Brabants Landschap Jaarverslag Weidevogels 2014

Page 1

Jaarverslag

Jaarverslag

’14

’14

Vrijwillige weidevogelbescherming in Noord-Brabant

1


Colofon Samenstelling en eindredactie:

Coördinatiepunt Landschapsbeheer Tekst:

J. Sloothaak, A. Popelier, M. Smolders Foto’s:

M. Renes, J. Sloothaak Vormgeving:

x-hoogte, Tilburg Drukwerk:

Gianotten Printed Media Uitgave:

Haaren, februari 2015 Brabants Landschap Coördinatiepunt Landschapsbeheer Postbus 80, 5076 ZH Haaren 0411-664010 Algemeen: 0411-622775 info@brabantslandschap.nl www.brabantslandschap.nl

Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de Provincie Noord-Brabant en de Nationale Postcode Loterij

2


’14 Voorwoord Met bijna 700 vrijwilligers zijn er in 2014 weer 4.405 legsels gevonden, waarvan er 3.237 uitkwamen. Een knap resultaat waarop we trots mogen zijn. De afgelopen 20 jaar is er in Noord-Brabant een goed georganiseerde vrijwillige weidevogelbescherming op­ gebouwd. Er is veel kennis, kunde en ervaring bij de 40 weidevogelgroepen. De resultaten per weidevogelgroep, zoals weergegeven in dit verslag, geven hier blijk van. Ook wordt er steeds meer gebruik gemaakt van GPS-apparatuur. Dit werkt niet alleen efficiënt en effectief, maar levert ook nuttige informatie op. Het gebruik van deze apparatuur werd met cursus en veldbegeleiding ondersteund. Als we in Noord-Brabant iets hebben geleerd, dan is het dat het ondanks intensief agrarisch grondgebruik toch mogelijk is de weide- en akkervogels een voortbestaan te geven, al is het soms roeien tegen de stroom in. Dat lukt echter alleen als boeren en loonwerkers te motiveren zijn écht rekening te houden met de weidevogels in onze provincie. Helaas is dat nog lang niet overal het geval. Wellicht kunnen we dit via de koepels van boeren en loonwerkers verder stimuleren. Niettemin zijn de resultaten van het beschermingswerk in 2014 bemoedigend. De afgelopen drie jaar is er weer een stijgende trend in het aantal uitgekomen legsels en het uitkomstpercentage van 78,8% was zelfs zeer goed. Conclusie moet dan ook zijn: doorgaan met dit mooie en belangrijke werk, maar ook opnieuw proberen er jongeren bij te betrekken. Met het opschuiven van de pensioen­leeftijd voor ouderen is dat belangrijker dan ooit. Jan Baan Directeur Brabants Landschap


Inhoud Inleiding 3 Coรถrdinatie en ondersteuning

4

Omstandigheden seizoen 2014

10

Omvang weidevogelbescherming

14

Resultaten 2014

18

Resultaten per weidevogelgroep

31

Bijlagen 46

4


Inleiding

’14

De totstandkoming van het provinciaal jaarverslag van de Vrijwillige Weidevogelbescherming is altijd een spannend gebeuren. Eigenlijk begint dat al in november bij het coördinatorenoverleg in de drie Brabantse regio’s. Wat zijn de ervaringen? Verschillen de resultaten tussen de regio’s sterk? Welke successen werden er behaald? En hebben zich nieuwe weidevogelbeschermers aangemeld? Op deze avonden wordt driftig meegeschreven door medewerkers van ons Coördinatiepunt. Daarna volgt het ondersteunen van de groepen om te zorgen dat alles goed in de landelijke database voor weidevogelgegevens wordt ingevoerd. Deze database is een prachtig systeem, waaruit steeds meer gegevens worden gehaald om de effectiviteit van het weidevogelbeheer te evalueren. Het is dan ook verheugend dat anno 2014 een kwart van alle gegevens via een PDA of smartphone direct in het veld werd ingevoerd. Waarom dat goed nieuws is, leest u verderop in dit verslag. Aan de hand van het persoonlijke contact met de groepen en de harde cijfers is een goed beeld gevormd van het afgelopen seizoen. Dit beeld hebben we zo goed mogelijk voor u samengevat in het jaarverslag dat nu voor u ligt. In het eerste hoofdstuk Coördinatie en ondersteuning kunt u al direct lezen dat in 2014 stevig is ingezet op cursussen en opleidingen van vrijwilligers. Cursussen en opleidingen zijn belangrijk voor het beschermingswerk en spelen een zeer belangrijke rol bij het afsluiten van de beheerovereenkomsten met boeren en de beheermonitoring. Dat gebeurt in onze Provincie namelijk voor een groot deel door de vrijwilligers zelf. Uit een enquête die is afgenomen in 2014, bleek dat alle weidevogelgroepen tevreden zijn over deze rol. In hoofdstuk 1 leest u meer over de coördinatie van het seizoen. Omdat de resultaten per seizoen voor een groot deel bepaald worden door het weer, wordt hier in het tweede hoofdstuk ‘Omstandigheden seizoen’ uitgebreid op ingegaan. Het effect van de zeer zachte winter van 2013-2014 is duidelijk terug te vinden in de resultaten. Het derde hoofdstuk ‘Omvang’ gaat in op het verloop van het aantal vrijwilligers en bedrijven en de hectareverdeling per grondgebruik en gewastype. Hierbij merken we op dat er ontwikkelingen zijn die aandacht behoeven. Het hoofdstuk ‘Resultaten’ gaat vervolgens dan echt in op de cijfers. Hierin zijn de meeste lezers geïnteresseerd. Wat heeft het seizoen gebracht? Hoeveel legsels zijn er gevonden en beschermd? Wat is het deel dat succesvol is uitgebroed en hoe ziet dat beeld er uit per weide­vogelsoort? Allemaal vragen waarop dit hoofdstuk antwoord geeft. Wat echter steeds meer opvalt is dat resultaten tussen afzonderlijke weidevogelgroepen enorm kunnen verschillen. De één laat al jaren een duidelijke afname zijn, terwijl een andere groep alle records breekt. Kortom, elke regio heeft haar eigen verhaal en die verhalen lichten we graag toe in het laatste hoofdstuk ‘Resultaten per groep’. We hopen dat u na het lezen van dit jaarverslag een goed beeld heeft van de enorme hoeveelheid werk en inzet die er wordt geleverd om de weide- en akkervogels in Brabant te behouden. De resultaten zijn te danken aan de inzet van bijna 2.000 vrijwilligers en boeren!

5


Coördinatie en ondersteuning Organisatie Al in de eerste maand van 2014 draaide het beschermingsnetwerk weidevogelbescherming op volle toeren. In januari moeten namelijk de voorbereidingen getroffen worden voor de provinciale jaaravond en het uit te leveren beschermingsmateriaal in februari, de cursussen in maart en de veldbegeleiding in april en verderop in het seizoen. Hoewel het Coördinatiepunt Landschapsbeheer inmiddels VRIJWILLIGERS routine heeft met deze werkzaamheden, moeten KUNNEN MET VRAGEN ze toch volgens een strakOVER SUBSIDIE­ ke planning worden uitgeREGELINGEN OF voerd. Met één belangrijk doel: de bijna 700 vrijwilGPS-GEBRUIK ALTIJD ligers zo goed mogelijk in TERECHT BIJ HUN de startblokken krijgen VELDMEDEWERKER. voor het aankomende weide­vogelseizoen. Om de groep vrijwilligers goed te kunnen onder­ steunen in hun werk, is een getrapte organisatie op poten gezet. De mensen in het veld staan centraal en zijn verdeeld over werkgroepen (zie bijlage 2). Iedere weide­vogelwerkgroep heeft een coördinator, die de

6

aansturing van zijn of haar vrijwilligers doet. Meestal is er binnen een groep ook iemand actief die de ge­ gevensverwerking doet. De groepscoördinatoren onderhouden contact met de veldmedewerker in hun regio. Gedurende het weidevogelseizoen worden de groepen in het veld namelijk begeleid en getraind door drie veld­medewerkers van het Coördinatiepunt. Marco Renes ondersteunt groepen in Oost-Brabant. Groepen in Midden-Brabant kunnen rekenen op vakkundige begeleiding van Anja Popelier en in West-Brabant wordt de kennis van Willem Veenhuizen benut. Ook met vragen over bijvoorbeeld subsidieregelingen en GPSgebruik kunnen de werkgroepen in eerste instantie bij de veldmedewerkers terecht. De algehele coördinatie van de weidevogelbescherming in Brabant is onder­ gebracht bij de provinciaal coördinator, Jochem Sloothaak. Hij zorgt met name voor de aansturing van de veldmedewerkers, onderhoudt contact met de Provincie Noord-Brabant en Landschapsbeheer Nederland, schrijft rapportages over de resultaten en zorgt dat de financiering voor de weidevogelbescherming en proefprojecten geregeld is. Heeft u vragen over de weide­ vogelbescherming in Brabant? Dan kunt u contact opnemen met de coördinator of de veldmedewerkers van de weidevogelbescherming. De contactgegevens van deze personen vindt u in bijlage 1 van dit jaarverslag.


Jaarverslag

Werving en opleiding Ongeveer de helft van de nieuwe vrijwilligers meldt zich aan na het zien van een advertentie of artikel over de weidevogelbescherming. Daarom plaatsen weidevogelgroepen op hun website en in lokale kranten persberichten waarin de aftrap van het seizoen wordt aangekondigd en mensen worden opgeroepen een handje te helpen. Brabants Landschap zorgt daarnaast voor regelmatige artikelen in provinciale dagbladen en op websites. Ook social media spelen hierin een steeds grotere rol. De andere helft van de nieuwe vrijwilligers sluit zich aan dankzij mond-tot-mond reclame. Zo wordt een vriendin, buurman, kennis, broer of zus enthousiast bij het horen van de verhalen uit het veld. Weide­ vogelgroepen lieten hun werk onder andere zien op streekfestivals, braderieën, open dagen 2014 HAD EEN en tijdens de Weide­ BREED CURSUSvogelkijkweek. Dit deden ze door middel van exAANBOD VOOR cursies, een fotostand en NIEUWE EN ander promotiemateriaal. ERVAREN Deze acties leverden VRIJWILLIGERS. veel bekendheid en ruim 20 nieuwe weidevogel­ beschermers op.

’14

Qua opleiding had 2014 een breed cursus­ aanbod. Nieuwe vrijwilligers konden verdeeld over vier avonden in Schijndel of Made deelnemen aan de ‘Introductiecursus weidevogelbescherming’. De meer ervaren mensen konden in Schijndel, Uitwijk, Gilze of Lithooijen de cursus ‘Alarmtellingen en gedragswaarnemingen’ volgen. Deze cursus bestond uit een theoriedeel en een praktijkdeel. Om het werken met GPS-apparaten beter in de vingers te krijgen werd door Anja Popelier op twee locaties een cursus ‘GPS-gebruik’ verzorgd. Ook deze cursus bestond uit een theorie- en praktijkdeel. Op het kantoor van Brabants Landschap in Haaren werd een workshop gegeven over de mogelijkheden die Facebook biedt en hoe je voor je eigen weidevogelgroep een leuke Facebookpagina met nieuwtjes en foto’s kunt maken. In Brabant verschijnt ook zes keer per jaar een digitale nieuwsbrief ‘Weidevogelwerk’. Deze is in 2014 in een nieuw jasje gestoken. De digitale nieuwsbrief Weidevogelwerk bestaat uit zes tot acht artikelen over weidevogelbescherming in de praktijk, onderzoeksresultaten en andere relevante nieuwtjes. De nieuwsbrief is bedoeld voor mensen die actief zijn in de weide­ vogelbescherming. Weidevogelwerk had in 2014 686 abonnees.

7


Materiaal Ook het beschikbaar stellen van materiaal is een terugkerend onderdeel van de provinciale coördinatie. Onverminderd worden markeerstokken, rieten mandjes, nestbeschermers, notitieboekjes en brochures besteld door de groepen. Dit materiaal wordt beschikbaar gesteld door het Coördinatiepunt en grotendeels gefinancierd door de Provincie Noord-Brabant. Voorafgaand aan het seizoen kunnen groepen zelf aangeven welk materiaal ze nodig hebben en in welke hoeveelheid. Het meeste materiaal wordt na afloop van de provinciale jaaravond uitgereikt aan de groepen. Ook leent het Coördinatiepunt verschillende voorlichtingsmaterialen uit zoals een fotostand, posters, brochures, opgezette vogels en kunsteieren. Contacten met groepen De manier waarop de vogelwerkgroepen en de veldmedewerkers contact onderhouden, verschilt per werkgroep. Het maakt niet uit op welke manier dit verloopt, als er maar contact is. Alleen zo kunnen problemen in het veld snel worden opgepakt en kan gekeken worden of een onderwerp provinciale aandacht moet krijgen. Het delen van positieve en minder goede ervaringen is zeer nuttig. Weidevogelbescherming is altijd in ontwikkeling. Inzichten veranderen continu en moeten worden doorvertaald naar het veld. Iedere veldmedewerker is tijdens het seizoen ruim drie dagen per week actief met de veldbegeleiding van groepen. Deze begeleiding gaat veel verder dan uitleg over het opsporen van nesten. In Brabant sluiten vrijwilligers ook zelf contracten af met boeren. Daarbij krijgen ze als ze dit wensen ondersteuning. Het leveren van maatwerk via rustzones, braakstroken of later ingezaaide maispercelen heeft al veel jonge weidevogels het leven gered.

8

Groepen organiseerden in 2014 zelf start-, evaluatieen afsluitavonden. Hierbij was als ze dit wensten ook een medewerker van het Coördinatiepunt aanwezig. Het Coördinatiepunt kan op zo’n avond een bijdrage leveren aan het programma. Dit gebeurt bijvoorbeeld door middel van lezingen, een quiz of het afspelen van een interessante film. Daarnaast is in 2014 in alle drie de regio’s een coördinatorenbijeenkomst georganiseerd. Op deze bijeenkomst in het najaar krijgt elke coördinator de gelegenheid te vertellen hoe het afgelopen seizoen is verlopen. Hoe verliepen de beschermingsmaatregelen voor de nesten en kuikens? Hoe verliep de samen­ werking en taakverdeling binnen de groep? Zijn er nog bijzondere of wetenswaardige gebeurtenissen voorgevallen? Het is altijd goed om te horen hoe anderen zaken aanpakken. De kuikenbescherming kwam daarbij regelmatig aan bod. Door deelname aan de regeling ’Kansen voor de kievit’ krijgen kuikens meer kans om te overleven en op te groeien tot een gezonde jonge weidevogel. Aan het project ‘Kansen voor de Kievit’ werd dan ook extra aandacht besteed tijdens de avonden. Daarnaast was er aandacht voor de gebieden waar collectief weidevogelbeheer werd toegepast en was er uitleg over de verbreding van de soortbescherming (zogenaamde LALprojecten). Hiermee kunnen groepen hun bescherming richten op meerdere soorten binnen hun gebied. Provinciale jaaravond Op woensdag 26 februari werd in Gilze de provinciale jaaravond voor weidevogel­ bescherming gehouden. Bijna 300 mensen waren aanwezig in De Schakel. Traditiegetrouw werd op de prestaties van het afgelopen jaar terug­


Jaarverslag

geblikt en op het komende seizoen vooruitgekeken. De jaaravond is daarmee de aftrap van het beschermingsseizoen. In 2014 had de avond een Brabantse invulling, want we kunnen trots zijn op wat er in het Zuiden allemaal bereikt wordt. Gedeputeerde Johan van den Hout noemde op deze avond de Brabantse vrijwilligers ‘de ambassadeurs van natuur en landschap’. Vervolgens reikte hij de ‘Oorkonde voor het initiatief van het jaar’ uit aan melkveehouder Harold van Nistelrooij. Hij gaf hierbij de volgende motivatie: “Eind 2012 ging een project van Waterschap Aa en Maas, Brabants Landschap en ANV D’n Beerse Overlaet van start met als doel het vernatten van agrarische percelen ten behoeve van weidevogels. Een lastige klus, maar omdat er altijd figuren zijn die vanzelf meedenken was een oplossing snel gevonden. De greppels die bedoeld zijn voor áfwatering, kun je ook gebruiken voor béwatering. Het fenomeen greppelplasdras was geboren. Van Nistelrooij onderscheidde zich met name vanwege zijn bijzondere medewerking. Daarnaast werd hij genomineerd om zijn zicht op de toekomst. Om de effectiviteit van het weidevogelbeheer te vergroten heeft Harold van Nistelrooij beheer ingeleverd ten gunste van collega-agrariërs. En deze weidevogelboer belt als er bewerkingen op touw staan altijd naar zijn vrijwilligers: ‘Vogel 1’ en ‘Vogel 2’ in z’n mobiele telefoon. Ontzettend belangrijk, want door een slechte communicatie kan er veel mis gaan.” Op de jaaravond is verder aandacht besteed aan twee van de acht voorbeeldprojecten voor de patrijs. Piet Peijs en Meeuwis Millenaar verzorgden achtereenvolgens een inspirerend verhaal over wat ze met hun verenigingen in 2013 en 2014 hebben gedaan om het leefgebied van de patrijzen te verbeteren. Tenslotte vertelde Ronald de Mol over een gestandaardiseerde methode voor de monitoring van kievits­ kuikens. Alleen door allemaal op eenzelfde manier te tellen, kan beter gekeken worden bij welke

’14

bescherming kievits­kuikens het meest baat hebben. De handleiding voor het observeren van kievitskuikens is te vinden op de website van Brabants Landschap onder het kopje ‘advies en subsidie’ en vervolgens ‘subsidiemogelijkheden’. Coördinatorenexcursie In Brabant zijn acht voorbeeldprojecten uitgevoerd om de patrijs er weer bovenop te helpen. Met een waardecheque van € 5.000,- gingen natuurwerkgroepen in 2013 en 2014 aan de slag in hun regio’s. Er werd eerst geïnventariseerd en op basis van deze gegevens werden maatregelen uitgevoerd op de plekken waar de patrijzen zaten. Eén van de voorbeeldprojecten in Reusel is zo groots aangepakt dat het in 2014 een mooie locatie bood voor één van de jaarlijkse contactmomenten met de groepscoördinatoren. ’s Ochtends leidde coördinator Piet Peijs het gezelschap rond en gaf uitleg over de aangelegde wintervoedselranden, de teelt van oude graanrassen, keverbanken, kruidenrijke stroken en het aangeplante struweel. Allemaal om het gebied voor patrijzen aantrekkelijker te maken. Na een lunch werd door boswachter Frans Kolsters een leuke rondleiding gegeven langs het vogelwalhalla ’t Beleven. Tot 2008 lagen hier nog maïsakkers, maar na natuurontwikkeling bracht Brabants Landschap daar verandering in. Over een oppervlakte van 85 hectare werd de met mest verzadigde bodemlaag verwijderd. Daardoor kwamen twee vennen tevoorschijn die 100 jaar geleden waren dichtgegooid. Deze vennen worden omringd door bloemrijk grasland. Zowel watervogels (geoorde fuut, slobeend) als weidevogels (kievit, wulp) ontdekten al snel het nieuwe leefgebied. Rond de vennen liggen nog ouderwets veel zandpaden. De vennen worden omringd door breed uitgegroeide brem­ stuiken, waaruit de geelgors zijn lied zingt. Al met al weer een mooie en gezellige dag als dank voor het vele werk dat de weidevogelcoördinatoren tijdens het seizoen vrijwillig verrichten.

9


GPS en weidevogels Wat is GPS? GPS staat voor Global Positioning System, wat de naam is voor een wereldwijd satellietplaatsbepalingssysteem dat vanaf 1967 werd ontwikkeld voor gebruik door de strijdkrachten van de Verenigde Staten. De term wordt nu gebruikt voor alle systemen die je positie kunnen bepalen. Het systeem werkt hoofdzakelijk met twee getallen, die ook wel coördinaten worden genoemd. Dankzij deze coördinaten (X en Y) krijgt een plek een unieke locatie-aanduiding. Wat heeft GPS met weidevogels te maken? Om beter te snappen hoe weidevogels hun leefgebied gebruiken als ze naar voedsel zoeken, hun eieren uitbroeden of juist hun kuikens groot brengen, wordt GPS gebruikt om ze te volgen. Het eenvoudigste is om een beschermd legsel of een waargenomen vogel in te voeren op een digitale kaart. Het wordt complexer als weidevogels uitgerust worden met kleine zendertjes, waardoor met een speciale ontvanger te bepalen is waar ze zich bevinden. Daarnaast kunnen de vogels ook op trek worden gevolgd met zogenaamde dataloggers. Met de informatie die zo verzameld wordt, kunnen we weidevogels beter beschermen.

Wat zijn de voordelen van GPS? Het eerste grote voordeel van GPS is dat het opschrijven van gegevens in de administratieboekjes en het later invoeren achter de pc verleden tijd is. Wordt een legsel ingevoerd in het veld, dan zijn alle gegevens direct digitaal geregistreerd en staat het legsel exact op de goede plaats op de kaart. Klopt er toch iets niet? Dan kan dat later nog aangepast worden achter de pc. Een tweede belangrijk voordeel is dat een weide­ vogelgroep van de ingevoerde legsellocaties kaartjes kan maken. Deze kan de groep gemakkelijk per email naar de betreffende boeren sturen. Er is zelfs een speciale app ‘signalering vogelnesten’, waarmee loonwerkers de legsellocaties direct kunnen downloaden naar hun I-phone. Hierdoor is een snelle uitwisseling van nuttige gegevens mogelijk tijdens het seizoen. Een derde voordeel is dat dankzij de ingevoerde gegevens gekeken kan worden welke boeren precies mee kunnen doen met speciale regelingen. Boeren kunnen dan kiezen of ze op vrijwillige basis meewerken aan de weidevogelbescherming. Dit kan bijvoorbeeld met rustzones voor grutto’s of braakstroken voor kieviten. Dankzij dit maatwerk zijn al veel weide- en akkervogels gered. Hoe kan ik gebuik maken van GPS? Dat hangt er van af of u een weidevogelbeschermer bent of iemand die het land bewerkt. Voor weide­ vogelbeschermers zijn er momenteel drie mogelijk­ heden om met GPS te werken. 1. Thuis invoeren. Je hebt een legsel gevonden in het veld en voert dit thuis handmatig in in de database voor weidevogelgegevens. Dit is ook mogelijk voor

10


Jaarverslag

’14

losse waarnemingen van weidevogels. Deze database van Landschapsbeheer Nederland is alleen toegankelijk voor mensen die zijn aangesloten bij een geregistreerde weidevogelgroep. 2. Via de mobiele website. Je hebt een smartphone en gaat via je internetbrowser op je telefoon naar m.weidevogelbescherming.nl. Zo kom je op de mobiele website van de weidevogelbescherming. Doe dit eerst thuis, omdat je daar vaak draadloos internet (WiFi) hebt en ga vervolgens het veld in. Daar kun je – als je bij het gevonden legsel staat – het legsel direct met positiebepaling invoeren met je telefoon. Zodra je telefoon verbinding maakt met internet, worden de gegevens doorgestuurd naar de landelijke database voor weidevogelgegevens. 3. Met GPWeidevogels. Als je een PDA hebt met Windows Mobile & GPS-ontvanger erop (zoals bijvoorbeeld een Trimble of een Mio), dan kun je het programma GPWeidevogels erop zetten. Met dit programma kun je in het veld legsels invoeren, die zodra het apparaat verbinding maakt met internet vervolgens met een druk op de knop kunt uploaden naar de landelijke database. Omdat Windows Mobile niet meer ondersteund wordt, worden er geen nieuwe aanpassingen meer uitgevoerd in het programma GPWeidevogels. Bent u iemand die de bewerkingen op het land uitvoert en beschikt u over een I-phone? Dan kunt u wanneer uw weidevogelgroep de legsellocaties op een van bovengenoemde manieren heeft ingevoerd, gebruik maken van de speciale app ‘Signalering Vogelnesten’. Deze app geeft de locaties van nesten weer op uw smartphone. Dit kan erg behulpzaam zijn op de trekker. De app waarschuwt u met beeld en geluid zodra u een nest nadert, zodat u tijdig kunt reageren. De app ‘Signalering Vogelnesten’ is te downloaden in de App Store. Om de locatiegegevens van nesten op uw land binnen te halen heeft u een eigen gebruikersnaam en wachtwoord nodig. Deze kunt u aanvragen bij uw weide­vogelgroep.

11


Omstandigheden seizoen 2014 Waar het seizoen van 2013 nog zo koud en winters begon, liet 2014 rond dezelfde tijd een heel ander weerbeeld zien. Niet alleen de winter was dit jaar uitzonderlijk zacht, ook de lentetemperaturen waren hoger dan normaal. Deze zachte omstandigheden vroeg in het jaar hebben de insectenpopulatie en het bodemleven goed gedaan. Hiervan konden ook de weide- en akkervogels profiteren. Kou… wat is dat? Het is januari, hartje winter en de gemiddelde temperatuur is bijna 6 graden. Dat is bijna twee keer zo hoog als de gemiddelde temperatuur deze maand. Op 6 januari wordt in Gilze-Rijen zelfs 14,7 ˚C gemeten. Ook februari, maart en april volgden de warmtetrend, die vanaf december al was ingezet. In februari viel geen sneeuw en De Bilt kende in deze 28 dagen slechts één vorstdag. Normaal gesproken zijn dat er dertien. Ruim een eeuw is het aantal vorstdagen niet zo laag geweest. Maart bracht ’s nachts wel wat meer vorst, maar kende overdag temperaturen tot boven de 20 ˚C. Het gemiddelde temperatuurverschil tussen dag en nacht in deze maand was 15 ˚C. Dit is uitzonderlijk hoog aangezien het gemiddelde dag/nachtverschil in maart normaliter 7 ˚C bedraagt. Vanaf halverwege april steeg de temperatuur beduidend minder snel dan normaal, waardoor de gemiddelde temperatuur in de daarop volgende

meimaand op 13,2 ˚C uitkwam. Nog slechts 0,1 ˚C hoger dan het langjarige gemiddelde van mei. In juni begon de temperatuur weer wat uit te lopen op het gemiddelde, wat resulteerde in een warme maand juli. Deze maand was de achtste op rij die warmer is ver­ lopen dan normaal. December 2013 tot en met april 2014 en juli 2014 staan zelfs allemaal in de top 10 warmste maanden sinds de dagelijkse temperatuur­ metingen in 1901 begonnen. Het was dus lekker warm en verderop in het jaarverslag blijkt dat dit positieve effecten heeft gehad op de weide- en akkervogels. Regen? Beetje hier, veel daar, of toch niet? Wat neerslag betreft was 2014 een heel wisselvallig seizoen. De data van sommige maanden laten aanzienlijke verschillen zien met de gemiddelden en met voorgaande jaren. Daarnaast waren ook de regionale verschillen per maand groot en was de regenval binnen de maanden ongelijk verdeeld. Figuur 1 laat zien dat het neerslagtekort dat de afgelopen jaren is waargenomen, zich ook in 2014 grotendeels voortzette. Met name maart was een uitzonderlijk droge maand waarin slechts 26 mm regen viel terwijl het gemiddelde in maart op 68 mm ligt. Bovendien viel het grootste gedeelte van deze neerslag op slechts één dag, namelijk 21 maart. Dat zijn altijd slechte omstandigheden voor broedende weidevogels of kuikens die net uit het ei kruipen.

Neerslagtekort

Figuur 1 ˘ Met name in de maanden maart en april heerst al vanaf 2009 een neerslagtekort.

12

40 30 20 10 0 -10 -20 -30 -40 -50 -60

februari

maart

april

mei

juni 2009 2010 2011 2012 2013 2014


’14

Jaarverslag

Hoewel het neerslagtekort in april niet al te groot leek, kon ook voor deze maand niet zonder meer uitgesloten worden dat de Brabantse bodem niet te droog was. Sterker nog, in april viel in het zuiden de minste regen van Nederland. Plaatselijk was dit minder dan 10 mm. In mei werd deze droogte echter meer dan gecompenseerd. Deze maand viel een gemiddelde van 98 mm aan neerslag, ruim 35 mm meer dan het langjarig gemiddelde. Ondanks de toch al natte maand werd het zuidelijk deel van het land overgecompenseerd voor de droogte van de twee maanden ervoor. Op 27 mei bijvoorbeeld viel plaatselijk 40 tot 50 mm regen. We weten uit ervaring dat zware regenval in de maanden april en mei noodlottig kan zijn voor jonge weidevogels.

Figuur 2 ˘ In tegenstelling tot andere jaren was de eerste uitkomstpiek lager dan de tweede piek. 20 2003-2013

16

2014

14 12 10 8 6 4 2

7

3t

/m

2-

90

07

6 26

-0

6t

/m

25

-0

06 18 -

19 t/m

11 -0 6

t/m 12

06

/m

04 /m

28 -0 5t 29

5t

-0 5

-0 5 t/m 22

15

t/m

21

14 -

05

05 /m

78t

-0 4 30

t/m

23 24

/m

1t /m

-0 4

4 16 -0 17 t

4 90

t/m 10

/m 3t

02 -

04

3 -0 26

3t /m -0 27

t/m 20

/m

19 -

03

0

13 t

Percentage uitgekomen legsels

18

13


Vroege start voor de kievit …. Ondanks het feit dat het overwegend droog was en op andere momenten juist overvloedig regende, kwamen de eerste kievitlegsels vanwege het warme voorjaar bijna een week eerder uit dan normaal (figuur 2). De eerste uitkomstpiek (midden april) bleek echter lang niet zo groot als uit gegevens van voorgaande jaren werd verwacht. Deze piek verliep juist wat grillig over een periode van bijna een maand. Mogelijk heeft dit te maken met de vroege start van het seizoen, waardoor de weidevogels meer verspreid begonnen met broeden. Helaas loopt het bioritme van weidevogels en boeren gelijk, dus ook de bewerkingen op het land begonnen eerder in 2014. Met deze bewerkingen zijn mogelijk een behoorlijk aantal (incomplete) legsels ver­ loren gegaan. Legsels die voor vrijwilligers – en ook voor loonwerkers – lastig te vinden zijn, omdat weide­vogels pas beginnen te broeden als de legsels compleet zijn. Dat verklaart de tweede uitkomstpiek (eind mei), die veel hoger is dan in andere jaren én

14

gek genoeg ook hoger dan de eerste uitkomstpiek. Dit beeld hebben we niet eerder gezien. Voor een deel zijn dit de vervolglegsels van kieviten waarvan de eerste legsels verloren zijn gegaan, voordat ze gevonden zijn door weidevogelbeschermers. Voor een ander deel zijn dit vogels uit gebieden waar niet aan weidevogelbescherming wordt gedaan. Deze weidevogels beginnen vaak opnieuw in een ander gebied, waar hun soortgenoten nog wel op de nesten zitten en waar bewerkingen achter de rug zijn. Een teken voor hen dat het daar blijkbaar wel veilig is om opnieuw te gaan broeden. Dit noemen we ook wel ‘clusteren’. Het eerste kievitsei werd in onze provincie op 7 maart door Henk Steenbakkers gevonden op de Schijndelse heide. Amper 40 meter van elkaar verwijderd lagen twee kuiltjes met in ieder kuiltje twee kievitseieren. Nadat de eieren aan een echtheidscontrole waren onderworpen, ontving Henk felicitaties en veel media-aandacht. Want het eerste kievitsei vinden, blijft bijzonder!


’14

Jaarverslag

Figuur 3 ˘ Ook de grutto’s begonnen vroeger dan gemiddeld met broeden.

Percentage uitgekomen legsels

40 35

2007-2013

30

2014

25 20 15 10 5

… maar ook de grasbroeders broeden vroeg Niet alleen de kievit, maar ook de grutto, wulp en tureluur begonnen dit jaar eerder dan normaal met broeden. Ondanks het feit dat ze de winter in Afrika doorbrachten, konden ze bij terugkomst waarschijnlijk alsnog goed profiteren van de zachte omstandigheden in Nederland. De vroege eerste maaibeurt heeft echter ook bij de grutto zijn tol geëist, zoals figuur 3 laat zien. Het korte gras dat overbleef was weinig aantrekkelijk voor de grutto’s, die hun broedsel verloren en voor de paartjes die op het punt stonden te gaan broeden.

07

07 3t

/m

9-

2-

6 /m

-0

6t

25 -0

6 t/m

6 -0 11 12

t/m

18 -0

6 /m 5t

19

26

29

-0

5t

/m

04

-0

28 -0

5

5 -0

t/m 22

15

8t

/m

t/m

14

21

-0

5

05 7-

04

/m

30 t/m

24

1t

23 -0

4

4 -0

t/m

16 17

t/m 10

02

/m 3t

/m

9-

-0

04

4

3 -0 26 3t 27

-0

t/m 20

13

t/m

19

-0

3

0

Mogelijk trokken zij weg naar een beter gebied met hoger gras om in te schuilen of stelden ze het broeden uit tot de omstandigheden ter plekke weer wat beter werden. Dit laatste kan een verklaring zijn voor de tweede piek die het uitkomstverloop van gruttolegsels in 2014 weergeeft. Doordat het maaibeheer in dit jaar meer dan voorheen samen leek te vallen met het broeden van de grutto’s, kunnen twee duidelijke uitkomstpieken zijn ontstaan in plaats van het gebruikelijke geleidelijke verloop van uitkomende broedsels.

15


Omvang weidevogelbescherming We hadden in 2014 een groot verloop in het aantal weide­ 22 NIEUWE vogelbeschermers. Bij de verschillende VRIJ­W ILLIGERS weidevogelgroepen WELKOM GEHETEN, hebben zich 22 nieuMAAR 42 MOETEN we vrijwilligers aanWORDEN GEMIST gesloten. De meeste sloten zich aan bij Altenatuur (7), gevolgd door WWB Zuid-Oost Brabant (5). Zoals altijd was hun hulp en liefde voor weidevogels meer dan welkom. Met de liefde voor weidevogels groeit echter ook de leeftijd van de vrijwilligers. Waar in 2009 de gemiddelde leeftijd van alle weidevogelbeschermers 61,4 jaar bedroeg, was dit het afgelopen

seizoen 65,3 jaar. Daarmee stijgt de gemiddelde leeftijd van de beschermers met 0,8 jaar per jaar. Helaas komen er met de jaren ook meer gezondheidsklachten om de hoek kijken. Om deze of andere redenen hebben 42 weidevogelbeschermers de beslissing moeten nemen te stoppen met het beschermingswerk. Dit is jammer, maar uiteraard zijn we hen erg dankbaar dat zij zich al die jaren hebben ingezet voor de weidevogels. Bij de 42 gestopte vrijwilligers zitten ook mensen die door een opschoonactie van WVG Raamsdonk uit het vrijwilligersbestand zijn verwijderd. Na een belronde van de coördinator, bleken 18 mensen al een poosje niet meer actief te zijn. Het totaal aantal actieve vrijwilligers komt hiermee uit op 676. Dat zijn er 20 minder dan een jaar eerder. Het aantal vrijwilligers per werkgroep varieert van 2 (WVG Summers Landschap) tot 55 (WVG Altenatuur). Een groep bestaat gemiddeld uit 17 personen.

Figuur 4 ˘ Zowel het aantal actieve vrijwilligers als meewerkende bedrijven liep terug in 2014.

1300 1200 1100 1000 900 800 700 600 500 400 2008

2009

2010 vrijwilligers

16

2011

2012 bedrijven

2013

2014


Jaarverslag

’14

Figuur 5 ˘ In 2014 broedde 76% van de kieviten op bouwlandprcelen.

80

bouwland

Percentage kievitslegsels

grasland 60

40

20

0 2012

2013

2014

17


In 2014 waren weer 1.284 bedrijven bereid medeMOOI WERK VAN werking te verlenen aan BOEREN EN VRIJweidevogelbescherming. WILLIGERS, MET In Nederland loopt het aantal bedrijven met grasEEN STEUNTJE land al zo’n 10 jaar terug. IN DE RUG VAN In 2006 waren dat er HET ZACHTE 56.000 en in 2014 49.000, VOORJAAR! waarvan zo’n 8.000 in Brabant gevestigd zijn. Hoewel het uit de getallen in eerste instantie niet zo lijkt, gaat het over het algemeen genomen erg goed met het aantal meewerkende agrarische bedrijven. Het totale oppervlak waar weidevogels zijn beschermd, betrof 12.453 hectare. Dit betekent dat een weide­ vogelbeschermer gemiddeld bijna twee bedrijven en ruim 18 hectare onder z’n hoede heeft. Het aantal bedrijven en het oppervlak is iets gedaald ten opzichte van 2013. Dit verschil wordt vooral veroorzaakt door één groep, die in de database zijn bedrijven grondig heeft opgeschoond, waardoor een aantal bedrijven zijn afgevallen. Oppervlak geteelde gewassen stabiel In de meeste jaren bestaat het gewasgebruik voor 80% uit maïsland of grasland. Ook in 2014 bleken deze gewassen (gras 45% en mais 36%) het grootste

18

beschermde oppervlak te bestrijken. Daarnaast werd op 5% aardappelen, 3% bieten en 2% graan geteeld. De rest bestond uit een overig of onbekend gewas. Hoewel de oppervlakte grasland licht lijkt te zijn toe­ genomen en de onbekende en overige gewassen wat afnemen, zijn deze veranderingen erg klein. De verwachting is wel dat de komende jaren meer bouwland zal worden omgezet naar grasland. Melkveebedrijven zullen minimaal 70% grasland willen hebben om aan de vergroeningsvoorwaarden van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid te voldoen. Een zacht voorjaar, dus graven maar! Van alle gevonden kievitslegsels werd 76% gevonden op bouwlandpercelen. Dat is een toename ten opzichte van de 73% in 2013. Dat voorjaar bleef het lang koud waardoor de bodem hard bleef. Hierdoor was de grond voor veel mannetjes erg hard om proefkuiltjes te draaien en zaten voor de ‘opvettende’ vrouwtjes de wormen te diep in de bodem. Bovendien kwam de grasgroei traag op gang en verkozen meer kieviten het grasland dan in het zachte voorjaar van 2014. Wat verder opvalt uit de cijfers is dat het uitkomst­ percentage van de kievitsnesten op bouwland amper is gestegen en de uitkomst van legsels op grasland juist wel. Sterker nog: vanaf 2006 is de uitkomst op grasland met 84,1% niet eerder zo hoog geweest. Kortom, mooi werk van boeren en vrijwilligers, met een steuntje in de rug van het zachte voorjaar!


Jaarverslag

’14

Figuur 6 ˘ Het uitkomstpercentage van kievitslegsels op grasland is hoger dan op bouwland.

90

Uitkomstpercentage

80

60

bouwland grasland 40

20

0 2012

2013

2014

19


Resultaten seizoen 2014 Het jaar 2014 gaat als een recordjaar de boeken in! Er werden aanzienlijk meer legsels gevonden: 4.405 in totaal. Dat zijn er maar liefst 560 legsels meer dan in 2013 (+14,5%) en 956 meer dan in 2012. In totaal kwamen 3.237 legsels uit. Dit is het hoogste aantal in de afgelopen vijf jaar! In de afgelopen acht jaar kwam alleen in 2008 een groter aantal legsels uit. Het aantal legsels per hectare nam ook toe: van 0,28 naar 0,43 gevonden legsel per afgezochte hectare. Ook het uitkomstpercentage was met 78,8% erg goed. Dit was het 3e jaar op rij dat meer dan 75% van de legsels uitkwam en dat lijkt een oorzaak te zijn van het feit dat het aantal legsels nu al twee jaar op rij weer is toegenomen. Sinds de resultaten van legselbescherming centraal worden vastgelegd, scoorden alleen de jaren 1995 en 1997 hoger qua uitkomstpercentage.

Bij 18 groepen was een toename van meer dan 10% in het aantal gevonBESCHERMINGSden legsels te zien, bij WERK WERDEN 9 groepen bleef het aan3.237 LEGSELS tal min of meer gelijk en bij 12 groepen liep het UITGEBROED, HET aantal gevonden legsels HOOGSTE AANTAL helaas met meer dan 10% IN DE AFGELOPEN terug. In enkele gevallen was de reden van de VIJF JAAR! terugloop positief: er werden minder legsels gevonden omdat een hoger percentage legsels uitkwam. Er zijn dan minder herhalingslegsels. Op zandgrond is de afname in legsels sterker dan op kleigrond. Dit sluit aan bij de landelijke cijfers op de zandgronden. DANKZIJ HET

Figuur 7 ˘ H et aantal uitgekomen legsels (groen) was in 2014 weer op het niveau van 2007 en het uitkomstpercentage (zwarte lijn) bleef onverminderd hoog. 6.000 80,0 5.000 75,0

Aantal legsels

3.000

70,0

2.000 65,0 1.000 0

60,0 2004

2005

2006

2007

Uit

20

2008 2009 Niet uit

2010

2011

2012

Onbekend

2013

2014

Uitkomstpercentage

4.000


Jaarverslag

Per weidevogel bekeken De verdeling tussen de soorten in Brabant verandert al jaren nauwelijks. Verreweg de meeste gevonden legsels waren van de kievit (77%), trouw gevolgd door de scholekster (7%) en de typische grasbroeders grutto en wulp (samen 9%). Dat de extra aandacht in het ‘Jaar van de Patrijs’ ook in 2014 nog effect heeft, blijkt uit

’14

het aandeel van deze soort, die net als vorig jaar goed was voor 1,1% van het totaal aantal. De grootste toename zagen we bij de tureluur (+58%), gevolgd door de kievit (+18%). Ook de grutto liet een mooie stijging van 9% zien in het aantal gevonden legsels. Helaas nam het aantal gevonden wulpenlegsels met 20% af. Er werden in 2014 legsels gevonden van 30 soorten, 2 meer dan in 2013.

Figuur 8 ˘ V erreweg de meeste gevonden legsels in Brabant zijn van de kievit, gevolgd door scholekster, wulp en grutto. 80%

Kievit

80%

Kievit

6%

Scholekster

6%

Scholekster

3%

Wulp

3%

Wulp

4%

Grutto

4%

Grutto

1%

Patrijs

1%

Patrijs

1%

Wilde eend

1%

Wilde eend

1%

Meerkoet

1%

Meerkoet

1%

Tureluur

1%

Tureluur

1%

Roodborsttapuit

1%

Roodborsttapuit

1%

Gele kwikstaart

1%

Gele kwikstaart

2%

Overige soorten

2%

Overige soorten

21


Figuur 9 ˘ H et aantal legsels van de meest iconische weidevogel van Brabant steeg in 2014 voor het tweede jaar op rij. 6.000

Aantal legsels kievit

5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 2004

2005

2006

2007

2008 2009

De kievit is de meest voorkomende weidevogel in Brabant. Dat maakt deze soort het meest bekend en misschien ook wel het meest geliefd. Afgezien daarvan is het ook de soort die de meeste bescherming nodig heeft bij landbouwkundige activiteiten. Ruim 75% van de Brabantse kieviten broedt immers op (maïs)akkers, juist in de periode dat daar de meeste werkzaamheden plaatsvinden. Voordat de maïs is ingezaaid hebben er meestal al 4 of 5 zware bewerkingen plaatsgevonden op de akkers. Werden de akkers in het verleden door vrijwilligers volledig afgezocht naar weidevogellegsels, de laatste jaren wordt veel meer maatwerk geleverd. Zo worden akkers niet standaard belopen als er nog geen werkzaamheden zijn gepland. Daarnaast worden de legsels in mandjes ingegraven als de boeren juist

22

2010

2011

2012

2013

2014

wel het land op moeten. De gevreesde sleepslangbemester wordt door loonwerkers steeds vaker ingezet. Om nesten daartegen te beschermen worden speciale sleepslangbeschermers gebruikt. De samenwerking tussen boeren en vrijwilligers wordt steeds beter. Toch kan niet voorkomen worden dat grote groepen predatoren de akkers afstruinen wanneer deze worden bewerkt. Binnen de regeling ‘Kansen voor de kievit’ wordt dit ondervangen door op percelen met veel kieviten de bewerkingen tegen vergoeding uit te stellen tot 15 mei. De legsels kunnen dan in alle rust worden uitgebroed. Langs zo’n perceel wordt ook altijd een braakrand aangelegd, waar de kieviten hun jongen al snel naartoe dirigeren. De kuikens vinden daar hun voedsel en dekking. Hiermee wordt het percentage


Jaarverslag

kuikens dat vliegvlug wordt aanzienlijk verhoogd. En omdat deze kuikens dankzij de regeling vroeg uit het ei zijn gekomen, kunnen ze het jaar daarop al deelnemen aan het reproductieproces (paren en broeden). Vogels die later in het seizoen zijn geboren kunnen dat niet. Nadat het aantal gevonden kievitlegsels in 2012 tot een dieptepunt van 2.663 was gedaald, konden na een voorzichtig herstel in 2013, in het afgelopen jaar gelukkig weer 3.502 legsels worden genoteerd. Dit is een stijging van maar liefst 18%! Van de kievitlegsels kwam 76,8% uit. Het aantal scholeksterlegsels in Brabant daalt en stijgt de afgelopen jaren met dat van de kievit. Geen wonder, want de broedomstandigheden zijn nagenoeg gelijk voor beide soorten. In 2014 is die trend echter doorbroken. Hoewel het aantal kievitlegsels met 18% steeg, liep het aantal legsels van de scholeksters met

’14

6% terug tot 255. De oorzaak kan gevonden worden in de slechte voedselsituatie in de delta’s, waar ‘onze’ scholeksters overwinteren. Het uitkomstpercentage van 88,4% zou voldoende moeten zijn om de soort in stand te houden, maar tussen het uitkomen van de eieren en het daadwerkelijk bijdragen aan het voortbestaan van de soort kan nog van alles misgaan! Zo broedt tegenwoordig 4% van de scholeksters in de stad, veelal op een hoog gebouw. Het uitbroeden van de legsels vormt daar niet het probleem. Maar daarna moet het voedsel voor de jongen van ver worden gehaald, waardoor de jongen niet of minder sterk opgroeien. Ook vallen jongen soms dood wanneer ze van de hoge geboortegebouwen naar beneden springen. Het eerder genoemde voedselprobleem is echter de grootste oorzaak van de achteruitgang van de schol­ ekster. Indirect ook nog omdat scholeksters naar de stad trekken vanwege diezelfde voedselschaarste. Met alle risico’s van dien!

23


De grutto lijkt gelukkig weer op te krabbelen uit het dal. Het aantal gevonden legsels steeg in 2014 met 9% naar 176 legsels. Daarvan kwam bijna 80% uit, een prachtig resultaat! Bij de grutto kregen 39 legsels bescherming van een speciale rustzone, die de uitkomst van de legsels en de overlevingskans van de kuikens vergroot. De afgelopen 10 jaar werden alleen in 2005

24

en 2008 meer gruttolegsels genoteerd. Opvallend is dat het aantal grutto’s met name is toegenomen in het collectief beheergebied ‘De Beerse Overlaat’. In dit gebied worden de omstandigheden voor weidevogels verbeterd door vernattingsmaatregelen, kruidenrijke percelen en percelen die laat worden gemaaid. Vooral grutto’s en tureluurs profiteren hiervan.


Jaarverslag

Van de wulp werden na twee goede jaren in 2014 helaas 20% minder legsels gevonden: 146 in totaal. Omdat deze vogel over het algemeen een wat teruggetrokken bestaan leidt, is het best lastig om te bepalen waarom. De wulp maakt net als de grutto graag gebruik van de laat gemaaide percelen in de beheergebieden. De vraag is waarom de vernattingsmaatregelen daar dan geen positieve invloed op het aantal wulpenlegsels hebben gehad. Ook de zachte winter lijkt alleen maar in het voordeel van de wulpen te zijn geweest. Mogelijk moet de oorzaak gezocht worden in zo’n

’14

vier jaar terug, want zo lang doen wulpen er over om geslachtsrijp te worden. Destijds waren de uitkomst­ percentages niet veel hoger dan 70%. Daarnaast werden mogelijk te weinig kuikens vliegvlug. In één gebied ging het wel goed: het Land van Heusden en Altena. Hier broedt al jaren een vrij grote groep wulpen in de uiterwaarden. In 2014 nam dit aantal aanzienlijk toe. Opvallend was dat deze wulpen beslist geen teruggetrokken leven leiden. Tijdens de alarm­ tellingen bleek dat de oudervogels hun territorium luidkeels verdedigden, zeker toen er jongen waren.

25


De tureluur werd in het jaarverslag 2013 terecht een ‘succesvogel’ genoemd. Het aantal gevonden legsels van deze soort steeg in dat jaar met 41% en het leek onwaarschijnlijk dat dat nog kon worden verbeterd. Toch steeg het aantal gevonden legsels in 2014 verder van 24 naar 38. Het gaat nog om kleine aantallen, maar het is bijna een verdubbeling! De tureluur maakt graag gebruik van kruidenrijke percelen die laat gemaaid worden en wordt veel aangetroffen op percelen waar slikrandjes te vinden zijn, zoals op de percelen met greppelplasdras en sterk verflauwde oevers. Helaas gingen in 2014 vijf legsels verloren. Eén legsel werd triest genoeg geraapt en vier legsels, verdeeld over twee percelen gingen verloren tijdens werkzaamheden. In het ene geval betrof het een ongelukkige samenloop van omstandigheden. In het andere geval was een communicatiefout de oorzaak. De overige 86,5% werd netjes uitgebroed. Waaraan gingen legsels verloren? Het belangrijkste doel van vrijwillige weidevogelbescherming is het voorkomen van verliezen bij landbouwkundige werkzaamheden. Beschermingshandelingen mogen de predatiekans zo min mogelijk vergroten. Wanneer 70% van de legsels uitkomt en de opgroeiomstandigheden voor kuikens goed zijn,

Figuur 10 ˘ A lleen het uitkomstpercentage van de wulpenlegsels (groen) steeg in 2014. Bij grutto (rood) en tureluur (geel) was het aantal legsels juist lager. 100 95

Uitkomstpercentage

90 85 80 75 70 65 60 55 50

2008

2009

2010 Grutto

26

2011 Wulp

2012 Tureluur

2013

2014


Jaarverslag

zou dat voldoende moeten zijn om de soort in stand te houden. Met een uitkomstpercentage van 78,8% in 2014 is die missie geslaagd. Boeren konden in 2014 vroeger dan anders het land op waardoor veel meer werkzaamheden plaatsvonden rondom de broedende vogels. Dat in al die hectiek slechts 5% van de legsels verloren ging, is dan ook een groot compliment voor alle betrokken boeren, loonwerkers en vrijwilligers! Predatie is altijd een punt van discussie voor weidevogelbeschermers. Met 10% was de predatiedruk in 2014 niet te hoog, al doet elk legsel dat verloren gaat pijn. Zeker als je er een hoop moeite voor gedaan hebt. Daardoor lijkt de predatie voor vrijwilligers soms erger dan het is. Wanneer we de cijfers bij elkaar optellen, gaan hier voor de gemiddelde groep niet tĂŠ veel legsels aan verloren. Maar er zijn natuurlijk uitzonderingen. In sommige gebieden ligt het predatiecijfer rond de 50%. (Dit is onder andere het geval in de Kloosterstraat in Sint-Michielsgestel en het Vughtse Gement.) Er zijn zelfs (deel)gebieden waar door een hoge predatiedruk in het verleden niet of nauwelijks meer weidevogels broeden. Paradoxaal genoeg

’14

wordt hierdoor het totale predatiecijfer verlaagd. Een positieGING SLECHTS 5% vere manier waarop VAN DE LEGSELS predatie werd terugVERLOREN DOOR gedrongen tijdens het afgelopen seizoen is WERKZAAMHEDEN. het uitstellen van beEEN GROOT COMPLIwerkingen op akkers MENT VOOR ALLE en grasland. Minder BETROKKEN BOEREN, bewerkingen betekent dat er minder predaLOONWERKERS EN toren worden aangeVRIJWILLIGERS! trokken. Daarnaast hoeven vrijwilligers in dit geval niet of minder bij de legsels te zijn, waardoor geen sporen naar de nesten lopen. Tenminste 15% van de gepredeerde legsels verdween in de snavel van een vogel. Minstens 14% werd gevonden door een vos en de tweebenige predator mens roofde 5% van de gepredeerde legsels. Kleine marters roofden 6% van de legsels. Van 60% van de gepredeerde legsels kon niet worden vastgesteld wie de predator was. IN ALLE HECTIEK

27


In 2014 werd 3,4% van de legsels voortijdig verlaten. Dat gebeurt soms wanneer er veel predatoren in het gebied rondscharrelen en de broedvogel daarbij zelf risico loopt. Verder worden legsels verlaten als de eieren teveel zijn afgekoeld omdat de vogel te lang van het nest is geweest. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij langdurige verstoring in combinatie met lage temperaturen en/of regen. Ook na noodweer worden soms nesten verlaten. Waarbij was nestbescherming nodig? Nestbescherming begint met het markeren van de legsels, zodra duidelijk wordt dat de agrariërs gaan beginnen met hun werkzaamheden. Op die manier zien boeren en loonwerkers waar de legsels liggen. Steeds meer groepen maken hierbij gebruik van GPS apparatuur, waarmee een legsellocatie exact kan worden vastgelegd. In 2014 werd een kwart van alle gegevens via een PDA of smartphone met GPS-locatie ingevoerd. De agrariër krijgt dan per email een kaartje toegestuurd, zodat hij al voordat hij het land op gaat weet waar hij op moet letten. Uit ervaring is gebleken dat dit de betrokkenheid van de boer kan verhogen. Er is zelfs een speciale App beschikbaar waarmee de boer of loonwerker wanneer hij een nest nadert, een seintje krijgt op zijn mobiele telefoon.

Zoals gezegd konden de boeren vroeg het land op waardoor de werkzaamheden nog meer dan anders samenvielen met het uitbroeden van de legsels. Nestbescherming was dus vaker nodig. Veel boeren en loonwerkers ontzien of verplaatsen de legsels zelf bij werkzaamheden op akkers. Vrijwilligers leggen vooraf de legsels in mandjes, waardoor dit verplaatsen gemakkelijk gaat. Vaak zijn de vrijwilligers ook paraat om te helpen, zeker als het om veel legsels gaat. In totaal werd 2.216 keer een legsel ontzien bij werkzaamheden (1.365 in 2013). Het vaakst gebeurde dit bij gewas­bescherming: 566 keer (25%). Bij de zware werkzaamheden zoals ploegen of eggen werden 494 legsels ontzien (23%), bij bemesten 412 (19%) en bij zaaien of poten 293 (13%). Omdat het gras al vroeg gemaaid werd, moest 206 keer om een nest heen gemaaid worden (tegen 119 keer in 2013). Bij de overige werkzaamheden werden nog eens 245 legsels ontzien. Een knappe prestatie van alle betrokken boeren, loonwerkers en vrijwilligers! Na het beschermen van de legsels komt de kuikenbescherming. Vooral heel jonge kuikens lopen gevaar bij bewerkingen, omdat zij zich plat tegen de grond drukken bij dreigend gevaar. Ze zijn dan niet of nauwelijks te zien tijdens bewerkingen. Op akkers is hiervoor een

Figuur 11 ˘ D e meeste legsels werden beschermd tegen gewasbescherming, gevolgd door bescherming tegen ploegen of eggen.

Zaaien of poten 13%

Aanaarden 1%

Rollen/slepen 1%

Bemesten 19%

Ploegen/eggen 22% Gewasbescherming 26% Overige activiteiten 9%

28

Maaien 9%

Beweiden 0%


Jaarverslag

prachtige oplossing gevonden in het eerder genoemde project ‘Kansen voor de kievit’. Deze oplossing is echter niet overal mogelijk. Daarom zijn vrijwilligers tijdens werkzaamheden steeds vaker paraat om de kuikens zoveel mogelijk voor de machines uit weg te vangen. In graspercelen biedt de regeling rustzones al jarenlang soelaas. Wanneer geen rustzone kan worden aangelegd plaatsen vrijwilligers een dag voor het maaien lange stokken met plastic zakken op de percelen. Door deze onrust trekken de oudervogels met hun jongen weg uit het perceel. Het plaatsen van de stokken gebeurde op zo’n 6 hectare en is een stevige klus.

Het geeft echter veel voldoening wanneer de kuikens veilig zijn als de maaimachines in hoog tempo door de wei gaan. Kuikenbescherming vergt een goede communicatie met boeren en loonwerkers. Steeds vaker rijden vrijwilligers mee op de trekker om op die manier te kunnen bekijken of er nog jongen voor de trekker lopen of zitten. Dit plaatje is een prachtig voorbeeld van de steeds beter wordende samenwerking tussen boeren en vrijwilligers!

toename

afname

gelijk nb31

nb23 nb09 nb24 nb25

nb26

nb58 nb04

nb47

nb52

nb45 nb10

nb56

nb51

nb11 nb38

nb44 nb13 nb29

nb32

nb12

’14

nb20 nb54 nb30

nb15 nb14

nb49 nb16

nb41

nb39 nb55

nb33 nb18 nb27

nb35 nb59 nb17

nb57

nb03

29


20 jaar jong De vrijwillige weidevogelbescherming ging in Brabant in 1994 van start. Dat is alweer 20 jaar geleden. Een mooi moment om bij stil te staan met de coördinator Weidevogelbescherming, Jochem Sloothaak. Twintig jaar geleden bestond de weidevogebescherming uit niet veel meer dan het plaatsen van markeringsstokken, waar de boeren werd gevraagd omheen te rijden. ‘Nu vinden we dat misschien simplistisch, maar voor die tijd was dat al knap bedacht. Bovendien is het makkelijker om kritiek te leveren op nestbescherming dan om zelf extra dingen te initiëren’, aldus Jochem. We leren steeds beter kijken De 700 aangesloten vrijwilligers zijn actief op 1300 bedrijven met een gezamenlijke oppervlakte van 13.600 hectare, dat is 136 km². Een steeds belangrijker onderdeel binnen het beschermingswerk wordt het bestuderen van de vogels in het veld. ‘Een goede bescherming begint met goed kijken’ is de overtuiging van Jochem. Op landbouwgrond waarop beschermers niet actief zijn, wordt 95% van de nesten omgeploegd of worden als de nesten gespaard blijven, de jongen wel uitgemaaid. Waar beschermers actief zijn daarentegen, komt 80% van de legsels uit. Dat is nog geen reden om de vlag uit te hangen, want hiervan komen maar weinig

30

kuikens groot. Té weinig. Hoe dat komt en vooral wat je er aan kunt doen, is onderwerp van studie. Daarin loopt Brabant voorop binnen Nederland, vooral wat de kievit betreft. Met 20% van het landelijke totaal aan broedparen, draagt Brabant een grote verantwoordelijkheid voor deze lenteheraut. Kien zijn Wat veel mensen niet weten, is dat de kievit geen grasbroeder is, zoals grutto, wulp en tureluur. De kievit legt zijn eieren in onze provincie vooral op maïsland; op kale akkers met enkel wat stoppels van het jaar ervoor. Als steppevogel wil de kievit bij het broeden namelijk overzicht houden. En daarvoor groeit het gras tegenwoordig te hard, ook in het vroege voorjaar. Komen de kuikens uit, dan worden ze door de ouders voor het vinden van voedsel – insecten – meegenomen naar slootkanten, bermen of aangrenzend grasland. Zowel op maïs- als op grasland, kun je met betrekkelijk eenvoudige ingrepen al leuke dingen doen voor de vogels. Door hier en daar een strook braak te leggen of randen in te zaaien met kruiden en deze vervolgens ongemoeid te laten, zijn de kuikens al enorm geholpen. Jochem: ‘Overal waar de landbouw een stapje terug doet, zie je de natuur rijker worden, met veel kleine beestjes in


Jaarverslag

en op de bodem. En de basis voor overleven is: eten vinden.’ Het is Jochems vaste overtuiging dat ook binnen de moderne landbouw een duurzame weidevogelstand nagestreefd kan worden. ‘Je moet alleen de nesten goed beschermen en de grote landbouwblokken op uitgekiende wijze zien te dooraderen met een netwerk van braak- en kruidenstroken. Dat hoeft maar een paar procent van de totale oppervlakte te zijn.’ Wie is er niet graag blij? Hoe dat ‘uitgekiend’ er in de praktijk kan uitzien, wordt uitgezocht. De Provincie verleent alle medewerking,

’14

waar Jochem uiteraard blij mee is, want je mag de kievit best wel als een icoon van Brabant zien. Onze coördinator wordt er in ieder geval door geraakt. ‘Zie ik een kievit buitelen, dan krijg ik energie en word ik vrolijk. Ik wil alles doen om hem te helpen. Als je beseft hoeveel moeite het mannetje moet doen om eerst een vrouwtje te versieren en daarna het ene na het andere kuiltje voor haar te draaien, waaruit ze er uiteindelijk maar één uitkiest, is het toch onverdraaglijk als er daarna een machine van 400 pk de eitjes kapot komt rijden? Dat moeten we met z’n allen toch kunnen voorkomen!’

31


32


Jaarverslag

% uit = uit : uit + niet uit * 100 P = predatie B = beweiding

’14

Resultaten per

weidevogelgroep

W = werkzaamheden V = verlaten Ov = overig On = onbekend

In dit hoofdstuk worden de resultaten van 40 weidevogelgroepen in Brabant kort toegelicht. Indien een groep tenminste 50 legsels van vier of meer soorten heeft gevonden, worden de resultaten met een tabel getoond. Verklaring van termen en afkortingen, zie schema hiernaast.

NB03 ˘ Weidevogelgroep de Kneuter: de grutto’s zijn er weer! Ook in 2014 was de coördinator van Weidevogelgroep de Kneuter niet tevreden over de resultaten. Van de 27 gevonden kievitlegsels werd 43% gepredeerd. Gelukkig ging er geen enkel legsel verloren bij landbouwkundige werkzaamheden. Wel was het erg moeilijk om de kuikens tegen deze werkzaamheden te beschermen. Hierdoor verdween het merendeel helaas onder de ploeg, wat zeer demotiverend was voor de vrijwilligers. Het zou goed zijn om meewerkende agrariërs te bewegen deel te nemen aan ‘Kansen voor de kievit’. Met de maatregelen uit dit project krijgen kuikens veel meer kans om op te groeien. Gelukkig waren de 2 paar grutto’s die al sinds jaar en dag in het gebied broeden na een jaar van afwezigheid weer terug. Tenminste 1 van de gruttolegsels kwam uit. Het totale uitkomstpercentage bedroeg 57%. NB04 ˘ IVN De Groene Overlaat: stijgende lijn zet niet door Na een prachtige stijging van het aantal gevonden legsels in 2013, liepen de aantallen in 2014 jammer genoeg toch weer terug. Een gebrek aan jonge aanwas kan medeverantwoordelijk zijn voor de daling van het aantal legsels. Een flinke tegenvaller voor de 15 vrijwilligers uit Cuijk en Haps, vooral omdat het uitkomstpercentage de afge­ lopen jaren hoog was. Van de 28 gevonden kievitlegsels werden er 9 gepredeerd en 2 verlaten. Ook de legsels van een veldleeuwerik en een wilde eend vielen ten prooi aan een onbekende predator. Hierdoor halveerde het totaal aantal uitgekomen legsels ten opzichte van 2013. Daarom zou het goed zijn als de groep enkele van maar de liefst 35 betrokken agrariërs bereid zou vinden om deel te nemen aan de regeling ‘Kansen voor de kievit’. NB09 ˘ Natuurbeschermingsvereniging Altenatuur: vijf recordjaren op rij Het begint langzamerhand een beetje een eentonig verhaal te worden: ook in 2014 wisten de vrijwilligers van Altenatuur (inmiddels 55!) weer meer legsels op te sporen en te beschermen. De afgelopen vier jaar ging het om een stijging van ongeveer 50 legsels per jaar. In 2014 steeg het aantal gevonden legsels tot een totaal aantal van 503 legsels. Dat zijn maar liefst 137 legsels meer dan vorig jaar. Ook het uitkomstpercentage bleef met ruim 83% onverminderd hoog. Gelukkig kan in het gebied geprofiteerd worden van collectief weide- en akkervogelbeheer, waarbij de gebiedscoördinator een actieve rol speelt. Op de indrukwekkende lijst van de groep zijn rietgors en roodborsttapuit nieuw. Heel bijzonder is een steeds groter wordende populatie wulpen, die in het gebied profiteert van uitgesteld maaien en kruidenrijk grasland. Deze wulpen lieten zich tijdens alle alarmtellingen massaal en luidkeels horen. Het magnifieke geluid gaf aan dat zich een groot aantal opgroeiende jongen in het lange gras bevond. De groep kon tijdens het afgelopen seizoen zeven nieuwe vrijwilligers verwelkomen, die meteen enthousiast aan de slag gingen en hun steentje bijdroegen aan de geweldige resultaten. Mede hierdoor groeide het aantal deelnemende bedrijven binnen een jaar met 24 bedrijven tot een totaal van 113 bedrijven. Groepscoördinator Len Bruining had de handen meer dan vol aan alle werkzaamheden rondom de almaar uitdijende groep. Gelukkig is binnen de weidevogelgroep een werkgroep gevormd die Len met raad en daad terzijde staat. Hoewel enkele ‘oude rotten’ aanvankelijk sceptisch stonden tegenover het gebruik van mandjes voor kievitlegsels, is hier in 2014 op grote schaal en met succes gebruik van gemaakt. Voor komend jaar staan de maatregelen voor de kievit hoog op de agenda, zodat de kansen voor opgroeiende kievitkuikens in het gebied nog verder worden verhoogd.

33


Ook wordt gewerkt aan de aanleg van enkele percelen met greppelplasdras, waardoor weidevogels ook in droge periodes verzekerd zijn van het noodzakelijke water en voedsel in het gebied. Al met al weer een topjaar voor alle betrokkenen bij weidevogelgroep Altenatuur. Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

0

Fazant

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

Gele kwikstaart

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Graspieper

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Grutto

31

24

19

5

79.17

0

0

4

1

0

0 6

Kievit

377

347

284

63

81.84

19

0

10

28

0

Kleine plevier

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Meerkoet

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Patrijs

5

5

5

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Rietgors

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0 0

Roodborsttapuit

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

Scholekster

36

31

29

2

93.55

2

0

0

0

0

0

Tureluur

6

5

1

4

20.00

0

0

4

0

0

0

Veldleeuwerik

3

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wilde eend

6

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wulp

28

26

25

1

96.15

0

0

0

1

0

0

Totaal

503

452

377

75

83.41

21

0

18

30

0

6

NB10 ˘ Weidevogelgroep Gestel: onrust in gebied Na een succesvol broedseizoen in 2013 viel 2014 nogal tegen voor de Gestelse weidevogelbeschermers. De predatoren grepen opnieuw hun kans, die nog vergroot werd door een hoop onrust in het gebied door de vele bewerkingen. Diverse percelen in de omgeving veranderden van eigenaar, waardoor werkzaamheden intensiever werden uitgevoerd. Een overeenkomst die de gemeente Den Bosch sloot met een zeer betrokken agrariër om zowel grutto- als kievitkuikens een kans te geven, oogstte wat de grutto betreft helaas geen succes. De laatste grutto kwam nog enkele malen kijken, maar hield het uiteindelijk voor gezien. De vrijwilligers gingen echter onverstoorbaar door en uiteindelijk kwamen 1 scholeksterlegsel en 30 van de 56 kievitlegsels uit: slechts 1 minder dan in 2013. Een van de zoekgroepen vraagt zich af of het nog zin heeft om door te gaan, omdat de vrijwilligers in deze groep nauwelijks legsels hebben gevonden NB11 ˘ Natuur- en Milieuvereniging Teteringen: minder legsels gevonden, wel kuikens gered! De vrijwilligers van Natuur- en Milieuvereniging Teteringen hebben zich ook het afgelopen seizoen voor een groot deel bezig gehouden met het observeren van weidevogels op de percelen van Staatsbosbeheer. Daarnaast werden nog 12 kievitlegsels en 3 scholeksterlegsels opgespoord en gemarkeerd. Daarvan kwam een mooie 73% uit. Helaas gingen 3 kievitlegsels verloren door werkzaamheden en 1 door een onbekende oorzaak. De vondst en uitkomst van een nestje van een veldleeuwerik is een prachtig resultaat, net als de reddingsactie waarbij kuikens werden verjaagd voor werkzaamheden. NB12 ˘ Natuurwerkgroep gemeente Rucphen: prachtig uitkomstpercentage Na een prachtige stijging in het uitkomstpercentage van de weidevogellegsels in Rucphen in 2013, kon voor 2014 een nog hoger ‘percentage uit’ worden genoteerd: ruim 85%! De groep is al jarenlang stabiel met 19 vrijwilligers en het aantal deelnemende bedrijven neemt de laatste jaren toe. In 2014 werden in totaal minder legsels gevon-

34


Jaarverslag

’14

den, maar wel van meer soorten. Met de vondst van legsels van 1 graspieper en 2 roodborsttapuiten laat de groep zien over goede zoekers te beschikken. Tijdens maatschappelijke stages werden jongeren rondgeleid en geïnformeerd over het beschermingswerk. Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Graspieper

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Kievit

40

38

32

6

84.21

4

0

0

2

0

0

Patrijs

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Roodb.tapuit

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Scholekster

3

2

1

1

50.00

1

0

0

0

0

0

Wilde eend

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Totaal

50

47

40

7

85.11

5

0

0

2

0

0

NB13 ˘ WVG Schijndel en omgeving: weer bergopwaarts Na een jarenlange afname van het aantal gevonden legsels, kon in 2014 gelukkig een behoorlijke sprong voorwaarts worden gemaakt. Het totaal aantal gevonden legsels steeg van 198 in 2013 naar 274 in 2014. De toename kwam geheel voor rekening van kievit en scholekster, waarvan de legsels voor een deel in een nieuw werkgebied ‘de Bernheze’ werden gevonden. Van de (talrijke) overige soorten werden helaas minder legsels gevonden. Triest was het onbedoeld verjagen van een aantal grutto’s door een kraaienactie van de plaatselijke wildbeheereenheid. Goede uitleg richting jagers is hier blijkbaar nodig! Volgens vrijwilligers uit de groep werd in een ander zoek­ gebied van de groep de predatie van kievitlegsels echter behoorlijk teruggedrongen omdat veel kraaien en vossen waren bejaagd. Dit gebeurde vóór het broedseizoen. Wel werden daar 5 gruttolegsels gepredeerd. Dit gebeurde mogelijk door bunzingen, die hun natuurlijke vijand kwijt waren door het bejagen van de vossen. De vrijwilligers bezoeken de legsels zo min mogelijk. Komend jaar gaat de groep proberen de predatie tegen te gaan door middel van het plaatsen van schriknetten rond gruttopercelen. Een aantal vrijwilligers heeft na een cursus de legsellocaties vastgelegd met GPS-apparatuur. Deze cursus inclusief apparatuur werd mede mogelijk gemaakt door het programma Groen & Doen van het Rijk. Zoals elk jaar was de groep actief met onder andere informatiekraampjes op (groen)markten, gastlessen op scholen, maatschappelijke stages en nog veel meer. Dat ook de kieviten in dit gebied erg actief zijn bleek uit de waarneming van een reiger, die door een aantal fanatieke kieviten wel drie percelen verderop werd gebracht! Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Gele kwikstaart

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Grutto

10

10

3

7

30.00

5

0

0

2

0

0

Kievit

228

228

169

59

74.12

28

0

16

7

0

8

Patrijs

4

4

4

0

100.00

0

0

0

0

0

0 0

Roodborsttapuit

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

Scholekster

19

19

17

2

89.47

1

0

0

1

0

0

Wilde eend

4

4

4

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wulp

5

5

2

3

40.00

1

0

2

0

0

0

Totaal

274

274

203

71

74.09

35

0

18

10

0

8

35


NB14 ˘ Weidevogelgroep Laarbeek: belofte voor de toekomst Weidevogelgroep Laarbeek vond in 2014 maar liefst 257 legsels. Met dit hoogste aantal gevonden legsels in zes jaar beleefden de vrijwilligers in Laarbeek een goed seizoen. Nagenoeg alle soorten lieten een lichte stijging zien. Daarbij toont de lijst met gevonden soorten 2 nieuwkomers: patrijs en tureluur. De komst van de tureluur naar het gebied is vooral te danken aan het feit dat een van de deelnemende agrariërs een grote weidevogelpoel liet graven. Bovendien kreeg een greppel op hetzelfde bedrijf flauwe oevers. De weidevogels in het gebied maken hier dankbaar gebruik van om te foerageren. In combinatie met een onverminderd hoog uitkomstpercentage voor het hele gebied is dit een belofte voor de toekomst. Ook voor boerenzwaluwen werden maatregelen genomen. Het resultaat hiervan kon in augustus bewonderd worden op de zwaluwlijnen op het erf. Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

0

Grutto

11

11

11

0

100.00

0

0

0

0

0

Kievit

207

207

167

40

80.68

25

0

8

1

5

1

Patrijs

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Scholekster

16

16

16

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Tureluur

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Waterhoen

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wilde eend

3

3

3

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wulp

16

16

12

4

75.00

1

0

2

1

0

0

Totaal

257

257

213

44

82.88

26

0

10

2

5

1

NB15 ˘ Stichting Landschap Gemert - Bakel: goede samenwerking met boeren De drie vrijwilligers van deze weidevogelgroep zijn al vele jaren samen actief met de bescherming van de weide­ vogels in hun zoekgebied. De contacten met de boeren verlopen zeer goed. De vrijwilligers proberen paraat te zijn voor het verleggen van de nesten tijdens werkzaamheden. En als dit vanwege hun baan niet lukt, zijn de boeren zeker bereid om deze taak op zich te nemen. Een prachtige samenwerking! Er werden 34 kievit- en 1 scholeksterlegsel gevonden en beschermd. Van de kievit werden 3 legsels gepredeerd en 1 verlaten. De rest kwam netjes uit, wat resulteerde in een heel mooi uitkomstpercentage van bijna 89%. NB16 ˘ Vogel- en natuurwerkgroep Zundert: drama Broedseizoen 2014 is voor de weidevogels in Zundert dramatisch verlopen. Al op 30 maart werden door deze enthousiaste groep zo’n 50 kievitlegsels gevonden. Hiervan werd de helft met succes beschermd bij het ploegen. De andere helft ging hierbij echter verloren. Ook de kieviten die in het gras broedden waren niet veilig: er gingen legsels verloren door maaien en beweiden. De 2 gevonden gruttolegsels en 1 legsel van een scholekster kwamen gelukkig uit. Helaas overleefden 4 gruttokuikens het maaien van hun weide niet. Hier is goede voorlichting aan boeren en loonwerkers noodzakelijk om het tij te keren. De groep kan hierbij op ondersteuning rekenen van hun veldmedewerker. NB17 ˘ Vogelwacht Paaldijk: vinger aan de pols Jarenlang werden de weidevogels in het zoekgebied van de Vogelwacht Paaldijk geteisterd door predatie en teruglopende aantallen. Daarom besloot de groep in 2013 om in afgeslankte vorm door te gaan. In 2014 vond Vogelwacht Paaldijk verspreid over 5 bedrijven 14 kievitlegsels. Hiervan werden niet geheel onverwacht 5 legsels gepredeerd. Daarnaast werd 1 legsel verlaten. De overige 8 legsels kwamen uit. Na afloop van het seizoen heeft coördinator Jack Seijkens besloten te stoppen met de weidevogelbescherming. Er zijn bijna geen weidevogels

36


Jaarverslag

’14

meer om te beschermen en er is geen uitzicht op verbetering. Jack stond in 1994 aan de lat van de provinciale organisatie van de weidevogelbescherming en we zijn hem erg dankbaar voor zijn inzet en kennis. De groep wordt niet opgeheven. Een deel van de vrijwilligers zal tijdens het seizoen nog wel wekelijks bij elkaar komen om te bepalen of actie nodig is. NB18 ˘ WBE Baarle-Nassau: leuke lijst! Hoewel het aantal gevonden legsels bij de Baarlese weidevogelbeschermers iets is teruggelopen, is de lijst er wel interessanter op geworden. De 4 gruttoparen zijn terug van weggeweest en hun legsels kwamen allemaal uit. In het gebied Hollandse Bossen werden geen legsels van gangbare weidevogelsoorten meer gevonden, maar de vondst van 1 wintertaling- en 1 slobeendenlegsel, die beiden uitkwamen, maken dat ruimschoots goed! Van de 9 gevonden kievitlegsels bij 2 boerenbedrijven gingen er 3 verloren door werkzaamheden en 1 wulpenlegsel werd succesvol uitgebroed. NB20 ˘ VWB Boekel – Venhorst: bewogen jaar Deze grote groep, die gecoördineerd wordt door agrariër ‘in ruste’ Harry Tielemans, bestaat uit diverse zoek­ groepen. Nog maar drie zoekgroepen vinden legsels. Dit komt vermoedelijk door de verdroging van het gebied. Ook werden op 1 perceel 9 legsels weggehaald door eierrapers. Dit kwam de motivatie van de groep uiteraard niet ten goede. Verder waren vrijwilligers er getuige van dat de kuikens van 20 kievitlegsels die uitkwamen op een maïsperceel, al snel naar de slootkant trokken. Een prachtig gezicht! Maar, helaas werd de slootkant gemaaid, nog voor de kuikens waren opgegroeid. De groep is in gesprek met het Waterschap om te voorkomen dat tijdens het broedseizoen nog slootkanten worden gemaaid. Al met al een bewogen jaar voor de Boekelse beschermers. Dat er na 7 jaar weer een gruttolegsel uitkwam zal in elk geval een opsteker zijn! Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Fazant

2

2

1

1

50.00

0

0

1

0

0

0 0

Grutto

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

Kievit

73

70

54

16

77.14

14

0

0

1

0

1

Patrijs

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Scholekster

3

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wilde eend

3

3

3

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Totaal

84

80

63

17

78.75

14

0

1

1

0

1

NB23 ˘ VWB Lith: water trekt heel veel broedparen Dat vernattingsmaatregelen in een weidevogelgebied grote aantallen broedparen kunnen trekken, blijkt wel in het zoekgebied van de Lithse weidevogelbeschermers. Voor het vierde jaar op rij werden records gebroken en nieuwe soorten genoteerd. Spectaculair was de verdubbeling van het aantal tureluurlegsels van 11 naar 22. En deze kwamen allemaal uit! (Ter vergelijking: in heel Brabant werden 38 tureluurlegsels gevonden.) Ook de groei van het aantal klutenlegsels van 8 naar 15 mag verbazingwekkend worden genoemd. Van de in totaal 274 gevonden legsels kwam bijna 91% uit, een uitmuntende score voor de weidevogels in Lith. In totaal kwamen ruim 54% meer legsels uit dan in 2013, wat toch ook al een topjaar werd genoemd. Nieuw op de lijst zijn bergeend (3), gele kwikstaart (1), kwartel (1), veldleeuwerik (2) en wilde eend (12). De 5 eieren van een wulp kwamen allemaal uit, net zoals de 6 eitjes in een nest van een veldleeuwerik. In dit gebied is te zien dat een combinatie van maatwerk zoals kuikenstroken, de aanleg van plasdras-percelen, greppelplasdras en rustzones zeker zijn vruchten afwerpt!

37


Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Bergeend Eend onbekend Gele kwikstaart Grutto Kievit Kleine plevier Kluut Kwartel Scholekster Tureluur Veldleeuwerik Wilde eend Wulp

3 2 1 26 165 3 15 1 12 22 2 12 8

3 2 1 19 126 3 15 0 8 22 2 12 5

3 0 1 19 108 3 15 0 8 22 2 12 5

0 2 0 0 18 0 0 0 0 0 0 0 0

100.00 0.00 100.00 100.00 85.71 100.00 100.00 0.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00

0 0 0 0 6 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 6 0 0 0 0 0 0 0 0

0 2 0 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0

Totaal

272

218

198

20

90.83

6

0

6

7

0

1

NB24 & NB58 ˘ Gebied Maasdonk: spectaculaire toename Ook in het gebied Maasdonk is het succes voor de weidevogelgroepen Maasdonk & Geffen haast niet te stuiten. Het totaal aantal gevonden legsels van 2013 werd in broedseizoen 2014 bijna verdubbeld. Het uitkomstpercentage van ruim 93% geeft aan dat het hier beslist niet om herhalingslegsels gaat! Op de indrukwekkende lijst prijken voor Brabant interessante soorten, zoals de krak-, kuif- en slobeend, de tureluur en maar liefst 19 gruttolegsels, waarvan er 17 uitkwamen. Hier is duidelijk zichtbaar wat een goede gebiedsinrichting in combinatie met ervaren weidevogelbeschermers kan doen voor een weidevogelpopulatie. Net als hun buren profiteren de weidevogels in Maasdonk van een combinatie van rust op de verlaat-maaienpercelen en water, dat in de vorm van plasdras en volgepompte greppels wordt aangeboden in het gebied. En met succes! De aanleg van bloemrijke graanranden verhoogde de diversiteit in het gebied. Hiervan profiteerden kwartels, patrijzen en kuikens van vele soorten.

38

Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Gele kwikstaart Grutto Kievit Krakeend Kuifeend Kwartel Meerkoet Patrijs Scholekster Slobeend Tureluur Veldleeuwerik Waterhoen Wilde eend Witte kwikstaart Wulp

5 19 180 1 2 3 7 9 18 1 4 4 4 3 1 12

5 19 167 1 2 3 7 9 16 1 4 4 3 3 1 12

5 17 153 1 2 2 7 9 16 1 4 4 3 3 1 12

0 2 14 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

100.00 89.47 91.62 100.00 100.00 66.67 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00

0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 1 3 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 1 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Totaal

273

257

240

17

93.39

1

0

6

5

1

4


Jaarverslag

’14

NB25 ˘ Raamsdonk: de aanhouder wint! De vrijwilligers van de groep Raamsdonk wisten na een aantal magere jaren het aantal gevonden legsels weer flink te verhogen. Werden er in 2013 slechts 9 legsels genoteerd, in 2014 stonden er gelukkig weer 82 op de lijst! Vooral het aantal kievit- en scholeksterlegsels nam toe. De wilde eend was na vier jaar afwezigheid weer terug. De beschermingshandelingen bij bewerkingen werden door de groep nauwgezet bijgehouden. In totaal werd 105 keer een legsel beschermd bij agrarische activiteiten, wat ook een compliment voor de agrariërs waard is! Met een uitkomstpercentage van bijna 84% mag de groep meer dan tevreden zijn! Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Kievit Scholekster Wilde eend Wulp

72 8 1 1

71 8 1 1

58 8 1 1

13 0 0 0

81.69 100.00 100.00 100.00

0 0 0 0

0 0 0 0

10 0 0 0

3 0 0 0

0 0 0 0

0 0 0 0

Totaal

82

81

68

13

83.95

0

0

10

3

0

0

NB26 ˘ WVG Ravenstein: aantal soorten bijna verdriedubbeld! Hoewel we niet in herhaling willen vervallen, zal het moeilijk worden de resultaten van de Ravensteinse weidevogelgroep weer te geven zonder de superlatieven te gebruiken die al eerder bij de groepen in de Beerse Overlaat werden genoteerd. In de zoekgebieden in deze polder is duidelijk te zien welk effect de aanleg van een plasdrasgebied in combinatie met greppelplasdras en uitgesteld maaibeheer heeft. Het aantal soorten waarvan een legsel werd gevonden steeg van 6 naar 15. Hierbij zaten voor Brabant bijzondere soorten. Er kwamen onder andere 2 tureluurpaartjes tot broeden. Het uitkomstpercentage over alle legsels steeg naar bijna 85%. Wanneer de uitbreidingsplannen gestalte krijgen en er nog meer water in het gebied wordt gebracht, kan worden bewezen dat met de juiste inrichting en dito beheer ook Brabant volwaardige weidevogelgebieden kan hebben. Gebieden om trots op te zijn! Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Eend onbekend Fazant Gele kwikstaart Grauwe gans Grutto Kievit Kuifeend Kwartel Meerkoet Patrijs Roodborsttapuit Scholekster Tureluur Veldleeuwerik Wulp

1 1 10 1 7 108 1 4 1 3 1 15 2 1 7

1 1 10 1 7 106 1 4 1 3 1 12 2 1 7

1 1 8 1 6 86 1 4 1 3 1 12 2 1 6

0 0 2 0 1 20 0 0 0 0 0 0 0 0 1

100.00 100.00 80.00 100.00 85.71 81.13 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 85.71

0 0 1 0 0 13 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 6 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1

0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Totaal

163

158

134

24

84.81

14

0

6

3

1

0

39


NB27 ˘ WBG Reusel - De Mierden: met veel inzet en kennis de schouders eronder zetten! Nadat de neerwaartse lijn van de afgelopen jaren in 2013 gelukkig weer naar boven was omgebogen, liepen de aantallen jammer genoeg opnieuw terug: van 293 gevonden legsels in 2013 tot 225 in 2014. De groep wijdt de steeds terugkerende terugloop aan de zandgrond waarop zij actief is. Aan de kennis en inzet van deze zeer actieve groep zal het niet gelegen hebben. Onder de bezielende leiding van Piet Peijs staat de groep altijd vooraan als het gaat om nieuwe beschermingsmethodes of extra aandacht voor bepaalde soorten. Zo zette de groep een prachtig patrijzenproject op, waar de collega-groepscoördinatoren naar kwamen kijken tijdens de jaarlijkse coördinatorenexcursie. Tijdens de provinciale jaaravond gaf Piet hier een presentatie over. Ook had de groep veel aandacht voor het project ‘Kansen voor de kievit’, waardoor de kievitkuikens in het zoekgebied van de groep meer kans hadden om op te groeien. Het uitkomstpercentage was in 2014 met 75% ruim voldoende. Bijzondere soorten als krakeend en kemphaan werden gevonden in ‘Piet’s achtertuintje’: het Beleven. Ook het aantal grutto’s nam daar toe. Van deze kwetsbare soort kwamen al de 8 legsels uit!

40

Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Grauwe gans

4

4

4

0

100.00

0

0

0

0

0

0 0

Grutto

8

8

8

0

100.00

0

0

0

0

0

Kievit

177

174

123

51

70.69

20

0

18

7

0

6

Kleine plevier

6

6

6

0

100.00

0

0

0

0

0

0 0

Krakeend

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

Meerkoet

4

4

4

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Roodborsttapuit

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Scholekster

9

9

6

3

66.67

2

0

1

0

0

0

Veldleeuwerik

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wilde eend

3

3

3

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wulp

9

9

7

2

77.78

1

0

1

0

0

0

Totaal

225

222

166

56

74.77

23

0

20

7

0

6


Jaarverslag

’14

NB29 ˘ WVG Rooi: topjaar! Het aantal door deze groep gevonden legsels bleef jarenlang stabiel rond de 80, maar in 2014 werden maar liefst 142 legsels gevonden en gemarkeerd. En dit ook nog met een prachtig uitkomstpercentage van bijna 89%! De groei kwam nagenoeg geheel op het conto van de kievit. Geen wonder, want al 3 jaar op rij nemen enkele agrariërs binnen de groep deel aan de maatregel ‘Kansen voor de kievit’. Bij deze maatregel worden de bewerkingen uitgesteld tot na 15 mei en wordt een braakrand aangelegd, waar kievitkuikens hun voedsel en dekking vinden. De betreffende agrariërs tonen zich zeer betrokken bij de weidevogels op hun bedrijf. Naast de kievit telt het zoekgebied van de groep maar liefst 17 patrijzenparen, die graag gebruik maken van de aangelegde akkerranden. De enthousiaste groep, bestaande uit ongeveer 30 vrijwilligers en evenzoveel bedrijven, kent weinig verloop. In 2014 meldden zich tijdens een groot buurtfeest 2 nieuwe vrijwilligers aan bij de infostand. De groep, die op 7 maart het eerste kievitsei van Brabant vond, wil in 2015 een lezing en kijkdag in het veld te organiseren en maakte daar een prachtige flyer voor. Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Eend onbekend

3

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Gele kwikstaart

4

0

0

0

0.00

0

0

0

0

0

0

Grutto

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0 2

Kievit

124

111

97

14

87.39

8

0

4

0

0

Scholekster

9

7

7

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wulp

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Totaal

142

122

108

14

88.52

8

0

4

0

0

2

NB30 ˘ WVG Sint Oedenrode: hop te logeren en predator gepredeerd Het aantal door deze groep gevonden legsels nam in 2014 iets af (van 137 in 2013 naar 126 in 2014). Vanwege het verbeterde uitkomstpercentage was het aantal legsels dat uitkwam echter nagenoeg hetzelfde als in 2013 (91). En daar gaat het tenslotte om. Op 17 maart vond de groep het eerste wulpenlegsel van Brabant. De wulpen waren vroeg, maar de meeste legsels werden aanvankelijk gepredeerd door een vos. Gelukkig werden er 2e legsels geproduceerd, waarna de vrijwilligers veel jongen zagen opgroeien! Helaas broedden de grutto’s ook dit jaar weer bij een agrariër, die weigert deel te nemen aan weidevogelbescherming. Toch blijft de groep de boer informeren. De ervaring bij andere groepen leert dat dat, soms na jaren, toch kan gaan werken. Een grote gele kwik met een nestje jongen werd jammer genoeg verstoord door magneetvissers. En een ander bijzonder legsel dat op de grond gevonden werd bleek van een kraai (!) en werd ironisch genoeg gepredeerd … Heel bijzonder was de aanwezigheid van een hop, die zo’n zes weken bleef hangen in het zoekgebied. Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Kievit

103

103

75

28

72.82

28

0

0

0

0

0

Scholekster

8

8

8

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wulp

15

15

8

7

53.33

7

0

0

0

0

0

Totaal

126

126

91

35

72.22

35

0

0

0

0

0

41


NB31 ˘ Stijbeemden: gele kwikken-bolwerk tussen vele andere soorten In 2013 waren de resultaten zó goed dat herhaling haast onmogelijk leek. Maar net zoals de andere groepen in de Beerse Overlaat, gaat de successtory onverminderd door. Maar liefst 146 legsels van 16 soorten werden gevonden. En ruim 87% kwam uit! De toename van het aantal legsels is deze keer vooral toe te schrijven aan de kievit en – verrassend genoeg – de gele kwikstaart. Van deze laatste soort werden maar liefst 16 legsels gevonden, waarvan er tenminste 13 uitkwamen. In heel Noord-Brabant werden 42 van deze piepkleine en vaak moeilijk op te sporen legseltjes gevonden. Ook 2 legsels van de kleine karekiet sieren de lijst. Van deze soort werd in 2007 voor het laatst een legsel in Brabant gevonden. Dit geeft wel aan dat er zeer goede zoekers in de Stijbeemden actief zijn. De eerdergenoemde biotoopverbeterende maatregelen die in de Beerse Overlaat genomen zijn, hebben ook in het zoekgebied van deze groep voor een stijging van het aantal broedgevallen van de kritische soorten grutto en wulp gezorgd. Met een uitkomstpercentage van ruim 87%, lijkt voor de toekomst niets meer onmogelijk! Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Gele kwikstaart

16

Grutto

15

15

13

2

86.67

14

11

3

78.57

Kievit

74

63

54

9

85.71

Kleine karekiet

2

2

2

0

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

0

0

1

0

0

0

0

0

1

1

1

2

0

1

3

0

0

4

100.00

0

0

0

0

0

0

Kuifeend

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Kwartel

3

3

3

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Meerkoet

6

6

6

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Patrijs

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Rietgors

4

4

3

1

75.00

1

0

0

0

0

0

Roodborsttapuit

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Scholekster

4

4

4

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Tureluur

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Veldleeuwerik

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Waterhoen

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wilde eend

6

5

4

1

80.00

0

0

0

0

1

0

Wulp

8

8

7

1

87.50

0

0

0

0

0

1

Totaal

146

132

115

17

87.12

3

0

4

1

2

7

NB32 ˘ Vliegbasis Gilze-Rijen: oog voor vliegveiligheid en vogels Op de vliegbasis Gilze-Rijen vliegen behalve militaire helikopters ook weidevogels! De vogelwacht van de basis let uiteraard vooral op de vliegveiligheid, maar houdt waar mogelijk ook de broedresultaten in de gaten. In 2014 broedden 5 paar wulpen op de basis. Daarnaast hebben tenminste 1 kievit, 1 scholekster en 1 patrijs een poging gedaan een legsel uit te broeden. Minstens 2 wulpen- en 3 kievitkuikens zijn gezien op de basis. Het meest indrukwekkend zijn de aantallen veldleeuweriken. Dankzij het beheer op een aantal velden op de basis kwamen 75 tot 100 paartjes tot broeden, waarvan de meesten succesvol waren. NB33 ˘ BCU Vliegbasis Eindhoven: scholekster naar de dokter Ook op de militaire basis in Eindhoven hebben de vogelmannen naast de hoofdtaak vliegveiligheid, oog voor de broedresultaten van de weidevogels op de basis. Een eigenwijze wulp ging, net als andere jaren, weer zitten broeden op het landingsterrein. Dit kan problemen geven voor de vliegveiligheid en daarom moest worden ingegrepen. Twee scholeksters hadden wel broedsucces: 1 op het militair platform en 1 op het dak van de medische dienst. Dit resulteerde samen in 6 kuikens. In 2014 heeft geen enkele kievit meer een broedpoging ondernomen

42


Jaarverslag

’14

op de basis. Maar het beheer op het terrein trekt wel veel veldleeuweriken aan. Het aantal broedgevallen van deze typische akkervogel steeg van 65 in 2013 naar maar liefst 87 in 2014. NB35 ˘ WBG Waalre: ‘in de slaapstand’ Helaas zijn door de vrijwilligers van de weidevogelbeschermingsgroep Waalre geen gegevens ingevoerd. In 2013 had de groep al aangegeven ‘in de slaapstand te gaan’ wanneer ook in 2014 (nagenoeg) geen weidevogels zouden broeden in hun zoekgebied. De groep houdt het gebied wel goed in de gaten en gaat weer tot actie over wanneer er toch weer weidevogels tot broeden komen. NB38 ˘ Vereniging voor Vogel- en Natuurbescherming Etten-Leur: meer legsels uit In het zoekgebied van de weidevogelbeschermers in Etten-Leur werden minder legsels gevonden. Met een heel mooie reden. Ruim 86% van de 32 gevonden legsels (2 grutto-, 27 kievit- en 3 scholeksterlegsels) kwam namelijk uit. Daarom hoefden er nauwelijks broedvogels opnieuw te beginnen. Daarmee kunnen we stellen dat de stijgende lijn die vorig jaar is ingezet, zich heeft voortgezet. Jammer genoeg is niet bekend of de 2 gruttolegsels uitkwamen. Al met al goed werk van de 6 vrijwilligers, die zich inzetten om de legsels te beschermen bij 8 agrarische bedrijven. NB39 ˘ WWB Zuidoost-Brabant: Roodborsttapuitenbolwerk Werkgroep Weidevogelbescherming Zuidoost-Brabant bestaat uit een groot aantal zoekgroepen, waarin 39 vrijwilligers actief zijn ten zuiden van Eindhoven. De groep heeft na zes jaar gelukkig weer een succesvol jaar achter de rug. En dat is verdiend! Het aantal gevonden legsels steeg licht met 20 en kwam daarmee uit op 353 legsels. En er kwamen 50 legsels meer uit dan in 2013 en daar draait het allemaal om! Het uitkomstpercentage bedroeg bijna 85% en dat is een prachtig resultaat. Net als andere jaren werden legsels gevonden van een indrukwekkend aantal soorten, waarbij met name de 17 broedgevallen van de roodborsttapuit opvallen. Ter illustratie: voor heel Brabant werden 26 legsels van roodborsttapuiten genoteerd. De groep organiseerde twee excursies voor de vrijwilligers: over het Halvezolenpad en de Moerputten. En in het najaar organiseerde de groep een busexcursie naar de provincie Zeeland. Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Geelgors

3

3

3

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Gele kwikstaart

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Grutto

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0 2

Kievit

296

289

239

50

82.70

19

0

20

7

2

Kleine plevier

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Meerkoet

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Patrijs

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Roodb.tapuit

17

17

17

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Scholekster

12

12

12

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Veldleeuwerik

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wilde eend

5

5

5

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wulp

10

10

8

2

80.00

0

0

0

0

0

2

Totaal

353

346

294

52

84.97

19

0

20

7

2

4

43


NB41 ˘ Werkgroep Natuur en Milieu Hilvarenbeek: record! De weidevogelbeschermers in Hilvarenbeek vormen al jaren een hecht team, dat groot genoeg is om de te beschermen hectares te belopen. Een van de deelnemende boeren pachtte er 5 hectare bij, waarop 16 extra legsels werden gevonden. Deze werden tijdens het inzaaien verlegd en kwamen allemaal uit. De kieviten die in het gebied van de Hilvarenbeekse groep broedden, waren ook dit jaar laat. Waarschijnlijk is dit een ‘uitwijkgebied’ voor kieviten die elders te maken hebben met een te hoge predatiedruk. Het ‘turbogras’ groeide flink door, waardoor kievitkuikens niet uit het nest konden komen. Al met al werd de stijgende lijn voortgezet. Er werden 70 kievit- en 8 scholeksterlegsels gevonden, waarvan er in totaal 68 uit kwamen. Dit is 11 meer dan in 2013 en een record voor deze groep! Helaas werden 4 kievit- en 1 scholeksterlegsel gepredeerd en verlieten 5 kieviten voortijdig het nest. Geen enkel legsel ging verloren bij bewerkingen. Dit alles leverde een prachtig uitkomstpercentage op van ruim 87%. NB44 ˘ WBG Sint Anthonis: volharding De weidevogelbeschermers uit Sint Anthonis vonden in 2014 slechts 3 kievitlegsels. Gelukkig kwamen ze alle 3 uit. Coördinator Hans Stiphout bemande een informatiestand over weidevogelbescherming op een open dag bij een van hun deelnemende boeren. Met 800 bezoekers en veel interesse voor het weidevogelwerk waarin boeren en vrijwilligers samenwerken, is mogelijk ook interesse gewekt van andere agrariërs in het gebied. Dit kan de groep de kans bieden om uit te breiden. NB45 ˘ WVG De Duinboeren Cromvoirt : record aantal legsels uit! Nadat in 2013 ruim 75% van de legsels uit kwam, zakte het uitkomstpercentage in 2014 helaas weer tot onder de 50%. Desondanks is het aantal uitgekomen legsels (93) hoger dan ooit en dat is een prachtige beloning voor al het werk dat door beschermers en boeren werd verzet voor de weidevogels in de gebieden Vughtse Gement en Zeeg. In beide gebieden is de predatiedruk al jaren erg hoog. Omdat het hier om een gebied gaat waar intensief aan weidevogelbescherming wordt gedaan, collectief beheer van toepassing is en er een weidevogelconvenant geldt, is besloten om in samenwerking met de wildbeheereenheid te proberen de predatie van met name kraai en vos terug te dringen. De vrijwilligers maken het de predatoren niet te gemakkelijk door alleen de percelen op te gaan als dat echt nodig is. Het weidevogelconvenant was na zes jaar aan verlenging toe en wordt binnenkort opnieuw ondertekend. De gemeente Heusden, waaronder de Zeeg valt, treedt hierbij als nieuwe partij toe. Omdat de weide­vogelpopulaties in de Gement en de Zeeg nagenoeg aan elkaar grenzen is dit een logische stap. De zoekgroep in de Zeeg heeft in 2014 de legsellocaties vastgelegd door middel van GPS. Agrariërs kregen een kaartje toegemaild met daarop de exacte legsellocaties. Dit verhoogde de betrokkenheid aanzienlijk! Voor 2015 wordt bekeken welke zoekgroepen in de Gement hier ook mee aan de slag kunnen gaan. Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Eend onbekend Grutto Kievit Scholekster Wulp

1 2 189 13 4

1 2 178 10 4

0 1 83 6 3

1 1 95 4 1

0.00 50.00 46.63 60.00 75.00

1 0 54 3 0

0 0 0 0 0

0 0 4 0 1

0 0 14 1 0

0 0 0 0 0

0 1 23 0 0

Totaal

209

195

93

102

47.69

58

0

5

15

0

24

NB47 ˘ WBG Waalwijk: Succesvol! De actieve weidevogelgroep in Waalwijk beleefde een succesvol jaar. Het aantal gevonden legsels was met 224 hoger dan ooit. En met een uitkomstpercentage van ruim 75% kropen in maar liefst 169 nesten kuikens uit het ei. De groep vond via mond-tot-mond reclame enkele nieuwe vrijwilligers.

44


Jaarverslag

’14

De legsellotgevallen zullen voortaan worden vastgelegd door middel van GPS apparatuur, zodat de locaties exact aan de boeren kunnen worden doorgegeven. Hiervoor werd financiële ondersteuning gevraagd en gekregen bij de Rabobank en bij de gemeente Waalwijk. De vrijwilligers volgen voor het komend seizoen een cursus, zodat ze zoveel mogelijk profijt hebben van de apparatuur. De Rabobank vroeg om een maatschappelijke tegenprestatie. Mede daarom gaat de groep gastlessen verzorgen op een basisschool. Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

Canadese gans

1

1

0

1

Grutto

1

1

1

0

Kievit

202

202

155

47

Knobbelzwaan

1

1

1

0

Scholekster

14

14

11

Wilde eend

4

4

1

Wulp

1

1

0

Totaal

224

224

169

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

0.00

1

0

0

100.00

0

0

0

0

0

0

0

0

76.73

23

0

18

5

0

0 1

100.00

0

0

0

0

0

0

3

78.57

2

0

0

0

0

1

3

25.00

2

0

1

0

0

0

1

0.00

0

1

0

0

0

0

55

75.45

28

1

19

5

0

2

NB49 ˘ Alphen-Chaam-Gilze: fanatiek en alert! Zoals we van deze fanatieke groep gewend zijn, werd ook dit jaar adequaat gereageerd op een bijzondere situatie. Meer dan andere jaren trokken op veel plaatsen kieviten met hun kuikens van de akkers naar pasgemaaide weides. Dat leverde een behoorlijk risico op omdat veel van deze weides geïnjecteerd zouden worden. De groep nam onmiddellijk contact op met de betreffende agrariërs, die vaak helemaal niet op de kuikens rekenden. Op diverse plaatsen werden door de vrijwilligers tientallen kuikens gevangen voor de mestinjecteur uit! Vrijwilligers van andere groepen werden op het gevaar gewezen middels de provinciale nieuwsbrief ‘Weidevogelwerk’. Helaas werden net als in 2013 zwaar bebroede legsels weggehaald, onder andere van grutto en tureluur! Er werd druk gebrainstormd over hoe dit komend seizoen voorkomen kan worden en de kans is vrij groot dat de dader bij herhaling betrapt zal worden! Een flinke opsteker was de medewerking van een nieuw agrarisch bedrijf waar nogal wat grutto’s, wulpen en kieviten broedden. Hoewel het in het begin nogal wat overredingskracht kostte om de agrariër en zijn zoon tot deelname te bewegen, werd toen ‘het ei eenmaal gelegd was’ op een voorbeeldige manier samengewerkt. Rustzones werden aangelegd en elke bewerking werd ruim op tijd gemeld! De grutto­ kuikens bleven in de rustzone tot ze vliegvlug waren en trokken daarna naar natuurgebied ‘de Bleeke Heide’. In totaal vond de groep het nog altijd respectabele aantal van 253 legsels, waaronder 22 van grutto’s en 2 tureluurs. Ondanks alle problemen kwam daarvan een nette 71% uit. Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Grutto

22

22

11

11

50.00

9

0

0

0

0

2

Kievit

199

169

128

41

75.74

10

0

11

3

0

17

Scholekster

18

17

10

7

58.82

3

0

0

0

0

4

Tureluur

2

2

1

1

50.00

1

0

0

0

0

0

Wulp

12

12

7

5

58.33

2

0

0

1

0

2

Totaal

253

222

157

65

70.72

25

0

11

4

0

25

45


NB51 ˘ VWG Haaren: grutto’s behouden hun bescherming Voor de vrijwilligers in Haaren waren ook in 2014 de verhoudingen zoek. Er werden veel uren in het veld door­ gebracht, maar er konden maar weinig legsels worden gevonden: 3 van een grutto, 7 van een kievit en 3 van scholeksters. De groep kent 2 zoekgebieden. Eén groep, waarvan ook coördinator Tiny Vermeer deel uit maakt, heeft besloten niet langer door te gaan met het beschermingswerk. We bedanken Tiny voor het vele werk dat haar groep in de afgelopen jaren heeft verricht. De 2e groep, die wel doorgaat, zag na veel speurwerk 3 paar grutto’s hun eieren uitbroeden. De kroon op het werk! Ook tenminste 3 van de 7 kievit- en 1 van de 3 scholeksterlegsels kwamen uit. Mogelijk kan de groep een voorstel doen voor biotoopverbeterende maatregelen bij de zeer meewerkende agrariër waar de grutto’s al jaren broeden. NB52 ˘ ANV Drimmelen: stijgende lijn De stijgende lijn die sinds 2012 te zien is in de beschermingsresultaten in Drimmelen, kon gelukkig ook in 2014 worden voortgezet. Het totaal aantal gevonden legsels steeg van 75 naar 95. Van deze legsels kwamen 64 legsels zeker uit, 4 meer dan in 2013. Van 19 legsels kon helaas niet worden vastgesteld of ze waren uitgekomen. Ten behoeve van de kievitkuikens werden maatregelen genomen. In de aangelegde braakrand werden 18 vliegvlugge jongen geteld. De beide grutto’s zaten buiten het kerngebied, maar konden gelukkig in een rustzone hun legsels uitbroeden. Het aantal agrariërs binnen de groep is sinds 2005 behoorlijk gegroeid, van 13 naar 33. Het aantal actieve vrijwilligers nam slechts toe van 13 naar 15. De groep gaf in 2013 dan ook aan behoefte te hebben aan jonge aanwas. Helaas staan er nog geen nieuwe vrijwilligers op de lijst. Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Grutto

2

2

2

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Kievit

78

60

48

12

80.00

6

0

3

2

0

1

Meerkoet

1

1

1

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Scholekster

6

5

5

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Wilde eend

8

8

8

0

100.00

0

0

0

0

0

0

Totaal

95

76

64

12

84.21

6

0

3

2

0

1

NB54 ˘ WVG Boerdonk: rustzones voor wulpen De afgelopen jaren is de weidevogelgroep Boerdonk op zoek geweest naar een nieuwe coördinator en in 2014 is het gelukt iemand te vinden! Omdat binnen de vrijwilligersgroep niemand de behoefte voelde om deze taak op zich te nemen, werd ook buiten de groep zelf gezocht. Tom van Lieshout werd bereid gevonden om de kar te gaan trekken voor deze groep, die buiten Boerdonk ook actief is in Keldonk en Erp. De weidevogels in deze zoekgebieden hadden in 2014 nogal last van predatie. Ook werd helaas van lang niet alle legsels vastgesteld of ze zijn uitgekomen. In totaal werden 68 kievit- en 6 wulpenlegsels gevonden. Van deze legsels werden 12 kievitlegsels gepredeerd en 3 verlaten. Daarnaast ging helaas 1 wulpenlegsel verloren door werkzaamheden. Van 1 wulpenlegsel is de verliesoorzaak onbekend. In totaal wisten 24 kieviten en 4 wulpen hun legsel uit te broeden, waarbij voor de wulpen 3 rustzones werden aangelegd. Het uitkomstpercentage kwam daarmee op bijna 61%. NB55 ˘ Weidevogelgroep Deurne: verdubbeling! Nadat de uitkomstpercentages van de weidevogellegsels in Deurne al enkele jaren behoorlijk hoog waren, kon het haast niet uitblijven: in 2014 steeg het totaal aantal gevonden legsels van 33 naar 71. Er werden 67 kievit- en 3 scholeksterlegsels gevonden en gelukkig was ook de grutto er weer. Van de legsels kwamen 59 kievit- en alle scholeksterlegsels uit. Of het gruttolegsel uitkwam is niet bekend. Van de kievitlegsels werden er 3 gepredeerd,

46


Jaarverslag

’14

4 gingen verloren door werkzaamheden en 1 door onbekende oorzaak. Het uitkomstpercentage bedroeg bijna 89%. Op 1 perceel werden maatregelen voor de kievit genomen. Maar liefst 23 kuikens werden hierdoor vliegvlug. NB56 ˘ WVG Weimeren: meer legsels, minder grutto’s Ook de weidevogels en hun beschermers in Weimeren beleefden een goed jaar. De licht stijgende lijn die in 2013 is ingezet, werd voortgezet in 2014. Het aantal gevonden legsels steeg met 10 naar 45. Hiervan kwamen 32 legsels uit. Dat is bijna 73%. Jammer genoeg werden nog maar 2 gruttolegsels gevonden. Hiervan werd er 1 gepredeerd en kwam er 1 uit. Van de 34 gevonden kievitlegsels kwamen er 24 uit en bleef van 1 legsel de uitkomst onbekend. Van de overige kievitlegsels werden er 3 gepredeerd, 1 ging verloren door werkzaamheden, 2 door onbekende oorzaak en 3 legsels werden verlaten. Van de 9 gevonden scholeksterlegsels gingen er 2 verloren door onbekende oorzaak en kwamen er 7 uit. NB57 ˘ WVG Asten: hoog uitkomstpercentage hoop voor toekomst De weidevogelgroep in Asten kon in 2014 twee nieuwe vrijwilligers verwelkomen. Helaas werd in het zoekgebied van de groep 53 hectare grond gepacht door een boer die niet wilde meewerken aan weidevogelbescherming. Ondanks dat werden in totaal toch nog 45 kievitlegsels genoteerd, waarvan er tenminste 37 uitkwamen. De 2 gevonden wulpenlegsels kwamen beiden uit. Het totale uitkomstpercentage bedroeg ruim 92%, een prachtig resultaat. Hopelijk is de pachtsituatie volgend jaar weer bij het oude en kan de stijgende lijn die in 2013 zo mooi was ingezet weer worden vervolgd. NB59 ˘ Summers Landschap: goed op weg Na wat opstartproblemen in het eerste jaar ging het in 2014 al een stuk beter. In totaal werden 61 legsels gevonden, waaronder 2 van grutto’s en 1 van een gele kwikstaart. Helaas werden de legsels van de gele kwik, 1 grutto en 16 kieviten gepredeerd. Daarnaast gingen 6 kievitlegsels verloren door werkzaamheden, 2 door overige oorzaken en werden 2 legsels verlaten. Met bijna 53% is het uitkomstpercentage nog te laag, maar een stuk hoger dan in 2013. Van de gevonden legsels kwamen 1 gruttolegsel en 29 kievitlegsels uit. Het eerste jaar waren dat er slechts 3. Op 2 bedrijven werden ‘Kansen voor de kievit’ gecreëerd met de aanleg van 3 braakstroken. Van tenminste 8 kievitkuikens kon door observaties worden vastgesteld dat ze vliegvlug werden. Dit aantal ligt waarschijnlijk hoger.

47


Bijlagen Bijlage 1 ˘ Coördinatie en ondersteuning Naam

Functie

Telefoon

Jochem Sloothaak

Provinciaal coördinator Coördinatiepunt LB

06 308 539 96

Arjen Stoop

Veldmedewerker Coördinatiepunt LB West

06 105 217 70

Karel Voets

Veldmedewerker Coördinatiepunt LB Midden

06 523 188 37

Marco Renes

Veldmedewerker Coördinatiepunt LB Oost

06 523 188 41

Willem Veenhuizen

Veldbegeleiding West

06 106 904 77

Anja Popelier

Veldbegeleiding Midden

06 105 909 68

Marco Renes

Veldbegeleiding Oost

06 523 188 41

Bijlage 2 ˘ Contactgegevens weidevogelgroepen

48

West-Brabant

Groepsnummer

Contactpersoon

E-mail

Telefoon

Straat

Postcode

Plaats

NBV Altenatuur

NB09

Len Bruining

l.bruining@planet.nl

0416 39 23 73

Van Gendtstraat 14a

4271 AM

Dussen

Natuur- en Milieuvereniging Teteringen

NB11

Gonnie Werner

weidevogels.teteringen@gmail.com

076 58 12 734

Kouterstraat 12

4847 EV

Teteringen

Natuurwerkgroep Gemeente Rucphen

NB12

Jan Kiewit

j.kiewit@ziggo.nl

076 50 33 630

Moeskes 1

4871 AE

Etten-Leur

Vogel- en Natuurwerkgroep Zundert

NB16

Marcel van Nijnatten

marcelvannijnatten@kpnplanet.nl

076 59 75 260

W. Pastoorstraat 16

4881 BR

Zundert

WBE Baarle-Nassau

NB18

Geert Adams

geen email

013 51 99 255

Bartelbaan 2a

5113 TB

Ulicoten

WBG Raamsdonk

NB25

- loopgroep Slagenland

NB25

P. Kuijsters

p.kuijsters@kpnplanet.nl

0162 51 30 10

Heemraadsingel 1

4944 VC

Raamsdonk

- loopgroep Zomerdijk

NB25

Jan van Haperen

geen email

0162 51 39 18

Julianalaan 63

4941 JB

Raamsdonksveer

- loopgroep Overdiep

NB25

Frans Van Der Wijst

van.der.wijst@wxs.nl

0162 45 66 10

A. Bloemaerthoek 6

4907 RD

Oosterhout

IVN Etten-Leur

NB38

Piet Westerhof

p.h.westerhof@hetnet.nl

0165 322624

Watergraaflaan 64

4731 WM

Oudenbosch

WBG Waalwijk

NB47

Harry Keijzer

harry.keijzer@zonnet.nl

0416 33 51 56

Jan Steenstraat 30

5143 GR

Waalwijk

WBG Waalwijk

NB47

Henk Bergmans

h.th.bergmans@home.nl

0416 33 88 56

Dr. Kuyperlaan 50

5142 TD

Waalwijk

WVG Alphen - Chaam - Gilze

NB49

Annet Cleijsen-Ansems annetcleijsen@home.nl

0161 45 54 16

Groenvoort 5

5126 EH

Gilze

WVG Alphen - Chaam - Gilze

NB49

Maaike Riemslag

m.riemslag-ansems@planet.nl

0161 45 28 94

Langereit 13

5126 NG

Gilze

ANV Drimmelen

NB52

Niels Mureau

info@mureauadvies.nl

0162 68 11 40

Scheerbiesstraat 6

4845 PL

Wagenberg

WVG Weimeren (Westbrabantse VWG)

NB56

Biek Smetsers

smetsers@ziggo.nl

06 180 52 907

Argusvlinder 77

4814 SG

Breda

Midden-Brabant

Groepsnummer

Contactpersoon

E-mail

Telefoon

Straat

Postcode

Plaats

Weidevogelgroep Gestel

NB10

Toon van der Steen

a.vandersteen@vodafonethuis.nl]

06 362 112 96

Zeterdonk 3

5275 AK

Den Dungen

WVG Schijndel e.o.

NB13

Wil Hettema

wilhettema@kpnmail.nl

073 547 67 11

Piet Heinstraat 20

5481 GR

Schijndel

Vogelwacht Paaldijk

NB17

Jac Seijkens

seijkens5@kpnplanet.nl

040 206 19 24

Halvenne 24

5595 HG

Leende

WBG Reusel – De Mierden

NB27

Piet Peijs

p.peijs@chello.nl

0497 64 33 17

Horselaar 10

5541 GB

Reusel

WVG Rooi

NB29

Wil Foolen

w.foolen@kpnmail.nl

0413 47 56 02

Heistraat 17a

5491 BA

Sint-Oedenrode

WVG St. Oedenrode

NB30

Bert de Koning

lkoning3@kpnmail.nl

0413 473093

Corridor 4a

5492 HB

Sint-Oedenrode

Vogelwacht Vliegbasis Gilze Rijen

NB32

Cor Kaldenbach

c.kaldenbach@mindef.nl

06 558 033 60

Postbus 49

5120 AA

Rijen

Vliegbasis Eindhoven

NB33

Martin Vink

m.vink@mindef.nl

040 28 96 468

Postbus 90102-MPC87A 5600 RA

Eindhoven

WBG Waalre

NB35

Gerbrand Rinzema

gernyn@telfort.nl

040 21 15 233

Hippocrateslaan 13

5644 DV

Eindhoven

WWB Esbeek

NB37

Frank Hafkemeijer

f.hafkemeijer@freeler.nl

013 51 69 436

Tuldensedijk 6

5085 NB

Esbeek

WWB Zuidoost-Brabant

NB39

Henk Lepelaars

henklepelaars@wxs.nl

0497 51 29 95

Molenpad 14

5524 BD

Steensel

WNM Hilvarenbeek e.o.

NB41

Rien van Hoesel

rienvanhoesel@gmail.com

013 50 52 328

Bloemenstraat 18

5081 CS

Hilvarenbeek

WVG Duinboeren Cromvoirt

NB45

Rini van den Boer

boervschijndel@home.nl

073 65 69 414

Beatrixlaan 24

5261 VE

Vught

WVB Haaren

NB51

Sant Renadel

santrenardel@planet.nl

0411 62 11 07

Kerkstraat 9

5076 AS

Haaren


Jaarverslag

’14

vervolg bijlage 2 ˘ Contactgegevens weidevogelgroepen Oost-Brabant

Groepsnummer

Contactpersoon

E-mail

Telefoon

Straat

Postcode

Plaats

IVN Cranendonck (De Kneuter)

NB03

Piet van de Eijnde

pjeijnde@outlook.com

0495 59 32 42

Margrietstraat 10

6026 VE

Maarheeze

IVN De Groene Overlaat

NB04

Maarten Hermens

mtjhermens@gmail.com

0485 32 14 40

Molenstraat 33

5431 BW

Cuijk

Stichting Laarbeeks Landschap

NB14

Willy van de Ven

wja.vdven@hetnet.nl

0499 42 26 74

De Schop 30

5737 JM

Lieshout

Stichting Landschap BakelGemert

NB15

Paul Kweens

p.kweens4@chello.nl

0492 36 64 72

Macropediusplantsoen 24

5421 RW

Gemert

VWB Boekel-Venhorst

NB20

Harrie Tielemans

tielemans.kuipers@gmail.com

0492 32 23 09

Berkhoek 2

5427 ES

Boekel

WBG Gastel

NB21

Toon Peerlings

geen email

0495 49 46 92

Heikant 6

6028 RC

Gastel

WVG Gewandeweg

NB22

Henk van Grunsven

hvgrunsv@caiway.nl

0412 40 21 57

St. Willibrordusstraat 9

5351 ED

Berghem

WVG Lith

NB23

Clemens Theunisse

clemenstheunisse@gmail.com

0412 48 23 06

Molenweg 12

5396 NA

Lithoijen

WVB Maasdonk

NB24

Gerard van de Wouw

gerardvdwouw@ziggo.nl

073 532 25 46

Dorpstraat 7b

5386 AK

Geffen

WVG Ravenstein

NB26

Pierre de Kleijn

pierre.rian@kpnplanet.nl

0486 41 39 67

St. Wilbertstraat 24

5371 KR

Demen

WVG Ravenstein

NB27

Willy Hendriks

willie.hendriks@planet.nl

0486 41 15 37

Laagstraat 4

5371 LE

Ravenstein

WVG Stijbeemden

NB31

Henk van Grunsven

hvgrunsv@caiway.nl

0412 40 21 57

St. Willibrordusstraat 9

5351 ED

Berghem

WBG St. Anthonis

NB44

Hans Stiphout

hansstiphout@hetnet.nl

0485 38 28 95

Randweg 15

5845 CX

St. Anthonis

WVG Boerdonk

NB54

Tom van Lieshout

tomvanlieshout@ziggo.nl

06 576 91 85

Melisselaar 18

5467 BL

Veghel

WVG Deurne (VWG De Kulert)

NB55

Bert Joppe

l.joppe@planet.nl

0493 31 57 00

Huispad 4

5756 AE

Vlierden

WVG Asten

NB57

Herman Winkelmolen

h.winkelmolen1@chello.nl

0493 69 83 32

Vlinkert 67

5725 AJ

Heusden

WVG Summers Landschap

NB59

Cees van der Velden

veldcool@xladsl.nl

0495 663438

Beliënberkdijk 38

5712 SE

Someren

Bijlage 3 ˘ Overzicht resultaten Brabant 2014 Soort

Totaal

Bekend

Uit

Niet uit

% uit

Pred.

Bew.

Werk.

Verl.

Ov.

Onb.

Bergeend

3

3

3

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Canadese gans

1

1

0

1

0,00

1

0

0

0

0

0

Eend onbekend

7

6

3

3

50,00

1

0

0

2

0

0

Fazant

4

4

3

1

75,00

0

0

1

0

0

0

Geelgors

3

3

3

0

100,00

0

0

0

0

0

0

42

37

32

5

86,49

2

0

1

0

1

1

Graspieper

3

3

3

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Grauwe gans

5

5

5

0

100,00

0

0

0

0

0

0

176

157

125

32

79,62

16

0

4

6

1

5

3502

3267

2509

758

76,80

357

2

188

115

10

86

Gele kwikstaart

Grutto Kievit Kleine karekiet

2

2

2

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Kleine plevier

12

12

12

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Kluut

15

15

15

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Knobbelzwaan

1

1

1

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Krakeend

3

3

3

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Kuifeend

4

4

4

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Kwartel

11

10

9

1

90,00

0

0

0

1

0

0

Meerkoet

22

22

22

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Patrijs

30

30

30

0

100,00

0

0

0

0

0

0

5

5

4

1

80,00

1

0

0

0

0

0

26

26

26

0

100,00

0

0

0

0

0

0

255

232

205

27

88,36

17

0

1

2

0

7

Slobeend

2

2

2

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Tureluur

38

37

32

5

86,49

1

0

4

0

0

0

Veldleeuwerik

17

15

14

1

93,33

1

0

0

0

0

0

Waterhoen

7

6

6

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Wilde eend

61

56

51

5

91,07

3

0

1

0

1

0

Wintertaling

1

1

1

0

100,00

0

0

0

0

0

0

Witte kwikstaart

1

1

1

0

100,00

0

0

0

0

0

0

146

141

111

30

78,72

12

1

7

4

0

6

4405

4107

3237

870

78,82

412

3

207

130

13

105

Rietgors Roodborsttapuit Scholekster

Wulp Totaal

49


Bijlage 4 ˘ Beschermingsactiviteit per soort 2014 Soort

aanaarden

bemesten

gewas­bescherming beweiden

maaien

overige activiteiten

ploegen/eggen

Canadese gans

zaaien/poten

Totaal 1

1

Eend onbekend

2

1

Graspieper

2

1

6 64

1

1

Grutto Kievit

rollen/ slepen

16

4

1

1

51

7

390

507

8

83

169

Knobbelzwaan

477

10

275

1935 1

1

Krakeend

1

1

Meerkoet

3

3

Patrijs Scholekster

10

53

2

1

2

13

3 12

1

15

106

1

1

3

13

Veldleeuwerik

2

2

Waterhoen

1

Slobeend Tureluur

2

Wilde eend

1

Wulp Totaal

8

16

3

3

2

412

566

4 10

1

1 10

1

52

4

3

1

3

68

206

207

494

12

293

2216

Bijlage 5 ˘ Uitkomstpercentage en verliesoorzaken per beschermingsactiviteit 2014 Totaal Bij aanaarden

Uit

Niet uit

% uit

3

3

Bij bemesten

412

400

316

84

Bij gewasbescherming

566

548

480

10

10

9

Bij maaien

206

201

Bij overige activiteiten

207

Bij ploegen/eggen Bij rollen/slepen Bij zaaien/poten

Bij beweiden

Totaal

50

Bekend

16

0 100.00

Predatie

Beweiding

Werkzaamheden

Verlaten

Overig

Onbekend

0

0

0

0

0

0

79.00

38

0

16

20

0

10

68

87.59

42

0

8

14

0

4

1

90.00

0

0

0

1

0

0

164

37

81.59

16

0

10

4

0

7

200

153

47

76.50

24

0

2

7

2

12

490

478

331

147

69.25

65

1

48

26

0

7

12

12

11

1

91.67

1

0

0

0

0

0

293

277

217

60

78.34

31

0

9

15

0

5

2212

2129

1684

445

79.10

217

1

93

87

2

45


Jaarverslag

’14

51


ADRES

Postbus 80, 5076 ZH Haaren Telefoon: 0411 66 40 10 Website: www.brabantslandschap.nl E-mail: info@brabantslandschap.nl BEZOEKADRES

Kasteelboerderij van Nemelaer Kasteellaan 4 in Haaren

52


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.