LESPAKKET
Aarding en equipotentiale verbindingen in een residentiĂŤle elektrische installatie
Ontwikkeld door Artesis in opdracht van Vormelek Concept en realisatie: communicatiebureau Link Inc, www.linkinc.be Vormgeving: Zeppo, www.zeppo.be Š Vormelek, 2013
4
A a r d i n g e n e q u i po t e n t i a l e v e r b i n d i n g e n
INHOUD 1. Aarding
3
4
Waarom aarden?
Aardingslus
5
Aardelektrode
7
Horizontale aardelektrode
7
8
Verticale aardelektrode
Aardgeleider
10
Hoofdaardingsklem
11
12
Waarde van de aardingsweerstand
Hoofdbeschermingsgeleider
15
Beschermingsgeleider
17
2. Equipotentiale verbindingen
18
18
Waarom equipotentiale verbindingen?
Hoofdequipotentiale verbinding
19
21
Bijkomende equipotentiale verbinding
Hoe equipotentiale verbindingen aanleggen?
22
Hoe verbindingen maken?
23
3. Controle van de aardingsinstallatie
24
Hoe meet je de isolatieweerstand?
24
Hoe meet je de aardingsweerstand?
25
4. Beveiliging
26
26
Waarom een differentieelschakelaar?
De differentieelschakelaar
27
5. Bijlagen
29
3
Aarding en equipotentiale verbindingen
1. AARDING Waarom aarden? Het hoofddoel van aarden is het beschermen van personen en zaken. Aarden: ■■ ■■ ■■ ■■
Het onder spanning komen van een massa kan dodelijk zijn. De aarding maakt foutstroom mogelijk bij massafout. De foutstroom wordt gedetecteerd zodat de installatie uitgeschakeld wordt. Het uitschakelen van de foutstroom gebeurt in een elektrische huisinstallatie door de differentieelschakelaar.
Om te beschermen worden: ■■
■■
alle metalen armaturen van lichtpunten en stopcontacten van een elektrische installatie met de aarding verbonden. (*) normaal niet onder spanning staande delen van elektrische uitrustingen met de aarding verbonden. Dat kunnen wasmachines, koelkasten en andere toestellen zijn, maar ook geleidende delen. (*)
(*) Hierdoor vermijd je dat door een defect of door een andere oorzaak een gevaarlijke spanning ontstaat tegenover de aarde of tegenover een ander genaakbaar geleidend deel.
4
Aardingslus Algemeen
Voor elk nieuw gebouw waarvan de fundering minstens 60 centimeter diep is, moet de aarding verwezenlijkt worden met een aardingslus. Deze lus dient geplaatst te worden op de bodem van de funderingssleuf onder de buitenmuren van het gebouw. De aardingslus moet rechtstreeks in de grond worden aangebracht en met aarde bedekt worden, zodat ze in geen geval in aanraking komt met het materiaal van de funderingsmuren (mortel, beton, bewapeningsstaal, ...). Zo wordt corrosie van de aardingslus vermeden. De uiteinden van de aardingslus moeten bereikbaar blijven en worden verbonden aan de hoofdaardingsonderbreker. De hoofdaardingsonderbreker (scheidingsstrip) zorgt ervoor dat de aardingsweerstand altijd kan gescheiden worden van de elektrische installatie. Zo kun je de aardingsweerstand altijd meten.
aardingsonderbreker muur betonvloer
fundering
aarde aardingslus
Samenstelling
De aardingslus bestaat uit een volle ronde geleider zonder lassen. Die geleider kan uit verschillende materialen bestaan, en er kunnen verschillende diktes worden gebruikt. De uiteinden van de aardingslus moeten, zoals gezegd, bereikbaar blijven voor onderzoek. De aardingslus bestaat in de mate van het mogelijke uit slechts één geleider. Het gebruik van verschillende in serie aan elkaar verbonden geleiders is toegelaten, maar dan moeten de uiteinden van elke geleider en hun verbindingen bereikbaar blijven voor onderzoek (bv. via een kijkgat). De meest gebruikte soorten met verschillende secties zijn: ■■ 35 mm2 blank (gehard elektrolytisch) koper ■■ 10 mm2 (vertind) koper met loden mantel (*) (*) Vooral gebruikt wanneer het terrein waarin de geleider zich bevindt vermoedelijk niet de nodige waarborgen biedt tegen schadelijke corrosieve inwerking op koper.
5
Aarding en equipotentiale verbindingen
Vasthechten
Opmerking
Om de aardingslus vast te hechten mag men enkel bevestigingsmiddelen (haken, ...) uit koper gebruiken of uit een materiaal dat geen corrosieve inwerking veroorzaakt op het koper van de geleider die de aardingslus vormt. Plaats de aardingslus nadat de funderingssleuf is uitgegraven. Voer de uiteinden van de aardingslus in kunststofbuizen (bv. pvc) naar boven. Waarom kunststofbuizen? ■■ Om het koper te beschermen (tijdens bouwwerken). ■■ Om te vermijden dat het koper in aanraking komt met het materiaal van de funderingsmuren. ■■ Om te vermijden dat de twee uiteinden met elkaar in contact komen waardoor latere controlemetingen (bv. weerstand koperdraad) niet mogelijk zouden zijn. De uiteinden met de kunststofbuizen worden door de fundering naar boven geleid. Laat de kunststofbuizen hoog genoeg eindigen. Zo blijft de vloer voldoende vrij en is er minder gevaar voor beschadiging.
1
6
1. Hoofdequipotentiale verbinding 2. Hoofdaardingsklem 3. Scheidingsstrip 4. Buizen uit kunststof 5. Hoofdbeschermingsgeleider 6. Verdeelkast 7. Aardingslus 8. Haken 9. Aarde
2 3 5
4
7
9
6
8
ďżź Aardelektrode Horizontale aardelektrode Algemeen
De horizontale aardelektrode is een in de grond ingegraven geleider. Die kan worden gebruikt wanneer de diepere grondlagen een rotsachtige structuur hebben, waardoor een verticale aardelektrode moeilijk te plaatsen is. De horizontale aardelektrode moet op een diepte van minimaal 80 centimeter ingegraven worden.
grond
80 cm
horizontale aardelektrode
Samenstelling
De horizontale aardelektrode bestaat uit een massieve cirkelvormige koperen geleider, al dan niet voorzien van een loden mantel. De doorsnede van de geleider bedraagt minimaal 35 mm2. grond
150 cm
Opmerking
60 cm
verticale aardelektrode
Indien geen aardingslus kan worden verwezenlijkt of wanneer de spreidingsweerstand onvoldoende klein is, moeten aardelektroden gebruikt worden.
7
Aarding en equipotentiale verbindingen
ďżź Verticale aardelektrode grond
Algemeen
De verticale aardelektrode is een in de grond gedreven pen, baar of geleider. horizontale aardelektrode Deze vorm van aardverbindingen is economisch gezien voordelig omdat er geen graafwerken moeten worden uitgevoerd. Ze hebben ook als voordeel dat de diep gelegen vochtige grondlagen worden bereikt. De verticale aardelektrode moet op een diepte van minimaal 60 centimeter onder het aardoppervlak worden ingedreven.
grond
150 cm
Samenstelling
80 cm
60 cm
verticale aardelektrode
De aardingspen kan bestaan uit gegalvaniseerd staal of uit een koperlegering. Wanneer een aardingspen uit gegalvaniseerd staal gebruikt wordt, dan moet de vleugel- en kerndikte 4 millimeter bedragen. Opteert men voor een aardingspen uit een koperlegering, dan moet de vleugel- en kerndikte 3 mm bedragen. In beide gevallen is de minimale lengte 1,5 meter.
De aardingsbaar kan bestaan uit gegalvaniseerd staal of uit koper. Wanneer een aardingsbaar uit gegalvaniseerd staal gebruikt wordt, dan moet de diameter 19 millimeter bedragen. Opteert men voor een aardingsbaar uit koper, dan moet de diameter 14 millimeter bedragen. In beide gevallen is de minimale lengte 1,5 meter. Bij de types met schroefdraad kunnen verschillende baren aan elkaar gekoppeld worden met een mof. De uiteinden van beide baren moeten elkaar dan raken. Bij het inslaan wordt op de bovenkant een mof geschroefd waarin een stalen slagbout past. De aardgeleider wordt aangesloten met een passende verbindingsklem.
8
De in de grond gedreven geleider bestaat uit blank gehard elektrolytisch koper. De doorsnede bedraagt 50 mm2. Tijdens het indrijven wordt op het uiteinde van de geleider, dat in de grond gedreven wordt, een stalen kop geplaatst om beschadiging te voorkomen. Belangrijk is dat de geleider uit ĂŠĂŠn stuk bestaat.
Opmerking
De aardelektrode (of: aardelektroden) kan handmatig of machinaal ingedreven worden. Meestal wordt daarbij gebruikgemaakt van een elektrische of pneumatische slaghamer. Tijdens het indrijven wordt de aardingsweerstand om de 3 meter gemeten. Wanneer de juiste waarde is bereikt, vindt er een referentiemeting plaats. De gemeten waarden worden zorgvuldig vastgelegd in een meetrapport.
9
Aarding en equipotentiale verbindingen
ďżź Aardgeleider Algemeen
De aardgeleider maakt de verbinding tussen de aardingspen en aardingsonderbreker mogelijk.
aardingsonderbreker
aardgeleider (16 mm2)
aardingspen
Samenstelling Kleurencode
De aardgeleider is een koperen geleider en heeft een doorsnede (sectie) van 16 mm2. De aardgeleider heeft een geelgroene isolatie.
aardgeleider
10
Hoofdaardingsklem Algemeen
De hoofdaardingsklem wordt meestal in de omgeving van het verdeelbord geplaatst. Het is de verbindingsklem tussen het ondergrondse en bovengrondse aardingsgedeelte.
hoofdaardingsklem
scheidingsstrip (*)
aansluiting aardingslus (meetklem) aardingsonderbreker
(*) Om de spreidingsweerstand te kunnen meten is het nodig een onderbrekingsinrichting te voorzien die slechts met gereedschap kan geopend worden.
Opmerking
Voor huishoudelijke installaties wordt meestal een T-vormige aardingsonderbreker gebruikt.
aan de bovenzijde vertrekken de hoofdbeschermingsgeleider(s) en de hoofdequipotentiale verbindingen
aan de onderzijde wordt de aardingslus en/of aardgeleider verbonden
11
Aarding en equipotentiale verbindingen
 Waarde van de aardingsweerstand Algemeen
De aardingsweerstand is kleiner dan 30 Ω
De aardingsweerstand, ook wel spreidingsweerstand genoemd, is de (contact) weerstand van de aardelektrode tegenover de omliggende aarde. De waarde wordt gemeten vanaf de scheidingsstrip. Om veiligheidsredenen moet de aardingsweerstand zo klein mogelijk zijn. In een huishoudelijke installatie mag de weerstandswaarde nooit groter zijn dan 100 Ω. De installatie is conform het AREI op voorwaarde dat de volgende differentieelschakelaars geplaatst worden. ■■
■■
Hoofddifferentieelschakelaar De automatische differentieelstroominrichting in elektrische installaties van huishoudelijke lokalen moet: ■■ van het type A zijn, ■■ moet geplaatst worden aan het begin van de installatie, ■■ moet een nominale stroomsterkte hebben van ten minste 40 A en een aanspreekstroom van ten hoogste 300 mA. Bijkomende differentieelschakelaar ■■ Deze moet geplaatst worden op alle stroombanen (kringen) van de badkamer, maar ook op de stroombanen van de wasmachine, vaatwasmachine en/of droogkast. ■■ De bijkomende differentieelschakelaar heeft een maximale gevoeligheid van 30 mA. ■■ Van het type A. ■■ De nominale stroomsterke is aangepast aan de totale installatie.
max • •• •300mA ••• •
max 30mA
12
De weerstand is groter dan 30 Ω maar kleiner dan 100 Ω
De installatie is conform het AREI op voorwaarde dat de volgende differentieelschakelaars geplaatst worden. ■■
■■
■■
■■
■■
■■
Hoofddifferentieelschakelaar. Deze wordt geplaatst in het begin van de installatie en heeft een maximale gevoeligheid van 300 mA. Bijkomende differentieelschakelaar. Deze dient geplaatst te worden op alle stroombanen (kringen) van de badkamer en heeft een maximale gevoeligheid van 30 mA. Extra differentieelschakelaar: schakelaar met maximale gevoeligheid van 30 mA voor de stroombanen van de wasmachine, vaatwasmachine en/of droogkast. (Dit hoeven niet noodzakelijk twee differentieelschakelaars van maximaal 30 mA te zijn. Zie AREI, artikel 86). Extra differentieelschakelaar: schakelaar met maximale gevoeligheid van 30 mA voor de verlichtingsstroombanen. Extra differentieelschakelaar: schakelaar met maximale gevoeligheid van 30 mA per stroombaan of groep van stroombanen met maximaal 16 stopcontactpunten. Extra differentieelschakelaar: schakelaar met maximale gevoeligheid van 100 mA voor de stroombanen van kookfornuis, diepvriezer en/of koelkast.
max 300mA
max
max
max
100mA
30mA
30mA
max 30mA
(*) In beide gevallen is het toegelaten om een wandcontactdoos (stopcontact) te voorzien in volume 2 op voorwaarde dat deze beveiligd is door een differentieelschakelaar van 10 mA, aangesloten na de bijkomende differentieelschakelaar voor de badkamerkring (30 mA).
13
Aarding en equipotentiale verbindingen
Soortelijke weerstand van grond
De soortelijke weerstand van grond is afhankelijk van: ■■ ■■ ■■
Opmerking
14
aard en samenstelling van de grond (homogeniteit grond en dieptelagen), vochtigheid van de grond (afhankelijk van het jaargetijde), temperatuur van de grond (verschil tussen bevroren en niet-bevroren grond). Is de aardingsweerstand groter dan 100 Ω, dan moet je een extra aardingspen bijplaatsen. Als je dat niet doet, is de installatie niet conform het AREI en wordt de installatie afgekeurd. Probeer hierbij voor elke aardingsinstallatie een spreidingsweerstand onder de 30 Ω te bekomen. Zo voorkom je dat de verdeelkast moet uitgebreid worden en kun je de kosten enigszins beperken.
Hoofdbeschermingsgeleider Algemeen
De hoofdbeschermingsgeleider maakt de verbinding tussen de hoofdaardingsklem en de aardingsrail van het verdeelbord mogelijk.
verdeelkast
aardingsrail
hoofdbeschermingsgeleider (10mm2)
aardingsonderbreker
Kleurencode
De hoofdbeschermingsgeleider heeft een geelgroene isolatie.
hoofdbeschermingsgeleider
15
Aarding en equipotentiale verbindingen
Samenstelling
De hoofdbeschermingsgeleider is een koperen geleider met een doorsnede (sectie) van 10 mm2. (*) Deze doorsnede is gelijk aan de doorsnede van de actieve geleiders (de geleiders van de meterkast naar de verdeelkast).
Verdeelbord
Onderlinge doorverbinding van PE-strips (klemmen) in verdeelborden
PE- aansluiting van vertrekkende stroombanen
PE- aansluiting van vertrekkende stroombanen
Steeds een verbinding te realiseren Doorsnede is minimaal gelijk aan de hoogst vertrekkende PE doorsnede op de bovenste strip
Hoofdbeschermingsgeleider Doorsnede is minimaal gelijk aan de hoogst vertrekkende PE doorsnede van de beide strippen
16
Beschermingsgeleider Algemeen
De beschermingsgeleider maakt de verbinding mogelijk tussen de aardingsrail van het verdeelbord en de lichtpunten en stopcontacten in de woning.
stopcontact
lichtpunt
lusterklem verdeelkast
beschermingsgeleider 2,5mm2
beschermingsgeleider 1,5mm2 aardingsrail
Samenstelling Kleurencode
De beschermingsgeleider is een koperen geleider met een doorsnede (sectie) van 1,5 mm2 (lichtpunten) of 2,5 mm2 (gewone stopcontacten). De beschermingsgeleiders hebben een geelgroene isolatie.
beschermingsgeleiders
17
Aarding en equipotentiale verbindingen
2. Equipotentiale verbinding Waarom equipotentiale verbindingen? Het doel van equipotentiale verbindingen is om mensen te beschermen tegen elektrocutie. Een aardingsaansluiting, differentieelstroominrichtingen of beschermingsgeleiders volstaan niet om het elektrocutiegevaar uit te schakelen. Het is mogelijk dat bv. een buis van een verwarmingsinstallatie ergens (rechtstreeks of onrechtstreeks) in contact komt met een elektrische geleider waardoor het hele buizennet en de radiatoren onder een gevaarlijke spanning komen. Equipotentiale verbindingen zorgen ervoor dat bij aanraking van een radiator de lekstroom niet door je lichaam maar via de verbinding naar de aarde vloeit.
elektrische leiding
18
gas
stopcontact
warm water koud water
bijkomende equipotentiale verbindingen
afloopleidingen beschermingsgeleider centrale verwarming aardingsrail hoofdbeschermingsgeleider
hoofdequipotentiale verbindingen
hoofdaardingsklem
aardingslus
•
Hoofdequipotentiale verbinding Algemeen
De hoofdequipotentiale verbindingen vertrekken vanop de hoofdaardingsklem. Omdat zelfs met een goede aarding het gevaar blijft bestaan dat er een spanning komt op de geleidende delen die niet tot de elektrische installatie behoren, moeten de volgende onderdelen met de aarde worden verbonden: ■■ ■■ ■■
hoofdleidingen van gas/water. hoofdleidingen van de centrale verwarming. genaakbare metalen delen van de constructie van het gebouw.
19
Aarding en equipotentiale verbindingen
Samenstelling Kleurencode
Opmerking
De hoofdequipotentiale verbinding bestaat uit een koperen geleider met een doorsnede (sectie) van 6 mm2. De hoofdequipotentiale verbindingen hebben een geelgroene isolatie.
Equipotentiale verbindingen kan men op twee manieren aansluiten. Ofwel werkt men via een sterverbinding, ofwel kan men de equipotentiale verbindingen gewoon doorverbinden. De beschermingsgeleider mag nooit onderbroken worden.
hoofdleiding water
aardingsonderbreker
20
hoofdleiding gas
hoofdleiding water
aardingsonderbreker
hoofdleiding gas
Bijkomende equipotentiale verbinding Algemeen
In de badkamer moeten bijkomende aardverbindingen voorzien worden, waarbij alle geleidende delen met elkaar verbonden worden via een beschermingsgeleider. Hierdoor is de badkamer extra beveiligd. De bijkomende equipotentiale verbindingen zijn op de volgende elementen van toepassing: ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■
warm- en koudwaterleiding. toe- en afvoerleiding van een radiator. gasleiding. bad- en douchekuip (indien uit metaal). metalen net boven vloerverwarming. metalen deurlijsten (elektrische leidingen dienen daarachter te zitten).
wateraanvoer
bad
bijkomende equipotentiale verbindingen
waterafvoer
Samenstelling
Kleurencode
Opmerking
De bijkomende equipotentiale verbinding bestaat uit een koperen geleider en heeft een doorsnede (sectie) van 2,5 mm2 (indien beschermd) of 4 mm2 (indien onbeschermd). De bijkomende equipotentiale verbindingen hebben een geelgroene isolatie.
Meestal vertrekken de bijkomende equipotentiale verbindingen vanuit de wandcontactdoos in de badkamer via een doorverbinding. Zorg ervoor dat je bij het doorverbinden de geleider in geen geval onderbreekt.
21
Aarding en equipotentiale verbindingen
ďżź Hoe equipotentiale verbindingen aanleggen? Algemeen
Het onderstaande schema illustreert hoe de verscheidene equipotentiale verbindingen aangelegd moeten worden. De aftakkingen moeten bij een doorverbinding echter zo uitgevoerd worden dat de equipotentiale verbindingen niet onderbroken worden bij het losmaken van een aftakking. Men moet dus een toestel kunnen wegnemen zonder de equipotentiale verbinding te onderbreken. De hoofdaardingsklem dient bereikbaar opgesteld en tegen beschadiging en vocht beschermd te worden (bv. kast).
1. Aardingslus 1a. Aardingspen
21
1b. Aardgeleider
20
2. Aardingsonderbreker 3. Hoofdaardingsklem 4. Hoofdequipotentiale geleider 5. Bijkomende equipotentiale geleider
18
6. Hoofdbeschermingsgeleider 6a. Beschermingsgeleiders 7. Hoofdleiding koud water
19
8. Hoofdleiding gas
17
9. Hoofdleiding regenwater
5
10. Watermeter
22
11. Gasmeter 12. Regenwaterpomp
23
13. Toe- en afvoerleiding stookolie 14. Koud- en warmwaterleiding stookketel 15. Hoofdleiding warm water stookketel
14
16. Aardingsrail (klem) verdeelkast
6a
17. Toe- en afvoerleiding badkamerradiator
16 15
6
21. Wandcontactdoos badkamer
13
22. Metalen netwerk boven vloerverwarmingsweerstanden in badkamer
8
7 4 10 2
1b 1
Bron: Het installatiehandboek, GE Power Controls
22
1a
19. Waterafloop badkuip 20. Toe- en afvoerleiding waterverwarmer
stookketel
3
18. Badkuip
11
12 M
9
23. Genaakbare metalen constructie
 Hoe verbindingen maken? Algemeen
Om geleiders aan buizen te bevestigen zijn er speciale klemmen beschikbaar. Sommige van deze klemmen zijn slechts voor één bepaalde buisdiameter geschikt, terwijl andere klemmen gebruikt kunnen worden bij verschillende buisdiameters.
Opmerking
Maak de buizen vooraf goed zuiver op de plaats van de verbinding. Zo krijg je een optimale geleiding van de verbinding. De oxidatielagen, verflagen en onzuiverheden neem je weg met schuurpapier, staalwol ... .
23
Aarding en equipotentiale verbindingen
3. Controle van de aardingsinstallatie Hoe meet je de isolatieweerstand? Algemeen
De isolatieweerstand is de weerstand tussen de geleiders onderling en tussen elke actieve geleider en de aarding. Deze weerstand hangt vooral af van de vochtigheidsgraad in en rond de leidingen, de juiste keuze van de geleiders/ buizen en van een eventuele beschadiging ervan. Voor deze meting wordt een isolatiemeter gebruikt die met een voldoende grote gelijkspanning de ohmse weerstand tussen de geleiders of tussen een geleider en de aarde meet. De gelijkspanning moet minstens 500 V bedragen.
Werkwijze
Hoe meet je de totale isolatieweerstand t.o.v. de aarde? 1. Zet de hoofdschakelaar uit. 2. Verwijder de hoofdsmeltveiligheden, indien aanwezig. 3. Verbind de eerste meetstift van het meettoestel om beurt met de geleiders na de hoofdschakelaar. 4. Verbind de tweede meetstift met de hoofdaardingsklem. 5. De meting gebeurt met alle schakelaars ingeschakeld. 6. De stroombanen van vochtige lokalen mogen uitgeschakeld worden. R ≥ 25 kΩ
Hoe meet je de isolatieweerstand per kring t.o.v. de aarde? 1. Alle veiligheden zijn uitgeschakeld. 2. Verbind de eerste meetstift van het meettoestel met het begin van de te meten kring (na de veiligheden). 3. Verbind de tweede meetstift met de hoofdaardingsklem. 4. Alle schakelaars zijn ingeschakeld. R ≥ 230 kΩ (bij U = 230 V)  R ≥ 400 kΩ (bij U = 400 V)
24
Hoe meet je de aardingsweerstand? Algemeen
De aardingsweerstand is de weerstand tussen de aardingslus en de omringende aarde. De aardingsweerstand wordt gemeten met de aardingsmeter. De meter stuurt bij het meten een wisselstroom van ongeveer 0,3 A de grond in.
Werkwijze
1. De hulpelektroden B en C worden in de omgeving van de woning in de grond geduwd. Is dit niet mogelijk, dan wordt een andere verbinding met de grond gebruikt (spoorstaaf, waterleiding, ...). 2. De afstand AB en AC (zie tekening) moet liefst zo groot mogelijk zijn (minimaal 10 tot 20 meter). 3. De gemeten waarde is de ohmse weerstand tussen de aardingslus en de omringende aarde door toedoen van hulpelektrode B en C.
aardingsmeting
E1
E2
S
N
20m
10m
hulpelektrode (C) aardingsonderbreker (A) hulpelektrode (B)
25
Aarding en equipotentiale verbindingen
4. Beveiliging Waarom een differentieelschakelaar? Het doel van een differentieelschakelaar is bescherming te bieden tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking. (*) (*) We spreken van onrechtstreekse aanraking wanneer de persoon in aanraking komt met een toevallig onder spanning staande behuizing van een toestel (bv. door een isolatiefout). De persoon komt hierbij niet rechtstreeks in aanraking met actieve delen van een elektrische installatie.
26
De differentieelschakelaar Algemeen
Plaatsing
Werking
Een aardlekschakelaar, ook wel verliesstroomschakelaar of differentieelschakelaar genoemd, is een automatisch werkende schakelaar die een elektrische installatie of een kring ervan (zoals de 30 mA-kring) spanningsloos maakt zodra een lekstroom of verliesstroom van een bepaalde grootte optreedt.
Een differentieelschakelaar wordt geplaatst bij het begin van de installatie (hoofddifferentieelschakelaar 300 mA) of kring (bijkomende differentieelschakelaar voor vochtige ruimten 30 mA). Een differentieelschakelaar meet de stroom die de installatie opneemt (L1) en de hoeveelheid stroom die terugvloeit (N). Beide moeten even groot zijn. Als de hoeveelheid stroom die de elektrische installatie ingaat groter is dan de stroom die terugvloeit, dan spreken we van een lekstroom. Dit is de stroom die via de aarding wegvloeit. De schakelaar zal dit detecteren en de volledige installatie uitschakelen.
Etiket
schema inwendige bedrading aan- en uitstand
typenaam
DIFF nominale stroom verliesstroom nominale spanning
In = 25A I n = 0,3A Un = 230/400V
- JUMP I N
min. temp. voor goede werking stroomstootvastheid type toestel
21 N
maximum kortsluitstroom
3000 Im = 500A
MADE IN BELGIUM 304/024300-000 082719
artikelnummer
O CEBEC
kwaliteitsmerk
27
Aarding en equipotentiale verbindingen
Opmerkingen
De uitschakeltijd van een differentieelschakelaar mag maximaal 0,2 seconde bedragen. Differentieelschakelaars met grote (30 mA) en zeer grote gevoeligheid (10 mA) bieden een bijkomende bescherming bij rechtstreekse aanraking. Een differentieelschakelaar beschermt niet tegen kortsluiting en overbelasting. Na de inschakel- en uitschakelknop is er frontaal ook een testknop om de goede werking van de differentieelschakelaar (maandelijks) te controleren. Wanneer een 4-polige differentieelschakelaar 2-polig gebruikt wordt, moet die aangesloten worden op de klemmen waartussen de proefinrichting geschakeld is. Het is anders onmogelijk de goede werking van de schakelaar te controleren met de testknop. De groene kleur op de bedieningsknop geeft een zichtbare veiligheidsonderbreking van de differentieelschakelaar aan. ■■ ■■
28
Groen = 0-stand (alle contacten over voldoende afstand geopend) Rood = 1-stand (alle contacten gesloten)
5. BIJLAGEN Uitvoering
aardingslus 35mm2 koper
beschermingshuis
beschermingshuis
+/- 5cm aarde tussen fundatie en aardingslus
min. 60cm
min. 60cm
aardingslus 35mm2 koper
+/- 5cm aarde tussen fundatie en aardingslus geen verbinding met fundatie !
aardingslus onder fundatie (min 60cm diep)
29
Aarding en equipotentiale verbindingen
Afzonderlijke woning met kelder bij voorkeur omsluit de aardingslus de woning volledig
aardingslus onder fundatie (min 60cm diep)
kelder
aardingslus aan buitenzijde van de keldermuur
min. 60cm
min. 60cm
Detail fundering en aardingslus
kelder
30
Rijwoningen (afzonderlijke aardingslussen) afzonderlijke aardingslussen mogen elkaar niet raken!
rijhuis 1
rijhuis 2
rijhuis 3
rijhuis 1
rijhuis 2
rijhuis 3
aardingslus onder fundatie (min 60cm diep)
aardingslus onder fundatie (min 60cm diep)
aardingslus onder fundatie (min 60cm diep)
aardingslus onder fundatie (min 60cm diep)
aardingslus onder fundatie (min 60cm diep)
aardingslus onder fundatie (min 60cm diep)
Later bijgebouwde woning tussen twee bestaande woningen verbinding onder vloerplaat
rijhuis
later bijgebouwd rijhuis verbinding onder vloerplaat
rijhuis
rijhuis
later bijgebouwd rijhuis
rijhuis
verbinding boven vloerplaat
rijhuis
later bijgebouwd rijhuis
rijhuis
later
rijhuis
verbinding boven vloerplaat
rijhuis
31
Aarding en equipotentiale verbindingen
Later bijgebouwde rijwoning (afzonderlijke aardverbindingen) verbinding boven vloerplaat
rijhuis
later bijgebouwd rijhuis
rijhuis
aardingspen
Appartementen (gezamenlijke aardingslus)
appartement 1 gelijkvloers
appartement 2 gelijkvloers
technische ruimte
32
appartement 5
appartement 6
appartement 3
appartement 4
appartement 1
appartement 2
appartement 5
appartement 6
appartement 3
appartement 4
appartement 1
appartement 2
33
Aarding en equipotentiale verbindingen
34
Dit lespakket werd door de Artesishogeschool ontwikkeld voor de leerkrachten Elektrotechniek in het secundair onderwijs op vraag van Vormelek, het opleidingscentrum van de elektrotechnische sector.
vzw VORMELEK – FORMELEC asbl Marlylaan 15/8 b2 Avenue du Marly BRUSSEL 1120 BRUXELLES T 02 476 16 76 F 02 476 17 76 info@vormelek-formelec.be www.vormelek-formelec.be
Het pakket is ook online beschikbaar op www.stroomopwaarts.be. Alle scholen die een samenwerkingsovereenkomst gesloten hebben met Vormelek kunnen via de webshop een gedrukte versie bestellen.