6 minute read
De Holen - unieke watering vormt Europese tophabitat
De Holen: intacte watering vormt Europese tophabitat
Tussen de bewoonde kernen en industriegebieden van Neerpelt en Achel bevindt zich een groene, waterrijke oase: De Holen. Dit afwisselend landschap van ruigtes, slootjes, vijvers, populieren en gemengde bossen herbergt niet enkel een bijzondere biodiversiteit, maar ook een boeiende geschiedenis. Dit is nog zichtbaar in het landschap, onder meer dankzij de restauratie van de 19de-eeuwse watering en de nog oudere leemputten waaraan het gebied zijn naam dankt. De Holen geniet Vlaamse erkenning als beschermd cultuurhistorisch landschap en Europese bescherming als Natura2000- (BE2200032 Hageven met Dommelvallei, Beverbeekse heide, Warmbeek en Wateringen ) en Vogelrichtlijngebied (BE2221314, Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof ). Het gebied is in handen van een privépersoon, die het met veel toewijding in zijn oude glorie herstelde.
Advertisement
Van heide naar watering De Holen bevindt zich op het Kempens plateau en bestaat voor 80% uit lemige zandgronden en voor 20% uit arme zandgronden. Vondsten uit de omgeving tonen aan dat hier al mensen woonden in de Steentijd. In de 18de eeuw bestond De Holen uit een uitgestrekte heidevlakte. De mensen van de dunbevolkte streek zwoegden hard om de ‘woeste gronden’ te bewerken. Daar kwam verandering in toen de overheid halfweg de 19de eeuw besloot om de Kempense gronden economisch rendabel te maken. Met man en macht werkte men aan het (manueel!) uitgraven van het Kempens kanaal tussen Bocholt en Herentals, dat zorgde voor de aanvoer van mineraalrijk Maaswater. Dit water werd via een fijnmazig netwerk van kanaaltjes naar de heide geleid.
Op de zogenaamde vloeiweiden van deze watering werd hooi gekweekt, een belang - rijk product in die tijd, want personen- en goederenvervoer gebeurden nog grotendeels met paard en kar. De vloeiweiden zorgden dan ook voor werkgelegenheid en een inkomen voor veel arme Kempenaren. De grootste afnemer van hooi was het leger, die het gebruikte als voer voor de paarden en vulling voor soldatenmatrassen. Ze konden twee keer per jaar oogsten: in mei-juni en in augustus-september.
In handen van de premier De eerste privéeigenaar van De Holen sinds het ontstaan van België was graaf Barthélemy-Théodore de Theux de Meylandt (1794-1874), de allereerste premier van België en tot nog toe de enige Limburger die die
functie wist te vergaren. In de 20ste eeuw verschoof het economische belang van hooi steeds meer naar de achtergrond en werden er massaal populieren aangeplant in de Kempense wateringen. Zo ook in De Holen. De grote luciferfabrikant Union Allumettière kocht De Holen op om er populieren te telen. Sindsdien veranderde het gebied verschillende keren van eigenaar, tot het in 1996 in handen kwam van huidig eigenaar Stijn Lauwers. Als medeoprichter van Bosgroep Noordoost-Limburg ligt duurzaam bosbeheer hem nauw aan het hart. Vooral voor het beheer van zijn ander domein, de Tomp in Hamont-Achel, werkt hij regelmatig nauw samen met Bosgroep Limburg.
Opbrengst weer in de natuur geïnvesteerd Anno 2019 is De Holen een 70 ha groot, aaneengesloten natuurgebied met een aangename afwisseling tussen gemengde bossen, populieren en open natuur. Sinds 1988 is het aangeduid als een Europees Vogelrichtlijngebied.
Toen Stijn Lauwers in 1996 het toen 45 ha groot gebied van een Nederlandse familie kocht, was het beplant met maar liefst 8 000 populieren. Deze bleken aangetast met de roestziekte. ‘Pas na een paar jaar beseften we hoe ernstig de aantasting was,’ herinnert Stijn zich. ‘In samenspraak met het Agentschap voor Natuur en Bos besloot ik om een vroegtijdige noodkapping uit te voeren van alle bomen, verspreid over tien jaar. Ik herbeplantte de percelen met 5 000 bomen van een tiental verschillende populierensoorten. Na advies van ANB besloot ik om 20 à 25% van de oppervlakte niet te beplanten en de bomen verder uit elkaar te zetten. Zo krijgt spontane begroeiing meer kansen. Bovendien zorgt het voor een hogere houtopbrengst per hectare.’
De kap van de aangetaste populieren leverde Stijn een mooie vergoeding op. De opbrengst investeerde hij volledig in de uitbreiding en het beheer van zijn gebied. ‘Ik
herstelde de bevloeiingsgrachten en sloot ze opnieuw op elkaar aan. Zo kon ik de oorspronkelijke watering uit 1870 volledig restaureren, op een paar ontbrekende hectaren na. De Holen is het enige gebied in België waar je zo’n volledig intact, historisch wateringssysteem aan het werk kan zien. Het leverde een Baillet Latour-erediploma op. De jury was vooral enthousiast omdat economie en ecologie hand in hand gaan in De Holen. Het toont mooi aan dat de opbrengst uit een bos meer dan voldoende kan zijn om dat bos in stand te houden.’
Uitbreidingskoorts De afgelopen jaren breidde Stijn zijn natuurgebied telkens uit. ‘Ik probeer om elk perceel dat in en rond het gebied ligt op te kopen. Zo slaagde ik erin om een aaneengesloten gebied van bijna 70 ha te verwerven. Het is niet evident om als particulier zo’n groot gebied te kopen en te beheren, maar het is heel zinvol. Ook als particulier kan je een verschil maken.’
‘De Holen bezit een rijke fauna en flora. Die diversiteit wil ik behouden. Je vindt me vijf à zes dagen per week in mijn natuurgebieden, zowel om te genieten als om beheerwerken uit te voeren. Ik houd de onverharde wandelpaden vrij, door vooral op de hoge dijken te klepelen. Jonge populieren snoei ik zelf, voor de grotere bomen schakel ik hulp in. Verder is het gebied zo goed als onderhoudsvrij. Ik laat de natuur haar werk doen, ook voor het vrijhouden van de grachten van het irrigatiesysteem. Ik merk dat het water vlot zijn weg vindt, zelfs in slootjes waar heel wat riet en andere waterplanten groeien en dat de sloten zichzelf reinigen. Naarmate de populieren hoger worden, zorgt de extra schaduw er trouwens voor dat er minder planten in de slootjes groeien. Een natuurlijke cyclus, zonder dat we het evenwicht moeten verstoren.’
Vissenwerkgroep onder de indruk Dat Stijns aanpak zijn vruchten afwerpt, bleek onder meer toen de Vissenwerkgroep van Likona in 2010 op bezoek kwam. ‘Ze hadden gehoopt om acht of tien soorten zoetwatervissen te vinden, maar ze vonden maar liefst 28 verschillende soorten, waarvan enkele Europees beschermd zijn. Ze spreken er negen jaar na datum nog over! De sloten zijn verbonden met vijvers, waarin ook heel wat amfibieën leven. In feite
fungeert het hele gebied als een gigantisch waterzuiveringsstation. De grote diversiteit in planten is onder meer te danken aan het voedselrijke kanaalwater. Daarnaast vind je in De Holen ook verschillende plekken met kwelwater. Dat water is weer helemaal anders van samenstelling dan het kanaalwater en brengt ook andere planten en dieren met zich mee.’ In De Holen groeien talrijke wilgen, elsen, essen en zelfs veel iepen (zie ook blz. 10). Het gaat om oude exemplaren met metersdikke stammen.
Leemputten en rechtszaken De Holen dankt zijn naam aan de leemputten die je hier van oudsher vindt. ‘In tegenstelling tot de rest van de Kempen, moet je hier niet zo diep gaan om leem tegen te komen. Vooral rond de 16de eeuw was leem belangrijk, onder meer voor de bouw van huizen. Mensen moesten met de kruiwagen naar Sint-Truiden om leem te halen. Geen wonder dus dat er gevochten werd om de leemputten in Neerpelt. Ik heb vijf of zes oude putten gevonden en in ere hersteld. Ze vulden zich met regenwater en zijn nu waardevolle vijvers.’ Dankzij een ondergronds systeem waarbij indien nodig extra water uit het kanaal wordt aangevoerd, blijft het waterpeil in de vijvers altijd ongeveer even hoog. Dankzij de zacht aflopende oevers zijn de vijvers populair bij zowel amfibieën als watervogels.’
Met zo’n boeiende geschiedenis mag het geen wonder heten dat De Holen door de Vlaamse overheid erkend werd als beschermd cultuurhistorisch landschap. Een erkenning die de gemeente Neerpelt al enkele jaren probeert aan te vechten. ‘Het gemeentebestuur wil een omleidingsweg aanleggen, dwars door De Holen heen, dus probeert de burgemeester om de bescherming te laten opheffen via de Raad Van State. Het zal hem niet lukken, maar het is wel een procedure die nu al enkele jaren aansleept. Uit rapporten blijkt dat de aanleg van de weg, die echt midden door het gebied zou lopen, slechts een zeer beperkte meerwaarde oplevert voor de lokale mobiliteit en ervoor zou zorgen dat het eeuwenoude irrigatiesysteem wordt onderbroken. Daardoor zou de helft van het gebied verdrogen en zou de ecologische waarde drastisch verminderen. Bovendien zijn er nog andere mogelijke trajecten voor de weg, die niet door waardevolle natuur lopen.’