-
Mijn jaar bij Jean-Marie Dedecker
Houtekiet Antwerpen / Amsterdam
© Thierry Debels / Houtekiet / Linkeroever Uitgevers nv Houtekiet, Katwilgweg, bus , Antwerpen www.houtekiet.com info@houtekiet.com Omslag Jan Hendrickx Foto omslag Christophe Licoppe, Photonews Zetwerk Intertext, Antwerpen Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission of the publisher.
Inhoud
De overstap van Dirk Vijnck De media De privédetective De lijstvorming De zwakke plekken van Lijst Dedecker een (s)w(o)t-analyse
Zoals steeds voor Cathy, Loïc, Brieuc en Elouan. Deze keer ook voor Leo de Haes, de beste uitgever Ordo ab chao. Elites hebben de neiging hun hand te overspelen en daarmee een reactie op te roepen van andere delen van de bevolking, meestal andere elites die ‘namens’ de bevolking als geheel optreden. Elites die almaar meer macht vergaren, gaan daarin vaak te ver en prikkelen zodoende concurrerende elites om hun gezag op de proef te stellen of om onvrede onder de gehele bevolking aan te wakkeren.
door meester Leo Goovaerts
W
etenschapper én journalist Thierry Debels vertelt in dit boek de interne partijgebeurtenissen van zijn éénjarig verblijf bij . Hij tekent de man Jean-Marie Dedecker zelf, ten voeten uit. Het boek, scherp en toch positief, geeft een beeld van het fenomeen én van de weeën van een politieke partij die in barensnood verkeert. Het is een spannende bijdrage tot inzicht in het politieke leven dat in de traditionele partijen afgedekt blijft. Als strategisch onderhandelingsanalist kan ik Debels alleen maar feliciteren voor zijn werk. Debels’ verhaal toont aan dat Dedecker – als persoon vergelijkbaar met het wisselende Noordzeeklimaat – (nog) geen strategische politicus is. Dedecker doet aan politiek voor de publieksliefde, met een groot ego. Hij neemt risico’s, is transparant, loslippig en reageert impulsief. Zijn onzekerheid compenseert hij met een pathetische mix van sympathie, emotionaliteit en calimerogevoelen. De levensgrote vraag die uit het boek druipt, is dan ook: ‘Wat heeft de sportman nog in petto en hoe zal hij zichzelf “verwerken” in zijn politieke toekomst?’ Ikzelf had twee gesprekken met en blijf dat een existentiële vraag vinden. Wat de partij betreft: Debels, als enigszins ontgoochelde waarnemer, nuanceert de woelige organisatie van de partij – en terecht – want het is gewoonweg onmogelijk een liberale partij op poten te brengen binnen aan aantal maanden waar anderen er decennia over deden.
Het grote voordeel van de verkiezingen van juni is dat men bij nu weet wie wat waard is en vooral, wie dacht wat waard te zijn. De partij van voor juni komt uit het verhaal als een politieke partij zonder oligarchische bovenlaag, golvend op een gedesorganiseerde verzameling van tooghelden. De interne frustraties en afrekeningen liggen op een bijna pathologisch niveau. Het is ook duidelijk dat Debels van oordeel is dat de machts- en activiteitsconcentratie bij één man de partij verlamt. Het liberale ‘waardepatroon’ van zit in ontelbare tegenstrijdige hersenpannen. De auteur vraagt zich af of Dedecker dat aankan. Debels ziet met enige bewondering een bewogen politieke waakhond als wel zitten. Ook al blaft die soms als er geen dieven te zien zijn. Het populisme van het gezond verstand kan in deze barre tijden alle richtingen uit nu de instellingen kraken en het vertrouwen van de burgers erin naar een nulpunt neigt. In de verdere toekomst lijkt Debels wel te hopen op een keizersnede voor de geboorte van een Liberale Vlaamse Partij. moet dan wel het juiste spoor kiezen. En erop blijven. Want er zullen hem geen cadeaus gedaan worden. Leo Goovaerts Voormalig penningmeester Brussel, september
D
insdag juni . -fractiesecretaris Jan Van Brussel vertelt me dat onze samenwerking, die iets meer dan een jaar geduurd had, beëindigd is. Dirk Vijnck maakte niet alleen bij Open slachtoffers. Voorzitter Bart Somers ging zoals geweten na de mislukte overstap van kamerlid Vijnck, diep door het stof en betaalde de beruchte ‘afspraken- of beloftennota’ cash bij de Vlaamse verkiezingen van juni. De fles champagne die door de Open eerder was opengetrokken toen Vijnck (opnieuw) aan boord kwam bij de liberalen, liet er een fikse kater achter. Somers nam die zondagavond nog ontslag. Zijn speech was eerder die dag al geschreven. Hij werd daartoe verplicht door Verhofstadt zelf. Van Brussel vertelde me dat ik mijn cv naar Vijnck had opgestuurd toen hij kortstondig bij de Open zat. Ik bevestigde die informatie. Ontkennen was onmogelijk. Dat was ik overigens niet van plan. Ik vertelde de fractiesecretaris van wel dat ik nooit van plan was geweest daadwerkelijk de overstap naar de Vlaamse liberalen te maken. Van Brussel kon daar beslist een eind in meegaan. Maar hij bleef wel bij zijn beslissing. De wrok tegen de Open zat te diep bij Dedecker, vertelde hij me. En ook bij senator Lieve Van Ermen, mijn eigenlijke werkgeefster, was de rancune tegen de liberalen te groot om mijn misstap te kunnen vergeven. Dirk Vijnck kwam op dinsdag april tijdens de middag naar zijn bureau: lokaal in het Huis van de Parlementsleden. De allerlaatste kamer op de tweede verdieping in de tweede vleugel van het nieuwe gebouw. Gelegen vlak naast het federale parlement in Brussel. Nagenoeg iedereen van de fractie was toen afwezig. Het was im-
mers lunchtijd. De meeste ’ers zaten boven in het restaurant van het parlement. Ik had er op dat moment enkele maanden met Vijnck in dat bureau opzitten. Vijnck zag er die middag opvallend opgewekt uit. Dat was lang geleden. Hij vertelde me glunderend dat de ontslagbrief voor zijn ‘persoonlijke’ -medewerker al verstuurd was. Tijdens het gesprek met Vijnck bleek dat hij van de Open anderhalf of zelfs medewerkers mocht aanwerven. Een krantenlezer merkt schamper op dat de ene medewerker Vijnck zal leren lezen, ‘de andere moet hem dan leren schrijven.’ Het parlementslid is intellectueel immers geen hoogvlieger. Vijnck hengelde op dat ogenblik openlijk naar mij. Om hem te plezieren vertelde ik hem dat ik hem wel uit de nood wou helpen. In de maanden daarvoor had ik Dirk beter leren kennen. Geen haar op mijn hoofd dat er echter aan dacht ooit met die man samen te werken. Daarvoor had ik het te veel naar mijn zin bij . Ik volgde de financiële dossiers op federaal en Vlaams vlak: Fortis, Dexia, , Ethias om er enkele te noemen. Vijnck van zijn kant ‘volgde’ dan weer de commissies energie en landsverdediging. Domeinen die mij maar zeer beperkt interesseren. Op menselijk vlak had ik evenwel geen enkel probleem met Dirk. Maar samenwerken was dus uitgesloten. Zo moest ik voor hem eens iemand bellen in het kader van een uitgebrande loods op het grondgebied van Zaventem. Hij had alleen een telefoonnummer. ‘Heb je ook een naam voor me?’ vroeg ik hem. Altijd handig immers om te weten met wie je precies belt. En de persoon aan de andere kant van de lijn vragen met wie je nu eigenlijk spreekt, komt niet echt professioneel over. Vijnck had echter geen naam voor me. Merkwaardig, aangezien hij met die man en zijn collega’s al eens eerder een vergadering had belegd in het parlement. Dat voorval typeert Vijnck echter ten voeten uit. Een arbeider die per ongeluk in het parlement beland is. Een man die het volk moet vertegenwoordigen maar die nauwelijks zichzelf kan vertegenwoordigen. Enkele dagen later, we zijn dan eind april , verstuurde ik inderdaad mijn naar Vijnck. Als ik de vandaag opnieuw bekijk, zie ik dat het om een zwaar verouderde versie gaat die toevallig nog op de harde schijf van mijn pc stond. Mijn ingesteldheid toen
was dat het geen kwaad kon om eens te praten met Open . Indien ik al uitgenodigd zou worden door de liberalen. Dedecker zegt toch ook steevast dat hij met iedereen praat? Kamerlid en gemeenteraadslid in Aalst Martine De Maght zou bijvoorbeeld in die periode met Open kamerlid Luc Van Biesen gaan lunchen. En ook Rob Van de Velde had maanden eerder een vertrouwelijk gesprek met het kopstuk van een andere ‘aangebrande’ partij. En nogmaals, Dedecker praat met iedereen zoals hij zelf altijd aangeeft – zelfs met het Vlaams Belang. Hij beroemt er zich zelfs op. Mijn ontslag werd ‘vergemakkelijkt’ door de slechte score die haalde bij die Vlaamse verkiezingen van juni . Slecht? Ja: slecht. Fractiesecretaris Van Brussel vertelde me dat binnen een explosief groeiscenario, waarop door de meesten in de periode voor de Vlaamse verkiezingen binnen de partij heimelijk of zelfs openlijk gerekend werd, een dergelijke ‘pekelzonde’ makkelijker vergeven kon worden. Nu de partij moest terugvallen op een minimalistisch krimpscenario – dat zelfs onder mijn meest negatieve voorspelling van Vlaamse zitjes uitkwam – werd elke fout genadeloos afgestraft. Bovendien werden er voor de verkiezingen van juni beloftes gedaan aan mensen die zich zwaar geëngageerd hebben tijdens de kiescampagne. Mathias Danneels bijvoorbeeld raakt niet verkozen in Antwerpen. Hij gaat nadien wel deeltijds aan de slag bij . Nog anderen die na juni uit de boot vallen, zoals Anne De Baetzelier, omdat ze niet verkozen zijn, willen wel aan de slag gaan bij Dedecker. Sommige kandidaten zoals Moniek Denhaen hebben zelfs hun contract met hun werkgever verbroken. Ik besef evenwel dat ik een enorm voorrecht gehad heb. De natte droom van elke politieke journalist: een jaar meedraaien met een nieuwe partij. Embedded journalism op zijn best. Een jaar lang in de voetsporen van Dedecker. Mijn jaar met en bij Jean-Marie. Cameraman en Bruggeling Willem Van Mullem van het productiehuis Arendsoog zou Jean-Marie weken lang op de voet volgen om nauwelijks minuten (!) te mogen tonen in de Panorama-reportage ‘Rechts marcheert’ op Canvas. Wat een verspilling van tijd en energie. Van Mullem beschikt op een volle week voor de verkiezingen al over meer dan (!) minuten filmmateriaal. Er wordt dus nog geen percent getoond van wat op beeld staat.
Tijdens dat jaar bij besefte ik voortdurend dat ik ook journalist was en bleef. Niet zozeer in de eerste helft van dat jaar – het tweede deel van dus. Wel in . Als ik mensen contacteerde voor dossiers van , bleken de contactpersonen me vooral te kennen als auteur en redacteur. Niet als politicus. En dat was zeker geen nadeel. Als ik de , de vroegere bankcommissie dus, om uitleg vraag in het kader van het Fortis-dossier is de vraag aan de overkant of ik die informatie nodig heb voor een boek. Mensen spreken me nu nog over dat boek, De ondergang van Fortis, aan. Ik weet nog precies wanneer dat omslagpunt kwam: eind december . Ik kreeg een vers verslag van het Rekenhof over de Belgische ontwikkelingssamenwerking binnen. Het Rekenhof controleert de overheid. Rapporten van het Rekenhof worden vooral door oppositiepartijen gebruikt om de regering ‘aan te vallen’. Dit rapport was ronduit vernietigend voor de , de Belgische instelling die de ontwikkelingssamenwerking uitvoert. Zo vond het Rekenhof onder meer dat de dubbele signeerbevoegdheid bewust en systematisch omzeild werd. Fraude dus. Daarnaast stond het rapport bol van ernstige tekortkomingen. De persdienst van wees evenwel een voorstel van persbericht hooghartig af. ‘Het rapport weegt niet zwaar genoeg,’ werd gesteld. Ik heb het rapport dan maar in arren moede gelekt aan blogger Luk Van Braekel. ‘Tot ziens.’ Dat waren de laatste woorden van de fractiesecretaris die dinsdagvoormiddag in het Huis van de Parlementsleden. ‘In de bocht’ zoals het vergaderlokaal gemeenzaam genoemd werd bij . Ik werd al die tijd beschouwd als een buitenbeentje. En door sommigen ronduit gewantrouwd. Dat besefte ik maar al te goed. Maar meestal wel impliciet gewaardeerd omwille van mijn stevige dossierkennis in de financieel-economische onderwerpen. Rik Van Cauwelaert, hoofdredacteur van Knack, gaf het nauwelijks enkele dagen daarvoor via de telefoon aan. En een medewerker van de persdienst is blij dat het Vlaams Belang geen financieel expert zoals Debels aan boord heeft die het dossier van en de rommelkredieten (’s) genadeloos en tot op het bot kan fileren. Maar toch bleef ik een buitenbeentje. Een outsider. Die argwaan is trouwens typisch bij . Als een nieuwe medewerkster aange-
worven wordt, hoort ze toevallig dat een ancien vraagt of ze ‘wel vertrouwd kan worden’. Het meisje is er dagen niet goed van. Ironie van het lot is dat Vijnck me die dinsdag in kamer vertelde dat mijn positie bij ter discussie stond. Alsof hij me impliciet aanmoedigde om de overstap naar de ‘echte’ liberalen te maken. En alsof ik dat zelf niet wist. Kamerlid Martine De Maght vroeg me eerder al, met aandrang bovendien, om voorzichtig te zijn. Ik was volgens sommigen immers intern iets te ver gegaan bij de verdediging van enkele parlementsleden. Ook andere welwillende kamerleden hadden me ervoor gewaarschuwd. Het enige wat ik die dinsdag nog doe, is een boek terugbrengen naar de bibliotheek van het federale parlement. De instelling beschikt immers over een fenomenale en erg boeiende verzameling boeken. Het paradijs voor een boekenworm dus. Een van die boeken is een interessant werk over de politieke partij van JeanPierre Van Rossem. Het boek is geschreven door Eric Rosseel. De man zal trouwens een vernietigend verslag schrijven naar aanleiding van een vergadering van de onafhankelijke denktank Cassandra. Het boek van Rosseel ligt al enkele weken ostentatief, bijna uitdagend zelfs, op mijn bureau. De inleverdatum is al lang voorbij. Als ik het boek die ochtend terugbreng, vraag ik de bibliothecaresse of het niet erg is dat ik te laat ben. ‘Neen mijnheer,’ zegt de vrouw achter de balie. ‘We zijn al lang tevreden als de boeken gewoon terugkomen.’