ‘ orgueil ? On ne perçoit pas l ‘ inutilité de ce morne combat parce que l ‘ on n ‘ arrive pas non plus à percevoir l ‘ autre comme un égal de divertissement . On s ‘ obstine à nier que nous sommes tous identiques et l ‘ on essaie paradoxalement de se distinguer par la violence , qui rend identique . Pourtant l ‘ artiste tente ici d ‘ ôter au désir son aiguillon maléfique , comme dans le tableau archétypal du primitif et facétieux forage de crâne . Mais les gens ne quittent pas leur  “ espace de l ‘ intelligence “ , parce que l ‘ ordre économique et financier - la brouette remplie de dollars - a repris la fonction du sacré .  Pourtant l ‘ économie demeure aussi ambivalente que le sacré , parce qu ‘ elle exorcise la violence par la violence .  C ‘ est comme si l ‘ on exorcisait le diable par le diable. La matière qui embourbe , les couleurs sales et sombres , le bleu foncé et le rouge sang renvoient aux rivalités qui s ‘ expriment en d ‘ inévitables conflits . L ‘ économie ne cesse de rompre les vraies barrières qui séparent les gens , de sorte que les envies se multiplient et s ‘ intensifient . Le paradoxe du nivellement des relations humaines annonce une catastrophe dont les romanciers du dix-neuvième siècle avaient déjà dévoilé certaines conséquences .  Stendhal et Flaubert étaient conscients que le vide de l ‘ espace mental - combien isolés sont dans la toile Paillasse et les pitoyables attributs - était responsable des problèmes de l ‘ époque . La fatale imitation du prochain était à la source de toutes les misères et de tous les malheurs , des siens propres , comme de ceux des autres . L ‘ homme déprimé qui courbe l ‘ échine devant une divinité contemporaine Hitler & Co . - sonne le glas de l ‘ individualité revigorante . Les possibilités d ‘ action

Les barrières matérielles et symboliques sont transgressées - la croix gammée envahit la surface , ainsi que toute une panoplie d ‘ ustensiles - et ce n ‘ est pas une morale démodée qui réussira à renverser le courant .  Dans ce chaos , Philippe Vandenberg nous dévoile un coin du système compliqué des hiérarchies sociales et de la guerre de tous contre tous .  Et jamais le conflit n ‘ aura de fin parce que les antagonistes sont de force égale et que les personnages qu ‘ il faut venger sont

A


des individus s ‘ en voient déplorablement restreintes , et sont confinées dans des domaines préétablis . Cela signifie pour l ‘ individu que sa liberté en est réduite d ‘ autant . Peter Sloterdijk , ce philosophe du cynisme , écrit ‘  “ Le Carnaval ne correspond plus depuis longtemps au “ monde renversé “ ,  il permet au contraire de s ‘ évader dans le monde sécurisant de l ‘ anesthésie et d ‘ oublier la réalité absurde d ‘ un monde quotidien qui se trouve en permanence la tête en bas .  La “ bohème “ , on le sait , est morte , au moins depuis Hitler , et il règne dans les succé-danés qu ‘ en ont offerts les contrecultures non la capricieuse impertinence , mais l ‘ humeur déprimée qu ‘ accompagne la débâcle . ( .  .  . ) L ‘ amputation des pulsions de l ‘ impertinence indique que la société a atteint un stade de sérieux organisé qui a cadenassé l ‘ espace du jeu .  “ Mais il est rare que les provocations tarissent tout à fait . On tente à chaque fois de s ‘ y remettre . Sous la monotonie sourd une conscience revêche et affûtée , qui se situe dans le sillage de la satire , dans laquelle les libertés de l ‘ art , du carnaval et de la critique se sont réunies dœ1s une culture qui touche la conscience de l ‘ adversaire par son ironie , ses renversements et son fiel . Cet art de la médisance et du sans-gêne plaide en faveur d ‘ une vie “ sans-souci “ , qui dispose encore des moyens de vaincre les forces étouffantes des souvenirs et de la tradition . Où la réalité de l ‘ individuel peut-elle mieux être assurée de son existence , sinon dans la satire qui dérange , c ‘ est-à-dire dans l ‘ abolition à la fois ironique et grave des réglementations impo­sées . Ces réglementations ne se font-elles pas passer pour le code et la loi dans la scène que leur offre l ‘ art qui est jeu ? Ces toiles ne sont pas loin d ‘ incarner le vivant , qui est , qu ‘ on le veuille ou non , une affaire où le sérieux n ‘ a pas sa place . Philippe Vandenberg considère le “ cosmos “ comme quelque chose d ‘ où nous sommes absents , car là où l ‘ homme apparaît ,  mieux vaut parler de “ chaos “ et de “ comédie “ .  Le cosmologue imagine pouvoir contempler l ‘ ensemble . Le réaliste qui a le don de la jubi­lation et de la critique perçoit aussi le détail et s ‘ intéresse à ce qui est brisé en morceaux .  Dans les anciennes toiles , on aimait avec trop d ‘ insistance ce qui était élevé , l ‘ extatique , la gravité de la vie qui est violence . Aujourd ‘ hui l ‘ artiste nous parle de ce qui est minable ,  tordu , de travers , car tout ce qui est misérable vaut aussi la peine d ‘ être considéré et peint .

Pour elle , ce qu ‘ il y a souvent de meilleur dans les “ v isions grandioses “ est l ‘ aptitude qu ‘ ont celles-ci à devenir bouffonnes .  Les gardiens de la morale (de l ‘ art) feront évidemment toute une tragédie en voyant que le cliché de Hitler s ‘ éraille la voix à crier de sa trogne de forçat , en ensemençant de croix grammées des champs de maîtres et de valets . Qui donc cette copulation irréglementaire endommage-t-elle irrécupé­rablement ? Elle ne mènera à mal que les naïves allusions de l ‘ art qui croit aux dogmes .  L ‘ artiste n ‘ est tout de même pas au service de la loi ou du dogme avilissant ? Il faut savoir déposer avec arrogance le conventionnalis­me ordinaire . Seul le renversement inconditionel des préceptes esthétiques per­met un assouplissement et un élargissement de la pensée , du regard et de la sensibilité .  Ces peintures donnent l ‘ impression d ‘ embrouiller et d ‘ emmêler les cynismes militaire , sexuel et religieux par une technique de la facétie qui allie la combativité à la solidité . Chaque toile contient un imaginaire de reproduction et de création qui , à la manière de méditations malveillantes et démythologisantes , sont à la fois offensives et réfléchies , convaincantes et vraies . Quelque chose nous est révélé sur ce qu ‘ est la fonction des services de voirie dans les idéologies occidentales en perdition . Les formules universalistes et totalisantes sont dénoncées comme autant de néfastes mirages . Comme différents domaines l ‘ histoire , l ‘ art , l ‘ expressionnisme , la réalité ,  le mythe , l ‘ actualité - s ‘ entrecroisent avec virulence , tout effet moralisateur est irrémé­diablement détruit . Philippe Vandenberg demande de ne pas céder aux tentations de l ‘ une ou l ‘ autre de ces causes que nous qualifions de sacrées parce qu ‘ elles nous servent . C ‘ est une façon de rejeter systématiquement tout propos qui refuse de reconnaître que l ‘ absurde et le non-sens existent . L ‘ art et la culture que nous avons un jour détenus sont pris ici en charge comme un tourbillon d ‘ assertions corsetées dans un chaotique carcan . Ce qui exige de nous un effort excessif peut être exprimé de même .  En offrant ce commentaire varié et distancié ,  le peintre laisse au spectateur le soin de juger si nous avons affaire ici à la culture de l ‘ aver­sion cultivée par notre siècle , au testament d ‘ un criminel , à l ‘ histoire du martyre d ‘ un nihiliste militant , à une symbolique de la destruction , à un roman picaresque ou à un témoignage maudit . Seuls les “ salauds “  ne seront jamais à court de faux-fuyants .

La théorie de la peinture réussie exige que la vérité rayonne de son harmonie , de sa beauté et de son originalité . Mais la critique parvient aussi à révéler la vérité de façon inattendue , comme comme une pantomime .

Wim van Mulders

A



Philippe Vandenberg ‘ The removal of the skull is child ‘ s play .

the law . Romantic escapism , one could utter .  But here , the senses are rather prickled to importune the viewer , extending the art­ceremonial to an unequalled bittersweet delight . A n artist has to paint his ideas . These are not the ideas of his friends , his teachers ,  his managers , his collectors . The condition of ever having and wanting to breathe in freedom , necessarily bears significant monstrosities . Modern art - from Francis Picabia to Francis Bacon - demonstrates this .  To everyone , the consequences are evident ,  except to the person concerned . It is a radical breach in the representative world of Vandenberg to suggest a tie to a socio­political situation , thereby frightening his admirers , or startling their already cherished expectations . The expressive paintings of farmer times only radiate their ideal of pure art of painting in the background .  The transferred , figurative shreds of images ,  bitterly tasting of hell , carry the conviction ,  that fleeing for something that happened for instance forty years ago , is not definitively possible .

Viewing the recent pictures of Philippe Vandenberg , one is overcome by a disagreeable feeling . Gone are the elegant ,  steered painting-explosions in a seductive bright coloration . Over the lyrical enthusiasm appears about all the stupidity and the baseness of a revolting people , typified by the artist in a simple , linear style of drawing .  Nothing seems more repulsive than these money-dragging , obtuse trepanators ,  perpetrators of violence by the use of hammers , Hitler-heads of the most detestable kind .  The spectator apparently endures a corporal mortification in the theatricality of a dramatic story . With these pictures , one can imagine something terrible- the swastikas , Hitler- and Arafat heads , figures not embarrassed to copulate and kiss , a man and woman sitting in bed in their comical normality , a motor­cyclist , a chicken , a ham , a sausage in a pan - but also something passionate and something absolutely extraordinary . These extramarital children are bom after the fine and dynamic abstract paintings .  The anarchist imagination concretely takes form in fragmentised images , displaying through disintegration and visible baseness a world one has to struggle through . How is probably entirely unimportant . A n infernal abundance of images with grotesque figures is shown , selling something inexistant without any scruples , i . e . kindness by which even the poorest of the poor are exploited , w ith the sole purpose of continual increase of possessions in gigantic industries , mountains of money and power . Everyone who sells something that does not exist , is accused and sentenced ,  but today one sells with impunity polished furniture as art in its holy beauty . Organisers organise art-enterprises . Nothing new .  The world is over-organised . Nevertheless ,  needless to lose one ‘ s faith in art . One does not have to abolish art on account of the dominating power of the art-police . But a directed world has engendared deformation ,  confusion and destruction .  The directors (conductors) desire the artists to look alike so as to be easily identified and manipulated when crossed in the street .  The oeuvre too has to fit the “ Zeitgeist “ . This is what bothers Philippe Vandenberg .

Regarding contents and style , one can draw parallels between these paintings and those from the beginning of the Eighties ,  featuring ecstatically gesticulating figures ,  executing a conjuring dance in vertically orientated panels . Later on , the figurative elements gain monumentality in heads ,  dominating the informal scripture . A lso , erotic connotations were obvious then . One has to realise , when approaching the recent ,  polluted creations with astonishment , that Philippe Vandenberg defends an emotional point of view , containing so-called dangerous outbursts and spontaneous critical reflexes ,  well worth painting . One glance at the enormous amount of drawings from the past demonstrates that “ draughtmanship “ has always been the necessary foundation of the art of painting . Presently , the linear aspect appears emphatically in heavy , dripping clumps of paint . Perhaps , an artist like Vandenberg may have been associated for too long with happy paintings . One merely projected sporadical doubts and innermost fears into this work . Nevertheless , dissonants and anachronisms persisted even in the white , lovable almost Sunday pictures with their seductive skin . The painter is evidently conscious of being a virtuoso , and of the appreciation and appraisal of that virtuosity ,  but this drive did not prevent the insertion of months of stillness , in order to find new impulses , new startingpoints . The production in “ series “ in this industrious world is quite sufficient . The texture and structure of

He sides with a generation that considers the making of art as “ what others do not undertake “ . A n artist impresses and disorientates by placing himself outside

A


the informal work also demonstrate that the painting was gnawed by spots , splashes and running paint , disrupting the coherence of the emotional charge . A condition of utmost equality in composition , proposes infinite opportunities of projection . Everyone has a right to everything . By the insertion of interpretations of well-known and identifiable figures , a sadistic universe originates ,  featuring people and things that continually threaten each other .

barriers between people , amplifying and multiplying needs . A disaster ,  the consequences of which were exposed by the novelists of the nineteenth century ,  is being announced by the parodising standardisation of human relations . Stendhal and Flaubert recognised that the emptiness of the mental plain - how isolated stand the buffoons and the pitiful attributes in the painting - are causing the problems of the period . Fatal imitation of fellow-creature was the source of all unhappiness and misery to the ones concemed and to the others . When oppressed man bows to a contemporary god Hitler· and Co . - the loss of refreshing authenticity is inaugurated . The grieving consequence is a restriction of the freedom of action of individuals to pre-determinated domains . To the individual this means an unacceptable curtailment of his or her freedom . The philosopher of cynical reason ,  Peter Sloterdijk , w rites ‘  “ Carnival since long does not mean “ the world topsy-turvy “  anymore , but signifies a flight into the safe world of sedation , from a chronically upside­down world full of daily absurdities . Of the  “ bohemia “ one knows it has died ultimately since Hitler , and its branches in the subcultures are impregnated with the depressed mood of retreat rather than bold caprice . ( .  .  . ) This mutilation of bold impulses demonstrates society ‘ s attainment of a phase of organised seriousness , walling up the playgrounds . But provocations are seldom exhausted . One tries again , time after time .  Under the monotony , a grim and sharpsighted consciousness itches , situated in the wake of the tradition of satire , uniting the freedom of art , carnival and criticism into a culture , that hits the consciousness of the opponent with its irony , its reversals and its gall . In this art of slanderous , thomy informality , a plea is held for a life “ sans souci “ , still standing a good chance to be stronger than the stilling power of remembrance and tradition . Where could the individual reality be better assured of its existence than in a disturbing satire; i . e . in the ironic-serious abolishment of imposed regulations .  Regulations that pass themselves off as law and code in the (art)-game . These paintings closely approach the incarnation of the highly un-serious matter that life is for once .  Philippe Vandenberg considers “ cosmos “  as something without human presence ,  for where man turns up , one had better speak about “ chaos “ and “ comédie “ . The cosmologist thinks he can view the whole . The revelling realist , being critical , also observes the diminutive; that which is broken to pieces .

Symbolical and material barriers are broken down - the swastika overflows the pictorial surface just like a batch of trivial utensils - and obsolete morals cannot possibly turn the tables . In this chaos , Philippe Vandenberg shows something of the complicated system of social hierarchy and the struggle of everybody against everybody .  The battle never ends by equality of the antagonists and the unfolding of disapproved figures , for finally ,  “ where is Hitler today ? “ .  The principally undecided fight recalls the nightly struggle of Jacob and his double ,  unable to end . It seems as if the equality is the state of war (at large) and as if the unequality is hence introduced by common consent (out of indifference , general debility and regression) .  By the burlesque , roguish character of these creatures , the artist evokes the image of the great beast , rising from the waters to restore order . It is also the image of the Moloch , the gruesome god , to whom peoples were wont to offer their scapegoats . Of this hybrid , unenjoyable world one could describe its disdain for everything “ elevated “ ,  for haughty are those who do not accept the fun-fair equality of the others . One does not see the senselessness of the uninspired struggle , not observing the other as an amusing equal . One continues to deny conformity and tries , paradoxically enough through the equalising violence , to distinguish oneself . Nevertheless , the artist presently tries to remove the virulent sting from lust , as in the archetypical scene of the primitive , waggish trepanation . But people do not discard their  “ capacity of intelligence “ , for the financial­economical order - a wheelbarrow filled with dollarbills - has taken over the task of sacrality . Nevertheless , this economy remains as ambivalent as the sacral , because it conjures violence with violence .  As if exorcising the devil by the devil .  The silting matter , the sombre , dirty colours ,  dark blue and bloody red , are an indication of the rivalry in insurmountable conflicts .  Economy increasingly breaks down genuine

A


In the earlier paintings , one all too eagerly saw the elevated , the extatic , the serious vital violence . Now the artist tells of the frittered ,  the crooked , the bent , the miserable ,  also worthy of being respected and painted .  The theory of the successful work of art requires truth to resplend in harmony , beauty and originality . Nevertheless , criticism also has the opportunity to uncover truth unexpectedly in pantomime . It often observes the best of “ great insight “ in the farces that can be made of it . Naturally , the keepers of (art)-morals will turn into a tragedy the fact that the Hitler-cliché is still screaming itself hoarse with a hangdog face and still is dispersing swastikas between masters and slaves . Who does this unreglementary copulation really damage irrevocably ? Only the naive illusions of artistic dogmatism .  The artist does not have to serve the law ,  the nagging dogmatism ? One should be able to shed ordinary convention with arrogance .  A suppleness and expansion of thinking ,  feeling and looking can be obtained by the overturning of unconditionally ethical regulations .  These paintings appear to muddle up military , religious and sexual cynicism in a closely hammered and quick-witted would be technique . Every painting contains enacted and created ideas , functioning as malevolent and demythifying meditations , being offensive ànd reflective , to the point ànd true .  The function of waste disposal in the run­down Western ideologies transpires . World­views and totalisations are denounced as dangerous delusions . As different domains cross sharply - history , art expressionism ,  reality , myth , actuality - every moralising effect is annihilated . Philippe Vandenberg does not ask to yield to the seductions of some  “ other , holy cause “ . It is a way of saying no systematically as soon as a wordly meaning occurs , not recognising nonsense . The art and culture we once possessed , is perceived here as a whirling of propositions in chaotic shackles . Whatever demands too much of us ,  may be expressed likewise . In this mixed ,  distantiating commentary , the painter leaves it to the viewer whether we are dealing with the hate-culture of this century ,  the inheritance of a criminal , the tale of misery of a militant nihilist , a symbolical destructiveness , a picaresque novel or with an execrated eye-witness account .  Only the “ salauds “ still have a pretext up their sleeve .  Wim van Mulders

A



B . C . De Beul

200 x 210

A

1989



The Walker

200 x 200

A

1989



Red blood & good seed

200 x 200

A

1989



Painting

100 x 120

A

1989



Hello Eva daeling !

200 x 200

A

1989


30 x 40

40 x 50

40 x 50

1989

1989

1989


40 x 30

A

1990



Say yes

120 x 150

A

1990



Arafat Painting

200 x 200

A

1990



Selected exhibitions 1981 Internationaal Cultureel Centrum ,  Antwerp 1982 Paleis voor Schone Kunsten , Brussels Galerie Cintrik , A ntwerp Galerie Isy Brachot , Brussels Westfalisches Landesmuseum ,  Münster (Germany) 1983 Richard Foncke Gallery , Ghent (BE) Galerie Nouvelles Images ,  The Hague (The Netherlands) 1984 Paleis voor Schone Kunsten , Brussels 1985 I . M . F . , Washington (U . S . A . ) Galerie Ado , Bonheiden Galerie Brinkman ,  Amsterdam (The Netherlands) Galerie L ‘ A , Liège  “ Europe et toiles “ , Paris (France) 1986 Denise Cadé Gallery , New York (U . S . A .  Palazzo Re , Bologna (Italy)   “ Biennial of Tokyo “ , Tokyo (Japan) Museum voor Hedendaagse Kunst , Ghent 1987 Galerie Albert Baronian , Brussels Galerie Ariadne , Vienna (Austria) De Lege Ruimte , Bruges Galerie Bellamy ,  Flushings (The Netherlands)  “ Les peintres d ‘ Europe “ ,  Strasbourg (France) Galerie Brinkman ,  Amsterdam (The Netherlands) 1988 Denise Cadé Gallery , New York (U . S . A . ) Stichting/Fondation Veranneman ,  Kruishoutem 1989 Galerie Albert Baronian , Brussels Forum Gallery , Ostend

Public collections Museum voor Hedendaagse Kunst , Ghent Provinciaal Museum voor Moderne Kunst , Ostend Koninklijk Museum voor Moderne Kunst , Brussel Stichting Veranneman , Kruishoutem Gemeentekrediet van België , Brussels Peter Stuyvesant Stichting , Zevenaar (The Netherlands) Collectie Bank Brussel Lambert , Brussels Bank van Parijs en de Nederlanden , A ntwerp Stichting Gordon-Matta Clark , Centrum voor Hedendaagse Kunst , A ntwerp Guggenheimmuseum , New York (U . S . A . ) Provincie Oost-Vlaanderen , Ghent

A


Colofon Deze catalogus verschijnt ter gelegenheid van de tentoonstelling Philippe Vandenberg ,  7 april - 1 juli 1990 Tekst ‘ Wim van Mulders Vertalingen  : Guy Rooryck (frans) Linda Van Hoeydonck (engels) Fotografie  : Philippe Degobert Willy Dé (portret) Fotogravure ‘ Datascan Layout en druk ‘ Designdruk/Jaak Van Damme

FORUM GALLERY C O N T E M P O R A R Y

A R T

Romestraat 20 , B 8400 Oostende Belgium




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.